ANTWOORDEN COMMUNICATIE HOOFDSTUK 7
Tekstvragen
28
voorbeelden van een juist antwoord: Aspirine werkt koortsverlagend en heeft zo een nadelig effect op de remming van de vermeerdering van virussen ten gevolge van temperatuurverhoging. Aspirine werkt koortsverlagend en hierdoor wordt bij het slikken van aspirine het stimulerend effect van temperatuurverhoging op het opruimen van virussen door het afweersysteem bemoeilijkt. 29
• Aspirine vertraagt/verhindert de agglutinatie van bloedplaatjes, daardoor wordt de bloedstolling bemoeilijkt • waardoor de kans op het ontstaan van een stolsel in (hersen)bloedvaten wordt verkleind 30
• doordat de enzymen geblokkeerd worden, kan er geen PGH2 meer ontstaan (uit arachidonzuur via PGG2) • daardoor kunnen prostaglandinen niet meer worden gevormd (en daardoor worden de ontstekingsreacties minder gestimuleerd) 31
Bloedplaatjes hebben geen kern / geen kern-DNA / zijn celfragmenten (daardoor is synthese van enzymen/eiwitten op basis van de code van het kern-DNA niet mogelijk). 32
• Door aspirine worden er minder prostaglandinen gemaakt en daardoor is er een geringere maagslijmproductie (waardoor de zure maaginhoud de maagwand gemakkelijk kan beschadigen) • Door aspirine worden er minder thromboxanen gemaakt, waardoor bij een beschadiging van de maagwand minder agglutinatie optreedt en er bloedingen ontstaan 33
• COX-1 is betrokken bij de vorming van thromboxanen, dus voor vasoconstrictie/bloedstolling: dit kan op allerlei plaatsen acuut nodig zijn • COX-2 is betrokken bij de vorming van prostacyclinen, die slechts een rol spelen bij herstel van wonden en een overmaat aan prostacyclinen is gevaarlijk door de remmende werking die ze hebben op de bloedstolling en omdat ze leiden tot verlaging van de bloeddruk
Vet eten en diabetes 1
Uit het antwoord moet blijken dat • vetrijk voedsel leidt tot verlaging van het GnT-4a gehalte met als gevolg minder Glut2transporteiwit in het celmembraan • daardoor minder glucose-opname en minder ATP-vorming, waardoor K+-poorten niet sluiten • waardoor (er geen verandering van de membraanpotentiaal plaatsvindt en) er minder Ca2+ wordt opgenomen • wat nodig is voor de secretie/exocytose van insuline 2. • grondplasma/cytoplasma • mitochondriën
3A
4C
5B
6E
7
Uit het antwoord moet blijken dat • in levercellen glucose-6-fosfatase nodig is omdat bij glucosetekort in het bloed leverglycogeen (via glucose-6-fosfaat) wordt omgezet in glucose (dat wordt afgegeven aan het bloed) • glycogeen in de spieren dient als reservebrandstof (voor de spieren zelf). Voor de dissimilatie hoeft dit niet te worden omgezet in glucose, omdat glucose-6-fosfaat meteen verder kan worden gedissimileerd
Calciumhomeostase 81: parathormoon
2: calcitonine 9de vier processen zijn: 2+
• resorptie van Ca uit de (dunne) darm neemt toe 2+
• uit het skelet wordt meer Ca vrijgemaakt / aan het bloed afgegeven 2+
• in het skelet wordt minder Ca vastgelegd / uit het bloed opgenomen 2+
2+
• in de nieren wordt terugresorptie van Ca bevorderd / met de urine wordt minder Ca uitgescheiden
Hormonen Maximumscore 2 9 voorbeelden van een juist kenmerk van het oestradiolmolecuul: • het is een steroïd • het is (relatief) klein (in vergelijking met HCG) • het is vetoplosbaar • het is apolair 10voorbeelden van juiste beschrijvingen:
1: activatie van een bepaald gen (in de celkern) / aanhechting op een bepaalde plaats aan het DNA 2: transcriptie / vorming (pre)mRNA 3: mRNA verplaatst (door kernporie) naar cytoplasma 4: translatie/eiwitsynthese (met behulp van ribosomen)
11. Zenuwgassen blokkeren het enzym Acetchol. Estherase waardoor acethylcholine langer op de receptoren blijft zitten (poorten langer open) en de cel blijft gestimuleerd. Curare vervangt nu acethyl choline. 12. D 13. C 14. • door extra rekking van de peessensor via neuron (11 en) 5 • inhibitie van neuron 8 plaatsvindt, waardoor (de impulsfrequentie verlaagt en) de buigspier minder aanspant 15 C 16. 1: spinaal ganglion 2: grensstreng 3: grijze stof (van het ruggenmerg)
17 C 18.
19 B
20 • bij V de prikkels elkaar niet snel genoeg opvolgen, waardoor (na de geringe depolarisatie repolarisatie op kan treden en) de drempelwaarde niet overschreden wordt • door de snelle opeenvolging van prikkels bij IV summatie ontstaat, waardoor de drempelwaarde wel overschreden wordt (en een actiepotentiaal ontstaat) 21 • 5 (via 3 of 8) 1 • 8 (via 5) 22nummer 3