Bestuursverslag bij de jaarrekening 2013 In de loop van het verslagjaar 2010 ontstond een brede discussie over de inzet van de bestemmingsreserve voor wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling. Deze reserve wordt vooral gevormd door inkomsten uit legaten, waarbij de vereniging altijd heeft aangegeven dat deze inkomsten moeten worden ingezet voor deze doeleinden. De reserve was inmiddels gestegen boven € 1.5 mln. en het gevoel was dat deze middelen niet onbenut mochten blijven als eigen vermogen van de vereniging. Het bestuur besloot in 2011 tot een intensivering van uit te geven onderzoeksubsidies en zelf op te zetten projecten. In de loop van 2012 werden deze nieuwe voornemens opgenomen in het nieuwe meerjarenprogramma van de vereniging. Parallel aan deze ontwikkeling werd duidelijk dat de vaste bijdrage van het Prinses Beatrix Fonds aan de apparaatskosten van de vereniging in enkele jaren zou worden afgebouwd. Het bestuur besloot om deze terugval in inkomsten te compenseren met opbrengsten uit eigen fondsenwerving. In de ledenvergadering van eind 2012 werd afgesproken dat een bedrag van maximaal € 150.000 uit de bestemmingsreserve kon worden ingezet om fondsenwerving op te zetten, waarmee eventuele tegenvallende resultaten konden worden gecompenseerd Na een proces van voorbereidingen werd medio 2013 een fondsenwerver aangesteld boven de bestaande personeelsformatie. Begin 2013 werd duidelijk de werkelijk harder was dan verwacht. Weliswaar verliep het intensiveringsbeleid ten aanzien van onderzoeksubsidies en – projecten succesvol, maar de aspiraties voor eigen fondsenwerving bleken te optimistisch. Met andere woorden: het bestemmingsfonds onderzoek en ontwikkeling werd goed benut maar het dekken van het naderend exploitatietekort van de vereniging uit nieuwe fondsen ging minder makkelijk dan was aangenomen. De enige reserve van de vereniging om exploitatietekorten te dekken is de reserve die voor onderzoek en ontwikkeling is bestemd. Om te voorkomen dat de kosten van onderzoeksprojecten het eigen vermogen, de bestemmings- reserve, zouden uitputten en er geen buffer meer zou blijven om een eventueel tekort op de verenigingsactiviteiten te dekken, werd een deel van de voorgenomen onderzoeks- en ontwikkelprojecten in de loop van 2013 getemporiseerd en werden de onderzoeksubsidies gemaximeerd tot een jaarlijks totaalbedrag van € 127.000. Om beter zicht te houden op de totale vermogenspositie werd besloten om voortaan een comptabele systematiek te hanteren waarbij lopende verplichtingen voor subsidies en projecten volledig worden opgenomen in de financiële administratie. Uit de jaarrekening 2013 blijkt dat het eigen vermogen, inclusief de reserves voor wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling, volgens de nieuwe systematiek is gedaald tot € 750.000. Het bestuur is van mening dat de
reserve een punt heeft bereikt dat vraagt om de realisatie van substantiële nieuwe structurele inkomsten om het voortbestaan van de vereniging te garanderen de activiteiten van de vereniging op het huidige niveau te kunnen handhaven. Kort samengevat: Om de teruglopende structurele inkomsten te compenseren, is besloten tot een vermindering van de onderzoek subsidies en onderzoeksprojecten om een buffer te houden voor het geval het opstarten van eigen fondsenwerving niet, op tijd, zou leiden tot een sluitende begroting van de vereniging. Het geheel overziend komen wij tot drie scenario’s voor de nabije toekomst: •
•
•
Scenario 1: de eigen fondsenwerving slaat op geloofwaardige wijze aan en compenseert de teruggelopen inkomsten. In dit scenario kunnen we het huidige beleid en de opgestelde meerjarenbegroting onverkort handhaven. Scenario 2: Eigen fondsenwerving compenseert onvoldoende de teruggelopen inkomsten. Er wordt samenwerking gezocht met geschikte partners die ertoe leidt dat de inkomstendaling geheel of gedeeltelijk kan worden gecompenseerd door structurele bijdragen. In dit scenario moet de meerjarenbegroting begin 2015 worden aangepast aan de nieuwe werkelijkheid, waarbij onze ambities ten aanzien van onderzoek wellicht ter discussie moeten worden gesteld. Scenario 3: Eigen fondsenwerving leidt niet tot een substantiële verbetering en de samenwerking met geschikte partners biedt ook geen substantieel soelaas. In dit laatste scenario moet de meerjarenbegroting begin 2015 ingrijpend worden aangepast evenals onze ambities ten aanzien van zowel onderzoek als eigen verenigingsactiviteiten. Indien eind 2014 geen geloofwaardig perspectief op de scenario’s 1 of 2 kan worden gepresenteerd is het onvermijdelijk dat scenario 3 wordt verkend in een ledenraadpleging in 2015 waarvoor Bureau en Bestuur de voorbereidingen zullen treffen.
Namens het bestuur Eric Roos voorzitter