AVANS Hogeschool, Breda Opleidingen: Accountancy en Bedrijfseconomie hbo-bachelor Croho: 34401 en 34406 Variant: deeltijd Visitatiedatum:
3 oktober 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2007
2/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 19 32 35 37 40
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van Personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Referentiekaders
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
43 44 50 54 56 57
3/57
4/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
5/57
6/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de deeltijdopleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie van de Academie voor Deeltijd van AVANS Hogeschool heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in juli 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 3 oktober 2007. Het panel bestond uit: De heer prof.dr. J. Klaassen (dagvoorzitter, domeinpanellid); De heer drs. J.W. van Broeckhuijsen (domeinpanellid); De heer drs. M.J.G. van Miltenburg AA (domeinpanellid); De heer D.J.M. Kalkman (studentpanellid); Mevrouw drs. I. Akerboom (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het panel voldoet aan de eisen van het werkveld (lijst van Commissie Eindtermen Accountancy). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Avans Hogeschool - verder in dit rapport aangeduid als Avans of de hogeschool - heeft locaties in Breda, Den Bosch en Tilburg. De hogeschool heeft negentien domeingerichte academies, die vrijwel steeds locatiegebonden zijn. In het studiejaar 2006-2007 studeerden
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
7/57
er bij de diverse academies ruim 18.000 studenten; het onderwijs wordt verzorgd door ruim 1.600 medewerkers. Een van de academies is de Academie voor Deeltijd (ook ADT of de academie in dit rapport) te Breda. De ADT verzorgt de deeltijdopleidingen Accountancy (AC) en Bedrijfseconomie (BE) maar ook de deeltijdopleidingen Commerciële Economie, Small Business & Retail Management, Management, Economie en Recht, Personeelsmanagement en Communicatie. De deeltijdopleiding AC van de ADT is één van de 18 AC-deeltijdopleidingen en de deeltijdopleiding BE is één van de 22 BE-deeltijdopleidingen in Nederland. In 1976 is de opleiding Bedrijfseconomie (vol- en deeltijdvariant) als onderdeel van de R.K. HEAO te Breda gestart. De opleiding Accountancy startte in een voltijdvariant in 1981, waarna in 1993 de start volgde van de deeltijdvariant. Begonnen als onderdeel van de HEAO Breda zijn beide deeltijdopleidingen na diverse fusies en reorganisaties ondergebracht bij de ADT van Avans Hogeschool. De organisatorische scheiding tussen vol- en deeltijd is het gevolg van het verschil in doelgroep. De vol- en deeltijdvariant hebben ieder een eigen doelgroep met een eigen achtergrond en cultuur. Binnen de deeltijdopleiding AC Breda studeerden bij aanvang van het studiejaar 2006-2007 53 eerstejaars, 52 tweedejaars, 28 derdejaars en 19 vierdejaarsstudenten. Binnen de deeltijdopleiding BE Breda studeerden bij aanvang van het studiejaar 2006-2007 55 eerstejaars, 33 tweedejaars, 15 derdejaars en 17 vierdejaarsstudenten. Uit de gegevens van de opleidingen blijkt dat afgestudeerden werkzaam zijn als (assistent)-controller, financieel manager, treasurer, administratief medewerker, financieel analist en adviseur en dergelijke. Er zijn ruim 100 docenten in deeltijdaanstelling werkzaam binnen de academie, waarvan 18 bij AC en 21 bij BE. Het komt voor dat docenten zowel binnen de BE als AC participeren. De docenten binnen de ADT hebben relatief kleine aanstellingen (veelal minder dan 0.2 fte) en hebben elders een hoofdwerkgever of zijn zelfstandig ondernemer. Studenten die tot en met september 2004 instroomden in de opleiding BE kunnen kiezen uit de afstudeerrichtingen Controller, Bedrijfskunde en Bedrijfseconomie. Met de invoering van de major-minor structuur in september 2005 is er binnen BE één major en kan de student kiezen uit de verschillende minoren die binnen de ADT worden aangeboden. De ACopleiding kent geen keuzevrijheid. De landelijk voorgeschreven competenties zijn in deze leidend. Bij de uitvoering van het onderwijs gaan de opleidingen uit van sociaal-constructivisme binnen het competentiegericht leren en opleiden. Met een thematische opbouw van het programma beoogt de opleiding een steeds complexer wordende context. Die context is mede de praktijkomgeving van de student.
8/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
1.3
Werkwijze
In maart 2007 hebben de directeur van NQA en een NQA-auditor een zogeheten instellingsaudit uitgevoerd bij Avans. De audit betrof specifiek de facetten Materiele voorzieningen en Evaluatie resultaten. Deze audit, die plaatsvond op de locatie Breda, had als uitgangspunt het Zelfevaluatierapport Instellingsaccreditatie (2007). De NQA heeft een rapport geschreven over haar bevindingen (Avans Hogescholen Instellingsaudit, april 2007). Het panel voor AC/BE heeft de uitkomsten van haar bevinden voor de betreffende facetten getoetst aan de uitkomsten van deze instellingsaudit (zie facet 4.1 en 5.1 in deel B). De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode september 2007 inhoudelijk voor op het bezoek (oktober 2007). Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of er sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel. Dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleidingen (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers van beide opleidingen. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
9/57
Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in november 2007 een concept van het rapport voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices . In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Accountancy (dt)
Opleiding Bedrijfseconomie (dt)
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldaan Goed Voldoende Positief
Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldaan Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Goed
Goed Goed
Voldoende Positief
Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
11/57
Doelstellingen opleiding Voor beide opleidingen geldt dat het oordeel van alle drie de facetten is goed. Het oordeel voor beide opleidingen op het onderwerp is derhalve positief. Programma Voor beide opleidingen geldt dat de facetten Eisen HBO, Samenhang in opleidingsprogramma, Instroom en Beoordeling en toetsing voldoende zijn, het facet Duur voldoet en dat Studielast en Afstemming tussen vormgeving en inhoud goed zijn. Het facet Relatie doelstellingen en inhoud programma is voor BE goed en AC voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor beide opleidingen derhalve positief. Inzet van personeel Voor beide opleidingen geldt dat ieder facet is beoordeeld met een goed. Het oordeel op het onderwerp is voor beide opleidingen derhalve positief. Voorzieningen Voor beide opleidingen geldt dat het facet Materiële voorzieningen is beoordeeld als goed en het facet Studiebegeleiding als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor beide opleidingen derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Voor beide opleidingen geldt dat de facetten Evaluatie resultaten en Maatregelen tot verbetering zijn beoordeeld met een goed en Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld met een voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor beide opleidingen derhalve positief. Resultaten Voor beide opleidingen geldt dat de facetten Gerealiseerd niveau en Onderwijsrendement zijn beoordeeld als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor beide opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daaruit blijkt dat de opleidingen op de zes de onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen positief is.
12/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
13/57
14/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
AC: goed BE: goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Bedrijfseconomie De eindkwalificaties van de deeltijdopleiding BE zijn vastgelegd in het document Opleidingskader Accountancy en Bedrijfseconomie, 2007. Deze eindkwalificaties zijn afgeleid van de landelijke domeincompetenties voor de Bachelor of Economics (Domeincompetenties en Illustraties Economics, 2005) waarbij tevens een link wordt gelegd naar het daaronder liggende landelijke Beroeps- en Opleidingsprofiel van de hboopleiding Bedrijfseconomie, 1999. - Het oorspronkelijke beroeps- en opleidingsprofiel uit 1999 is opgesteld onder auspiciën van het Landelijk Overleg Bedrijfseconomie Opleidingen (LOOBE) en goedgekeurd door het relevante beroepenveld. In dat profiel wordt de beroepskern van de bedrijfseconoom in een competentieprofiel beschreven. Het onderscheidt beroepsspecifieke competenties (inhoudelijke kennis en vaardigheden in het beroep en de rollen en situaties die daar aan de orde komen), algemene competenties (het algemeen functioneren van de bedrijfseconoom in de relevante werkomgeving) en reflectieve en gedragscompetenties (het gedrag van de bedrijfseconoom als persoon en het vermogen om dit gedrag en zijn werkzaamheden kritisch te bezien). - De landelijke domeincompetenties voor de Bachelor of Economics zijn ontwikkeld door het Landelijk Domeinoverleg Economics. Dit overleg bestond uit de voorzitters en secretarissen van de opleidingen Bedrijfseconomie, Accountancy, Financial Services Management en Fiscale Economie. De adjunct-directeur van de ADT fungeerde als voorzitter van de werkgroep domeincompetenties en is in andere LOOBE-commissies actief. Er zijn zes domeinspecifieke en twee algemene domeincompetenties waaronder het ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) informatiesystemen voor het besturen van organisaties (1), het bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico s (3), het verstrekken van informatie t.b.v. externe belanghebbenden (5) en sociale en communicatieve competentie (7). In mei 2006 zijn de domeincompetenties Economics goedgekeurd door vertegenwoordigers van het relevante beroepenveld (het Landelijk Werkveldadviesoverleg met betrekking tot Domein Economics). Het panel heeft gezien dat de opleiding de opleidingskwalificaties uit 1999 en de nieuwe domeincompetenties met elkaar heeft vergeleken (Matrix BE-competenties naar domein-
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
15/57
competenties). Uit notulen van het LOOBE maakt het panel op dat zij de domeincompetenties ziet als een actualisering van het beroeps- en opleidingsprofiel uit 1999. Accountancy De eindkwalificaties van de deeltijdopleiding AC zijn ontleend aan de landelijke nota De Bachelor Accountancy; Beroeps- en Opleidingsprofiel voor de hbo-opleiding Accountancy (1999). Het beroeps- en opleidingsprofiel is tot stand gekomen onder auspiciën van het AC-scholenoverleg in samenwerking met de beroepsorganisaties NOvAA (Nederlandse orde van Accountants-Administratieconsulenten) en NIVRA (Nederlands Instituut van Registeraccountants). De landelijke nota stelt dat de afgestudeerde student in staat is om zowel in de controlepraktijk als in de advisering en administratieve dienstverlening in het midden- en kleinbedrijf op hbo-niveau te functioneren en / of om een vervolgstudie aan te gaan voor Registeraccountant of voor Accountant-administratieconsulent. Er zijn 32 competenties verdeeld over drie segmenten: competenties die betrekking hebben op uitvoerende taken (de accountant als beginnend beroepsbeoefenaar in controle, in administratieve dienstverlening, in fiscaliteit en in advisering); competenties die betrekking hebben op organisatietaken (de accountant als medewerker van een beroepsorganisatie); en competenties die betrekking hebben op beroepsontwikkelingstaken (de accountant als lid van een beroepsgroep). In het Model voor competentiegericht onderwijs voor bacheloropleiding Accountancy (2002) zijn de 32 competenties in detail uitgewerkt naar doelstellingen (deelcompetenties) en beheersingsniveau per doelstelling. Het beroeps- en opleidingsprofiel is leidend voor de ongedifferentieerde bacheloropleiding Accountancy, dat wil zeggen dat de eindkwalificaties aansluiten op de vervolgopleiding tot zowel het beroep van de RA-accountant als het beroep van de AAaccountant. In de Achtste EG-richtlijn zijn eisen vastgelegd met betrekking tot het opleidingsniveau, de inhoud van opleidingen en het examen van personen die belast worden met de wettelijke controle van jaarrekeningen. Deze eisen zijn geïmplementeerd in de Wet RA en de Wet AA. Tot 1 oktober 2006 hebben het Examenbureau AA, het Examenbureau RA en het Curatorium RA/AA gezamenlijk toezicht gehouden op de accountantsopleidingen, zowel voor wat betreft het theoretische gedeelte (de opleiding Bachelor Accountancy) als het praktijkgedeelte. Per 1 oktober 2006 is de Wet Toezicht Accountantsorganisaties (WTA) ingevoerd. Met de invoering van deze wet is een zelfstandig bestuursorgaan, de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA), ingesteld, dat belast is met de vaststelling van de eindtermen van de accountantsopleidingen (RA en AA), de aanwijzing van en het toezicht op accountantsopleidingen en het toezicht op de praktijkstage. Uit notulen van het AC-scholenoverleg blijkt dat is afgesproken dat het toezichtmodel voor de invoering van de WTA gehandhaafd blijft zolang er in overleg met de CEA en de HBO-raad geen overeenstemming is over een nieuw beroepsprofiel/toezichtmodel. De opleiding participeert actief in het AC-scholenoverleg. Zoals onder BE vermeld is de adjunct-directeur van de ADT voorzitter van de landelijke werkgroep domeincompetenties voor het domein Economics. Als vervolg op dit project maakt hij deel uit van de
16/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
werkgroep die zich bezig houdt met de ontwikkeling van een nieuwe blauwdruk voor de bacheloropleiding Accountancy. De voltijd- en deeltijdopleiding AC Avans Hogeschool Breda is erkend als theoretische AA-opleiding op basis van een Deelverklaring van gelijkwaardigheid en als gefaciliteerde RA-vooropleiding. De opleiding voldoet aan de eisen die betrekking hebben op de borging van de inhoud en het niveau van de opleiding Bachelor Accountancy. Accountancy/Bedrijfseconomie De opleidingen onderscheiden zich van andere AC- en BE-opleidingen door de setting waarin zij aangeboden worden, namelijk de deeltijdacademie (zie onder andere facet 2.4).
Facet 1.2
Niveau bachelor
AC: goed BE: goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie Het panel heeft inzage gekregen in matrices waaruit blijkt dat de opleidingen hun eindkwalificaties getoetst hebben aan de Dublin-descriptoren en dat deze eindkwalificaties op bachelorniveau liggen. Voorbeelden zijn: - Dublin descriptor 1 (Knowledge and understanding) komt terug in eindtermen zoals: Studenten kennen/weten (BE) de rol en de functie van een financiële administratie, de beginselen van wettelijke regelgeving met name externe verslaggeving, fiscaal recht, ondernemersrecht, arbeidsrecht en handelsrecht, (AC) de rol en de functie van een financiële administratie en de theorieën omtrent organisatiekunde en management accounting. - Dublin descriptor 2 (Applying knowledge and understanding) komt terug in eindtermen zoals: Studenten zijn in staat om (BE) een (geautomatiseerde) administratie in te richten en te voeren, een masterbudget op te stellen en te bewaken, (AC) controleprogramma s zelfstandig uit te voeren en adviesbehoeften te onderkennen en adviezen op te stellen. - Dublin descriptor 3 (Making judgments) komt terug in eindtermen zoals: Studenten kunnen (BE) op basis van de probleemstelling, SMART-doelstelling en beoordelingscriteria een onderzoek in de financiële omgeving uitvoeren met een aanbeveling als uitkomst en kunnen beoordelen in hoeverre methode en technieken zoals voorgesteld in literatuur relevant is voor de eigen bedrijfssituatie, (AC) vaststellen in hoeverre processen doelmatig c.q. efficiënt zijn ingericht. - Dublin descriptor 4 (Communication) komt terug in eindtermen zoals: Studenten kunnen (BE) de nodige aanbevelingen professioneel presenteren aan de hand van een rapport (met antwoorden/analyses van de verkregen
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
17/57
onderzoeksresultaten), dat zij kunnen verantwoorden/beargumenteren ten einde draagvlak te krijgen binnen in de organisatie en kunnen met het oog op een adequate communicatie vragen beantwoorden van niet collega-economen op het gebied van informatievoorziening, (AC) op doelmatige wijze communiceren met cliënten mbt controle, administratie en fiscaliteit. - Dublin descriptor 5 (Learning skills) komt terug in eindtermen zoals: Studenten kunnen (BE) relevante aspecten die betrekking hebben op de kritische bedrijfsprocessen binnen de eigen functie herkennen en vertalen naar de praktijk om zo concrete adviezen te verstrekken naar de eigen werkomgeving, een bijdrage leveren aan de verdere professionalisering van de organisatie/sector/branche, door deelname aan congressen of publicaties in vaktijdschriften, en (AC) vakliteratuur, als wetenschappelijke artikels en boeken met betrekking tot de branche en het vakgebied waarin hij/zij werkzaam is, bijhouden om de (bedrijfs)gevolgen van nieuwe ontwikkelingen (zowel micro-, meso-, als macro-omgevingsfactoren) te verklaren. Het panel concludeert dat de eindtermen duidelijk een bachelorniveau weerspiegelen. Er is sprake van basiskennis op dat niveau en het toepassen daarvan.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
AC: goed BE: goed
Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Bedrijfseconomie De opleiding leidt op voor het beroep van bedrijfseconoom. De opleiding beschrijft dat bedrijfseconomen in de praktijk diverse functies vervullen, zoals (assistent)controller, administrateur, financieel manager, assistent-accountant, investor relations manager, kredietbewaker, adviseur, hoofd economisch en administratieve dienst en treasurer. Deze functies zijn gepositioneerd op tenminste middenmanagementniveau van middelgrote en grote industriële en dienstverlenende bedrijven of instellingen, en op managementniveau in midden- en kleinbedrijf. De bedrijfseconoom verricht financieeleconomische, bedrijfsorganisatorische en informatieverzorgende taken. Hij beheerst, stuurt en optimaliseert financiële, informatie-, goederen- en dienstenstromen. Zijn werkzaamheden richten zich onder meer op interne respectievelijk externe verslaggeving, controlling en treasury. Binnen deze gebieden verricht de bedrijfseconoom zowel extern als intern gerichte taken. De taakgebieden waarmee de bedrijfseconoom in aanraking komt zijn: Financieel-economisch management en
18/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Bestuurlijke informatieverzorging. De rollen waarin de bedrijfseconoom zijn taken dient te verrichten zijn aan te duiden met de termen uitvoeren en informeren, beoordelen en adviseren, coördineren (samenwerken) en leiding geven (Beroeps- en Opleidingsprofiel van de hbo-opleiding Bedrijfseconomie, 1999). De deeltijdopleiding Bedrijfseconomie van de ADT profileert zich als een opleiding door en voor mensen die werkzaam zijn in de financiële praktijk, dan wel werkzaam willen zijn in deze praktijk. Dat uit zich in de volgende werkzaamheden: het verzamelen, vastleggen, analyseren en interpreteren van de informatiestromen binnen een organisatie, waarbij de beheersing van de (interne) bedrijfsprocessen centraal staat (Curriculum Blauwdruk Opleiding Bedrijfseconomie, 2007). Accountancy De bacheloropleiding AC beoogt de student optimaal voor te bereiden op hbo-functies in de accountantspraktijk in de volle breedte. Na afronding van zijn studie beschikt de bachelor AC over voldoende bagage om zowel in de controlepraktijk als in de advisering en administratieve dienstverlening in het midden- en kleinbedrijf op hbo-niveau te kunnen functioneren maar ook om een vervolgstudie aan te gaan voor Registeraccountant of Accountant-administratieconsulent (Beroeps- en Opleidingsprofiel voor de hbo-opleiding Accountancy, 1999). Accountancy/Bedrijfseconomie Uit deelname aan de HBO-Monitor en het uitvoeren van eigen alumni- en werkveldonderzoek blijkt onder andere dat de opleidingen aansluiten op de eisen die de beroepspraktijk stelt aan beginnende beroepsbeoefenaren in de respectievelijke beroepsdomeinen en een goede voorbereiding bieden op de arbeidsmarkt. Ook blijkt dat de afgestudeerden werkzaam zijn in de beoogde beroepspraktijk. Het panel tekent wel aan dat de uitkomsten gebaseerd zijn op een erg laag respons (respectievelijk voor AC/BE: n=4/5 in de werkveldenquête 2007 en n=5/10 in de alumni-enquête 2007). Zoals in facet 1.1. beschreven is, zijn de eindkwalificaties van de opleidingen ontleend aan landelijk gevalideerde beroeps- en opleidingsprofielen en ontwikkeld in samenspraak met het relevante beroepenveld.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
AC: voldoende BE: voldoende
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
19/57
-
Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie Het panel concludeert na bestudering van het materiaal en de gesprekken dat de opleidingen voldoende aantoonbare verbanden met de beroepspraktijk hebben. Dat blijkt onder andere uit: - Iedere student moet vóór de postpropedeutische fase een praktijkervaring van minimaal 18 maanden en minimaal 20 uur per week (waarvan minstens 6 maanden op hbo-waardig niveau) hebben opgedaan in het werkveld waartoe de opleiding en specialisatie opleidt. De student heeft daarvoor een werkgeversverklaring voor nodig, een functiebeschrijving en een reflectieverslag. - Studenten en praktijkdocenten hebben praktijkervaring en brengen die in. Studenten vertelden het panel dat de continue wisselwerking tussen theorie en de eigen baan de studie zo interessant maakt. - Bij diverse thema s zijn praktijkopdrachten geformuleerd die bedoeld zijn om de theorie op de eigen werkplek toe te passen. Deze worden gekenmerkt door een combinatie van elementen: reflectie op de eigen organisatie, een algemene casus, groepsactiviteiten en individuele activiteiten (zie ook facet 2.8). - De afstudeeropdracht vindt plaats in de praktijk (zie verder facet 2.8 en 6.1). Ook constateert het panel dat de ADT intensieve relaties met het werkveld onderhoudt om inhoud en opzet van de opleidingen aan te laten sluiten bij de wensen en behoeften van het (regionale) beroepenveld. Voorbeelden zijn de werkgevers- en brancheorganisaties zoals BZW en VOC; landelijke overlegorganen (AC-scholenoverleg, LOOBE, Landelijk Domeinoverleg); en periodiek overleg met de beroepsorganisaties NovAA en Nivra (via AC-scholenoverleg). Bij het ontwikkelen van onderwijs, het inrichten van het curriculum en andere onderwijsinhoudelijke beslissingen worden actief vertegenwoordigers uit het werkveld betrokken via de zogeheten Onderwijsadviesraad (zie facet 5.3). Het panel heeft onderzocht hoe de opleidingen zorg dragen voor actuele programma s. Dat garanderen zij onder andere doordat elk thema wordt verzorgd door twee docenten uit de praktijk. BE-studenten volgen in het laatste jaar gastcolleges die zich richten op de state of the art en verzorgd wordt door het bedrijf Eiffel. Tevens worden actuele informatiebronnen, zoals boeken en vaktijdschriften ingezet. Het panel vindt de literatuurlijst adequaat en actueel, zij het dat er relatief weinig internationale literatuur is opgenomen. De indruk bestaat dat een groot deel van de literatuur binnen de opleiding vooral als naslagwerk (en niet als leerboeken) fungeren. Er is aandacht voor internationale ontwikkelingen zoals het bespreken van internationale afspraken die opgenomen zijn in Nederlandse wetten (bijvoorbeeld jaarverslaggeving/IFRS); van financiële markten en internationale concepten zoals ABC, Economic Added Value, Corporate Governance (Rijnlands model versus het Angelsaksische model); van internationale regelgeving vanwege de OESO in de minor
20/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Belastingrecht van BE; en van ontwikkelingen op het gebied van controle zoals de Sarbanes-Oxley Act van AC. Alumni en studenten geven aan dat er relatief weinig aandacht is voor internationalisering, vooral moderne vreemde talen, maar ook dat ze daar vanuit hun huidige werksituatie weinig interesse voor hebben Uit alumni-enquêtes blijkt dat 50% van de respondenten in hun huidige functie niet of nauwelijks in aanraking komen met internationale aspecten. Het panel heeft er begrip voor dat internationalisering - in de vorm van studentenuitwisseling en bedrijfsbezoeken in het buitenland voor deeltijdstudenten moeilijker te organiseren is maar vindt dat er op zijn minst meer internationale literatuur gebruikt kan worden vanwege het toenemend belang van internationalisering in huidige en toekomstige functies. Uit evaluatiegegevens blijkt dat de opleidingen actuele beroepsgerichte programma s hebben die een goede voorbereiding bieden op de beroepspraktijk. De uitkomsten op stellingen voorgelegd aan studenten zoals de relatie tussen beroepspraktijk en thema is voldoende , de lesstof is actueel , er is contact met de beroepspraktijk liggen tussen de 3,3 en 3,9 op een vijfpuntsschaal (Avans Studenttevredenheidsonderzoek 2004, 2006 en 2007 en Studentenenquête ADT 2004-2005, 2005-2006 en 2006-2007). De uitkomsten van alumni-ondervragingen en werkveldonderzoeken (beide 2007, lage respons) zijn minder positief over de aandacht voor actuele en internationale ontwikkelingen. Het panel stelt vast dat de internationale component sterker kan worden ontwikkeld en gestimuleerd. Het facet krijgt een voldoende in plaats van een goed.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
AC: voldoende BE: goed
Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie De ADT heeft ervoor gekozen de competenties in te delen in drie niveaus. De niveaus zijn gebaseerd op de complexiteit van taken en de wijze waarop taakuitoefening plaatsvindt. Zij sluit daarmee aan bij het advies van het Sectoraal Advies College en de Sectorraad Hoger Economisch Onderwijs. De niveaus zijn: (1) de student is in staat om op basis van aangeleverde gegevens onder begeleiding in een niet-complexe situatie het aangegeven beroepsproduct op te stellen; (2) de student is in staat om in een meer complexe situatie onder indirecte begeleiding het aangegeven beroepsproduct op te stellen; (3) de student is in staat om zelfstandig op basis van specialistische kennis een
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
21/57
advies uit te brengen in complexe situaties. De propedeuse is op niveau 1, jaar twee op niveau 2, jaar drie op niveau 2 en 3 en het laatste jaar op niveau 3. De borging van de opleidingscurricula (afstemming van de vorm en de inhoud op de competenties) ligt bij de opleidingscoördinator. Op meer gedetailleerd niveau zijn de kerndocenten verantwoordelijk voor inhoudelijke bijstellingen van de thema s. Het panel vindt de programma s behoorlijk gecondenseerd maar leert uit evaluatiegegevens en interviews dat studenten en alumni tevreden zijn over de inhoud en opbouw van de opleidingsprogramma s. De opleiding BE is opgebouwd volgens de major/minorstructuur conform de beleidskaders van de Avans Hogeschool. Een minor is bijvoorbeeld Belastingrecht. De AC-opleiding volgt het landelijk voorgeschreven curriculummodel waardoor er geen vrije keuzeruimte is. Het panel heeft in Curriculum Blauwdruk Opleiding Bedrijfseconomie (2007) gezien hoe de competenties met de onderliggende niveaus verdeeld zijn over de thema s in het programma van BE. Het panel concludeert uit de competentiematrix in het opleidingskader dat alle competenties terugkomen in de onderwijseenheden van het programma. Voorbeelden zijn: - BE domeincompetentie 1 (Ontwerpen, inrichten en onderhouden van informatiesystemen) komt op niveau 1 aan bod in onder andere het thema Administratie en Omgeving (beroepsproduct opzet administratie handel), op niveau 2 in onder andere het thema Informatievoorziening (beroepsproduct informatieplan) en op niveau 3 in onder andere het thema Kapitaalbelangen (beroepsproduct consolidatie). - BE domeincompetentie 6 (Advisering en dienstverlening) komt aan bod op niveau 1 in onder andere het thema Fiscale en Juridische omgeving (beroepsproduct Bezwaarschrift), op niveau 2 in onder andere het thema Administratie en Industrie (beroepsproduct Advisering bedrijfseconomische en administratieve zaken) en op niveau 3 in onder andere het thema Corporate Governance (beroepsproduct bedrijfswaardering). Voor het programma van AC geldt dat het niet eenvoudig was om de 168 competenties in een duidelijke matrix te zetten. Als alternatief heeft de opleiding in Curriculum Blauwdruk Opleiding Accountancy (2007) voor iedere onderwijseenheid in de toelichting van het thema opgenomen welke competenties aan bod komen. Zo komen bijvoorbeeld in het thema Kapitaalbelangen de competenties 3.1, 3.2, 5.1, 5.2, 9.2, 9.3, 9.4, 9.5 en 10.1 aan bod op eindniveau 2. In jaar 1 van beide opleidingen zit het thema Vaardigheden. Het doel van dit thema is het aanbrengen van basisvaardigheden op het gebied van financiële rekenkunde, wiskunde en statistiek en communicatie. In de overige thema s worden deze vaardigheden nader uitgediept, zodat de student de vereiste (delen van) beroepsproducten kan maken. Accountancy De opleiding beschrijft in de zelfstudie dat bij de inrichting van het programma rekening gehouden is met de uitkomsten van de Rapportage Werkgroep OAT (2003) van de Commissie Kordes. In die rapportage is opgenomen welke noodzakelijke theoretische kenniselementen het hbo-competentiegerichte AC-onderwijs dient te bevatten en welke
22/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
hoofdvakken met welke daarbij behorende stof geëxamineerd dienden te worden via de landelijke OAT. Uitgangspunt voor de OAT was het instandhouden van een AConderwijscurriculum dat optimaal aansloot op de eisen voor de theoretische opleiding voor het beroep RA en AA en een zodanig niveau en inhoud had dat individuele studenten met een minimum aan deficiënties konden doorstromen naar de vervolgopleiding voor AA en RA. Een positief resultaat voor de OAT is een voorwaarde om het hbo-Accountancy diploma te kunnen afgeven. Het panel vindt het slagingspercentage voor de OAT aan de lage kant. Uit gesprekken blijkt dat de opleiding pas laat met de voorbereiding begint. Het panel denkt dat de opleiding er eerder en meer aandacht aan moet besteden. Om die reden krijgt het facet voor de opleiding AC een voldoende.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
AC: voldoende BE: voldoende
Criterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Bedrijfseconomie De opleiding heeft drie kenniscomponenten uit de vakgebieden Administratie en Financial Accounting centraal staan: - Bestuurlijke informatievoorziening en administratieve organisatie; - Bedrijfseconomie (financieel management, management accounting en financial accounting); - Fiscale wetgeving. Daarnaast maakt men gebruik van theorieën en concepten uit onder andere de volgende vakgebieden Macro-economie en Management (Kwaliteit en Logistiek). De opleiding kent de volgende leerlijnen: Administratie, Financial accounting, Bestuurlijke informatiekunde, Management accounting en Financieel management. Elke leerlijn bevat twee of drie thema s die in een bepaalde volgorde gevolgd moeten worden. Een student kan alleen aan het vervolg deelnemen als hij minimaal het voorafgaande thema heeft gevolgd. De afsluitende thema s in een leerlijn worden in de meeste gevallen getoetst via een praktijkopdracht. Accountancy De opleiding Accountancy bestaat uit de kenniscomponenten uit de vakgebieden: - Controle (Controleleer en AO/IC); - Administratieve dienstverlening (Administratie en Externe verslaggeving); - Fiscaliteit (Belastingrecht en Sociaal Economisch Recht); - Advisering (AO/BIV, Financiering en Management accounting). Daarnaast maakt de opleiding gebruik van theorieën en concepten uit onder andere de vakgebieden Macro-economie en Strategisch management.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
23/57
De opleiding kent de volgende leerlijnen: Administratie, Controlepraktijk, Management accounting, Financial accounting, Administratieve organisatie en bestuurlijke informatiekunde en Financieel management. Elke leerlijn bevat drie tot vijf thema s die in een bepaalde volgorde gevolgd moeten worden. Net als bij BE kan een student alleen aan het vervolg deelnemen als hij minimaal het voorafgaande thema heeft gevolgd. De afsluitende thema s in een leerlijn worden in de meeste gevallen getoetst via een praktijkopdracht. Accountancy/Bedrijfseconomie De opbouw en samenhang van de curricula worden beschreven in het Opleidingskader Accountancy en Bedrijfseconomie (2007). De programma s kennen twee fasen, namelijk propedeuse en de hoofdfase, waarin de groei naar zelfstandigheid en complexiteit is aangebracht (drie niveaus, zie facet 2.2). De propedeusefase van de opleidingen is vanwege de oriënterende functie op één thema na gelijk (Juridische en fiscale omgeving van een onderneming, Vaardigheden, Administratie en omgeving). Het legt met die thema s een basis op het gebied van bedrijfseconomie, administratie, ondernemers- en belastingrecht en leert basisvaardigheden aan die de student in het vervolg van zijn studie nodig heeft voor het maken van beroepsproducten. Ook in de hoofdfase is er een aantal gemeenschappelijke thema s, namelijk Administratie en industrie, Management control, Verantwoording en Corporate governance. Specifiek voor BE zijn onder andere de thema s Professioneel management, Auditing en kapitaalbelangen en Rapportage interpretatie financiële resultaten. Specifiek voor AC zijn onder andere de thema s Informatievoorziening, Controle en omgeving en Jaarrekening en controle. In de hoofdfase staan de functies van het beroepenveld centraal. Er is sprake van integratie van de echte praktijk in de genoemde thema s. Het bewaken van de horizontale en verticale samenhang in de opleidingsprogramma s is de verantwoordelijkheid van de opleidingscoördinator. Dat blijkt uit de taakomschrijving van de opleidingscoördinator. Naar het oordeel van studenten is er sprake van voldoende samenhang in de onderwijsprogramma s. Ze vertelden dat aan het panel tijdens de interviews. De evaluatiegegevens bevestigen dat: studenten scoren in de STO van 2007 de samenhang met een 3,7 (AC) en 3,3 (BE) op een vijfpuntsschaal. De meeste studenten vinden dat de propedeuse een goed beeld van het vervolg van de opleiding geeft. Het panel vindt vooral de verticale samenhang zeer duidelijk. De horizontale samenhang, tussen en binnen thema s, vindt het panel echter niet altijd overtuigend. Soms zijn volgens het panel de thematisch geïntegreerde onderwijseenheden enigszins kunstmatig bij elkaar gezet zoals bij het thema Corporate governance van BE en AC dat bestaat uit de onderwerpen financiering, algemene economie en risicobeheersing. Bij AC is verder het thema Kapitiaalbelangen weinig samenhangend. Om die reden krijgt het facet voor beide opleidingen een voldoende.
24/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Facet 2.4
Studielast
AC: goed BE: goed
Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie Uit de OER blijkt dat ieder studiejaar 42 weken heeft, een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) heeft en is onderverdeeld in 4 kwartalen (thema s) van ieder 10 weken. De opleidingen bieden verschillende verkorte leerroutes. Deze bieden studenten de mogelijkheid om hun studie versneld af te ronden (zie facet 2.5) Met ingang van het cohort 2006/2007 wordt de werkervaring expliciet meegenomen in de verdeling van de studiepunten. Hierdoor maakt de academie duidelijk wat de belasting voor de student is in het binnen- en buitenschools curriculum. De studiepunten zijn als volgt verdeeld: voor elk thema gelden 12 studiepunten; de maatschappelijke oriëntatie kent 12 studiepunten (zie ook facet 2.5); werkervaring in de hoofdfase levert 24 studiepunten op; de afstudeeropdracht heeft een totaal van 30 studiepunten. Informatie over de inhoud en organisatie van de thema s (bijvoorbeeld themabeschrijvingen, kwartaal- en tentamenroosters) raadplegen studenten op het intranet en/of op Blackboard. Op intranet staan ook weekroosters. De lesactiviteiten worden ingeroosterd op twee aaneengesloten dagdelen. De collegetijden voor studenten BE (m.u.v. studenten van cohort 2004/2005) zijn van 14.40 uur tot 21.50 op dinsdag, terwijl studenten AC college volgen op vrijdag van 09.35 tot 16.30. Daarmee wordt ingespeeld op de wens van deeltijdstudenten om slechts eenmaal per week naar de hogeschool te komen. De studenten waarmee het panel sprak zijn hier erg tevreden over. Het was voor velen een reden om voor de ADT te kiezen. Het panel heeft tijdens het bezoek bevestiging gevonden van de waarde van een academie voor deeltijd. Studenten en docenten die werken in de praktijk zijn erg tevreden over de organisatie en hoe die voor hun uitwerkt. Studenten hebben jaarlijks minimaal twee tentamenmogelijkheden. De tentamens vinden plaats in de loop van of aan het einde van de studieperiode waarin de onderwijseenheid of het onderdeel wordt aangeboden en op een later moment in het studiejaar (in principe het daarop volgende kwartaal) zodat studenten zonder vertraging aan de volgende studiefase kunnen beginnen. De data waarop de tentamens plaatsvinden, respectievelijk waarop studietaken en -opdrachten moeten worden ingeleverd bij de examinator, worden uiterlijk aan het begin van de studieperiode waartoe ze behoren, schriftelijk bekend gemaakt. Uiterlijk 3 weken na afloop van de tentamenweken worden de behaalde resultaten via het Avans Intranet gepubliceerd. Ook de voor de praktijkopdrachten behaalde cijfers worden op deze manier bekendgemaakt.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
25/57
De opleidingen bieden ondersteuning bij het maken van studiekeuzen (zie verder facet 4.2). Daarnaast is er bij elk thema een kerndocent beschikbaar voor het bespreken van vragen en problemen die studenten hebben met betrekking tot een bepaald vak. Uit evaluaties blijkt dat studenten tevreden zijn over de bereikbaarheid van de docenten. Het panel heeft geen struikelvakken aangetroffen. Het panel constateert dat de opleidingen de studielast en de organisatie van de thema s door middel van de studentenenquêtes evalueren en dat daaruit blijkt dat studenten tevreden zijn over de studeerbaarheid van de opleidingen. Studenten geven in de STO van 2007 aan dat de studiebelasting voldoende gespreid is: 3,4 (AC) en 3,3 (BE) op een vijfpuntsschaal. De studie is volgens hen te doen in de tijd die er voor staat (3,6 voor zowel AC en BE). Dit beeld werd bevestigd tijdens de interviews. Studenten onderstreepten dat deze studie voor hen een tweede kans is of een kans op promotie: zij zetten zich er graag voor in. BE-studenten zijn tevreden over les- en tentamenroosters (respectievelijk 4,0 en 3,6 in de STO van 2006), AC-studenten iets minder.
Facet 2.5
Instroom
AC: voldoende BE: voldoende
Criterium: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie De commissie heeft gezien dat de ADT een duidelijke doelgroepenbenadering hanteert. Het onderwijs is praktijkgerelateerd, vindt op één dag plaats en wordt gegeven door docenten met actuele praktijkervaring. Dat sluit goed aan bij de studenten: werkzaam in de praktijk en studerend in deeltijd. De studenten moeten aan bepaalde vooropleidingseisen voldoen. Indien een student niet aan deze vooropleidingseisen voldoet, kan hij toegelaten worden middels een aanvullend onderzoek voorafgaand aan of tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding. Ook studenten van 21 jaar en ouder kunnen op basis van een toelatingsonderzoek toegelaten worden tot de opleidingen. Dit staat beschreven in de OER. De academie kent een vrijstellingenbeleid dat is beschreven in de notitie Vrijstellingen Beleid en Organisatie (2006). Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen standaardvrijstellingen en maatwerkvrijstellingen. - Standaardvrijstellingen voor bepaalde thema s geschiet op basis van getoonde diploma s/certificaten (bijvoorbeeld mbo-administrateur niveau 4, een SPDdiploma, of een bachelordiploma Economics Bedrijfseconomie). Voor de stage geschiedt dat op basis van de zogenoemde werkervaringseis: om aan de eisen van de propedeuse te voldoen moeten studenten aantonen dat zij minimaal twaalf
26/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
maanden werkervaring hebben (zie facet 2.1). Het panel benadrukt het belang van eerlijkheid bij het invullen van de werkgeversverklaring door de werkgevers. - Maatwerkvrijstellingen voor thema s gebeurt aan de hand van de EVC-procedure of op basis van aangeleverde certificaten/literatuurlijsten. Het panel vernam uit de stukken dat studenten die al een Bachelor of Economics Bedrijfseconomie hebben en een schakelprogramma voor het diploma Bachelor of Economics Accountancy volgen, vrijstelling voor het afstudeerwerk kunnen aanvragen. De ADT heeft dit als volgt toelicht: met de scriptie toont de student aan dat hij in een complexe situatie een bedrijfsprobleem kan oplossen dat relevant is voor de opleiding (niveau 3, en de 2 algemene hbo-competenties). De opleidingen BE en AC behoren beiden tot het domein Economics. Dit betekent dat ingediende bedrijfopdrachten (m.n. als het gaat om BIV/AO) voor beide opleidingen als afstudeeropdracht relevant kunnen zijn. De ADT erkent het diploma (waarvan de afstudeeropdracht een onderdeel is) van een geaccrediteerde collega-opleiding. De vrijstelling wordt gehonoreerd als het onderwerp van de scriptie ook voor de opleiding Accountancy goedgekeurd zou zijn. Het is niet mogelijk om een vrijstelling voor de scriptie voor de opleidingen BE of AC te verkrijgen op grond van EVC of andere vooropleiding. Hoewel het panel zich heeft zich verbaasd over deze mogelijkheid tot vrijstelling van een dergelijk belangrijk onderdeel accepteert het panel deze procedure omdat navraag bij de HBO-raad heeft geleerd dat het een afspraak van het AC-scholenoverleg is die elders in Nederland ook toegepast wordt. De EVC-procedure bestaat uit een korte assessmentprocedure waarin het portfolio met beroepsproducten een belangrijke plaats inneemt. In principe komen alle propedeusethema s in aanmerking voor vrijstelling op grond van EVC, met uitzondering van het thema Vaardigheden. De EVC-procedure wordt uitgebreid beschreven in het document Vrijstellingen aanvragen op grond van Erkenning van verworven competenties. Handleiding voor studenten (2006). Studenten hebben zo de mogelijkheid om op ieder gewenst moment in te stromen in de opleidingen. Het panel vindt deze procedure waarbij elk kwartaal een vrijstellingenoverleg plaatsvindt adequaat. Het panel heeft in de verslagen gezien dat er veel vrijstellingen worden aangevraagd en verleend. Bijvoorbeeld in studiejaar 2006-2007 waren er 51 aanvragen voor een vrijstelling van de stage en werden er 50 verleend. In samenwerking met de Diensteenheid Marketing, Communicatie en Studentenzaken verzorgt de ADT een aantal voorlichtingsactiviteiten voor aankomende studenten en toeleverende scholen. Activiteiten die in dit kader worden uitgevoerd, zijn onder meer het verzorgen van 5 open dagen/avonden; een workshop Management/Leidinggeven (verzorgd door ADT); een workshop Time Management (wordt hogeschoolbreed verzorgd); schriftelijke en digitale informatievoorziening (bijvoorbeeld de Brochure economie deeltijd, decanenbulletins, website, et cetera). De ADT organiseert zogenoemde servicemodulen voor studenten die een tekort ervaren op het terrein van ict of studievaardigheden (en vanaf 2007-2008 rekenvaardigheden). De opleidingen voeren met elke potentiële student een persoonlijk gesprek. Hiermee wordt beoogd heldere voorlichting te geven gericht op het creëren van de juiste verwachtingen bij de studenten. Uit evaluatiegegevens blijkt dat studenten van beide opleidingen positief oordelen over de aansluiting op hun vooropleiding (3,7 AC en 3,4 BE
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
27/57
in STO 2007). Over de vooraf verstrekte informatie zijn AC-studenten niet positief, BEstudenten wel. Studenten vertelden het panel dat zij vaak al positieve verhalen van collega s op het werk hadden gehoord en daarom naar een open dag kwamen. Het panel vindt het juist dat de vrijstelling voor maatschappelijke oriëntatie teruggebracht is naar 12 EC. Anders blijft in haar ogen te weinig over van de propedeuse. Omdat de studenttevredenheid over de aansluiting en de vooraf verstrekte informatie sinds 2004 daalt, krijgt het facet een voldoende in plaats van een goed.
Facet 2.6
Duur
AC: voldaan BE: voldaan
Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie Uit de OER van de ADT en de studiegidsen van AC en BE blijkt dat de programma s van beide opleidingen voldoen aan de gestelde eisen met betrekking tot de formele omvang van 240 EC. De voor de opleidingen geldende vrijstellingen zijn beschreven in de ADT OER. Een relatief groot deel van de studiepunten wordt verworven door kennis verzameld tijdens de productieve bedrijfsactiviteiten. Niettemin heeft het panel, mede gezien het niveau van de scripties, geen reden om hier een negatief punt van te maken.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
AC: goed BE: goed
Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie Het panel heeft in het Opleidingskader Accountancy en Bedrijfseconomie (2007) en de notitie Kansrijk in deeltijd (2006) een beschrijving van het onderwijsconcept bestudeerd. De belangrijkste uitgangspunten zijn: studentgericht (een deel van de competenties wordt in de praktijk gerealiseerd), procesgericht (kennisverwerving vindt plaats via thematisch onderwijs met sterke praktijkrelaties, het concrete toepassen van die kennis en het oefenen en laten zien van het juiste gedrag in een situatie); beroepsgericht (beroepssituaties zijn de basis voor de invulling van het onderwijs, mede door praktijkopdrachten en het afstudeerproject); praktijkgericht (leren is niet alleen het zich
28/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
eigen maken van inhoudelijke kennis en vaardigheden maar ook het leren en ontwikkelen van eigen onderzoeksmethoden en het sturen en realiseren van probleemoplossend gedrag, waardoor de juiste competenties worden behaald); een stimulerende en uitnodigende fysieke en sociale omgeving voor de student die hem ondersteunt in zijn leerproces en die actief leren mogelijk maakt, met inbegrip van een doelmatige onderwijsorganisatie en de voor het leerproces benodigde faciliteiten. De thema s van de opleidingsprogramma s kennen een mix van werkvormen, bedoeld om studenten uit te dagen en te stimuleren tot actief en zelfstandig leren. Elk thema bevat colleges, zoals hoor-, werk- en evaluatiecolleges. Voor de toepassing van kennis in beroepsspecifieke situaties zijn deze gekoppeld aan praktijkopdrachten. Deze opdrachten voeren studenten individueel of in groepen uit. Samenwerken en leren van elkaar staan daarbij centraal. Voorbeelden van de praktijkopdrachten zijn het maken van een informatieplan voor de eigen organisatie, het bepalen van de waarde van een organisatie (praktijkcase), het maken van een strategisch plan met een uitgebreid omgevingsonderzoek voor de eigen organisatie en het maken van diverse belastingaangiften. Tijdens het thema Vaardigheden worden trainingen aangeboden op het gebied van sociale en communicatieve vaardigheden die nodig zijn om de thema s die afsluiten met een praktijkopdracht succesvol te kunnen afronden. Studenten kunnen informatie en richtlijnen met betrekking tot praktijkopdrachten en collegeactiviteiten vinden op het Avans Intranet. Beide opleidingen maken gebruik van Blackboard als elektronische leeromgeving. Het panel concludeert uit evaluatiegegevens dat het didactisch concept van de opleidingen door studenten en alumni als voldoende wordt beoordeeld. De studentenenquête van ADT geeft aan dat colleges en werkvormen voldoende afwisselend en aantrekkelijk zijn (3,6 in 2005-2006 en 3,5 in 2006-2007). De STO van 2007 geeft positieve scores voor het stimuleren van zelfstandig en actief studeren (3,4 voor AC en 3,8 voor BE in 2007) en de afwisseling en aantrekkelijkheid van lessen en andere werkvormen (3,3 voor AC en 3,4 voor BE in 2007).
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
AC: voldoende BE: voldoende
Criterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie Ook het toetsbeleid van de ADT is verwoord in het Opleidingskader Accountancy en Bedrijfseconomie (2007) en in de notitie Kansrijk in deeltijd (2006). Centraal staan het toetsen van competenties; een transparante beoordelingssystematiek (inhoud, wijze van toetsing en beoordelingscriteria zijn vooraf duidelijk aangegeven door middel van bijvoorbeeld beoordelingsformulieren); afstemming op de didactische principes van het
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
29/57
curriculum en het onderwijsconcept (mix van toetsvormen); en competente beoordelaars. Uit de OER blijkt dat uiterlijk drie weken na afloop van de tentamenweken de behaalde resultaten via het Avans Intranet gepubliceerd worden. Het panel heeft de toetsen van beide opleidingen bekeken. Er waren voor thema s waar basiskennis en -inzicht centraal staat individuele schriftelijke toetsen en voor thema s waar nadruk ligt op toepassing van kennis en vaardigheden praktijkopdrachten. Het panel concludeert dat de praktijkopdrachten goed aansluiten bij de thema s en dat de vraagstelling in de schriftelijke tentamens adequaat is. De eindbeoordeling van een thema vindt plaats aan de hand van vaste beoordelingscriteria. Hierin worden altijd de collegeactiviteiten meegenomen. Bij een schriftelijke toets wordt het cijfer voor 80% door de toets en voor 20% door collegeactiviteiten bepaald. Bij de beoordeling van een praktijkopdracht telt het werkstuk voor 40% mee, de presentatie voor 20%, het gesprek voor 20% en de collegeactiviteiten voor 20%. De mening van de werkgever kan ook betrokken worden bij het bepalen van een cijfer (25% van het werkstuk). Dat gebeurt op dit moment niet. De studenten vertelden het panel dat zij de mix van toetsvormen erg waarderen. Volgens hen is dat een echte verbetering van het toetsbeleid. Wat zij minder goed vinden is dat de aanwezigheid in colleges ook (voor een klein deel) meetelt. Dat past volgens hen niet bij de doelgroep, werkende volwassenen. Na elke tentamenperiode (met uitzondering van de herkansingsperiode in juli) wordt een bijeenkomst belegd waarin studenten hun tentamenwerk ter inzage ontvangen en waarbij zij tevens de modeloplossing (voorbeelduitwerking) en het oorspronkelijke tentamen (met puntenwaardering) kunnen inzien. Voor deze bijeenkomst wordt een inzagerooster gemaakt. Studenten maakten geen opmerkingen over terugkoppeling. Het bewaken van de kwaliteit van toetsing van de thema s ligt bij de kerndocent. Er is geen toetscommissie maar de opleidingscoördinator ziet wel alle schriftelijke toetsen (inhoud en vorm) voordat ze afgenomen worden. Omdat er meerdere docenten samen in een thema doceren, en dus ook samen de toets nakijken, hebben zij overleg over de beoordelingscriteria. De Examencommissie vervult haar wettelijke taken. Het panel concludeert uit de evaluatiegegevens dat studenten tevreden zijn over het niveau en de wijze van beoordeling en toetsing. De laatste krijgt in de Studentenenquête ADT van 2006-2007 een score van 3,7 tot 3,8. De STO geeft een vergelijkbaar beeld: in 2007 scoorden AC-studenten een 3,6 en BE-studenten een 3,4 voor de duidelijkheid van criteria waarop beoordeeld wordt en respectievelijk een 3,7 en 3,5 voor de aansluiting tussen de toets en het onderwijs. Het panel heeft nauwkeurig het afstudeerproces bestudeerd (Draaiboek afstuderen, 2007) en besproken met de opleiding Het afstuderen is gebaseerd op de afstudeerscriptie, de bedrijfspresentatie en het eindgesprek: - De afstudeerscriptie wordt beoordeeld door twee examinatoren (eventueel drie). In het beoordelingsformulier staan vier eisen waarop ja/nee geantwoord moet worden (uiterlijke verzorging, kwaliteit bronnen, et cetera) en zes vragen waarop een vijfpuntsschaal van toepassing is (onder andere relatie met theorie en praktijk, onderzoeksopzet en uitwerking conclusies en aanbevelingen). Dit formulier geeft een logischer weging aan tussen de onderdelen die beoordeeld moeten worden dan het oude formulier volgens het panel.
30/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
-
Pas na goedkeuring van de afstudeerscriptie mag de student de bedrijfspresentatie houden. Hiervoor is een formulier ontwikkeld met daarop tien vragen die op een vijfpuntsschaal beantwoord moeten worden (over de presentatie, communicatie en discussie). De werkgever wordt betrokken bij de beoordeling in de vorm van een advies (formulier met vragen over zelfstandigheid student en over de toepasbaarheid en toegevoegde waarde van de opdracht); de opleidingen houden de eindverantwoordelijkheid voor de beoordeling. - De afstudeeropdracht wordt afgesloten met een eindgesprek dat de student voert met de begeleidende docent (procedureel voorzitter) en de twee examinatoren. Het formulier dat daarbij gebruikt wordt bestaat uit vijf vragen met een vijfpuntsschaal. Het gaat in op de deskundigheid met betrekking tot theorieën, professionele houding, verbale vaardigheden, volledigheid van de antwoorden en de motivatie van de aanbevelingen. Het bevat ook een korte verslaglegging van het gesprek. Dit formulier is meer in lijn met de Dublin-descriptoren dan het oude volgens het panel. Het panel vindt de nieuwe procedure met de daarbij behorende formulieren (die samen het afstudeerdossier vormen) een duidelijke verbetering ten opzichte van de oude. Ook belangrijk is dat er tegenwoordig door de begeleiding een logboek wordt bijgehouden zodat de examinatoren kunnen nagaan hoe de begeleiding en het afstuderen is verlopen. Het panel hoopt dat het daardoor niet meer voorkomt dat er een verschil van drie punten kan ontstaan tussen de verschillende beoordelaars. Het panel vindt dat de opleiding daar beleid op moet hebben Wat ook niet meer zou moeten voorkomen is dat de beoordelingsformulieren bij afstudeerscripties verschillend zijn waardoor de studenten van dezelfde jaargang naar verschillende criteria worden beoordeeld. Op de oude beoordelingsformulieren waren geen wegingsfactoren aangegeven voor de totstandkoming van het eindcijfer, waardoor bijvoorbeeld de keuze van de titel van de afstudeeropdracht dezelfde weging kreeg als de kwaliteit van de conclusies en aanbevelingen. Vanwege de kanttekeningen krijgt het facet een voldoende in plaats van een goed. Accountancy De AC-studenten nemen deel aan de landelijke OverAllToets (OAT, zie ook facet 1.1 en 2.2). De OAT is een geïntegreerd examen van de hoofdvakken (Externe Verslaggeving, Administratieve Organisatie en Controlebeginselen). Het is opgesteld door het ACscholenoverleg en wordt afgenomen in het laatste jaar van de opleiding.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
31/57
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen HBO
AC: goed BE: goed
Criterium: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie Het panel concludeert uit de reader met CV s van docenten dat de opleidingen voornamelijk werken met docenten die beschikken over actuele praktijkervaring. Naast hun lestaken voor ADT zijn nagenoeg alle docenten werkzaam in de beroepspraktijk. Dit is ADT-beleid (Personeelsbeleidsplan 2006). Behalve praktijkervaring gelden onder andere criteria voor inhoudelijke en didactische expertise; scholing op hbo- en/of universitair niveau; en coachingscompetenties. Aangezien de docenten vanuit hun hoofdbaan in het bedrijfsleven of bij de overheid beschikken over ruime praktijkervaring, wordt in het scholingsbeleid van de academie nauwelijks aandacht geschonken aan de deskundigheidsbevordering op het gebied van vakinhoudelijke competenties (Personeelsbeleidsplan 2006). Met deze praktijkdocenten hebben de opleidingen ruime en actuele praktijkervaring in huis. De verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk is daarmee geborgd. De studenten zijn bijzonder tevreden over de praktijkkennis van de docenten. In de STO van 2007 geven zij een 4,2 (AC) en een 3,7 (BE). Tijdens de interviews werden de docenten als een van de beste punten van de opleiding genoemd. De opleidingen participeren in diverse netwerken en hebben contacten met het werkveld. Zo is BE bijvoorbeeld vertegenwoordigd in de redactie van Tijdschrift Controlling en verzorgt een detacherings-/consultancybedrijf in de laatste fase van de opleiding een gedeelte van het opleidingsprogramma over de the state of the art binnen het vakgebied. AC is onder andere vertegenwoordigd in het AC-scholenoverleg en heeft van daaruit periodiek overleg met de beroepsorganisaties NovAA en Nivra. Het panel vindt het netwerk in orde en moedigt de opleidingen aan dit vast te houden.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
AC: goed BE: goed
Criterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
32/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie De directie van de ADT stelt jaarlijks een kwantitatief en kwalitatief formatieplan vast. Dit dient als basis voor de personele begroting en de noodzakelijke werving en selectie van nieuwe medewerkers. De uitgangspunten voor de personeelsformatie zijn onder andere: een evenwichtige spreiding van de personeelsopbouw zowel naar leeftijd als naar geslacht; onderwijspersoneel dat didactisch geschoold is, hoger onderwijs heeft genoten en weet wat er speelt in de actuele beroepspraktijk; en een docentenbestand dat grotendeels bestaat uit deeltijdse krachten van 0,2 fte of minder. De directie heeft het panel uitgelegd dat de tijdelijke en kleine aanstellingen van praktijkdocenten de benodigde flexibiliteit opleveren bij groei en krimp in het studentenaantal. Het panel concludeert dat het netwerk van de ADT uitgebreid is waardoor vacatures snel worden opgevuld. Na het eerste jaar blijkt er weinig verloop te zijn. Het panel is er tijdens het bezoek tevens van overtuigd geraakt dat de ADT zorg draagt voor de borging van de continuïteit door de inzet van kerndocenten en coördinatoren. Het panel heeft hun taken bestudeerd in de documenten Taakomschrijving opleidingscoördinator en de Taakomschrijving kerndocent. Tevens is er een jaarlijkse docentenoverleg op de ADT en elk kwartaal is er themaoverleg met de betrokken docenten. Docenten hebben een vaste dag op de ADT waardoor overleg en terugkoppeling goed af te stemmen is. De ADT heeft een duidelijke wegwijzer voor de praktijkdocenten. Voor de bepaling van de groepsgrootte en daarmee de inzetbehoefte met betrekking tot inroostering van de thema s wordt uitgegaan van een docent-student ratio van 1:25 in de propedeuse en 1:20 in de hoofdfase. De verantwoordelijkheid voor de inzet van voldoende personeel berust bij de coördinator Bachelor of Economics. In het collegejaar 2006-2007 was de totale docenteninzet 4,221 fte. Van de in totaal 33 docenten die dit collegejaar zijn ingezet hebben er 20 een dienstverband bij de ADT, 10 werken op declaratiebasis en zijn 3 docenten ingeleend vanuit de voltijdacademie. De meeste docenten hebben een relatief lage aanstelling, de inzet van enkele (kern)docenten is substantieel. De opleiding AC kent op dit moment 230 ingeschreven studenten en de opleiding BE 190 ingeschreven studenten, wat neerkomt op een gemiddelde docent/student ratio van 1:100. Studenten zijn zoals eerder aangegeven maar één dag op de ADT voor onderwijs. Daarnaast kent de ADT relatief veel ondersteunend personeel. Uit evaluatiegegevens en de interviews door het panel blijkt dat studenten van beide opleidingen tevreden zijn over de bereikbaarheid van de docenten (3,6 voor AC en 3,3 voor BE in 2007). Ook over het aantal wekelijkse contacturen zijn ze tevreden.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
33/57
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
AC: goed BE: goed
Criterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie Jaarlijks wordt met iedere medewerker die een aanstelling heeft van 0,2 of meer een functioneringsgesprek ( jaargesprek ) gevoerd. Een beoordelingsgesprek wordt gevoerd wanneer dat op rechtspositionele gronden gewenst is of wanneer werknemer of leidinggevende daar om verzoekt (Personeelsbeleidsplan, 2006). Wanneer een individuele docent in de blokenquêtes beneden de norm scoort van 3,0 (zie ook facet 5.2) komt dat aan de orde in het functioneringsgesprek. Mogelijkheden zijn scholing, coaching, of, in het uiterste geval, beëindiging van het (tijdelijke) dienstverband. Met de medewerkers met een kleine aanstelling wordt geen functioneringsgesprek gevoerd. Hun performance wordt echter wel gewoon door studenten in de evaluaties beoordeeld. Aangezien de academie werkt met docenten die hun hoofdbaan in het bedrijfsleven of bij de overheid hebben, betreft individuele scholing vooral didactische scholing en scholing voor het gebruik van Blackboard. Nieuwe docenten zonder onderwijsbevoegdheid dienen, op kosten van de academie, de trainingen Pedagogisch Didactische Vaardigheden te volgen die worden verzorgd door het Centrum Onderwijsontwikkeling van Avans. Nieuwe docenten krijgen ook standaard begeleiding van een kerndocent om het thema goed uit te voeren en van de coördinator. Het valt het panel op dat nog niet iedere docent de training Pedagogisch Didactische Vaardigheden heeft gevolgd. De studenten zijn zeer tevreden over de didactische en vakinhoudelijke kwaliteiten van hun docenten. De Studentenenquête ADT van 2006-2007 geeft op 11 vraagpunten met betrekking tot de docenten (onder andere handhaaft prettig doceertempo, heeft college goed voorbereid en legt stof duidelijk uit) scores tussen de 3,7 en 4,0. De STO valt ook positief voor de docenten uit waarbij AC-studenten het positiefst zijn.
34/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
AC: goed BE: goed
Criterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie De generieke instellingsaudit (zie deel A 1.3) besteedde aandacht aan materiele voorzieningen. Het beschrijft de vernieuwing van de huisvesting gericht op kwaliteitsverhoging en oppervlaktereductie en het concept van Xplora. Xplora maakt deel uit van het Leer- en Innovatiecentrum (LIC). Studenten vinden in Xplora verschillende soorten werkplekken: individuele en groepswerkplekken, stilteplekken en vergaderplaatsen. Het huisvest ook andere voorzieningen zoals een internetcafé, multimediaondersteuning, boeken, tijdschriften, databanken en een televisieopnamestudio. Het panel concludeert dat de Bredase Xplora deze voorzieningen inderdaad biedt. De instellingsaudit gaat ook in op de vereisten voor onderwijsruimtes (grotere en kleinere theorieruimten, projectkamers, PC-lokalen en practica (voorzien van conventionele projectieapparatuur en/of digitale), PC-werkplekken voor studenten (1 pc op 8,6 studenten), software-aanbod en Intranet en Blackboard. Het panel concludeert dat AC en BE gebruik maken van de digitale leeromgeving (zie ook facet 2.7) en het Avans Intranet. Het concludeert na de rondleiding en gesprekken met docenten en studenten dat de ADT voldoende klaslokalen voor instructie- en werkcolleges, ruimten voor het werken in groepen, ruimten voor zelfstandig werken en hoorcollegezalen (50 - 200 studenten) heeft. Door het draadloze netwerk in het hele gebouw kunnen studenten ook overal met een laptop werken Uit evaluaties en gesprekken met studenten blijkt dat zij in het algemeen tevreden zijn over de kwaliteit van de gebouwen en de faciliteiten, ondanks het feit dat de nieuwbouw en renovatie op de locatie Hogeschoollaan de laatste jaren voor veel overlast hebben gezorgd. Positief zijn de scores van STO 2006 op 24 vragen over de kleine kwaliteit (de meeste scoren boven de 3,4 op een vijfpuntsschaal). Bijvoorbeeld over lesruimtes (3,5 bij zowel AC als BE), ruimten om in groepen samen te werken (3,7 AC en 3,5 BE) en de kwaliteit materialen in mediatheek 3,9 AC en 3,8 BE). Studenten AC waren net niet tevreden over de hulp en ondersteuning bij het werken met de computer (BE wel). In 2007 is er met 5 vragen gemeten: de uitkomsten liggen daar iets lager (tussen 3,0 en 3,5). Het enige waar de studenten tijdens de interviews over klaagden was parkeergelegenheid. Dat vindt het panel geen aanleiding om het oordeel naar beneden bij te stellen.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
35/57
Facet 4.2
Studiebegeleiding
AC: voldoende BE: voldoende
Criteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie De opleidingen bieden verschillende vormen van begeleiding: - Voor inhoudelijk vragen met betrekking tot een bepaald vak kunnen studenten terecht bij de kerndocent van het thema. Studenten gaven aan dat docenten erg goed bereikbaar zijn. - Voor studiebegeleiding kunnen studenten terecht bij de coördinator van de opleidingen. Deze begeleiding is vraaggestuurd. De ADT kiest voor deze eigen verantwoordelijkheid omdat de studenten volwassenen zijn die naast hun baan een studie volgen die vaak door de werkgever wordt bekostigd. Alleen bij tegenvallende resultaten kunnen de opleidingen het initiatief nemen voor een gesprek over de studievoortgang of specifieke situaties aangaande de studie. - Voor studentbegeleiding (de tweedelijnsbegeleiding) heeft Avans studentendecanen, studentenpastoraat en een vertrouwenspersoon. De studenten gaven in de interviews aan dat de studiebegeleiding voldoende is. De Studentenenquête ADT laat een groeiende tevredenheid zien: van 3,2 in 2005-2006 naar 3,5 in 2006-2007 voor voldoende begeleiding en van 3,0 in 2005-2006 naar 3,3 in 20062007 voor de kwaliteit van begeleiding). Het STO (2006 en 2007) geeft een vergelijkbaar beeld, hoewel in het STO 2007 studieloopbaanbegeleiding bij de BE-respondenten onder de norm scoort. De informatievoorziening naar studenten vindt plaats via Blackboard en Avans Intranet. De studiegidsen, de Onderwijs- en examenregeling, de jaaragenda, de jaarroosters, de themabeschrijvingen, de studieresultaten en (enquête-) formulieren zijn te vinden intranet, terwijl de inhoudelijke en organisatorische informatie betreffende de thema s staan op de digitale leeromgeving Blackboard. De studenttevredenheid over de informatievoorziening is niet hoog maar wel voldoende. Na aanvankelijke problemen in de beginfase, zijn de studenten tevreden over het gebruik van Intranet en Blackboard als communicatiemiddel. Studenten blijken intensief gebruik te maken van de digitale leeromgeving. Vanaf 2007-2008 zullen alle binnen Avans gehanteerde studievoortgangsystemen vervangen worden door Osiris. Vanwege de kanttekeningen van studenten in de evaluaties geeft het panel een voldoende in plaats van een goed voor dit facet.
36/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
AC: goed BE: goed
Criterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie Het systeem van kwaliteitszorg van de ADT wordt beschreven in het Kwaliteitsplan ADT (2006). Het document bevat een beschrijving van de doelen en inrichting van het kwaliteitssysteem en een gedetailleerde uitwerking van alle bedrijfsprocessen met de daarbij behorende kwaliteitsprocedures en een kwaliteitsplanning. Er zijn vier hoofdprocessen (onderwijsontwikkeling, onderwijsuitvoering, onderwijsondersteuning en onderwijsfacilitering) en een aantal flankerende processen (opvolging instroom, personeelsmanagement, voorzieningenmanagement, externe relaties en kwaliteitszorg). Deze processen zijn weer onderverdeeld in subprocessen (bijvoorbeeld opstellen jaarrooster als subproces van onderwijsfacilitering of afstuderen als subproces van onderwijsuitvoering). In een bijlage van het document staat een schematisch overzicht van alle (sub)processen, de eigenaren (bijvoorbeeld de opleidingcoördinator of de directie), input (bijvoorbeeld themabeschrijvingen, jaarplan, themarapportages, et cetera), output (bijvoorbeeld studieresultaten, verbeterplannen, instemming opleidingscommissie, et cetera) en indicatoren (bijvoorbeeld klachten van studenten, scores van studentenquêtes, accreditatie, et cetera). Er zijn steeds toetsbare normen vastgesteld, bijvoorbeeld een minimale score in de studentenenquête of een maximaal percentage in de klachtenprocedure. Het kwaliteitszorgsysteem bestaat uit een permanente verbetercyclus van Plan-Do-Check-Act dat gebaseerd is op een meting (minimaal één maal per jaar) van ieder thema. Het panel heeft in het ter inzage gelegde materiaal kunnen verifiëren dat resultaten van evaluaties met de kerndocent en uitvoerende docenten van het thema besproken en verwerkt worden in een themarapportage voor de opleidingscoördinator (de kwartaalrapportages). De kwartaalrapportages bevatten steeds 6-10 thema s die geanalyseerd worden maar ook gegevens zoals de cijfers van studenten en slagingspercentages en de afgesproken verbetermaatregelen. Het panel concludeert dat de ADT over een helder, volledig en cyclisch kwaliteitszorgsysteem beschikt. De instellingsaudit door NQA besteedde ook aandacht aan facet 5.1. Het panel heeft geverifieerd dat het kwaliteitszorgsysteem van de ADT voldoet aan de hogeschoolkaders en alle onderwerpen uit het NVAO-kader bestrijkt zoals in de instellingsaudit beschreven staat.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
37/57
Om de kwaliteit van de opleidingen te beoordelen gebruikt de ADT studentenenquêtes (het tweejaarlijkse Avans Studenttevredenheidsonderzoek en de ADTstudentenenquête). Daarnaast zijn er de tweejaarlijkse alumni-enquête en werkgeversenquête (zie facet 6.1), het Avans Medewerkerstevredenheidsonderzoek Aantrekkelijke Werkgever, de jaarlijkse functioneringsgesprekken, de HBO-Monitor en de enquête studie-uitval vertrekkers. In aanvulling hierop heeft de Avans in 2007 deelgenomen aan een pilotproject van de HBO-raad om te komen tot een landelijke vragenlijst zodat hogescholen ook per opleiding(svariant) vergelijkbaar worden en heeft de opleiding BE in 2006 deelgenomen aan het landelijke niveau-onderzoek voor opleidingen BE dat de NQA in opdracht van het LOOBE heeft uitgevoerd.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
AC: goed BE: goed
Criterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie De door de ADT gehanteerde verbetercyclus is beschreven onder facet 5.1. De ADT heeft gekozen voor een vijfpuntsschaal en een streefnorm van 3,0 of 3,5, afhankelijk van het te meten (sub)proces. Zoals beschreven in het vorige facet vormen studentenenquêtes van het onderwijs en de daaraan gekoppelde rapportages en verbeteringen de hoeksteen van het kwaliteitszorgsysteem. In de kwartaalrapportages worden verbeteracties geformuleerd naar aanleiding van de resultaten en evaluaties door de kerndocent. De actiepunten worden vervolgens in het academieoverleg vastgesteld. Het panel heeft de rapportages ingezien. Het panel heeft inzage gehad in het document Overzicht ontwikkel- en verbeteracties sinds de proefaccreditering BE van 2001 (2007) en het document Overzicht ontwikkel- en verbeteracties sinds de vorige visitatie AC van 2001 (2007) waarin de verbeteractiviteiten die de opleiding BE respectievelijk AC, en de academie hebben ondernomen naar aanleiding van het vorige visitaties. Voorbeelden zijn: - AC: de opleiding heeft het landelijke opleidings- en beroepsprofiel als uitgangspunt genomen waardoor er een duidelijke en adequate visie is op het beroep waarvoor wordt opgeleid; de opleiding vraagt uitdrukkelijk de mening van de werkgever over de aard van de werkzaamheden van de student en de wijze waarop de taken worden uitgevoerd (voor het vrijstellen voor de stage) waardoor de bijdrage van het buitenschoolse curriculum met betrekking tot het bereiken van de eindtermen duidelijker wordt; de thematisering van het onderwijs leidt ertoe dat docenten van de opleiding in overleg met elkaar zijn over de invulling van het programma.
38/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
-
BE: door het invoeren van de procedure omtrent de stagevrijstelling zijn er nu criteria voor het buitenschoolse programma; er is een procedure rondom toetsing ontwikkeld waarbij opleidingscoördinator, kerndocent en docenten zijn betrokken waardoor de beoordeling consistenter en eenduidiger geworden is; door alumni en werkveld te enquêteren over de inhoud van het onderwijs wordt er nu meer werk gemaakt van de evaluatie van het programma. Het panel concludeert dat beide opleidingen sinds de vorige visitaties werk hebben gemaakt van het kwaliteitsbeleid en gericht hebben gewerkt aan een permanente verbetering van de kwaliteit van de opleidingen aan de hand van de PDCA-cyclus. De kwartaalrapportages laten zien dat de diverse evaluaties aantoonbaar hebben geleid tot concrete verbeteracties. De uitslagen van de enquêtes en de daarop gebaseerde actiepunten worden naar de studenten teruggekoppeld door ze te publiceren op het Avans Intranet.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
AC: voldoende BE: voldoende
Criterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie Studenten worden betrokken bij de kwaliteitszorg door middel van de eerder genoemde enquêtes en terugkoppeling van de uitslagen. Daarnaast participeren studenten in de opleidingscommissie (vier studentleden, minimaal vier bijeenkomsten per jaar) en de academieraad (dezelfde student-leden als de opleidingscommissie, voor bespreken van beleid van de ADT). Uit de evaluaties blijkt dat studenten vinden dat hun betrokkenheid bij het verbeterbeleid van de academie groter zou moeten zijn. De ADT wil dit bereiken door studenten meer te wijzen op de terugkoppeling van de uitkomsten van de enquêtes en de verbetermaatregelen via Intranet. Alumni van beide opleidingen zijn in 2007 betrokken via de Alumni-enquête deeltijd AC en Alumni-enquête deeltijd BE. Daarnaast is door de NQA in dezelfde periode een landelijk niveau-onderzoek uitgevoerd onder de alumni van de opleiding BE. Het panel denkt dat de opleidingen meer gebruik kunnen maken van de mening van de alumni. Het werkveld is betrokken in het kwaliteitszorgsysteem via werkgeversenquêtes 2007, participatie in de Onderwijsadviesraad (ADT-breed, minimaal twee bijeenkomsten per jaar), afstudeerbedrijven en landelijke opleidingsoverlegorganen. Het panel heeft gesproken met deelnemers van de onderwijsadviesraad. Zij zijn tevreden over de mate van participatie vanuit het werkveld. De directie voert jaarlijks een functioneringsgesprek met elke medewerker die een aanstelling heeft van 0,2 of meer een functioneringsgesprek (zie 3.3). Hierbij wordt een actieve bijdrage van de medewerker verwacht en komen minder positieve resultaten van
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
39/57
evaluaties aan de orde. Docenten nemen deel aan het docentenoverleg (ADT-breed, eenmaal per jaar met als functie informeren), de examencommissie (ADT-breed, vier docenten met per cluster een afvaardiging), de opleidingscommissie (vier docentleden, minimaal vier bijeenkomsten per jaar) en de academieraad (dezelfde leden als de opleidingscommissie, voor bespreken van beleid van de ADT). Het panel vindt de opkomst bij het docentenoverleg mager en adviseert de ADT daar meer werk van te maken vanwege het belang van zo n gezamenlijke bijeenkomst. Medewerkers konden meedoen (voorjaar 2005) aan het Avans Onderzoek Aantrekkelijke Werkgever. Het panel concludeert dat alle belanghebbenden (dat wil zeggen studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld) bevraagd en betrokken worden, hetzij door middel van evaluaties, hetzij door participatie in overlegvormen. Ook concludeert het panel dat van alle overlegorganen verslagen zijn. Vanwege de beschreven kanttekeningen geeft het panel voor dit facet een voldoende.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
AC: voldoende BE: voldoende
Criterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie Beide opleidingen toetsen het gerealiseerde niveau door middel van de individuele afstudeeropdracht, ook wel proeve van bekwaamheid . De student moet laten zien dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden om zelfstandig praktijkproblemen te kunnen oplossen. De afstudeeropdrachten vinden plaats in het bedrijfsleven. De afstudeeropdracht wordt opgesteld in overleg met de opdrachtgever (waar de student werkzaam is). Elke student is vrij om een onderwerp te kiezen maar dit onderwerp moet wel passen binnen het kernvak en/of de afstudeerrichting en moet een bijdrage leveren aan de oplossing van één of meer praktische problemen c.q. voortbouwen op de theorievorming. De beoordeling vindt plaats door de bedrijfsbegeleider, de begeleidende docenten en de docenten van de beoordelingscommissie (zie ook facet 2.8). Ieder panellid heeft een drietal afstudeeropdrachten van tevoren bestudeerd. De leden concludeerden dat het niveau van de werkstukken gemiddeld ruim voldoende was. Wel vond het panel enkele als voldoende beoordeelde scripties van onvoldoende hbo-niveau. Er werden goede onderzoeksmethoden gebruikt (zoals veldonderzoek, interviews, enquêtes en literatuuronderzoek), waarvan de keuze in de meeste afstudeerwerken duidelijk verantwoord was. Het panel maakte bij een aantal werkstukken kanttekeningen bij het taalgebruik, de bronvermelding en verwijzingen naar literatuur. Er werd maar
40/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
weinig gebruik gemaakt van Engelstalige literatuur. Positief was het panel met name over de relevantie van de gekozen thema s. De afstudeerwerken van AC gingen bijvoorbeeld over waardebepaling voor verkoop en over het uitbesteden van bedrijfsprocessen aan service organisaties; van BE bijvoorbeeld over prestatie-indicatoren en over de update van de MIS rapportage. Het beroepenveld is positief over de opleidingen. Dat concludeert het panel uit de gesprekken die het had met vertegenwoordigers van het beroepenveld (de opleidingsadviesraad) en de notulen van bijeenkomsten van deze commissie. Dat beeld komt redelijk overeen met de uitkomsten van de HBO-Monitor, het onderzoek van de ADT onder alumni en werkgevers (Alumni-enquête deeltijd AC 2007, Alumni-enquête deeltijd BE 2007, Werkveldenquête deeltijd AC 2007 en Werkveldenquête deeltijd BE 2007) en het landelijk niveau-onderzoek onder alumni door de NQA (najaar 2006 onder alle opleidingen Bedrijfseconomie). Het panel tekent bij deze conclusies wel aan dat de respons op de enquêtes erg laag is en daardoor de uitkomsten moeilijk te generaliseren zijn. De ADT heeft van de diverse enquêtes een samenvattend verslag gemaakt. Het panel vindt dat een handig document (Verslag Alumni- en werkgevers enquêtes voor Bedrijfseconomie en Accountancy, 2007). Belangrijke uitkomsten zijn: - AC/BE: de opleidingen bieden een goede voorbereiding op de loopbaan; er kan meer aandacht besteed worden aan communicatieve vaardigheden en internationalisering. - BE: het werkveld is tevreden over de realisatie van de (domein)competenties; ADT ers zijn wat zwakker op het terrein van ict (zowel wat betreft ontwerpen, inrichten als beheersen van geautomatiseerde systemen) en treasury (m.n. inzet van derivaten) terwijl ze op de vakgebieden AO, logistiek, kwaliteit en de inrichting/beoordeling van processen zich sterk voelen; het kennisniveau, het vermogen tot oordeelsvorming en de leervaardigheden van de ADTafgestudeerden zijn vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde. - AC: de alumni geven aan dat ze competenties op het gebied van samenstelling en fiscaliteit goed beheersen; werkgevers en studenten geven aan dat de controlepraktijk minder uit de verf komt; het werkveld is tevreden over de kwalificaties van de afgestudeerden, vooral op de taakgebieden administratieve dienstverlening en fiscaliteit en minder met betrekking tot controlewerkzaamheden. Er komen relatief veel afgestudeerden terecht in de controlepraktijk. Het percentage oudstudenten van ADT heeft substantieel vaker een leidinggevende functie. Voor de opleiding AC is de deelname van studenten aan de landelijke OAT kenmerkend (zie ook 2.2 en 2.8). Een meerderheid van de AC-alumni is werkzaam in de samenstellingspraktijk. Vanwege de kanttekeningen met betrekking tot de afstudeerwerken komt het panel tot een voldoende voor dit facet in plaats van een goed.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
41/57
Facet 6.2
Onderwijsrendement
AC: voldoende BE: voldoende
Criteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy/Bedrijfseconomie De academie hanteert streefdoelen voor de rendementen. Voor de propedeuse is dat: 50% per cohort in een tijdsbestek van 2 jaar. Voor de hoofdfase is dat: 70% per cohort in een tijdsbestek van 5 jaar. Het rendementsbeleid van de opleidingen is vastgelegd in het Opleidingskader Accountancy en Bedrijfseconomie. Het panel heeft kennisgenomen van dit beleid. Hoewel de streefcijfers overeenkomen met die van andere opleidingen vindt het panel deze niet ambitieus (35% van het instroomcohort verlaat na 5 jaar de opleiding met een diploma). Uit de kengetallen van de opleidingen AC en BE blijkt dat alleen het cohort 1999/2000 van de opleiding AC niet voldoet aan de beleidseisen van de ADT. Gemiddeld genomen haalt 42% van het instroomcohort het diploma na 5 jaar. Uitgaande van de uitvalcijfers vertrekt gemiddeld genomen 21% van de studenten binnen 1 jaar. Na 3 jaar heeft 38% van het instroomcohort de studie gestaakt. Na 5 jaar verlaat gemiddeld 46% de opleiding zonder diploma De ADT benadrukt het bijzondere karakter van de doelgroep. De meeste werkgevers (met name voor de AC-studenten) betalen de opleidingskosten van de student. De studenten krijgen toestemming om op de cursusdagen de opleiding te bezoeken, maar worden wel geacht in hun eigen tijd de lessen voor te bereiden. Studenten moeten geregeld kiezen tussen het werk (waarbij de werkgever de studievertraging zonder meer accepteert en betaalt) of de studie. Daarnaast hebben studenten geen recht op studiefinanciering. Het vervallen van dat recht functioneert niet als stok achter de deur om de opleiding snel af te ronden. Het gevolg is dat studenten per periode beslissen of zij een thema volgen dan wel tijdelijk de studie staken. In de ogen van de ADT zijn de studenten volwassen mensen die hun eigen keuzes maken. Het panel merkt op dat de rendementen erg schommelen en dat er zich een dalende trend heeft ingezet. Het geeft voor dit facet een voldoende.
42/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
43/57
Bijlage 1:
44/57
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
45/57
46/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
47/57
48/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
49/57
Panellid: De heer prof.dr. J.E.F. Klaassen RA
Panellid: De heer drs. J.W. van Broeckhuijsen
Panellid: De heer M.J.G. van Miltenburg AA
Deskundigheid cf. Protocol VBI s; 22 augustus 2005
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw drs. I. Akerboom
Deskundigheden panelleden
Panellid student: De heer D. Kalkman
Bijlage 2:
X X
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Panellid de heer prof. dr. J.E.F. Klaassen RA De heer Klaassen is ingezet vanwege zijn ervaring in de economische sector. De heer Klaassen heeft door opleiding en werkervaring als docent ruime kennis van het domein en van onderwijsprocessen. De inhoudsdeskundigheid van de heer Klaassen ligt specifiek bij de sector bedrijfseconomie en accountancy. Hij is als deskundige bedrijfseconomie en tevens RA geselecteerd door de Commissie Eindtermen ten behoeve van visitatiepanels voor AC-opleidingen. Hij is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA Opleiding: 1961 1976 1963 1965 1971 1975
50/57
Studie Doctoraal Bedrijfseconomie Studie kandidaats Rechten Diploma Registeraccountant Promotie (Onderwerp vervangingswaarde VU Amsterdam)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Werkervaring: 1969 2005 In diverse functies docent en onderzoeker op het gebied van bedrijfseconomie en financiële verslaggeving. 1981 1998 Partner KPMG in de audit tak 1998 2004 Decaan Faculteit economie en bedrijfskunde Vrije Universiteit Amsterdam Vanaf 1998 Raad in de Ondernemingskamer gerechtshof Amsterdam Vanaf 1997 Adviseur voor wetgevingsvraagstukken Ministerie van Justitie Gedurende Lid van diverse nationale en internationale commissies in het vakgebied waaronder loopbaan in het International Accounting Standards Committee
De heer J.W. van Broeckhuijsen (domein/werkveld hoger economisch onderwijs) De heer Van Broeckhuijsen is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van Economisch hoger onderwijs. Hij beschikt door zijn ervaring in verschillende functies in het hoger onderwijs over onderwijsdeskundigheid en is bovendien op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het werkveld. Vanuit opleiding en werkervaring heeft de heer Van Broeckhuijsen kennis van de accreditatiesystematiek. Hij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs, daarnaast is hij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1955 1960 1960 1962 1961 1962 1969 1980 1981
1987 1989 1993 1991
1994
Stevin Lyceum te s-Gravenhage Militaire oefening Erkend assurantie-agent B Universiteit van Amsterdam: doctoraal Economische Wetenschappen Cursus Basic Management van de Agogische Maatschap bestaande uit sociale vaardigheden, onderwijsinnovatieprocessen, schoolleiderschap en organisatiekunde (37 dagdelen) Seminar fusieprocessen van de Landelijke Pedagogische Studiecentra (8 dagdelen) Cursus integraal management voor leden van colleges van bestuur en leden van centrale directies van de HOAG (18 dagdelen) English Language Course van het PilgrimsTrainings Centre te Canterbury Deelname aan management development programma s met de centrale directie o.l.v. bureau Greep
Werkervaring: 1967 1998 Staf medewerker Hudig/Langeveldt, makelaars in Assurantiën 1968 1970 Docent Economie aan Fons Vitae Rk meisjeslyceum te Amsterdam 1969 1978 Docent Economische vakken, schooldecaan, stagecoördinator, adjunct-directeur van de 1e Katholieke MEAO te Amsterdam 1978 1989 Directeur van Samenwerkingsschool voor MEAO in Zaanstreek-Waterland 1989 1999 Directeur van de HEAO Alkmaar 1999 2001 Projectmanager hbo inzake opstellen van verkorte routes mbo-hbo in Noord Holland 1999 heden Gecommitteerde bij scriptieverdedigingen van de deeltijd heao van Hogeschool van Amsterdam 1968 heden Diverse merendeels onbezoldigde functies in het politiek-maatschappelijk leven 2006 heden Scriptiebegeleider bij HBO Nederland 2006 heden Domeinpanellid NQA
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
51/57
Panellid de heer drs. M.J.G. van Miltenburg AA De heer Van Miltenburg is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid. Hij is in 1997 begonnen als assistent accountant en houdt zich, inmiddels als accountant-medewerker op hoofdlijnen bezig met controle, samenstellen van rapporten, fiscale werkzaamheden, vaktechnische bureauwerkzaamheden en vervult tevens de compliance functie. Vanaf 2004 is de heer Van Miltenburg lid van de commissie Onderwijs van beroepsorganisatie NOvAA. Hiervoor heeft hij ook met vakdocenten samengewerkt om tot een onderdeel van de professional masteropleiding Accounting & Control te komen. Voor deze visitatie is de heer Van Miltenburg individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1987 1992 1992 1993 1993 1994 1994 1999 2000 2003 2005 heden
VWO/HAVO VWO (5e jaar) HEAO Bedrijfseconomie, propedeuse HEAO Accountancy AA-variant MSc Accounting & Control MSc Fiscale economie
Werkervaring: 1997 2000 Ernst & Young (samenstelpraktijk) 2000 2004 Arenthals Grant Thornton (controle/samenstel) 2004 2006 Lodder & Co. (samenstel/controle) 2006 heden Haasnoot & Ross (controle/samenstel) In jaar 2004-2005 bestuur/penningmeester van Rotaract Utrecht-Noord.
De heer D.J.M. Kalkman De heer Kalkman is ingezet als student panellid. Hij is derdejaars student HEAO Accountancy aan de Hogeschool Rotterdam. De heer Kalkman houdt zich naast zijn studie bezig met het informeren en adviseren van middelbare scholieren over de opleiding accountancy. Dit gebeurt met name tijdens Open Dagen en proefstudeerdagen. De heer Kalkman beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen Accounting & Finance. Hij is qua leeftijd en vooropleiding representatief voor de primaire doelgroep van deze opleiding. De heer Kalkman is individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1996 2002 2002 2004 2004 2007
HAVO, Thorbecke Lyceum te Rotterdam. Profiel: Economie & Maatschappij. HEAO Accountancy, Hogeschool Rotterdam (HES). Propedeusediploma (verwacht) HEAO Accountancy, Hogeschool Rotterdam (HES) bachelor diploma
Werkervaring: Direct verband: 02/06 06/06 Assistant-accountant bij Ernst & Young; Controle werkzaamheden uitgevoerd op multinational niveau. 01/05 02/07 Informant op de Hogeschool Rotterdam; Informatie verstrekken over de accountancy opleiding Indirect verband: 07/05 02/06 Fitness-assistent . Bij Life-Line mensen informeren en uitleggen hoe de fitnessapparaten gebruikt moeten worden.
52/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Panellid NQA Mevrouw drs. I. Akerboom Mevrouw Akerboom is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruime ervaring met visiteren van opleidingen in het hoger beroepsonderwijs en in het wetenschappelijk onderwijs in verschillende domeinen als taal en cultuur, bouwkunde en humanistiek. Op grond van deze werkervaring en op grond van cursussen gevolgd bij het Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS) bezit zij audit- en onderwijsdeskundigheid. Opleiding: 1987 1993 1993 1998 1998 2000 2004 2005
2006
Gymnasium, Stanislascollege te Delft Culturele Antropologie, Katholieke Universiteit Nijmegen Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid, Vrije Universiteit Amsterdam (verkort doctoraal) Cursus Auditkwaliteit, IVLOS Onderwijskunde voor het Hoger Onderwijs, IVLOS
Werkervaring: 1997 1998 Onderwijsassistent Methoden van Kwalitatief Onderzoek, Katholieke Universiteit Nijmegen 2001 2004 Beleidsmedewerker onderzoek, Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit van Tilburg 2004 heden Projectleider kwaliteitszorg wetenschappelijk onderwijs, Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) 2007 heden Auditor, Netherlands Quality Agency (NQA), gedetacheerd vanuit QANU
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
53/57
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie deeltijdopleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie Avans Hogeschool Deeltijdacademie Breda (3 oktober 2007) Tijdstip Programmaonderdeel Deelnemers 12.00 14.00 uur Ontvangst; Materiaalstudie; werklunch
De heer prof. Dr. J. Klaassen RA De heer M. Van Miltenburg AA De heer J. van Broeckhuijsen De heer Kalkman (studentlid) Mevrouw drs. I. Akerboom (NQA)
14.00 14.45 uur Gesprek met opleidingsmanagement J. van Wijk en P. de Keijzer 14.45 15.45 uur Paneloverleg en materiaalstudie 15.45 16.30 uur Gesprek met studenten
Jeffrey van der Heijden (AC jaar 1, vooropleiding mavo), Nathasja Nedermeijer (AC jaar 1, vooropleiding mbo), Cees Gosens (BE jaar 2, vooropleiding MBA en Bedrijfsdiploma Boekhouden), Natalie Steur (BE jaar 2, vooropleiding mbo), Peter Verhulst (BE jaar 2, vooropleiding hbo), Peter van Loon BE jaar 2, vooropleiding mbo), Patricia Versendaal (AC jaar 2, vooropleiding mavo en mbo Bedrijfsadministratie)
16.30 17.00 uur Rondleiding en inzage intranet en Blackboard 17.00 17.45 uur Gesprek met studenten
54/57
Barbera Brandenhorst-de Fijter (BE jaar 3, vooropleiding vwo), Rita Morelissen (BE jaar 3, vooropleiding havo), Joost van Dijk (AC jaar 3, vooropleiding mbo), Peter Coenders (AC jaar 3, vooropleiding HAVO),Jantine Hak (AC jaar 3, vooropleiding HAVO), Merel van Mierlo (BE jaar 4, vooropleiding hbo), Manfred Ardon (BE jaar 4, vooropleiding havo), Rien Thoolen (BE jaar 4, vooropleiding hbo), Guus de Vink (AC jaar 4, vooropleiding havo), Els Wortel (AC jaar 4, vooropleiding havo), Jeroen Belterman (AC jaar 4, vooropleiding mbo)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Tijdstip
Programmaonderdeel
17.45 18.45 uur Gesprek met docenten en coördinator
Deelnemers Jean Gieskens (docent AC en BE), Birgit Gosler (docent BE), Patrick Paymans (docent BE), Mandy Verhoeven (AC kerndocent), Guido Vermetten (AC kerndocent), Hans van Straaten (docent BE en AC), Eric Zijlmans (docent BE en AC), Birgit Croft (coördinator AC/BE)
18.45 19.45 uur Maaltijd en paneloverleg 19.45 20.15 uur Gesprek met afgestudeerden en vertegenwoordigers werkveld
Mirjam Stegerhoek (BE alumnus 2004), Brian Vermeulen (BE alumnus 2006), Michel van Dijk (BE alumnus 2007), Monique van Gils (BE alumnus 2007), Olga van Casteren (AC alumnus 2004), Christian de Jonge (AC alumnus 2007), Dhr. R. Hoosemans (werkveld Deloitte), Dhr. E. Biemans (werkveld ESJ Oosterhout), Dhr. C. Verdiesen (werkveld Alert Accountants Breda)
20.30 21.00 uur Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
J. van Wijk en P. de Keijzer
21.00 21.30
Visitatiepanel
Afsluitend paneloverleg
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
55/57
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Materiaal Beleidsdocumenten (op opleidings- en hogeschoolniveau) kwaliteitszorg organisatie personeelsbeleid (onder andere functie- en kwalificatieprofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren) onderwijsbeleid en toetsbeleid rendementsbeleid Evaluatierapporten/ -resultaten (zowel intern als extern onderzoek) Inclusief de meetinstrumenten Onderwijs- en examenregeling Beoogde eindkwalificaties Beroepsprofiel of vergelijkbaar document Studiegids Overzicht van het programma (voor elke variant en locatie) inclusief studiepunten Overzicht van personeel (kwalificaties van docenten) Kengetallen Curriculummateriaal: modulehandleidingen stage/afstudeerhandleidingen boekenlijst projectopdrachten deficiëntieprogramma s studieboeken readers Toetsen, portfolio s en assessments, inclusief beoordelingen Afstudeerproducten, inclusief beoordelingen Stageverslagen, inclusief beoordelingen
56/57
Onderwerp/facet 5
3 2 5, 6 2, 3.3, 4, 5, 6.2 1 1 2, 4.2 2 3.1 6.1 2
2.8, 6.2 6.2 2.8
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
Bijlage 5:
Referentiekaders
Alle drie te vinden op de website van de HBO-raad (www.hbo.nl): Bedrijfseconomie: Domeincompetenties en Illustraties Economics, 2005 Beroeps- en Opleidingsprofiel van de hbo-opleiding Bedrijfseconomie, 1999 Accountancy: De Bachelor Accountancy; Beroeps- en Opleidingsprofiel voor de hbo-opleiding Accountancy, 1999
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, opleiding Accountancy en Bedrijfseconomie (dt)
57/57