ANTWOORDEN BIJ HOOFDSTUK 5 bij
Taalproblemen van nu Uitleg oefeningen en antwoorden
Simon Burgers
u i t g e v e r ij coutinho bussum 2012
c
Deze antwoorden horen bij hoofdstuk 5 van Taalproblemen van nu van Simon Burgers. © 2012 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16h Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichtingpro.nl). Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum
[email protected] www.coutinho.nl Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN 978 90 469 0336 0 NUR 624
2 van 6
Antwoorden bij hoofdstuk 5 van Taalproblemen van nu
44 bij 5.1 Vul het juiste voorzetsel in. 1 Naar aanleiding van uw brief bericht ik u het volgende. 2 Je moet je medestudenten goed informeren over het gemiste college. 3 Volgens mij hou je je aandacht niet bij je werk! 4 Wil jij ingaan op het standpunt van de vorige spreker? 5 Mijn studenten hebben niet het minste begrip van wiskunde en statistiek. 6 Ik heb begrip voor je teleurstelling, maar we geven de prijs aan iemand anders. 7 De twee politici stonden lijnrecht tegenover elkaar. 8 Jullie begrijpen niet dat ik anders over deze zaak denk! 9 Ik vertrouw de zaak niet, ik weet niet wat ik van de zaak moet denken. 10 Voorzichtig! Denk om het afstapje! 11 Dit wetsartikel heeft betrekking op bedrijfsongevallen. 12 Hij was tot mijn verbazing betrokken bij een diefstal. 13 Met betrekking tot de rechtszaak kan ik niets mededelen. 14 In aansluiting op de voorzitter wil ik graag het woord voeren. 15 Wil je je tot de hoofdzaken beperken? 16 Op hoofdlijnen ben ik het met je eens. 17 Je kunt je beter richten naar de wensen van je directeur! 18 De jager richtte zijn geweer op het rennende hert. 19 De spreker richtte zich enkel tot de voorste rij toehoorders. 20 In vervolg op mijn vorige e-mail licht ik het een en ander toe.
45 bij 5.1 Vul het juiste voorzetsel in. 1 Ik stel veel vertrouwen in de nieuwe directeur. 2 Ben jij vertrouwd met de omstandigheden hier? 3 Laten we er maar op vertrouwen dat hij ons eerlijk behandelt. 4 Aan deze lening zijn wel een stel voorwaarden verbonden. 5 Ik denk niet dat hij een grote beloning wil hebben, hij is tevreden met een klein cadeautje. 6 De docent was niet tevreden over de prestaties van de studenten. 7 De oudere broer voelde zich diep verbonden met zijn jongere zus. 8 Ik ben sinds vorig jaar als docent verbonden aan de Haagse Hogeschool. 9 Helaas lijdt mijn moeder aan een ongeneeslijke ziekte. 10 Ik lijd erg onder het geruzie van mijn directe collega’s. 11 Genoeg hierover! Laten we overgaan tot de orde van de dag. 12 In antwoord op uw vraag kan ik twee dingen zeggen. 13 Wil jij een bijdrage leveren aan het bedrag dat we naar een goed doel overmaken? 3 van 6
Antwoorden bij hoofdstuk 5 van Taalproblemen van nu
14 De grappige toespraak vormde een geweldige bijdrage tot de feestvreugde. 15 Als de dokter hem niet snel helpt, zal hij aan zijn ziekte bezwijken. 16 Nadat ik tien weken op dieet was geweest, ben ik bezweken voor de verleiding een lekkere slagroomtaart te eten. 17 Onder vakgenoten wordt vaak een bepaald jargon gebruikt. 18 Ik heb aan een half woord genoeg. 19 Mia heeft een enorm inzicht in technische zaken. 20 Meen je dat serieus, of zeg je dat maar voor de aardigheid?
46 bij 5.2 Kies het juiste voegwoord. 1 Ik ga niet naar mijn werk, want ik ben ziek. 2 Je hoeft niets te betalen mits je tijdig afzegt. 3 Marie is even slim als haar zusje. 4 Omdat ik in een goed humeur ben, loop ik fluitend door het huis. 5 Doordat de temperatuur is gestegen, begint de chocola te smelten. 6 Hij is wel een beetje een opschepper, maar tegelijkertijd best aardig. 7 Je wordt zeker toegelaten indien je aan je verplichtingen voldoet. 8 Er staan te veel elektrische apparaten aan, daardoor zijn de stoppen doorgeslagen. 9 Ik was erg over mijn toeren, daarom kwam ik niet goed uit mijn woorden. 10 Je kunt beter een beschuitje eten dan een gevulde koek. 11 Hoewel / Ondanks dat hij het tentamen goed had geleerd, zakte hij. 12 Ondanks zijn grote inspanningen is zijn bedrijf failliet gegaan.
47 bij 5.2 Vul het juiste voegwoord in. 1 Doordat de kraan bleef druppelen, liep de emmer over. 2 Omdat / Aangezien ik erg zenuwachtig was, zakte ik voor mijn rijexamen. 3 In Zuid-Amerika is het warmer dan in Europa. 4 Je moet de colleges volgen tenzij je een vrijstelling hebt. 5 Ik heb veel voor mijn medewerkers over, maar er zijn grenzen. 6 Ik hou meer van muziek dan van schilderijen. 7 Alleen als / indien / wanneer je heel voorzichtig bent, leen ik je mijn boormachine. 8 Altijd wanneer de dagen donkerder worden, staan er veel files. 9 Er staan te veel mensen in de lift, daardoor gaat hij niet omhoog. 10 Murat wil schoolmeester worden, daarom studeert hij aan de pabo. 11 Ondanks dat hij de stad goed kende, raakte hij de richting kwijt. 12 Hoewel / Ondanks dat ik weinig zin heb, ga ik naar de verjaardag van mijn opa. 4 van 6
Antwoorden bij hoofdstuk 5 van Taalproblemen van nu
48 bij 5.3 Verbeter de fouten in de volgende zinnen. 1 Ik hoop Amsterdam en zijn grachten gauw weer te zien. 2 Ik zit nog na te denken over die examenvraag. Ik vind die heel moeilijk te beantwoorden. 3 Het speelgoedtreintje is weliswaar klein, maar het ziet er heel leuk uit. 4 Ga nou maar naar een bureau voor rechtshulp. Dat zal je echt wel helpen. Of: De medewerkers daar zullen je echt wel helpen. 5 Het dorpje was volgens zijn inwoners de gezelligste en veiligste plek ter wereld. 6 De directie wilde hervormingen; toen die niet werden toegezegd, was zij (of: was de directie) bijzonder verontwaardigd. 7 In Griekenland is het altijd gezellig; de Grieken (of: de mensen daar) zijn veel spontaner dan de trotse Spanjaarden. 8 Mijn broers vierden hun verjaardag. Er waren wel veertig gasten. Mijn broers trakteerden op drank, chips en borrelhapjes. 9 Het publiek was dolenthousiast: je kon zijn toejuichingen zelfs buiten het theater horen. 10 De moederhertjes probeerden hun jonkies tegen de wolven te beschermen. 11 Het studentencorps wil niet verhuizen. Het is verknocht aan zijn huidige pand. (of: De leden zijn verknocht aan hun huidige pand.) 12 De secretaresses willen hun kantoorkleding graag netjes houden.
49 bij 5.3 Verbeter de fouten in de volgende zinnen. 1 De leiding wil een nieuw systeem invoeren en die weet echt wel wat verstandig is. 2 Flink gekruide gerechten met veel knoflook zijn verrukkelijk. We zijn er dol op. Onze buren trouwens ook. Zulke gerechten (of: De gerechten / Die gerechten / Deze gerechten) bevorderen de bloedsomloop bovendien in hoge mate. 3 Alle moeders probeerden hun eigen dochters voor te trekken. 4 Ik ben erg gesteld op de trein. Ik vind hem veel comfortabeler en veiliger dan de auto. 5 De vakken van die opleiding zijn tamelijk zwaar. Ze zijn (of: Die is / Ze is) bovendien aan de saaie kant. 6 Dat scootertje is al twaalf jaar oud en toch rijdt het nog prima. 7 KLM-personeel is uitstekend opgeleid. Het is beleefd en deskundig. 8 De bewonersorganisatie heeft de hele middag vergaderd, maar ze heeft (of: die heeft) over geen enkele kwestie een besluit genomen. 9 Het fietsclubje had zijn ledenbestand in drie jaar tijd weten te verdubbelen.
5 van 6
Antwoorden bij hoofdstuk 5 van Taalproblemen van nu
10 Filmsterren verdienen veel geld. Daarvan worden soms raspaarden gekocht. Die staan dan meestal achter luxueuze huizen in gigantische stallen. De filmsterren (of: Die filmsterren / Deze filmsterren) besteden nauwelijks aandacht aan hun dure hobby.
50 bij hoofdstuk 5 als geheel Verbeter de fouten in de volgende zinnen. 1 Mijn kritiekpunten hebben betrekking op het hele werkstuk. 2 De prijswinnaar richtte zich in zijn dankwoord tot al zijn teamgenoten. 3 Omdat ik me niet zeker voelde, sprak ik met een zacht stemmetje. 4 Die vuilniszak is flink wat zwaarder dan mijn portemonnee. 5 Ga maar naar de leiding. Die helpt je wel verder. 6 Het straatje is door zijn bewoners altijd goed schoongehouden. 7 Rita’s studie verliep prima, dus kon ze die binnen vier jaar halen. 8 De ondernemingsraad wil een vergadering met al zijn leden. 9 De reizigers kwamen op een onbewoond eiland. Er waren mooie, kleurige planten. De reizigers begonnen zachtjes met elkaar te praten. 10 Je moet eens goed over dat moeilijke probleem denken. 11 Floris-Jan is altijd ontevreden, ondanks dat (of: hoewel) zijn ouders hem enorm verwennen. 12 Ik neem je mee naar mijn deftige oom, tenzij je je niet netjes gedraagt.
51 bij hoofdstuk 5 als geheel Verbeter de fouten in de volgende zinnen. 1 Het graan lijdt onder de lang aanhoudende regenval. 2 Een hoog percentage studenten heeft na de spellingscursus begrip van spellen. 3 Je mag dit boek uit 1774 wel bekijken, mits je schone handen hebt. 4 Morgen ga ik schaatsen. Jan gaat nu naar de groenteboer. (Maak er twee zinnen van.) 5 Het zonnestelsel is gigantisch groot, toch is zijn betekenis binnen het universum klein. 6 Op het terras wisselden Ahmed en Benjamin informatie uit. Een auto reed voorbij. Twee honden blaften naar elkaar. Ahmed en Benjamin hadden het over de meest verschillende onderwerpen, zodat ze weer allebei op de hoogte waren. 7 Mijn schooljaren, die vond ik heel leuk en leerzaam. 8 Het Nederlands elftal kon zijn Spaanse tegenstanders net niet verslaan. 9 Alle oma’s zijn dol op hun kleinkinderen. 10 Ramon wil wel een bijdrage leveren aan de studievereniging. 11 Ik heb nog nooit iets vervelends meegemaakt met Erik, je kunt vertrouwen stellen in hem! 12 Ik hou van fruit en daarom eet ik het heel veel.
6 van 6