1
Nachtzwaluw
Caprimulgus Tijdschrift van de Vogelwerkgroep Midden Overijssel De werkgroep, opgericht op 17 januari 2001, is een onafhankelijke vereniging die zich bezighoudt met vogelonderzoek en - bescherming. Zij organiseert excursies naar vogelgebieden in en buiten de regio en geeft voorlichting over vogels. Redactie: An Rijk Wilma Wijnen Adres: Galenshoeve 21 8052 AV Hattem tel.: 038-4445419 e-mail:
[email protected]
Jaargang 13, nummer 3
juli 2014
Inhoud
Bestuurlijk
3
Excursie De Auken
4
Excursie verslag Biesbosch
6
Verslag Vogelweekwandeling
9
website: www.vogelwerkgroepmiddenoverijssel.nl
Losse nummers:3.- euro Kopij voor het volgende nummer inleveren vóór:
15 maart - april 15 juni - juli 15 sep - oktober 15 dec - januari Bij voorkeur per e-mail naar:
[email protected] Tabellen en grafieken apart aanleveren als Word- of Excel-document.
Landelijke Sovondag
11
Uit de media
12
Uit het veld
14
Hoe horen vogels
16
Mystery Bird
26
Verslag Algemene Ledenvergadering
28
Jaarverslag 2013
30
1
Spreeuw
2
Bestuurlijk 2020: een stip op de horizon Op de algemene ledenvergadering in maart 2014 hebben we afscheid genomen van voorzitter Robert en bestuurslid Huub. Vanaf deze plaats nogmaals hartelijke dank voor het mooie en goede werk dat jullie voor de VMO hebben gedaan! Ook namen we afscheid van het beleidsplan 2013-2014 en het nieuwe bestuur heeft het eindconcept van het beleidsplan 2014-2020 ondertussen aan de leden aangeboden. Hierin is een overzicht opgenomen van alle activiteiten die de VMO de afgelopen jaren heeft aangepakt. Voorwaar een zeer indrukwekkende lijst en het is bijzonder wat een relatief kleine vogelwerkgroep voor de vogels in haar omgeving heeft bereikt. In het nieuwe beleidsplan worden een aantal accenten gelegd op die zaken waarop we ons als vogelaars richting 2020 nog meer zouden willen inspannen. Dat zal vooral gericht zijn op ontwikkelingen die negatief uitpakken voor zowel broed- als pleisterende vogels. Een belangrijk principe hierbij is “meten leidt tot weten”. Het is ontzettend belangrijk dat zoveel mogelijk gegevens worden verzameld over vogels: wanneer arriveren ze, waar broeden ze en in welke aantallen, waar niet, waar slapen ze, of waar foerageren ze en waar niet. Er wordt door VMO’rs heel wat geïnventariseerd en geteld, gelukkig steeds meer via gestandaardiseerde methodes van SOVON-vogelonderzoek Nederland. Dat is belangrijk omdat overheden bij hun plannen gebruik moeten maken van officiële, goedgekeurde data. Gelukkig worden allerlei onderzoeken tegenwoordig goed ondersteund door handige apps voor smartphone of tablet. Dat laatste heeft hopelijk een wervende werking op jonge, enthousiaste vogelaars die ons willen helpen om zoveel mogelijk gegevens te verzamelen, maar ook op de ‘lichtgroene’ vogelaars die vanaf dit jaar mee gaan doen aan de wekelijkse tuinvogeltelling. Door het geven van informatie en instructies willen we proberen om meer mensen aan het vogelen te krijgen. Landen van de EU hebben 2020 ook gemarkeerd; zij hebben zich ten doel gesteld om het biodiversiteitsverlies dan te stoppen: no nett loss. Vooral Nederland, als een van de slechtste jongetjes van de klas, zal hier een zware dobber aan krijgen. Per jaar verdwijnt 4% van alle soorten (behalve de mens) uit dit landje. Het gaat zeer slecht met weide-, akker-, moeras-, kusten duinvogels. Er is zelfs een jaar van de Spreeuw nodig om aandacht te vestigen op de snelle achteruitgang van wat eens een zeer algemene broedvogel was. Op lokaal niveau zal de VMO zich moeten laten zien en horen om mee te helpen het biodiversiteitsverlies te stoppen. Richting overheden, scholen, bedrijven, maar ook richting de inwoners van ons werkgebied. Na ons meten zal men het weten! Ik nodig jullie van harte uit mee te helpen het beleidsplan 2020 uit te voeren. Deze zomer kunnen ook nog inhoudelijke aanpassingen worden gedaan. Laat maar weten! Gerrit Dommerholt, Voorzitter VMO
3
Excursie De Auken Deelnemers: Jan Boscher, Sjaak Dijkman, Roel Janssen, Hennie Timmer, Herman Grouve, Hans- en Mirjam (verslag) Castenmiller. Om 6:30 uur verzamelden we ons met 7 man bij De Auken. Een gebied waar de Purperreiger nog broedt. Op de weg naar de kijktoren kwamen we langs riet waar meteen al de Rietzanger goed te horen was. Ook kwamen er 2 Raven over met een zwaar geluid. Mooi om dat te horen. Verder hoorden we natuurlijk de zangvogels als Tjiftjaf en Fitis, en heel even zelfs de Blauwborst. Ook de Waterral liet zich horen. Er vlogen inmiddels verschillende Puperreigers over maar die zagen we, eenmaal bij de kijktoren, beter. Daar broedden ook Lepelaars, nu mooi te zien met die mooie kuifveren op ’t hoofd. We zijn een behoorlijke tijd op de toren gebleven en dat resulteerde in verschillende vluchten van de Bruine Kiekendief, zowel vrouwtje als 2 e kalenderjaars man (nog niet helemaal grijs op de vleugel uitgekleurd). Ook Grauwe
4
Vliegenvanger
Sperwer en Havik (zowel volwassen als het juveniele exemplaar) kwamen langs. We hoorden de Snor, maar ondanks het feit dat we een hele tijd hebben staan kijken, hebben we hem niet gezien. Verder diverse Ganzen, Eenden, Ooievaar, Koekoek en Visdief. Toen we over het pad terugliepen hoorden we weer volop de Rietzanger, deze was nu goed op dreef, je hoorde hem overal en we zagen hem nu ook heel goed. Of het door de oplopende temperatuur kwam weet ik niet maar hij ging steeds hoger in de rietstengel zitten. We besloten om nog even langs St. Janklooster te gaan, waar vlotjes op ’t water liggen voor de Zwarte Stern. Daar aangekomen bleken de vlotjesnog leeg maar ook hier hebben we enige tijd gestaan en zagen onder andere een Baardman,
heel mooi en hoorden we een Sprinkhaanzanger. Tot slot kwamen er toch nog Zwarte Sterns aanvliegen. Teruglopend naar de auto zagen we nog de Grauwe Vliegenvanger en Putter. Al met al was deze Koningsdag een hele mooie met goed weer en mooie soorten.
Hieronder de volgende soorten: Fuut, Aalscholver, Blauwe Reiger, Purperreiger, Ooievaar, Lepelaar, Knobbelzwaan, Grauwe Gans, Grote Canadese Gans, Brandgans, Bergeend, Nijlgans, Wilde Eend, Krakeend, Slobeend, Wintertaling, Tafeleend, Kuifeend, Bruine Kiekendief, Buizerd, Sperwer,
Havik, Fazant, Waterral, Meerkoet, Kievit, Grutto, Wulp, Kokmeeuw, Visdief, Zwarte Stern, Houtduif, Koekoek, Boerenzwaluw, Grote Bonte Specht, Witte Kwikstaart, Winterkoning, Blauwborst, Merel, Tuinfluiter, Zwartkop, Rietzanger, Sprinkhaanzanger, Snor, Fitis, Tjiftjaf, Grauwe Vliegenvanger, Koolmees, Baardman, Ekster, Gaai, Zwarte Kraai, Raaf, Spreeuw, Huismus, Ringmus, Vink, Putter, Groenling en Rietgors (in totaal 61 soorten).
Mirjam Castenmiller
Zwarte Stern
5
Excursie verslag Biesbosch Op zaterdag 14 juni stond de excursie naar de Biesbosch op het programma. Deelnemers: Gerrit Dommerholt, Mirjam -en Hans Castenmiller, Hennie Timmer, Roel Janssen (verslag)
Ook in de Biesbosch is de overheid aan het werk met het project “Ruimte voor de rivier”. Dat hebben we geweten. Veel wegen waren afgesloten en het lukte vaak niet om, wat op de routeplanner zo eenvoudig leek, van A naar B te komen. Getijden De Biesbosch is een zoetwatergetijdengebied. Daar zijn er maar een paar van in de wereld. Dankzij eb en vloed, de rivieren en de mens is het landschap geworden zoals het nu is. Met rivieren en grillige kreken. En eilandjes met wilgenbossen en rietvelden. In de kreken is het water glashelder. Riet en griend De Biesbosch was oorspronkelijk 6
polderland. De Sint-Elizabethsvloed in 1421 veranderde het in een binnenzee. Dankzij het water uit Maas en Waal werd het een zoetwaterdeltagebied. Uit zand en rivierslib ontstonden zandplaten. Vooral biezen groeiden daar goed op. Vandaar de naam ‘Biesbosch’. Eeuwenlang verdienden griendhakkers, rietsnijders en biezenvlechters er een karige boterham. In 1970 werd het Haringvliet afgesloten. De grote verschillen tussen eb en vloed verdwenen en daarmee de grienden rietcultuur. De wilgenakkers verruigden en de natuur kreeg vrij spel. Nationaal Park Nationaal Park De Biesbosch is één
van de twintig Nationale Parken van Nederland. Samen vertellen zij het verhaal van de Nederlandse natuur. In de parken zijn alle bijzonderheden van de Nederlandse flora en fauna terug te vinden. De Nationale Parken zijn bijzondere natuurgebieden die door het ministerie van Ministerie van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) zijn aangewezen. Eigenaren, beheerders en andere betrokkenen zijn samen verantwoordelijk voor de bescherming en ontwikkeling van de kwaliteit van de natuur.
Kleine Zilverreiger
7
Soorten Waargenomen vogelsoorten o.a. (niet volledig): Bruine Kiekendief, Blauwe Kiekendief, Zeearend, Buizerd, Slechtvalk, Torenvalk, Sperwer, Groteen Kleine Zilverreiger, Lepelaar, Kluut, Kleine Plevier, Bontbek Plevier,
Kievit, Cetti’s Zanger, Sprinkhaanzanger, Kleine Karekiet, Bosrietzanger, Rietzanger, Spotvogel, Rietgors, Blauwborst, Tuinfluiter, Zwartkop, Grasmus, Tjif, Fitis, IJsvogel, Appelvink, Putter, Groenling.
Roel Janssen In het natuurgebied De Biesbosch heeft dit voorjaar een tweede paar Zeearenden gebroed. Het roofvogel-koppel kreeg twee jongen, meldt boswachter Jacques van der Neut van Staatsbosbeheer. Het tweede paartje Zeearenden broedde in de Dortse Biesbosch. Het was volgens boswachter Van der Neut voor het eerst dat de roofvogels zich nestelden in dit gedeelte van het natuurgebied. (uit: VARA Vroegevogels 29 juni’14).
Zeearend
8
Verslag Vogelweekwandeling Op maandag 19 mei heb ik samen met Eef Jansen een wandeling geleid als activiteit, in het kader van de nationale vogelweek van de Vogelbescherming, naar het natuurgebied de Duursche Waarden. Er gingen 7 mensen mee (4 vrouwen en 3 mannen). De wandeling begon om 06.30 uur en het weer was prachtig (20 graden en droog). De wandeling kwam uit ons jubileumboekje : De Duursche Waarden. We begonnen bij de uitkijktoren bij de steenfabriek. Daar zaten op het ooievaarsnest 2 jongen, mooi te zien zo dicht bij de toren. Ook Grasmus, Torenvalk (in kast schoorsteen) Koekoek en diverse andere zangers. Ook zagen we een vos aan de overkant van de IJssel lopen. Voor velen uniek. We bleven meer dan een uur op de toren en liepen daarna om de oude steenfabriek heen. Daar kwamen nog
Staartmezen en Putters langs. Richting het bos zagen we bij verschillende huizen Huiszwaluwen druk in de weer onder de daklijsten. Leuk om te zien. Bij het kijkscherm zag ik dat de IJsvogel (die Eef en ik de vorige dag bij het lopen van de route ook zagen) er weer was. Hij zat mooi in het zonnetje en bleef een tijdje zitten zodat iedereen hem mooi door de telescoop kon zien. Verder was er op het water weinig te zien. Al met al deden we toch zo’n 4 uur over de wandeling van 7 km. We hoorden 7 soorten zonder ze te zien en we zagen en hoorden 43 soorten, dus bij elkaar 50 soorten. Van de deelnemers kreeg ik achteraf leuke reacties. Ze hadden enorm genoten van de vogels en de wandeling. Eef en ik vonden het ook de moeite waard.
Ooievaar met jongen
9
Torenvalk
Toch wel leuk om op deze manier mensen mee te laten genieten van onverwachte soorten maar zeker ook van de gewone soorten. Hopelijk organiseren er volgend jaar meer mensen van onze werkgroep een vogelwandeling want het is erg leuk om te doen en de Vogelweek is een doorslaand succes geweest. Mirjam Castenmiller
Vos
10
Landelijke SOVONDAG
Zaterdag 29 november 2014, De Reehorst te Ede
De Reehorst in Ede is eind november opnieuw “the place to be” voor vogelaars en andere natuurliefhebbers, want Sovon Vogelonderzoek Nederland houdt daar, voor de 2e maal op rij haar Landelijke Dag! De Reehorst is een uitstekend bereikbare locatie vrijwel naast station EdeWageningen met comfortabele lezingenzalen en een professionele uitstraling. Als vanouds is de programmering gevuld met boeiende lezingen in diverse zalen en natuurlijk een uitgebreide informatiemarkt. De dag is bedoeld voor iedereen met een hart voor vogels en natuur. Programma: · Uitgebreide informatiemarkt met tal van kortingen en voordeeltjes · Lezingen in vijf zalen · Aandacht voor Jaar van de Spreeuw (2014) · Jeugdprogramma (voor 8-14 jarigen) De organisatie is in handen van Sovon i.s.m. Vogelbescherming Nederland en de Nederlandse Ornithologische Unie (NOU). Houd de Sovon-website www.sovon.nl/ld in de gaten voor het definitieve programma! Tot zaterdag 29 november!
Jeroen van Zuylen Coördinator Landelijke Dag ‘14
11
Uit de media In deze rubriek vindt u becommentarieerde samenvattingen van berichten die in de media zijn verschenen. Als u iets voor deze rubriek hebt; graag het bericht met samenvatting, eventueel voorzien van commentaar, inleveren bij de redactie.
In SOVON-nieuws, maart 2014, staat een artikel over de spreeuw. Vogelbescherming Nederland en SOVON hebben het jaar 2014 uitgeroepen tot het jaar van de spreeuw. De spreeuw behoort tot de meest algemene vogels ter wereld. In de Nederland neemt de soort als broedvogel al sinds de jaren tachtig sterk in aantal af. Ook in de omringende landen wordt een achteruitgang geconstateerd. Over de oorzaak van de achteruitgang is nog weinig bekend. Uit ringonderzoek blijkt wel dat vooral van de jonge vogels in de eerste periode na het uitvliegen de sterfte hoog is. Maar of ook het broedsucces is afgenomen is niet bekend. Het plan is om onderzoek te doen naar het broedsucces van de spreeuwen en de verspreiding van
Spreeuwen
12
slaapplaatsen. Vogelbescherming en Vivara stelden 100 nestkasten met analoge camera’s ter beschikking om de nesten te kunnen volgen. Er meldden zich 260 mensen aan voor een nestkast. De spreeuw staat er om bekend dat ze behoorlijk synchroon (gelijktijdig) broeden, zodat er plotseling grote groepen uitgevlogen jongen verschijnen. In de loop van mei bevolken ze massaal met hun ouders de graslanden op zoek naar voedsel. De bedoeling is om deze foeragerende groepen in de periode van 1 mei – 15 augustus te tellen. Om herkenning vanvolwassen en jonge vogels te vergemakkelijken wordt een duidelijke herkenningskaart ter beschikking gesteld. Ook de slaapplaatsen worden geteld. De spreeuw maakt gebruik van gezamenlijke slaapplaatsen waar zich
Henk Roelofs meer dan 100.000 vogels kunnen verzamelen. Deze slaapplaatsen liggen zowel in afgelegen natuurgebieden als in de stad. Het doorgeven van slaapplaatslocaties is vrij eenvoudig, maar het tellen van de aantallen extreem moeilijk, alle spreeuwen vliegen al kwetterend door elkaar. Men wil als proef hiertoe een zogenaamde pixelherkenning (punten op het beeldscherm) gebruiken als hulpmiddel om het aantal spreeuwen te bepalen. Een kaartje bij dit artikel geeft de ligging van het aantal slaapplaatsen in Nederland aan. Ons telgebied is vrijwel blanco. Is ons telgebied arm aan spreeuwen of arm aan slaapplaatstellers? Ik heb nooit
slaapplaatsen geteld. Misschien is dit artikel toch een stimulans voor mij om dit toch eens te gaan doen. De hele maand juli is een telmaand en het weekend van 25 oktober wanneer de aantallen op de slaapplaatsen groot zijn als gevolg van zomer- en trekconcentraties. Onder een scheefliggende dakpan van ons huis broedde een aantal jaren geleden een spreeuwenpaar. Na wat renovatiewerkzaamheden ligt de dakpan weer recht. We hebben een spreeuwennestkast laten maken en laten ophangen. Het broedpaar scharrelt (3 juni) nog rond om de nestkast, dus zit er waarschijnlijk nog een tweede broedsel in. Henk Roelofs
Spreeuwen
13
Uit het veld De zangtijd begon vroeg dit jaar. Het is
midden tussen grove dennenbossen
een tijd waar je altijd weer naar uit ziet.
welke niet zo rijk zijn aan vogels. Maar
Nu, 4 juni, is de zangtijd al bijna weer
ook
ten einde. En ook de broedvogel-
geïnventariseerd worden! Als ik dit
inventarisaties lopen weer ten einde en
gebied vergelijk met de heide welke ik
bevinden zich in de afrondfase. De
op de Sprengenberg inventariseer, met
meeste territoria zijn wel bekend. Soms
onder
zit je met een vraagteken. Zo hoorde ik
Veldleeuwerik,
begin
Boompieper,
april
de
Boomleeuwerik
zang op
van een
een klein
heideveldje op de Holterberg. Boomleeuwerik
deze
gebieden
andere
moeten
Boomleeuwerik, Roodborsttapuit, Grasmus,
Kneu,
Nachtzwaluw en gelukkig nog steeds het Korhoen, is het bij rijkere gebieden Veldleeuwerik
Tijdens alle volgende telrondes welke
zo dat, als je bij een soort wat minder
ik in dit gebied liep, hoorde ik geen
territoria telt, de gedachte al gauw is:
Boomleeuwerik. Eenmalige zang in
het gaat achteruit met de vogelstand.
april is te weinig voor een territorium
Bij de armere gebieden is de gedachte:
volgens de SOVON-richtlijnen. Dus had
dit is er toch nog! Bij het inventariseren
ik een territorium al opgegeven. Tot
van vogels kom ik natuurlijk ook dieren
mijn verrassing hoorde ik op 2 juni,
tegen welke in de bossen leven. Ree
nadat ik de inventarisatieronde had
en haas worden vaak gezien. Af en toe
gelopen en ik weer op het heideveldje
een vos, eekhoorn en konijn. Als ik een
kwam, een Boomleeuwerik zingen.
ree op lavei zie, probeer ik het dier niet
Dus toch een territorium op dit
te verstoren. Zo zag ik een reebok op
heideveldje. Het heideveldje ligt
een boswei. Om de reebok niet te
14
verstoren, liep ik achteruit. Tot mijn
geteld. De eerste heb ik op een mooie
verbazing zag ik de reebok mijn kant
vroege morgen op de Sprengenberg
op komen. Ik bleef staan, de reebok
gehoord. Maar de telavonden zijn toch
liep door. Even dacht ik hij gaat in de
het mooist. De zon gaat onder en de
aanval. Ik deed een paar passen vooruit
eerste snorrende zang van de
en daar ging de reebok. Als de
Nachtzwaluw weerklinkt over de heide.
reebokken hun territorium afzetten en
De Houtsnippen beginnen te vliegen
elkaar verjagen dan is het oppassen
en laten hun typische roep horen. Ook
geblazen, want een verjaagde reebok
is dan de roep van de Bosuil te horen.
ziet niets. Zo heb ik al een paar keer
En dan opeens klinkt de snorrende
meegemaakt dat er gekraak klonk in
zang van de Nachtzwaluwen van
het bos en een reebok vlak voor me
verschillende kanten. De roep ‘koe-iek’
langs flitste. Nog een paar weken en
en het vleugelklappen worden gehoord.
dan worden de Nachtzwaluwen weer
Henk Roelofs
Reebok
15
HOE HOREN VOGELS? Inleiding Iedereen kent de uitdrukking ‘zo doof als een Kwartel’. Dat betekent volgens de Dikke Van Dale dat iemand stokdoof is. Betekent dat nu, zo vroeg mijn kleindochter Emma mij laatst tijdens een wandeling, dat de arme vogel slecht of helemaal niet hoort? Ik moest de vragenstelster op dat moment het antwoord schuldig blijven, maar thuisgekomen, was ik er snel achter. Een hele reeks antwoorden rolde in no time over het Google-scherm. In het Eindhovens Dagblad van 19 september 2008 1 antwoordde de redactie bijvoorbeeld op de vraag van een lezer dat er minstens twee verklaringen zijn voor het ontstaan van de uitdrukking. De eerste zou stoelen op het merkwaardige gedrag van de Coturnix coturnix die in een gevaarlijke situatie terecht komt. De vogel vliegt dan vaak niet weg, maar drukt zich plat tegen de grond (of tegen zijn nest). Zelfs de knal van een geweer zou het bedreigde diertje niet in beweging doen komen. Dat fenomeen kan mensen op het idee gebracht hebben dat Kwartels doof zijn. Daar staat tegenover, aldus nog steeds de Eindhovenaren, dat Kwartels vroeger met zogeheten kwartelfluitjes in vangnetten werden gelokt. Dus moet men heel goed geweten hebben dat de vogels helemaal niet doof waren. Of waren de vogels die zich lieten vangen wel doof, maar dan in de betekenis van dom? Dat zou dan de tweede verklaring kunnen opleveren; Duitsers nemen de woorden ‘dick und doof’ in de mond als ze willen zeggen dat ze iemand dom vinden. Ondanks 16
het ornithologische licht, uit wat eens de stad van de gloeilampen was, liet de vraag mij niet los. Horen alle vogels even goed? En hoe horen ze eigenlijk, zo vroeg ik mij af. Het vinden van een antwoord op deze vragen kostte iets meer moeite, maar vooral dank zij het geweldige boek van Tim Birkhead, De zintuigen van vogels2, ben ik toch meer te weten gekomen. Zoveel meer dat het de moeite waard leek om in de Caprimulus verslag uit te brengen. Horen en gehoord worden Wie het over het gehoor van vogels heeft, moet zich natuurlijk ook een beetje verdiepen in datgene wat gehoord moet worden: geluid. Dat geluid is afkomstig van de vogels zelf, maar ook uit hun omgeving. Het komt voort uit de wind die door het riet blaast of door een rij dikke eiken, het wordt geproduceerd door mensen en dieren en vandaag de dag steeds meer door het razende verkeer te land, ter zee en door de lucht. Het meest geïnteresseerd zijn vogels zonder twijfel in de geluiden die andere vogels en niet in de laatste plaats hun eigen soortgenoten uitzenden. Om met die laatste geluiden te beginnen: vogels kunnen heel wat geluid voortbrengen, van hoog tot laag en van hard tot zacht. Dat geluid bestaat natuurkundig beschouwd uit trillingen die zich door een vast, vloeibaar of gasvormig medium bewegen. De hoogte van het geluid wordt uitgedrukt in het aantal trillingen per seconde. De maat hiervoor is Hertz. 1 Hertz is 1 trilling per seconde. 1 Kilohertz (Htz) staat voor
1000 trillingen per seconde. Ook de geluidssterkte kan men in maat en getal uitdrukken. Deze valt samen met de amplitude (‘uitslag’) van de trilling en wordt gemeten in decibellen (dB). 3 Wat de frequenties van het geluid betreft: de Roerdomp zit zeer laag met 200 trillingen per sec = 0,2 kHz. Het Goudhaantje zit met 9 kHz zeer hoog. Dit zijn de uitersten, de Kanarie- in – het- kooitje - bij - de – kapper ( hij bestaat nog) zit tussen 2 en 3 kHz De hier genoemde frequenties zijn tevens de waarden waarop de vogels zelf het beste horen. Zij zijn daarbij vooral gevoelig voor geluiden tussen 500 Hz en 6 kHz, de meeste horen het beste in het gebied tussen 2 en 3 kHz. De begrenzing van het gebied is bij vogels smaller dan bij mensen. Het bereik van de menselijke stem ligt vooral in het gebied van de middentonen (van 300 Hz tot 3000 Hz, maar het jonge, gezonde mensenoor is gevoelig voor frequenties tussen 20 Hz en 20.000 Hz.
Dan wat het volume aangaat: ook op dit punt bestaan er flinke verschillen. Ter bepaling van de gedachten: het geluid dat mensen tijdens een normaal gesprek voortbrengen, is ongeveer 70 dB. Keiharde muziek komt al gauw op 90 dB. Een ambulance met loeiende sirene maakt ongeveer 150 dB – althans vlak bij de bron gemeten, verder van de bron vandaan wordt de sterkte van het geluid snel minder. Dat is maar goed ook, want blootstelling aan geluiden boven de 90 dB levert al gauw blijvende beschadigingen van het gehoor op. En de vogels? Die kunnen er ook wat van: de Kwartelkoning maakt 100 dB op korte afstand, Nachtegalen komen tot 90 dB. Het geluid van deze vogels draagt dan ook zeer ver: de Kwartelkoning is op 1500 meter nog te horen - afhankelijk van de biotoop en het weer. De hoofdprijs voor het afstanden overbruggen komt overigens
Roerdomp
17
toe aan de vogels in het laagste frequentiegebied. Een diep schallend geluid draagt namelijk het verst. De Roerdomp is de onbetwiste kampioen. Terzijde zij opgemerkt dat deze rietbewoner zijn lange, wijde slokdarm gebruikt om het befaamde hoemp voort te brengen en niet zijn syrinx of zo men wil strottenhoofd. Hij neemt een enorme hap lucht (je hoort het happen soms) en die lucht boert hij dan met kracht uit. Eigenlijk is het dus een boerdomp. Een vaak gestelde vraag is of de vogels zelf niet doof worden van de harde geluiden die ze voortbrengen. Het is hier niet de plaats om diep op die vraag in te gaan. Kort gezegd, komt het erop neer dat sommige vogels beschikken over een reflexmechanisme waardoor de ontvangst verminderd wordt. Misschien is het zoiets als bij harde snurkers die wanneer men zich na een doorwaakte nacht beklaagt, keihard volhouden dat ze zelf niets gehoord hebben en dat ze dus niet gesnurkt hebben. Bij het Auerhoen zorgt de reflex ervoor dat er een huidlapje voor de opening van het oor klapt. Andere vogels trekken hun snavel zo ver open dat het trommelvlies minder strak gespannen staat en daardoor minder geluid opvangt en doorgeeft.
zoogdieren uit de uitwendige gehoorgang plus de oorschelp. Het middenoor bestaat uit het trommelvlies en de drie gehoorbeentjes. Het binnenoor wordt gevormd door het zogeheten slakkenhuis dat in het benige deel van de schedel zit. In dat slakkenhuis ligt een zogeheten basillaire membraan en daarop zitten gevoelige cellen met trilharen. Deze cellen geven elektrische impulsen af als de trilharen in beweging worden gebracht. De lengte van de membraan is belangrijk, want hoe langer het is, hoe meer verschillende frequenties kunnen worden opgevangen. Door de spiraalvorm die het slakkenhuis althans bij zoogdieren heeft, kan de membraam lang zijn en toch weinig ruimte innemen. (Zie afbeelding 1).
Vogeloren Dat mechanisme brengt ons dan eindelijk bij de kern van ons thema: hoe zit het nu met het horen van vogels? Om te beginnen iets over de anatomie van het gehoororgaan. Net als bij de mens en andere zoogdieren onderscheidt men bij vogels aan het hoororgaan drie onderdelen: buitenoor, middenoor en binnenoor. Het buitenoor bestaat bij de meeste
Afbeelding 1 Doorsnede door het menselijke oor. Van links naar rechts kijkend, ziet men de uitwendige gehoorgang, het trommelvlies en de drie gehoorbeentjes. De stijgbeugel sluit aan op een ovaal gat in het slakkenhuis, waarin zich de basale membraan met de trilharen bevindt. Boven het slakkenhuis ziet men de gehoor-zenuw door de schedel verdwijnen naar de hersenen.
18
Het slakkenhuis is gevuld met vloeistof. Als de trillende lucht het trommelvlies in beweging zet, wordt die beweging doorgegeven door de gehoorbeentjes aan het vocht in het binnenoor. Het laatste beentje (bij de mens de zogeheten stijgbeugel) brengt het vocht in het slakkenhuis in beweging en daardoor worden de in het slakkenhuis gelegen trilharen in beweging gebracht. Welke trilhaartjes in beweging worden gebracht, hangt af van de frequentie van het geluid. Lage geluiden treffen vooral de haartjes op het bredere deel van de membraan aan de brede basis van het slakkenhuis, hoge frequenties de trilharen in de smalle punt. De in beweging gebrachte cellen sturen vervolgens elektrische prikkels door de gehoorzenuw naar de hersenen. Daar worden de data gedecodeerd en vertaald in iets wat wij als geluid ervaren. Hoe dit precies in zijn werk gaat, is nog grotendeels onopgehelderd. Het hoor orgaan van vogels is in beginsel gelijk aan dat van zoogdieren. Er zijn echter ook enkele verschillen.
bijvoorbeeld als mensen langere tijd blootgesteld worden aan harde muziek of ander lawaai. De doofheid die daarbij ontstaat, kan overigens heel selectief zijn: bekend is de lawaaidoofheid bij mensen die met klinknagels stalen schepen in elkaar zetten en die daardoor bepaalde frequenties uit het gehoor verloren. Even bekend is de doofheid die bij ouderen veelal begint in het gebied van de hoge tonen. Veel oudere vogelaars klagen dat ze Goudhaantjes niet kunnen horen. Nadat men ontdekt had dat de trilharen bij vogels geregeld vervangen worden, is men gaan proberen om dit mechanisme ook bij de mens op gang te krijgen. Volgens een recent krantenbericht lijkt dat inderdaad te gaan lukken: onderzoekers in – waar anders – Amerika wisten een bepaald eiwit in het lichaam uit te schakelen, dat de groei van trilhaarcellen uit stamcellen blokkeerde. Bij muizen lukt het al. Goudhaan
(1) Een eerste verschil is dat vogels, net als reptielen, maar één gehoorsbeentje hebben en geen drie. Hoe dat zo komt, is mij niet duidelijk geworden en evenmin welke consequenties het heeft. (2) Minstens even intrigerend als dit verschil in de bouw van het middenoor is het feit dat de trilhaarcellen in het slakkenhuis van de vogel regelmatig worden vervangen. Bij mensen en andere zoogdieren is dat niet het geval. Dat is spijtig, want kapotte trilharen zijneen veelvoorkomende oorzaak van slechthorendheid. Deze ontstaat
(3) Een derde belangrijk verschil is vervolgens dat het slakkenhuis in het benige deel van de schedel bij vogels geen spiraalvorm heeft, maar recht is of flauwtjes gebogen. (Zie afbeelding 2).
19
Parkiet (40 gr) 2.1 mm, bij de Houtduif ( 500 gr) 3,1 mm en bij de Jan van Gent (2500 gr) 4,4 mm. Uilen die, zoals bekend is, buitengewoon goed kunnen horen, nemen een bijzondere plaats in: zij hebben een slakkenhuis dat afgezet tegen hun lichaamsgewicht enorm groot is en bovendien extra veel trilharen bevat. De Kerkuil van 370 gr heeft een basillaire membraan van 9 mm. Dat is drie keer zo lang als op grond van het lichaamsgewicht te verwachten viel.
Afbeelding 2 . Het slakkenhuis bij vogels is eigenlijk geen slakkenhuis maar een licht gebogen kanaal. De drie cirkelvormige kanalen vormen het evenwichtsorgaan dat verder niet ter sprake komt. Het gevolg is dat de zo belangrijke basillaire membraan bij vogels korter is dan bij mensen en ook minder taps toeloopt. Dat beperkt dan het frequentiegebied waarvoor een vogel gevoelig is. Tegen deze achtergrond is een vergelijking tussen vogels en zoogdieren wel interessant: een muis met een spiraalvormig slakkenhuis heeft een basillaire membraan van 7 mm, een Kanarie die een ongeveer even grote schedel heeft, heeft een recht slakkenhuis met een membraan van slechts 2mm. Tussen vogels onderling bestaan ook flinke verschillen in lengte, die natuurlijk mede samenhangen met de grootte van de vogel. Bij de Zebravink (15 gr) bedraagt de lengte 1, 6 mm, bij de 20
(4 ) Een in het oog lopend verschil tussen vogels en zoogdieren ligt in het domein van het buitenoor: Vogels hebben geen oorschelp: je kunt, behalve bij Gieren en Struisvogels, dus ook niet zien waar de uitwendige gehoorgang aan de oppervlakte komt, want daar zitten veren over heen. Sommige vogels hebben in plaats van de oorschelp wel een huidverdikking die als een klep de gehoorgang kan afsluiten. Daarmee beschermen die vogels zichzelf tegen het harde geluid dat ze maken: voorbeelden zijn de Roerdomp en het Auerhoen. De openingen zitten iets achter en onder het oog, net als bij mensen eigenlijk. Wie goed kijkt, ziet dat de oorveren vaak iets meer glanzen dan de rest, waarschijnlijk om zo de lucht geruislozer langs de ooropeningen te laten glijden. Verder voorkomen ze dat water in de oren komt. Misschien is de afwezigheid van oorschelpen een voordeel bij het vliegen. Maar van de andere kant werken schelpen als reflectoren en een nadeel van hun afwezigheid lijkt derhalve te zijn, dat vogels minder goed kunnen bepalen uit welke richting een geluid komt. Bij de beantwoording van de vraag hoe vogels dat dan wel doen, moet men
bedenken dat vogels weliswaar geen oorschelpen hebben, maar toch over een soort reflector kunnen beschikken. Bij Uilen zijn dat bijvoorbeeld de veren die als een soort scherm om de gehooropening staan. (Zie afbeelding 3) Ransuil
Afbeelding 3. De pluimen op de kop van de uil zijn geen oren. Of ze iets bijdragen aan het gehoor is onbekend. Wel doen dat de grote reflectoren die rond de ogen worden gevormd door veren.
Verder zijn er allerlei andere aanpassingen die de vogel helpen bij het plaatsen van geluiden in de ruimte om hen heen. Bij Uilen zijn de oren bijvoorbeeld links en rechts asymmetrisch geplaatst. Kijkt men recht van voren naar de Uil, dan zit het rechter oor onder het rechter oog op zeven uur en het linker oor onder het linker oog op ongeveer twee uur. De kop heeft in wezen een soort schijfvorm waarbij het geheel van veren – plus schedel als een dubbele reflector fungeert, die op verschillende zenders is gericht. Uilen kunnen dank zij deze constructie(s) zelfs dieren opsporen die zich onder een laag sneeuw bewegen, of door ondiepe tunnels
onder de grond. De vorm van de kop en de plaatsing van de gehoorsopeningen spelen dus een belangrijke rol. In dat kader speelt, zo denkt men, ook mee dat de twee oren op verschillende afstanden van de geluidsbron gelegen zijn. De oren van mensen staan flink wat centimeters van elkaar en dat betekent dat bijvoorbeeld een geluid van pal links het linker oor iets eerder bereikt dan het rechter. Bij een geluidssnelheid van 300 meter per seconde zou er ongeveer een halve milliseconde (milli= duizendste) verschil bestaan tussen de aankomsttijden bij de beide oren. Komt het geluid pal van voren of achteren dan zou het geluid de twee oren tegelijk bereiken. Van voren komend, klinkt het daarbij waarschijnlijk vanwege de oorschelpen net iets anders dan van achteren. Dat het richting bepalende mechanisme zo werkt, kan men zich bij mensen en grotere zoogdieren nog wel voorstellen, maar hoe gaat dat dan bij vogels als Winterkoning of Goudhaantje? Bij laatstgenoemde vogel is het verschil in aankomsttijd van het geluid bij de twee ooropeningen maximaal 35 miljoenste seconde. Men vraagt zich af of het oor en de hersenen dat verschil nog kunnen meten. Sommigen denken dat vogels dat kunnen; ze zijn beter dan de mens in staat om geluiden die vlak na elkaar volgen te onderscheiden. Anderen denken dat ze een truc gebruiken: door voortdurend hun kop te bewegen, krijgen ze als het ware een groter lichaam en zo wordt dan de afstand tussen links en rechts groter. Of verschil in volume van het geluid dat de twee oren bereikt ook een rol speelt, heb ik niet kunnen achterhalen. Het zou n.m.m. wel kunnen, ook al omdat de 21
intensiteit van het geluid afneemt met met het kwadraat van de afstand en de afname dus als het ware het verschil in intensiteit versterkt. (5) Een vijfde interessant verschil tussen vogels en zoogdieren is dat het hoorvermogen van vogels fluctueert met de seizoenen. Bij vogels zijn het niet alleen de geslachtsklieren die in het voorjaar groeien en na de broedtijd weer involueren. Ook de delen van de hersenen die met het gehoor te maken hebben, groeien en krimpen: met het toenemen van de lengte der dagen scheiden de hersenen hormonen af die niet alleen de geslachtsdrift stimuleren, maar de vogel ook aanzetten tot zingen. Verbazingwekkend is, dat behalve de testikels en eierstokken ook bepaalde delen van de hersenen daarbij in omvang toenemen. Het gaat om gebieden die het aanleren en produceren van zang aansturen. Ze groeien in het voorjaar en slinken na de paartijd. De ‘logica’ hierachter zou zijn dat de hersenen ware energievreters zijn en dat het dus nuttig is om minder gebruikte onderdelen in de winter in de spaarstand te zetten. Of dit vijfde hier opgebrachte verschil tussen vogel en zoogdier wel zo absoluut is, kan men zich overigens afvragen: het vermogen om geluid te produceren verandert bij mensen afhankelijk van hormonen, maar het vermogen om geluiden te herkennen ook. Bij een hoog oestrogeenniveau klinkt de mannenstem voller in het vrouwelijk oor. De audiowereld Wat levert deze korte zwerftocht nu op? De meest interessante bevinding was voor mij dat de gevoeligheid voor toon22
hoogten bij vogels zo sterk verschilt. De frequenties van de geluiden vormen een vast gegeven. Bijgevolg bepalen vorm en lengte van het slakkenhuis met zijn membraan wat vogels kunnen horen en wat niet. Dat fenomeen lijkt verstrekkende gevolgen te hebben. Allereerst geldt dat vogeloren het beste zijn afgestemd op de toonhoogte die hun eigen soortgenoten voortbrengen. Een Winterkoning ‘hoort ‘een andere Winterkoning er dus beter ‘uit’ dan een Havik of Slechtvalk. Maar misschien is het ook wel zo dat bepaalde roofvogels er bepaalde prooivogels erg gemakkelijk ‘uithoren’. Of ook weer niet: bekend is dat Lijsters en Mezen een heel hoog siep siep siep laten horen als een Sperwer of Havik overvliegt. De veel grotere roofvogels kunnen dat hoge geluid niet horen en dat betekent dat Lijsters elkaar kunnen waarschuwen, maar dat de rovers dat niet horen en dat ze hun prooi dus niet met behulp van dat waarschuwende geluid kunnen lokaliseren. Omgekeerd, maken kleine zangvogels soms een hard kwetterend geluid als er ergens een Uil in een boom zit te rusten. Dat geluid is dan juist bedoeld om de Uil uit zijn dutje te halen en zo ver mogelijk te verjagen. Over Uilen gesproken: zoals bekend is, vliegen Uilen praktisch geruisloos doordat de veren aan de randen van franje zijn voorzien en er op het oppervlak een fluweelachtig dons aanwezig is. Het resultaat is een zeer zacht, zeer laagfrequent geluid van 1 kHz dat de Uil zelf niet hoort en dat hem dus niet stoort bij zijn speurtocht naar muizen. Des te beter hoort hij daardoorhet ritselen van een muis dat
6-9 Hz bedraagt. Muizen zelf horen weinig of niets onder de 3 kHz, dus ze horen de Uil niet aankomen. Ook hier lijken de verschillen in hoorvermogens een belangrijke rol te spelen. De betekenis van de ‘frequentieverdelingen’ tussen de vele verschillende ‘zendgemachtigden’ in een bepaalde biotoop lijkt mij een bijzonder interessant onderwerp om verder uit te zoeken. Het is immers mede bepalend voor de vraag wie er met wie kan praten en wat er wel en niet wordt gehoord. Wie dieper op het verschijnsel ingaat, moet ook bedenken dat een bepaald geluid in de ene habitat verder draagt dan in de andere. Al jaren is bekend dat vogels daarmee rekening houden. Ze passen volume en zelfs frequentie aan de omgeving aan. Zo beïnvloedt de aan- of afwezigheid van bladeren de zang van de Winterkoning. Bij mensen is een soortgelijk fenomeen bekend als het Lombard- effect: met een koptelefoon op hoort de mens zijn eigen stem niet meer en begint heel hard te praten. Verder passen vogels volume en frequentie aan het voorkomen van ruis aan. Men kan hierbij denken aan de zee met haar golven, aan ruisende rietkragen, de regen die op een struik valt, de wind die met de bladeren van een boom speelt, maar ook aan de geluiden die de mens direct of via apparaten produceert. Onlangs werd aangetoond dat Nachtegalen in Berlijn gemiddeld 14 dB harder zingen dan op het omringende platteland en dat ze door de week en in de ochtendspits harder zingen dan daarbuiten. Van Koolmezen is bekend dat ze de frequentie, dus toonhoogte van hun
zang aanpassen aan de omgeving waarin ze verkeren. In het bos maken ze dus een ander geluid dan in de stad. In zijn algemeenheid geldt overigens dat laagfrequente geluiden in een bos verder dragen dan hoogfrequente. Misschien is het daarom dat bosvogels veelal een lagere frequentie aanhouden dan vogels van het open terrein. Overigens wordt in de jongste wetgeving rekening gehouden met de mogelijkheid dat door mensen (auto’s enz.) voortgebracht geluid de communicatie tussen vogels kan verstoren. Een hoopvol geluid. Interessant zijn in dit verband ook de uitkomsten van onderzoekingen naar de geluidsbelasting in natuurgebieden en het effect daarvan op de communicatiemogelijkheden van vogels.
Winterkoning
Slot. Het hier gegeven exposé laat vele kwesties open en roept nieuwe vragen op. Maar het levert toch wel wat op. Mij heeft het de ogen geopend voor het feit dat horen, net als gehoord worden en zich hoorbaar maken onderdeel is van 23
het communicatiesysteem waarvan vogels zich over en weer bedienen. Het gaat om een tamelijk complex stelsel van zenders en ontvangers waarbij alle vogels op hun eigen frequentie zenden en ontvangen. Behalve de vogels zelf spelen ook de ‘omgevingsgeluiden’ een belangrijke rol in wat men het ‘audio-deel van het ecosysteem’ zou kunnen noemen. Wie naar vogels luistert, zou zich daar voortdurend van bewust moeten zijn. Levert dit opstel over het horen van vogels ook nog wat op in verband met de uitdrukking zo doof als een Kwartel? Naar mijn mening maakt het verhaal over het horen en gehoord worden duidelijk dat de twee verklaringen die in de inleiding werden gegeven, niet erg plausibel zijn.Bij het zoeken naar een betere
verklaring is het handiger om uit te gaan van de gedachte dat het horen een onderdeel is van de sociale uitmonstering van de vogels. Zouden de oorspronkelijke ‘uitvinders’ van de uitdrukking misschien bedoeld hebben dat de Kwartels in gevaar zich soms van den domme hielden? En zijn mensen die zo doof als Kwartels zijn dus geen mensen die doen alsof ze iets niet horen? In overeenstemming met die veronderstelling is dat Kwakkeldôf en Kwarteldôf in het Fries Oostindisch doof betekenen. Strikt genomen, zou de uitdrukking ‘Hij is zo doof als een Kwartel’ dus moeten betekenen: hij doet of hij het niet hoort. Wie het beter weet, mag het zeggen. Langs digitale weg natuurlijk. Toon Kerkhoff
1. Eindhovens Dagblad 19 september 2008 [http://www.ed.nl/extra/dossiers/diverse/waarkomt-de-uitdrukking-zo-doof-als-een-kwartel-vandaan-1.2379363] 2. De bezige bij: Amsterdam, 2013. 3. Zie definitie : http://nl.wikipedia.org/wiki/Decibel_(eenheid) Met dank aan Eef Jansen voor zijn kritische lezing van dit opstel.
Kwartel
24
Velduil
Hier had ook uw advertentie kunnen staan. Voor informatie bel: 0548-623144
25
Mystery Bird Welke vogelsoort werd afgebeeld in de vorige nieuwsbrief Caprimulgus?
Het is het Tibetaanse Berghoen (Tetraogallus tibetanus). Dit is een vogel uit de familie fazantachtigen (Phasianidae). Wordt ook wel Himalaya Berghoen of - Sneeuwhoen genoemd. De soort komt voor in de Himalaya en telt 6 ondersoorten: T. t. tschimenensis: Kunlun en Altyn Tagh (noordelijk Tibet en noordwestelijk China). T. t. tibetanus: van oostelijk Afghanistan tot het westelijk Tibetaans plateau en noordelijk India. T. t. aquilonifer: van noordelijk Nepal tot noordelijk Bhutan, NO India en ZW China. T. t. yunnanensis: noordelijk Yunnan. T. t. henrici: oostelijk Xizang en westelijk Sichuan. T. t. przewalskii: Qinghai, noordelijk Sichuan en westelijk Gansu. Het Himalayaberghoen leeft buiten het broedseizoen in kleine groepen, zodat ze predators sneller kunnen opmerken. Op dezelfde helling kunnen verschillende groepen leven. Ze leven van grassen, zaden, bessen en kleine twijgjes, daaronder bessen van Ephedra en twijgjes van Artemisia. De belangrijkste natuurlijke vijand is de Steenarend. Himalayaberghoenen zijn te herkennen aan een schelle alarmroep bestaande uit drie omhoog gaande tonen. ‘s Morgens vliegen de vogels naar water onderaan de helling waarop ze leven om te drinken, om in de loop van de dag langzaam omhoog te foerageren. In de Himalaya is het broedseizoen tussen april en juni. Tijdens de balts beweegt het mannetje de kop naar beneden, spreidt het de vleugels uit en zet het de veren ietwat op. Daarna gaat het snel heen en weer rennen voor het vrouwtje. Als nest wordt een plek onder een struik of steen gezocht, liefst boven een steile klif. Per nest kunnen 5 tot 12 eieren gelegd worden. De eieren zijn olijf tot bruinig van kleur, met donkere, rossige stippen. Alleen het vrouwtje broedt, maar het mannetje blijft bij het vrouwtje en houdt de wacht in de omgeving van het nest. De eieren komen na ongeveer 28 dagen uit. Goede inzendingen waren: Theo Aarsen en Maarten Hillenius. Er is in de VS een plek in de staat Nevada waar deze soort in de Ruby Mountains in de jaren ’60 van de vorige eeuw uitgezet werd. In eerste instantie als jachtwild maar omdat de vogels
26
zo hoog in de bergen, en voor de massale toeloop van jagers nagenoeg onbereikbaar leefden, werd dit een flop bij de jagers maar razend populair bij de vogelaars. Het transplantatieproject, dat de belastingbetalers zo’n 750.000,- dollar kostte, werd niet het succes dat de ‘natuurbeheerders’ voor ogen hadden. Rond 1998 kwamen er in Elko al honderden vogelaars samen, onder wie tientallen Europeanen. Er was in het stadje slechts een helicoptercharterbedrijf, El Aero, dat onverhoeds overvallen werd door de Himalayaberghoenkoorts. De eerste keer dat piloot Ted McBride boven een Berghoen bleef hangen, vreesde hij dat zijn klant, een gepensioneerde arts, een beroerte kreeg. Maar nee, het was pure extase. ‘Ik heb nog nooit een vrouw gehad die mij ook maar half zo opgewonden maakte,’ zei hij. Hij had ook nog nooit een vrouw gehad die 550 dollar betaalde voor een uurtje rondvliegen. Dankzij het Himalayeberghoen hielpen vogelaars McBride en zijn collega Dale Coleman aan een dikbelegde boterham. (uit Het Grote Vogeljaar, verslag van een recordjacht van Mark Obmascik 2004, Ned. vertaling 2006). Roel Janssen
Wie determineert deze vogelsoort?
Oplossingen inzenden voor 15 september 2014 naar Roel Janssen
(
[email protected])
27
Vogelwerkgroep Midden Overijssel Secr.: Korenbloemstraat 5 7442 LC Nijverdal Bankrekening: 59.11.60.706 t.n.v. Vogelwerkgroep Midden Overijssel te Nijverdal
Verslag Algemene Ledenvergadering d.d. 3 april 2014 Na ontvangst met koffie opent voorzitter R. Ekkelkamp om 19.30 uur de vergadering en heet alle aanwezigen welkom. Met kennisgeving afwezig zijn de volgende leden: H. Roelofs, A. Langendoen, J. Schellingerhout, E. Busscher, R. Ruis, H. Bruggink. Naast 4 bestuursleden waren 18 leden en donateurs en 1 gast aanwezig. Mededelingen: De kascontrole is niet doorgegaan omdat het is vergeten. Moet echter nog wel gebeuren (zie financieel overzicht 2013) De voorzitter neemt wat activiteiten door die nog op de agenda staan: 26 april 2014 Excursie naar de Auken. Op verzoek van Robert vertelt Roel Janssen hier iets over. 17 mei 2014 Big Day 17 mei 2014 Start Nationale Vogelweek waarin VMO enige publieksactiviteiten zal organiseren. Herman Grouve merkt op dat bij zijn excursie naar Enter en omstreken door het grote aantal deelnemers, en dus ook veel auto’s, de communicatie onderling te wensen overliet. We moeten erover nadenken hoe we dit in de toekomst kunnen verbeteren. Als suggestie werd geopperd om per excursie een whatsapp groep te openen met per auto tenminste een deelnemer. Notulen van de ledenvergadering van 21 november 2013: Deze worden onder dankzegging goedgekeurd. Jaarverslag 2013: Het verslag dat door Trudy is gemaakt wordt goedgekeurd. Maarten Hillenius vraagt naar de daling van het ledenaantal in 2013. Trudy geeft aan dat het merendeel van de leden die hebben opgezegd via de roofvogelcursus lid waren geworden. Eén persoon is door overlijden van de ledenlijst gehaald, n.l. Mevrouw M. Binnerts uit Nieuw Heeten. Ronny Hullegie zegt te verwachten dat we door het geven van excursies nieuwe leden kunnen trekken. Dat zou ook via cursussen, of via scholen kunnen. Het bestuur komt hierop terug in de najaarsvergadering 2014. Financieel overzicht 2013 en begroting 2014: Het financieel overzicht en de begroting 2014 worden op de beamer getoond. De penningmeester geeft toelichting bij inkomsten en uitgaven. Besloten wordt om de kascontrole vóór de volgende ledenvergadering te doen. De penningmeester krijgt, na akkoordbevinding van de boekhouding, op de najaarsvergadering 2014 decharge. De kascontrolecommissie bestaat uit: Maarten Hilenius en Tineke Aarsen (ze zijn al op de vergadering van vorig jaar benoemd). Begroting 2014: De begroting is gemaakt op basis van het financieel overzicht 2013. Maarten wil graag weten hoeveel er bespaard is door Caprimulgus digitaal te laten verschijnen. De voorzitter zegt dat het om ongeveer • 700, - op jaarbasis gaat (drukkosten
28
en portokosten). Toon Kerkhoff wil weten hoe we de digitale Caprimulgus nu vinden. Maarten geeft aan dat hij het liefst zou willen dat er weer een gedrukte Caprimulgus zou komen. Hij zegt: “Ik bekijk het, en daarna niet meer”. Bij de Caprimulgus in gedrukte vorm pakte hij hem vaker weer op. De voorzitter zegt dat er naar aanleiding van een enquete onder de leden is besloten om digitaal te gaan en dat we dat nu niet gaan terugdraaien. Bovendien heeft iedereen wel mogelijkheden om zelf de digitale versie af te drukken. Bestuursverkiezing: De voorzitter vraagt of de vergadering kan instemmen met de twee voorgestelde nieuwe bestuursleden. Dat zijn Gerrit Dommerholt als nieuwe voorzitter en Roel Janssen als nieuw bestuurslid. Er volgt applaus door de leden en hiermee is hun benoeming bevestigd. Op verzoek van Robert vertellen beiden iets over zichzelf en de plannen die ze hebben als bestuurslid van Vogelwerkgroep Midden Overijssel. Zowel Gerrit als Roel waren betrokken bij het ontstaan van de vereniging. Gerrit werkt sinds vorig jaar augustus bij Vogelbescherming Nederland en het onderwerp “Vogels” en “Vogels in hun leefgebied” staat bij hem hoog op de agenda.VMO is een club die zich daarmee bezig houdt. Roel zegt dat ook hij VMO een warm hart toedraagt. Gerrit en Roel hebben het plan te bevorderen dat VMO een actievere rol richting politiek in gaat nemen, b.v. door het schrijven van brieven. Toon Kerkhoff nodigt hierop de nieuwe voorzitter uit om een stuk te schrijven in Caprimulgus: “Hoe doe je dat? Vogels beschermen”. Afscheid Robert Ekkelkamp en Huub ter Haar als bestuursleden: De voorzitter vraagt Huub naar voren te komen om afscheid te nemen. Hij bedankt Huub voor het werk dat hij als bestuurslid voor VMO heeft gedaan. Als afscheidscadeau krijgt hij het boek: “Vögel beobachten in Ostdeutschland”. Daarna komt Trudy naar voren om Robert te bedanken voor alles wat hij in zijn bestuursperiode als lid en als voorzitter voor de vereniging heeft gedaan. Robert krijgt het boek: “A Birdwatching Guide to Brandenburg and Berlin.” Robert en Huub bedanken elk op hun beurt de vergadering. Rondvraag: Theo Aarsen vertelt over de vogelcursus die heeft plaatsgevonden. Er waren 20 cursisten. Ook vertelt hij over het project op scholengemeenschap De Waerdenborch “Een huis voor de Huismus”, waaraan hij met veel plezier heeft gewerkt. Eef Jansen stelt voor om “Roofvogels en Uilen zijn niet voor de show” (een initiatief van Vogelbescherming Nederland dat ook door VMO wordt gesteund) meer onder de aandacht te brengen. B.v. door basisscholen hierover bericht te sturen. Pauze Rond 20.55 uur begint Chris van Rijswijk met zijn presentatie “Vogels van Nederland”. Er worden veel foto’s van vogels getoond. Erg leuk zijn de animaties die Chris heeft gemaakt door verschillende opnamen snel achter elkaar te projecteren. Ook wordt uitleg gegeven hoe de foto’s tot stand zijn gekomen. Na afloop van de presentatie bedankt Robert de spreker namens ons allen voor de mooie presentatie. Als extra waardering krijgt hij onze vogelwandelgids “Vogels kijken in Midden Overijssel.” Rond 22.00 uur wordt de vergadering gesloten en wordt nog even nagepraat in de kantine onder het genot van een hapje en een drankje. Trudy Schoten Secr. VMO
29
Vogelwerkgroep Midden Overijssel Secr.: Korenbloemstraat 5 7442 LC Nijverdal Bankrekening: 59.11.60.706 t.n.v. Vogelwerkgroep Midden Overijssel te Nijverdal
Jaarverslag 2013 In het twaalfde verenigingsjaar van Vogelwerkgroep Midden Overijssel is de bestuurssamenstelling als volgt: Robert Ekkelkamp voorzitter Trudy Schoten secretaris Jan Bosscher penningmeester André Marissen lid Huub ter Haar lid excursies Het aantal leden bedraagt eind 2013 59, waarvan 3 gezinsleden; er zijn 17 donateurs. Overleden in 2013: Mevr. M. Binnerts, Nieuw Heeten (lid) Vergaderingen in 2013 21 januari bestuursvergadering 4 maart bestuursvergadering 13 maart jaarvergadering, waarin Rick Ruis afscheid neemt als bestuurslid. André Marissen wordt benoemd als nieuw bestuurslid. De lezing wordt gedaan door Gejo Wassink van Oehoe Werkgroep Nederland over de Oehoe. 10 juni bestuursvergadering 3 september bestuursvergadering 28 oktober bestuursvergadering 21 november algemene ledenvergadering met een presentatie van Ronny Hullegie van onze Vogelwerkgroep over zijn vogelreizen naar Scandinavië. Van de bestuursvergaderingen worden besluitenlijsten bijgehouden, welke ter inzage liggen bij de secretaris. Een verslag van de Algemene Ledenvergadering van 13 maart 2013 is opgenomen in Caprimulgus jaargang 12 nummer 3. Het verslag van de Algemene Ledenvergadering van 21 november 2013 zal worden opgenomen in Caprimulgus jaargang 13 nummer 1 (digitale versie). Excursies en andere activiteiten in 2013: 12 januari Reggetelling, 14 tellers waarvan 7 VMO en 7 Twentsche Vogelwerkgroep 26 januari Winter Bigday met 3 vogelaars 19 januari Excursie IJssel van Fortmond tot Zwolle en van Hattem tot Wijhe of Olst, 9 deelnemers 16 februari Excursie IJsselmeerkust Friesland (afgelast) 30 maart Excursie Engbertsdijkveen, 7 deelnemers 19 t/m 22 april Meerdaagse excursie naar Zeeland, 21 deelnemers 27 april Excursie Oostvaardersplassen, Flevoland (afgelast) 10-11mei Voorjaars Bigday met 8 vogelaars 15 juni Excursie Sallandse Heuvelrug, 7 deelnemers 23 juni Excursie Helgoland (uitgesteld naar mei/juni 2014)
30
21 juni, 5 juli Nachtzwaluwtelling. 21 september Excursie naar Oostvaardersplassen, Flevoland, 9 deelnemers 5 oktober Eurobirdwatch, 7 deelnemers 9 november Overijsselse Vogelaarsdag in Olst 26 oktober Excursie naar Tiengemeten, 10 deelnemers en 2 gasten Vogelatlasproject Vanaf 1 december 2012 tellen ongeveer 10 personen van VMO mee voor de Vogelatlas van Sovon. Bezochte bijeenkomsten in 2013· 21 april Opening nieuw bezoekerscentrum/sterrenwacht Sallandse Heuvelrug (VMO-stand) 15 juni Ledenraadsvergadering SOVON (met excursie in Oostvaardersplassen) 18 augustus Dutch Bird Fair in Oostvaardersplassen 1 november Korhoensymposium in Buitencentrum Sallandse Heuvelrug 4 november Ledenraadsvergadering SOVON 9 november Overijsselse Vogelaarsdag in Zwolle 30 november Landelijke SOVON-dag, de Reehorst in Ede Inventarisaties: BMP Natuurmonumenten (Heide) BMP- Ecoduct Sallandse Heuvelrug - Vogels van de heide (SNL) Domelaar Entervenen De Borkeld -Vogels van de heide (SNL) Fenologie Midden Overijssel Vogelatlastelling(en) Nachtzwaluwtelling Reggetelling Kolonievogels Klapekstertelling Roofvogeltelling PTT- telling Jaar van de Patrijs (telling) Trektelpost Wierdenseveld/Borkeld Caprimulgus Ons digitale verenigingsblad Caprimulgus verscheen in 2013 weer 4 keer. Daarnaast waren er enkele keren mededelingen per e-mail. Vogelcursus Arie Langendoen en Theo Aarsen gaven in Holten een Vogelcursus (georganiseerd door IVN Rijssen-Enter en IVN Markelo). Er werden vier cursusavonden gehouden en er waren 3 excursies aan de cursus verbonden. Het aantal deelnemers was 20. Nachtzwaluwtelling Op 21 juni en op 5 juli werd door Vogelwerkgroep Midden Overijssel weer de jaarlijkse telling op de Sallandse Heuvelrug georganiseerd, waarvan de resultaten in het inventarisatieverslag werden verwerkt. De organisatie van deze telling was ook nu weer in handen van Gerrit Dommerholt. Er waren 38 tellers over 24 telposten. Het aantal territoria was 71. Trektelpost De telpost in het Wierdense Veld is vanaf februari tot en met november regelmatig bezet geweest. In totaal werden 204.307 vogels geteld van 136 soorten. Het totaal aantal getelde
31
uren bedroeg 473:35 en dat betekende plaats 31 in de Europese top. Ook op trektelpost de Borkeld is vanaf augustus tot en met november 2013 regelmatig geteld. In totaal werden 12.063vogels geteld van 67 soorten. Het totaal aantal getelde uren bedroeg 24:45 en dat is goed voor plaats 322 in Europa. Trudy Schoten (secretaris)
Laplanduil
32
Vogelwerkgroep Midden Overijssel Bankrekening: 59.11.60.706 t.n.v. Vogelwerkgroep Midden Overijssel te Nijverdal Secretariaat: Korenbloemstraat 5 7442 LC Nijverdal Telefoon: 06-15130675 E-mail:
[email protected] Website: www.vogelwerkgroepmiddenoverijssel.nl
De VMO rekent het gebied tussen Ommen, Wierden, Markelo en Raalte als haar werkgebied. Activiteiten van de vogelwerkgroep zijn o.a.: - het uitvoeren van broedvogelinventarisaties - het houden van excursies voor leden - het op aanvraag organiseren van vogelexcursies in de regio - het uitgeven van dit verenigingsblad De werkgroep doet mee aan landelijke tellingen van het SOVON en Vogelbescherming Nederland. Het bestuur van de VMO bestaat uit:: Gerrit Dommerholt voorzitter Nijverdal Trudy Schoten secretaris Nijverdal Jan Bosscher penningmeester Nijverdal Roel Janssen lid Hattem André Marissen lid Nijverdal
(06-11539430) (06-15130675) (0548-619932) (06-15428467) (0548-617736)
Lidmaatschap 20,- euro per jaar. De vereniging kent ook donateurs, die de vereniging financieel ondersteunen. Donateurs krijgen een abonnement op Caprimulgus en kunnen deelnemen aan de excursies. Meer weten over de Vogelwerkgroep Midden Overijssel of lid of donateur worden, neem dan contact op met een van de bestuursleden of verzend een e-mail. Foto’s pagina 7 Overige foto’s Kaart pagina’s 6
: : :
Roel Janssen WWW WWW