Collegevoorstel Advies: Openbaar
Onderwerp
Waalfront Koers West en een Milieueffectrapportage
Programma / Programmanummer
IBW-nummer
Ruimtelijke ontwikkeling / 4110 Portefeuillehouder
P. Depla Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
In verband met de toekomstige ontwikkelingen in het gebied Waalfront (Koers West) is er onderzoek gedaan naar nut en noodzaak van een MERrapportage voor dit gebied. Op basis van deze uitkomsten wordt hieronder voorgesteld om over te gaan tot het opstellen van de Startnotitie MER voor het Waalfront. Deze zal in januari/februari 2005 kunnen worden aangeboden aan de gemeenteraad ter vaststelling en vrijgegeven voor inspraak. De MER-procedure moet in het voorjaar van 2006 zijn afgerond.
P300, W. van Hees, 2056
Voorstel om te besluiten
Directies
Datum ambtelijk voorstel
25 oktober 2004 Registratienummer
Paraaf
Datum
1. Overeenkomstig de inhoud van dit advies voor het gebied akkoord Waalfront (Koers West) een Milieueffectrapportage op te starten DGG, T. van Heumen en uit te voeren. 2. Opdracht geven voor het opstellen van de Startnotitie en deze begin volgend jaar ter vaststelling aan de gemeenteraad van , Nijmegen aanbieden. Verantwoordelijke directie: DWS
W. Wentink, P300
Directeur
¨ Besluitvorming aan de Raad ¨ Formele advisering van de Raad Besluit B&W d.d. 9 november 2004 nummer: 1.23
Conform advies.
Paraaf
Datum
Procescoördinatie
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
Cie SG 30-11-04 Collegebesluit - MERplicht Waalfront Koers West.doc
Collegevoorstel
1
Inleiding
Voorafgaand aan het besluiten over bepaalde activiteiten (aanleg infrastructuur, herontwikkeling van gebieden, etc.) moet er in sommige gevallen een MilieuEffectRapportage worden opgesteld. Het gaat dan om activiteiten die belangrijke nadelige effecten kunnen hebben op het milieu. Bij het Waalfront gaat het om een transitie van een werkgebied naar een woonwerkgebied met alle hierbij behorende ingrepen. Op basis van wetgeving, nader onderzoek en jurisprudentie is vast komen te staan dat, voorafgaand aan het herontwikkelen van het Waalfrontgebied, een MERrapportage noodzakelijk is. 2
Doelstelling
Doel van een MER is het voorkomen van nadelige milieueffecten als gevolg van de voorgenomen activiteiten. Voor het Waalfront gaat het dan om het bouwen van een groot aantal woningen (ca. 2000 woningen) en het mogelijk verstoren van bodemschatten en aantasting van cultuurhistorische elementen.
3
Argumenten
De Rijksoverheid heeft 2 lijsten opgesteld van mogelijke activiteiten op basis waarvan bekeken kan worden of er sprake is van een m.e.r. plicht. Op basis van hetgeen in de lijsten (onderdeel C en onderdeel D) staat, valt het volgende af te leiden voor het Waalfront (industriegebied naar een Woon-werklocatie): ONDERDEEL C • Er zijn geen activiteiten en besluiten in het Waalfront te noemen die zo omvangrijk zijn dat hiervoor een m.e.r. plicht geldt zoals aangegeven in de lijst, onderdeel C. De omvang van de eventuele wijzigingen m.b.t. de aanpassing van het stamlijntje, het aanpassen van de bestaande haven, het eventueel verwerken van baggerspecie, de wijziging van de waterkering en de bouw van woningen is niet zodanig dat er hiervoor een m.e.r. plicht bestaat, ofschoon al deze activiteiten wel worden genoemd in onderdeel C. ONDERDEEL D • De volgende activiteiten en besluiten in het Waalfront zijn te rangschikken onder onderdeel D: -De bouw van 2000 of meer woningen op een aaneengesloten terrein binnen de bebouwde kom. (nr. 11.1 uit teksten regelgeving m.e.r. ) -De wijziging van een rivierdijk (nr. 12.1 uit teksten regelgeving m.e.r.) -De aanleg, wijziging of uitbreiding van een jachthaven met 100 of meer ligplaatsen.(nr.10.3 uit teksten regelgeving m.e.r.) -De wijziging van installatie voor het opwekken van elektriciteit met meer dan 10 megawatt per jaar (nr.22.2 uit teksten regelgeving m.e.r.) -Bronbemalingen bij bouwputten en bodemsaneringen met een capaciteit van 3 miljoen m3 of meer per jaar. Met name de bouw van 2000 woningen of meer is een belangrijk gegeven om te bepalen of er sprake is van een m.e.r.beoordelingsplicht door het bevoegd gezag. Het Koersdocument spreekt zich uit over de bouw van circa 2000 woningen. Naast deze activiteiten genoemd in de lijst, onderdeel D kunnen er ook bijzondere omstandigheden en criteria zijn. Deze kunnen een rol spelen bij de afweging of een activiteit m.e.r.- beoordelingspichtig is. In het geval van het Waalfront moet er rekening
Collegevoorstel
Vervolgvel
2 worden gehouden met het archeologisch belang van deze locatie. Het betreft een locatie met een belangrijk Europees archeologisch erfgoed. Daarbij moet rekening worden gehouden met het juridisch kader wat aangegeven is in het Verdrag van Valletta (Malta). Ook cultuurhistorische belangen spelen hierbij een rol. Op basis van deze informatie met bijbehorende gegevens is vast komen te staan dat hier sprake is van een MERplicht.
4
Financiën
Dit zijn noodzakelijk te maken plankosten die uit de planexploitatie Koers West moeten worden betaald. In totaal gaat het hier om een inschatting van ca. 0,6 miljoen euro. Wanneer de intentieovereenkomst met marktpartijen voor het Waalfront een feit wordt, is het mogelijk om een belangrijk deel van deze plankosten bij de marktpartij onder te brengen. 5
Juridische aspecten
Voorlopige analyse was, dat het Waalfront op basis van het aantal te bouwen woningen, de mogelijke wijziging van de rivierdijk en het aanwezige archeologische erfgoed m.e.r. beoordelingsplichtig was. Deze voorlopige analyse is ook voorgelegd aan interne en externe deskundigen. Zowel intern (juridisch en inhoudelijk) als extern (advocatenkantoor Kienhuis en Hovink) is de conclusie: Er is sprake van een m.e.r. beoordelingsplicht. Dit wordt ook gestaafd met jurisprudentie (Teteringen, VINEXlocatie Breda en Margraten). Dit leidt tot de conclusie dat er een MER moet worden opgestart en uitgevoerd. 6
Communicatie
MERprocedures kennen een eigen dynamiek en communicatiemomenten. Aan deze formele procedures moet worden voldaan. Ook zal er omtrent deze procedure melding worden gedaan via de digitale nieuwsbrief Koers West. Het Platform Koers West zal gevraagd worden te adviseren. Waar nodig zullen de belanghebbenden worden geïnformeerd 7
Uitvoering
Het is de bedoeling dat er in januari 2005 een Startnotitie MER op tafel ligt die kan worden voorgelegd aan de gemeenteraad en vrijgegeven voor inspraak. Vervolgens zal de commissie MER worden gevraagd om een Richtlijnen Advies. Vaststellen van het Richtlijnen Advies zal in oktober 2005 kunnen plaatsvinden. De idee is, dat op dat moment het concept Masterplan Waalfront op tafel ligt (uitwerking gebiedplan marktpartij met gemeente). Dit kan dan als input dienen voor de verdere MERprocedure. Het Masterplan Waalfront is dan een soort voorkeursmodel dat in dit onderzoek kan worden meegenomen. April/Mei 2006 moet de MERprocedure zijn afgerond.
Bijlage:
plangebied Waalfront
.
Is een Milieueffectraooorta2e
noodzakelijk bij de ontwikkelin2 van het Waalfront?
De m.e.r. plicht geldt vanaf 1 september1987. Vanaf dat moment is het verplicht om -;. voorafgaand aan besluiten over bepaalde activiteiten een milieu effect rapport op te stellen. Het gaat dan om die activiteiten die belangrijke nadelige effecten kunnen hebben op het milieu. Het begrip milieu moet daarbij ruim worden opgevat. Ook verstoringen van waardvolle bodemschattenen aantasting van cultuurhistorische elementen kunnen een rol spelen. De milieueffectrapportage bevat alternatieven, is openbaar en zo objectief mogelijk opgesteld, maar blijft wel een hulpmiddel bij de besluitvorming (bijvoorbeeld de vaststelling van een bestemmingsplan). Doel is het voorkomen van nadelige milieueffecten n.a.v. de voorgenomen activiteiten. Wanneer is nu een m.e.r. verplicht? Daarvoor heeft de Rijksoverheid 2 lijsten (onderdeel C en onderdeel D) opgesteld van mogelijke activiteiten op basis waarvan bekeken kan worden of er sprake is van een m.e.r. plicht. Er zijn in theorie nu drie mogelijkheden. .De activiteit staat niet aangegevenin beide lijsten (onderdeel C en onderdeel D). Een m.e.r. hoeft dan in de meeste gevallen niet te worden opgesteld. .De activiteit staat aangegevenin onderdeel C, de lijst van activiteiten waarvoor een m.e.r. verplicht is. .De activiteit staan aangegevenin onderdeel D. In deze lijst staanalle activiteiten waarbij het bevoegd gezag uiteindelijk moet beslissenof de activiteit m.e,r. beoordelingspichtig is; Het -bevoegdgezag is doorgaans de overheid die het initiatief neemt om de activiteit uit te voeren. In dit geval de gemeenteNijmegen.
Op basisvan het geenin de lijsten onderdeelC enonderdeelD) staanvalt het volgendeafte leidenvoor de activiteiten,om het Waalfrontom te vormenvan eenindustriegebiednaar een Woon-werklocatie. Er zijn geen activiteiten en besluiten in het Waalfront te noemen die zo omvangrijk zijn dat hiervoor eenm.e.r. plicht geldt zoals aangegevenin de lijst, onderdeel C. De um \'ang van Je eventuele wijzigingen m.b.t. de aanpassing van het stanllijntje, het' aanpassenvan de bestaandehaven, het eventueel verwerken van baggerspecie,de wijziging van de waterkering en de bouw van woningen is niet zodanig dat er hiervoor eenm.e.r. plicht bestaat, ofschoon al deze activiteiten wel worden genoemd in onderdeelC. De activiteiten en besluiten die we mogelijk voornemens zijn in het Waalfront en die wel in de lijst, onderdeel D staanzijn: >- De bouw van 2000 of meer woningen op een aaneengeslotenterrein binnen de bebouwde kom. (nr.. 11.1 uit teksten regelgeving m.e.r. )
~ De wijziging van,eenriVierdijk (nr. 12.1 uit tekstenregelgevingm.e.r.) >- De aanleg, wijziging of uitbreiding van een jachthaven met 100 of meer ligplaatsen.(nr.10.3 uit teksten regelgeving m.e.r.) >- De wijziging van installatie voor het opwekken van elektriciteit met meer dan 10 megawatt per jaar (nr.22.2 uit te~ten regelgeving m.e.r.) >- Bronbemalingen bij bouwputten en bodemsaneringenmet een capaciteit van 3 miljoen m3 of meer perjaar.
Het mag duidelijk zijn dat de eerstgenoemde activiteit het belangrijkste gegeven is om te bepalen of er sprake is van een m.e.r.beoordelingsplicht door het bevoegd gezag. In het Koersdocument wordt gesproken over de bouw van circa 2000 woningen. De tweede genoemde activiteit is een afgeleide, welke veel meer te maken heeft met: een ander beleidsuitgangspunt van de Rijksoverheid namelijk "Ruimte voor de rivier". De laatste drie activiteiten zijn volledigheidshalve nog genoemd, hoewel deze waarschijnlijk uiteindelijk niet van toepassing zijn voor het Waalfront, lettende op de locatie of de kwantiteit.
Naastde activiteitengenoemdin de lijst, onderdeelD kunnener ook bijzondere Omstandigheden encriteria op de locatiezelf zijn die eenrol spelenbij de afwegingof eenactiviteit m.e.r.-beoordelingspichtigis. In het gevalvan het Waalfront moet er rekeningworden gehoudenmet hetarcheologischebelangvan dezelocatie. Het betreft eenlocatie met eenbelangrijkEuropeesarcheologischerfgoed.Daarbij moetrekening wordengehoudenmet hetjuridisch kaderwat aangegeven is in hetVerdragvan Valletta(Malta). Voorlopige analyse is, dat het Waalfront op basis van het aantal te bouwen woningen, de mogelijke wijziging van de rivierdijk en het aanwezige archeologische erfgoed ffi.e.r.
beoordelingspichtigis. Omdat deze uitkomst is gebaseerdop het aantal te bouwen woningen (2000) en de overige aspecten(dijkverlegging en ar~heolO-gie)ook via andere wetgeving al zeer nadrukkelijk in beeld is, is deze voorlopige analyse ook voorgelegd aan interne en externe deskundigen die eerder met veel m.e.r.'s lokaal of landelijk te maken hebben gehad. Alle deskundigen binnen de gemeentelijke organisatie komen tot eenzelfde conclusie. Er is sprake van eenm.e.r. beoordelingsplicht. Om te voorkomen dat we ons teveel laten leiden door eerdereervaringen en om zeker te weten dat we de allerlaatstejurisprudentie rondom de m.e.r. in onze slotconclusie voldoende hebben meegewogenhebben we ook de vraag voorgelegd aan een landelijk deskundige, Dhr. Soppe van het advocatenkantoor Kienhuis en I-Iovink die ons eerder heeft geadviseerdbij de m.e.r. voor de stadsbrug. . Dhr. Soppe haalde twee twee gevallen van jurisprudentie aan: 1. Teteringen, VINEX locatie Breda, het opdelen van een VINEX-Iocatie in meerdere afzonderlijke gebieden met iedere minder dan 2000 woningen die geografisch ook waren gescheidendoor groenzonese.d. was onvoldoende reden om te kunnen spreken van afzonderlijke woonwijken, waarvoor geenm.e.r. noodzakelijk was. Opdeling van het Waalfront in twee te ontwikkelen gebieden biedt dus geen soelaasom aan een m.e.r. te ontkomen. In het verlengde hiervan mag verwacht worden dat in de "geest van de wet" eenbeperking van het aantal woningen tot net onder de 2000 ook geen soelaaszal bieden. 2. Margraten, partiele herziening. Gezien het landschappelijk waardevolle karakter van het gebied kon ook hier niet worden ontkomen aan een m.e.r beoordeling. In het verlengde van deze uitspraak mag worden verwacht dat ook het Europees archeologische erfgoed aanwezig in het Waalfront, sterk zal meewegen bij de beoordeling of er sprake is van een m.e.r. i:Jeoordelingspichtigeactiviteit.
Eindconclusie: Lettende op de uitkomsten van het literatuuronderzoek, de adviezen van interne en externe adviseurs op basis.van de door hen opgedane ervaringen en ondersteund door de meest -;actuelejurisprudentie over dit onderwerp kan de conclusie niet anders zijn dan dat het Waalfront op basis van het aantal te bouwen woningen, de mogelijke wijziging van de rivierdijk en het aanwezige archeologische erfgoed m.e.r. beoordelingspichtig is. Omdat de gemeente Nijmegen de initiatiefnemer is van de plannen voor het Waalfront met de intentie om 2000 woningen te bouwen, waarbij de verlegging van de dijk een afgeleide is van dit voornemen is de gemeenteraadvan de gemeenteNijmegen bevoegd gezag. Lettende op het aantal te bouwen woningen, de mogelijke wijziging van de rivierdijk en het aanwezig archeologische erfgoed, de ervaringen van interne en externe adviseurs en de meest actuelejurisprudentie adviseren wij de gemeenteraadvan Nijmegen om een milieu effectrapportage uit te voeren voor de voorgenomen activiteiten in het Waalfront.
Advies: Stel eenprojectgroepsamendie de m.e.J.Waalfront gaatopstartenenuitvoeren.Indien gestartwordt in september2004 met de werkzaamheden kan de m.e.r.,lettendeop eerder ervaringenbeschikbaarzijn eind 2005 begin2006.