Avans Hogeschool, Breda Opleidingen: Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie Varianten: Hbo-bachelor voltijd en duaal Visitatiedata: 20 en 21 oktober 2004
© NQA (Netherlands Quality Agency)
2
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 8 9 10 12 13
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 20 29 32 35 38
Deel C:
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Bijlagen Bijlage 1 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Bijlage 2 Deskundigheden panelleden Bijlage 3 Bezoekprogramma
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
43 45 47 57
3
4
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
5
6
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Deel A: Onderwerpen
1.1
Voorwoord
In dit rapport doet het panel, dat in opdracht van NQA de bacheloropleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (BMLO) en Chemie (Ch) van de Avans Hogeschool te Breda heeft gevisiteerd, verslag van zijn werkwijze, bevindingen en conclusies. Het onderzoek vond plaats met het oog op accreditatie van de opleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart medio juli 2004, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij de NQA aanleverde. Een visitatiebezoek vond plaats op 20 en 21 oktober 2004 en werd uitgevoerd door een panel dat bestond uit de volgende personen: De heer dr. D.C. Zijderveld MPA (voorzitter) De heer J. den Hollander (domeindeskundige) De heer dr. J.T. Lutgerink (domeindeskundige) De heer F. van Dooren (student-lid) De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts (NQA-auditor) Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (12 mei 2003). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2 bij dit rapport). Het rapport bestaat uit drie delen: • deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken en de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie voldoende/onvoldoende. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • deel B: een detailrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan hier uit van de vierpuntsschaal zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit detailrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (BMLO) en Chemie (Ch) maken deel uit van de Avans Hogeschool. De opleidingen maken sinds september 2004 deel uit van de Academie voor de Technologie van Gezondheid en Milieu (ATGM). ATGM is één van de 18 academies van Avans Hogeschool en is gevestigd te Breda. De academies van de Avans Hogeschool zijn de © NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
7
onderwijskundige eenheden waarin één of meer brede bacheloropleidingen zijn ondergebracht. De hogeschool heeft ook vestigingen in Tilburg en ’s Hertogenbosch. De Academie voor de Technologie van Gezondheid en Milieu verzorgt drie opleidingen, te weten BMLO, Chemie en Milieukunde. De opleidingen BMLO en Chemie worden als voltijdse variant en duale variant aangeboden. De opleiding heeft verkorte leertrajecten (drie jaar) opgezet voor vwo en mbo. In 2003 staan bij de opleiding BMLO 204 studenten ingeschreven en bij Chemie 83. De opleidingen worden verzorgd door 24 medewerkers (docenten en instructeurs), verdeeld over 16 fte. De fte/student ratio bedraagt 1:18. Bij de Academie voor de Technologie van Gezondheid en Milieu werken in totaal 41 medewerkers, waarvan 32 onderwijsgevenden en 9 als ondersteunend. Er staan per 1 oktober 2004 totaal 407 studenten ingeschreven. In 2001 startten beide opleidingen met een duale variant (twee studenten BMLO en twee studenten Chemie). Op het moment van de visitatie was het totaal aantal studenten in de duale varianten zeven (3 BMLO en 4 Chemie). Vijf van de zeven stroomden in september 2004 in. In totaal zijn er twee duale studenten afgestudeerd (2 voor BMLO en 0 voor Chemie). 1.3
Werkwijze
Het panel heeft vastgesteld dat het zelfevaluatierapport plus de bijlagen en de aanvullende informatie een voldoende basis bood voor het visitatiebezoek en dat de visitatie plaats vond op basis van het voor de opleidingen geldende domeinspecifieke referentiekader (zie hieronder). De visitatie van de opleidingen heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het beoordelingsprotocol van NQA. NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke visitatiebezoek en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft de NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de screening) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Op basis van het zelfevaluatierapport informatie zijn de panelleden zich inhoudelijk gaan voorbereiden op het bezoek. De panelleden lazen het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een Beoordelingsformat voorlopige oordelen en formuleerden vraagpunten, die doorgegeven werden aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. De opleidingen hebben in het zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiezen. Het panel heeft dit getoetst aan de landelijke beroeps- en opleidingsprofielen (zie Detailrapport).
8
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Het visitatiebezoek NQA heeft een Raamwerk bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het visitatiebezoek dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleidingen. Tijdens het visitatiebezoek is gesproken met (een representatieve) vertegenwoordiging van: docenten, studenten, werkveld en afgestudeerden. Daarnaast vonden er aan het begin en aan het eind van het visitatiebezoek gesprekken plaats met het management van de opleidingen (het operationeel management). Ook vond er, voor meer opleidingen tegelijk, een gesprek plaats met het college van bestuur (het strategisch management) en een functionaris van de centrale staf. Tijdens de eerste visitatiedag heeft het panel materiaal bestudeerd dat door de opleidingen ter inzage was gelegd. In het raamwerk bezoekprogramma kende het ochtendprogramma van de tweede visitatiedag een vaste structuur en is gesproken met de bovengenoemde gespreksgroepen. Het middagprogramma had een meer open karakter. In het begin van de middag hebben panelleden zich een beeld gevormd van de faciliteiten. Het tweede deel van de middag is benut om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. Aan het einde van de middag heeft het panel een tweede gesprek gevoerd met het management van de opleidingen. De fase van rapporteren De NQA-auditor heeft, op basis van de bevindingen van het panel, een conceptrapportage opgesteld en die voorgelegd aan de panelleden. Het panel heeft vervolgens het definitieve concept vastgesteld. Het definitieve conceptrapport is aan de opleidingen voorgelegd ter correctie van feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn door de NQA-auditor in overleg met de voorzitter enkele wijzigingen aangebracht en is het definitieve rapport door het panel vastgesteld. Het visitatie- of beoordelingsrapport is uiteindelijk ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken. Het oordeel komt tot stand op basis van een weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels, zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor Oordeelsvorming, een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als er sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking (facet 1 en facet 6); • generieke bevindingen die het facetniveau overstijgen; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De wegingen zullen in dit © NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
9
rapport niet diepgaand zijn, omdat de opleidingen op alle facetten minimaal een voldoende heeft gehaald. De (uitgebreide) argumentatie voor de oordelen van de facetten is te vinden in het detailrapport. 1.5
Oordelen per onderwerp
Algemeen De oordelen over de voltijdse varianten van beide opleidingen zijn gelijk aan de oordelen over de duale varianten. De oordelen zijn identiek, omdat beide varianten veel gemeen hebben. De inhoud van het binnenschoolse deel van de duale variant is deels identiek en deels afgeleid van de voltijdse variant. Docenten van de opleidingen zijn zowel bij de voltijdse variant als bij de duale variant betrokken. Het toetsen van opdrachten in de duale variant komt sterk overeen met het toetsen van de stageopdrachten in de voltijdse variant. De afstudeeropdracht en de eindpresentatie verlopen voor beide varianten op de zelfde wijze. 1.5.1 Doelstellingen opleiding De facetten ‘Niveau bachelor’, ‘Domeinspecifieke eisen’ en ‘Oriëntatie hbo-bachelor’ zijn voor de twee opleidingen met een goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief. De beroeps- en opleidingsprofielen van de opleidingen komen overeen met die van overeenkomstige opleidingen binnen het domein. De opleidingsdoelen zijn afgeleid van de door het Cluster Overleg Laboratorium en Procestechniek (COLP) vastgestelde opleidingsprofielen. Voorts zijn de opleidingsdoelen vergeleken met de Dublin-descriptoren, die een omschrijving geven van het bachelorniveau. De doelstelling van de Chemie opleiding wijkt niet af van het landelijk beeld. De opleiding leidt mensen op voor een breed scala aan functies in het desbetreffende domein. De opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek leidt mensen op voor een breed scala aan functies binnen het desbetreffende domein. De opleidingen richten zich primair op het uitstroomprofiel ‘laboratoriumonderzoeker’. Zij leggen daarom de nadruk op de competenties ‘Onderzoeken’ en ‘Experimenteren’. 1.5.2 Programma Op het facet 2.1: ‘Eisen hbo’ scoren de twee opleidingen goed. De twee opleidingen zijn op de facetten 2.2 en 2.4 als voldoende beoordeeld en op de facetten 2.3 en 2.5 tot en met 2.8 als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel De twee opleidingen scoren op de facetten ‘Eisen hbo’, ‘Kwantiteit personeel’, en op ‘Kwaliteit personeel’ voldoende. Het oordeel op dit onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief.
10
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
1.5.4 Voorzieningen De facetten ‘Materiële voorzieningen’ en ‘Studiebegeleiding’ zijn beide voor de twee opleidingen als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg De facetten 5.1, 5.2 en 5.3 van dit onderwerp worden voor de twee opleidingen als voldoende beoordeeld. Het eindoordeel op dit onderwerp is voor de opleidingen daarom eveneens positief. 1.5.6 Resultaten De opleiding Chemie scoort op het facet ‘Onderwijsrendement’ een voldoende, op het facet ‘Gerealiseerd niveau’ een goed. Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek scoort op beide facetten goed. Het eindoordeel op dit onderwerp is voor de opleidingen daarom positief.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
11
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht oordelen op facet- en onderwerpniveau Opleidingen: Chemie en Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek
Chemie BMLO Voltijd en duaal Voltijd en duaal
Onderwerp / facet 1 Doelstellingen opleiding 1.1 Niveau bachelor 1.2 Domeinspecifieke eisen 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Totaaloordeel 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel 3 Inzet personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel 4 Voorzieningen 4.1 Materiele voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Totaaloordeel 6 Resultaten 6.1 Onderwijsrendement 6.2 Gerealiseerd niveau Totaaloordeel
12
G G G Positief
G G G Positief
G V G V G G G G Positief
G V G V G G G G Positief
V V V Positief
V V V Positief
V V Positief
V V Positief
V V V
V V V
Positief
Positief
V G Positief
G G Positief
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
1.7
Totaaloordeel
Op grond van bovenstaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5, waaruit blijkt dat de opleidingen op alle zes de onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de beide opleidingen en beide varianten POSITIEF is. De opleidingen voldoen op alle facetten aan de basiskwaliteit en gaan daar op meer facetten bovenuit.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
13
14
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
15
16
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Deel B:
Facetten
NB. Het oordeel voor voltijd- en duale opleiding is alleen gesplitst als er sprake is van verschillende oordelen.
Onderwerp 1
Facet 1.1
DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING
Niveau bachelor
Ch: BM:
Goed Goed
Criteria: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De beroepsprofielen en opleidingsprofielen van beide opleidingen zijn beschreven in de HBO-ingenieur Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (2002) en de HBOingenieur Chemie (2002). De eindkwalificaties van de opleidingen zijn hieraan ontleend en beschreven in de vorm van competenties voor de rol van laboratoriumonderzoeker. Elke competentie kent vier niveaus: uitvoerend in opdracht (1), strategisch werken met eigen initiatief (2), ontwikkelen en integreren in complexe situaties (3) en vertonen van voorbeeldgedrag (4). Het laatste niveau wordt pas bereikt na werkervaring. • Niet alle competenties hoeven volgens de landelijke afspraken op niveau drie (bachelorniveau) afgesloten te worden. De opleidingen BMLO en Chemie van Avans hebben ervoor gekozen dat wel te doen. Voor de opleidingen zijn de Dublin-descriptoren richtinggevend voor de controle op het ‘bachelorniveau’. De hierboven gegeven eindkwalificaties zijn met deze descriptoren vergeleken en het panel vindt de vergelijking adequaat uitgewerkt. • Het werkveld heeft bijgedragen aan het ontwikkelen van de beroeps- en opleidingscompetenties. Uit gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld blijkt dat het werkveld de eindkwalificaties van de opleidingen qua niveau passend vindt bij hetgeen zij verwacht van een hbo-opleiding. Zij herkennen, naar eigen zeggen, de competenties en het niveau in het gedrag van studenten (stagiairs, afstudeerders). Een risico van het competentiegericht onderwijs, is aldus het werkveld, een verlaging van het kennisniveau. Het werkveld erkent overigens, dat studenten op de werkplek als stagiair of werknemer snel bijleren. Het panel constateert dat de balans tussen het leren van vaardigheden en het opdoen van (basis)kennis goed is. Studenten blijken in staat te zijn zich zelfstandig kennis eigen te kunnen maken (competentie Zelfsturing).
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
17
Facet 1.2
Domeinspecifieke eisen
Ch: BM:
Goed Goed
Criteria: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eindkwalificaties van de opleidingen zijn onderscheiden in beroepscompetenties en algemene competenties. De beroepscompetenties zijn ontleend aan de landelijk geformuleerde beroepsprofielen. Het opleidingsprofiel is vertaald uit de beroepsprofielen, zoals die zijn opgesteld door de landelijke beroepsvereniging voor laboratoriumonderzoekers (LOBM, 2002; LOC, 2002). Zowel voor de opleiding BMLO als Chemie zijn de eindkwalificaties uitgewerkt in een opleidingsprofiel. Daarin zijn de relevante beroepscompetenties en hun ontwikkelniveaus operationeel gemaakt met waarneembare gedragsvoorbeelden. De beroepscompetenties en beroepsprofielen zijn in samenspraak met het beroepenveld tot stand gekomen. • De gedragscompetenties zijn afgeleid van een faculteitsbrede competentieset, die is ontwikkeld in het kader van het project Competentiegericht onderwijs FTN (een onderdeel van het landelijke project Competent HTNO). Deze algemene competenties zijn: plannen en organiseren, vakkundigheid, verzamelen van informatie, probleemanalyse, leervermogen/zelfsturing, werken in teamverband, kwaliteitsbewustzijn en schriftelijk communiceren. Deze competenties zijn kort maar adequaat omschreven en de opleiding toont in het zelfevaluatierapport aan dat de landelijke competentieomschrijvingen sporen met die van de opleidingen. • De opleidingen richten zich primair op het uitstroomprofiel ‘laboratoriumonderzoeker’. Zij leggen daarom de nadruk op de competenties ‘Onderzoeken’ en ‘Experimenteren’. Het panel vindt dat de opleiding deze keuze in het zelfevaluatierapport goed motiveert. De meeste B&M- en Chemie-bachelors komen volgens de opleiding terecht in biologisch/medische en chemische laboratoria in bedrijven, ziekenhuizen, universiteiten, milieulaboratoria, laboratoria ten behoeve van kwaliteitscontrole, et cetera. De werkzaamheden bestaan vooral uit het zelfstandig of in teamverband oplossen van problemen of beantwoorden van vragen op chemisch, medisch en biologisch gebied. • Uit gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld blijkt, dat het werkveld de eindkwalificaties van de opleidingen qua domeinspecifieke inhoud passend vindt bij wat zij verwacht van een beginnend beroepsbeoefenaar. Afhankelijk van de specialisatie betreft dit inhoudsgebieden als medische diagnostiek, moleculaire biologie, analytische (bio)chemie, polymeerchemie en organische chemie. • Vertegenwoordigers van het werkveld melden het panel, dat de Nederlandse B&M- en Chemie-bachelor op een hoger niveau functioneert dan analisten in bijvoorbeeld Duitsland of Amerika. Zij ontlenen dit aan hun eigen waarneming in het eigen bedrijf (Duitsland), of hebben deze ervaring opgedaan tijdens een baan in het buitenland.
18
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Facet 1.3
Oriëntatie hbo-bachelor
Ch: BM:
Goed Goed
Criteria: De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In facet 1.1 en 1.2 is reeds aangetoond dat de eindkwalificaties tot stand zijn gekomen in nauw overleg met het beroepenveld en zijn gebaseerd op landelijk vastgestelde beroepsprofielen en beroepscompetenties. De opleidingen BMLO en Chemie van de Avans Hogeschool hebben de landelijke set van competenties vertaald naar een eigen set van eindkwalificaties. Deze eindkwalificaties zijn in de werkveldadviescommissie van Chemie en BMLO besproken en worden door de werkveldadviescommissie onderschreven, zo is gebleken uit het gesprek met het werkveld. • Op landelijk niveau zijn de beroepsprofielen van B&M gevalideerd in het Landelijke overleg Onderwijs Arbeid (2002). In dit overleg zijn onder andere vertegenwoordigd de Biotechnische Vereniging, het Nederlands Instituut voor Biologie, de Vereniging van Academische Ziekenhuizen, Nederlandse vereniging van Ziekenhuizen, Universiteit Wageningen, Universiteit Utrecht en vertegenwoordigers van enkele ziekenhuizen. Het opleidingsprofiel is vastgesteld in maart 2003. De beroepsprofielen en opleidingsprofielen van de chemieopleiding zijn gevalideerd door de beroepenveldcommissies van verschillende hogescholen. De profielen van beide opleidingen zijn in december 2003 vastgesteld door de HBO-raad. • Afgestudeerden, zo blijkt uit de HBO-Monitor 2002, vinden dat hun opleidingsniveau aan de beginkwalificaties voldoet. Uit eigen alumnionderzoek van de opleidingen blijkt dat studenten tevreden zijn over de eindkwalificaties. • De competenties onderzoeken en experimenteren hebben betrekking op het opzetten en uitvoeren van toegepast onderzoek of de praktische uitvoering van experimenten ten behoeve van (fundamenteel) onderzoek. • De beroepsspecifieke competenties zoals beschreven in paragraaf 1.2 weerspiegelen, aldus het panel, de eisen die het beroepenveld stelt aan een beginnend hbo-bachelor. Verder vindt het panel dat de betrokkenheid van het werkveld bij het ontwikkelen van de landelijke beroepsprofielen en opleidingsspecifieke eindkwalificaties voldoende is aangetoond.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
19
Onderwerp 2
Facet 2.1
PROGRAMMA
Eisen hbo
Ch: BM:
Goed Goed
Criteria: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor de voltijdse opleidingen B&M en Chemie is een gezamenlijk leerplan ontworpen (Opleidingsplan, 2004). De kennisontwikkeling en de ontwikkeling van de beroepsvaardigheden vinden plaats langs vier typen van leerlijnen. In de conceptuele leerlijn verwerft men kennis via studieopdrachten (zelfstudie) en werkcolleges. Via de vaardighedenleerlijn ontwikkelen studenten vaardigheden via studieopdrachten en practica. In de integratieve leerlijn worden kennis en vaardigheden gecombineerd toegepast in onderzoeksopdrachten en in de reflectieve leerlijn krijgt de student zicht op de ontwikkeling van zijn kennis en vaardigheden (leren leren, niveauontwikkeling). • Het onderwijsmodel heeft zich ontwikkeld van modulair onderwijs, via Probleemgeoriënteerd onderwijs (PGO) naar Competentiegericht onderwijs (CGO). In het PGO en CGO wordt veel gewerkt met projecten waarin praktijk- of beroepsproblemen centraal staan. Van interactie met de praktijk is bij uitstek sprake in de stages, excursies en de afstudeeropdrachten. Ook gastsprekers uit de beroepspraktijk dragen hier aan bij. • Beroepsvaardigheden komen in stages aan bod, maar ook in de ‘vaardighedenlijn’ en de ‘integratieve lijn’ in het curriculum. Het gaat hier om het opdoen van praktische en communicatieve vaardigheden. In projecten wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van projectvaardigheden. • Vakliteratuur speelt een belangrijke rol bij de kennisontwikkeling. Er wordt weinig literatuur voorgeschreven. Studenten wordt geleerd hoe vakliteratuur te ontsluiten. Elk project start met een fase van literatuuronderzoek (mediatheek, internet). Literatuur wordt gebruikt voor het schrijven van een plan van aanpak. Bij de presentatie van het plan wordt duidelijk of men voldoende informatie heeft gevonden om het project uit te kunnen voeren. Er zijn projecten in het derde jaar die enkel en alleen zijn gericht op literatuuronderzoek. Het panel is positief over de wijze waarop de opleiding vakliteratuur in het programma gebruikt.
20
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
•
•
•
•
•
•
•
•
Bestudering van het studiemateriaal laat zien dat beide opleidingen goede en actuele studieboeken gebruiken. Er zijn diverse Engelstalige handboeken en studenten melden dat één project geheel Engelstalig is (rapportage in het Engels). De opleidingen besteden aandacht aan internationale stages en afstudeeropdrachten. In 2002 hebben 23 studenten een stage of afstudeeropdracht in het buitenland uitgevoerd (19 B&M en 4 Chemie). Studenten en medewerkers nemen deel aan internationale programma’s zoals het International Program on Food Safety. In 2003 en 2004 participeerden hierin twee keer drie studenten en één medewerker. In 2004 werd door twee medewerkers deelgenomen aan het internationaal programma ‘Aminozuren’ te Leuven. Curriculumontwikkeling gebeurt projectmatig, waarbij ongeveer iedere drie jaar een oriëntatie plaatsvindt in de beroepspraktijk. Daarmee wordt de actualiteit van het programma geborgd. Een voorbeeld hiervan is de aandacht voor bio-informatica bij B&M. Interactie met toegepast onderzoek vindt plaats via afstudeerprojecten. De relatie met het lectoraat Scheidingstechnieken is tot nu toe beperkt tot het verzorgen van gastlessen. De samenwerking met het lectoraat wordt in de loop van 2004 versterkt door het verzorgen van het profiel Scheidingstechnieken in de opleiding Chemie. De opleidingen hebben structurele contacten met de beroepspraktijk via de opleidingsadviesraad en via stage- en afstudeerbegeleiders. Uit gesprekken met vertegenwoordigers van de opleidingsadviesraad en stagebedrijven blijkt dat zij betrokken zijn bij het onderwijs, hetzij door het leveren van materiaal voor practica, hetzij door het ontwikkelen van lesmateriaal. Uit evaluaties blijkt dat studenten positief zijn over de actualiteit van het programma en de praktijkgerichtheid. B&M- en Chemie-studenten zijn tevreden over het inspelen op nieuwe ontwikkelingen in het vak en het beroep. Dit blijkt uit het studententevredenheidsonderzoek (STO 2000 en 2002) en de Keuzegids 2002. Ook afgestudeerden zijn positief over de voorbereiding op de beroepspraktijk en de aansluiting op de functie (HBO-Monitor, 2002). Uit alumnionderzoek blijkt dat afgestudeerden (B&M en Chemie) vinden dat de opleiding niet alert was op signalen uit de markt. Vertegenwoordigers van het werkveld met wie het panel gesproken heeft, uiten zich positief over de vaardigheid van studenten om zich snel in te werken in een nieuwe situatie. In een bijlage bij het zelfevaluatierapport laat de opleiding zien waar de aspecten onderzoek, actualiteit en praktijkgerichtheid in het duale programma aan bod komen. Op de werkplek (externe deel curriculum) komen alle competenties geïntegreerd aan bod. Het interne deel van het curriculum, volgt zo veel als mogelijk de thema’s en opdrachten die ook in de voltijd worden behandeld. Ten aanzien van de competentie ‘onderzoek’ worden eisen gesteld aan de werkplek. De actualiteit en praktijkgerichtheid komt in de werkplek voldoende aan bod, aldus de studenten. Duale studenten zijn onder andere werkzaam bij het UMC St Radboud, het Forensisch Instituut en Fuji Foto Film bv.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
21
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Ch: BM:
Voldoende Voldoende
Criteria: Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen hebben een systematiek ontwikkeld waarmee de eindkwalificaties kunnen worden bereikt via de vier eerder genoemde leerlijnen, waarbij programmaonderdelen zodanig op elkaar zijn afgestemd dat hogere competentieniveaus worden bereikt naarmate de studie vordert. Voor elk programmaonderdeel zijn leerdoelen geformuleerd die te herleiden zijn naar de eindkwalificaties. Echter, de relatie tussen eindkwalificaties en leerdoelen is naar het oordeel van het panel niet altijd even helder verwoord (vaak impliciet wel aanwezig). Het kwaliteitsteam (Q-team) van AVANS meldt, aldus het zelfevaluatierapport, dat nog niet alle leerlijnen naar behoren zijn uitgewerkt. Bovendien heeft het panel geen totaaloverzicht aangetroffen van het verband tussen enerzijds competenties, zoals beschreven in het opleidingsprofiel van de opleidingen (zie facet 1.1). en anderzijds de opleidingsprogramma’s. • Studenten kunnen aan het bachelorniveau werken binnen de integratieve leerlijn. Het panel komt op basis van de bestudering van het studiemateriaal en de programma’s tot de conclusie dat het hbo-niveau in het programma adequaat tot gelding komt en dat er voldoende praktijkgerichte onderdelen (hbo-oriëntatie) in voorkomen (stages, practica, projecten). De domeinspecifieke eisen (vakspecifieke kennis en vaardigheden) zijn voor de opleidingen Chemie en B&M uitgewerkt in afzonderlijke programmaonderdelen, opdrachten of projecten en zijn gekoppeld aan de conceptuele leerlijn en de vaardighedenleerlijn. • De competenties ‘onderzoeken’ en ‘experimenteren’ (kern van het beroep) zijn -samen met de inhoudsgebieden- gekoppeld aan de integratieve leerlijn. • In de reflectieve leerlijn ontwikkelt de student inzicht in het beroepsmatig handelen en monitort hij de ontwikkeling van kennis en vaardigheden (leren leren, niveauontwikkeling). • Voor elk programmaonderdeel zijn in de periodeboeken leerdoelen en (studie)opdrachten geformuleerd volgens een vast format. • In de brochure Stage en afstuderen is de relatie van de doelen van de stage en het afstuderen met de opleidingscompetenties duidelijk beschreven. • Uit evaluaties (STO 2000 en 2002) blijkt dat studenten B&M en Chemie tevreden zijn over de aansluiting van het programma op de eindkwalificaties (tevredenheid over het programma tot nu toe scoort een 3,5 op een vijfpuntsschaal).
22
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
•
•
Werkveldvertegenwoordigers met wie het panel sprak zijn tevreden over het niveau van de kennis, de vaardigheden en de attitude van examenkandidaten en stagiairs. Het panel is positief over dit facet. De vertaling van eindkwalificaties naar het programma gebeurt systematisch en is goed doordacht. Echter een compleet beeld van de relatie doelstellingen en inhoud van het programma is moeilijk te krijgen. De opleiding maakt wel aannemelijk dat dit het geval is. Om die reden komt het panel tot het oordeel ‘voldoende’. Uit de informatie die het panel verkregen heeft over de duale variant, leidt het panel af dat de relatie doelstelling - inhoud op vergelijkbare wijze is vormgegeven als in de voltijd variant. Vanzelfsprekend ligt het accent bij de duale varianten meer op leren op de werkplek. Dit gebeurt in de vorm van het uitvoeren van studieopdrachten. In een matrix is de relatie tussen leren op de werkplek, de binnenschoolse programmaonderdelen en de eindkwalificaties (competenties) weergegeven. Het panel constateert dat de duale programma’s in voldoende mate in relatie staan tot de te behalen competenties.
Facet 2.3
Samenhang in het opleidingsprogramma
Ch: BM:
Goed Goed
Criteria: Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma vertoont een grote mate van samenhang. Dat blijkt uit het volgende. Afstemming van het programma gebeurt tijdens studiedagen en in het afdelingsteamoverleg. De afstemming tussen docenten over operationele zaken gebeurt via werkoverleg, periodeteamoverleg, gezamenlijk uitwerken van de studieopdrachten en intervisie (bijvoorbeeld tutorenoverleg). • De horizontale samenhang binnen een periode wordt verder bevorderd door thematisch onderwijs. Elke periode heeft een thema. Het ondersteunend onderwijs en studieopdrachten worden afgestemd op het project. De daar opgedane kennis en vaardigheden worden in het project toegepast. • De verticale samenhang wordt bevorderd door de planmatige opbouw van het curriculum via de vier leerlijnen. De omvang van het projectenwerk neemt toe van 30% in de propedeuse naar 50% in het derde jaar. Projecten worden in de loop van de studie steeds complexer van aard en de mate van zelfstandigheid neemt toe: groepswerk in de propedeuse, werken in duo’s in het derde jaar en individueel werk in stage en afstuderen. De context van de projecten wordt in de loop van het programma steeds realistischer door gebruik van materialen uit het werkveld. Voor B&M betreft dit onder andere antilichamen en bacteriestammen). • In een bijlage bij het zelfevaluatierapport is de horizontale en verticale samenhang van het programma overzichtelijk weergegeven. In de periodeboeken is per periode de samenhang tussen project en ondersteunend onderwijs toegelicht.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
23
• •
•
Docenten zijn bewust zoveel mogelijk betrokken bij het hele programma (van propedeuse tot afstuderen). Dit bevordert de afstemming tussen programmaonderdelen. Uit het studententevredenheidsonderzoek (B&M en Chemie) blijkt dat de studenten positief zijn over de samenhang in het programma (STO 2000 en 2002, score van >3,5). In de Keuzegids van 2002 geven studenten de opleiding een 7 voor de samenhang. De samenhang in het duale traject wordt verkregen door het leren op de werkplek. De student formuleert leervragen, die zo veel als mogelijk op de werkplek worden onderzocht en beantwoord. Afspraken daarover worden vastgelegd (portfolio).
Facet 2.4
Studielast
Ch: BM:
Voldoende Voldoende
Criteria: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het studieprogramma is verdeeld over vier perioden van ieder tien weken. Elke periode heeft ongeveer dezelfde opzet: project en ondersteunend onderwijs. • Het onderwijs per periode is beschreven in periodeboeken. Het panel heeft periodeboeken ingezien en constateert dat ze goede beschrijvingen bevatten van de studieonderdelen. Per studieonderdeel zijn leerdoelen, werkvormen, studielast en toetswijze beschreven. • Studenten worden tijdig geïnformeerd over het tentamenrooster en de herkansingsmogelijkheden. Dat blijkt uit de resultaten van het studententevredeheidsonderzoek. In de STO’s van 2000, 2002 en 2004 voor B&M en Chemie zijn de vragen over de studeerbaarheid positief beoordeeld (rond de 3.5 op een vijfpuntsschaal). • Studenten met wie het panel sprak, melden dat in het verleden de roosters niet tijdig beschikbaar waren en dat bovendien de roosters elke week verschillend waren. De situatie is, aldus de studenten, inmiddels sterk verbeterd. Het STO 2004 toont dat de gemiddelde student de organisatie als voldoende beoordeelt. De organisatie van het programma scoort 3,7 (B&M) en 3,3 (Ch) op een vijfpuntsschaal. • Uit periode-evaluaties blijkt dat studenten doorgaans binnen de geplande studie-uren projecten kunnen uitvoeren (85% van de propedeusestudenten positief in 2003, 85% van de tweedejaars positief en 60% van de derdejaars positief). Dit is een verbetering ten opzichte van de jaren 2001 en 2002. • Het panel constateert op basis van evaluatiegegevens en gesprekken met studenten dat de opleiding nauwelijks studie belemmerende factoren heeft. Studenten zijn volgens de tevredenheidsonderzoeken (STO) van 2000 en 2002 tevreden. Studenten B&M vinden dat ze de vereiste studievoortgang kunnen maken (score respectievelijk 3,6 en 3,7). De studie is volgens hen te doen in de tijd die ervoor staat (3,8 en 4,1). Minder tevreden zijn 24
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
•
•
ze over de spreiding van studielast (score 2,8 STO 2002). Studenten Chemie geven een vergelijkbaar oordeel (enkele tienden van punten lager) met uitzondering van de spreiding van de studielast (score 3,2 STO 2002). De spreiding van de studielast scoort in 2004 voor beide opleidingen 3,0. Studiebegeleiding speelt aldus de opleiding een rol bij de studeerbaarheid van het programma. Studenten, met wie het panel sprak melden dat de begeleiding naar tevredenheid verloopt. Met duale studenten worden afspraken gemaakt over het te volgen leertraject en het studietempo. Dit wordt vastgelegd in een onderwijsarbeidsovereenkomst tussen student, hogeschool en bedrijf. Via studieloopbaanbegeleiding wordt de voortgang van de studie bewaakt. Hiervoor is een zogenoemde ‘Verzamelmap’ ontwikkeld, waarin de student een overzicht bijhoudt van gevolgde studies, studieonderdelen, behaalde examens en waarin hij reflecteert op de werksituatie en het leren op de werkplek (mate van beheersen van competenties).
Facet 2.5
Instroom
Ch: BM:
Goed Goed
Criteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het instroombeleid is beschreven in het document Toelating en vrijstelling. • De opleiding beschouwt havisten, mlo’ers en vwo’ers als reguliere instroom. Er is voor elke groep een maatwerkprogramma ontwikkeld. Het nominale vierjarige programma is afgestemd op de havist. • Op hogeschoolniveau zijn twee netwerken gericht op de aansluiting van de instroom op het hbo: het netwerk VO-HO en het netwerk MBO-HBO. Beide opleidingen participeren in activiteiten van deze netwerken. De activiteiten zijn: oriëntatie vooraf, analyse van de inhoudelijke aansluiting, aansluiting in werkvormen, verkorte leerroutes. Hieronder worden de vijf activiteiten kort toegelicht. • Aankomende studenten krijgen informatie over de opzet van de opleidingen tijdens voorlichtingsbijeenkomsten (bij het voortgezet onderwijs en op ROC’s), open dagen of meeloopdagen. • De eindexameneisen van het vo zijn vergeleken met de inhoud van het propedeuseprogramma. • In de eerste studieperiode maken studenten kennis met projectmatig werken (het project barbecue). In de studieopdracht ‘Studie-informatie’ wordt ingegaan op de verschillende rollen van de medewerkers (tutor, decaan, studieloopbaan adviseur) en de eigenschappen van competentiegericht onderwijs (CGO).
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
25
•
•
•
•
•
De nominale studieduur voor studenten met havo is vier jaar, maar studenten met een vooropleiding vwo- of een afgeronde mbo-opleiding hebben de mogelijkheid om in drie respectievelijk 2,5 jaar af te studeren. De start vindt plaats in het tweede studiejaar (vwo’ers kunnen ook een vierjarig traject volgen) en beide groepen krijgen vrijstellingen op basis van eerder verworven competenties in de vooropleiding. De opleidingen B&M en Chemie hebben te maken met lage instroomaantallen. Er is onderzoek gedaan naar het aantrekkelijker maken van de opleidingen voor mbo en vo leerlingen. Het programma dat in 2004 is gestart (de Brede Bachelor Life Sciences, B&M, Chemie en Milieukunde) moet leiden tot een verhoogde instroom. Vertegenwoordigers van het werkveld, studenten en afgestudeerden betwijfelden of de brede bachelor wel de gehoopte aantrekkingskracht zal hebben. Indicatoren voor een goede aansluiting op de vooropleiding zijn volgens de opleiding een lage uitval in de propedeuse, vergelijkbare uitvalpercentages en rendementen tussen de drie instroomgroepen. De opleidingen hebben streefnormen voor deze indicatoren vastgesteld. Uit analyse van de data blijkt dat de uitvalpercentages (propedeuse) voor havisten en vwo studenten aan de norm voldoen. Voor mlo studenten varieert de uitval sterk per cohort. Uit het studententevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting op de vooropleiding (STO 2002 B&M score 3,7 en Chemie 3,5). In de periode-evaluaties maken studenten nauwelijks opmerkingen over de aansluiting. De opleiding biedt studenten mogelijkheden voor extra ondersteuning voor wiskunde, biologie en natuurkunde. Ook kunnen studenten extra lessen Engels volgen. Daar maken per jaar ongeveer 20 studenten gebruik van. Uit een evaluatie onder de (vijf) duale studenten blijkt dat zij tevreden zijn over de aansluiting van de leeropdrachten op hun voorkennis. Over de aansluiting op studietempo wordt wisselend geoordeeld.
Facet 2.6
Duur
Ch: BM:
Goed Goed
Criteria: De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen voldoen gezien de studiegidsen, de programma’s en het Onderwijs- en Examenreglement aan de formele eis dat een hbo-bachelor opleiding een studieduur moet hebben van 240 EC’s (1 EC is 28 studiebelastingsuren). De nominale studieduur is vier jaar. Dit geldt voor de mbo- en havo-instroom. • De opleidingen bieden een verkort programma voor mbo’ers van een aanverwante opleiding (mlo) (2,5 jaar) en vwo-instroom (3 jaar). • Studenten met andere vooropleidingen of buitenlandse opleidingen kunnen een schriftelijk verzoek om vrijstelling van onderdelen van het studieprogramma indienen bij 26
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
de examencommissie. Deze commissie beoordeelt of de student daadwerkelijk over de kennis en vaardigheden bezit om voor onderdelen van het programma vrijgesteld te kunnen worden. Vrijstellingen zijn geregeld in het OER.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Ch: BM:
Goed Goed
Criteria: Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen sluiten aan bij de visie van Avans op onderwijs (Onderwijsvisie Avans Hogeschool, 2004). Leren gebeurt in interactie met de omgeving. Studenten worden geconfronteerd met problemen uit de beroepspraktijk, waarbij er de mogelijkheid is voor samenwerken, ontdekken en probleemoplossen (sociaal constructivisme). • In 2002 is gestart met het model van competentiegericht onderwijs (CGO). Voor beide opleidingen is een gezamenlijk concept uitgewerkt (Opleidingsplan, 2004), gebaseerd op vier leerlijnen waarbinnen competenties centraal staan en waarbinnen de beoogde eindkwalificaties stapsgewijs worden bereikt via verschillende competentieniveaus. De projecten in de integratieve leerlijn, waarin complexe vaardigheden worden ontwikkeld, vormen de basis van het onderwijs. In projecten wordt gewerkt aan ‘realistische praktijkgerelateerde problemen’. De projectopdrachten kennen een opbouw in tijdsopbouw en zelfstandigheid. • Het panel vindt dat de werkvormen (hoorcolleges, werkcolleges, practica, trainingen, zelfstudie, stages en projecten) goed passen bij de didactische uitgangspunten van de opleiding en de doelen (zie paragraaf 1.1, 1.2 en 1.3). In de loop van de opleiding nemen de werkvormen die een grotere mate van eigen initiatief en verantwoordelijkheid vereisen van de student (projectmatig werken en zelfstudie) in omvang toe. Het didactisch concept is, naar het oordeel van het panel goed afgestemd op de latere beroepsuitoefening. Het panel vindt het didactisch concept goed doordacht en goed uitgewerkt. • De opleidingen maken gebruik van de digitale leeromgeving Blackboard en in de toekomst het Virtuele laboratorium. De functionele activiteiten van Blackboard worden nog niet op een professionele manier gebruikt. Zo wordt Blackboard door studenten uit projectgroepen voornamelijk gebruikt als een soort mailbox. Studenten deelden het panel mee dat ze voldoende ondersteuning kregen bij het leren omgaan met Blackboard. • Uit studentevaluaties blijkt dat studenten in het algemeen tevreden zijn over de werkvormen (STO 2002 score voor beide opleidingen > 3,5). Men vindt alleen dat er te weinig contacturen zijn. Dit is een algemeen gehoorde opmerking van studenten binnen de Avans Hogeschool.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
27
•
Het didactisch concept voor duaal is gebaseerd op het didactisch concept van de voltijdopleiding. De conceptuele leerlijn en de vaardigheidsleerlijn worden gevolgd in het binnenschools programma. De integratieve leerlijn en reflectieve leerlijn bestaat uit leeropdrachten ontleend aan de dagelijkse werkpraktijk en studieloopbaanbegeleiding. Uit de evaluatie onder de (vijf) duale studenten blijkt dat de werkvormen wisselend worden beoordeeld: ervaring met werkvormen is voldoende, werkvormen dragen bij aan het ontwikkelen van competenties. (3 positief, 1 negatief, 1 geen score).
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Ch: BM:
Goed Goed
Criteria: Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het zelfevaluatierapport beschrijven de opleidingen een mix van toetsvormen die geschikt zijn voor het toetsen van kennis, vaardigheden en competenties. • In het document Toetsbeleid Academie Life Sciences, 2003 beschrijft de academie in meer detail het toetsbeleid. Daaruit blijkt dat er onder andere onderscheid gemaakt wordt tussen proces- en productbeoordeling. In het document Toetsing in het competentiegericht onderwijs (2003) zijn de verschillende toetsvormen en de toetsorganisatie beschreven. • Voor het toetsen van (basis)kennis worden onder meer multiple-choice toetsen gebruikt. Daarnaast worden schriftelijke integratieve casustoetsen gebruikt. Vaardigheden worden getoetst via studieopdrachten in de vorm van meetrapporten, invulformulieren, laboratoriumjournaals en verslagen. De toetsing van kennis en vaardigheden is ondersteunend aan de projecttoetsing. • Aan het eind van elke periode wordt over de kennisaspecten die in die periode zijn behandeld een niveautoets gehouden (veelal multiple-choice). • Toetsen worden opgesteld door de periodeteams in overleg met de vakdocent. • Studenten kunnen in de propedeuse elk tentamen twee keer herkansen. Daarna kan elk tentamen één keer herkanst worden. • De beoordeling van het project is gebaseerd op een oordeel over het proces (individueel en van de groep) en het product (van de groep). De oordelen komen tot stand via persoonlijke reflectie (student en medestudenten), portfolio en peer-assessment (studenten beoordelen elkaar). Het proces wordt beoordeeld door de tutor, de projectuitvoerende docent, de student-assistent en door de student zelf, gebaseerd op vaste criteria. Voor de beoordeling zijn speciale formulieren ontwikkeld. Zowel het gebruik van criteria (formulieren) als de wisselende samenstelling van begeleiders leidt tot afstemming en uniformering van de beoordelingen. Het panel is hier positief over. • Studenten worden geïnformeerd over de wijze waarop de studieonderdelen getoetst worden. Voor stages en afstuderen zijn handleidingen beschikbaar. 28
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
•
•
•
•
De toetsing van stages en afstudeeropdrachten is geregeld in de brochure Stage en afstuderen (2004). Hierin staan de te realiseren eindkwalificaties beschreven. De stage wordt twee keer tussentijds en aan het eind beoordeeld via een beoordelingschecklist. De afstudeeropdracht wordt beoordeeld op uitvoering, verslaglegging (projectdefinitie, projectplan en eindverslag)en de presentatie van het afstuderen (poster, mondelinge voordracht en verdediging). De beoordelingschecklist voor het afstuderen is hetzelfde als die voor de stage. In de checklist is een directe koppeling gelegd met de eindkwalificaties van de opleidingen. Bij de beoordeling zijn steeds het werkveld en twee docenten (in wisselende samenstelling) betrokken. De studenten van beide opleidingen zijn tevreden over de inhoudelijke aansluiting van de toetsen op de leerstof (STO 2000 en 2002 score >3,5 voor beide opleidingen). Uit gesprekken met studenten blijkt dat zij de beoordeling en toetsing positief waarderen. Studenten met wie het panel sprak, waren te spreken over het feit dat zij steeds moeten aantonen dat zij kennis en vaardigheden verworven hebben die past bij de fase van de opleiding. Voor het duale traject is de wijze van toetsen hetzelfde als voor het voltijd traject. Daarnaast kent de opleiding voor het duale traject nog een aantal aanvullende instrumenten voor het bewaken van het niveau. Zo stelt de opleiding eisen aan de buitenschoolse leer- en werkomgeving. Dit wordt elk semester getoetst. Tevens wordt samen met bedrijf en student het persoonlijk opleidingsplan getoetst op de gewenste competentiegroei. Dit wordt vastgelegd in het document ‘Verzamelmap’. Het panel vindt dat de opleiding het toetsbeleid goed heeft beschreven. Het panel heeft toetsen en afstudeerwerkstukken ingezien en constateert dat het toetsbeleid goed wordt uitgevoerd.
Onderwerp 3
Facet 3.1
INZET VAN PERSONEEL
Eisen hbo
Ch: BM:
Voldoende Voldoende
Criteria: Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de CV’s van de 35 medewerkers van de laboratoriumopleidingen (docenten en praktijkdocenten) blijkt dat vrijwel iedereen een relevante werkkring heeft gehad in het werkveld behorend bij zijn taak en functie. Voor een groot aantal van hen is dit naar het oordeel van het panel echter geen recente ervaring. Het afgelopen jaar zijn er twee nieuwe docenten aangetrokken afkomstig uit de beroepspraktijk. Met ingang van januari 2005 zal de academie nog drie nieuwe docenten aantrekken.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
29
•
•
• •
•
Acht van de 24 medewerkers betrokken bij de laboratoriumopleidingen, hebben in de afgelopen drie jaar via detachering, cursussen en docentstages actuele ervaring en kennis opgedaan in het werkveld. Met name geldt dit voor de medewerkers die betrokken zijn bij het ontwikkelen van het vak bio-informatica. Docentstages kunnen aldus de opleiding slechts incidenteel ingezet worden vanwege de druk op de formatie. Vrijwel alle docenten houden contact met het werkveld via het begeleiden van stagiairs en afstudeerders. Bovendien zijn de projecten in het tweede en derde jaar direct ontleend aan de beroepspraktijk. Informatie en gegevens betrekken docenten uit het beroepenveld. Voorbeelden zijn de projecten leukemie, diagnostiek en proefdierkunde. Drie docenten nemen deel aan activiteiten van de kenniskring van het lectoraat Scheidingstechnieken. In de afgelopen drie jaar zijn vier medewerkers van de laboratoriumopleidingen gedetacheerd geweest bij Avans Plus (contractactiviteiten van Avans). Avans Plus verzorgt veel cursussen voor laboratoriumpersoneel en doet contractonderzoek. Tijdens het bezoek bleek dat deze personele uitwisseling niet structureel is. In de ogen van het panel is er meer voordeel te halen uit de relatie met Avans Plus. De opleiding zet met regelmaat gastdocenten in. In 2003-2004 betrof dit een achttal onderwerpen, zoals klinische genetica met pré- en postnatale diagnostiek, forensisch onderzoek, ethiek en ethisch handelen (proefdiergebruik) en theorie en praktijk van mutatiedetectie.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Ch: BM:
Voldoende Voldoende
Criteria: Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Avans Hogeschool heeft een richtlijn voor de docent - student ratio. De norm loopt op van 1 : 24 in 2001 tot 1 : 27 in 2004. Deze norm wordt door de opleidingen gebruikt bij de planning van de inzet van personeel. • De opleidingen hebben in de afgelopen jaren te maken gehad met natuurlijk verloop in combinatie met een vacaturestop. Om de docentenformatie op peil te houden, zijn vier laboratoriumassistenten bijgeschoold tot praktijkinstructeur. Vanwege deze doorstroom naar het onderwijs is de ondersteuning op de laboratoria onder spanning komen te staan. Er zijn onvoldoende gekwalificeerde technisch onderwijsassistenten (TOA) aanwezig om toe te staan dat studenten gebruik maken van apparatuur op de laboratoria in het kader van (onderzoeks)projecten. Het panel constateert dat de opleiding acties heeft ondernomen voor het oplossen van dit probleem. Oplossingen zijn gezocht in het verlengen van stage- en afstudeerperiodes (studenten doen dan praktijkervaring op in de beroepspraktijk onder deskundige toezicht) en door het invoeren van het virtuele laboratorium (gebruik van eigen laboratoria verminderen).
30
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
•
•
•
De opleiding schrijft in het zelfevaluatierapport dat de werkdruk hoog is, mede in verband met de vernieuwing van het onderwijsaanbod in 2004 (ontwikkelen brede bachelor). Het panel constateert dat dit niet ten koste gaat van de motivatie van docenten. Hetgeen zij zeer waardeert. Velen doen enthousiast mee aan de onderwijsvernieuwing en daarbij behorende trainingen (deskundigheidsbevordering). Voor ontwikkeltaken heeft de afdeling een ontwikkelbudget ontvangen uit hogeschoolmiddelen. Uit het Onderzoek Arbeidsmotivatie (maart 2002 en november 2003) blijkt dat het personeel positief oordeelt over het werk (samenwerking met collega’s en relatie met leidinggevenden). Het ziekteverzuim is aldus het zelfevaluatierapport laag (afgezien van enkele langdurige ziektegevallen). In 2002 lag het verzuim op 2,15% en 2003 op 1,27% exclusief twee langdurige ziektegevallen. Het verzuim is inclusief de langdurig zieken respectievelijk 3,8% en 3,2%. Het verzuim voor de hogeschool varieerde in 2003 tussen de 3,3 en 6,1%.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Ch: BM:
Voldoende Voldoende
Criteria: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen volgen het hogeschoolbrede personeelsbeleid. Dit beleid is vastgelegd in het Personeelsbeleidplan 2004. Het panel heeft dit plan en aanverwante documenten ingezien. De uitgangspunten van het beleid zijn naar het oordeel van het panel daarin adequaat verwoord. Het plan beschrijft de kwaliteitsdoelen van de medewerkers en voorziet in het gebruik van een aantal instrumenten voor personeelsontwikkeling zoals, registratie van aanwezige deskundigheid (competenties), een set van competentieprofielen voor alle functies, ontwikkelen van persoonlijk ontwikkelingsplannen, functionerings- en beoordelingsgesprekken. • Er vinden sinds het jaar 2002 jaarlijks functioneringsgesprekken met docenten plaats. In de functioneringsgesprekken komt onder andere de scholingsbehoefte van de docent en van de opleiding aan de orde. Er is gestart met het opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan (POP), maar dit gebeurt aldus de opleiding nog incidenteel. • De opleidingen reserveren 10% van de aanstellingstijd van medewerkers voor deskundigheidsbevordering. In de afgelopen jaren is hier veel aandacht aan besteed in verband met het invoeren van PGO en competentiegericht onderwijs (Project LOOFF, Loopbaanontwikkeling onderwijsfuncties Faculteit Techniek en Natuurkunde). In het overzicht van CV’s van medewerkers zijn de gevolgde scholingen opgenomen. Het panel leidt hier uit af dat er veel in scholing geïnvesteerd is. Voorbeelden zijn lesbevoegdheid hbo, coaching competenties, didactiek van PGO, kennis en competentiemanagement. Daarnaast zijn er ook diverse vakgerichte cursussen gevolgd.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
31
•
•
•
•
•
Gezamenlijke scholing heeft plaatsgevonden rond de onderwerpen: assessment, niveautoetsen en casustoets, studietaken en leerlijnen, studieloopbaanbegeleiding en coaching. Uit de evaluatieresultaten blijkt dat de didactische kwaliteit van de medewerkers van de opleidingen door studenten matig wordt beoordeeld. Dit geldt met name voor Chemie. Daarbij komt nog dat studenten Ch het ‘inspirerend zijn van de docenten’ ook matig waarderen. Bij de opleiding B&M scoren de docenten op dit punt iets beter. Met dit resultaat kampen bijna alle opleidingen van FTN en in januari 2003 is dit aspect meegenomen in een FTN-breed verbetervoorstel (Verbetervoorstellen 2003-2004). Het panel heeft uit gesprekken met studenten de indruk dat de kritiek op het te weinig inspirerend zijn van docenten sterk is afgenomen na enkele recente personele mutaties in de staf. Uit het STO 2004 blijkt echter dat de kritiek op docenten enigszins is verminderd. Het aspect ‘inspirerende docenten’ scoort bij B&M 2.8 in 2000 en 3.1 in 2004. Bij Chemie scoort dit 2,2 in 2000 en 3,2 in 2004. De didactische kwaliteit is door studenten B&M tussen 2000 en 2004 vrijwel gelijk beoordeeld 3,0 en 3,1. De studenten Chemie waarderen de didactische kwaliteit van hun docenten in 2000 met een 2,5 en in 2004 met een 3,0. De vakinhoudelijke deskundigheid van docenten wordt door studenten van beide opleidingen hoger gewaardeerd (STO 2002 3,5 voor Ch en 3,7 voor B&M) dan de didactische (STO 2002 3,0 voor Ch en 3,3 voor B&M). Het panel constateert dat de kwaliteit van het personeel voldoet. Er is een personeelsbeleid ontwikkeld dat, in de ogen van het panel een samenhangend geheel vormt om de kwaliteit van onderwijs en organisatie te ondersteunen en te borgen. Een deel van het beleid staat nog in de steigers en delen ervan worden reeds uitgevoerd. Om die reden komt het panel hier tot een oordeel ‘voldoende’. Uit de evaluatie onder duale studenten blijkt dat zij allen tevreden zijn over de kwaliteit van de docenten en begeleiders.
Onderwerp 4
Facet 4.1
VOORZIENINGEN
Materiële voorzieningen
Ch: BM:
Voldoende Voldoende
Criteria: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen zijn per februari 2004 officieel gestart met het onderwijs op een nieuwe locatie in Breda (vanaf 1979 tot februari 2004 was de locatie Etten-Leur). De huidige locatie fungeert als een tijdelijke locatie, in afwachting van de definitieve verhuizing naar nieuwbouw.
32
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
•
•
•
•
•
•
Binnen de huidige locatie is het oppervlak aan laboratoria en overlegruimtes meer dan gehalveerd. In het huidige onderwijsmodel is ook het aantal uren voor practica gehalveerd (althans in het binnenschools programma). Het aantal uren dat studenten praktijkervaring opdoen in laboratoria, is in het buitenschoolsprogramma toegenomen. Om de druk op de eigen laboratoria mede te verlichten, is de opleiding gestart met het project Virtualisering laboratoria. Dit project leidt ertoe dat studenten via computersimulaties laboratoriumproeven kunnen uitvoeren. Studenten, met wie het panel heeft gesproken zijn tevreden over de ict voorzieningen. Zij melden dat de verhuizing van Etten-Leur naar Breda op dit punt een verbetering is. De studenten uiten echter klachten over de beschikbaarheid van computers. Wat betreft werkgroepruimtes en theorielokalen is de situatie aldus studenten vergeleken bij EttenLeur er minder op geworden. Ze waren zeer positief over de onderwijsruimten en de mediatheek aldaar. Door de komst van de laboratoriumopleidingen naar Breda zal de huidige mediatheek opnieuw worden ingericht. Deze herinrichting start per september 2004. De mediatheek wordt omgevormd tot leercentrum. Dit centrum faciliteert zowel individueel leren als leren in groepsverband en zorgt voor de middelen voor het leren (Pilot Leer- en Innovatiecentrum). Het panel heeft de voorzieningen bekeken en constateert dat de laboratoria adequaat zijn ingericht. De flexplekken voor docenten vindt het panel onder de maat. Een rustige werkplek voor docenten is nauwelijks te vinden. Docenten melden dat het soms bezwaarlijk is dat begeleidingsgesprekken met een student in een open ruimte plaats moeten vinden. Uit de evaluatie onder de duale studenten blijkt dat zij evaluatie positief zijn over de voorzieningen. Over de elektronische leeromgeving (Blackboard) is men minder enthousiast (informatie daarover is gebrekkig).
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Ch: BM:
Voldoende Voldoende
Criteria: De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding geeft vorm aan de begeleiding door te voorzien in inhoudelijke begeleiding, studieloopbaanbegeleiding en adequate informatievoorziening aan studenten. • De inhoudelijke begeleiding gebeurt door de vakdocenten en tutoren begeleiden het leerproces in de projectgroep. Bij stage en afstuderen worden studenten begeleid door een docent en een begeleider en supervisor (mentor) van de stagebiedende organisatie.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
33
•
•
•
•
•
•
•
34
Studenten met wie het panel sprak melden dat docenten goed te benaderen zijn en goed ingaan op vragen (goede vraagbaak). Vragen die per e-mail voorgelegd worden, worden over het algemeen snel beantwoord, aldus de studenten. Uit het STO 2002 blijkt dat studenten neutraal / tot tevreden oordelen. De studiebegeleiding door de begeleider scoort voor beide opleidingen een 3,1. In 2004 geven de studenten hiervoor een 3,3. Studenten die met problemen bij docenten komen vinden daar voldoende gehoor (score 3,7 STO 2004) Uit stage-evaluaties (Evaluatie stage, opleidingen B&M/Chemie, 2004) blijkt dat de studenten redelijk tevreden zijn over de begeleiding door de opleiding. Uit de Evaluatie afstuderen, opleidingen B&M en Chemie (2004) blijkt dat zij tevreden zijn over de afstudeerbegeleider, maar de studenten van beide opleidingen vinden dat de feedback op het afstuderen voor verbetering vatbaar is. Dit geluid kwam ook, maar minder eenduidig, naar voren uit de stage-evaluaties. De studieloopbaanbegeleiding, is volgens het zelfevaluatierapport gericht op de ‘loopbaan’ tijdens en na de studie en vindt plaats binnen de reflectieve leerlijn, waarvoor ook onderwijsmateriaal is ontwikkeld. De doelen van SLB zijn naar het oordeel van het panel helder omschreven in het Opleidingsplan 2004. Iedere student heeft een eigen studieloopbaan adviseur gedurende de hele opleiding. Studieloopbaan adviesgesprekken vinden in elke periode plaats op initiatief van de student (met uitzondering van de eerste keer). De reflectieve leerlijn is zodanig ingericht, dat de studenten bewust bezig zijn met hun sterktes en zwaktes in relatie met studie en beroep. In de propedeuse heeft SLB vooral de functie van oriëntatie op opleiding en beroep en draagt ze bij aan (zelf)selectie. Ook het bindend studieadvies komt aan bod in het eerste jaar. Voor het vastleggen van de studievoortgang houdt de student een portfolio bij. Hierin documenteert de student zijn vorderingen ten aanzien van zijn studie: tentamenresultaten, uitgevoerde studieopdrachten, assessmentformulieren, curriculum vitae en persoonlijke reflectieverslagen. Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat de begrippen SLB en studiebegeleiding/stagebegeleiding door de studenten door elkaar worden gebruikt. Uit gesprekken met studenten blijkt dat eveneens. Studenten, met wie het panel sprak maken geen onderscheid tussen SLB en bijvoorbeeld stagebegeleiding. De studenten zijn blijkens het studententevredenheidsonderzoek gematigd positief over de studiebegeleiding en SLB (score STO 2004 3,3). De informatievoorziening is aldus de studenten van beide opleidingen naar behoren. Dat blijkt uit het studententevredenheidsonderzoek. De voorlichting aan aspirant studenten wordt positief beoordeeld, informatie over de studie-inhoud is voldoende (score 3,5 in STO 2002). De informatie over de onderwijsorganisatie scoort beduidend lager (2,6 in het STO 2002). Studenten met wie het panel sprak, melden dat de informatie over het rooster sterk verbeterd is. Roosters waren in het verleden te laat en betroffen slechts een periode van een week. Ze vertoonden geen systematiek, waardoor het voor studenten moeilijk was om eigen activiteiten te plannen. Het rooster is nu een week voor aanvang van een periode (10 weken) beschikbaar via internet. Uit het STO 2004 blijkt dat de gemiddelde student de vragen over de onderwijsorganisatie gewaardeerd heeft met een score die ligt tussen de 3,0 en 3,3. © NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
•
De duale studenten, zo blijkt uit de evaluatie, zijn unaniem tevreden over de begeleiding door de opleiding.
Onderwerp 5
Facet 5.1
INTERNE KWALITEITSZORG
Evaluatie resultaten
Ch: BM:
Voldoende Voldoende
Criteria: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitsbeleid wordt in eerste instantie op hogeschoolniveau bepaald. De Avans Hogeschool maakt gebruik van het (EFQM)-INK-managementmodel. In het beleidsstuk, Kwaliteit is van Iedereen (vastgesteld in 2002) geeft de hogeschool richtlijnen aan de Academies voor het inrichten van het kwaliteitszorgbeleid. De opleidingen hebben reeds in de locatie Etten-Leur hun eigen kwaliteitszorgsysteem vastgelegd in het document Kwaliteitszorg FTN, een nieuwe impuls (2000). • De opleidingen kennen een kwaliteitsteam (het Q-team) dat verantwoordelijk is voor het coördineren en uitvoeren van het kwaliteitszorgbeleid. Daarnaast kunnen de opleidingen gebruik maken van een hogeschoolbreed auditteam. Vóór de fusie beschikten de opleidingen zelf over een auditteam dat op verzoek van het opleidingsmanagement audits uitvoerde en betrokken was bij het voorbereiden van zelfevaluaties. De leden van het Q-team van de laboratoriumopleidingen zijn gecertificeerd auditor. • Het zelfevaluatierapport bevat een overzicht van evaluatie- en onderzoeksinstrumenten die worden gebruikt voor het meten van de kwaliteit van het onderwijs. Het overzicht bevat informatie over de doelgroepen, het meetinstrument dat gebruikt wordt, de centrale vraagstelling, frequentie van afname en informatie over (het wel of niet aanwezig zijn van) streefdoelen. Het panel constateert dat de opleidingen nog niet voor alle te evalueren aspecten van onderwijs en organisatie streefdoelen hebben geformuleerd. • Het panel heeft kunnen vaststellen dat er regelmatig evaluaties worden uitgevoerd. Onderwerpen die geëvalueerd worden zijn: onderwijsinhoud, werkvormen, didactiek docenten, rol tutor, begeleiding en feedback, organisatie onderwijs, voorzieningen, toetsen tentamenresultaten per studieonderdeel. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van het studententevredenheidsonderzoek (eens per twee jaar uitgevoerd), alumnionderzoek en de HBO-Monitor. • Door het brede scala aan vragen komen veel aspecten van onderwijsinhoud en -proces aan bod. • Het panel vindt dat het zelfevaluatierapport goed inzicht verschaft in de sterke en zwakke kanten van de opleiding (open en zelfkritisch).
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
35
•
Vanwege het geringe aantal duale studenten is de kwaliteitszorg van het duale traject voor een groot deel op informele wijze geregeld. Het panel kan hier begrip voor opbrengen. In het studiejaar 2004/2005 zal de evaluatie verlopen volgens de procedure ‘Evaluatie buitenschools onderwijs duale opleidingen’. Dit document bevat evaluatieinstrumenten voor studenten, docenten en bedrijfsbegeleiders over organisatie en inhoud/niveau van het duale programma.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Ch: BM:
Voldoende Voldoende
Criteria: De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor het onderwijsproces zijn de onderwijsevaluaties per onderwijsperiode en het studententevredenheidsonderzoek (STO) het meest relevant. Het panel heeft geconstateerd dat evaluatiegegevens van bijvoorbeeld periode-evaluaties en de evaluatie van de stage- en afstuderen worden verwerkt en gerapporteerd. • Uitkomsten van evaluaties worden besproken in de tutorgroep (vanaf 2004 is dit een panel van studenten). De jaarcoördinator is verantwoordelijk voor het bespreken van de uitkomsten met docenten en het formuleren van verbetervoorstellen. De in de praktijk gehanteerde norm voor tevredenheid is 75% positieve respons per item. Scores onder de 50% tevredenheid worden als aandachtspunt gezien voor verbetering. De verbetervoorstellen worden in het afdelingsteam vastgesteld. Het Q-team monitort de verbeteracties. Besluiten aangaande verbeteracties worden gepubliceerd op Blackboard. • Het STO van 2000 liet zien dat de studiebegeleiding laag scoorde voor beide opleidingen. Naar aanleiding daarvan zijn verbetervoorstellen gedaan. Het STO 2002 laat zien dat er vooruitgang geboekt is op dit punt. • De opleiding stelt zelf dat de PDCA-cyclus nog niet gesloten is. Er wordt veel geëvalueerd, er worden op grond van de resultaten plannen gemaakt, er worden opdrachten tot verbetering gegeven, alleen controleert daarna niemand meer of die opdrachten ook echt worden uitgevoerd. Toch wijzen de bijna op alle aspecten stijgende waarderingen van studenten in de tijd (2002 ten opzichte van 2000) dat er wel degelijk verbeteringen optreden. Het ontbreekt dus vooral aan controle en structuur. De borging dient versterkt te worden. • Het STO van 2002 laat zien dat de studenten van beide opleidingen tevreden zijn over de zorg die de opleiding besteedt aan de kwaliteit van het onderwijs (score 3,4). Studenten vinden dat zij serieus worden genomen door de opleiding (score 3,7).
36
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Ch: BM:
Voldoende Voldoende
Criteria: Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het zelfevaluatierapport bevat een overzicht van evaluatie- en onderzoeksinstrumenten die worden gebruikt voor het meten van de kwaliteit van het onderwijs. Een keer per twee jaar wordt het studententevredenheidsonderzoek afgenomen. Elke periode wordt een onderwijsevaluatie afgenomen en met de tutorgroep besproken. Sinds 2004 wordt de periode-evaluatie standaard besproken met een aselecte groep van studenten (panelgesprekken). Daarnaast worden de stage- en afstudeerperiode geëvalueerd door studenten. • Via de HBO-Monitor worden elk jaar alumni van de Avans opleidingen gevraagd hoe tevreden zij zijn over de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk. Ook voert Avans zelf evaluatieonderzoek uit onder alumni (Verslag kwantitatief onderzoek alumni 1999-2003). • Het werkveld wordt twee keer per jaar gevraagd naar nieuwe ontwikkelingen in het werkveld (vergaderingen van de Afdelingsadviesraad). Uit gesprekken met het werkveld blijkt dat de afgelopen jaren de inbreng van het werkveld in de ontwikkeling van het onderwijs intensief is geweest: competentiegericht onderwijs, discussie over bioinformatica. Bedrijfsbegeleiders van stagiairs wordt gevraagd naar het functioneren van de student en zijn tevredenheid over de opleiding. De onderzoeken onder werkveld (Adviesraad) en stage- en afstudeerbegeleiders zijn kwalitatief van aard. • Voor Chemie is dit in mindere mate het geval. Het panel vernam dat er onder stagebegeleiders een zeer grote bereidheid bestaat om een bijdrage te leveren aan de opleiding. Tot dusverre wordt daar echter in geringe mate gebruik van gemaakt door de opleiding Chemie. Het panel vindt dat een gemiste kans. • De opleiding constateert in het zelfevaluatierapport dat er geen gestructureerd periodiek kwantitatief onderzoek plaatsvindt onder het beroepenveld. De opleiding is voornemens in 2004 kwantitatief onderzoek uit te voeren onder werkgevers. • Medewerkers wordt om de twee jaar gevraagd naar hun arbeidsmotivatie en jaarlijks wordt met hen in functioneringsgesprekken hun bijdrage aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs besproken. Ook hier ontbreekt, naar eigen zeggen van de opleiding, periodiek kwantitatief onderzoek onder medewerkers. • De resultaten van de periode-evaluaties worden besproken met de betrokken docenten. De jaarcoördinator formuleert verbeterpunten. De resultaten worden via Blackboard aan medewerkers en studenten bekend gemaakt. • Studenten, met wie het panel gesproken heeft, melden dat zij invloed kunnen uitoefenen op de kwaliteit van het onderwijs via de opleidingscommissie (deze speelt een formele rol
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
37
in de besluitvorming over evaluatieresultaten en verbetervoorstellen) via het studentenplatform en via de directe weg van een goed gesprek met de docenten zelf.
Onderwerp 6
Facet 6.1
RESULTATEN
Onderwijsrendement
Ch: BM:
Voldoende Goed
Criteria: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen hebben de streefcijfers uitgewerkt in het document Beleid inzake Streefrendement opleidingen B&M en Chemie, diplomering en verblijfsduur, 2004. Voor elke groep van instromers zijn streefnormen geformuleerd. Voor havisten geldt dat het propedeuserendement na 2 jaar 75% moet bedragen, dat de gemiddelde studieduur van geslaagden voor de propedeuse minder dan 1,2 jaar moet zijn en voor uitvallers minder dan een jaar. Het streven is dat het opleidingsrendement na 5 jaar 70% bedraagt. • Het zelfevaluatierapport bevat een overzicht van de prestaties van de opleidingen op dit punt. B&M voldoet aan de streefnormen van het propedeuserendement en opleidingsrendement. De gerealiseerde gemiddelde studieduur van geslaagden is in de afgelopen jaren minder dan vier jaar. De gemiddelde verblijfsduur van uitvallers ligt rond de 1 jaar. Het panel constateert dat B&M studenten snel afstuderen en dat uitvallers gemiddeld vroeg in de opleiding stoppen. • Chemie voldoet net niet aan de norm voor het propedeuserendement: in de afgelopen jaren schommelde het rendement tussen de 75 en 60%. Het opleidingsrendement na vijf jaar vertoont een stijgende lijn van 50% voor cohort 1994 naar 66% voor cohort 1998. De gerealiseerde gemiddelde studieduur van geslaagden is in de afgelopen jaren gedaald van 4,3 naar 3,8 jaar. De gemiddelde verblijfsduur van uitvallers ligt rond de 1,5 jaar. Het panel constateert dat Chemie studenten steeds sneller afstuderen en dat uitvallers gemiddeld laat de opleiding stoppen (later dan de eigen norm van de opleiding) • Vergeleken met het gemiddelde hbo-rendement (56% na 5 jaar) scoren beide opleidingen goed. • De instroom voldoet niet aan de ambitie, die in 2002 gesteld is voor de instroomaantallen van de twee opleidingen samen: 80 in 2002, 100 in 2003, 120 voor 2004 en 140 voor 2005. Deze prognose is gebaseerd op het samengaan met de opleiding Milieukunde en de instroom voor de brede bacheloropleiding. (zie ook facet 2.5). • Het panel kan op basis van het lage aantal duale studenten geen zinvolle uitspraak doen over het rendement van de duale variant.
38
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Kengetallen opleidingen BMLO en Ch van Avans Bron: gegevens opleiding
Tabel 1: Algemene gegevens opleidingen 1999* 2000 Totaal aantal 325 BMLO ingeschreven 200 Ch studenten Omvang docerend personeel in fte** Student/ fte ratio**
2001 262 160
2002
2003
253 128
219 99
204 83
15
14,2
16
25,4
22,5
17,9
24
24
Totaal aantal 22 docenten** * 1999 betekent het studiejaar 1999/2000. Idem voor de andere jaartallen ** gegevens voor de twee opleidingen gezamenlijk, inclusief instructeurs Tabel 2: Instroomgegevens eerste keer hbo INSTROOM 1999 2000 113 Totaal ingestroomde BMLO studenten 49 Ch
2001 84 15
2002 62 19
2003 45 18
49 15
Vergelijking van kengetallen van de opleidingen met landelijke kengetallen Bron: gegevens website Kengetallen van de HBO-raad.
De gegevens van de opleidingen worden hieronder vergeleken met landelijke gegevens, voorzover die via de website van de HBO-raad beschikbaar zijn (CRIHO). In de tabellen 3a en 3b wordt de instroom vergeleken, in de tabellen 4a en 4b rendementsgegevens, uitvalgegevens en gegevens met betrekking tot de gemiddelde studieduur. Tabel 3a: Instroomgegevens opleidingen (instroomcohort eerste keer hogeschool, voltijd) INSTROOM 1999 2000 2001 2002 2003 Totaal ingestroomde 111 84 57 46 50 BM studenten voltijd 47 16 19 18 14 Ch Tabel 3b: Landelijke instroomgegevens (instroomcohort eerste keer hogeschool, voltijd) INSTROOM 1999 2000 2001 2002 2003 Totaal ingestroomde studenten 17.937 18.130 17.288 16.889 16.777 htno voor de sector htno en voor de 903 1020 744 703 732 BM opleidingen landelijk (voltijd) 534 562 432 385 380 Ch
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
39
Tabel 4a: Gegevens opleidingen Avans volgens CRIHO (instroom eerste keer hogeschool, voltijd) 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Percentage diploma behaald na 5 BM 66 81 71 74 77 jaar van de instroomcohort (%) 48 54 52 54 64 Ch Gemiddelde studieduur van 45 34 48 46 45 BM gediplomeerden uitstroomcohort 50 55 54 56 57 Ch jaar x (in maanden) Percentage uitval na 1 jaar van de BM 17 10 12 17 6 instroomcohort (%) 14 33 27 36 14 Ch Gemiddelde studieduur 13 16 17 16 14 BM studiestakers in maanden van de 31 15 29 22 35 Ch uitstroomcohort in jaar x (in maanden) Tabel 4b: Landelijke gegevens (instroom eerste keer hogeschool, voltijd) 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Percentage diploma behaald na 58 58 56 55 54 HTNO 5 jaar van de instroomcohort 62 60 56 55 53 BM HTNO en van alle BM en Ch 41 46 45 47 50 Ch opleidingen Gemiddelde studieduur van 42 43 44 46 46 BM gediplomeerden uitstroomcohort 50 49 46 43 46 Ch jaar x (in maanden) van alle BM en Ch opleidingen Percentage uitval na 1 jaar van 27 28 29 30 29 HTNO de instroomcohort 30 33 29 30 38 BM HTNO en van alle BM en Ch 28 32 28 30 29 Ch opleidingen Gemiddelde studieduur 16 20 15 17 17 BM studiestakers in maanden van de 24 23 18 21 22 Ch uitstroomcohort in jaar x (in maanden) van alle BM en Ch opleidingen
Conclusies ten aanzien van de vergelijking van de kengetallen: • Het opleidingsrendement na 5 jaar. Voor de opleiding BMLO zijn de rendementen hoger dan het gemiddelde HTNOrendement (voltijd). Ook ligt het rendement hoger dan het gemiddelde rendement van alle opleidingen BMLO tezamen. Het rendement van de opleiding BMLO laat een stijgende trend zien. De opleiding Chemie presteert duidelijk minder. Met uitzondering van de cohort 1998 ligt het rendement onder het gemiddelde HTNO rendement. Maar vergeleken met het rendement van alle Chemie opleidingen tezamen scoort Avans 7 tot 14 procent hoger. Het rendement van de opleiding Chemie laat een stijgende trend zien. • De gemiddelde studieduur van gediplomeerden. Studenten BMLO van Avans doen sinds 2001 gemiddeld even lang over hun studie dan de gemiddelde BMLO student (landelijk). Daarvoor deden zij er gemiddeld enkele maanden langer over met uitzondering van uitstroomcohort 1999 (ongeveer tien maanden sneller). Studenten Chemie van Avans doen gemiddeld langer over hun studie dan de gemiddelde chemie-student (landelijk). 40
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
•
•
De uitvalpercentages na 1 jaar. Het uitvalpercentage na 1 jaar van BMLO wijkt sterk af van andere BMLO-opleidingen. Sinds de instroomcohort1998 is de uitval beduidend lager dan het gemiddeld van alle HTNO opleidingen en ook lager dan alle BMLO opleidingen tezamen. Het uitvalpercentage na 1 jaar voor de opleiding Chemie van Avans wisselt sterk. Enkele cohorten doen het beduidend beter dan de landelijk gemiddelden van HTNO en Chemie (1998, 2002), enkele zijn vrijwel gelijk aan het gemiddelde (1999 en 2000) en de cohort 2001 scoort slechter dan het gemiddelde van alle Chemie opleidingen tezamen. De gemiddelde studieduur van studiestakers. Studiestakers verlaten relatief gezien in een vroeg stadium de BMLO-opleiding van Avans (enkele maanden eerder dan het landelijk gemiddelde). Studiestakers van de Chemie-opleiding van Avans daarentegen verlaten relatief gezien in een laat stadium de opleiding.
Facet 6.2
Gerealiseerd niveau
Ch: BM:
Goed Goed
Criteria: De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding beschrijft in het zelfevaluatierapport zijn doelstelling met betrekking tot het gerealiseerde niveau als volgt: Het werkveld is tevreden over de afgestudeerden en de alumni zijn tevreden over de inhoud van het gerealiseerde niveau. • Om te controleren of de gerealiseerde eindkwalificaties voldoen aan de nagestreefde eindkwalificaties, zijn criteria geformuleerd waaraan de student moet voldoen. Deze criteria zijn afgeleid van de nagestreefde eindkwalificaties en opgenomen in de standaard checklisten gebruikt bij de beoordeling van het afstuderen (Brochure Stage en Afstuderen). • Voor het verifiëren van de vraag of de eindkwalificaties ook daadwerkelijk worden behaald, heeft de opleiding, zoals het panel heeft kunnen vaststellen, voldoende bruikbare instrumenten: de reguliere toetsing, de beoordeling van de stages en groepsprojecten, de contacten met de stagebegeleiders, de contacten met de werkbegeleiders van duale studenten, de rol in de beoordeling van bedrijfsbegeleiders bij het afstuderen. • De feitelijke toets van het gerealiseerde niveau gebeurt binnen de individuele afstudeeropdracht. De student moet laten zien dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden om zelfstandig praktijkproblemen te kunnen oplossen. Afstudeeropdrachten vinden plaats in het bedrijfsleven. Beoordeling vindt plaats door de bedrijfsbegeleider en twee begeleidende docenten aan de hand van standaard checklisten (zie ook paragraaf 2.8 Beoordeling en toetsing).
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
41
• •
•
•
•
•
•
42
Het panel heeft een tiental afstudeerproducten bekeken en oordeelt dat deze voldoende diepgang hebben en goed aansluiten bij de beroepspraktijk. Afgestudeerden zijn tevreden over hun behaalde eindkwalificaties (HBO-Monitor 2002). Zij constateren geen grote hiaten tussen de behaalde kwalificaties en de kwalificaties die nodig zijn voor een startend beroepsbeoefenaar. Alumni van beide opleidingen zijn positief over de voorbereiding op de beroepspraktijk (90%). Dit beeld werd bevestigd door afgestudeerden waarmee het panel gesproken heeft. Uit eigen (Avans) evaluatieonderzoek (Verslag kwantitatief onderzoek alumni 1999-2003) onder afgestudeerden blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting van de opleiding bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar (60% antwoord ‘goed’ en 32% ‘redelijk’). Dit betreft met name de vakinhoud voor beide opleidingen. De gedragscompetenties worden verschillend gewaardeerd door Chemie en B&M: B&Mstudenten zijn meer tevreden over het beheersen van beroepsvaardigheden dan Chemie studenten. De respons betreft 85 studenten waarvan 65 B&M en 20 Chemie. De meeste respondenten studeerden af in 2001-2002 en 2002-2003. Veertig procent van de respondenten is na de HLO-opleiding nog een vervolgopleiding gaan doen in het hoger (wetenschappelijk) onderwijs. Het merendeel van de studenten vond dat de opleiding niet alert was op signalen uit de markt en dat er te weinig aandacht was voor internationalisering. Vertegenwoordigers van het werkveld (Chemie en BMLO) met wie het panel gesproken heeft, melden dat analisten van Nederlandse hbo-opleidingen in vergelijking met het buitenland een hoog niveau hebben. Dat geldt niet specifiek voor Avans, maar is ook zeker op Avans afgestudeerden van toepassing. Werkgevers vinden dat afgestudeerden en stagiairs van de opleidingen snel op het gewenste niveau functioneren en breed inzetbaar zijn. Werkgevers uit de sector B&M merken nog op dat B&M studenten meer interesse hebben in onderzoeksfuncties dan in diagnostiek. Zij zijn van mening dat studenten ten onrechte diagnostiek als routinewerk zien in tegenstelling tot research. De opleiding doet er in hun ogen weinig aan om de vermeende tegenstelling tussen diagnostiek en research bij te stellen. Het panel stelt vast dat de wijze van toetsen van het duale traject grote gelijkenis vertoont met die van het voltijd traject. De eindtoets verloopt via identieke procedures. Het gerealiseerde niveau van het duale traject zal derhalve niet veel afwijken van het niveau van de voltijd variant. De duale student met wie het panel sprak was positief over zijn studie en het gerealiseerde niveau.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
43
44
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
45
46
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
47
Voorzitter Naam Initialen Tussenvoegsel(s) Titulatuur M/V Geboortedatum Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?)
Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?) Opleiding(en) 1970-1981 1981-1982 1982-1988 1994 1998-2000 2003 Werkervaring 1988-1994 1994 1995-1996 1997-2000 2000-heden
48
Zijderveld D.C. dr. … MPA M 18-11-1963 Nee Oud-adviseur kwaliteitszorg VSNU (1995-1996)
Oud-secretaris VSNU - visitatiecommissies Economie en Milieukunde (1995-1996) Nee
Wetenschappelijk onderzoek verricht als AiO biomedisch. Wetenschappelijk onderzoek heeft, zeker in dit soort disciplines, automatisch een internationaal referentiekader. Betrokken bij de VSNU als secretaris kwaliteitszorg bij de internationale discussies rond de ontwikkeling van het visitatiestelsel en publiceerde daarover in het blad Higher Education Management. BMLO, Biotechnologie
Basis- en middelbaar onderwijs Highschool USA, incl. diploma Universitaire opleiding biologie, specialisatie medische biologie Academische promotie fac. Geneeskunde Opleiding tot Master of Public Administration, NSOB Opleiding financieel management voor de nietfinanciële manager AiO/OiO Universiteit Utrecht Beleidsmedewerker onderwijsbeleid Universiteit Utrecht Adviseur kwaliteitszorg VSNU Senior beleidsmedewerker onderzoekbeleid Universiteit Utrecht Hoofd beleid NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek)
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Domeindeskundige Naam Initialen Tussenvoegsel(s) Titulatuur M/V Geboortedatum Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?) Opleiding(en) 1980-1983 1990-1991 2004
Werkervaring 1975 - 1990 1990 - 1999 1999 - september 2003 September 2003 - heden
2002 - heden
Hollander J. den M 09-04-1955 Niet als INK of ISO wel op invitatie meerdere collegiale externe audits in laboratoria van diverse ziekenhuizen/gezondheidsinstellingen. Nee/ Op verzoek van NQA visitatie van Hogeschool Nijmegen(HAN), Hogeschool Rotterdam en AVANS college in Breda. Nee. Nee.
Kwaliteitsfunctionaris Hoofd huisartsenlaboratorium
Biologie en medisch laboratoriumonderzoek
H.B.O. medisch analist Haagsche Hogeschool (avondstudie) Deel certificaat H.B.O. Medische Microbiologie Haagsche Hogeschool (avondstudie) Training Manual Master 5 Structuur Training Manual Master 5 Basic cursus extern auditor NQA i.s.m. LLoyds voor visitatie HBO onderwijs. Cursus intern auditor volgens CCKL richtlijnen. Analist kleine gezondheidsinstelling Hoofd huisartsenlaboratorium Kwaliteitsfunctionaris laboratorium ziekenhuis Kwaliteitsfunctionaris laboratorium bij de Stichting Kinderoncologie Nederland (SKION), buiten Nederland bekend onder de naam DCOG (Dutch Childhood Oncology Group). Naast vakinhoudelijke kennis ervaring in algemene management vaardigheden. Ervaring in personeels management zoals ziekteverzuimbeleid en functioneringsgesprekken. Integraal verantwoordelijk voor een zelfstandige afdeling binnen een grotere zorginstelling. Uitvoeren van collegiale externe audits in laboratoria van diverse ziekenhuizen/gezondheidsinstellingen.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
49
Domeindeskundige Naam Initialen Tussenvoegsel(s) Titulatuur M/V Geboortedatum Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?)
Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?)
Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?)
Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?)
50
Lutgerink J.T. dr. M 18-07-1952 Nee; wel ervaring met de organisatie, uitvoering en verslaglegging van SWOT analyses t.b.v. het formuleren van ingrijpende curriculumherzieningen van opleidingen binnen Universiteit (UM) en hogeschool (Biologie en medisch laboratoriumonderzoek, Saxion Hogeschool, Deventer). Nee, maar wel gedurende 2 jaar lid geweest van de onderwijscommissie van de faculteit Gezondheids-wetenschappen van de UM (geeft gevraagd en ongevraagd advies t.a.v. inrichting van het onderwijs en de kwaliteit van onderwijscurricula). Ja, tijdens symposia. Universitair docent Faculteit Gezondheidswetenschappen, UM (PGO, sept. 1990 – juni 1995); lid Onderwijscommissie FdGW, UM, gedurende 2 jaar; docent biologie VO (sept. 1998 t/m feb. 2000); docent scheikunde VO (sept. 1998 t/m feb. 2000); docent opleiding Biologie en medisch laboratoriumonderzoek, Saxion Hogeschool Deventer (o.a. projectonderwijs, maart 2000 t/m mei 2003; coördinator en docent internationale opleiding, sept. 2001 t/m mei 2003); UD Faculteit Natuurwetenschappen, OUNL (juni 2003 t/m januari 2004): UHD binnen het Ruud de Moor Centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden, OUNL (sinds februari 2004). • Onderzoek (okt. 1976 - nov. 1997): moleculaire biologie, microbiologie, virologie, biochemie, organische chemie, toxicologie, moleculaire immunologie en bioinformatica. • Onderwijs (vanaf 1990): probleem gestuurd onderwijs (universitair, HBO), projectonderwijs (HBO) en onderwijs binnen bovengenoemde disciplines + biologie (celbiologie, histologie, genetica, fysiologie, etc.), pathologie en bioinformatica/genomics (universitair, HBO).
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?)
Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?)
• Van oktober 1980 tot november 1997 als wetenschappelijk onderzoeker verbonden aan verschillende universiteiten en wetenschappelijke instituten. Gedurende die periode vele abstracts geschreven voor presentaties op internationale symposia en publicaties voor internationale tijdschriften. Tevens een aantal voordrachten over wetenschappelijke activiteiten gehouden in het buitenland. • Met name in de periode van okt 1984 t/m aug 1990 en van juni 1995 t/m okt 1997 werkzaam geweest in sterk internationaal georiënteerde onderzoeksgroepen. Onder andere als onderzoeksmedewerker binnen het Nederlands Kanker Instituut en als projectleider binnen een onderzoeksgroep van de Faculteit Geneeskunde aan de UM vele buitenlandse gasten begeleid (Zuid-Afrika, Denemarken, Duitsland, Spanje, Italie). • Binnen het onderwijs vele studenten begeleid die een stage in het buitenland liepen. Het betreft studenten van zowel universiteit (1982 1997) als HBO Biologie en medisch laboratoriumonderzoek (2000 - 2003). • Sinds juni 2003 als medewerker verbonden aan de OU te Heerlen. Binnen de faculteit Natuurwetenschappen de internationale ontwikkelingen gevolgd (o.a. op het gebied van toxicologie, bioinfomatica en genomics) in verband met het schrijven van cursussen op het gebied van voedselveiligheid. Tevens als projectleider ‘Kennisbanken’ binnen het RdMC betrokken bij het maken van kennisbanken (biologie, natuurkunde, scheikunde en wiskunde) voor zij-instromers in het onderwijs en andere beginnende docenten. In het kader hiervan wordt veel aandacht besteed aan ontwikkelingen in het internationale werkveld, onder andere omdat samenvattingen hierover (belangrijkste ontwikkelingen) in de kennisbanken worden verwerkt. • Deskundigheid op het gebied van onderzoek vanaf oktober 1997 voornamelijk op peil gehouden via begeleiding van studenten/stagiaires. Deskundigheid op het gebied van onderwijs is actueel. Biologie en medisch laboratoriumonderzoek Biotechnologie (inclusief bioinformatica)
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
51
Opleiding(en) Sept. 1973 - okt.1980 Jan. 1998 - juni 1998 Sept. 1998 - sept. 1999 Okt. 1980 - okt. 1997
Vanaf okt. 1997
Werkervaring Oktober 1971 - mei 1972 Mei 1972 - september 1973 Oktober 1980 - oktober 1984 Oktober 1984 t/m januari 1989 Januari en februari 1987 Februari 1989 t/m augustus 1990 September 1990 t/m mei 1995 Juni 1995 t/m oktober 1997 September 1998 t/m februari 2000 Maart 2000 t/m mei 2003
Juni 2003 t/m januari 2004 Februari 2004 - heden
52
Studie biologie, Rijksuniversiteit Leiden Wetenschapsjournalistiek (Stichting Wetenschapjournalistiek en Voorlichting), Utrecht Opleiding eerstegraads bevoegd docent scheikunde, TULO, TU Eindhoven Uiteenlopende cursussen (meerdere dagen of dagdelen) t.b.v. bevordering werkvelddeskundigheid. Cursussen op het gebied van ICT, bioinformatica, onderwijsvernieuwing, competentieontwikkeling, schrijven (opiniërend, schrijven voor het web). Meerdere managementcursussen (onderwijsmanagement, > 5 dagen). Diverse werkgevers (uitzendbureau) Militaire dienst Promotieonderzoek VU Amsterdam Wetenschappelijk medewerker, NKI, Amsterdam Wetenschappelijk medewerker, Baylor College of Medicine, Houston, Texas Wetenschappelijk medewerker faculteit Geneeskunde, VU Amsterdam UD binnen de faculteit Gezondheidswetenschappen, UM Wetenschappelijk medewerker faculteit Geneeskunde, UM Docent biologie en scheikunde (VO), scholen in Maastricht en Boxtel (HAVO, VWO, GYM) Coördinator opleidingsteam, coördinator internationale opleiding en docent (opleiding Biologie en medisch laboratoriumonderzoek, Saxion HS, Deventer) UD binnen de faculteit Natuurwetenschappen, OUNL, Heerlen UHD binnen het Ruud de Moor Centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden, OUNL, Heerlen
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Student-lid Naam Initialen Tussenvoegsel(s) Titulatuur M/V Geboortedatum Opleiding Welke opleiding volgt u thans? Wat is de naam van het opleidingsinstituut? In welk studiejaar studeert u? Volgt u een voltijd, deeltijd, duale of afstandsstudie of wellicht anderszins? Bij welke activiteiten bent u binnen de opleiding betrokken? Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Bent u eerder lid geweest van een visitatiecommissie? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?) Werkervaring
Dooren F.H. van M 18-04-1985 Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Hogeschool Zuyd Heerlen 3e Voltijd Opleidingscommissie Nee Nee Nee
Nee
Nee
BMLO student
Huidig: interviewer 1 maand Pro-Info, telefonische enquêtes. 2,5 jaar verkoopmedewerker, supermarkt, versafdeling.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
53
NQA-auditor Naam Initialen Tussenvoegsel(s) Titulatuur M/v Geboortedatum Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?)
Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?)
Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?)
Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?) Opleiding(en) 1993 - 1968 1969 - 1973 1977 - 1984
54
Horrevorts A.G.M. drs. ing. M 17 06 1951 Ja Ja. Sinds januari 2004 medewerker bij de Netherlands Quality Agency (de verzelfstandigde afdeling Kwaliteitszorg van de HBO-raad). Van 2000 - 2003 werkzaam bij de HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg. Secretaris van diverse visitatiecommissies: CMV, SJD, Technische Natuurkunde, Voortgezette opleiding Theater en de visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep (commissie Rinnooy Kan). Nee. Ja.
Internationale samenwerking in het hoger onderwijs (ontwikkelingslanden) In de periode 1995 - 1999: opstellen van adviesrapporten ten behoeve van projectbeoordeling in het kader van ontwikkelingssamenwerking; voorbereiden van project- en programma-evaluaties; jaarlijks uitvoeren van monitoring missies van projecten in uitvoering aan drie universiteiten in India, Bangladesh en de Filippijnen. Institutionele ontwikkeling in hoger onderwijs in Ontwikkelingslanden; Project identificatie, projectontwerp, monitoring en evaluatie; Beoordelen van projecten in het hoger onderwijs; Curriculumontwikkeling in het (hoger)beroepsonderwijs.
HBS-B, RK HBS Pius X te Almelo Metaalkunde, HTS-Utrecht, thans Hogeschool van Utrecht, sector Techniek Sociale Geografie, specialisatie Geografie van de Ontwikkelingslanden, Vrije Universiteit te Amsterdam
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Overige cursussen 1996 1999 - 2000
2002 2003 2003 2004 Werkervaring 2004 - heden 2000 - 2003 1995 - 2000
1993 - 1994
1986 - 1992
1977 1976 - 1977
1974 - 1976
Overig 1995 - 1999
Monitoring van projecten, MDF (in-service training Nuffic) Postgraduate course ‘Institutional Management and Change in Higher Education’, Centre for Higher Education Policy Studies (CHEPS), Universiteit Twente en Open University, Engeland. Tweedaagse cursus Interne Kwaliteitsaudits, Lloyds Register Training Auditor Hoger Onderwijs NQA i.s.m. Lloyds Register Adviesvaardigheden, Thymos Training INK-auditor Beleidsmedewerker kwaliteitszorg, Netherlands Quality Agency, Den Haag Beleidsmedewerker kwaliteitszorg HBO-raad, Den Haag Programma medewerker in het kader van het programma Medefinanciering universitaire en HBO samenwerking (MHO) bij de Nederlandse Organisatie voor Internationale Samenwerking in het hoger onderwijs (Nuffic), Den Haag. Projectcoördinator Platform Hoger Beroepsonderwijs en Ontwikkelingssamenwerking (Platform HBO & OS) bij de Nuffic. Medewerker ontwikkelingseducatie, Platform Hoger Technisch Onderwijs en Ontwikkelingssamenwerking (Platform HTO & OS) bij de stichting Technologie Overdracht Ontwikkelingslanden (TOOL) te Amsterdam. Het Platform werd aangestuurd door de HBO-raad, Nuffic en hogescholen. Vanaf september 1989 projectcoördinator van het Platform Hoger Beroepsonderwijs en Ontwikkelingssamenwerking (Platform HBO & OS). Functiebeschrijver bij de Gemeentelijke Sociale Dienst van Amsterdam. Cursusbegeleider voorbereidingscursussen van SNV in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam. Leraar metaalkunde, middelbaar technisch onderwijs, Bataan National School of Arts and Trades, Filippijnen. In dienst van SNV, Organisatie voor ontwikkelingssamenwerking. Cursusleider van Nuffic-cursus ‘ObjectivesOriented Project Planning’ voor staf van universiteiten en hogescholen.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
55
56
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
57
58
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
Draaiboek t.b.v de visitatiecommissie opleidingen BML en Chemie 20 en 21 oktober 2004 20 oktober 2004
Tijd
Activiteit
Waar
12.00 uur
Aankomst commissieleden Ontvangst door Drs. C.G.J.M. Bruschinski
Receptie Lovensdijkstr. 63
12.30-16.30 uur
Materiaalbestudering en panelvergadering
61.301
16.30-17.15 uur
Subpanel S1 spreekt met afgestudeerden Chemie: • Judith Cornelisse • Lieke van Hemert • Jacky Musters • Bianca van Osch • Micha Peeters • Mark Vermunt • Liesbeth van Vuuren
16.30-17.15 uur
Subpanel S2 spreekt met afgestudeerden BML: • Patrick Ansems • Saskia Blokland • Tamara Geerts • Walter van Gils • Marjolein Huijben • Jody Klaasman • Laurens van der Meer • Claartje Schrover • Hans Wessel
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
61.300
61.303
59
20 oktober 2004
Tijd
Activiteit
Waar
17.20 – 18.05 uur
Subpanel S1 spreekt met Vertegenwoordigers werkveld Chemie: • De heer H. Claessens • De heer H. Colstee • De heer B. van Hooff • De heer A. Huijbregts • De heer H. Janssen • De heer R. Lakkerwa • De heer D. Ormerod • De heer L. Vleugels
61.300
17.20 – 18.05 uur
Subpanel S2 spreekt met Vertegenwoordigers werkveld B&M: • De heer A. Belkum • De heer C. van Dun • De heer H. Flore • Mevrouw A. Garritsen • De heer T. Hakvoort • De heer M. Hijnen • Mevrouw A. de Klein • De heer P. van der Spek
61.303
18.05 – 19.00 uur
Besloten panelvergadering
61.301
60
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
21 oktober 2004
Tijd
Activiteit
Waar
8.15 uur
Aankomst commissieleden
Receptie Lovensdijkstr. 63
8.30 – 9.30 uur
Commissie spreekt met Management Afdeling Life Science/ Academie voor de Technologie van Gezondheid en Milieu • Drs. Ad L.B.M. Biemans • Drs. Cally G.J.M. Bruschinski • Drs. Ing. Jack A.M. van Schijndel
61.303
9.35 – 10.05
Commissie spreekt met Studenten Propedeuse: • Jens de Bont • Bartjan van de Broek • Johan Dijkmans • Haike Hermsen • Marc Janssen • Dorien Kimenai • Nicole Nagtzaam • Ingrid Schilders • Marly Schutselaars • Helma Weterings
61.303
10.05 – 10.20 uur
Pauze
10.20 – 11.05 uur
Subpanel S1 spreekt met Studenten Chemie: • Francisco Hernandez • Michael van Hoof • Evelyn Koekoek • Walid Maho • Bram Peek • Alex Polderman • Davy Prager • Ines Tijsen
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
61.300
61
21 oktober 2004
Tijd
Activiteit
Waar
10.20 – 11.05 uur
Subpanel S2 spreekt met Studenten B&M: • Michiel Bexkens • Greetje Castelijn • Daniella van Hassel • Marcel Jaklovsky • Sharon de Jong • Jean Paul Mannie • Bram Nuiten • Anja Prosperi • Laura van de Waterschoot • Tiest van Woerkom
61.303
11.10 – 12.15uur
Commissie spreekt met Docenten: • René van Arendonk • Ans Arets • Han Blankert • Nicole van den Braak • Ad van Engelen • Laurens Kanning • Lieke Nooren • Liesbeth Nuyens • Betty Oostenbrink • Karin Perdijk • Corrie Tacke • Frans Vos • Annemiek Wilmink
61.303
12.15 – 13.15 uur
Besloten werklunch panel
61.301
13.15 – 13.45 uur
Commissie bezichtigt faciliteiten Rondleiders: • Jack van Schijndel (MT-lid) • Nicole van den Braak (docent) • Michel van Hoof (student) • Laura van Waterschoot (student)
62
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
13.45 – 15.30 uur
Besloten panelvergadering
61.301
15.30 – 16.15 uur
Ruimte voor een tweede gesprek tussen visitatiepanel en management indien gewenst.
61.303
16.15 – 17.00 uur
Besloten panelvergadering
61.301
17.00 uur
Afsluiting
© NQA - visitatie Avans Hogeschool vestiging Breda opleidingen Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie
63