1
Caprimulgus Tijdschrift van de Vogelwerkgroep Midden Overijssel De werkgroep, opgericht op 17 januari 2001, is een onafhankelijke vereniging die zich bezighoudt met vogelonderzoek en - bescherming. Zij organiseert excursies naar vogelgebieden in en buiten de regio en geeft voorlichting over vogels. Redactie: An Rijk Huub ter Haar Wilma Wijnen
Jaargang 8, nummer 3
juli 2009
Inhoud Adres: Galenshoeve 21 8052 AV Hattem tel.: 038-4445419 e-mail:
[email protected]
website: www.vogelwerkgroepmiddenoverijssel.nl
Gedicht
2
Bestuurlijk
3
Vogelportretten
4
aMeesing 2008
5
Excursieverslagen
6
Vogelaarsweekend
10
Handige tips
14
De Borkeld
15
Uit de media
16
Uit het veld
17
Hungarian Stork
18
Mystery Bird
19
Big Day 2009
20
Losse nummers:3.- euro Kopij voor het volgende nummer inleveren vóór: Kopij Caprimulgus uit
15 maart - april 15 juni - juli 15 sep - oktober 15 dec - januari Bij voorkeur op floppy of per e-mail naar:
[email protected] Tabellen en grafieken apart, alleen in zwart, aanleveren als Word- of Excel-document.
1
Gedicht Koekoekswals
De worsteling begint Rietzanger aan de rand van het nest Koekoek eronder Koekoek spreidt vleugels onder rietzanger uit Rietzanger over de rand gewerkt Rietzanger valt maar weet zich nog net vast te klampen Rietzanger hangt aan de rand van het nest kop naar beneden Rietzanger verdwenen Koekoek alleen in het nest Jules Deelder
2
Bestuurlijk Een prestatie van formaat! Bijna 11.000 km non-stop en zonder catering afleggen in 8 dagen. Van Alaska, dwars over de Pacifische Oceaan naar Nieuw-Zeeland. En na een verblijf van een paar maanden via de kusten van het Aziatische continent terug naar Alaska. Het vertrek minutieus getimed, zodat van een forse meewind geprofiteerd wordt. Nee, ik beschrijf nu niet mijn plannen voor de zomervakantie. Een mens alleen en zeker zonder hulpmiddelen krijgt dat nooit voor elkaar, zou er nooit aan beginnen. Deze topprestatie werd geleverd door vier Rosse Grutto’s! Wetenschappers zijn hier achter gekomen na het aanbrengen van een gpszender. In Limosa 81.4 van 2008 stond hierover een interessant artikel. Vogels blijven verbazen en niet alleen de lange afstandstrekkers. In mijn tuin werd een paar weken geleden een groene kikker op deskundige wijze door een Merelvrouw gedood en opgegeten, terwijl in onze ogen die kikker toch echt niet op een regenworm lijkt! Ik kijk graag naar hoog in de lucht in groepen jagende Gierzwaluwen, echt spectaculair werd het onlangs ’s morgens vroeg bij de stuw in de Regge te Hulsen: een groep van zo’n 15 Gierzwaluwen vloog laag over Regge en brug op zoek naar insecten. Ze presteerden het om met drie tegelijk op anderhalve meter hoogte tussen een Meidoornstruik en mij door te vliegen, de ruimte was niet meer dan drie meter. Als ware stuntvliegers jakkerden ze rond zonder ook maar iets te raken. En ondertussen ook nog oog voor vliegend voer! Korhennen zijn door broedgedrag en nestplaatskeuze uitstekend in staat om eipredatoren het nakijken te geven: dit jaar zijn 28 van de 29 eieren uit 4 nesten uitgekomen. En zo zijn er nog veel voorbeelden te geven van voor vogels “gewone” dagelijkse bezigheden waar we, althans ik, met verbazing en ontzag naar kijken. Dan is de prestatie van de VMO’rs tijdens de jaarlijkse Big-Day maar heel relatief. In 24 uur legden we slechts zo’n 300 km per team af, zeker niet non-stop en natuurlijk “moesten” we volop brandstof blijven tanken. Zo langzamerhand lopen de voorjaarsactiviteiten van veel vogels en vogelaars al weer ten einde. Nog een paar keer de BMP-plotjes bezoeken, een leuke excursie meemaken naar de Wieden en Weerribben en traditiegetrouw de jaarlijkse Nachtzwaluwtelling eind juni: ik ben benieuwd naar de resultaten en wens jullie een mooie zomerperiode. Gerrit Dommerholt, voorzitter 3
Vogelportretten Ransuil (Asio otus) De Latijnse naam betekent: Ooruil. Andere Nederlandse namen: GrootOoruil, Grote Katuil, Katoele. De Ransuil is een middelgrote (36 cm) uil met oorpluimen. Het verenpakket is roestgeel en grijsbruin gestippeld. Deze nachtvogel heeft heldere oranjegele ogen. Als voedsel nuttigen de Ransuilen vooral muizen maar ook kleine vogels en grote insecten. Het nest bouwen ze niet zelf. Een oud Kraaiennest of roofvogelnest richten ze als kraamkamer in. Een enkele keer broeden de Uilen op de grond. Luidruchtig zijn de vogels over het algemeen niet. Een wat zuchtend voortgebracht “oe-oe-oe”. Het is alsof je over de hals van een lege fles blaast. In de vlucht, vooral in de baltsperiode, kunnen de Uilen ook nog met hun vleugels klappen. Jonge Uilen zijn herkenbaar aan een klagende roep die honderden meters ver draagt. Ransuilen komen in ons hele land voor. Ze prefereren bosgebieden met flinke open ruimtes. Buiten de broedperiode verzamelen de Ransuilen zich op zogenaamde roestplaatsen in coniferen of hulst. Verblijven ze overdag in bomen dan zitten ze op een tak dicht tegen de stam gedrukt. In koude winters trekken de Uilen naar dorpen en steden. Het is hier wat minder koud en er zijn daar Huis4
mussen , hun hoofdvoedsel, te vinden. De stand van de Ransuil staat tegenwoordig flink onder druk. De Havik neemt in aantal toe en slaat geregeld deze Uilen. Daarnaast rooft de Buizerd nog al eens de juvenielen. Door achteruitgang van het biotoop, monocultuur op de weilanden o.a., zijn de muizen en grote insecten minder te verschalken. Op dit moment telt ons land tussen 5000 en 6000 broedparen. Arie Langendoen.
“aMeesing 2008”. Enige tijd geleden verscheen op mijn beeldscherm een bericht van Johan Stuut over de najaarstrek van Mezen. De bijlage omvatte maar liefst 25 pagina’s. Hoewel een zeer interessant artikel is het te lang voor dit blad. Op onze website is het echter in zijn geheel terug te vinden. Het lezen waard! Johan deed en doet onderzoek naar mogelijke oorzaken van de enorme aantallen trekkende Mezen die dit najaar over ons land passeerden. Zwarte Mees (Parus ater of moderner: Periparus ater), Koolmees (Parus major) en Pimpelmees (Parus caeruleus) bleken in uitzonderlijk grote aantallen langs te komen op de verschillende telposten, ook bij de VMO-post in het Wierdense veld. In zijn artikel gaat Johan in eerste instantie in op de verschijnselen bij de Zwarte Mees. Een vijftal vragen trachtte hij beantwoord te krijgen: waar komen de Mezen vandaan, waarom zo’n massale migratie, waar merkte men dit fenomeen nog meer op, welke trekroutes werden gevolgd en wat waren de ervaringen op trekposten en ringstations elders. Voortvarend ging hij aan de gang: via mail zocht hij contact met allerlei tellers in Scandinavië, Denemarken, Rusland, Finland, Estland, Hongarije, Polen, Duitsland, Frankrijk, Griekenland en België. De verzoeken om informatie leverden veel op. In diverse tabellen en overzicht-kaarten zijn ze te zien. Opvallende gegevens kwamen uit Denemarken. Veel Zwarte Mezen werden hier gesignaleerd. Veel meer dan normaal. Mogelijk speelde
Zwarte Mees
Pimpelmees
Koolmees
het mooie voorjaars-weer een positieve rol bij het broed-resultaat. Door de grote aanwas zou er mogelijk een tekort aan voedsel zijn ontstaan waardoor de vogels op reis gingen. De top van de Zwarte Mezentrek viel in de periode van 6 tot 12 oktober. Op de verschillende telposten van ons land passeerden toen maar liefst 21.000 exemplaren. Een ander resultaat van het onderzoek was, dat in Rusland de populatie Zwarte Mezen flink was toegenomen. Hier wordt deze Mees overigens “Moskovka” genoemd. Dezelfde toename werd in Hongarije geconstateerd. Wie het hele interessante artikel wil lezen raadplege onze website. Arie Langendoen. 5
Excursie Diependal, zondag 29 maart. Met zijn zevenen togen we op weg. De zomertijd was juist ingegaan hetgeen betekende, dat toen we om 7 uur op de carpoolplaats van Ommen waren, het voor het gevoel erg vroeg was. Helaas nam de mist naarmate we noordelijker kwamen steeds meer toe. In de bijzondere, maar voor groepen niet echt geschikte kijkhut bij de vloeivelden van Diependal, konden we nauwelijks 50 meter ver zien. Jammer. Toch genoten we van de balts van Brilduikers, zagen of hoorden we een Roodhalsfuut, Geoorde Fuut, Waterral en Dodaars.
Waterral
Brilduiker
Veldleeuwerik
Roodborsttapuit
Toen we de hut via de lange ondergrondse toegang verlaten hadden, besloten we na ampel beraad zuidwaarts te gaan. Misschien werd het daar beter. En jawel, ter hoogte van Ruinen klaarde het op. Er volgde een bezoek aan de heide van Dwingelo. Na de sanitaire stop bij het bezoekerscentrum aldaar maakten we een wandeling van circa 5 kilometer. We genoten van de uitbundige zang van Veldleeuweriken, Kneuen en Graspiepers. Roodborsttapuiten en Sijsjes bleken ook aanwezig. In totaal namen we een vijftigtal verschillende vogelsoorten waar. Arie Langendoen. 6
Excursieverslag Fochteloërveen Datum: 17 april 2009 Start: 05.30 uur Einde: 13.00 uur Weer: max. 18 C., wind Oost 4, onbewolkt dus volop zon. Deelnemers: Gerrit Dommerholt, Arie Langendoen, Mirjam Castenmiller, Maarten Hillenius, Herman Grouve, Roel Janssen. Het Fochteloërveen is een uitgestrekt natuurgebied (2.599 ha) op de grens van Drenthe en Friesland. Vanaf de uitzichttoren bij Ravenswoud krijgt de bezoeker een immens uitzicht over het vrijwel boomloze veengebied. Het veengebied maakt deel uit van de ontgonnen Smildgervenen, waarvan de ontginning startte in de 17e eeuw. Het veenpakket van het Fochteloërveen is gedeeltelijk afgegraven, maar over grote delen zit nog het oorspronkelijke veenpakket. Het veen is maximaal 2 meter dik.
7
De beheerder, Vereniging Natuurmonumenten, heeft tal van maatregelen genomen om de veengroei te stimuleren, met name gericht op het vasthouden van regenwater. Zo zijn er damwanden geplaatst en veendijkjes opgeworpen. Hierdoor is er een grote actieve veenkern aanwezig met tal van planten van levend hoogveen. Bijzonder is het grote aantal exemplaren van het veenhooibeestje, een karakteristieke en uiterst zeldzame vlinder van hoogveen. De laatste jaren staat het veengebied vooral bekend om de Kraanvogels, die sinds 2001 in het gebied broeden. Vooral aan de west- en zuidkant is het gebied de laatste jaren vergroot met uit productie genomen landbouwgronden, waar zich schrale graslanden en heide ontwikkelt. Aan de noordzijde gaat het veen over in de bossen van de boswachterij Norg en Veenhuizen. Aan de zuidkant liggen de veenkoloniale bossen van Ravenswoud. Centraal door het gebied loopt een fietspad, gelegen op een lage zandrug, die het veengebied als het ware in tweeën snijdt. Het eerste wat mij opviel was de verlatenheid en de uitgestrektheid. Vanuit de grote observatietoren lijkt het op de vlakte van een van de grotere safarivlakten in Oost Afrika. Geel van het pijpenstrootje en hier en daar de al volledig groene berken. Ik las eens ergens over het Fochteloërveen: “Je verwacht een leeuw maar krijgt een Leeuwerik!” Grote delen van het veen zijn erg vochtig en aan de dode berkenbomen die in het water staan is af te leiden dat de waterstand een tijd geleden verhoogd is. Berken kunnen best wel tegen natte ondergrond, maar zodra zij met de wortels in het water blijven staan, gaan ze dood.
8
Lavendelheide
Ik kwam met enkele doelsoorten in mijn hoofd zoals natuurlijk de Kraanvogel, die hier al enkele jaren broedt. Verder hoopte ik op veel Blauwborsten en Paapjes, om er maar enkele te noemen. Pareltjes van vochtige veengebieden vind ik deze laatste twee. De Kraanvogel is gezien maar helaas niet door mij. Ik heb er wel gelukkig, net als de anderen, twee gehoord later op de dag. Al heb je er op trek in Noord Duitsland enkele 10.000 en gezien, het is toch speciaal om Kraanvogels waar te nemen in een broedgebied. Trektellen is leuk en interessant maar vogels in het voorjaar in broedbiotoop…!? Naast de vogels was het ook leuk de grote pollen Lavendelheide te zien. In totaal zagen we ,met daarbij Struik-, Dop- en Kraaiheide, vier soorten heide. Wij hebben 68 vogelsoorten waargenomen! Enkele soorten zijn: Kraanvogel, Paapje, Blauwborst, Roodborsttapuit, Kneu, Geelgors, Veldleeuwerik, Gele en Witte Kwikstaart, Rietgors, Boompieper, Boomklever, Boomkruiper, Slobeend, Wintertaling, Kuifeend, Grote Canadese Gans, Grauwe Gans, Nijlgans, Dodaars, Graspieper, Appelvink, Goudvink, Putter, Wulp, Regenwulp, Goudplevier, Sperwer, Bruine Kiekendief, Blauwe Kiekendief, Torenvalk, Boomvalk en een Mystery Buizerd X RuigpootVisarend wat later toch een gewone Buizerd bleek te zijn. Roel Janssen 9
Enige impressies van een lang vogelaarsweekend in Zeeland Op 22 mei reisden Miriam, Rob, Maarten en Jan in opperbeste stemming naar Zeeland om zich rond 14.00 uur op het bungalowpark den Osse op Schouwen Duiveland bij Jacob,Arie en Gerda te voegen. Jacob en Arie hadden vanaf Hemelvaartsdag al het nodige achter de rug. Ze hadden inmiddels al honderden, zo niet duizenden vogels gezien en hadden hun honger nog lang niet gestild. Jacob, kenner bij uitstek van het Zeeuwse, nam het voortouw voor een tocht via de Brouwersdam naar Goeree Overflakkee en daarna via de Grevelingdam weer terug naar de thuisbasis. Jacob legde de lat hoog. Er werden zoveel aantrekkelijke plekken bezocht, dat eten en drinken erbij in schoten en de avondmaaltijd haar naam eer aandeed. Tegen 21.00 uur kon pas genoten worden van heerlijke soep en salades, gemaakt door Miriam’s echtgenoot Hans. Het werd een bijna Spartaanse tocht, die overigens op de Brouwersdam tot een bijzondere ontmoeting tussen mens en dier leidde. Dat Maarten de gave van het woord heeft, is wijd en zijd bekend, maar dat hij ook in gesprek kan treden met een vogel is nieuw. Dit onvermoede fenomeen deed zich voor toen hij een grote vogel aansprak en vroeg: “mag ik uw poten even zien?”. En waarachtig de vogel ging staan en showde zijn/ haar roze/gele onderstel, kortom het was de Grote Mantelmeeuw. Kort daarvoor waren we al door Jacob geattendeerd op de Dwergstern, een niet alledaagse vertoning. 10
Dwergstern
Ergens op een prachtig weiland op Flakkee waren de Bruine Kiekendief, Canadese Ganzen, Brandganzen, Kieviten en nog veel meer vogels actief en te bewonderen. Enkele heren in ons gezelschap (om privacy-redenen zullen hun namen niet genoemd worden, het kan pijnlijk zijn voor het thuisfront) raakten door het zonnige weer zo van streek, dat ze begonnen te hallucineren, ze begonnen fata morgana’s te zien. Wat te denken van kruisingen tussen Brandganzen, Canadese Ganzen en meer van die genetische combinaties, waarbij de woorden hermafroditisme en transseksualiteit niet van de luchtKleine Zilver waren. Het wordt tijd, dat Toon Kerkhoff weer snel in de benen komt voor een adequate begeleiding en een passend college, opdat dit soort verschijnselen snel de kop wordt ingedrukt, want het ging al aardig een eigen leven leiden. Later, zo ongeveer in de avond, was er in het natuurgebied het Dijkwater, een restant van een vroegere geul die de scheiding heeft gevormd tussen
rreiger
Schouwen en Duiveland, een prachtig optreden te zien van een Bruine Kiekendiefpaar; vanaf het bekende voorspel tot de latere grote daad met voor de vogels verstrekkende gevolgen. Ook de Kleine Zilverreiger aan de andere kant van de weg, was voor niets en niemand bang, en liet zich derhalve gewillig fotograferen door Jacob, wat mooie plaatjes opleverde. Zaterdag moest Gerda vanwege verplichtingen in Groningen, de groep al weer verlaten na die turbulente vrijdag, erg jammer. De achterblijvers hebben toen de grote reis naar Zeeuws Vlaanderen ondernomen. Een bezoek aan een vogeltelpost op de dijk van de Westerschelde tegenover Vlissingen leverde niet op wat ervan verwacht werd. Toch was de score met de Europese Kanarie, de Grasmus, Grote Sterns en zwermen Zwaluwen (Boeren en Huis) niet slecht.
met jongen, Geoorde Futen met jongen, Kieviten, meerdere soorten Ganzen en Eenden, teveel om op te noemen. Het meest opzienbarende waren de Geoorde Futen met hun jongen, waarbij door de lichtinval de prachtige kleuren van de ouderdieren sterk naar voren kwamen. Bijzonder was ook het voeren van de jonge Fuutjes door de ouders: na elke duik werd het meegebrachte voer zeer subtiel van snavel op snavel doorgegeven. Je kon nauwelijks zien wat er werd overgedragen, en vooral onvermoeibaar. Ook de aanwezigheid van Kemphanen mag niet onvermeld blijven.
Na enige omtrekkende bewegingen, waarbij weer hier en daar naar vogels werd gespeurd, belandde de groep in een observatiehut in het natuurgebied “De Blikken” tussen Groede en Oostburg. Dankzij de goede stand van de zon waren de vogels op de plassen en eilandjes in al hun pracht en praal te bewonderen. En er viel heel veel te bewonderen: Kluten met jongen, Tureluurs, Oeverlopers, Bergeenden
Vervolgens is de reis voortgezet naar de Sophiapolder, waar enkele opvallende waarnemingen werden gedaan: een Zwartkopmeeuw (met rode poten, rode snavel en wit rondom het zwarte oog) met een jong, een Sneeuwgans met zwarte staartveren, heel veel Geoorde Futen met zomaar verspreid liggende eieren op het strand. Na de lunch in IJzendijke werden nog een aantal plaatsen bekeken. De meest opvallende score bleef beperkt tot de Eidereend en de Patrijs. Er is nog gezocht naar het IJsvogeltje, maar dit had een baaldag opgenomen en was even een dagje uit. Over dagje uit gesproken, de groep vogelaars was qua gedrag ten opzichte
Kleine Zilverreiger
Canadese Gans
11
Noordse Stern
van de vorige dag inmiddels weer in haar normale doen gekomen. Het is net als je een groep koeien na een lange (winter)stalperiode in het voorjaar in de wei brengt, dan weten ze van gekkigheid niet wat ze moeten doen, ze springen alle kanten op en roepen van alles door elkaar. Na één dag is alles weer genormaliseerd, zo kan dat blijkbaar ook bij de mens. Op zondag is een uitgebreid bezoek gebracht aan het plan Tureluur, een groot natuurgebied in wording dat in het kader van de ecologische hoofdstructuur een belangrijke verbinding met andere gebieden moet gaan worden. Al met al weer zeer veel vogels: de Groenpootruiter, veel Tureluurs, Rotganzen, Brandganzen, de Steenloper, Bontbekplevier en Scholekster tussen de stenen op het nest, de Noordse Stern, Slobeenden, Kuifeenden. Tussendoor een Gele Kwikstaart en een Veldleeuwerik op een akker. Na de koffie met lekkernij in Burgh-Haamstede werden op een flink stuk grasland/rietland, nabij de duinen, een Roodborsttapuit, een Rietgors, 12
een Bruine Kiekendief gezien en de GroeneSpecht, de Nachtegaal en de Zomertortel gehoord, maar het meest opvallend was de Graszanger die voortdurend op en neer en ook weer heen en weer vloog. Je kreeg er bijna het heen en weer van. En wat te denken van een biddende Buizerd, of zou het toch een Arendbuizerd zijn geweest????? Bij de verdere omzwervingen zijn de volgende vogels nog aan de orde geweest: de Zwarte Stern, de Zilverplevier, de Goudplevier, de Roze Grutto, de Dwergstern, de Middelste Zaagbek en de Bonte Strandloper.Bij een bezoek aan het dorp Schuddebeurs, het Wassenaar van Schouwen Duiveland, bleken er meer kapitale villa’s en landgoederen tebewonderen dan vogels: slechts een Zwartkop, een Groene Specht en de Grote Bonte Specht lieten zich horen. Zo’n trektocht langs allerlei buitenplaatsen maakt hongerig. Dan zoek je een leuk restaurant en laat jij je bedienen (let wel, nog niet door de pastoor!!!!). Met grootkenner Jacob voorop werd zo ongeveer driekwart van
Schouwen Duiveland afgezocht naar een eetgelegenheid, maar helaas. De zondagsrust gooide overal roet in het eten, dus werd op een armetierige wijze ergens op een parkeerplaats in een dorp afscheid genomen van Miriam, Rob en Maarten, waarna de overblijvers/achterblijvers nog een restaurant vonden op de Grevelingendam. De middag werd vervolgens door Jacob, Arie en Jan buitengewoon nuttig besteed. Niet alleen veel Wulpen en Regenwulpen, Bonte Strandlopers, Zilverplevieren en Rotganzen werden gezien, maar ook de medemens op het terras in Burgh-Haamstede werd bestudeerd tijdens het consumeren van een heerlijke coupe ijs (sorry, Miriam, Rob en Maarten, je kunt nu eenmaal niet alles hebben). De hardvochtige Jacob van de eerste dag was inmiddels ontdooid tot een Bourgondi¸r, die wel weet wat goed is voor een mens, vandaar het ijsje van groot formaat. Plotseling kreeg Jacob een bericht door dat er in het eerder bezochte grasland/rietland een Hop was gesignaleerd. Natuurlijk snel er naar toe, maar helaas geen Hop te bekennen en ook de eerder genoemde Graszanger liet zich niet meer horen of zien. Later in de namiddag waren we
Zilver Plevier
nog getuige van een prachtig gevecht tussen Kluten en een Blauwe Reiger.De Reiger waagde het bij een Klutenkolonie neer te strijken. Dat heeft hij geweten, niet minder dan 8 Kluten bestookten hem voortdurend met aanvallen vanuit alle hoeken (en gaten). Ten einde raad (hij hield het trouwens nog wel vrij lang vol) is hij afgedropen tot op redelijke afstand van de kolonie. Een prachtig gezicht zo’n strijd in de natuur. Op maandag hebben we weer vele plaatsen bezocht, met wisselend succes zonder nog tot opzienbarende waarnemingen te komen. Opvallend waren niet zozeer de vogels, maar meer de gebieden, namelijk, de Inlagen aan de zuidkust van Schouwen Duiveland. Inlagen zijn gebieden waarbij voor een oude buitendijk op enige afstand een nieuwe is gelegd en waarbij het tussenliggende gebied opgeofferd is aan de natuur met veel water, een buffer tussen de beide dijken vormend. Op deze maandag, 25 mei, kwamen we rond half 6 in de middag terug in Holten en was de excursie geheel voltooid met een goede thuisreis dankzij de goede chauffeur Jacob. Jacob heeft ons allen voortreffelijk wegwijs gemaakt in Zeeland, heeft er zodoende voor gezorgd, dat we veel hebben kunnen waarnemen. Miriam heeft via echtgenoot Hans goed voor de inwendige mens gezorgd en Gerda heeft een prima soepje bereid. Allen namens de groep hartelijk dank hiervoor. Jan Krooshof
13
Misschien wel handig bij ongelukjes in het veld!
Gebruik bij wonden bladeren van Weegbree of Smeerwortel om bloed te stelpen: Ook gedroogd Duizendblad werkt bloedstelpend; Kleefkruid is bruikbaar als bindmiddel; In het water geweekte eikels werken ontsmettend; Veenmos, goed uitgeknepen, absorbeert vocht; Takken van de braam, ontdaan van doorns zijn eveneens een uitstekend bindmiddel; als pijnstiller is geweekte wilgenschors geschikt; als pleister is berkenbast met sparrenhars te gebruiken; bramenthee is goed tegen diarree; bosaardbeitjes ideaal tegen jicht; mieren- en insectenbeten worden verzacht door het blad van de Weegbree. Tot slot: heb je last van luizen? Urine schijnt te helpen. Bron: Grasduinen. Arie Langendoen
Grote Weegbree
Smalle Weegbree
14
DE BORKELD, Een natuurgebied om van te houden. Auteur: Arie Langendoen
Wie jarig is krijgt cadeautjes. Arie geeft een cadeautje. En wel een juweeltje. Toen Arie 65 jaar werd produceerde hij een vogelkwartet met zelf ge(pen)tekende prachtige afbeeldingen van vogels. Zaterdag 20 juni is Arie 70 jaar geworden. Om dit heugelijke feit te vieren komt hij met een boekje. Een uiting van genegenheid voor zijn geliefde natuurgebied De Borkeld. Het is een prachtig boekje geworden, 56 pagina’s met veel wetenswaardigheden over dit natuurgebied. Leuke en interessante tekst afgewisseld met kleurenfoto’s, kaartjes, tekeningen en etsen. Toen ik het las werd me duidelijk dat Arie veel genegenheid koestert voor dit natuurgebied. Arie schrijft met veel liefde voor de natuur in het algemeen
maar voor de Borkeld in het bijzonder. Na een algemene schets over de Borkeld beschrijft Arie een aantal bijzonderheden over enkele planten en dieren. Daarna komen enige gegevens omtrent de geologie en archeologie aan bod. Verder beschrijft hij enige bezienswaardigheden die bezoekers tegen kunnen komen tijdens een wandeling of fietstocht. Ook beschrijft Arie hoe je het best fietsend en wandelend van het natuurgebied kan genieten. Arie verwijst daarbij naar een duidelijke routekaart c.q. plattegrond voorin het boek. Op pagina 16 van het boek geeft Arie bijzonderheden van en over De Borkeld in alfabetische volgorde; van Aardkundig monument, via Amfibieën, Apenberg, Bomen, Bovenberg, Dopheide, Elsen, Eiken, Es, Excursies (VMO, SBB, IVN), Grafheuvels, Grondwater, Hereford’s, Heksen, Insecten, Jacht, Konijnen, Krentenbomen, Kwelwater, Lokerveld, Marke, Nachtzwaluw, Paddenstoelen, Rode Lijst, Rustgebied, Schraalgraslanden, Staatbosbeheer, Teek, Veeroosters, Vleermuizen, Vogels, het bezoekerscentrum ’n Witten naar Zoogdieren. Je ziet het, alles komt aan bod. Het boekje is te koop voor Euro 8,95 bij de boekhandel in Holten en Markelo en in het Bezoekerscentrum van Staatsbos-beheer. Roel Janssen 15
Uit de media In deze rubriek vindt u becommentarieerde samenvattingen van berichten die in de media zijn verschenen. Als u iets voor deze rubriek hebt; graag het bericht met samenvatting, eventueel voorzien van commentaar, inleveren bij de redactie. “De Levende Natuur” van mei j.l. is praktisch geheel gewijd aan de weideen akkervogels. Het is goed dat er steeds geschreven wordt over deze vogels. Ze hebben het bijzonder moeilijk. De artikelen in het blad zijn diepgravend. Uitvoerig gaat men in op maaidata, broedfase, kuikenfase, waterpeil en de bemesting van de terreinen. Vooral de kuikenfase belichten is belangrijk omdat de kuikensterfte de voornaamste oorzaak is van de achteruitgang van de genoemde vogels. “Vogelbalans 2008” van Sovon hierin wordt eveneens verteld over de achteruitgang van de akker- en weidevogels. Ook meldt het de terugloop van de verschillende soorten. Onder het kopje “Verdwijnt meneer de uil?” beschrijft men dat er van de Velduil minder dan 20 broedparen op de Waddeneilanden voorkomen. Voorts blijkt de Ransuil sinds 1990 met 75 % te zijn afgenomen. De Bosuil blijkt een stabiele stand te vertonen. De vele nestkasten die tegenwoordig aanwezig zijn zullen daar vermoedelijk de oorzaak van zijn. Kerkuilen profiteren eveneens van de bereidheid van boeren om in hun schuren nestgelegenheid te verschaffen. Het Steenuiltje weet zich na een enorme teruggang in de laatste jaren redelijk te handhaven. Tja en dan de Oehoe. Steeds vaker schijnt hij 16
vaste grond te krijgen in OostNederland. Het is dus niet alleen kommer en kwel in Uilenland. Witte Reigers doen het goed. Het aantal Kleine Zilverreigers dat in ons land broedt bedraagt al meer dan 100 paren. De Grote Zilverreiger lijkt het wat minder te doen. Van de circa 50 broedparen komen de meeste voor in de Oostvaardersplassen. Onder het hoofdstuk: “Heide, concentratie van sterk bedreigde soorten” worden Klapekster, Duinpieper, Draaihals en Korhoen vermeld. Van de in het najaar van 2007 op de Veluwe uitgezette jonge Korhoenders werd een deel al dood teruggevonden. In het Deelerwoud zag men in april 2008 twee Hanen en drie Hennen. Veldleeuweriken doen het goed op het Dwingelerveld nadat de heide er gemaaid was. De populatie van de Nachtzwaluw verdubbelde sinds 1985. Nu zijn er tussen 1580 en 1850 broedparen. Langzamerhand groeit de populatie weer naar 2500 paren zoals in 1950. De warmere zomers doen ook de hoeveelheid nachtvlindersoorten toenemen. Deze prooidieren veroorzaken steeds vaker een tweede broedsel. Tijdens het schrijven van dit stukje vroeg ik mij af hoe het de Wulp vergaat. Op de heide hoorde ik hem vaak jodelen. De tabel in het artikel meldt echter dat de Wulp sinds 1990 in aantal afneemt. Helaas tegen mijn verwachting in! Henk Roelofs
Uit het veld Het broedseizoen is al weer bijna ten einde. De eerste jonge vogels zijn uitgevlogen. Op 20 mei vond ik een nest met jonge Grote Bonte Spechten in een berk. Een jonge Havik hoorde ik op dezelfde dag terwijl de Roodborsttapuiten al op 11 mei uitvlogen. Op de vijfentwintigste mei nam ik een paartje Boomvalken en een paartje Grauwe Klauwieren waar. De delen van de Sallandse heuvelrug die ik al 25 jaar onderzoek vertonen wat de bosvogels betreft een stabiel beeld.. Alleen de Zwarte Specht gaat in aantal achteruit. Van de heidevogels zitten Roodborsttapuit, Nachtzwaluw, Kneu en Grasmus in de lift. De Boom- en Veldleeuwerik daarentegen gaan achteruit. Tapuiten zie ik helaas alleen nog als doortrekkers. Boompiepers blijven als broedvogel stabiel. Helaas gaat de Geelgors in mijn onderzoekgebied hard achteruit. In 1984 telde ik van deze vogel nog 6 territoria, in 1999 een zevental territoria en in 2000 zelfs 9. In 2001 was het gebied door de MKZ-crisis niet toegankelijk. Toch noteerde ik, toen het gebied weer opengesteld was in mei en juni, 6 territoria. Het zelfde aantal vond ik in 2002. In 2003 echter nog maar 3. In 2005 was het aantal teruggelopen tot 1 territorium. Vanaf 2006 heb ik geen Geelgorzen meer waargenomen in dit gebied. Is er dan zoveel veranderd in het terrein? Zo te zien niet. Het naaldhout wordt wel steeds hoger waardoor verschillen in hoogten in het terrein verdwijnen. Ook de bosranden veranderen. Of dit de redenen zijn van het verdwijnen van de
Geelgors weet ik niet. Daar zou meer onderzoek voor nodig zijn. Dit soort waarnemingen zijn het mooie van jarenlange monitoring: je kunt de veranderingen in een gebied goed waarnemen. Helaas gaat ook in het Numendal bij Holten de stand van de Geelgors achteruit. Gemiddeld was hier een viertal territoria, nu nog maar twee. In het bosgebied bij Helhuizen zijn tijdens de storm van 18 januari 2007 veel Douglassparren omgewaaid. Een Boompieper heeft bezit genomen van een open plek die toen ontstaan is en voert er zijn boeiende zangvluchten uit. Hier en daar ontstaat weer een natuurlijke verjonging. Verschillende plekken zijn massaal begroeid met liggend walstro. Zo gaat dat in de natuur: open plekken en bosranden worden dankbaar in gebruik genomen door vogels en planten. Henk Roelofs
Geelgors
17
Gevonden op BBC News van 19 mei 2009 het volgende artikel:
Hungarian stork gets a new beak A stork with a damaged beak has been given a new, artificial one thanks to experts at a bird hospital in Hungary. The stork damaged its beak in an accident and was taken to the Hortobagy Birds’ Hospital, 180km (111 miles) east of the capital Budapest. The bird’s lower beak was repaired in an operation and Tamas Kothay, a specialist in dental prostheses, built a new top beak out of synthetic resin.
Tamas Kothay made an artifical beak for the stork out of synthetic resin
If the bird makes a full recovery it will be released back into the wild. Dr Deri Janos, who helped in the one-hour operation to fix the top beak, said the stork had probably broken its beak by flying into a wall. They believe the bird is about three years old. Without the operation it would have needed hand-feeding for the rest of its life and would have been unable to return to the wild. The bird hospital has been in operation since 1991 and has returned about 40% of its patients back to the wild. Groeten Maarten Hillenius
18
Mystery Bird Welke vogelsoort werd afgebeeld in de vorige Caprimulgus? Deze vogel is de Noordelijke Kaalkopibis – Geronticus eremita. Ook wel de Heremietibis genoemd. (Er is ook een Zuidelijke Kaalkopibis of Kaapse Ibis – Geronticus calvus). De noordelijke Geronticus is een soort die ernstig in haar voortbestaan wordt bedreigd. Zij heeft inmiddels de status van CE (critically endangered) van de IUCN Redlist bereikt. De IUCN staat voor International Union for Conservation of Nature and Natural Resources. Deze, in vroegere tijden, algemene vogel komt nu alleen nog voor in in Marokko, Syrie, Turkije en Noord Algerije. Zij is inmiddels recentelijk uitgestorven in Egypte, Irak, Israel, Sudan, Yemen en Senegal. Vroeger kwam de soort algemeen voor in grote delen van Centraal en Zuid Europa, Afrika en Azie. Enkele redenen van het onder druk staan van de soort zijn jacht, biotoopvernietiging, verdroging en grootschalige overbegrazing van het leefgebied door geiten en schapen. In Turkije is inmiddels een herintroductie programma gestart. Goede inzendingen waren er van: Theo Aarsen, Maarten Hillenius, Rob Moormann en Wiebe van den Brink. Wiebe, voor wie dat nog niet weet, is een kleinzoon van Arie Langendoen. Hij is 5 jaar (bijna 6) en heeft voor het juiste antwoord de Kinderatlas Dieren geraadpleegd. Heel goed Wiebe: jong geleerd is oud gedaan!
Wie determineert deze vogelsoort? (let op: keel en onderzijde zijn gelig!)
Oplossingen voor 15 september 2009 Inzenden naar: RoelJanssen
[email protected]
19
BIG DAY 2009 Op zaterdag 9 mei j.l. vond de jaarlijkse Big Day, voor het zesde jaar al, plaats voor leden van onze vogelwerkgroep. Vijf teams met totaal 11 vogelaars deden mee aan deze dag. ’s Middags kwam het telefoontje van Huub dat zij gestopt waren, omdat Peter zich te ziek voelde om door te gaan. Helaas wel erg sneu voor hem! Ook jammer voor Huub en de verdere competitie. Na enige twijfel besloot Arie toch mee te doen. Zij het in z’n eentje en niet voor de volle 24 uur. De werkwijze was duidelijk. Tussen vrijdagnacht 24.00 uur en zaterdagnacht 24.00 uur zoveel mogelijk soorten vogels waarnemen in het gebied, dat wordt begrensd door de Regge, Vecht, Zwolle, IJssel en Twentekanaal/Schipbeek. Grofweg ging het om ruim 625 km². We troffen het wat het weer betreft redelijk goed. Alle wilde vogels, die ook vermeld staan in de ‘ANWB Vogelgids van Europa’ van Lars Svensson en Peter J. Grant, mochten geteld worden. De volgende teams deden mee en haalden de volgende aantallen. Team Geitenmelkers Toppers Glanskoppen Sunbirds 100plussers
Leden Gerrit en Roel Rick en Jos Ronny en Andre Robert en Johan Arie Huub en Peter
Aantal soorten 129 125 128 125 94 gestopt
Er is van te voren afgesproken de telperiode van 23.00 tot 23.00 uur te laten lopen. Dit om het gemakkelijker te maken om op het terras van ToiToi in Nijverdal gezellig na te praten. Tot 01.00 uur hebben Rick, Andre, Gerrit en o.g. daar nog gezeten. Hieronder het verslag van de winnaars van deze Bigday. Veel leesplezier. Roel Janssen
Boerenzwaluw
20
Bigday-verslag 2009 van de Geitenmelkers Dit jaar was 9 mei de dag dat de Bigday al weer voor het zesde jaar werd georganiseerd. De weersverwachtingen waren redelijk goed, in ieder geval beter dan het vorige jaar toen we een groot deel van de dag door miezerige regen liepen. Omdat we met elkaar hadden afgesproken geen gebruik meer te maken van de vergunningen en ontheffingen, hadden Gerrit en ik besloten om op de fiets te beginnen. Het kost wel meer energie, maar ja. Auto bij Braakman neergezet en de fietsen gereed gemaakt tussen lallende, rokende en enigszins luidruchtige bruiloftgasten om, zoals gebruikelijk, te beginnen op de heuvelrug om de nachtactieve soorten te pakken. Het was fris en winderig weer maar na enkele minuten wachten klonk vanaf het Noetseler Veld voorzichtig de Nachtzwaluw. Op zoek naar de Uilen scoorden we al vrij snel de Bosuil. Na een onverwachte nachtelijke, maar altijd weer een gezellige, confrontatie met de Glanskoppen (ook op de fiets) op de Schouwenburgweg gingen wij weer richting Ligtenberg en tikten we een aarzelende Ransuil. Stil staan en luisterend of er nog iets te horen was, klonk er opeens het hoge en snelle biebiebiebiebiebiebie (netjes 7 keer achter elkaar zoals het hoort) van een hoog overvliegende Regenwulp. Terug bij Braakman, het was daar inmiddels rustig geworden, de fietsen gestald en met de auto in de richting van de Hellendoornse Broek gereden. Daar hoorden we enkele Kieviten en Grutto’s en opeens vloog er vlak achter Gerrit
langs een Steenuiltje. De nacht was nog jong en al drie soorten Uilen! Bij de IJssel aangekomen bij Fortmond hebben we naast de Koekoek kort de Kwartelkoning en Kwartel horen roepen. Ook liet de Nachtegaal zich hier horen én een roepende Groenpootruiter. De Ooievaar zat in het donker op haar nest zoals elk jaar. Maar aan ooievaars vandaag waarschijnlijk geen gebrek. Het stikt ervan langs de IJssel, ‘these days’. Aan de Buitenwaarden bij Wijhe een roepende Bontbekplevier. Toen we daar zo in de richting van de donkere plasjes stonden te staren, ontwaarden we een wit spookje dat zwevend en geruisloos op ons af leek te komen. Sterker nog; het kwam op ons af! Dichterbij werden de contouren van de kop en het masker van deze Kerkuil zichtbaar. De donkere ogen staken af in het witte gezicht. Vlak voor ons, ons even aankijkend, vloog de vogel langs ons weg. We waren er even stil van, zo mooi! Dat was de vierde Uilensoort! Langs de IJssel stroomafwaarts, richting Zwolle dus, naar Tichelgaten en Windesheim. Daar zaten meer Nachtegalen, Bosrietzangers, Ganzensoorten en veel kwakende kikkers. Na een koffie-, koek- en sigaarpauze naar Het Westerbos en Zwartewater voor de ochtendsoorten, het was al aan het schemeren geslagen. Wielewaal, Appelvink, Putter, Tuinfluiter, Grasmus, Fluiter, Zwartkop, Matkop, Pimpelmees, Staartmees. Weinig Spechtensoorten, een redelijk jong bos dus! Geen Zomertortel wat je zou kunnen verwachten. Langs de
21
rietkraag bij het Zwartewater hoorden we Rietzanger, Rietgors, Dodaars, Spotvogel, Kleine Karekiet en Blauwborst (onze eerste in alle Bigday’s tot nog toe). Het was inmiddels licht geworden en we moesten nog een aantal loofzangertjes. Met gezwinde spoed reden we in de richting van ouder bos bij de Agnietenplas. Op een dijk reden we bijna een enigszins verwarde vogelaar aan die, na een korte blik in onze achteruitkijkspiegel, Ronny Hullegie bleek te zijn van de concurrerende Glanskoppen…! Bij het park De Agnietenberg zagen en hoorden we de Grote Bonte Specht, en de Bonte- en Grauwe Vliegenvanger. Geen Zwarte Specht tot dan toe. Tijdens de rit naar de Sallandse Heuvelrug eerst door Zwolle de Zwarte Roodstaart en Stadsduif genoteerd. In Nijverdal weer de auto laten staan en op de fiets de heide op. Gekraagde Roodstaart, Roodborsttapuit, Korhoen, Kneu, Boom- en Graspieper, Veld- en
Boomleeuwerik. Weer kwamen wij onze broeders van de Glanskoppen tegen op weer de Schouwenburgweg. Maar geen Zwarte Specht en ook geen Kleine Bonte! Op een Jeneverbes een mooie man Goudvink. Verder richting Haarlerberg gefietst en de Bergweg Haarle op geploeterd. Uitkijkend naar een mogelijke Klapekster en Grauwe Klauwier. Tevergeefs. Na verse koffie en broodjes en verse croissants bij huize Dommerholt te hebben ingeslagen, weer richting IJssel gereden. Nu vanaf Zwolle langs de IJssel stroomopwaarts gegaan. In een van de vogelkijkhutten in de Tichelgaten schoven we aan naast een fotograaf die al heel lang wachtte op een IJsvogel. Na 10 minuten zagen we het mooie dier en gingen we direct weer verder. De fotograaf met enige verbazing achterlatend. Toen we aankwamen bij Wijhe zagen we de opvallend witte Lepelaar boven in een wilg zitten en daar ontmoetten
Gerrit
22
Dommerholt
herkenden. Wel zagen we een Pontische Meeuw: minstens zo bijzonder! De soms zo moeilijke Patrijs zagen we in buurtschap Ligtenberg bij Rijssen, de Slechtvalk vloog op vanaf de nestkast aan de televisietoren in Markelo. De vogel vloog op toen er een ‘ultralight’ vliegtuigje in de buurt van de mast kwam. Dat was met de telescoop te zien vanaf de zandafgraving Domelaar.
Glanskop
we weer …de Glanskoppen. Na wat heen en weer gepraat zelfs enkele mooie waarnemingen aan elkaar uitgewisseld. Ronny en Andre kwamen vanaf de richting Deventer gereden en uit onze conversatie konden wij opmaken dat zij die Lepelaar nog niet hadden gezien. Het zag er naar uit dat zij deze vogel wel zouden zien als ze richting Zwolle verder zouden rijden. Toen zij wegreden kreeg Ronny een SMS-je wat zijn aandacht trok. Andre reed, dus had ook geen oog voor de Lepelaar. Tijdens ons samen zijn bij Wijhe misten de Glanskoppen ook de Noorse Kwikstaart. Deze twee laatste soorten zouden ervoor gezorgd hebben dat de Glanskoppen met 130 soorten de winnaars zouden zijn geworden. Op naar Deventer naar de Veenoordkolk en omgeving. Daar zagen we een aantal Eendensoorten. ‘Weinig Eenden’ hoorde je achteraf iedereen zeggen. Wij misten er ook een aantal. Achteraf zagen we waarschijnlijk een 1e jaars Dwergmeeuw, die we niet als zodanig
Boomvalk
Voor de Houtsnip en de Boomvalk gingen we weer bij Nijverdal de Haarlerberg op. In de bosrand was de eerste vogel die we hoorden…jawel, de Zwarte Specht. Na enige tijd met de kijker elke ‘verdachte’ vogel bekeken te hebben, zagen we boven in een eik een Zomertortel. De laatste soort die we waarnamen was een overvliegende knorrende Houtsnip. O, nee, als laatste riep de Zwarte Specht. Maar die hadden we al! De Geitenmelkers 23
Hier had ook uw advertentie kunnen staan. Voor informatie bel: 038-4445419
Restaurant Den Haller Watermolenweg 34 7478 PW Diepenheim Tel.nr. 0547-351287 www.denhaller.com/
[email protected] Sfeervol gelegen naast de watermolen Openingstijden: september tot en met juni van woensdag tot en met zondag. juli en augustus van dinsdag tot en met zondag. Voor lunch, koffie en kleine kaart van 12.00 tot 17.00 uur. Diner vanaf 17.30 uur.
24
Vogelwerkgroep Midden Overijssel Bankrekening: 59.11.60.706 t.n.v. Vogelwerkgroep Midden Overijssel te Nijverdal Secretariaat: De Notenhoek 2 7447 XP Hellendoorn Telefoon: 0548-655082 E-mail:
[email protected] Website: www.vogelwerkgroepmiddenoverijssel.nl
De VMO rekent het gebied tussen Ommen, Wierden, Markelo en Raalte als haar werkgebied. Activiteiten van de vogelwerkgroep zijn o.a.: - het uitvoeren van broedvogelinventarisaties - het houden van excursies voor leden - het op aanvraag organiseren van vogelexcursies in de regio - het uitgeven van dit verenigingsblad De werkgroep doet mee aan landelijke tellingen van het SOVON en Vogelbescherming Nederland.
Het bestuur van de VMO bestaat uit:: Gerrit Dommerholt voorzitter Nijverdal (0548-618423 of 06 115 394 30) Jos van Tongeren secretaris Hellendoorn (0548-655082) Mirjam Castenmiller penningmeester Nijverdal (0548-623144) Robert Ekkelkamp lid Holten (0548-368480) Rick Ruis lid Nijverdal (0548-626283) Lidmaatschap 20,- euro per jaar. De vereniging kent ook donateurs, die de vereniging financieel ondersteunen. Donateurs krijgen een abonnement op Caprimulgus en kunnen deelnemen aan de excursies. Meer weten over de Vogelwerkgroep Midden Overijssel of lid of donateur worden, neem dan contact op met een van de bestuursleden of verzend een e-mail. Foto’s pag. 7, 8, 9 en 22: Overige foto’s: Tekening pag. 2 en 19: Tekening pag. 4: Kaart pag. 19:
Roel Janssen WWW WWW Arie Langendoen WWW
Vogelwerkgroep Midden Overijssel Bankrekening: 59.11.60.706 t.n.v. Vogelwerkgroep midden Overijssel te Wierden Secretariaat: Ab Jansenstraat 26 7451 EB Holten Telefoon: 0548-366726 E-mail:
[email protected] Website: www.vogelwg-mo.nl 32