1
De Bijbel open 2013 24 (22-06) In Mattheus 16 komen we een bijzondere uitdrukking tegen. Jezus zegt daar tegen Petrus en de andere discipelen dat zij zullen binden en ontbinden. Dat roept bij iemand van de luisteraars de vraag op: wat betekent dat? Vanmorgen ga ik daar graag op in. We beginnen met de tekst eerst goed te lezen. Jezus zegt: wat u zult binden op de aarde zal in de hemelen gebonden zijn en wat u zult ontbinden op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn. Die zelfde uitdrukking komen we tegen in Mattheus 18, waar Jezus zegt: alles wat u op de aarde bindt, zal in de hemel gebonden zijn en alles wat u op de aarde ontbindt, zal in de hemel ontbonden zijn. Inderdaad, wat betekenen die woorden van Jezus eigenlijk. We zullen zien dat het niet betekent dat de discipelen, die straks apostelen zijn, de macht hebben om andere mensen wel of niet het koninkrijk van God binnen te laten. Het betekent wel dat Christus hen en hun verkondiging van het evangelie gaat gebruiken om zelf mensen in het koninkrijk van God te brengen. Zo bezien gaat het hier toch wel om een heel belangrijke en ook spannende zaak. Ook voor onszelf. We kijken eerst weer naar het verband waarin deze woorden van Jezus staan. In Mattheus lezen we over de geloofsbelijdenis van Petrus. Hij zegt tegen Jezus: U bent de Christus, de Zoon van de levende God. Dan zegt Jezus tegen hem: zalig ben je, Simon, zoon van Jona, want vlees en bloed heeft jou dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader Die in de hemelen is. Verder zegt Jezus tegen hem: jij bent Petrus, dat - zoals u weet - rots betekent en op deze petra zal ik mijn gemeente bouwen. Dat betekent niet dat Petrus zelf het fundament van de kerk zal zijn, maar dat Jezus zijn kerk zal bouwen op het fundament van de inhoud van de belijdenis van Petrus, namelijk dat Hij zelf de Zoon van God is. Kort gezegd: Jezus zelf en zijn heilswerk door kruis en opstanding zal het fundament zijn waarop de kerk en de verlossing wordt gebouwd. En dan komen de woorden vlak voor het binden en ontbinden, waarover de vraag gaat. Jezus zegt tegen Petrus en de andere discipelen: En Ik zal u de sleutels van het koninkrijk der hemelen geven. Dat zijn belangrijke, kostbare woorden. Sleutels roepen het beeld op van een deur die je kunt openen en sluiten. Zo heeft het koninkrijk van God ook een deur, een poort, die kan worden geopend, maar ook gesloten. Jezus
2
zegt dat zijn discipelen, straks apostelen, de sleutelmacht krijgen over de poort van het koninkrijk van God. Maar dat moeten we niet verkeerd opvatten. Jezus bedoelt niet dat Petrus en anderen zelf over die sleutelmacht gaan beschikken. Dat zij zouden kunnen bepalen wie er wel of niet het koninkrijk van God mogen binnen gaan. Dat absoluut niet. Het is Christus zelf die dat bepaalt. Daarom lezen we ook in Openbaring 3 dat Hij de sleutels draagt. We kunnen het het beste zo zeggen dat Christus zelf de poort is naar het koninkrijk van God. Of, dat zijn heilswerk die poort is. En dat de poort naar het koninkrijk van God open staat voor een ieder die in Hem gelooft. Maar ook dat de poort dicht is voor een ieder die niet in Hem gelooft, maar Hem bewust in ongeloof afwijst. De vraag is nu hoe Christus dat gaat doen. En hier kijkt Hij naar de discipelen. Die zullen straks apostelen worden. Dat wil zeggen mensen die door Hem worden uitgezonden. Christus zal hen inschakelen bij het openen en sluiten van de poort van het koninkrijk. Hij zal hen als een instrument gebruiken voor zijn heilsplan om mensen te behouden. En zo komen we bij vers 19 waar Jezus zegt: wat u bindt op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn en wat u ontbindt op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn. Laten we eens wat dieper ingaan op de uitdrukking: binden en ontbinden. De discipelen begrepen wel wat Jezus daarmee bedoelde. Het zijn termen uit de joodse wereld van godsdienst en rechtspraak. Dat iemand binden mag betekent dat men de bevoegdheid heeft om mensen die een overtreding van Gods geboden begaan hebben schuldig te verklaren. Die mensen worden daardoor gebonden aan schuld en straf. Dat recht hadden bepaalde mensen. We moeten hier met name denken aan de Schriftgeleerden, die de Thora uitlegden en toepasten. Ergens anders zegt Jezus van hen dat zij door hun kennis die sleutel hebben. En dan het ontbinden. Dat is het tegenovergestelde. Namelijk dat je iemand vrijspreekt van de overtreding van Gods geboden en vooral dat je iemand de overtreding kwijtscheldt omdat zo iemand berouw heeft. Dat beeld past Jezus dus toe op het komende werk van de apostelen. Ze zullen door Jezus na zijn opstanding en door de komst van de Heilige Geest op het Pinksterfeest worden uitgezonden, de wereld in en een instrument worden in de handen van Christus om mensen te behouden.
3
Dezelfde gedachte vinden we ook in Johannes 20:23, waar Jezus na zijn opstanding tegen zijn discipelen zegt: Als u iemands zonden vergeeft, worden ze hem vergeven; als u hem toerekent, blijven ze hem toegerekend. Laten we er nog eens wat dieper op in gaan. De vraag is namelijk hoe de apostelen gaan binden en ontbinden, of anders gezegd hoe zij in de handen van Christus een instrument zullen zijn om mensen te behouden. Dat zal gebeuren doordat ze het evangelie gaan verkondigen. De blijde boodschap dat Jezus in de wereld gekomen is om mensen te behouden. Zoals Jezus zelf tegen de discipelen zegt aan het eind van Mattheus 28: ga dan heen, onderwijs al de volken. De apostelen moeten dan overal waarheen Jezus hen zendt, verkondigen wie Jezus is en tegelijk de mensen oproepen om in Hem te geloven als hun Zaligmaker. Want ieder mens moet gered worden van zijn zonden en de gevolgen daarvan. En dat kan alleen door Jezus gebeuren. Er is maar één Naam onder de hemel gegeven, waardoor we gered worden. Wanneer dat evangelie verkondigd wordt en de Heilige Geest de harten van de mensen voor Jezus opent, dan gebeurt er een groot wonder. Dan delen ze in het heil dat Jezus voor hen heeft tot stand gebracht. Dan worden ze losgemaakt, ontbonden van hun zonden en schuld en mogen ze de poort van het koninkrijk van God binnen gaan. Dat heeft Jezus voor hen gedaan. Hoe heeft Hij dat gedaan? Door zelf in hun plaats gebonden te worden aan hun schuld en zonden, door zelf aan het kruis de gevolgen van hun overtredingen te dragen en weg te dragen. Daardoor worden ze losgemaakt van hun zonden en mogen ze de poort binnen gaan, alleen uit genade. En hoe betrouwbaar dat is zien we aan de moordenaar aan het kruis, die al meteen, toen Jezus nog aan het kruis hing, het paradijs, het koninkrijk van God mocht binnengaan. Maar het omgekeerde is ook waar en dat is het spannende van het werk van de apostelen. Wie niet in Jezus gelooft, wie Hem afwijst, stelt zich zelf buiten het koninkrijk van God. De deur gaat dicht, door eigen schuld. Het moet duidelijk zijn dat een bewuste afwijzing van Jezus iets anders is dan dat je nooit van Jezus gehoord hebt. Het gaat hier om een zelf gekozen en zelf gewilde afwijzing van Jezus en zijn sleutelmacht. Binden en ontbinden, de poort die door Christus open gaat of dicht, we zien dat als een rode draad in heel het boek Handelingen heenlopen. De
4
martelaar Stefanus gaat de poort binnen door het geloof in Jezus. Zijn tegenstanders die hem stenigen blijven er buiten. En hoe moeilijk het kan zijn om zich aan Jezus die de sleutel van de hemelen heeft over te geven, zien we bij Paulus. Pas toen zijn eigen sleutels niet meer bleken te passen op de hemelpoort en zijn eigen weg doodliep, ging de poort van het koninkrijk van God voor hem in Jezus open. Ik trek hier een lijn naar de prediking van het evangelie zoals die tot op de dag van vandaag plaats vindt. Elke zondag gebeurt op ontelbaar veel plaatsen in de wereld wat hier door Jezus wordt gezegd tegen Petrus en de andere discipelen. De apostelen zijn er niet meer, maar de dienaren van het evangelie nog steeds. En nog steeds geeft Christus hen de opdracht om het evangelie te prediken. Dat is een groot wonder, gezien de enorme tegenkrachten die er zijn tegen Christus. Jezus noemt die tegenkrachten zelfs de poorten van de hel. Maar die zullen toch zijn gemeente niet overweldigen. Daarom gebeurt het elke zondag dat het evangelie wordt verkondigd. Dat gebeurt in de preek die wordt gehouden in de kerkdienst. Onder de preek gebeurt er wat. Het is Christus zelf die handelt onder de verkondiging van het evangelie. Hij zet de poort naar de hemel open en laat iedereen die het evangelie hoort nodigen tot zijn koninkrijk. En Hij belooft dat ieder die in Hem gelooft er zeker van mag zijn dat hij door de poort binnengaat. Zoals het ook zeker is dat de poort dicht is voor ieder die er niet door naar binnen wil en Jezus bewust afwijst. Er is geen andere poort, ook geen achterdeur. Jezus is het alleen. Als we dit bedenken, zien we dat een preek een heel spannend gebeuren is. Vaak denken we er te weinig over na dat onder de preek de poort naar het koninkrijk geopend wordt, maar ook dicht, al naar gelang er geloof in Jezus of ongeloof jegens Hem is. Dat is het spannende gebeuren van een preek als verkondiging van het evangelie. Een preek is maar geen praatje, of een betoog of een uiteenzetting of een verhaal. Een preek is een sleutel die past op de deur van het koninkrijk van God. We mogen en kunnen een preek goed, mooi of niet goed en niet mooi vinden, maar daar gaat het uiteindelijk niet om. Het gaat er om of we het evangelie van Jezus Christus geloven of niet. Ik ben van mening dat we deze spannende betekenis van de preek niet kwijt moeten raken. Het is het kloppende hart van de kerkdienst.
5
Nog een keer terug naar Mattheus 16. Wat is het een troost dat niet mensen, maar Christus de sleutels van het koninkrijk heeft en dat ten diepste Hij bindt en ontbindt. In zijn handen zijn de sleutels veilig. Niemand kan ze ook van Hem afnemen. Dat is een geweldig houvast. Mensen falen, Hij nooit. Wat een wonder dat de sleutel van het koninkrijk van God niet in onze handen ligt, maar in zijn handen.