BEAUTY, CREATIVE EN SPORT COLLEGE ROC MIDDEN NEDERLAND AUDITVERSLAG VERLENGING KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL
Gegevens audit Datum:
18 december 2013
Leden auditcommissie:
Jan van den Berge (voorzitter) Rob Berns (verslag)
Contactpersoon van de school:
Robert Blokdijk (schoolopleider)
Deelnemers audit:
• • • • • • •
Jan Nieuwenhuizen (directeur) Michelle Jacobs (afdelingsmanager Beauty College en portefeuillehouder Opleiden in de School) Marc Visscher (afdelingsmanager Sport College en portefeuillehouder Opleiden in de School) Valentijn Callenfels (instituutsopleider) Anneke Remme (coördinator Opleiden in de School) Miro Ovink en Mark-André Braakman (werkbegeleiders) Dio’s: Julia Stoffer (2 vt), Romy Kerpisic (3 vt), Mohamed El Ammari(3 dt), Stephanie Bottse (3 dt)
In dit verslag zou het uitgangspunt moeten zijn dat in 2009 het Keurmerk Opleidingsschool is verleend aan de sectoren Techniek en THFUS van ROC MN, maar bij deze hercertificering gaan wij niet expliciet in op de aanbevelingen die tijdens de vorige audit zijn geformuleerd en in het auditverslag zijn beschreven, omdat de situatie te zeer is gewijzigd. Het auditverslag van THFUS bevatte bijvoorbeeld als conclusie de aanbeveling om na een jaar een zelfonderzoek te doen naar Opleiden in de School; dit is in verband met de grote reorganisatie er niet van gekomen. Zo komen ook andere aanbevelingen uit de vorige audits hier weer terug.
2
ALGEMENE ASPECTEN CRITERIA De school heeft: • een schoolopleider aangesteld en gefaciliteerd; • elk jaar een substantieel aantal studenten en medewerkers in opleiding. Het minimum aantal studenten is 1,5% van het aantal leerlingen; • werkbegeleiders die gefaciliteerd zijn (in tijd) voor hun begeleidingswerk. De schoolopleider van de school: • is de spil in het keurmerkproces; • heeft een beschreven relatie met het management van de school; • is gecertificeerd; • speelt een rol bij de begeleiding van (nieuwe) leraren en studenten/medewerkers in opleiding; • brengt de student/medewerker in opleiding in contact met leerlingen en geeft hem verantwoordelijkheden passend bij zijn competenties. • stuurt de werkbegeleiders aan; • onderhoudt het contact met het opleidingsinstituut en de instituutsopleider.
BEVINDINGEN Aan alle hierboven genoemde criteria wordt in principe voldaan. De auditoren zijn onder de indruk van de veelheid van activiteiten met betrekking tot Opleiden in de school (OidS) die op ROC MN ontplooid worden en de inbedding ervan in de organisatie. Er zijn tal van mogelijkheden op het gebied van werkplekleren en er is veel aandacht voor reflectie. Er is een variëteit aan reflectie en intervisie instrumenten die daarbij gebruikt wordt. De werkbegeleiders spelen een cruciale rol in de begeleiding van de studenten. Zij krijgen facilitering in uren. Op de drie colleges (met meerdere locaties) van deze audit staat het Opleiden in de School nog in de kinderschoenen, maar de schoolopleider heeft al wel een goed overzicht in alle zaken rond Opleiden in de School en de instituutsopleider is zeer ervaren in werkplekleren. Hij is nog niet gecertificeerd, maar dit zal in het schooljaar 2014-2015 gaan plaatsvinden.
AANBEVELING • •
•
• •
Laat het aantal docenten-in-opleiding (Dio’s) nog wat toenemen. Benut meer de expertise die de schoolopleider opdoet in het contact met opleidingsinstituten. Hierdoor zou de schoolopleider ook een rol kunnen spelen bij de professionalisering en begeleiding van collega’s (ook als die geen werkbegeleider zijn). Laat de schoolopleider certificeren en daarna (als hij drie jaar ervaring heeft) het traject registratie lerarenopleider bij de Velon volgen (zo mogelijk met de schoolopleiders van andere colleges in company met de HU en/of het COLUU). De pioniersituatie en het feit dat er drie colleges te bedienen zijn, vergt meer tijd dan de 0,2 fte die de schoolopleider nu krijgt. Wij adviseren meer faciliteiten. Benut alle kansen die de kwaliteiten van schoolopleiders en instituutsopleiders bieden, maar pas op voor de valkuilen van te hoge ambitie
3
OPLEIDINGSTEAM CRITERIA • • • •
• • •
Het opleidingsteam bestaat uit een of meer schoolopleiders (SO), een instituutsopleider (IO), werkbegeleiders (WB) en coaches van startende docenten. Het opleidingsteam werkt systematisch: • voert regelmatig overleg; • plant activiteiten in een jaarplan. De taken van de teamleden zijn vastgelegd. Het opleidingsteam evalueert: • de leeropbrengst van leerwerktaken en themabijeenkomsten en borgt het eindniveau; • de begeleiding van de studenten; • de organisatie van werkplekleren; • samenwerking met het instituut. Eis sprake van een uitwisseling van expertise tussen het opleidingsteam en andere medewerkers van de school/instituut (management, vaksecties, kernteams, leerlingbegeleiding, etc.). Het opleidingsteam neemt deel aan professionaliseringsbijeenkomsten gericht op de opleidingsschool (bijvoorbeeld: VELON-registratie, trajecten voor SO/WB/coach/assessor, vaknetwerken, intervisie, e.a.). Het opleidingsteam neemt deel aan (landelijke) bijeenkomsten/activiteiten (Velon/OCW/opleidingsinstituut, academische opleidingsschool e.a.).
BEVINDINGEN De auditoren hebben geconstateerd dat aan alle criteria in meer of mindere mate is voldaan, maar dat veel zaken nog verder uitgebouwd moeten worden (bv. opleidingsinhoudelijk de volle 40 % aan curriculumvormgeving op de leerwerkplek realiseren). In de korte tijd die men in deze context aan Opleiden in de School werkt, staan deze zaken echter al duidelijk op de rol. En schoolopleider en instituutsopleider zijn zich bewust van wat nog ontwikkeld moet worden. De werkbegeleiders doen hun begeleiding van de student met grote inzet en zij halen er voldoening uit. Tot op heden is 1 werkbegeleider gecertificeerd. De uitwisseling van expertise (zie hierboven) hebben wij niet expliciet kunnen waarnemen. Hierbij worden wel kansen gezien om bv. de beroepsproducten mee te laten werken aan de schoolontwikkeling, maar nog niet alle studenten krijgen vanuit de colleges een vraag naar beroepsproducten. De theoretische opleidingskennis bij de schoolopleider is echter nog in ontwikkeling. Verder vraagt ook de professionalisering van werkbegeleiders nog aandacht (studenten merken ook op dat hier en daar begeleidingsvaardigheden verbeterd zouden kunnen worden.
4
AANBEVELING •
• •
• •
•
De instituutsopleider zou met betrekking tot de relatie WB- en HU-vakdocent een rol als intermediair moeten kunnen spelen om het curriculum werplekleren af te stemmen, zodat er voor de studenten geen overlap plaatsvindt. In dezen verdient het ook aanbeveling om de instituutsopleider een rol te geven met betrekking tot de beroepsproducten. Schoolopleiders en instituutsopleiders zouden planmatiger kunnen kijken naar de curriculumopzet van het werkplekleren op de colleges van ROC MN om zo inhoudelijk aan 40 % te komen. Bouw de uitwisseling van expertise, zoals bedoeld in criterium 2.5 meer uit. Een mogelijkheid die wij zien is om de beroepsproductenvraag binnen de teams te stimuleren in een vroeg stadium, zodat op grond van wat de school vraagt studenten kunnen worden geworven. Dit kan duidelijkheid verschaffen over de verwachtingen die school en studenten hebben en ook het Opleiden in de School naar de docenten toe van meer relevantie voorzien. Streef naar certificering van alle werkbegeleiders. Stel explicieter de verbinding tussen theorie en praktijk aan de orde, ook in de begeleiding die de werkbegeleiders geven. Dit kan bijvoorbeeld door de zogenoemde koppelkaarten te gebruiken die Wilma Weekenstroo (
[email protected]) heeft ontwikkeld in samenwerking met de universiteit Twente. Wilma is bereid haar materiaal ter beschikking te stellen en ook workshops te geven. Als werkbegeleiders deze kaarten gebruiken, krijgen zij meer mee van de opleidingstheorie en kunnen zij beter de link leggen naar de praktijk. Streef naar een academische ROC-opleidingsschool, maar zet eerst het “gewone” Opleiden in de School goed op de rails.
5
LEER- EN WERKTAKEN CRITERIA • • • • • •
Het opleidingsteam leidt studenten op in de praktijk op locatie van school (bijvoorbeeld in de vorm van: werkplekleren, beroepsproducten (schoolspecifiek), themabijeenkomsten, curriculumonderdeel, e.a.). Het opleidingsteam bereidt leerwerktaken voor, gedifferentieerd naar: eerstejaars - ouderejaars/ voltijd - deeltijd/competenties/vakgebieden. Het leerwerkplan is sturingsmiddel (student formuleert leervragen en geeft zo vorm aan leer-en werktaken) Het leren van studenten is competentiegericht (zelfsturing neemt toe/sluit aan op eigen behoefte/ verbinding tussen theorie en praktijk). De werktaken sluiten aan bij behoefte school (verbinding met schoolontwikkeling, onderzoek en type onderwijs). Er worden themabijeenkomsten georganiseerd op school met de gehele studentengroep (reflectie op ervaringen).
BEVINDINGEN Aan de bovenstaande criteria is volgens de auditoren in grote lijnen voldaan. De onderzoekscomponent komt nog niet echt aan bod. De werkbegeleiders zijn niet echt op de hoogte van wat van de studenten door het opleidingsinstituut verwacht wordt.
AANBEVELING • • •
Het leren van elkaar als werkbegeleider is een aandachtspunt. De beroepsproducten kunnen nog een grotere rol spelen bij de schoolontwikkeling (zie ook de aanbevelingen bij criterium 2). De werkbegeleiders zouden beter op de hoogte kunnen zijn van wat van studenten bij het werkplekleren verwacht wordt door het opleidingsinstituut. Dit is een verantwoordelijkheid van het opleidingsteam dat in dezen het opleidingsinstituut kan raadplegen. Zie hiervoor ook de site ”samenopleiden.nl” van de HU.
6
ORGANISATIE CRITERIA • •
Er is een handleiding “opleiden in de school” (o.a. werving studenten, taakverdeling, inhoud begeleiding) Er is regelmatig overleg tussen het opleidingsteam en MT (afstemming doelen, inhoud, organisatie van werkplekleren, facilitering begeleiders, professionalisering en verbinding met onderwijsontwikkelingsplan). • Er is een activiteitenjaarplan gericht op het opleiden, begeleiden en beoordelen van studenten.
BEVINDINGEN De auditoren vinden de organisatie op deze drie colleges van ROC MN goed in de steigers staan. Een opleidingsplan is nog in ontwikkeling.
AANBEVELING • •
Ontwerp een activiteiten/opleidingsplan, waarin de aanbevelingen van deze audit zijn verwerkt. Verwerk ook de uitkomsten van de schoolscan in dit plan (in ieder geval in de voornemens voor verdere ontwikkeling.
7
BELEID CRITERIA De school heeft een beleidsplan Opleiden in de School. Met daarin o.a.: • De visie op opleiden in de school; • De relatie met schoolontwikkeling; • De ambitie, bijvoorbeeld tot academische opleidingsschool; • De relatie met Integraal Personeelsbeleid. De school heeft een professionaliseringsplan. Met daarin o.a.: • De wijze waarop de scholingsbehoefte/noodzaak wordt vastgesteld; • De organisatie van scholing (planning, procedures, faciliteiten); • De evaluatie van scholing; • Specifieke focus op opleiden in de school.
BEVINDINGEN Ook hier zijn de criteria in de organisatie verankerd. In de functioneringsgesprekken is Opleiden in de school echter niet in het format opgenomen. In de jaarplannen is nog weinig opgenomen van Opleiden in de School en de ontwikkelkansen die dit biedt. Voornemens zijn er genoeg, maar deze zijn niet expliciet in beleidsstukken weergegeven.. Certificering van werkbegeleiders is nog niet voltooid, maar er hebben zich al diverse werkbegeleiders voor de komende WB-cursus opgegeven. De vrijblijvendheid lijkt eraf te zijn.
AANBEVELING • • •
Bewaak de relatie met het opleidingsinstituut. Stem het interne beleidsplan Opleiden in de School af met het opleidingsinstituut. Neem in het jaarplan explicieter Opleiden in de School op en neem het ook op in het format voor functioneringsgesprekken. Zorg dat de goede voornemens zichtbaar worden in beleidsstukken.
8
DE LERENDE ORGANISATIE CRITERIA De school streeft ernaar om een lerende organisatie te zijn op het niveau van de medewerker, het team en de school als geheel. medewerker • Er is sprake van professionele reflectie en zelfreflectie. • Er wordt gebruikgemaakt van feedback van leerlingen. • Er is sprake van innovatief handelen door de medewerker. • Medewerkers vinden het vanzelfsprekend dat zij zich blijven ontwikkelen. team • Medewerkers zoeken in teamverband naar verbeteringen van hun handelen. • Medewerkers vragen feedback bij collega’s. • Het team bepaalt de gewenste scholing in verband met competentieontwikkeling school • Alle medewerkers participeren in vormen van scholing. • Competentieontwikkeling speelt een rol in functioneringsgesprekken. • De voortgang van het leren wordt bewaakt en gerelateerd aan het bekwaamheidsdossier. • De school streeft naar een cultuur van continue ontwikkeling van individu, team en school. • Doelen en prioriteiten van competentieontwikkeling zijn gekoppeld aan het primaire proces en de schoolorganisatie. • De visie op leren en professionaliseren heeft draagvlak in de school. • De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van medewerkers over hun werk, scholingsmogelijkheden en doorgroeimogelijkheden. • De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van leerlingen en ouders.
BEVINDINGEN Aan de hierboven genoemde criteria wordt beleidsmatig grotendeels voldaan. Om het pedagogisch - didactisch klimaat te verbeteren is het van belang dat medewerkers elkaar aan durven te spreken. Dit is nog onvoldoende ontwikkeld. Op dit moment beschikt de school nog niet over alle gegevens van beleving en waardering (zie hierboven). Ook verdient de kwaliteitsborging nog aandacht, hierin kunnen de resultaten van de enquêtes een rol spelen.
AANBEVELING • •
Maak meer werk van onderlinge (team-)professionaliseringsbijeenkomsten (intervisie, thematisch etc.). Laat de schoolscan door zoveel mogelijk medewerkers invullen en baseer hierop het verbeterplan. Doe dit systematisch vanuit de criteria van het keurmerkopleidingsschool. Het verdient ook aanbeveling het format van de keurmerkcriteria uit de keurmerkhandleiding te gebruiken als inhoudsopgave voor Opleiden in de School in blackboard.
9
VOORBEELDEN VAN GOOD-PRACTICES EN VERBETERACTIES In portfolio en presentatie heeft de school diverse voorbeelden laten zien van good practices, inzet van beroepsproducten en van innovatief handelen. Er gebeurt veel en er is veel ruimte voor eigen initiatief. Bovendien is de school nog volop in ontwikkeling en wordt er hard gewerkt en wel vanuit een heldere visie en een goed overzicht van de schoolopleider en een ruime ervaring van de instituutsopleider met betrekking tot werkplekleren.
CONCLUSIE Op basis van bovenstaande informatie adviseert de keurmerkcommissie het Regionaal Platform onderwijsarbeidsmarkt vo/bve om (opnieuw)het Keurmerk Opleidingsschool te verlenen aan het Beauty College, Creative College en Sport College van ROC Midden Nederland.
10