Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde voltijd - deeltijd - duaal Saxion Hogescholen Enschede en Deventer
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde voltijd - deeltijd - duaal CROHO nr. 34560 Saxion Hogescholen Enschede en Deventer
Hobéon® Certificering BV Datum: november 2006 Auditteam: W.L.M. Blomen M. Christopoulos Dr. A. Pool Drs G.J. Stoltenborg S. Verpoorten Secretaris: G.C. Versluis
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport ‘Take 5’ Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 29 en 30 mei 2006
1 1 1 1 5 5 5 7 9 10 10
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
11 11 11 14 17 20 20 24 29 33 36 38 39 42 48 48 49 51 54 54 58 62 62 64 66 68 68 71
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Verpleegkunde in Enschede en Deventer Integraal oordeel/ advies aan NVAO
73 73 74
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 29 en 30 mei 2006
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Saxion Hogescholen Deventer en Enschede, in casu de Academie Gezondheidszorg, verzorgt de HBO bachelor opleidingen Verpleegkunde (Enschede en Deventer), Fysiotherapie (Enschede), Podotherapie (Enschede) en Management in Zorg (Deventer). 1.2.2. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de opleiding Verpleegkunde (HBO-V) in Enschede en Deventer. De opleiding Verpleegkunde wordt uitgevoerd in een voltijd, deeltijd en duale variant. 1.2.3. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd, deeltijd en duale variant van de opleiding Verpleegkunde Enschede en Deventer in één rapport samengevat omdat alle varianten op beide locaties gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Vanaf september 2003 wordt er op beide locaties in de duale variant gewerkt met een zelfde curriculum voor het 3e en 4e studiejaar. Het curriculum van de voltijd/deeltijd variant voor het 3e en 4e studiejaar is sinds 2004 aangepast op basis van de wijzigingen van de duale variant en vanaf september 2005 van start gegaan in het 3e studiejaar. Ten tijde van de audit werd gewerkt aan het vernieuwen van het curriculum voor de eerste twee studiejaren. De opleiding gaat vanaf september 2007 op beide locaties in alle studiejaren in alledrie de varianten werken met een identiek curriculum. Daar waar relevant wordt in onderhavig rapport het onderscheid dat er ten tijde van de audit nog was tussen de drie varianten en de twee locaties zichtbaar gemaakt. 1.2.4. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door het Kwaliteitsrapport van de opleiding Verpleegkunde Enschede en Deventer voltijd, deeltijd en duaal. In deze rapportage is de beoordeling omschreven van de opleiding Verpleegkunde die door de Academie Gezondheidszorg van Saxion Hogescholen in de volgende varianten wordt aangeboden:
Verpleegkunde, voltijd Verpleegkunde, deeltijd Verpleegkunde, duaal
1.3.
+ crohonummer 34560 + crohonummer 34560 + crohonummer 34560
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. De opleiding Verpleegkunde maakt per 1 september 2004 deel uit van de Academie Gezondheidszorg (AGZ) van Saxion Hogescholen. De bacheloropleidingen die de academie aanbiedt zijn: Verpleegkunde op locatie Deventer; Verpleegkunde op locatie Enschede; Fysiotherapie; Podotherapie; Management in Zorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 1
Naast deze bacheloropleidingen biedt de AGZ: Een master Health Care and Social Work; Een master Advanced Nurse Practitioner (ANP); Een rijk aanbod aan Post-HBO opleidingen; Een tweejarige deeltijd opleiding Bedrijfsfysiotherapie; Verpleegkundige vervolgopleidingen binnen het instituut CIVO, een samenwerkingsverband tussen de AGZ en de ROC van Twente en het ROC Aventus; Het lectoraat Fysiotherapie en Paramedische beroepen; Het lectoraat Ketenzorg en kwaliteit van leven. 1.3.2. In 2001 hebben de beide Verpleegkunde opleidingen van Saxion Hogescholen in Enschede en Deventer, de opleiding Verpleegkunde van de Christelijke Hogeschool Windesheim en een twaalftal zorginstellingen uit Overijssel en Gelderland een start gemaakt om binnen de kaders van het project ‘Regionale Ontwikkeling HBO-V Duaal’ een competentiegericht en vraaggestuurd curriculum te ontwikkelen voor het derde en vierde jaar van de duale opleidingsvariant. De eerste twee leerjaren van de duale opleiding zijn identiek aan die van de HBO-V voltijd. In de onderwijsontwikkelgroepen binnen dit project heeft een groot aantal medewerkers uit de gezondheidszorginstellingen nadrukkelijk geparticipeerd. Uiteindelijk is hierdoor binnen het gezondheidszorgonderwijs, een vernieuwend onderwijsconcept tot stand gekomen. Zelfverantwoordelijk leren en het concept van de ‘Persoonlijke Leerweg’ van Saxion maken hiervan deel uit. Het duale curriculum is in 2003 geïmplementeerd en in 2005 zijn de eerste studenten die deze variant gevolgd hebben afgestudeerd. (zie 2.2.) 1.3.3. In 2003 werd besloten tot een nog nauwere samenwerking van de verpleegkunde opleidingen in Enschede en Deventer. In de notitie “Go- Ahead met Twente”, is deze samenwerking beschreven. Een belangrijk onderdeel was het instellen van een gezamenlijk Centraal Orgaan Onderwijsontwikkeling en Kwaliteitszorg (COOK). In dit rapport zal bij een aantal facetten nadrukkelijk verwezen worden naar het COOK. 1.3.4. Het COOK kreeg de opdracht om op basis van de ontwikkelingen binnen HBO-V duaal (en aansluitend op de landelijke afspraak) nieuwe tweejarige differentiaties te ontwikkelen voor de HBO-V opleiding voor het 3e en 4e studiejaar. Het gaat om de nieuwe differentiaties: Algemene Gezondheidszorg (AGZ) Maatschappelijke Gezondheidszorg (MGZ) Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) Hiertoe is opnieuw een project gestart met de opleiding Verpleegkunde van de Christelijke Hogeschool Windesheim. De uitvoering van dit project heeft plaatsgevonden na 1 september 2004, het moment waarop zowel de opleiding Verpleegkunde in Enschede als de opleiding Verpleegkunde in Deventer formeel deel uitmaakten van de nieuwe Academie Gezondheidszorg. De samenwerking binnen dit project is gericht geweest op de inhoudelijke uitwerking van het curriculum voor studiejaar 3 en 4 van de voltijd en deeltijd HBO-V. Zoals aangegeven, is het ontwikkelde curriculum van de HBO-V duaal hiervoor het vertrekpunt geweest. Op basis van onderwijsevaluaties van deze opleiding is in een aantal ontwikkelgroepen, bestaande uit medewerkers van de verschillende onderwijsinstellingen, het onderwijsmateriaal samengesteld. Het beroepenveld heeft in deze ontwikkeling geparticipeerd in de vorm van klankbordgroepen, extra overlegsituaties en in het reguliere overleg tussen de opleidingen en het werkveld. Studenten zijn betrokken binnen de kaders van een gezamenlijke klankbordgroep van de drie opleidingen. In september 2005 is het 3e jaar in zijn nieuwe vorm van start gegaan (zie 2.2).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 2
1.3.5. In september 2005 is vervolgens een start gemaakt met de ontwikkeling van een nieuw 1e en 2e studiejaar voor de HBO-V in zowel Enschede als Deventer in het project “ProjectCommissie Verpleegkunde‘ (POCO-V). Doel is, naast herziene inhouden, (de kerninstrumenten van) Persoonlijke Leerweg (PLW) te implementeren en mede daardoor een goede aansluiting te creëren op de reeds ontwikkelde differentiaties voor het 3e en 4e studiejaar (voltijd, deeltijd en duaal) en een identiek curriculum te krijgen voor de beide locaties. Expliciete uitgangspunten hierbij voor het verpleegkundig curriculum zijn het ‘skilled companionship’ en ‘evidence based handelen’. In september zal gestart worden met het nieuwe leerplan voor het tweede studiejaar. Vanaf september 2007 zal er in alle studiejaren gewerkt worden met het nieuwe curriculum (zie 2.2.). 1.3.6. Bij de onderwijsontwikkeling is sprake van een nauwe samenwerking met de andere bacheloropleidingen en met de opleiding Fysiotherapie van de Academie Gezondheidszorg, die zich in een vergelijkbaar ontwikkeltraject bevindt. Er wordt expliciet gekeken naar gezamenlijk te ontwikkelen en te hanteren uitgangspunten vanuit een zg. AGZ-curriculumdesign. 1.3.7. Sinds twee jaar loopt er een gezamenlijk aansluitingsproject met de beide HBO-V’s van Saxion, het ROC Twente en het ROC Aventus. Hierin wordt gestreefd naar een doorstroombeleid ten aanzien van MBO-HBO. Vanaf 2005 wordt dit in gezamenlijkheid vorm gegeven vanuit de nieuwe AGZ: assessment, doorstroommodulen etc. Studenten met een MBO niveau 4 opleiding met doorstroomkwalificatie 416 kunnen na voldoende intake-assessment, waarmee de EVC’s in beeld worden gebracht, instromen in een verkorte variant van 2,5 jaar. (zie 2.5) 1.3.8. Sinds 2005 bestaat de opleiding uit een majordeel (210 ECTs) en een minordeel (30 ECTs). In het majordeel van de opleiding HBO-V verwerft de student alle benodigde competenties. Daarop wordt getoetst. Minoren kunnen gevolgd worden vanaf het tweede leerjaar, dus in de hoofdfase. De HBO-V kent verschillende minoren: een differentiatie minor, een specialiserende minor en een ‘vrije’ minor. Er is een lijst opgesteld uit welke minoren op dit moment gekozen kan worden binnen Saxion Hogescholen. Een doorstroomminor wordt op dit moment i.s.m. de Universiteit Twente ontwikkeld. (zie 2.2 ) 1.3.9. Er is binnen de Academie Gezondheidszorg inmiddels een lector aangesteld die voor 50% van haar tijd werkzaam is binnen de academie en voor 50% in Engeland verbonden is aan de University of Central England (UCE,) te Birmingham. Aan dit lectoraat is een kenniskring gekoppeld, waarin op dit moment 5 docenten van de Academie zitting hebben genomen. De kenniskring richt zich op ‘praktijkgericht’ onderzoek. Bedoeling is dat er opdrachten vanuit het bedrijfsleven gegenereerd worden waaraan meerdere jaren gewerkt kan worden. Zo zullen onderzoekslijnen worden opgezet waarin studenten kunnen participeren. Daarmee wordt het mogelijk gemaakt, dat studenten én een vingeroefening krijgen in het uitvoeren van onderzoek én kunnen meewerken aan een relevant en ethisch verantwoord onderzoek.(zie 2.1) 1.3.10. Aan de HBO-V studeren geen buitenlandse studenten. Wel komen er buitenlandse studenten naar Nederland in het kader van uitwisseling. Zij lopen hier stage en worden daarbij begeleid door Saxion HBO-V, die ook de kwaliteit van de stageplek borgt. Ook lopen Nederlandse studenten stage in het buitenland. Er is met een aantal buitenlandse stageplekken veel contact. Er is een notitie ontwikkeld waarin plannen staan m.b.t. het meer aanzetten van de internationale component in de opleiding. 1.3.11. Als onderdeel van het Saxion kwaliteitszorgsysteem en ter voorbereiding op de audit door Hobéon heeft in er eind november 2005 een interne audit plaatsgevonden. De belangrijkste elementen van deze beoordeling voor de twee locaties staan hierna gespecificeerd:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 3
Enschede De algemene beoordeling van het interne auditteam was positief met name zijn de instroom, de studiebegeleiding, het leiderschap en beleid en de rendementscijfers werden ‘….als meer dan voldoende beoordeeld’. Daarnaast constateerde het interne auditteam een aantal verbeterpunten: de relatie met alumni verdient meer aandacht; het personeelsplan dient verder vorm te krijgen; het ICT-gebruik verdient aandacht; de overgang van het 2e studiejaar naar de differentiatiefase in het 3e en 4e studiejaar verloopt ‘moeizaam’’; het kwaliteitsniveau van de stageplekken vormt een spanningsveld tussen de opleiding en het werkveld; er is nog geen toetsplan voor de eerste beide studiejaren; de doorstroom naar de WO master dient ‘…nog verder uitgewerkt’ te worden; een ‘…aantal pdca-cycli is nog niet rond’.
Deventer Over het algemeen heeft het interne auditteam positief geoordeeld over de kwaliteit van de opleiding en de ontwikkelingen die zich binnen de opleiding voordoen. Volgens het interne auditteam komen de volgende items positief naar voren: visie op het beroep, oriëntatie en eisen HBO, afstemming vormgeving en inhoud, instroom en alternatieve routes die worden aangeboden, studiebegeleiding, leiderschap en beleid, rendementscijfers en kengetallen en de relatie met het werkveld. Ook de ontwikkelingen rond personeelsbeleid en de ontwikkelingen met betrekking tot de Persoonlijke leerweg van de student werden positief geduid. Daarnaast werd ook een aantal verbeterpunten geconstateerd: afstemming arbeidsmarkt en alumnibeleid; personeelbeleid dat verder vorm moet krijgen; het benutten van resultaten voor verbeterbeleid van het onderwijsrendement; minoren in de duale opleiding; criteria met betrekking tot materiele voorzieningen het verder verbeteren van de PDCA-cyclus.
In de periode tussen de interne audit en de audit uitgevoerd door Hobéon is binnen de opleidingen in Deventer en Enschede op een aantal van bovengenoemde punten reeds verbeterbeleid ingezet. Zo is het ‘Personeelsplan Academie Gezondheidszorg’ inmiddels definitief en is de overgang van het 2e naar het 3e studiejaar zodanig aangepast dat dit in 2007 soepeler moet verlopen. Het kwaliteitsniveau van stageplaatsen blijkt inmiddels landelijke aandacht te hebben en er is binnen de Academie Gezondheidszorg een notitie ‘Toetsbeleid AGZ’ (maart 2006) opgesteld. De doorstroom is in samenwerking met de Universiteit Twente verbeterd: er zijn zg. ‘doorstroomminoren’ ontwikkeld naar twee studierichtingen. De opleidingen hebben dit verbeterbeleid beschreven in het Kwaliteitsrapport. Uiteraard heeft het auditteam bij de uitvoering van de beoordeling mede bezien of op genoemde terreinen voldoende verbeteringen hebben plaatsgevonden. Daaraan wordt bij het betreffende onderwerp of facet aandacht besteed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 4
1.4.
Visitatierapport ‘Take 5’
De opleidingen Verpleegkunde in Enschede en Deventer van Saxion Hogescholen zijn in het jaar 2000 gevisiteerd door de visitatiecommissie. In het rapport ‘Take 5’ zijn de bevindingen van deze visitatiecommissie beschreven. Enschede Tijdens de visitatie zijn geen belangrijke tekortkomingen geconstateerd. Er was sprake van een nieuwe organisatiestructuur en de opleiding bevond zich in een onderwijsontwikkeltraject waarbij de verschillende studiejaren vernieuwd werden.
Deventer Op basis van deze visitatie is een aantal onvolkomenheden geconstateerd op het gebied van organisatie, onderwijsinhoud, rendement en randvoorwaarden. Naar aanleiding hiervan is een verbetertraject in gang gezet dat is aangestuurd door het toenmalige managementteam. Het managementteam heeft naar aanleiding van het zelfevaluatierapport in februari 2000 een Onderwijscommissie in het leven geroepen, die het onderwijsontwikkeltraject heeft aangestuurd door een projectmatige manier van werken. De onderwijscommissie is door personele omstandigheden in 2003 opgehouden te bestaan, waarna het managementteam de taken zelf heeft overgenomen. Zij heeft samen met de kwaliteitsmedewerker ervoor zorggedragen dat de kwaliteit van het onderwijs werd bewaakt en de onderdelen van het curriculum over de jaren heen zijn bijgesteld. Concreet zijn sinds 2000 chronologisch de volgende zaken uitgevoerd in het kader van het verbetertraject: Het personeelsbeleid is vormgegeven door middel van de zgn. ‘Gesprekscyclus’. Het eerste en tweede leerjaar van de HBO-V inclusief de praktijkleerperiode zijn opnieuw ontwikkeld en ingevoerd vanaf schooljaar 2002-2003. De kwaliteitszorg is opnieuw vormgegeven en onderwijs is in cycli geëvalueerd en bijgesteld. Het derde en vierde leerjaar voor de HBO-V duaal zijn opnieuw ontwikkeld in samenspraak met o.a. de opleiding in Enschede en geïmplementeerd vanaf september 2003. De nieuwe tweejarige differentiaties voor de voltijd, deeltijd en duale variant zijn in samenspraak met o.a. Enschede ontwikkeld op basis van het hierboven genoemde curriculum van de HBO-V duaal en geïmplementeerd met ingang van september 2005. Samen met de opleiding in Enschede wordt momenteel in het project ‘POCO-V’ het eerste en tweede leerjaar van de HBO-V opnieuw vormgegeven.
Het auditteam heeft, mede naar aanleiding van de resultaten van de visitatie uit 2000, tijdens de audit speciaal gelet op de resultaten die de opleidingen Verpleegkunde in Deventer en Enschede sinds 2000 heeft doorgevoerd. Het auditteam heeft kennisgenomen van het Kwaliteitsrapport dat de opleidingen HBO-V voor de audit hebben opgesteld, de onderliggende documenten en het verbeterbeleid. In onderhavig rapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten aangegeven wat de bevindingen zijn van het auditteam naar aanleiding van de audit die op 29 en 30 mei 2006 heeft plaatsgevonden.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten voltijd, deeltijd en duaal is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 5
Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De voltijd, deeltijd en duale opleiding hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding voor Verpleegkunde op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door {naam opleiding} aangeleverde schriftelijke informatie: Kwaliteitsrapport; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport Take 5, 2001 (zie ook § 1.4); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de drie opleidingsvarianten op de beide locaties. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 6
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten een externe onafhankelijke werkvelddeskundige uit het verpleegkundige werkveld, een deskundige op het vakgebied van Verpleegkunde, één student HBO-Verpleegkunde, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering. Hobéon Certificering leverde tevens de secretaris. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modulen, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen in Enschede en Deventer werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast.
1
Visitatie heeft op 29 en 30 mei 2006 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 7
Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 8
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
W.L.M. Blomen M. Christopoulos dr. A. Pool drs. G.J. Stoltenborg S. Verpoorten Mevrouw G.C. Versluis
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Verpleegkunde noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). Hierna geven wij kort een karakteristiek van de leden van het auditteam. De heer Blomen is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De werkvelddeskundige de heer Christopoulos heeft zich in zijn beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft hij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld gelet op de eisen vanuit het werkveld. De heer Christopoulos heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Verpleegkunde. Behalve een goed beeld van de eisen die het werkveld stelt aan afgestudeerde verpleegkundigen, heeft hij eveneens goed zicht op HBO-Verpleegkunde opleidingen. De laatste negen jaar is de heer Chrisopoulos werkzaam als manager Medisch Technisch Centrum, Medisch Spectrum Twente. De vakinhoudelijk deskundige de heer Pool heeft zich in zijn beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud gelet op recente ontwikkelingen in het vakgebied. Daarnaast heeft hij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld gelet op ontwikkelingen binnen het vakgebied Verpleegkunde. De heer Pool heeft deel uit gemaakt van verschillende commissies op het terrein van chronisch zieken en verpleegkunde. Hij is auteur van onderwijsdocumenten op het terrein van Verpleegkunde (zie hierna onder facet 1.1) en wordt op basis hiervan zowel binnen het werkveld als het hoger onderwijs als autoriteit beschouwd. De heer Stoltenborg heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. De studente, mevrouw Verpoorten, is thans student HBO-V aan de Hogeschool Leiden. Zij behaalde haar propedeuse in 2003 en heeft inmiddels al ervaring als stagiair en vrijwilligster binnen de gezondheidszorgsector. Tijdens het studiejaar 2004-2005 is zij lid geweest van de opleidingscommissie HBOVerpleegkunde aan de Hogeschool Leiden en is zij een jaar later als secretaris binnen deze commissie werkzaam geweest.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 9
Mevrouw Versluis heeft als secretaris deelgenomen aan de audit. Zij heeft inmiddels bij verschillende accreditatietrajecten binnen het hoger beroepsonderwijs als secretaris gefunctioneerd. Zij is afkomstig uit het onderwijs en heeft daarnaast tot voor kort bij een gemeente een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage I.
1.5.5.
Programma visitatie 29 en 30 mei 2006
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 10
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Het onderwijs is gebaseerd op het landelijk vastgestelde competentieprofiel ‘Met het oog op de toekomst’, een 280 pagina’s tellend boekwerk, opgesteld door o.a. één van de auditoren, de heer Pool, dat door alle HBO-V opleidingen in samenwerking met het werkveld is ontwikkeld. In aansluiting op de kwalificatie-eisen van zorginstellingen en op actuele maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven de auteurs op welke wijze HBO-Verpleegkundigen zich in de praktijk kunnen onderscheiden van andere verpleegkundigen. Zij zijn niet alleen zorgverlener (zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden, individuele en collectieve preventie en GVO), maar zijn ook, afhankelijk van hun taken, regisseur, ontwerper, coach en beroepsbeoefenaar. De publicatie bevat een beschrijving van de kerncompetenties voor alle HBOVerpleegkundigen. Daarnaast is een aantal beroepscompetenties beschreven voor verschillende zorgcategorieën, ten behoeve van de afstudeerdifferentiaties Algemene Gezondheidszorg (AGZ), Maatschappelijke Gezondheidszorg (MGZ) en Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Daarbij wordt gekeken naar de gevolgen die deze afstudeerdifferentiaties hebben voor de HBO-V opleidingen. Het boek is een resultaat van het vernieuwingsproject Beroepscompetenties HBO-Verpleegkunde en is uitgevoerd door de Hogeschool Rotterdam in samenwerking met de HBO-Raad en alle Nederlandse hogescholen met een opleiding Verpleegkunde, waaronder Saxion Hogescholen. 1.1.2. Bij het opstellen van het competentieprofiel en de set competenties is gebruik gemaakt van expertise binnen en het buiten het hoger onderwijs. Zo hebben namens Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg (GGZ) Nederland een aantal personen zitting gehad binnen de stuurgroep die zowel het profiel als de competenties ontwikkeld hebben. Drie personen in de stuurgroep waren afkomstig uit het hoger onderwijs en HBO-Raad. Daarnaast zijn een begeleidingsgroep en een projectgroep betrokken geweest bij de ontwikkeling van het profiel en de competenties. 1.1.3. Als uitgangspunt voor het opstellen van de beroepscompetenties HBO-V, zoals geformuleerd in het document ‘Beroepscompetenties van de HBO-GGZ Verpleegkundige’, dienden de beroepscompetenties uit: Pool et al. (2001). Met het oog op de toekomst. Beroepscompetenties van HBO-Verpleegkundigen. (deel 2 (blz. 79 t/m 134) Utrecht, NIZW. Daarnaast is gebruik gemaakt van additionele informatie met betrekking tot de beroepscompetenties van de HBO GGZ-verpleegkundige: Mast,J., Pool, A. (2005). Competentieprofiel voor jeugdverpleegkundigen in de Jeugdgezondheidszorg, Mast, J., Pool, A. (2003). In de Spiegel kijken. Werken aan competenties in de thuiszorg. Utrecht: NIZW Uitgeverij. Pool, A., Schumacher, J. (2005). HBO Competentieprofiel Verpleegkundige Gerontologie-Geriatrie.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 11
Schellekens, M. (2005). Beroeps- en opleidingscompetenties voor de Bachelor of Nursing in de huisartsenzorg. Verenigde Academische Ziekenhuizen. (2003). “Jij maakt het verschil…” Beroepscompetenties voor HBO-opgeleide verpleegkundigen (bachelors) in Universitair Medische Centra.
1.1.4. De visie op het beroep wordt regelmatig bijgesteld op grond van landelijke ontwikkelingen in overleg met het werkveld en landelijke samenwerkingsverband van de HBO-V’s. De visie wordt in de onderwijspraktijk zowel binnen- als buitenschools gehanteerd. Bijstelling vindt plaats op basis van ervaringen en landelijke ontwikkelingen en gebruikmakend van input uit de beroepenveldcommissie (per september 2005 is een gezamenlijke (regionale) beroepenveldcommissie ingesteld voor de beide HBO-V’s van de academie) en de zogenoemde ‘klankbordgroep werkveld’. De visie wordt ge(her)formuleerd, aangestuurd door het Centraal Orgaan Onderwijsontwikkeling en Kwaliteitszorg (COOK), in het kader van de lopende onderwijsontwikkeltrajecten. De visie op het beroep van verpleegkundige uit 2002 is geactualiseerd in het kader van de ontwikkelingen van de duale variant (2003) en de nieuwe differentiaties binnen HBO-V (2005). Momenteel wordt de visie verder geactualiseerd en uitgewerkt ten behoeve van de ontwikkeling van HBO-V leerjaar 1 en 2 en vervolgens ten behoeve van het gehele opleidingsplan. Het auditteam heeft kennisgenomen van de lijst van vertegenwoordigers die in de beroepenveldcommissie en de ‘klankbordgroep’ participeren en is van mening, dat deze personen representatief zijn voor het actuele werkveld. De beroepenveldcommissie bestaat uit een vertegenwoordiging uit alle drie de differentiatie-richtingen AGZ, GGZ en MGZ. 1.1.5. In het beleidsplan van de Academie Gezondheidszorg van Saxion Hogescholen wordt er op gewezen dat men internationalisering als een belangrijk speerpunt beschouwt in het beleid. Wat betreft internationalisering hanteert Saxion vier speerpunten: een internationale component in alle opleidingen; een duurzame relatie met een selectie van zusterinstellingen in het buitenland; een binationaal aanbod met de partnerinstellingen in de Duits-Nederlandse grensstreek, de Fachhochschule Osnabrück en de Fachhochschule Münster; een gereguleerde instroom van buitenlandse studenten in nauwe samenwerking met instellingen in het land van herkomst. Internationale ontwikkelingen met betrekking tot verpleegkundige diagnostiek (Gordon, NIC, NOC, NANDA, Carpenito), palliatieve zorg, interculturele verpleging en de uitgangspunten van Evidence Based Nursing maken onderdeel uit van het curriculum. Mogelijkheden voor buitenland stages zijn ingebouwd in de differentiatiefase. Studenten in Deventer zijn daarop inhoudelijk voorbereid door middel van de module ‘Interculturele verpleging’, (vanaf 2005 minor ‘Intercultureel werken’, voor zowel studenten uit Deventer als Enschede) en concreet geïnformeerd en met name praktisch voorbereid door studenten en docenten die op betreffende stage-adressen in het buitenland verbleven. Studenten van het 4e jaar presenteren de resultaten en bevindingen vanuit hun onderzoeksprojecten buitenland aan medestudenten met name aan 3e jaars.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 12
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding baseert zich op het landelijk competentieprofiel ‘Met het oog op de toekomst’. Dit landelijk profiel is een gemeenschappelijk product van de opleidingen HBO-V in Nederland en bevat een beschrijving van de kerncompetenties voor alle HBO-Verpleegkundigen. Daarnaast is een aantal beroepscompetenties beschreven voor verschillende zorgcategorieën, ten behoeve van de afstudeerdifferentiaties AGZ, MGZ en GGZ. Het hiervoor genoemde profiel is gevalideerd door het landelijke beroepenveld. De visie op het beroep wordt regelmatig bijgesteld op grond van landelijke ontwikkelingen in overleg met het werkveld en landelijke samenwerkingsverband van de HBO-V’s. De visie wordt in de onderwijspraktijk zowel binnen- als buitenschools gehanteerd. Bijstelling vindt plaats op basis van ervaringen en landelijke ontwikkelingen en gebruikmakend van input uit de beroepenveldcommissie en de ‘klankbordgroep werkveld’. Internationalisering is een speerpunt in het beleid van de academie. De opleiding gaat op adequate wijze om met de internationale component binnen de opleiding onder meer door in het curriculum aandacht te besteden aan onderwerpen als verpleegkundige diagnostiek (Gordon, NIC, NOC, NANDA, Carpenito), palliatieve zorg, interculturele verpleging en de uitgangspunten van Evidence Based Nursing.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 13
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. Het onderwijs is gebaseerd op het landelijke vastgestelde competentieprofiel ‘Met het oog op de toekomst’, dat door de Verpleegkunde opleidingen in samenwerking met het werkveld is ontwikkeld. Bij het tot stand komen hiervan is gebruik gemaakt van het beroepsprofiel van de verpleegkundige, zo blijkt uit de documentatie. Uit de documentatie blijkt verder dat aspecten met betrekking tot het bachelorniveau opgenomen zijn in evaluaties. De uitkomsten hiervan worden ingebracht in het COOK. Op basis hiervan worden bijstellingen en herzieningen in het onderwijs geïnitieerd. In het studiejaar 2005-2006 heeft er een evaluatie plaatsgevonden van de nieuw ontwikkelde differentiaties AGZ, MGZ en GGZ. 1.2.2. Het auditteam heeft kennisgenomen van het document ‘Domeinspecifiek Referentiekader HBO Bacheloropleidingen Verpleegkunde’ en constateert, dat daarin op een heldere wijze uiteen is gezet op welke wijze de vijf Dublin descriptoren (kennis en inzicht, toepassen van kennis en inzicht, oordeelsvorming, communicatie, leervaardigheden) zijn terug te vinden in de eindkwalificaties of competenties van de opleiding HBO-V. Kennis van en inzicht in: de verplegingswetenschappen, in het bijzonder de verpleegkundige methodieken, verpleegkundig diagnosticeren, resultaten van verpleegkundige interventies, belevingsgerichte zorg, wetenschappelijk getoetste richtlijnen, meer specifiek bijvoorbeeld de richtlijnen van het Centraal Beleidsorgaan (CBO) en het Landelijk centrum voor Verpleging en Verzorging; elementaire delen van de vakgebieden natuur - en medische wetenschappen: farmacologie, epidemiologie, voedingsleer / diëtetiek, anatomie / fysiologie, pathologie / ziekteleer, psychopathologie / psychiatrie sociale - , gezondheids - en gedragswetenschappen: preventie / patiëntenvoorlichting, maatschappelijke invloeden op de gezondheid (zoals ongelijkheid, vergrijzing, grote-stedenproblematiek), culturele invloeden op de gezondheid, psychologie en gezondheid (modellen van gezondheid en ziekte), ontwikkelingspsychologie; ethiek en recht: gezondheidsrecht, onderwerpen gerelateerd aan zingeving en morele vraagstukken (integriteit), levensbeschouwing, zorg en het centrale belang van de patiënt / cliënt; wet- en regelgeving, zoals Beroepscodes NU ’91 voor de verpleging, WGBO, BIG, wijzigingen BOPZ, modernisering AWBZ, WMO, kwaliteitswet zorginstellingen, klachtrecht; de persoonlijke normen en waarden van de afgestudeerde en hoe die het professioneel handelen als verpleegkundige kunnen beïnvloeden. Toepassen van kennis en inzicht in: een zorgplan kunnen opstellen, waarbij de afgestudeerde de juiste richtlijnen en protocollen selecteert, met oog voor de individuele behoeften van de patiënt, dat voorzien is van nauwkeurige interventies en waarvan afgestudeerde de verpleegkundige resultaten kan verantwoorden; de patiënt zodanig van informatie kunnen voorzien dat hij gefundeerde keuzes kan maken; kunnen toetsen of patiënten, cliënten en of verzorgenden voldoende informatie ontvangen op basis waarvan overeenstemming over de zorg kan plaatshebben; persoonlijke werklast en tijd effectief kunnen beheersen;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 14
kunnen handelen in (acute) levensbedreigende situaties en in acute crisissituaties van de cliënt; kunnen werken met het Elektronisch Patiënten of Cliënten Dossier; de zorg multidisciplinair kunnen afstemmen met het oog op continuïteit van zorg; de kwaliteit van de individuele zorgverlening kunnen bewaken, binnen de eigen organisatie kunnen bewaken en binnen de zorgketen; verpleegkundige kwaliteitscriteria en meetinstrumenten kunnen ontwikkelen; tot zelfreflectie en collegiale dialoog over het professionele handelen in staat zijn; de beperkingen van de eigen rol en competentie kunnen herkennen; inhoudelijke bijdrage kunnen leveren aan het ontwikkelen van nieuwe zorgvormen in multidisciplinair verband; bijdrage kunnen leveren aan de totstandkoming of verbetering van verpleegbeleid, zoals verpleegprocessen, organisatie(vormen en bedrijfsvoering).
Oordeelsvorming kwalitatieve en kwantitatieve data accuraat kunnen analyseren, interpreteren en documenteren; Engelstalige vakliteratuur kunnen bijhouden; eenvoudige wetenschappelijke literatuur kunnen analyseren, de essentie van wetenschappelijke Literatuur kunnen formuleren en dit in eigen handelen kunnen integreren; een beargumenteerde mening kunnen geven over de evidentie in onderzoeksartikelen; de validiteit van resultaten in onderzoeksartikelen kunnen bepalen; relevantie kunnen vaststellen van de resultaten in onderzoeksartikelen voor de patiëntengroep van de afgestudeerde en de toepasbaarheid kunnen beoordelen van resultaten in onderzoeksartikelen voor de patiëntengroep van de afgestudeerde; risico’s kunnen beoordelen van individuele patiënten, waarbij betrokken worden sociale, culturele en psychologische factoren en lichamelijk of fysiek onderzoek; fysieke, cognitieve en sociale bekwaamheden van het individu kunnen beoordelen in alle fasen van ontwikkeling, met bijzondere aandacht voor veranderingen naarmate de leeftijd vordert; in ethische commissies kunnen participeren en een belangrijke bijdrage kunnen leveren. Communicatie kunnen communiceren met patiënten uit andere culturen en met patiënten die de Nederlandse taal beperkt beheersen; specifieke vaktaal en terminologie kunnen omzetten in gangbaar taalgebruik voor de patiënt en diens familie of begeleiders; bepaalde communicatiemethoden kunnen adapteren voor patiënten die specifiek hulpbehoevend zijn, zoals zintuiglijk en psychologische gehandicapten; adequaat kunnen communiceren met artsen in situaties van het levenseinde van de patiënt; adequaat kunnen communiceren met agressieve patiënt; adequaat kunnen anticiperen op agressief gedrag; helder, nauwkeurig en relevant geschreven producten kunnen leveren over de zorgrelatie, de zorginhoud en het zorgproces met alle betrokkenen in die zorgrelatie; wensen vanuit verpleegkundig perspectief kunnen formuleren en in multidisciplinair overleg kunnen inbrengen c.q. verpleegkundige inbreng kunnen formuleren; effectieve werkrelaties kunnen aangaan en aanhouden binnen een interdisciplinair team een bijdrage kunnen leveren aan symposia en congressen. Leervaardigheden wetenschappelijk onderzoek kunnen gebruiken bij verpleegkundige interventies; kunnen participeren in de ontwikkeling van nieuwe classificatiesystemen, standaarden en modellen en deze in de praktijk kunnen toepassen;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 15
kunnen participeren in de ontwikkeling en vaststelling van protocollen en richtlijnen; in praktijkgericht verplegingswetenschappelijk onderzoek kunnen participeren. Participeren wil zeggen: delen van praktijkgericht onderzoek kunnen uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een onderzoeksopzet maken, theoretische onderbouwing kunnen leveren en onderzoeksresultaten kunnen analyseren; initiatieven kunnen nemen over innovatie en verandering in de verpleegkunde en gezondheidszorg een leerhouding van een leven lang leren kunnen ontwikkelen; klinisch kunnen redeneren dat wil zeggen eigen observaties en interpretaties kunnen koppelen aan kennis die de afgestudeerde tijdens de studie heeft opgedaan om vervolgens systematisch te beredeneren welke volgende stap moet worden genomen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De eindkwalificaties zoals die staan vermeld in het document “Domeinspecifiek Referentiekader HBO Bacheloropleidingen Verpleegkunde” sluiten aan bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen Bachelor. De opleiding HBO-V heeft op een duidelijke wijze aangetoond hoe de relatie wordt gelegd tussen de competenties uit Domeinspecifiek Referentiekader HBO Bacheloropleidingen Verpleegkunde’ en de Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 16
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen 1.3.1. Het onderwijs is gebaseerd op het landelijke vastgestelde competentieprofiel ‘Met het oog op de toekomst’. Dit document is opgesteld in een samenwerkingsverband van HBO-instellingen die een verpleegkunde-opleiding aanbieden en het werkveld. In de verschillende documenten waar de opleidingen zich op baseren bij het bepalen van de competenties, waaronder de notitie ‘Beroepscompetenties van de HBO GGZ-verpleegkundige’, wordt verwezen naar de procedures die gehanteerd zijn bij het opstellen en valideren van de competentieset. In laatstgenoemd document is daarnaast een lijst met participanten opgenomen. 1.3.2. De totale set geraadpleegde documenten hebben wij hierna nogmaals opgesomd: GGZ Nederland, HBO-Raad. (z.j.) Beroepscompetenties van de HBO GGZ-verpleegkundige. Soest: Atlas. Mast,J., Pool.A. (2005). Competentieprofiel voor jeugdverpleegkundigen in de Jeugdgezondheidszorg. Mast, J., Pool, A. (2003). In de Spiegel kijken. Werken aan competenties in de thuiszorg. Utrecht: NIZW Uitgeverij. Pool, A., Schumacher, J. (2005). HBO Competentieprofiel Verpleegkundige Gerontologie-Geriatrie (VGG) Schellekens, M. (2005). Beroeps- en opleidingscompetenties voor de Bachelor of Nursing in de huisartsenzorg. Verenigde Academische Ziekenhuizen. (2003). “Jij maakt het verschil…” Beroepscompetenties voor HBO-opgeleide verpleegkundigen (bachelors) in Universitair Medische Centra. Leistra, E., Liefhebber, S., Geomini, M., Hens, H. (1999). Beroepsprofiel van de verpleegkundige. Elsevier/De Tijdstroom en LCVV. De set documenten geven een goed zicht op de functies van en de rollen waarin HBO-Verpleegkundigen terechtkomen na hun afstuderen. Ter illustratie geven wij hierna de rollen, domeinen en domeinspecificaties van HBO-Verpleegkundigen zoals deze zijn terug te vinden in het door de opleidingen bij het bepalen van de HBO-V competenties gebruikte document: Pool A., et al. Met het oog op de toekomst. Beroepscompetenties van HBO-Verpleegkundigen. Utrecht, 2001, pag 5. rollen Zorgverlener, regisseur
domeinen zorg
Ontwerper, coach
Organisatie van zorg
beroepsbeoefenaar
beroep
domeinspecificaties Zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden; Individuele en collectieve preventie; GVO Zorgprogrammering; Verpleegbeleid; Werkbegeleiding; kwaliteitszorg Beroepsinnovatie; Deskundigheidsbevordering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 17
Het beroepenveld is nauw betrokken geweest bij het opstellen van de set competenties waardoor geborgd is dat deze set voldoet aan de eisen die het beroepenveld stelt aan afgestudeerden van de HBO-opleiding Verpleegkunde van Saxion Hogescholen. 1.3.3. De opleiding HBO-V van Saxion werkt nauw samen met andere HBO-Verpleegkunde opleidingen aan de totstandkoming en periodieke bijstelling van de competenties. Voorts wordt in overleg met de beroepenveldcommissie waar nodig een regionale invulling gegeven. Uit de notitie ‘beroepenveldcommissie Verpleegkunde Saxion Hogescholen’ en uit de schriftelijke vastlegging van het overleg met de commissie is vast te stellen dat de opleiding serieus werk maakt van de relatie tussen onderwijs en het beroepenveld. De beroepenveldcommissie komt minimaal drie keer per jaar bijeen en: informeert over ontwikkelingen in het werkveld en beroep; brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over de inhoud en de kwaliteit van het curriculum van de opleiding, mede op basis van de landelijke opleidingskwalificaties; evalueert of en in hoeverre de (deel)kwalificaties en competenties nog relevant zijn en voldoen aan de (landelijke en hogeschoolspecifieke) opleidingskwalificaties; evalueert of de (buitenschoolse) begeleiding voldoet aan de HBO-oriëntatie en de generieke bachelorHBO-kwalificaties; evalueert of de eindkwalificaties voldoen aan de HBO-oriëntatie en de generieke bachelor-HBOkwalificaties; draagt bij aan activiteiten ten behoeve van (onderdelen van) het accreditatieproces. Om de taken van de commissie naar behoren te kunnen uitvoeren is voor de volgende samenstelling gekozen: vier verpleegkundige opleidingsfunctionarissen uit het (stageverlenende) veld van het algemene ziekenhuis (commissie AGZ) vier verpleegkundige opleidingsfunctionarissen uit het (stageverlenende) veld van de psychiatrie/verstandelijk gehandicaptenzorg (commissie GGZ) twee verpleegkundige opleidingsfunctionarissen die werkzaam zijn in het veld van de Thuiszorg (commissie MGZ) twee verpleegkundige opleidingsfunctionarissen die werkzaam zijn in het veld van de ouderenzorg (commissie MGZ) twee verpleegkundige die werkzaam zijn in het toegepaste onderzoek en/of beleidsmatig actief zijn in de gezondheidszorg (adviseurs opleiding verpleegkunde). Per september 2005 is een gezamenlijke (regionale) beroepenveldcommissie ingesteld voor de beide HBOV’s van de academie’. In de documentatie wordt er expliciet op gewezen dat men inzicht heeft in de behoeften ten aanzien van de inzet van afgestudeerden op de arbeidsmarkt door periodieke deelname aan de HBO-monitor en Saxion alumni onderzoeken. De opleiding HBO-V duaal en de differentiaties zijn ontwikkeld met medewerking van een implementatiegroep, klankbordgroep en regionaal overleg met een vertegenwoordiging van het werkveld. Er vindt periodiek overleg tussen stagebureau en werkveld plaats. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties De eindkwalificaties/kerncompetenties zoals opgenomen in het document ‘Domeinspecifiek Referentiekader HBO Bacheloropleidingen Verpleegkunde’ zijn afgeleid van het landelijk opgestelde competentieprofiel, sluiten aan bij de eisen die door de (internationale) beroepspraktijk worden gesteld en zijn gevalideerd door het (eigen) beroepenveld. De eindkwalificaties corresponderen met de kerntaken van de beginnend beroepsbeoefenaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 18
De opleiding beschikt over een goed en werkend instrument voor de afstemming op de beroepspraktijk, onder meer in de vorm van een goed werkende beroepenveldcommissie.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. De opleiding baseert zich op het landelijk competentieprofiel ‘Met het oog op de toekomst’. Dit landelijk profiel is een gemeenschappelijk product van de opleidingen HBO-V in Nederland en bevat een beschrijving van de kerncompetenties voor alle HBO-Verpleegkundigen. Daarnaast is een aantal beroepscompetenties beschreven voor verschillende zorgcategorieën, ten behoeve van de afstudeerdifferentiaties. De eindkwalificaties/kerncompetenties die gebaseerd zijn op het landelijke profiel zijn beschreven in het document ‘Domeinspecifiek Referentiekader HBO Bacheloropleidingen Verpleegkunde’ en gevalideerd door het (eigen)beroepenveld. De visie op het beroep wordt regelmatig bijgesteld op grond van landelijke ontwikkelingen in overleg met het werkveld en landelijke samenwerkingsverband van de HBO-V’s. De visie wordt in de onderwijspraktijk zowel binnen- als buitenschools gehanteerd. Bijstelling vindt plaats op basis van ervaringen en landelijke ontwikkelingen en gebruikmakend van input uit de beroepenveldcommissie en de ‘klankbordgroep werkveld’. Internationalisering is een speerpunt in het beleid van de academie. De opleiding gaat op adequate wijze om met de internationale component binnen de opleiding onder meer door in het curriculum aandacht te besteden aan onderwerpen als verpleegkundige diagnostiek (Gordon, NIC, NOC, NANDA, Carpenito), palliatieve zorg, interculturele verpleging en de uitgangspunten van Evidence Based Nursing De opleiding HBO-V heeft op een duidelijke wijze aangetoond hoe de relatie wordt gelegd tussen de competenties uit ‘Domeinspecifiek Referentiekader HBO Bacheloropleidingen Verpleegkunde’ en de Dublin Descriptoren. De eindkwalificaties corresponderen met de kerntaken van de beginnend beroepsbeoefenaar. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt alle facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 19
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. De opleiding streeft naar ‘uitdagend en inspirerend onderwijs’ dat gericht is op ‘levenslang leren’, samenwerking tussen student(en), werkveld en hogeschool en een voortdurende bijdrage aan de ontwikkeling van de verpleegkundige beroepsgroep op kwalificatieniveau vijf. De ontwikkeling en uitvoering van het programma wordt als volgt vormgegeven: Kennisontwikkeling binnen de opleiding HBO-V vindt als volgt plaats: Leertaken, casuïstiek en opdrachten worden individueel of in werkgroepen uitgewerkt. Verdieping vindt plaats via zelfstudie. In de centrale bibliotheek/mediatheek het ‘Studielandschap’ is de meest actuele informatie (literatuur, vaktijdschriften etc.) beschikbaar en kunnen op de daar aanwezige computers (inter)nationale informatiebronnen en databanken worden geraadpleegd. Daarnaast kunnen studenten in Deventer ook gebruik maken van informatie uit de grote ‘Atheneumbibliotheek’ in de stad. Door middel van het inbrengen van patiëntsituaties uit eigen stages en leerervaringen. Vaardigheidsontwikkeling vindt m.n. plaats door: Integratieve (communicatieve en verpleegkundige) practica met medestudenten en met simulatiepatiënten. Verpleegtechnische vaardigheden via de skillslabmethode ‘Transferpunt Vaardigheidsonderwijs, Maastricht’. Op beide locaties zijn speciale ruimtes ingericht waar studenten op elkaar of op simulatiepatiënten alle vereiste vaardigheden kunnen oefenen. Opdrachten bij meeloopdagen/beroepsoriëntaties/stages en werkveldbezoeken (zie ook hieronder bij 2.1.2.). Toepassing vindt m.n. plaats door: Stageactiviteiten (zie hieronder bij 2.1.2). Toegepast onderzoek in de differentiatiefase (3e en 4e leerjaar), veelal aan de hand van onderzoeksvragen uit de praktijk. (zie ook hieronder bij 2.1.6). 2.1.2. De Wet BIG eist dat studenten die afgestudeerd zijn aan HBO-V opleidingen minimaal 2300 uur stage hebben gelopen alvorens zij in de praktijk aan het werk mogen. Op dit moment vindt in het eerste leerjaar van de voltijd opleiding een oriëntatiestage plaats en gaan de studenten in de tweede helft van het tweede leerjaar stage lopen op één plek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 20
Vanaf september 2006 wordt dit gewijzigd. In het derde kwartiel van het eerste jaar gaat de student dan 10 weken ‘meegelopen’ in een Verpleeghuis, waarbij hij met zoveel mogelijk rollen van een verpleegkundige in aanraking komt. In de tweede leerjaar zal er drie maal 10 weken stage worden gelopen in respectievelijk de MGZ, de GGZ en de AGZ. Daardoor kan de student ervaring opdoen in de drie verschillende differentiaties binnen de verpleegkunde. In het derde leerjaar kan de student binnen zijn eigen differentiatie kiezen voor een binnenschools of een buitenschools programma, afhankelijk van hetgeen de student in zijn Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) heeft vermeld over de te ontwikkelen competenties. Vereist is wel dat minstens 10 weken buiten de opleiding moeten worden doorgebracht. Ook in het vierde leerjaar kan gekozen worden voor en stage van 10, 20 of 30 weken. Studenten zijn vrij in het kiezen van de stageplek. In de praktijk blijkt dat er gebrek is aan stageplekken in de GGZ en de MGZ. Als het een student niet lukt om het tweede leerjaar ervaring op te doen binnen alledrie de verschillende differentiaties dan bestaat de mogelijkheid om dit in het derde leerjaar alsnog te realiseren. Borging van het behalen van alle competenties gebeurt door assessments in het zgn. toetsstation. Daarbij wordt gekeken wat de student in zijn POP heeft vermeld. (zie ook 2.8.) Deeltijd Studenten in de deeltijd lopen in het tweede en derde jaar stage. In het tweede leerjaar loopt de student mee met de stages van de voltijdopleiding, dwz vanaf september 2006 3x 10 weken in resp. de MGZ, GGZ en AGZ. (zie hierboven bij voltijd). In het vierde jaar wordt gewerkt aan de hand van een project. Duaal Duale studenten volgen de eerste twee jaar het voltijdprogramma en doen dus conform dit curriculum ervaring op in de beroepspraktijk (zie hierboven bij voltijd). Vanaf het derde leerjaar wordt de student ‘werknemer’ van een instelling en komt hij nog 1 dag per week naar school. Het auditteam heeft kennisgenomen van het door de HBO-V gehanteerde studiemateriaal en heeft geconstateerd dat dit relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBO-niveau is. Tevens heeft het auditteam geconstateerd, dat studenten toegang hebben tot databanken en vaktijdschriften voor de meest actuele informatie op het gebied van HBO-V. Het auditteam heeft gezien, dat databanken te raadplegen zijn op de vele computers die beschikbaar zijn in het ‘Studielandschap’ van Saxion. Ook vaktijdschriften zijn in te zien in het ‘Studielandschap’. Het auditteam heeft ook kennisgenomen van het praktijkdeel van de opleiding (de stages, de practica, het oefenen van de verpleegtechnische vaardigheden, het toegepast onderzoek) en is van mening, dat de opleiding HBO-V door middel van haar werkvormen en opdrachten de student de mogelijkheid biedt om de beroepsspecifieke competenties te verwerven. 2.1.3. Meerdere vaardigheidsdocenten, praktijkinstructeurs en andere docenten zijn ook (deels) werkzaam in de beroepspraktijk. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van gastdocentschappen. Docenten hebben een eigen deskundigheidsgebied en houden vakliteratuur en nieuwe ontwikkelingen bij en zorgen voor de vertaalslag naar het onderwijsmateriaal. Er worden instellingsbezoeken in het werkveld georganiseerd voor docenten. (zie verder 3.1.) 2.1.4. Een nieuwe AGZ-brede leerlijn ‘onderzoek’ voor leerjaar 1 t/m 4 is in ontwikkeling met medewerking van het kenniscentrum Zorg & Welzijn. Er is inmiddels binnen de Academie Gezondheidszorg een lector aangesteld die voor 50% van haar tijd werkzaam is binnen de Academie en voor 50% in Engeland verbonden is aan de University Of Central England (UCE) te Birmingham.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 21
Aan dit lectoraat is een kenniskring gekoppeld, waarin op dit moment 5 docenten van de Academie zitting hebben genomen. In principe kan elke docent die dat wenst aangegeven te willen participeren in deze kenniskring. Een selectiecommissie beoordeelt de aanvragen. De kenniskring richt zich op ‘praktijkgericht’ onderzoek. Bedoeling is dat er opdrachten vanuit de zorgpraktijk gegenereerd gaan worden waaraan meerdere jaren gewerkt kan worden. Zo zullen onderzoekslijnen worden opgezet waarin studenten kunnen participeren. Daarmee wordt het mogelijk gemaakt, dat studenten én een vingeroefening krijgen in het uitvoeren van onderzoek én kunnen meewerken aan een relevant en ethisch verantwoord onderzoek. Door deze opzet wordt ook versnippering van de afstudeeropdrachten verder tegengegaan. Tevens kan er meer structuur komen in de begeleiding van de studenten. Nu is de begeleiding nog erg individueel en zijn er veel verschillende begeleiders betrokken bij stukjes onderzoek in het kader van afstudeeropdrachten. Door de docententeams te gaan scholen in het geven van begeleiding bij het werken aan deze onderzoekslijnen en door de onderzoeksvoortgang in de kenniskring te bespreken kan de kwaliteit van het onderzoek ook beter worden bewaakt. 2.1.5. Zoals al onder 1.1. is beschreven maken internationale ontwikkelingen met betrekking tot verpleegkundige diagnostiek, palliatieve zorg, interculturele verpleging en de uitgangspunten van Evidence Based Nursing onderdeel uit van het curriculum. Mogelijkheden voor buitenland stages zijn ingebouwd in de differentiatiefase. Studenten 4e jaar presenteren de resultaten en bevindingen vanuit hun onderzoeksprojecten buitenland aan medestudenten met name aan 3e jaars. (zie verder 1.1.) 2.1.6. De opleiding participeert in landelijke gremia zoals het Landelijke overleg Opleidingen Verpleegkunde (LOOV), het Sectoraal Adviescollege en de sectorraad Hoger Gezondheidszorg onderwijs (HGZO). Er zijn convenanten met verschillende instellingen gesloten voor samenwerking t.b.v. uiteenlopende doelen. Zoals al in 1.1. is vermeld zijn de HBO-V –duale opleiding en de differentiaties ontwikkeld met medewerking van een implementatiegroep, klankbordgroep en regionaal overleg met een vertegenwoordiging van het werkveld. Er vindt periodiek overleg plaats tussen stagebureau (coördinator buitenschools leren) en werkveld (opleidingscoördinatoren). Instellingen worden jaarlijks gevraagd bij de opleiding onderzoeksonderwerpen voor leerlijnen onderzoek aan te leveren of onderwerpen voor afstudeerprojecten. Ook is onder 1.3. al beschreven dat er een beroepenveldcommissie is, die minimaal drie keer per jaar bijeen komt om o.a. te praten over ontwikkelingen in het werkveld en beroep en gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen over de inhoud en de kwaliteit van het curriculum van de opleiding, mede op basis van de landelijke opleidingskwalificaties. Per september 2005 is een gezamenlijke (regionale) beroepenveldcommissie ingesteld voor de beide HBO-V’s van de academie. Om de taken van de commissie naar behoren te kunnen uitvoeren is gekozen voor een vertegenwoordiging uit alle drie de differentiatierichtingen AGZ, GGZ en MGZ. (zie verder 1.3.) Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende contacten die de opleiding heeft met het werkveld. Mede op basis van de verslagen van de overleggen met de beroepenveldcommissie constateert het auditteam, dat het werkveld actief is betrokken bij het onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 22
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het door de HBO-V gehanteerde studiemateriaal is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBOniveau. Studenten hebben toegang tot databanken en vaktijdschriften voor de meest actuele informatie op het gebied van HBO-V. Uit de opzet van de curricula voor de voltijd, deeltijd en duale variant blijkt, dat de werkvormen en opdrachten zodanig zijn, dat studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. De internationale component van de opleiding is te vinden in het feit, dat internationale ontwikkelingen onderdeel uitmaken van het curriculum en in de mogelijkheid dat studenten stage kunnen lopen in het buitenland. De HBO-V heeft laten zien, dat zij het werkveld actief betrekt bij het verzorgen en begeleiden van het onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 23
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen 2.2.1. Zoals al in 1.1. is vermeld is het onderwijs gebaseerd op het landelijk vastgestelde competentieprofiel ‘Met het oog op de toekomst’ dat door alle HBO-V opleidingen in samenwerking met het werkveld is ontwikkeld. Hierin zijn 12 kerncompetenties beschreven verdeeld over 5 professionele rollen van de HBOverpleegkundige, te weten Zorgverlener Regisseur Ontwerper Coach Beroepsbeoefenaar (zie ook 1.3.) Vervolgens zijn vanuit deze 12 kerncompetenties, ook weer in samenspraak met het werkveld, competentieprofielen voor de verschillende werkplekken beschreven waar afgestudeerden verpleegkundigen terechtkomen zoals Academische Ziekenhuizen, de jeugdgezondheidszorg, de geestelijke gezondheidszorg, de ‘reguliere’ ziekenhuizen, de huisartsenpraktijk en de thuiszorg. 2.2.2. De HBO-V heeft in het document ‘Conceptueel model HBO-Verpleegkunde’ in een matrix de rollen en de twaalf beroepsspecifieke kerncompetenties uitgezet tegen de vijf beroepsonafhankelijke HBOcompetenties: analytisch vermogen, probleemoplossend vermogen, coöperatief vermogen, communicatief vermogen en sturend vermogen. In het hierdoor ontstane opleidingskader zijn alle, voor verpleegkundestudenten van kwalificatieniveau 5 geldende deelkwalificaties en eindtermen uit het rapport “Gekwalificeerd voor de Toekomst”3 ondergebracht. Op deze wijze wordt duidelijk aan welke deelkwalificaties en eindtermen de HBO-V studenten werken tijdens de ontwikkeling van de verschillende (beroeps)competenties. De naar kennis, vaardigheden en attitudes uitgesplitste leerinhouden (eindtermen) worden op deze wijze ‘vertaald’ naar de meer integratieve en “dynamische” leerinhouden geformuleerd in de vorm van competenties. Dit ontwikkelde conceptuele model voor HBO-Verpleegkunde dient als kader voor het curriculum van de opleiding verpleegkunde binnen de Academie Gezondheidszorg. Het curriculum dat op basis hiervan is ontwikkeld is zodanig opgebouwd, dat de studenten in alle leerjaren aan de ontwikkeling van alle rollen / kerncompetenties en HBO-competenties werken. Hierbij doorlopen studenten gedurende hun studieloopbaan verschillende leerfasen.
3
Gekwalificeerd voor de toekomst: kwalificatiestructuur en eindtermen voor verpleegkundigen en verzorging / door de Commissie Kwalificatiestructuur. - Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport : Zoetermeer/Rijswijk, 1996.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 24
Uitgaande van de vierjarige reguliere HBO-V variant betekent dit dat de student: in leerjaar 1 zich zodanig dient te ontwikkelen dat hij ten aanzien van alle zorgcategorieën de vijf rollen op het niveau van leerfase 1 adequaat kan invullen, in leerjaar 2 zich zodanig dient te ontwikkelen dat hij ten aanzien van alle zorgcategorieën de vijf rollen op het niveau van leerfase 2 adequaat kan invullen en in leerjaar 3 en 4 bij één van de zorgcategorieën de vijf rollen op het niveau van leerfase 3 resp. 4 adequaat kan invullen. Deze leerfases zijn als volgt geformuleerd: Fase 1: de student heeft kennis van de verschillende competenties en vertoont elementen van de competenties als erom gevraagd wordt Fase 2: de student vertoont kerncompetenties wanneer erom gevraagd wordt (in standaard situaties) (= reproductief niveau) Fase 3: de student vertoont kerncompetenties vanuit zichzelf (in complexere situaties) (=productief niveau) Fase 4: de student vertoont een vernieuwende, sturende rol ten aanzien van de kerncompetenties. Studenten die op basis van reeds eerder verworven competenties een verkorte variant van de HBO-V volgen zullen in minder leerjaren de vier leerfasen dienen te doorlopen. Het auditteam heeft kennisgenomen van het document ‘Conceptueel model HBO-Verpleegkunde’, het kader dat daarin wordt geschetst voor het curriculum en de matrix die daarin is opgenomen. Het auditteam is van mening, dat de opleiding hiermee voldoende borgt, dat het programma een adequate concretisering vormt van de eindkwalificaties. 2.2.3. Vanaf 2001 zijn er stap voor stap een aantal wijzigingen doorgevoerd in de opzet en inhoud van het curriculum op de opleidingen HBO-V in Enschede en Deventer. Duaal: In 2001 hebben de beide Verpleegkunde opleidingen van Saxion Hogescholen in Enschede en Deventer, de opleiding Verpleegkunde van de Christelijke Hogeschool Windesheim en een twaalftal zorginstellingen uit Overijssel en Gelderland een start gemaakt om binnen de kaders van het project ‘Regionale Ontwikkeling HBO-V Duaal’ een competentiegericht en vraaggestuurd curriculum te ontwikkelen voor het derde en vierde jaar van de duale opleidingsvariant. De eerste twee leerjaren van de duale opleiding zijn identiek aan die van de HBO-V voltijd. In de onderwijsontwikkelgroepen binnen dit project heeft een groot aantal medewerkers uit de gezondheidszorginstellingen nadrukkelijk geparticipeerd. Uiteindelijk is hierdoor binnen het gezondheidszorgonderwijs een vernieuwend onderwijsconcept tot stand gekomen. Zelfverantwoordelijk leren en het concept van de ‘Persoonlijke Leerweg’ van Saxion maken hiervan deel uit. Het duale curriculum is in 2003 geïmplementeerd en in 2005 zijn de eerste studenten die deze variant gevolgd hebben, afgestudeerd. Voltijd-deeltijd 3e en 4e jaar In september 2004 is een opnieuw een project gestart met de opleiding Verpleegkunde van de Christelijke Hogeschool Windesheim om op basis van de ontwikkelingen binnen HBO-V duaal (en aansluitend op de landelijke afspraak) nieuwe tweejarige differentiaties AGZ, MGZ en GGZ te ontwikkelen voor de HBO-V opleiding voor het 3e en 4e studiejaar. De samenwerking binnen dit project is gericht geweest op de inhoudelijke uitwerking van het curriculum voor leerjaar 3 en 4 van de voltijd en deeltijd HBO-V. Zoals aangegeven, is het ontwikkelde curriculum van de HBO-V duaal hiervoor het vertrekpunt geweest. Op basis van onderwijsevaluaties van deze opleiding is in een aantal ontwikkelgroepen, bestaande uit medewerkers van de verschillende onderwijsinstellingen, het onderwijsmateriaal samengesteld. Het beroepenveld heeft in deze ontwikkeling geparticipeerd in de vorm van klankbordgroepen, extra overlegsituaties en in het reguliere overleg tussen de opleidingen en het werkveld. Studenten zijn betrokken binnen de kaders van een gezamenlijke klankbordgroep van de drie opleidingen. In september 2005 is het 3e jaar in zijn nieuwe vorm van start gegaan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 25
Voltijd-deeltijd 1e en 2e leerjaar In september 2005 is vervolgens een start gemaakt met de ontwikkeling van een nieuw 1e en 2e leerjaar voor de HBO-V in zowel Enschede als Deventer in het project ‘POCO-V’. Doel is, naast herziene inhouden, (de kerninstrumenten van) PLW te implementeren en mede daardoor een goede aansluiting te creëren op de reeds ontwikkelde differentiaties voor het 3e en 4e leerjaar (voltijd, deeltijd en duaal) en een identiek curriculum te krijgen voor de beide locaties. Expliciete uitgangspunten hierbij voor het verpleegkundig curriculum zijn het ‘skilled companionship’ en ‘evidence based handelen’. In september zal gestart worden met het nieuwe leerplan voor het tweede leerjaar. Vanaf september 2007 zal er in alle leerjaren gewerkt worden met het nieuwe curriculum. 2.2.4. Voor voltijd-, deeltijd- en duale HBO-V opleiding van Saxion Hogescholen gelden dezelfde eindkwalificaties. In iedere onderwijseenheid (module/werkboek/studiehandleiding) is door middel van opdrachten, literatuursuggesties, werkcolleges en consultaties inhoudsdeskundigen en studieloopbaanbegeleiding aangegeven hoe een student de leerdoelen c.q. eindkwalificaties kan bereiken. 2.2.5. In het 1e en 2e leerjaar wordt een duidelijke basis gelegd. In het onderwijsmateriaal van deze twee leerjaren wordt met name gebruik gemaakt van casuïstieken en simulaties. Hieraan gekoppeld zijn opdrachten/leervragen die aansluiten bij het verpleegkundig kennis- en vaardigheidsdomein. Zowel de casuïstiek als de simulaties doen een beroep op de beroepscompetenties zoals geformuleerd in ‘Met het oog op de toekomst’ en de deelkwalificaties uit de notitie ‘Gekwalificeerd voor de toekomst’. Buitenschoolse leertaken zijn afgeleid van de professionele rollen en kerncompetenties uit beide genoemde publicaties. Dit zal ook in het vernieuwde curriculum de opzet blijven. 2.2.6. In het 3e en 4e leerjaar vindt het leren plaats aan de hand van beroepsproducten. Hierbij is een beroepsproduct gedefinieerd als: een materieel- of immaterieel product waaraan de beroepsbeoefenaar (in opleiding) uitvoering geeft in een (zoveel mogelijk) authentieke beroepssituatie. Een beroepsproduct is daarmee een taak die een beroep doet op de competenties van een HBO-verpleegkundige. De beroepsproducten zijn in directe samenspraak met het werkveld ontworpen. 2.2.7. Zoals al onder 2.1. is geschreven wordt met betrekking tot het vaardigheidsonderwijs binnen de opleiding gebruik gemaakt van de skillslabmethode van het zogeheten Transferpunt Vaardigheidsonderwijs. Dit Transferpunt baseert zijn onderwijsmaterialen op actuele ontwikkelingen en onderzoeken. Tevens wordt door middel van de keuze van literatuur aandacht besteed aan dit item. Praktijk-oriëntatiedagen voor eerstejaars HBO-V studenten maken in Deventer deel uit van het studieprogramma waarbij deze studenten gekoppeld worden aan een 3e en 4e jaars student. Ook worden 4e jaars studenten gekoppeld aan 1e jaars studenten die werken aan hun skillsvaardigheden. 2.2.8. Een aantal competenties/ rollen kunnen uitsluitend in de beroepspraktijk verworven worden. Dit gebeurt tijdens de stages die in de verschillende leerjaren plaatsvinden. Alle stagewerkboeken zijn vanaf 2004-2005 geheel herschreven vanuit de nieuwe onderwijsvisie en vanuit competenties. Door middel van adequate literatuur en opdrachten wordt het evidence based karakter van de opleiding vorm gegeven. Studenten moeten er zelf voor zorgdragen dat zij die specifieke rollen tot op niveau 4 kunnen verwerven. (zie ook 2.1.) 2.2.9. Landelijk zijn er drie differentiaties vastgesteld. Studenten kunnen vanaf het derde leerjaar kiezen voor de differentiatie AGZ, GGZ en MGZ. Binnen elke differentiatie kan de student vervolgens een specifiek uitstroomprofiel samenstellen,bijv. binnen de MGZ het profiel VGG (= Verpleegkundige Gerontologie Geriatrie).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 26
Daartoe heeft de opleiding verschillende competentieprofielen opgesteld: Competentieprofiel Academische Ziekenhuizen; Competentieprofiel HBO-GGZ Verpleegkundige; Competentieprofiel Verpleegkundige Gerontologie Geriatrie; Competentieprofiel Verpleegkundige in de huisartsenpraktijk. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende moduulbeschrijvingen voor de verschillende leerjaren en opleidingsvarianten en is op basis daarvan van mening, dat in deze modulen helder is aangegeven wat de leerdoelen zijn, aan welke beroepsproducten wordt gewerkt, op welk niveau de beschreven competenties beheerst moeten worden, welke werkvormen gehanteerd worden. Het auditteam concludeert, dat de inhoud van het programma de studenten de mogelijkheid biedt om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. 2.2.10. In het 1e en 2e leerjaar wordt door middel van kennis- en vaardigheidstoetsen het geleerde binnen de kennislijn en het beheersen van de beroepsproducten en de daarbij behorende competenties gemeten. Modulen worden elk kwartiel getoetst. In de differentiatiefase (3e en 4e leerjaar) is steeds minder sprake van kennistoetsen. Kennis wordt impliciet gemeten bij het toetsen van de beroepsproducten. De studenten moeten er zelf voor zorgdragen dat zij alle vijf de professionele rollen uiteindelijk op niveau 4 hebben afgesloten. Hoe zij dit gaan doen moeten zij hebben omschreven in hun POP. De bewijslast verzamelen zij daarvoor zelf. Via assessments in het toetsstation wordt dit getoetst. (zie ook 2.8. ‘toetsen en beoordelen’) 2.2.11. Saxion heeft op centraal niveau beleid ontwikkeld met betrekking tot de major-minor structuur van de opleidingen. In het major-deel worden 210 ECTs behaald en in het minor-deel 30 ECTs. In het majordeel van de opleiding HBO-V verwerft de student alle benodigde competenties. Daarop wordt getoetst. Minoren kunnen, wanneer de propedeuse behaald is, gevolgd worden vanaf het tweede leerjaar, dus in de hoofdfase. De HBO-V kent verschillende minoren: een differentiatie minor, die geen instroomeisen stelt. Geadviseerd wordt deze vanaf het derde leerjaar te volgen. een specialiserende minor, die meer eisen stelt. Geadviseerd wordt deze vanaf het derde leerjaar te volgen. een doorstroomminor, die op dit moment i.s.m. de Universiteit Twente wordt ontwikkeld een ‘vrije’ minor, waarbij de eis is gesteld dat het wel zinvolle onderwijseenheden moeten betreffen. Wanneer de student daarvoor kiest is toestemming van de examencommissie nodig. Er is een lijst opgesteld uit welke minoren op dit moment gekozen kan worden binnen Saxion Hogescholen. De opleiding geeft aan, dat zij voor het studiejaar 2006-2007 en verder nog nieuwe minoren gaan aanbieden en/of ontwikkelen. Het auditteam heeft kennis genomen van de opzet van het minoren-deel van het programma en is van mening, dat hiermee duidelijk inhoud wordt gegeven aan de mogelijkheden voor studenten om te differentiëren en zich te specialiseren. 2.2.12. In het Kwaliteitsrapport is aangegeven dat de opleidingscommissie van zowel Enschede als Deventer tot en met september 2004 controleerde of er een adequate vertaalslag is gemaakt van doelstellingen naar programma-inhoud en of er voldoende mogelijkheden zijn om de eindkwalificaties te bereiken. Omdat de beide opleidingen HBO-V per 1 januari 2004 samen zijn gegaan in de Academie Gezondheidszorg zal een nieuwe gezamenlijke opleidingscommissie worden ingesteld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 27
In evaluaties worden studenten en begeleiders, school en werkveld o.a. bevraagd naar verschillende aspecten met betrekking tot de doelstellingen en het kunnen behalen van opleidings- en beroepscompetenties gedurende het opleidingstraject. Op basis hiervan worden bijstellingen en herzieningen in het onderwijs geïnitieerd op basis van de PDCA-cyclus. De relatie tussen doelstellingen en inhoud programma maakt systematisch deel uit van de kwaliteitsborging. (zie ook onderwerp 5 ‘Interne Kwaliteitszorg’.) Het auditteam heeft kunnen constateren dat de beide opleidingen de laatste jaren hard hebben gewerkt aan het opzetten van een vernieuwd curriculum voor de duale en de deeltijdvariant. Met ontwikkelen van een nieuw curriculum voor de eerste twee leerjaren zal er een nieuw samenhangend leerplan voor alle leerjaren ontstaan gebaseerd op de landelijk vastgestelde eindkwalificaties.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In het document ‘Conceptueel model HBO-Verpleegkunde’, het kader dat daarin wordt geschetst voor het curriculum en de matrix die daarin is opgenomen laat de opleiding zien, hoe zij borgt, dat het programma een adequate concretisering vormt van de eindkwalificaties. In de beschrijving van de modulen is helder aangegeven wat de leerdoelen zijn, aan welke beroepsproducten wordt gewerkt, op welk niveau de beschreven competenties beheerst moeten worden en welke werkvormen gehanteerd worden. De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Via de toetsen in het toetsstation wordt gemeten of de student alle vijf professionele rollen uiteindelijk op niveau 4 beheerst. Met de opzet van een major en een minor deel van het programma wordt duidelijk inhoud gegeven aan de mogelijkheden voor studenten om te differentiëren en zich te specialiseren. De relatie tussen doelstellingen en inhoud programma maakt systematisch deel uit van de kwaliteitsborging in de PDCA-cyclus van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 28
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. Zoals al vermeld onder 2.2. heeft de opleiding in het document ‘Conceptueel model HBOVerpleegkunde’ aangegeven op welke wijze zij de beroepsonafhankelijke HBO-competenties en de beroepsspecifieke kerncompetenties met elkaar in verband brengt. In de matrix die in dit document is opgenomen wordt deze samenhang zichtbaar gemaakt. Tevens wordt de samenhang verder verduidelijkt tussen de verschillende studiejaren, waarin de student in leerjaar 1 zich zodanig dient te ontwikkelen dat hij/zij ten aanzien van alle zorgcategorieën de vijf rollen op het niveau van leerfase 1 adequaat kan invullen, in leerjaar 2 niveau 2 moet hebben bereikt en in leerjaar 3 en 4 niveau 3 respectievelijk 4. (zie 2.2) 2.3.2. Het curriculum dat op basis van dit document is ontwikkeld, is zodanig opgebouwd dat de studenten in alle leerjaren aan de ontwikkeling van alle rollen / kerncompetenties en HBO-competenties werken. Hierbij zullen studenten gedurende hun studieloopbaan verschillende leerfasen doorlopen: In het eerste leerjaar staat het verkrijgen van beroepsgerelateerde kennis en het aanleren van beroeps(deel) vaardigheden centraal. De student wordt geacht elementen van (kern)competenties te laten zien. In het tweede leerjaar staat integratie van beroepskennis en vaardigheden centraal. De student moet (kern)competenties in laag complexe (standaard)situaties laten zien op reproductief niveau. In het derde leerjaar dient de student op productief niveau in complexere situaties te kunnen denken en handelen. In het vierde leerjaar wordt een vernieuwende, sturende houding verwacht. Het leren vindt in deze leerjaren plaats aan de hand van beroepsproducten. Dit vraagt per definitie integratie van kennis, vaardigheden en houding. In de beoordelingscriteria is het handelen/leren/werken binnen een opklimmende graad van complexiteit van de beroepssituaties ingebouwd. Met deze opbouw borgt de opleiding de verticale samenhang van het programma. 2.3.3. Gedurende de eerste twee leerjaren is de structuur nadrukkelijk in het curriculum aanwezig. In de differentiatiefase is er ruimte voor de student om individueel het eigen leertraject te structureren aan de hand van zijn POP. Tijdens de propedeusefase bereiken HBO-V studenten het basisniveau van de opleiding. In de hoofdfase van de opleiding, d.w.z. het tweede leerjaar en de differentiatiefase in het derde en vierde leerjaar, werkt de student verder aan de set competenties op een duidelijk voortgezet niveau. In het werkboek ‘Differentiatie- en Afstudeerfase’ en in aparte blokboeken heeft de opleiding de domeinen, domeinspecificaties alsmede de rollen en kerncompetenties uitgewerkt per differentiatie. In deze documenten wordt een beschrijving gegeven van competenties, waaruit blijkt dat er sprake is van een toenemende professionalisering van de student tijdens de differentiatiefase, daarmee samenhang demonstrerend tussen de propedeusefase en de hoofdfase van de opleiding. Hierbij is duidelijk af te leiden dat kennis en vaardigheden die de student verworven heeft tijdens de eerste fase van de studie noodzakelijk zijn om in de differentiatiefase te kunnen werken aan de verdere uitwerking van de set competenties waarover de afgestudeerde verpleegkundige dient te beschikken. 2.3.4. Zoals al eerder is aangegeven zijn de curricula van Enschede en Deventer nog niet geheel identiek. Inmiddels is er wel een zelfde curriculum voor de duale variant. De deeltijdvariant, die in 2005/2006 van start is gegaan met een nieuw curriculum voor het 3e en 4e leerjaar is dus nu ook voor alle derde jaars gelijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 29
Het vierde leerjaar verschilt nog in de uitwerking. Het curriculum voor de eerste twee leerjaren verschilt nog. Met de vernieuwing daarvan is in september 2005 een start gemaakt. Deventer In 2001 is naar aanleiding van het visitatierapport uit 2000 een Onderwijscommissie ingesteld, die op basis van een projectplan de ontwikkeling van het onderwijs van de HBO-V opleiding voltijd en deeltijd ter hand heeft genomen. Het eerste en tweede leerjaar van de voltijd en deeltijdopleiding zijn volledig herzien. Het eerste jaar is in 2002 -2003 van start gegaan en het 2e leerjaar in 2003 – 2004. In dit curriculum is gekozen voor eerst een algemene introductie in de huidige kaders van het verpleegkundig beroep en de drie vakgroepen m.n. Verpleegkunde, Anatomie-fysiologie-geneeskunde (AFG) en de Gedragswetenschappen als basis voor de toepassing en verdieping in specifieke hulpvragen van de verschillende categorieën zorgvragers op microniveau. De categorie chronische en geriatrische zorgvragers komt het meest uitgebreid aan de orde vanwege de 6-weekse beroeps- en zorgoriëntatie (BOZO) in het Verpleeg- en Verzorgingshuis in het eerste jaar. De eerste helft van het 2e jaar is dan verbredend en verdiepend ten opzichte van leerjaar 1 omdat hierin de zorgvragen van verschillende categorieën zorgvragers, nu geordend per werkveld AGZ en GGZ aan de orde komen als voorbereiding op de basisstage van 18 weken aan het eind van het 2e jaar. Zoals reeds vermeld in 2.1.2. wordt vanaf september 2006 het stagelopen gewijzigd. In het derde kwartiel van het eerste jaar gaat de student dan 10 weken ‘meegelopen’ in een Verpleeghuis, waarbij hij/zij met zoveel mogelijk rollen van een verpleegkundige in aanraking kan komt. In het tweede leerjaar zal er drie maal 10 weken stage worden gelopen in respectievelijk de MGZ, de GGZ en de AGZ. Daardoor kan de student ervaring opdoen in de drie verschillende differentiaties binnen de verpleegkunde. Het 2e leerjaar van het curriculum is grotendeels gebaseerd op het curriculum van Enschede. Zoals al hierboven is aangegeven is de duale variant inmiddels identiek voor Deventer en Enschede evenals het curriculum voor het 3e jaar van de deeltijdvariant. Alleen het 4e leerjaar van de deeltijd in Deventer verschilt dit school, jaar 2005/2006 nog van het 4e jaar deeltijd in Enschede. De opleiding heeft in leerplandocumenten de horizontale en verticale verbanden in het curriculum gelegd. Borging heeft plaatsgevonden door middel van evaluaties, het op basis hiervan opstellen en uitvoeren van verbeterplannen.
Enschede Het curriculum van de opleiding is beschreven in het document ‘Academie Verpleegkunde, Curriculum HBOV Enschede’(mei 2000). In de curriculumontwikkelingsdocumenten en al het onderwijsmateriaal is beschreven hoe de programmaonderdelen op elkaar zijn afgestemd en met welke overwegingen. Borging heeft plaatsgevonden door middel van evaluaties en het op basis hiervan opstellen en uitvoeren van verbeterplannen. Uitgangspunt is dat er in het 2e leerjaar een logische voortbouw is op het curriculum van het 1e leerjaar. Het 1e leerjaar staan verpleegproblemen en methodiek, sociale wetenschappen, ondersteunende vakken (geneeskunde, ethiek, recht, GVO, organisatiekunde) en basisvaardigheden op het programma. Ook vindt er een oriënterende stage plaats in het derde kwartiel. In het 2e leerjaar leert de student basiskennis te integreren en te plaatsen in een context en wordt voorbereid op de stage waar men ook te maken krijgt met het verplegen van patiënten uit verschillende zorgcategorieën. Naast (basis)kennis, inzicht en toepassing is er aandacht voor meningsvorming en visieontwikkeling. Zoals reeds vermeld in 2.1.2. wordt vanaf september 2006 het buitenschools leren gewijzigd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 30
De basis van het programma in het 1e en 2e leerjaar wordt gevormd door de HV-modulen. Daarbij zijn er in elke module 4 verschillende casuïstieken met gerichte opdrachten en wordt er gewerkt aan de kerncompetenties en de HBO-competenties. In elke module wordt koppeling gelegd naar de deelkwalificaties. Daarnaast zijn er modulen verpleegtechnische vaardigheden (o.a. injecteren, katheteriseren, infusie, zuurstoftoediening, etc.), relationele vaardigheden en geneeskunde lessen gekoppeld aan de zorgcategorieën. Zoals al hierboven is aangegeven is de duale variant inmiddels identiek voor Enschede en Deventer evenals het curriculum voor het 3e jaar van de deeltijdvariant. Alleen het 4e leerjaar van de deeltijd in Enschede verschilt dit schooljaar 2005/2006 nog van het 4e jaar deeltijd in Deventer. Uit onderwijsevaluaties blijkt een hoge studenttevredenheid op het punt van ‘samenhang in het programma’.
Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende curriculumdocumenten en de modulenboeken voor de opleidingen in Enschede en Deventer voor het eerste en tweede leerjaar. Het auditteam constateert dat de concrete uitwerking op onderdelen verschillen laat zien, maar dat de beide opleidingen zijn uitgegaan van hetzelfde ‘Conceptuele model HBO Verpleegkunde’ en de opbouw in de verschillende niveaus voor het eerste en tweede leerjaar. Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien heeft in de modulenboeken voor deze eerste twee leerjaren van mening, dat de opleidingen van Enschede en Deventer de inhoudelijke verticale en horizontale samenhang in het programma voldoende hebben geborgd. Het auditteam is op basis van hetgeen zij heeft gezien in de werkboeken en blokboeken voor de Differentiatie- en Afstudeerfase van mening dat ook de inhoudelijke samenhang in het programma voor het 3e en 4e leerjaar voor alle drie de varianten duidelijk aanwezig is. 2.3.5. De opleiding zelf is niet geheel tevreden over de aansluiting tussen het oude 2e leerjaar en het nieuwe derde leerjaar. Ter verbetering worden met ingang van september 2006 een aantal wijzigingen in het 2e leerjaar doorgevoerd. Zo starten de studenten met leerwerkpakketten, worden tijdens de module ‘oriëntatie en selectie’ de zeven zorgcategorieën doorlopen en lopen de eerste jaars studenten in het derde kwartiel gedurende tien weken stage in een Verpleeghuis. Daarnaast zijn de modules verpleegkunde al uitgewerkt naar competenties en is het basisstage werkboek aansluitend gemaakt op het 3e/4e leerjaar. Het werken met een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) is ingevoerd. Dit POP is voor een deel al ‘competentiegericht’, zodat de studenten een vloeiender aansluiting krijgen op het 3e leerjaar waarin de student zijn POP moet formuleren in termen van competenties. (zie ook 4.2. ‘Persoonlijke Leerweg’) . Docenten bespreken regelmatig tijdens intervisie bijeenkomsten de knelpunten die er zijn met betrekking tot het ‘breukvlak’ tussen het tweede en het derde leerjaar en de veranderde rol van de docent in het nieuwe curriculum in verband met de Persoonlijke Leerweg van elke student en het competentiegerichte leermodel. De intervisie gesprekken zijn ook bedoeld om met alle docenten op één lijn te komen. Het auditteam heeft in het gesprek met de studenten tijdens de audit vernomen, dat de studenten de overgang van het oude naar het nieuwe curriculum groot vinden. Ze hebben wel in het 2e leerjaar met de andere onderwijsvormen geoefend in de stage. De studenten hebben aangegeven, dat zij er door de goede studieloopbegeleiding wel ‘uitkomen’. 2.3.6. In de verantwoording in iedere inleiding van de modulen en werkboeken buitenschools leren wordt de samenhang tussen het binnen- en buitenschools programma geconcretiseerd. Ook worden er scholingsbijeenkomsten georganiseerd voor werk- en praktijkbegeleiders om adequate afstemming van binnen- en buitenschoolse activiteiten binnen het curriculum te realiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 31
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In het document ‘Conceptueel model HBO-Verpleegkunde’ heeft de opleiding helder verwoord dat de studenten in alle leerjaren aan de ontwikkeling van alle rollen / kerncompetenties en HBO-competenties werken en hierbij verschillende leerfasen/niveaus doorlopen. Uit de verschillende curriculumdocumenten en de modulenboeken voor deze eerste twee leerjaren van zowel Enschede als Deventer blijkt, dat er een duidelijke inhoudelijke verticale en horizontale samenhang is in het programma. Uit de werkboeken en blokboeken voor de Differentiatie- en Afstudeerfase blijkt, dat er een duidelijke inhoudelijke samenhang in het programma is voor het 3e en 4e leerjaar voor alle drie de varianten. Uit de modulen en werkboeken buitenschools leren blijkt welke samenhang er is tussen het binnen- en buitenschools programma. Tevens borgt de opleiding de samenhang door scholingsbijeenkomsten met werk- en praktijkbegeleiders te organiseren ten behoeve van een adequate afstemming.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 32
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. Voor het eerste en tweede leerjaar wordt in al het onderwijsmateriaal/moduleboeken aangegeven wat de studielast is per programmaonderdeel. Voor de differentiatie is het aantal studiepunten vastgelegd in de ‘Studiehandleiding differentiatie’ (2005) voor de verschillende varianten voltijd, deeltijd en duaal. 2.4.2. Binnen de opleiding wordt uitgegaan van een afnemende mate van begeleiding en een toenemende mate van zelfsturing bij de student met het opklimmen der leerjaren. De verhouding tussen docentgebonden onderwijs (les, begeleiding) en docentonafhankelijk onderwijs (groepswerk, zelfstudie) is hierop afgestemd. 2.4.3. In het eerste en tweede studiejaar vindt toetsing per kwartiel plaats. Wat en wanneer wordt getoetst is door de opleiding vastgelegd. Naarmate de student verder in zijn opleiding komt, wordt van hem steeds meer inbreng in de toetsing verwacht t.a.v. tijdstip, niveau waarop hij beoordeeld wil worden etc. In het derde en vierde studiejaar vindt toetsing plaats aan de hand van zogenoemde toetsstations. De student kan kiezen uit 4 weken per jaar en kan minimaal 3 en maximaal 5 opgaan voor de toetsstations in leerjaar 3 en 4. De student heeft zelf de keuze in wat hij laat toetsen en op welk niveau: gevorderd of competent. Niveau’ s zijn inhoudelijk beschreven in de Studiehandleiding differentiaties. Toetsresultaten worden binnen 10 dagen teruggekoppeld. Dit is vastgelegd in de OER van de beide opleidingen. Om tegemoet te komen aan de persoonlijke leerweg van studenten en flexibilisering van het onderwijs wordt in de nabije toekomst de toetsingomgeving eveneens flexibel ingericht. De student is dan eigenaar van zijn eigen leerproces en heeft de mogelijkheid om het toetsen zelf te plannen. Binnen de opleiding zal worden gekozen voor één vaste toetsdag in de week waarvoor de studenten zich kunnen inschrijven. (zie verder 2.8.). Het auditteam heeft kennisgenomen van de omschrijving van de studielast in de moduleboeken en de ‘Studiehandleiding differentiatie’ voor de verschillende varianten, de wijze van spreiding van de toetsmomenten voor de 1e en 2e jaars, de wijze waarop het toetsen in de differentiatiefase gebeurt en de bewaking van de spreiding daarvan door de studieloopbaan-begeleider. Het auditteam is op basis hiervan van mening, dat de opleiding door een goede spreiding de studeerbaarheid van het programma voldoende borgt. 2.4.4. Studenten met een MBO-V getuigschrift kunnen onder bepaalde voorwaarden op basis van eerder verworven competenties, studieduurverkorting krijgen. Voor hen duurt de opleiding tweeënhalf, resp. drie jaar. Studenten met een VWO getuigschrift kunnen een versneld programma volgen. Zij hebben geen vrijstellingen, volgen hetzelfde programma als voltijders, maar de onderwijsvormen en –materiaal zijn op onderdelen aangepast. Het versnelde programma voor VWO-ers wordt alleen in Enschede aangeboden. Ook bij de deeltijdopleiding kan sprake zijn van een verkorte leerroute, waarbij er minder stage hoeft te worden gelopen op basis van eerdere verworven competenties. Eerder Verworven Competenties (EVC’s) worden vastgesteld in een intake-assessment. (zie over vrijstellingen en EVC’s verder onder 2.5. ‘Instroom’.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 33
2.4.5. De opleiding constateert dat duale studenten soms in de problemen komen, wanneer ze als werknemer in drukke periodes op het werk loyaal zijn naar hun collega’s toe en niet goed toekomen aan het uitwerken van eigen opdrachten vanuit de opleiding. Het kan gebeuren dat deze studenten enige vertraging oplopen bij het afronden van de studie. Dit wordt besproken met de studiebegeleider. Ook heeft de opleiding geconstateerd dat het curriculum door de deeltijders soms als zwaar wordt ervaren. Met name voor mensen die naast hun werk ook nog een gezin hebben. Er wordt uitgegaan van 20 uur studiebelasting per week en 1 dag school. Maar in de periodes dat er naast de studie ook stage gelopen moet worden wordt dit aantal uren overschreden. Dit knelpunt bespreekt de studiebegeleider met de student. Studenten kunnen wel vrijstellingen krijgen op basis van EVC’s. 2.4.6. Uit de resultaten van de Saxion Student Survey 2004 blijkt dat: Deventer 37% van de studenten HBO-V deeltijd de studielast als ‘normaal’ ervaart en 47% de studielast hoog vindt. 21% geeft aan ‘tevreden tot zeer tevreden’ te zijn over de spreiding van de studielast. Voor de voltijd variant zijn de cijfers respectievelijk 63%, 16% en 66%. Enschede 50% van de studenten HBO-V deeltijd ervaart de studielast als ‘normaal’ en 33 % als ‘hoog’. 83 % geeft aan ‘tevreden tot zeer tevreden’ te zijn over de spreiding van de studielast. 52 % van de studenten HBO-V voltijd ervaart de studielast als ‘normaal’ en 29 % als ‘hoog of te hoog’. 61% geeft aan ‘tevreden tot zeer tevreden’ te zijn over de spreiding van de studielast. 34,5 % van de studenten HBO-V duaal ervaart de studielast als ‘normaal’ en 34,5 % als hoog en 24 % als te hoog. 69 % geeft aan ‘tevreden tot zeer tevreden’ te zijn over de spreiding van de studielast. Voor studenten van de nieuwe duale variant van de HBO-V opleiding beschikt de opleiding over een aparte rapportage. Hieruit blijkt dat ten aanzien van de studielast de duale studenten ‘redelijk’ tevreden zijn: de vereiste competenties kunnen zij ‘redelijk’ ontwikkelen binnen de vastgestelde termijn. Het auditteam heeft in het gesprek met de studenten uit Enschede en Deventer tijdens de audit vernomen dat de studenten over het algemeen tevreden zijn over de studielast. In de voltijd is de studielast verschillend per periode. Voor de duale student wordt de tweede helft van de studie zwaarder ervaren in verband met het werken naast het studeren. Voor de studenten die het deeltijdprogramma volgen blijkt de studielast soms erg zwaar. Het auditteam heeft in de gesprekken met de docenten kunnen constateren, dat er actief met de deeltijdstudenten samen gezocht wordt naar oplossingen voor de zware studielast.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 34
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de beschrijving van de modulen en de ‘Studiehandleiding differentiatie’ voor de verschillende varianten met betrekking tot de studielast blijkt, dat de opleiding door een goede spreiding de studeerbaarheid van het programma voldoende borgt. De opleiding heeft de toetsmomenten voor de 1e en 2e jaars evenwichtig over het jaar gespreid. Voor de differentiatiefase wordt een evenwichtige spreiding geborgd door de studenten te laten kiezen uit vier weken per jaar om op te kunnen gaan voor een toetsstation. Studenten met een MBO- getuigschrift kunnen op grond van eerder verworven competenties een verkort programma volgen. Studenten met een VWO- getuigschrift kunnen in Enschede een versneld programma volgen. De opleiding evalueert onder de studenten de studielast en heeft goed oog voor de knelpunten die zich met name voor duale en deeltijdstudenten kunnen voordoen. De studieloopbaanbegeleiders ondersteunen studenten, die de studie (tijdelijk) als zwaar ervaren en zoeken samen met de student en de andere docenten naar mogelijke oplossingen. De studenten hebben tijdens de audit aangegeven over het algemeen tevreden te zijn over de studielast.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 35
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. In het algemeen bezitten instromende studenten in de opleiding een MBO of HAVO diploma. Havisten die het diploma nog niet behaald hebben, kunnen indien ze voldoen aan bepaalde criteria, starten met het HBO-V programma. Zij moeten dan het HAVO diploma nog wel halen. De opleiding hanteert een specifiek instroom-/doorstroombeleid voor MBO’ers. Binnen de propedeuse wordt het bindend studieadvies (BSA) gehanteerd ten aanzien van doorstroom naar de hoofdfase. Binnen de hoofdfase gelden verschillende herkansings- en doorstroomcriteria (bijvoorbeeld ten aanzien van hertoetsen, herkansen stages). 2.5.2. Er vindt regelmatig overleg plaats met (mentoren) van HAVO en VWO, onder andere over de aansluiting en programmatische afstemming. Met het regionale MBO bestaat een intensieve samenwerking gericht op versterking van de beroepskolom. Thema’s binnen deze samenwerking zijn onder andere: doorstroom, externe leeromgevingen en regionale kennisinfrastructuur. Binnen het thema ‘doorstroom’ gaat het in het bijzonder om verhoging van de instroom en verlaging van de studie-uitval door loopbaanbevorderende maatregelen zoals realistische voorlichting over opleiding en beroep, assessments, studieloopbaanbegeleiding en longitudinaal potfolio. Zo kunnen MBO’ers met het diploma Verpleegkunde en de doorstoomkwalificatie 416 die tevens een positief advies hebben van de MBO docent, na het doorlopen van een intake assessment (zie hieronder bij 2.5.3.), de specifieke longitudinale MBO-HBO leerweg volgen waarmee ze, gerekend vanaf de start van het MBO, in circa 6 jaar hun HBO diploma halen. 2.5.3. De studenten die instromen voldoen in de regel aan de instroomeisen, zijn in die zin toelaatbaar en volgen in principe het vastgelegde onderwijsprogramma. Vrijstellingen zijn mogelijk op basis van intakegesprekken per opleidingsvariant (voltijd, deeltijd en duaal). In een aantal gevallen (zoals onder andere bij de bovengenoemde longitudinale MBO-HBO leerweg) is het wenselijk zicht te krijgen op het persoonlijke niveau van de competentieontwikkeling, zodat de student op basis daarvan een aangepast programma met vrijstellingen kan doorlopen. Tevens kan dan worden bepaald of de student geschikt is om de opleiding te doorlopen. Hierbij wordt als instrument een intake-assessment ingezet. Een van de toepassingen is de eerdergenoemde doorstroom vanuit MBO-V naar de reguliere HBO-V opleidingen. Een andere toepassing is bij de instroom van potentiële studenten naar de HBO-V deeltijd, waarbij de mogelijkheid bestaat van directe instroom in de hoofdfase of –voor niveau 4 verpleegkundigen- instroom in de hoofdfase plus vrijstelling van een AGZ of GGZ stage. Een derde inzet van het intake-assessment is bij de instroom naar het HBO-V Flexis Duaal traject, waarbij het instrument wordt ingezet als selectiemiddel. Doel is het beoordelen of de kandidaat op basis van de Eerder Verworven Competenties (EVC’s) kan worden toegelaten tot de opleiding. Daarbij wordt aan de instelling een advies uitgebracht of verwacht kan worden dat de kandidaat de opleiding succesvol kan doorlopen. De uitkomst van het assessment kan bij toelating ook aanleiding zijn om extra benodigd onderwijs te volgen of kan leiden tot extra vrijstellingen. Om toezicht te houden op een correcte gang van zaken bij de intake-assessments is een ‘Intake commissie’ geformeerd, bestaande uit leden met expertise op dit gebied die deels zelf getrainde assessor zijn. Elk van de genoemde doelgroepen heeft vanuit de commissie een aandachtsfunctionaris die voor de betreffende opleiding de eerst aanspreekbare persoon is. In te zetten assessoren bij de intake assessments zijn getraind door NOA uit Amsterdam. Dit bedrijf heeft ook zorggedragen voor de tot standkoming van het HBO-V intake assessmentinstrument uit 2002.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 36
Het auditteam acht de opzet van de intake-procedures en het gebruik van EVC’s hierbij zeer adequaat. Uit de documentatie en de gesprekken wordt duidelijk dat door de keuze van de opleiding om met ingang van het studiejaar 2000 –2001 te werken met één onderwijscoördinator voor de pré-stagefase van de HBO-V voltijd/duaal/deeltijd, meer continuïteit en zicht op de studentengroepen is ontstaan. Het auditteam heeft vastgesteld dat het vrijstellingenbeleid adequaat is geformuleerd en geformaliseerd. Op basis van het intake-assessment wordt een persoonlijke leerweg voor studenten opgesteld. Dit wordt in een studiecontract vastgelegd. Daarin worden ook de alternatieve studieroutes opgenomen zoals de mogelijkheid om na twee jaar HBO-V deeltijd onderwijs om te zwaaien naar HBO-V duaal.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Er is een helder instroombeleid voor alle groepen potentiële studenten geformuleerd; Er is nauw contact met de aanleverende scholen en schooltypen. Voor MBO’ers met de juiste vooropleiding is er een doorlopende leerlijn ontwikkeld in de vorm van een zeer efficiënt opleidingstraject. Er wordt op een adequate wijze gebruik gemaakt van intake-assessments. Door de inrichting van de onderwijscoördinatie heeft de opleiding een goed zicht op de studentengroepen. Met instromende studenten wordt een studiecontract gesloten dat voor beide partijen inzicht geeft in het voorliggende opleidingstraject en de persoonlijke leerweg die daarbinnen is afgesproken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 37
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de voltijdvariant 240 ECTS. Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de deeltijdvariant 240 ECTS. Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de duale variant 240 ECTS. Daarmee voldoen alle varianten van de opleiding van de locatie Enschede en Deventer aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat alle varianten van de opleiding een omvang hebben van 240 ECTS, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 38
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. Het didactisch concept van de opleiding is uitgewerkt in ‘Het conceptueel model HBO-V’ (2001). In dit document wordt een kader voor competentiegericht leren binnen de HBO-V geschetst. Dit kader, ‘het conceptuele model HBO-V’ is ontwikkeld op basis van de in het boek 'Met het oog op de Toekomst' beschreven beroepscompetenties en de door de HBO-V opleiding van Enschede en Deventer beschreven beroepsonafhankelijke HBO-competenties. Het didactische concept sluit aan bij de onderwijsvisie van Saxion Hogescholen, waarin de ontwikkeling richting “competentiegericht leren” vertaald wordt in de volgende drie kernpunten: In het onderwijs gaat het erom studenten op te leiden die beschikken over de competenties noodzakelijk om op HBO-niveau als (beginnend) beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren. Het onderwijs is zodanig ingericht dat de student actief lerend deze competenties geleidelijk aan verwerft. Het actief competentiegericht leren vindt plaats langs een persoonlijke leerweg, waarvan aandacht voor het individu en wederzijdse feedback hoofdkenmerken zijn. 2.7.2. In de onderwijsvisie van de Academie Gezondheidszorg, waartoe HBO-V behoort, staan de volgende uitgangspunten centraal: Studenten hebben een actieve rol bij hun eigen kennisconstructie. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor hun leerproces. De rol van de docent verschuift van kennisoverdrager naar één van inspirator, motivator, begeleider en coach. Beroepsauthenticiteit is van groot belang. Het verhoogt de motivatie van de student en zorgt voor een hoge mate van transfer. Complexiteit van taken moet reëel zijn voor de beroepspraktijk. Oversimplificatie van taken leidt tot demotivatie van studenten. Om consequent om te gaan met de complexiteit van taken is een duidelijk begeleidingssysteem noodzakelijk, zowel kwalitatief als kwantitatief. Groepswerk bevordert de mate van beheersing van probleemoplossend vermogen. Er dient ruimte te zijn voor een persoonlijke leerweg (waarin flexibiliteit van belang is). 2.7.3. Zoals reeds in 2.2. is beschreven wordt in het ‘Conceptuele model HBO-V’ aangegeven hoe er gewerkt aan de vijf beroepsrollen, de twaalf beroepsspecifieke kerncompetenties en de vijf beroepsonafhankelijke HBO-competenties: analytisch vermogen, probleemoplossend vermogen, coöperatief vermogen, communicatief vermogen en sturend vermogen. Dit ontwikkelde conceptuele model voor HBO-Verpleegkunde dient als kader voor het curriculum van de opleiding Verpleegkunde binnen de Academie Gezondheidszorg. Het curriculum dat op basis hiervan is ontwikkeld is zodanig opgebouwd, dat de studenten in alle leerjaren aan de ontwikkeling van alle rollen / kerncompetenties en HBO-competenties werken. Binnen de opleiding wordt uitgegaan van een afnemende mate van begeleiding en een toenemende mate van zelfsturing bij de student met het opklimmen der leerjaren. De verhouding tussen docentgebonden onderwijs (les, begeleiding) en docentonafhankelijk onderwijs (groepswerk, zelfstudie) is hierop afgestemd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 39
2.7.4. In de inleiding van het onderwijsmateriaal, de moduleboeken en het stagewerkboek leerjaar 1 en 2 wordt verantwoording afgelegd over de keuzes die destijds in relatie tot de beoogde competenties en/of doelen gemaakt zijn en de studiedoelen die binnen het betreffende programmaonderdeel behaald dienden te worden. Deventer: Zoals in 2.2. reeds is aangegeven zijn de eerste twee jaar van de HBO-V voltijds en deeltijd vanaf 2001 volledig vernieuwd en in schooljaar 2002-2003 van start gegaan. Daarbij is voor het tweede leerjaar het programma van Enschede overgenomen. Zoals reeds eerder vermeld zijn de opleidingen in Enschede en Deventer in 2005-2006 gestart met de aanpassing van het curriculum voor de eerste twee leerjaren. Voor het leerjaar 3 en 4 is het didactisch concept met name beschreven en verantwoord in de stagewerkboeken basisstage en differentiatie en de bij deze differentiaties behorende studiehandleiding. Deze stagewerkboeken zijn voor zowel Enschede als Deventer vanaf 2004-2005 geheel herschreven vanuit de nieuwe onderwijsvisie en vanuit competenties. Het auditteam heeft kennisgenomen van het document ‘Het conceptueel model HBO-V (2001)’ en de inleidingen van het onderwijsmateriaal, de moduleboeken en de stagewerkboeken en de bij de differentiaties behorende studiehandleiding. Het auditteam is van mening, dat de opleiding haar didactisch concept duidelijk heeft beschreven en constateert dat zowel in het binnen als buitenschools programma via het competentiegericht leren wordt gewerkt aan het verwerven van de vijf beroepsrollen en de daarbij behorende twaalf beroepsspecifieke kerncompetenties en de vijf beroepsonafhankelijke HBO-competenties. 2.7.5. In het huidige onderwijs wordt per opleidingsfase en module aangegeven welke werkvormen gehanteerd worden. Er wordt zowel individueel als groepsgewijs gewerkt en zowel docent afhankelijk als onafhankelijk. Kennisontwikkeling vindt plaats door: Leertaken, casuïstiek en opdrachten die individueel of in werkgroepen worden uitgewerkt. Verdieping vindt plaats via zelfstudie. Het inbrengen van patiëntsituaties uit eigen stages en leerervaringen. Vaardigheidsontwikkeling vindt met name plaats door: Integratieve (communicatieve en verpleegkundige) practica met medestudenten en met simulatiepatiënten. Verpleegtechnische vaardigheden via de skillslabmethode ‘Transferpunt Vaardigheidsonderwijs, Maastricht’, opdrachten bij meeloopdagen/beroepsoriëntaties/stages en werkveldbezoeken. Toepassing vindt met name plaats door: Stageactiviteiten . Toegepast onderzoek in de differentiatiefase (3e en 4e leerjaar), veelal aan de hand van onderzoeksvragen uit de praktijk. (zie ook onder 2.1) In de duale variant en de differentiaties is gekozen voor leerwerkpakketten en beroepsproducten per leerlijn. Deze zijn gebaseerd op de kerncompetenties van de 5 professionele rollen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 40
Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende werkvormen die de opleiding hanteert voor het ontwikkelen van kennis en vaardigheden en het kunnen toepassen daarvan en is van mening, dat de werkvormen aansluiten bij het didactisch concept van het competentiegerichte leren.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft haar didactisch concept duidelijk beschreven in het document ‘Conceptueel model HBO-V’. In de inleiding van het onderwijsmateriaal, de moduleboeken, de stagewerkboeken en de studiehandleiding behorend bij de differentiaties heeft de opleiding verantwoording afgelegd over de keuzes die gemaakt zijn in relatie tot de beoogde competenties en/of doelen en de studiedoelen die binnen het betreffende programmaonderdeel behaald dienen te worden. Zowel in het binnen als buitenschools programma wordt via het competentiegericht leren gewerkt aan het verwerven van de 5 beroepsrollen en de daarbij behorende twaalf beroepsspecifieke kerncompetenties en de vijf beroepsonafhankelijke HBO-competenties. De verschillende gehanteerde werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept van het competentiegericht leren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 41
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. De opleiding heeft haar toetsbeleid vastgelegd in het document ‘Toetsbeleid AGZ’ (maart 2006). Dit beleid sluit aan bij het door Saxion opgestelde toetsbeleid ‘Toetsbeleid Saxion Hogescholen’(2003) en ‘Toetsen en beoordelen in een competentiegerichte leeromgeving. Standaardisatie van toetsvormen.’ (2004). Er vindt afstemming plaats met het lectoraat ‘Assessment’, een lectoraat dat voor de gehele hogeschool van Saxion is ingesteld. Binnen het COOK is een ‘’coördinator toetsing’’ aangesteld, wiens prioriteit het is om een academiebreed toetsbeleid vorm te geven met ondersteuning van een centraal toetsbureau. 2.8.2. De toetsing binnen de vernieuwde differentiatiefase (duaal leerjaar 3 en 4, voltijd/deeltijd leerjaar 3) in Enschede en Deventer sluit aan bij het toetsen en beoordelen in een competentiegerichte leeromgeving. Voor de eerste twee leerjaren in Enschede en Deventer zal toetsing en het maken van een toetsplan op basis van een toetsprogramma worden meegenomen bij de ontwikkeling van het nieuwe curriculum. Voor dit moment hebben beide opleidingen nog een eigen toetsbeleid. Deventer De opleiding heeft haar toetsbeleid van leerjaar 1 en 2 kritisch doorgelicht op betrouwbaarheid, validiteit en objectiviteit van toetsen en verbetervoorstellen zijn doorgevoerd. Aan alle onderwijseenheden binnen het leerplan zijn toetsen gekoppeld.
Enschede Binnen de opleiding is een OnderwijsToetsCommissie (OTC) verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering met betrekking tot kennistoetsen binnen de opleiding. Het Toetsbureau van de opleiding beheert een itembank, stelt geautomatiseerde toetsen samen en verwerkt deze. De kwaliteit van de toetsen wordt bewaakt door middel van itemscreening en statistische analyse. Aan alle onderwijseenheden binnen het leerplan zijn toetsen gekoppeld.
Het auditteam heeft kennisgenomen van het document ‘Toetsbeleid AGZ’ en is op basis daarvan van mening, dat de opleiding hierin helder heeft verwoord wat het beleid is voor toetsen en beoordelen en hoe de samenhang is tussen de competenties, de opzet en inhoud van het curriculum en het toetsen en beoordelen. Het auditteam heeft ook kennisgenomen van de huidige situatie in Enschede en Deventer rondom het toetsbeleid en de stappen die nog genomen gaan worden voor de vernieuwing van het curriculum en de daarmee samenhangende toetsen voor de leerjaren 1 en 2. Het auditteam spreekt haar vertrouwen uit in de ontwikkelingen met betrekking tot het verder uitvoeren van het in gang gezette toetsbeleid voor de gehele opleiding. 2.8.3. Onderwijs en beoordeling vinden geïntegreerd plaats. De opleiding kent een samenhangend geheel van summatieve en formatieve toetsen, waarin zowel het leerproces als het product beoordeeld worden. De beoordeling vindt zoveel mogelijk plaats aan de hand van praktijkgerelateerde opdrachten (o.a. beroepsproducten) met toenemende complexiteit over de opleiding. Kernwoorden bij de beoordeling zijn: zelfreflectie en feedback.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 42
In het 1e en 2e leerjaar wordt door middel van kennis- en vaardigheidstoetsen het geleerde binnen de kennislijn en het beheersen van de beroepsproducten en de daarbij behorende competenties gemeten. In deze leerjaren ligt de nadruk meer op de summatieve beoordeling. In de differentiatiefase (3e en 4e leerjaar) is steeds minder sprake van kennistoetsen. Kennis wordt impliciet gemeten bij het toetsen van de beroepsproducten. In deze leerjaren komt de nadruk meer te liggen op formatieve beoordeling. De studenten moeten er zelf voor zorgdragen, dat zij alle vijf professionele rollen uiteindelijk op niveau 4 (Competent) hebben afgesloten. Hoe zij dit gaan doen moeten zij hebben omschreven in hun POP. De bewijslast verzamelen zij daarvoor zelf. Via assessments in het zgn.’toetsstation’ wordt dit getoetst. Het toetsstation is een centraal toetsmoment in de differentiatiefase, waarbij de student de competentiebeheersing van één of meerdere rollen op een bepaald niveau kan aantonen en waaraan studiepunten worden toegekend. Dit gebeurt aan de hand van: het portfolio met bewijzen van kunnen en een 3600 feedback over de afgelopen periode; Portfolioanalyse; Competentiegericht interview: een gesprek dat dieper ingaat op en aansluit bij de eerste twee punten. Het inleveren van het portfolio en de portfolioanalyse is voorwaardelijk voor het competentiegericht interview. Deze beide zaken dienen vooraf te worden ingeleverd. De drie onderdelen samen bevatten de gegevens waardoor de beoordelaars komen tot een oordeel over de mate waarin de student het gevraagde/vereiste niveau heeft behaald. Beoordeling gebeurt aan de hand van een format. Het toetsstation wordt telkens bemand door twee onafhankelijke beoordelaars. Eén beoordelaar uit het werkveld en één beoordelaar van de opleiding. Voor de assessoren is een handleiding opgesteld. 2.8.4. In het 4e jaar van de differentiatiefase moet de student zijn opleiding afsluiten met het bewijs dat hij de 5 beroepsrollen/producten (Zorgverlener, Regisseur, Ontwerper, Coach en Beroepsbeoefenaar) op het hoogste niveau beheerst binnen de gekozen differentiatie: intensieve klinische zorg (IKZ), kraam-, kinder- en jeugdzorg (KKJ), psychiatrie en verstandelijk gehandicaptenzorg (GGZ) chronisch zieken (CHZ) Daarvoor verzamelt de student bewijs van kunnen van de 5 beroepsproducten in zijn portfolio. (zie voor afronding van de opleiding verder onder 6.1. ‘gerealiseerd niveau’. ) 2.8.5. In het onderwijsmateriaal zijn verpleegkundige rollen en kerncompetenties uitgewerkt in specifieke doelstellingen waarop met name in leerjaar 3 en 4 wordt beoordeeld. De beroepsinhoudelijke competenties (domeinspecifieke eisen) worden geïntegreerd met de HBO competenties (niveau) beoordeeld. Beoordelingscriteria voor beroepsproducten zijn afgeleid van de beroepspraktijk. Voor de differentiatiefase zijn de beoordelingscriteria uitgewerkt in beoordelingsformulieren, die in het onderwijsmateriaal zijn opgenomen. Deventer Informatie over tentamens en opdrachten in het leerjaar 1 en 2 is een vast onderdeel dat in iedere module staat beschreven in relatie tot de competenties en doelen. Jaarlijks wordt door de coördinator een planning gemaakt voor de toetsen.
Enschede Voor de eerste twee studiejaren staan in de modulen de leerdoelen beschreven die worden beoordeeld. Er is een directe koppeling tussen de leerdoelen in de modulen en de gecodeerde items in de toetsbank. In de OER staat de cesuur voor kennistoetsen beschreven. Vanuit de OTC/Toetsbank wordt jaarlijks een planning gemaakt voor de kennistoetsen, toetsresultaten
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 43
worden daar verwerkt en ter registratie doorgegeven aan de afdeling R&I.
De regeling voor toekenning van studiepunten, herkansen en doorstroming zijn vastgelegd in de OER van beide opleidingen. Wanneer toetsresultaten nog niet zijn voldaan is er de mogelijkheid voor het volgen van een individueel studie- en tentamenprogramma. In de OER is ook opgenomen waar studenten in beroep kunnen gaan tegen een beslissing. 2.8.6. In het eerste en tweede studiejaar vindt toetsing per kwartiel plaats. Wat en wanneer wordt getoetst is door de opleiding vastgelegd. Naarmate de student verder in zijn opleiding komt, wordt van hem steeds meer inbreng in de toetsing verwacht t.a.v. tijdstip, niveau waarop hij beoordeeld wil worden etc. Om tegemoet te komen aan de persoonlijke leerweg van studenten en flexibilisering van het onderwijs is de toetsingomgeving eveneens flexibel ingericht. De student is eigenaar van zijn eigen leerproces en heeft de mogelijkheid om toetsen zelf te plannen. Voor de duale student is er een vaste toetsdag in de week, waarvoor hij zich kan inschrijven. De student van de 3e jaars deeltijd/voltijd opleiding kan in week 10 van elke periode deelnemen aan een toetsstation. Studenten kunnen zich inschrijven voor de verschillende toetsvormen. Dit betekent niet dat een student onbeperkte mogelijkheid heeft om een onderdeel af te ronden. Voor ieder onderdeel heeft een student per studiejaar slechts twee mogelijkheden. In het totale traject mag de student minimaal drie en maximaal vijf keer deelnemen aan het toetsstation. De studieloopbaan-begeleider begeleidt de student in het plannen van de toetsmomenten. Goede begeleiding en sturing van de studieloopbaan-begeleiders moet er voor zorgen dat er geen opeenhoping van toetsen optreedt. Toetsresultaten worden binnen 10 dagen teruggekoppeld. Dit is vastgelegd in de OER van de beide opleidingen. Het auditteam heeft kennisgenomen van het onderwijsmateriaal en de onderliggende (beleids)documenten en de daarin beschreven wijze waarop en wat er wanneer getoetst wordt in de verschillende leerjaren in de verschillende varianten van de opleidingen in Enschede en Deventer. Het auditteam is op basis hiervan van mening, dat er op een voldoende en adequate wijze wordt getoetst of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd. 2.8.7. In verband met de vernieuwde toetsvormen in de vernieuwde differentiaties is ook aandacht besteed aan de rol van de docent van de leerjaren 3 en 4 bij het afnemen van toetsen. Deze docenten zijn in 2005 geschoold door de kenniskring ‘Assessment’. Ook zijn/worden medewerkers uit het werkveld geschoold wanneer zij deelnemen als assessor aan het toetsstation. In 2006 en verder zullen ook de andere docenten geschoold en getraind worden in de nieuwe wijze van toetsing.
2.8.8. Toetsing en beoordeling is ook onderdeel bij studentevaluaties. Bevindingen mbt toetsing worden in evaluaties meegenomen en op basis hiervan vinden ontwikkelingen en bijstellingen plaats. Daarnaast heeft Enschede een aparte klachtenprocedure: Enschede Bij elke toets kunnen studenten een klachtenformulier invullen. De OTC beoordeelt de klacht(en) en handelt dit in het kader van de toetsprocedure af. Eventueel wordt doorverwezen naar de Examencommissie. Bij klachten van meer structurele aard worden aanpassingen gedaan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 44
Het auditteam heeft in de gesprekken met de studenten tijdens de audit vernomen, dat studenten uit de differentiatiefase het als positief ervaren om zelf ook een deel van de ‘toetsing’ te bepalen. Studenten geven aan dat zij de resultaten van de toetsen tijdig krijgen. Volgens de studenten uit Deventer zijn er veel verschillende toetsen (simulatie, vaardigheidstoetsen, kennistoetsen). Studenten krijgen de beoordelingsformulieren te zien waarop zij beoordeeld worden. Twee studenten uit de eerste twee leerjaren uit Enschede gaven aan niet zo tevreden te zijn over de ‘ja/nee’ toetsen. In het gesprek met de Examencommissie/Toetscommissie en de betrokkenen bij kwaliteitszorg is dit punt ook aan de orde geweest. Het auditteam heeft vernomen, dat er bij de herziening van het curriculum ook wijziging komt in dit soort toetsen. De ja/nee vragen waren ook een uitvloeisel van de (on)mogelijkheden met de software. Er is inmiddels andere software in gebruik. De kennistoetsen van de oude structuur in Deventer zijn diverser.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft haar beleid voor toetsen en beoordelen en de samenhang tussen de competenties, de opzet en inhoud van het curriculum en het toetsen en beoordelen helder verwoord in het document ‘Toetsbeleid AGZ’. In de differentiatiefase is dit beleid inmiddels ingevoerd. De opleiding is bezig om ook het toetsen en beoordelen in de leerjaren 1 en 2 voor Enschede en Deventer te wijzigen gelijktijdig met het opzetten van een nieuw curriculum voor deze leerjaren. In het onderwijsmateriaal en de onderliggende documenten is de wijze waarop en wat er wanneer getoetst wordt in de verschillende leerjaren in de verschillende varianten van de opleidingen in Enschede en Deventer duidelijk beschreven. Hieruit blijkt, dat er op een adequate wijze wordt getoetst of de studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd. Via de toetsen in het toetsstation wordt gemeten of de student alle vijf de professionele rollen uiteindelijk op niveau 4 beheerst. Docenten van de leerjaren 3 en 4 zijn geschoold en getraind in de nieuwe wijze van toetsing. De andere docenten worden in 2006 en verder geschoold. Ook zijn/worden medewerkers uit het werkveld geschoold wanneer zij deelnemen als assessor aan het toetsstation. Studenten zijn over het algemeen tevreden over het toetsen en beoordelen en de terugkoppeling, die zij krijgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 45
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle varianten als voldoende
Het door de HBO-V opleidingen gehanteerde studiemateriaal is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBO-niveau. Uit de opzet van het curriculum voor de voltijd, deeltijd en duale variant blijkt, dat de werkvormen en opdrachten zodanig zijn, dat studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. De internationale component van de opleiding is te vinden in het feit, dat internationale ontwikkelingen onderdeel uitmaken van het curriculum en in de mogelijkheid dat studenten stage kunnen lopen in het buitenland. De HBO-V heeft laten zien, dat zij het werkveld actief betrekt bij het verzorgen en begeleiden van het onderwijs. In het document ‘Conceptueel model HBO-Verpleegkunde’ laat de opleiding zien, hoe zij borgt, dat het programma een adequate concretisering vormt van de eindkwalificaties. In de beschrijving van de modulen is helder aangegeven wat de leerdoelen zijn, aan welke beroepsproducten wordt gewerkt, op welk niveau de beschreven competenties beheerst moeten worden en welke werkvormen gehanteerd worden. De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Met de opzet van een major en een minor deel van het programma wordt duidelijk inhoud gegeven aan de mogelijkheden voor studenten om te differentiëren en zich te specialiseren. Uit de verschillende curriculumdocumenten en de moduleboeken voor de eerste twee leerjaren blijkt, dat er een duidelijke inhoudelijke verticale en horizontale samenhang is in het programma. Uit de werkboeken en blokboeken voor de Differentiatie- en Afstudeerfase blijkt, dat er een duidelijke inhoudelijke samenhang in het programma is voor het 3e en 4e leerjaar voor alle drie de varianten. Uit de modulen en werkboeken buitenschools leren blijkt welke samenhang er is tussen het binnen- en buitenschools programma. Tevens borgt de opleiding de samenhang door scholingsbijeenkomsten met werk- en praktijkbegeleiders te organiseren ten behoeve van een adequate afstemming. Uit de beschrijving van de modulen en de ‘Studiehandleiding differentiatie’ voor de verschillende varianten met betrekking tot de studielast blijkt, dat de opleiding door een goede spreiding de studeerbaarheid van het programma voldoende borgt. De opleiding heeft de toetsmomenten voor de 1e en 2e jaars evenwichtig over het jaar gespreid. Voor de differentiatiefase wordt een evenwichtige spreiding geborgd door goede begeleiding en sturing van de student door de studieloopbaanbegeleider. Studenten kunnen op grond van eerder verworven competenties een verkort programma volgen. De opleiding evalueert onder de studenten de studielast en heeft oog voor de knelpunten die zich met name voor duale en deeltijdstudenten kunnen voordoen. De studieloopbaanbegeleiders ondersteunen studenten, die de studie (tijdelijk) als zwaar ervaren en zoeken samen met de student en de andere docenten naar mogelijke oplossingen. De studenten hebben tijdens de audit aangegeven over het algemeen tevreden te zijn over de studielast. Er is een helder instroombeleid voor alle groepen potentiële studenten geformuleerd. Er is nauw contact met de aanleverende scholen en schooltypen. Voor MBO’ers met de juiste vooropleiding is er een doorlopende leerlijn ontwikkeld in de vorm van een zeer efficiënt opleidingstraject. Er wordt op een adequate wijze gebruik gemaakt van intake-assessments. Door de inrichting van de onderwijscoördinatie heeft de opleiding een goed zicht op de studentengroepen. Met instromende studenten wordt een studiecontract gesloten dat voor beide partijen inzicht geeft in het voorliggende opleidingstraject en de persoonlijke leerweg die daarbinnen is afgesproken. De opleiding heeft haar didactisch concept duidelijk beschreven in het document ‘Conceptueel model HBO-V’. In de inleiding van het onderwijsmateriaal, de moduleboeken, de stagewerkboeken en de studiehandleiding behorend bij de differentiaties heeft de opleiding verantwoording afgelegd over de keuzes die gemaakt zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 46
Zowel in het binnen als buitenschools programma wordt via het competentiegericht leren gewerkt aan het verwerven van de vijf beroepsrollen en de daarbij behorende twaalf beroepsspecifieke kerncompetenties en de vijf beroepsonafhankelijke HBO-competenties. De verschillende gehanteerde werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept van het competentiegericht leren. De opleiding heeft haar toetsbeleid helder verwoord in het document ‘Toetsbeleid AGZ’. In de differentiatiefase is dit beleid inmiddels ingevoerd. In het onderwijsmateriaal en de onderliggende documenten is de wijze waarop en wat er wanneer getoetst wordt in de verschillende leerjaren in de verschillende varianten van de opleiding duidelijk beschreven. Hieruit blijkt, dat er op een adequate wijze wordt getoetst of de studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd. Via de toetsen in het toetsstation wordt gemeten of de student alle vijf professionele rollen uiteindelijk op niveau 4 beheerst. Docenten worden/zijn geschoold en getraind in de nieuwe wijze van toetsing. Ook zijn/worden medewerkers uit het werkveld geschoold wanneer zij deelnemen als assessor aan het toetsstation. Studenten zijn over het algemeen tevreden over het toetsen en beoordelen en de terugkoppeling, die zij krijgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 47
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Aan de opleiding Verpleegkunde op de beide vestigingen zijn bijna 50 fte verbonden. Circa 40 fte daarvan wordt ingevuld door onderwijzend personeel. Iets meer dan 30 % van het aantal fte’s is in tijdelijke dienst, de overige formatieplaatsen worden bezet door medewerkers in vaste dienst. De opleiding voldoet daarmee nagenoeg aan het streefcijfer dat bij Saxion wordt gehanteerd. Een substantieel deel van de medewerkers is verpleegkundige of is dat geweest, een belangrijk deel daarvan heeft vervolg-opleidingen gevolgd als 1e graadslerarenopleiding HGZO of verplegingswetenschappen. 3.1.2. Door de verschillen in ontstaansgeschiedenis loopt de personele samenstelling qua leeftijd in Deventer en Enschede uiteen. In Deventer is ongeveer 40% van de formatie OP ingevuld door docenten van 55 jaar of ouder, en 35 % tussen de 40 en 50 jaar. In Enschede is meer dan 50% van de formatie ingevuld door docenten van 55 jaar en ouder, en is inmiddels 18 % van de formatie ingevuld door jonge medewerkers (<30 jaar), die doorgaans in het werkveld werkzaam zijn. Veel medewerkers zijn door begeleiding van stagiairs en afstudeerders en bijscholing betrokken bij de ontwikkelingen in het werkveld. Daarmee zorgt de opleiding ervoor dat ook medewerkers, die niet of langer geleden in de zorg werkzaam zijn geweest, verbinding houden met de beroepspraktijk. 3.1.3. De opleiding is voorts actief met de inzet van gastdocenten. Deels belichten deze gastdocenten nieuwe ontwikkelingen in de gezondheidszorg of belichten zij vraagstukken vanuit verschillende invalshoeken, zoals die van de arts, verpleegkundige, nurse practioner, of patient. Thema’s die daarbij aan de orde gekomen, zijn o.a.: chronische ziekten, kinderverpleegkunde en jeugdgezondheidszorg, geestelijke gezondheidszorg, transculturele verpleegkunde, complementaire verpleegkunde, thuiszorg en verslavingszorg. Het auditteam heeft de lijst van gastdocenten die recent bij het uitvoeren van het onderwijsprogramma betrokken zijn geweest en de thema’s die zij behandelden, ingezien. Het auditteam constateert, dat deze gastdocenten zijn aangetrokken vanuit hun specifieke expertise en specialisatie en acht hen representatief voor het actuele werkveld. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Een groot deel van de docenten die aan de opleiding zijn verbonden zijn verpleegkundige en hebben ervaring in het verpleegkundige werkveld. Veel medewerkers zijn door begeleiding van stagiairs en afstudeerders en bijscholing betrokken bij de ontwikkelingen in het werkveld. Daarmee zorgt de opleiding ervoor dat ook medewerkers, die niet of langer geleden in de zorg werkzaam zijn geweest, verbinding houden met de beroepspraktijk. De opleiding toont aan een breed scala aan gastdocenten in te zetten voor het verkrijgen van informatie over nieuwe ontwikkelingen, specifieke vraagstukken in verschillende sectoren van de zorg en het belichten van het perspectief vanuit de verschillende actoren in de gezondheidszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 48
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. Saxion heeft op centraal niveau een aantal ijkpunten opgesteld met betrekking tot de kwantiteit van het personeel. Dit zijn: Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen (NVAOcriterium (= geen ijkpunt in het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen (SKB)) De opleiding beschikt over personeelsbeleid, dat gebaseerd is op het personeelsbeleid van Saxion Hogescholen. (Saxion ijkpunt 23.6) De opleiding beschikt over een formatieplan, waaruit blijkt dat voldoende en voldoende gekwalificeerd personeel wordt ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. (Saxion ijkpunt 23.7) 3.2.2. Er is een ‘Personeelsplan 2006-2008’ op academieniveau opgesteld. Daarin formuleert de academie haar visie op het gebied van personeelsbeleid. Deze visie is een afgeleide van het centrale beleid van Saxion. In dit ‘Personeelplan 2006-2008’ wordt een overzicht gegeven van het formatiebeleid, wordt de huidige formatie geanalyseerd, worden omgevingsinvloeden benoemd, zowel wat betreft het algemene Saxionbeleid, als externe regionale en landelijke factoren, wordt een streefformatie geschetst en worden enkele instrumenten voor het uitvoeren van het personeelsbeleid benoemd, waaronder de gesprekscyclus en het scholingsplan. Met betrekking tot de kwantiteit personeel staat in het Personeelsplan het volgende: 70% van de formatie is voor de directe uitvoering van het onderwijs: docenten, instructeurs, assistenten, lectoraat (grotendeels) en leden kenniskring; 20% van de formatie is voor beheer en ondersteuning; en 10% van de formatie is voor beleid: MT-leden en directeur en het resterende deel van het lectoraat. Verder wordt gestreefd naar een verdeling van 70 % vast personeel, 30% voor tijdelijke kwalitatieve aanvulling/versterking, een verhouding die in het recente verleden binnen de academie niet bestond, maar momenteel voor de HBO-V op de twee locatie nagenoeg wordt gehaald: voor Deventer is de verhouding aan het einde van het studiejaar 2005-2006: 35% tijdelijk en 65% vast; voor Enschede: 30% tijdelijk, 70% vast. Gestreefd wordt naar een evenwichtige leeftijdsopbouw. Op dit moment is de leeftijdscategorie 55+ relatief hoog vertegenwoordigd, overigens sterker in Enschede (circa 50%) dan in Deventer (circa 43%). Daarom heeft de academie als beleid geformuleerd ervoor te zorgen dat er voldoende instroom komt van onderwijzend personeel in de jongere leeftijdscategorie met name van onder de 35 jaar. Het afgelopen jaar is reeds een aantal medewerkers uit deze leeftijdcategorie, ook werkzaam in de gezondheidszorg, aangenomen. Het auditteam is van mening, dat de academie/ de opleiding HBO-V haar beleid helder heeft geformuleerd en duidelijk in kaart heeft gebracht waar naar gestreefd wordt en wat de huidige stand van zaken is. Het auditteam is van mening, dat de academie met dit beleid voldoende personeel inzet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. 3.2.3. Formeel zijn alle docenten in dienst van de Academie AGZ, maar voor elke opleiding (HBO-V Enschede, HBO-V Deventer, Fysiotherapie, Podotherapie en Management in Zorg) is wel een specifiek team samengesteld. De eerdergenoemde streefwaarden voor bijvoorbeeld de vaste en tijdelijke aanstellingen en voor de leeftijdsopbouw worden zoveel mogelijk ook per team gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 49
3.2.3. Van alle docenten is een digitaal CV beschikbaar met o.a. opleidingsachtergrond, werkervaring, inhoudelijke expertise. De opleiding Verpleegkunde beschikt over een helder overzicht van de expertisegebieden die nodig zijn voor een adequate uitvoering van het curriculum, en van de vraag welke bekwaamheden goed gedekt zijn door de deskundigheid van de zittende docenten en waar er knelpunten te verwachten zijn. Op basis van deze knelpunten wordt een gericht aannamebeleid gevoerd, worden eventueel taaktoedelingen aangepast en wordt scholingsbeleid ingezet. De opleiding heeft dit aangetoond aan het auditteam, zowel in een schriftelijke analyse, als in daadwerkelijk in de praktijk gerealiseerde uitbreidingen en aanpassingen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De academie AGZ geeft in haar ‘Personeelplan 2006-2008’ een duidelijk overzicht van het formatiebeleid. De huidige formatie wordt geanalyseerd, omgevingsinvloeden worden benoemd, zowel wat betreft het algemene Saxion-beleid, als wat betreft externe regionale en landelijke factoren, een streefformatie wordt geschetst en enkele instrumenten voor het uitvoeren van het personeelsbeleid worden benoemd, waaronder de gesprekscyclus en het scholingsplan De academie heeft goed zicht op de huidige leeftijdsopbouw en heeft beleid geformuleerd voor de nabije toekomst om ervoor te zorgen dat er voldoende instroom komt van onderwijzend personeel in de jongere leeftijdscategorie m.n. van onder de 35 jaar. Op basis van het digitale overzicht kan worden geconcludeerd, dat de academie met dit beleid voldoende personeel inzet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 50
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. De functieprofielen zoals verwoord in het op centraal niveau vastgestelde ‘Functiegebouw’ zijn leidend voor de kwalitatieve eisen. Met de invoering van dit functiegebouw is de discrepantie zichtbaar geworden tussen de formele indeling en de informele indeling (nulsituatie). Deze discrepantie wordt door de academie doorvertaald naar ontwikkelingstrajecten, personeelsplanning en streefformatie. Van alle docenten is een CV beschikbaar. Uit de CV’s van de docenten blijkt dat zij inhoudelijk voldoende gekwalificeerd zijn om het onderwijs op het vereiste niveau te verzorgen. Zij hebben zelf minimaal een verpleegkundige achtergrond dan wel zijn zij op een andere wijze werkzaam (geweest) binnen de gezondheidszorg/verpleegkunde. Een groot aantal van de docenten bij de opleiding Verpleegkunde heeft een specifieke didactische training/opleiding gevolgd. Voor de overige docenten wordt momenteel in samenwerking met een aantal andere academies een scholingstraject ontwikkeld. 3.3.2. In het kader van de HBO-V duaal opleiding is door de samenwerkende hogescholen een trainingstraject verzorgd voor zowel docenten als begeleiders uit de deelnemende gezondheidszorginstellingen waarin begeleidings- en coachingsvaardigheden centraal staan. Dit trainingstraject is in het kader van het verbeteren van de relatie onderwijs – arbeidsmarkt door de provincie Overijssel gesubsidieerd. Momenteel worden vrijwel alle medewerkers geschoold om adequaat hun rol in de nieuw ontwikkelde differentiaties te kunnen uitvoeren. 3.3.3. Er is een ‘Personeelsplan 2006-2008’ op academieniveau opgesteld. Daarin formuleert de academie haar personeelsbeleid. Dit beleid is mede gebaseerd op een analyse van ontwikkelingen die landelijk en regionaal plaatsvinden, met name in de gezondheidszorg, alsmede de speerpunten van het beleid van Saxion Hogescholen. Voor het bepalen van de functies wordt uitgegaan van het ‘Saxion Functiegebouw’. Ook voor werving en selectie is het Saxion ‘Functiegebouw’ leidend. In het Personeelsplan en de aanvulling daarop “Analyse Personele gegevens HBO-V”wordt aangegeven wat de huidige stand van zaken is binnen de academie en waar naar toe gewerkt gaat worden c.q. welke expertise men nog in huis wil halen om kwalitatief goed onderwijs te kunnen verzorgen. Enerzijds door het zittend personeel de mogelijkheid te geven zich verder te ontwikkelen, anderzijds door nieuw personeel aan te trekken met bepaalde competenties die de academie nog niet in huis heeft en/of in de nabije toekomst in huis wil hebben. De academie heeft het hiervoor genoemde beleid vanuit de beleidsmatige aspecten doorvertaald naar de vereiste competenties, voor de onderwijsuitvoering, de onderwijsontwikkeling en de kennisontwikkeling. Daarbij is zowel deskundigheid met betrekking tot ontwikkelingen in het verpleegkundig werkveld, als het niveau van de vooropleiding aan de orde. Zo streeft de academie zowel bij het zittende personeel als bij de werving van nieuwe medewerkers, onder meer vanwege het belang van Evidence Based Practice naar een versterking van de onderzoeksfunctie en de verdere academisering van het personeel. Voorts heeft de academie helder in beeld gebracht welke docenten over expertise beschikken met betrekking tot de verschillende werkvelden, cliëntgroepen en vraagstukken in de gezondheidszorg. Uit dit overzicht blijkt dat het merendeel van deze gebieden goed wordt afgedekt door de aanwezige deskundigheden. Het in het overzicht genoemde beperkt aantal kwalitatieve en kwantitatieve fricties is leidend bij het aantrekken van nieuwe medewerkers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 51
Het auditteam is van mening, dat de academie/ de opleiding HBO-V in dit Personeelsplan haar beleid helder heeft geformuleerd en duidelijk in kaart heeft gebracht waar naar gestreefd wordt en wat de huidige stand van zaken is. Duidelijk is beleid voor de komende jaren aangegeven. 3.3.4. Functionerings- en beoordelingsgesprekken moeten plaatsvinden aan de hand van de op centraal niveau door Saxion opgestelde ‘Gesprekscyclus’. De gesprekscyclus is competentiegericht op basis van competentiegerichte functieprofielen zoals vastgelegd in het ‘Saxion Functiegebouw’. Functioneringsgesprekken worden al gehouden. Elk jaar hebben de medewerkers een gesprek met de direct leidinggevende. De gang van zaken is beschreven in het document ‘Het functioneringsgesprek: geïnspireerd blijven werken’. Daarin is o.a. te zien wat er aan het gesprek voorafgaat, welke voorbereiding er wordt verwacht van de medewerker en de leidinggevende, hoe het gesprek wordt vastgelegd. Bronnen voor het gesprek over functioneren zijn: o.a. persoonlijke databank, vragenlijst om kwaliteiten in kaart te brengen, vragenlijst voor het opzetten van een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). Bij de gesprekscyclus wordt ook gebruik gemaakt van relevante evaluatieresultaten zoals: rendement moduul, tevredenheid moduulevaluatie, tevredenheid curriculum, signalen beroepenveldcommissie, signalen van studenten. Beoordelingsgesprekken zijn in voorbereiding. De opleiding heeft tijdens de audit aan de hand van gespreksverslagen en personeelsdossier aangetoond dat de gesprekscyclus wordt uitgevoerd en ook daadwerkelijk functioneert, bijvoorbeeld in gevallen waarin er specifieke vraagstukken met betrekking tot het functioneren van medewerkers aan de orde zijn. Studenten zijn positief over de kwaliteit van het docentenkorps (zowel vakinhoudelijk, didactisch als de mate waarin docenten in staat zijn een relatie leggen tussen de theorie en het werkveld). De academie beschikt over een uitgebreide inventarisatie van de scholingsbehoeften van de medewerkers en planning van het komende jaar uit te voeren scholingsactiviteiten. Deze liggen zowel op algemene thema’s (didactische scholing, onderzoek, engels) als op specifieke thema’s die voor het verpleegkundige werkveld van belang zijn (bijvoorbeeld klinisch redeneren, gezondheidsvoorlichting en opvoeding en ethiek). Voorts zijn enkele docenten aan het promoveren en volgen enkelen de Master of Health Care en Social Work.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De academie AGZ geeft in haar ‘Personeelplan 2006-2008’ een duidelijk overzicht van het beleid, de doelstellingen met betrekking tot ‘kwalitatief en kwantitatief personeelsbeleid’ en de stand van zaken. Uit de CV’s van de docenten en het formatieoverzicht van de opleiding blijkt, dat de academie voldoende gekwalificeerd personeel inzet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de personeelsdossiers en de daarin opgenomen verslagen blijkt dat functioneringsgesprekken jaarlijks hebben plaatsgevonden. Het scholingsbeleid is helder vastgelegd en er worden daadwerkelijk relevante scholingstrajecten gevolgd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 52
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Inzet van Personeel” voor alle varianten als voldoende
In het ‘Personeelplan 2006-2008’ van de Academie AGZ wordt een duidelijk overzicht gegeven van het beleid. De huidige formatie (kwalitatief en kwantitatief) wordt geanalyseerd, omgevingsinvloeden worden benoemd, zowel wat betreft het algemene Saxion-beleid, als wat betreft externe regionale en landelijke factoren, een streefformatie wordt geschetst en enkele instrumenten voor het uitvoeren van het personeelsbeleid worden benoemd, waaronder de gesprekscyclus en het scholingsplan. Een groot deel van de docenten die aan de opleiding zijn verbonden zijn verpleegkundige en hebben ervaring in het verpleegkundige werkveld. Degenen die niet of langer geleden in de zorg werkzaam zijn geweest houden een relatie met de beroepspraktijk, onder meer door deelname aan workshops en door de begeleiding van stagiairs en afstudeerders. De opleiding toont aan een breed scala aan gastdocenten in te zetten voor het verkrijgen van informatie over nieuwe ontwikkelingen, specifieke vraagstukken in verschillende sectoren van de zorg en het belichten van het perspectief vanuit de verschillende actoren in de gezondheidszorg. De academie heeft goed zicht op de huidige leeftijdsopbouw en heeft beleid geformuleerd voor de nabije toekomst om ervoor te zorgen dat er voldoende instroom komt van onderwijzend personeel in de jongere leeftijdscategorie m.n. van onder de 35 jaar. Op basis van het digitale overzicht kan worden geconcludeerd, dat de academie met dit beleid voldoende personeel inzet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de CV’s van de docenten en het formatieoverzicht van de opleiding blijkt, dat de academie voldoende gekwalificeerd personeel inzet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de personeelsdossiers en de daarin opgenomen verslagen blijkt dat functioneringsgesprekken jaarlijks hebben plaatsgevonden. Het scholingsbeleid is helder vastgelegd en er worden daadwerkelijk relevante scholingstrajecten gevolgd.
Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt twee facetten van het onderwerp ‘Inzet van personeel’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 53
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. De huisvesting wordt, met de nodige inbreng van gebruikers, binnen Saxion centraal georganiseerd. Saxion heeft een ‘Ruimteverdeelmodel’ opgesteld met normering van de ruimtebehoefte. Jaarlijks wordt geïnventariseerd wat de onderwijsruimtebehoefte inclusief het medewerkersdeel is door Bureau Roostering en Planning. Voor nieuwe activiteiten moeten instituten en academies contact opnemen met Bureau Roostering en Planning en met het Facilitair Bureau. Output van het jaarlijkse traject ruimte-roostering wordt gebruikt als input voor het nieuwe jaar. Controle op de aanwezigheid van studenten is er alleen bij verplichte lesonderdelen en verder niet. Over kwaliteitseisen van de ruimtelijke voorzieningen is in dit model nog niets vastgelegd. Wel zijn de wettelijke en NEN normen in het kader van de ARBO opgenomen. Kwaliteitseisen legt elke academie nu nog zelf vast in eigen ruimtelijk beleid. (zie 4.1.2.) Na de jaarlijkse toekenning van de hoeveelheid ruimte en de materiele voorzieningen zijn de academies vervolgens vrij in het naar eigen inzicht verdelen/indelen van die ruimte en het gebruik van de materiele voorzieningen. Op elke academie/opleiding kan dus de discussie worden gevoerd over wat er minimaal nodig is om goed onderwijs te geven. Om de huisvestingsontwikkelingen qua vraag en aanbod voor de wat langere tijd in kaart te brengen is een projectplan ‘Lange Termijn Huisvestingsplan’ opgesteld. In het ‘Lange Termijn Huisvestingsplan’ zullen naast kwantitatieve ook kwalitatieve aspecten worden meegenomen. 4.1.2. Over de materiele voorzieningen en het beheren van de ruimten zijn in het ‘Ruimteverdeelmodel’ ook afspraken vastgelegd. Wettelijke en NEN normen zijn in het ruimtemodel opgenomen. De verantwoordelijke afdeling daarvoor is de dienst P&O. Saxion heeft een inventariscommissie voor algemene ruimten ingesteld die binnenkort van start gaat met bepalen wat voor goed onderwijs nodig is en die eventueel prioriteiten gaat stellen. Dit moet leiden tot een meerjaren investeringsplan voor inventaris. In deze investeringsprocedure wordt ook rekening gehouden met ARBO-eisen. 4.1.3. Het ‘Ruimteverdeelmodel’ is een aantal malen besproken in het Management Overleg met alle directeuren en is voorgelegd aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) van het instituut. Ook alle academies en diensten hebben afzonderlijk reacties kunnen leveren op dit model. De commentaren zijn besproken in de toetscommissie om praktische consequenties te onderzoeken. Studenten hebben vooral achteraf stem in dit proces. Via studenttevredenheidsonderzoeken kunnen zij hun oordeel geven over de huisvesting en de materiele voorzieningen. Wensen/behoeften worden meegenomen in de planning. Studenten die participeren in de GMR wordt wel in een vroegtijdig stadium gevraagd een reactie te leveren op beleid en ontwikkelde modellen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 54
4.1.4. De Academie Gezondheidszorg heeft in het document ‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’ vastgelegd wat het beleid is met betrekking tot het leren van de benodigde vaardigheden en wat zij de komende jaren wenst te realiseren op gebied van de materiele voorzieningen. De Academie stelt, dat er de komende jaren een verschuiving zal gaan optreden van binnenschools naar buitenschools leren, in de vorm van onder andere leer- en werkplaatsen. Dat betekent ook een wijziging in de benodigde materiële voorzieningen en een verschuiving van een deel van de formatie voor begeleiding naar het buitenschoolse programma. In het beleidsplan zijn er ook enkele concrete verbouwplannen voor de korte termijn aangegeven en wordt aandacht gevraagd voor een in te richten Userlab waarvan vijf gezamenlijke lectoraten in het kader van Technologie in Zorg en studenten gebruik gaan maken. Ook is voorgesteld een project herhuisvesting onder leiding van het Facilitair Bureau te starten in januari 2005, wat moet leiden tot een herhuisvesting in het studiejaar 2006 – 2007 in Enschede om meer tegemoet te kunnen komen aan de uitgangspunten van de onderwijsvisie en de clustering. (zie hieronder in het kader bij Enschede) Daarnaast staan in het Beleidplan voornemens voor het inrichten van de leer- en werkomgeving met goede digitale voorzieningen. (de Digitale Leer-Werk Omgeving). Als voorbeelden gelden DVD’s, computers, beamers e.d. De digitale help- en ondersteuningsdesk zal binnen handbereik zijn. Deze voorzieningen zullen de uitvoering van de ICT-toepassingen (uit bijvoorbeeld DU-projecten) mogelijk gaan maken. Implementatie 2006 - 2008. Enschede In het Kwaliteitsrapport is te lezen dat er in 1998 bij de voorbereidingen van de bouw van een nieuwe vleugel kwaliteitseisen zijn vastgelegd. Dit betrof eisen voor skillsfaciliteiten, PGO-ruimten, leslokalen. Inmiddels beschikt de opleiding over een goed geoutilleerd skillslab met adequate onderwijs en oefenmaterialen. Er zijn meerdere onderwijsassistenten werkzaam voor uitleen van studie en oefenmateriaal. Op basis van efficiency is besloten de uitleen en het onderhoud van audiovisuele middelen te organiseren samen met de paramedische opleidingen van de Academie Mens en Maatschappij op de locatie Enschede. In het beleidsplan van de Academie staan plannen voor herhuisvesting in het studiejaar 2006 – 2007 om meer tegemoet te kunnen komen aan de uitgangspunten van de onderwijsvisie en de clustering. De Academie denkt daarbij aan een volledig ingerichte Skills-tulp. (‘tulp’ staat voor de vorm van het gebouw van Saxion Hogeschool Enschede, waarin de opleiding HBO-V een eigen ruimte heeft.) Deze praktijktulp is dan zeer geschikt voor het zelfstandig oefenen van het zorgberoep. Verder is het ook geschikt als fysieke ruimte voor interne leer- en werktrajecten. De uitleen van de onderwijsmaterialen zal zich binnen deze tulp bevinden en er zal een duidelijk toezicht zijn op het zorgvuldige gebruik ervan. Verder zal de praktijktulp ruim geopend zijn, mede om gebruik door alumni en andere beroepsbeoefenaren mogelijk te maken. De werkplekken voor medewerkers en studenten (voormalige PGO-ruimtes) worden open en luchtig opgezet. Het biedt een verscheidenheid aan sfeergebieden. Van stilte-niet storen, tot overleg, assessment en gezelligheidsgebieden. Er zal sprake zijn van flexplekken. De opleiding stelt dat het nog niet hebben gerealiseerd van zo’n skillstulp op dit moment geen noemenswaardige problemen oplevert. Prioriteit zal zijn om de digitale leer-werkomgeving in 2006-2007 op orde te krijgen. Het Userlab TiZ is in december 2005 in gebruik genomen. Op hogeschoolniveau zijn onder meer de volgende faciliteiten gecreëerd: Centrale computerruimtes Netwerkvoorzieningen De centrale Informatiseringsdienst
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 55
Meeting-point ter ondersteuning van bepaalde ICT toepassingen. (bijv ondersteuning Quick-Place) Hogeschoolbreed is er een zgn ‘Studielandschap’, waar studiemateriaal, vaktijdschriften en computers beschikbaar zijn. Deventer In het Kwaliteitsrapport is te lezen dat de opleiding over een goed geoutilleerd skillslab met adequate onderwijs en oefenmaterialen beschikt. Er zijn meerdere onderwijsassistenten werkzaam voor uitleen van studie en oefenmateriaal. De HBO-V Deventer neemt binnen de Academie Gezondheidszorg een wat bijzondere plek in vanwege de dislocatie. Met betrekking tot de plannen die ontwikkeld zijn voor de locatie Enschede (praktijktulp en open leer-werkplekken) wordt onderzocht op welke wijze dit binnen de locatie Deventer ook gerealiseerd kan worden dan wel op welke wijze de locatie aansluiting kan vinden bij specifiek in Enschede gerealiseerde zaken zoals het Userlab TiZ. Op hogeschoolniveau zijn onder meer de volgende faciliteiten gecreëerd: Hogeschoolbreed een zgn ‘Studielandschap’, waar studiemateriaal, vaktijdschriften en computers beschikbaar zijn. Aparte ruimtes om audiovisueel materiaal te kunnen raadplegen Daarnaast kunnen studenten gebruik maken van de ‘Academiebibliotheek’ in de stad. Het aanvragen en lenen van materialen kan via de hogeschool verlopen.
Het auditteam heeft kennisgenomen van het ‘Ruimteverdeelmodel’ en de notitie ‘‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’’. Het auditteam is van mening, dat Saxion en de Academie Gezondheidszorg duidelijk in beeld hebben gebracht hoe er jaarlijks integraal bekeken wordt wat er nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen en welke specifieke eisen de academie daarbij stelt voor haar opleidingen. Enschede Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien heeft tijdens de audit van mening, dat de huisvesting en de materiele voorzieningen in Enschede goed toereikend zijn om het programma te realiseren. Er is een goed geoutilleerde ruimte waar alle skillsvaardigheden kunnen worden beoefend en de onderwijsassistenten borgen dat de ‘proefopstellingen’ gereed zijn gemaakt voor aanvang van de les en er altijd voldoende oefenmateriaal voor handen is. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s in de centrale (computer)ruimtes en het ‘Studielandschap’. Deventer Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien heeft tijdens de audit van mening, dat de huisvesting en de materiele voorzieningen in Deventer goed toereikend zijn om het programma te realiseren. Er is zijn twee goed geoutilleerde ruimtes voor respectievelijk de studenten uit leerjaar 1 en 2 en de studenten uit de differentiatiesfase waar alle skillsvaardigheden kunnen worden beoefend. Alle studenten beschikken over een eigen doos met oefenmaterialen. De onderwijsassistenten borgen dat de ‘proefopstellingen’ gereed zijn gemaakt voor aanvang van de les en er altijd voldoende oefenmateriaal voor handen is. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s in het ‘Studielandschap’ en de Academiebibliotheek in de stad.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 56
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties:
In het ‘Ruimteverdeelmodel’ van Saxion Hogescholen en de notitie ‘‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’’ van de Academie Gezondheidszorg is duidelijk in beeld gebracht hoe er jaarlijks integraal bekeken wordt wat er nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen en welke specifieke eisen de academie daarbij stelt voor haar opleidingen. De huisvesting en de materiele voorzieningen in Enschede en Deventer zijn goed toereikend om het programma te realiseren. Er zijn goed geoutilleerde ruimtes waar alle skillsvaardigheden kunnen worden beoefend en de onderwijsassistenten borgen dat de ‘proefopstellingen’ gereed zijn gemaakt voor aanvang van de les en er altijd voldoende oefenmateriaal voor handen is. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s in de centrale (computer)ruimtes en het ‘Studielandschap’ (Enschede en Deventer) en in de Academiebibliotheek in de stad (Deventer).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 57
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Uitgangspunt is de Saxion Strategienota, waarin de visie op de Persoonlijke Leerweg (PLW) is verwoord. Alle studenten krijgen een studieloopbaanbegeleider toegewezen. Deze persoon ondersteunt als een coach de student bij het vormgeven en realiseren van zijn leerproces. Deze begeleiding is met name geconcentreerd rond het opstellen van doelen en het reflecteren op resultaten. De student houdt een portfolio bij inclusief een Persoonlijk Ontwikkeling Plan (POP). Dit wordt regelmatig met de studieloopbaanbegeleider besproken. 4.2.2. Iedere student van de opleiding in zowel Enschede als Deventer krijgt studiebegeleiding vanaf de eerste dag van de opleiding tot aan het eind van de opleiding: Leerprocesbegeleiding wordt gegeven door een studieloopbaanbegeleider. De leerinhoudelijke begeleiding wordt gegeven door de leerwerkgroepbegeleider of de inhoudsdeskundige, afhankelijk van de leervraag. In buitenschoolse onderdelen zijn in Deventer docenten (bij voorkeur verpleegkunde docenten) de leerwerkgroepbegeleiders. In Enschede is de docentbegeleider de proces- en inhoudsbegeleider. De mate van zelfsturing neemt toe naarmate de student verder in de opleiding is, maar ook naarmate een student blijk geeft zelf in staat te zijn tot zelfsturing 4.2.3. In de propedeuse vinden minimaal 4 maal per jaar studieloopbaangesprekken plaats. Vóór 1 februari krijgen studenten altijd een studieadvies, op basis van bespreking van resultaten en bevindingen in de docentenvergadering. In zowel Enschede als Deventer voert de coördinator HBO-V van de studiejaren 1 en 2 de exitgesprekken. Voor studenten die (geadviseerd worden te) stoppen is er een structurele samenwerking met niveau 4 (MBO) om er voor te zorgen dat zij, indien gewenst kunnen doorstromen naar het MBO. 4.2.4. De Persoonlijke Leerweg is vanaf schooljaar 2005-2006 voor een belangrijk deel gerealiseerd in de differentiatiefase van de opleiding (studiejaar 3 en 4) door middel van een POP waarbij het eigen differentiatieprofiel centraal staat. Het POP is in studiejaar 3-4 richtlijn voor de studieloopbaanbegeleiding en leerwerkgroepbegeleiding. Tijdens groepsbijeenkomsten en in individuele gesprekken wordt het maken en het uitvoeren van het POP gecoacht en geëvalueerd. Vorderingen/stagnatie in de ontwikkeling worden besproken. Het POP is onderdeel van het portfolio. Ter voorbereiding op de toetsstations schrijft de student een portfolio-analyse. Hierin beschrijft de student de stand van zaken ten aanzien van zijn competentieontwikkeling na uitvoering van zijn POP voor een bepaalde periode. De portfolio-analyse is onderdeel van de selectieve beoordeling van het competentieniveau tijdens het toetsstation. Er zijn ontwikkelingen in de richting van het gebruik van een digitaal portfolio in het kader van de Proeftuin PLW voor 3e jaar studenten met ingang van september 2006. Op dit moment wordt extra Studieloopbaanbegeleiding gegeven aan huidige 3e jaars studenten van de deeltijdvariant, omdat zij straks in het 4e jaar zelf verantwoordelijk zijn voor het ontwikkelen en afsluiten van de eigen beroepsprodukten/rollen op het hoogste niveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 58
Tevens wordt er in de individuele studiebegeleiding extra aandacht besteed aan de knelpunten die duale en deeltijd studenten ervaren in de combinatie van studie en werk. (zie ook onder 2.4. ‘studielast’) 4.2.5. Op dit moment krijgen studenten van de eerste twee studiejaren extra begeleiding om de overgang van het 2e naar het 3e jaar zo goed mogelijk te laten verlopen. Studenten gaan nu vanaf het moment dat ze op school komen aan het werk met een POP. Daarnaast wordt in het eerste jaar in diverse modulen aandacht besteed aan algemene oriëntatie op het beroep en concreet op alle categorieën zorgvragers in het beroepenveld. Er vindt daadwerkelijke oriëntatie in de praktijk plaats door middel van oriëntatiedagen op afdelingen van gezondheidszorginstellingen onder begeleiding van ouderejaars studenten/stagiaires die de rol van coach vervullen. Zoals al eerder vermeld zijn de eerste twee studiejaren voor Enschede en Deventer nog niet identiek. Ook de studiebegeleiding van de studenten in deze jaren verschilt hier en daar in de uitwerking. Deventer Aan het begin van de opleiding vindt een introductie plaats en is er een brief met specifieke informatie. Bij de start van studiejaar 1 en 2 zijn er introductiedagen gepland o.l.v. de studieloopbaanbegeleiders en krijgen de studenten via de SLB-er en de module ‘beroepsoriëntatie’ informatie over opleidingsprofiel, opleidingscompetenties en de inhoud en opzet van de opleiding (inclusief studiebegeleiding , toetsing en beoordeling). Er volgt tevens informatie en uitleg over planning en organisatie van het onderwijs. Ook is alle informatie over het opleidingsprofiel en dergelijke beschikbaar via intranet. Deze informatie wordt actueel gehouden. (zie ook hieronder bij 4.2.6) Coördinatoren houden wekelijks spreekuren ten behoeve van individuele vragen van studenten. In studiejaar 1 en 2 wordt het POP gebruikt ten behoeve van planning, uitvoering en evaluatie van de voortgang van persoonlijke leerdoelen. In de stageperiode wordt het gebruik van een POP uitgebreid met het opzetten, uitvoeren, evalueren en beoordelen van het individuele leerproces in die periode. De student toont dan de ontwikkeling van zijn geplande competenties aan in een stageverslag, dat gezien kan worden als een onderdeel van het portfolio dat de student in latere leerjaren gebruikt. In de OER is vastgelegd hoe een POP wordt toegepast, welke procedures worden gevolgd en hoe beoordeling plaatsvindt. In de module ‘studieloopbaanbegeleiding’ is het portfolio het instrument voor ontwikkeling, evaluatie en beoordeling van persoonlijke leerdoelen. De beoordeling van de module ‘studieloopbaanbegeleiding’ speelt een rol bij het geven van een bindend negatief studieadvies.
Enschede Aan het begin van de opleiding ontvangt de student via de Studieloopbaanbegeleider en door middel van de module ‘Beroepsoriëntatie’ informatie over het opleidingsprofiel, opleidingscompetenties en de inhoud en opzet van de opleiding inclusief studiebegeleiding, toetsing en beoordeling. Er volgt tevens informatie en uitleg over planning en organisatie van het onderwijs. Vervolgens vinden bij de start van elk studiejaar voor alle groepen inleidende/ oriënterende colleges plaats over de bedoeling, inhoud en opzet van programma (onderdelen). Alle informatie is voor studenten beschikbaar op intranet (zie ook hieronder bij 4.2.6.) Voor studiejaar 1 en 2 bestaat een POP en een portfolio. In zijn POP beschrijft de student zijn leer- en aandachtspunten met betrekking tot zijn ontwikkeling aangaande de kern- en hbo competenties. In de portfolio worden studieresultaten, reflectieverslagen, stagebeoordelingsformulieren etc. bewaard. Het POP van de student is een onderdeel van het portfolio. Aan de hand van het Portfolio en het POP vindt tijdens studieloopbaangesprekken evaluatie van de ontwikkeling van de student plaats. Buitenschoolse leerperiodes worden afgesloten met eindgesprekken in het werkveld. Hierbij wordt het leerproces van de student geëvalueerd aan de hand van de (stage)werkplannen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 59
In deze werkplannen worden de persoonlijke en beroepsontwikkelings gerelateerde leerdoelen beschreven. Deze werkplannen dienen voor aanvang van de buitenschoolse periode goedgekeurd te worden door de opleiding en het werkveld.
Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet van de studiebegeleiding door middel van de Persoonlijker Leerweg (PLW), het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en het portfolio en de wijze waarop de opleidingen van Enschede en Deventer dit in de praktijk hebben gerealiseerd. Op basis hiervan is het auditteam van mening, dat de studieloopbaanbegeleiding op een adequate en heldere wijze is opgezet. 4.2.6. De opleiding gebruikt intranet als centrale informatiebron. Opleidingsnieuws, roosters, de OER, etc. zijn hierop te vinden. Studenten en docenten communiceren met elkaar via e-mail (i-notes). Binnen de differentiatiefase wordt gebruik gemaakt van een elektronische leeromgeving (Quick-Place). Via deze elektronische leeromgeving wordt het onderwijsmateriaal digitaal aangeboden en vindt samenwerking tussen en begeleiding van studenten plaats. Tevens wordt Quick-Place gebruikt voor mededelingen, het inschrijven voor ondersteunend onderwijs en toetsen. Studenten kunnen een beroep doen op de afdeling Studentzaken Saxion ten aanzien van de studie- en beroepskeuze en in geval van een BSA. 4.2.7. De verschillende aspecten van de PLW maken structureel deel uit van onderwijsevaluaties. De opzet en inhoud van de evaluaties en de uitkomsten hiervan worden besproken met de begeleiders van de school en de praktijk. Op basis hiervan vindt bijstelling plaats. Er vindt zowel in Enschede als in Deventer periodiek overleg plaats van Studieloopbaanbegeleiders waarbij lopende zaken, knelpunten en verbeterpunten worden besproken o.a. met betrekking tot de PLW. Het auditteam heeft in het gesprek met de studenten tijdens de audit vernomen, dat de studenten van zowel Enschede als Deventer tevreden tot zeer tevreden zijn over de geboden ondersteuning. Docenten zijn goed bereikbaar (bijvoorbeeld via mailcontact) en studenten kunnen altijd komen met vragen. Ook de stagebegeleiding is goed. Wel gaven enkele studenten uit Enschede aan, dat er nog wat informatie gegeven zou kunnen worden met betrekking tot het opstellen van het POP-plan en portfolio. Dit wordt uit de Studiehandleiding van de Differentiatiefase nog niet helemaal duidelijk. De informatievoorziening via o.a. intranet is voldoende, maar je moet het wel bijhouden. Sommige studenten gaven aan, dat het wel lastig is, dat er meerdere punten zijn (intranet, Quickplace) waarop informatie kan verschijnen. Daar moet de student wel alert op zijn anders mist hij wat. Het auditteam heeft in het gesprek met de docenten tijdens de audit kunnen constateren dat een goede begeleiding van de studenten als zeer belangrijk wordt ervaren. Men zoekt ook samen met de student actief naar oplossingen bij knelpunten. Zo heeft de studielast voor de deeltijdstudenten bijvoorbeeld de aandacht van beide teams in Enschede en Deventer en wordt actief gezocht naar oplossingen. (zie ook 2.4.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 60
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Alle studenten krijgen vanaf de start van de opleiding begeleiding van verschillende personen: studieloopbaanbegeleider, leerwerkgroepbegeleider of inhoudsdeskundige. Het instrument persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en portfolio wordt al vanaf het eerste studiejaar ingezet om ontwikkeling van de student te volgen en te evalueren. Dit gebeurt in het gesprek, dat de studieloopbaanbegeleider heeft met elke student. Studenten van de eerste twee studiejaren krijgen extra begeleiding om de overgang van het 2e naar het 3e jaar zo goed mogelijk te laten verlopen. Studenten van het 3e studiejaar van de deeltijdvariant krijgen extra begeleiding in verband met de overgang naar het 4e jaar waarin ze zelf verantwoordelijk zijn voor het ontwikkelen en afsluiten van de eigen beroepsprodukten/rollen op het hoogste niveau. Tevens wordt er via individuele studiebegeleiding extra aandacht besteed aan de knelpunten die duale en deeltijd studenten ervaren in de combinatie van studie en werk. Studenten krijgen adequate informatie over de inhoud en organisatie van de opleiding via speciale modulen en/of introductieweken, via intranet en Quickplace. Studenten geven aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over de begeleiding tijdens hun opleiding.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. In het ‘Ruimteverdeelmodel’ van Saxion Hogescholen en de notitie ‘‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’’ van de Academie Gezondheidszorg is duidelijk in beeld gebracht hoe er jaarlijks integraal bekeken wordt wat er nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen en welke specifieke eisen de academie daarbij stelt voor haar opleidingen. De huisvesting en de materiele voorzieningen in Enschede en Deventer zijn goed toereikend om het programma te realiseren. Er zijn goed geoutilleerde ruimtes waar alle skillsvaardigheden kunnen worden beoefend en de onderwijsassistenten borgen dat de ‘proefopstellingen’ gereed zijn gemaakt voor aanvang van de les en er altijd voldoende oefenmateriaal voor handen is. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s in de centrale (computer)ruimtes en het ‘Studielandschap’ (Enschede en Deventer) en in de Academiebibliotheek in de stad (Deventer). Alle studenten krijgen vanaf de start van de opleiding begeleiding van verschillende personen. Het instrument persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en portfolio wordt al vanaf het eerste studiejaar ingezet om ontwikkeling van de student te volgen en te evalueren. Studenten van de eerste twee studiejaren krijgen extra begeleiding om de overgang van het 2e naar het 3e jaar zo goed mogelijk te laten verlopen. Studenten van het 3e studiejaar van de deeltijdvariant krijgen extra begeleiding in verband met de overgang naar het 4e jaar. Tevens wordt er via individuele studiebegeleiding extra aandacht besteed aan de knelpunten die duale en deeltijd studenten ervaren in de combinatie van studie en werk. Studenten krijgen adequate informatie over de inhoud en organisatie van de opleiding via speciale modulen en/of introductieweken, via intranet en Quickplace. Studenten geven aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over de begeleiding tijdens hun opleiding. Extra aantekening Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel beide facetten van het onderwerp “Voorzieningen’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 61
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. Kwaliteitszorg is al vanaf 1997 structureel: er wordt regelmatig informatie verzameld over alle mogelijke aspecten die direct of indirect met de kwaliteit van het onderwijs te maken hebben. Vanaf september 2003 blijkt de zorg om kwaliteit meer ‘in lijn’ te zijn gebracht waarmee het een managementtaak werd, aangestuurd vanuit het managementteam. 5.1.2.Het auditteam constateert dat de richting waarin de kwaliteitszorg binnen Saxion zich ontwikkelt, is vastgelegd in de nota “Accreditatie en kwaliteitszorg”, september 2002: kwaliteitszorg van Saxion is geënt op het INK-managementmodel. In april 2003 is het ‘Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen’ verschenen waarin de basisstructuur van kwaliteit uitgewerkt is in 33 items en bijbehorende ijkpunten. Het NVAOaccreditatiekader is integraal in deze items en ijkpunten opgenomen. 5.1.3.Een aantal ijkpunten uit het Saxion Kwaliteitskader Bachelors wordt grotendeels op instellingsniveau behartigd. Als het gaat om personeelsbeleid, voorzieningenbeleid en diverse evaluatie-onderzoeken wil Saxion op instellingsniveau kwaliteitsstandaarden ontwikkelen die voor alle bacheloropleidingen gelden. Voor veel andere ijkpunten, bijvoorbeeld op het gebied van de domein-specifieke eisen en op het gebied van het onderwijs(leer)proces, geldt dat opleidingen zelf normen/standaarden opstellen. Tot de documenten op het terrein van kwaliteitssturing binnen Saxion Hogescholen behoren: Een vierjaarlijks businessplan van de hogeschool en van de Academie; Zesjaarlijkse rapporten van zelfevaluatie t.b.v. accreditatie; Verslagen van kwaliteitsonderzoek zoals terug te vinden in de HBO-monitor, de tweejaarlijkse studentenenquête, waardering door alumni (Alumni-rapportage 2003) en de waardering door het eigen personeel. 5.1.4. Op het terrein van kwaliteitszorg en evaluaties van de opleidingen van de academie zijn verschillende documenten beschikbaar waaronder de basisdocumentatie: ‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005 – 2008’ , de Jaarverslagen van de opleidingen in Deventer en Enschede, de verbeterplannen n.a.v. de visitatie in 2000 en het Kwaliteitsrapport Bacheloropleiding Verpleegkunde dat de basis vormt voor de heden uitgevoerde audit. Per ijkpunt wordt daarin aangegeven wat de stand van zaken is en hoe de PDCA cyclus verloopt. 5.1.5. Het COOK stelt jaarlijks een evaluatieplan op en stuurt de uitvoering van deze evaluaties aan. De resultaten daarvan leiden tot verbeteringen of tot ontwikkeling van bepaalde nieuwe projecten. Dit is voor het studiejaar 2005-2006 vastgelegd in het Evaluatieplan AGZ 2005-2006. 5.1.6. Uit de documentatie blijkt dat diverse evaluaties plaatsvinden met betrekking tot de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs, evenals overleg over vernieuwing n.a.v. evaluaties bij verandering van modulen. Het werkveld is betrokken bij de opzet en inhoud van evaluaties. Het werkveld is daarnaast nauw betrokken bij de evaluatie van de praktijkleerperioden in de duale opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 62
Bij de ontwikkeling van de HBO-V duaal heeft een groot aantal werkvelddeskundigen geparticipeerd in ontwikkelgroepen. Gedurende het duale project is een innovatiegroep actief geweest bestaande uit medewerkers vanuit de opleidingen en werkveld. Zij hebben de duale opleiding geëvalueerd en bijgesteld. 5.1.7. In het beleidsplan van de Academie Gezondheidszorg staan de kernpunten t.a.v. kwaliteit en kwaliteitszorg beschreven. Beleidsvorming en sturing op het gebied van kwaliteitszorg vinden plaats vanuit het COOK. Een organisatiebreed kwaliteitsmanagementsysteem is in afstemming met Saxionbeleid in ontwikkeling. Voor de opleiding Verpleegkunde geldt ook de ‘zesjarenkwaliteitscyclus’, waarin uitvoering, zelfevaluatie, een verbetertraject en visitatie zijn opgenomen. Er wordt academiebreed een PDCA-cyclus vormgegeven, aansluitend op de cyclus van Saxion. 5.1.8. De kwaliteitscommissie van de opleiding Verpleegkunde is sterk gericht op het functioneren van de kwaliteitszorg. Via eigen onderzoek en audits, zo is het auditteam gebleken na raadpleging van documenten en de gevoerde gesprekken, wordt nagegaan of procedures op de juiste wijze worden uitgevoerd. De Academie Gezondheidszorg, waartoe Verpleegkunde behoort, voert evaluatieactiviteiten uit aan de hand van een evaluatieplan. 5.1.9. In 2004 hebben de opleidingen HBO-V in Deventer en Enschede inzichtelijk gemaakt wat de stand van zaken is t.a.v. de ijkpunten in het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen(SKB). De producten die dit opgeleverd heeft bestaan uit een kwaliteitszorgsysteem gerelateerd aan de ijkpunten uit het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen en een planning met betrekking tot de implementatie en/of verdere ontwikkeling van de nog benodigde producten en processen. Samenvattend kan geconcludeerd worden dat sinds 2000 de basis is gelegd voor een meer geïntegreerd kwaliteitszorgsysteem met als spil, in elk van de betrokken onderdelen, de PDCA-cyclus. Het systeem is erop gericht in een zo vroeg mogelijk stadium uitspraken te kunnen doen over de kwaliteit van diensten en producten. 5.1.10. De opzet en inhoud van de evaluaties en de uitkomsten hiervan worden besproken met betrokkenen en in het COOK. Op basis hiervan worden bijstellingen en herzieningen in het onderwijs geïnitieerd. Er is periodiek een overleg van studieloopbaanbegeleiders waarbij lopende zaken, knel- en verbeterpunten worden besproken onder andere met betrekking tot de persoonlijke leerweg. Op grond hiervan worden aanpassingen gerealiseerd.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Saxion heeft op centraal niveau een adequaat kwaliteitszorgsysteem, alsmede ijkpunten en streefcijfers vastgesteld. De AGZ heeft op basis hiervan een goed werkend en geïntegreerd kwaliteitszorgsysteem ingevoerd. Het auditteam heeft kennisgenomen van het Evaluatieplan AGZ 2005-2006 en is van mening, dat de academie voldoende in kaart heeft gebracht wat er in dit cursusjaar moet gebeuren, welke evaluatiemomenten er zijn en wie daarbij betrokken worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 63
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1.Vanaf 2006 stelt het MT van de academie jaarlijks een kwaliteitsrapport/managementreview op op basis van door Saxion vastgestelde items en ijkpunten die staan beschreven in het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen (SKB). Daarin wordt ook bij elk item expliciet gevraagd naar de PDCA-cyclische benadering. Het MT geeft daarbij voor elk item aan welke verbeteracties er gepland zijn. Op grond van hetgeen het auditteam heeft gezien in het kwaliteitsrapport dat voor deze audit is opgesteld en de onderliggende documenten heeft het auditteam er vertrouwen in dat de opleiding HBO-Verpleegkunde haar verbeterbeleid goed borgt. 5.2.2. Een belangrijke rol binnen de academie als het de kwaliteitszorg betreft, zo blijkt zowel uit de documentatie als uit de audit, is weggelegd voor het Centraal orgaan Onderwijsontwikkeling en Kwaliteitszorg (COOK). In een aparte door het auditteam geraadpleegde notitie, ‘Deelbeleidsplan COOK 2005 - 2007’, januari 2006, is dit organisatieonderdeel uitgebeid beschreven. Zowel uit de documenten als uit de audit is gebleken dat het COOK een belangrijke rol heeft bij de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het COOK stelt jaarlijks een evaluatieplan op en stuurt de uitvoering van deze evaluaties aan. De resultaten daarvan leiden tot verbeteringen of tot ontwikkeling van bepaalde nieuwe projecten. Alle COOK-projecten rapporteren tijdens (voortgangsrapportage) en na afloop (eindrapportage) over de bereikte resultaten. Tot de kernfuncties van het COOK behoren: innovatie, informatie en het bieden van ondersteuning. Kwaliteitszorg is expliciet een activiteit van het COOK. Projectresultaten van het COOK worden geagendeerd en besproken binnen een beleidsteam. Hier bespreekt men periodiek alle eindrapportages. 5.2.3. De afgelopen jaren zijn verschillende projecten uitgevoerd als reactie op de uitkomsten van evaluatieonderzoeken. Ook het verbeteren van de ‘kleine kwaliteit’ ziet de opleiding Verpleegkunde als een belangrijke taak. Het gaat dan om de goede organisatie van het onderwijs, vanaf binnenkomst van de student tot het moment dat deze vertrekt. Het auditteam heeft het functioneren van het COOK, de planning van de werkzaamheden daarvan, en rapportages van deelprojecten beoordeeld en heeft geconstateerd dat dit orgaan een adequate rol vervult in de vaststelling, aansturing en monitoring van het verbeterbeleid. De opleiding toont aan dat dit verbeterbeleid in voldoende mate bijdraagt aan het realiseren van de door de academie gestelde streefdoelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 64
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Vanaf 2006 stelt het MT van de academie jaarlijks een kwaliteitsrapport/managementreview op op basis van door Saxion vastgestelde items en ijkpunten die staan beschreven in het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen (SKB). Daarin wordt ook bij elk item expliciet gevraagd naar de PDCA-cyclische benadering. Het MT geeft daarbij voor elk item aan welke verbeteracties er gepland zijn. Op grond van hetgeen het auditteam heeft gezien in het kwaliteitsrapport dat voor deze audit is opgesteld en de onderliggende documenten heeft het auditteam er vertrouwen in dat de opleiding HBO-V haar verbeterbeleid goed borgt. In de vorm van het COOK beschikt de academie over een goed functionerend instrument in de vaststelling, aansturing en monitoring van het verbeterbeleid. De opleiding toont aan dat dit verbeterbeleid in voldoende mate bijdraagt aan het realiseren van de door de academie gestelde streefdoelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 65
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1.Vanaf 1 september 2005 is een beroepenveldcommissie actief. Het werkveld wordt verder bij ontwikkeling en implementatie van onderwijsvernieuwing betrokken, door middel van klankbordgroepen, ontwikkelgroepen, innovatiegroepen en stuurgroepen. 5.3.2.Voor studenten is er een studentenberaad en opleidingscommissie. Ook zijn studenten bij de ontwikkeling van de differentiaties betrokken door middel van een klankbordgroep. 5.3.3.Medewerkers vervullen een belangrijke rol bij de evaluatie en verbetering van het onderwijs en de ondersteunende processen binnen de academie, zoals in het COOK en in een werkgroep die zich met kwaliteitsbeleid bezig houdt. Eenmaal per twee jaar wordt de tevredenheid van de medewerkers onderzocht, en wordt beleid ontwikkeld met betrekking tot de uitkomsten daarvan. 5.3.4.Wat betreft alumnibeleid volgt de opleiding Verpleegkunde het Saxionbeleid. Een echt actief alumnibeleid binnen Verpleegkunde is de laatste jaren niet gevoerd. Wel worden er studieavonden georganiseerd voor werk- en praktijkbegeleiders. Een groot deel van de deelnemers hieraan is alumnus. De opleiding neemt voorts structureel deel aan alumni-onderzoeken, zoals de HBO-monitor en het Saxion alumni-onderzoek. Daarnaast zijn vele alumni betrokken bij begeleiding van studenten, en bij ontwikkeling, (soms) uitvoering , evaluatie en verbetering van het onderwijs. Recentelijk zijn nog enkele oud-studenten in dienst getreden als docent Verpleegkunde.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De academie en de opleiding HBO-V hebben duidelijk in kaart gebracht wanneer wat moet gebeuren en wie waarvoor verantwoordelijk is. Docenten en studenten worden op verschillende manieren en op een adequate wijze betrokken bij de opleiding. Er vinden geregeld student en docent evaluaties plaats, en er zijn diverse overlegvormen waarin overleg wordt gevoerd over veranderingen en verbeteringen. Vanuit de verslagen blijkt, dat ook het werkveld voldoende betrokken wordt bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Hoewel alumnibeleid deels nog vorm moet krijgen, blijken er in de praktijk diverse vormen van betrokkenheid van alumni bij de kwaliteit van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 66
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Saxion heeft op centraal niveau een adequaat kwaliteitszorgsysteem, alsmede ijkpunten en streefcijfers vastgesteld. De AGZ heeft op basis hiervan een goed werkend en geïntegreerd kwaliteitszorgsysteem ingevoerd. In het evaluatieplan, dat het COOK opstelt wordt beschreven welke evaluatiemomenten er zullen zijn en wat er geëvalueerd wordt en wie daarbij betrokken zijn. Het auditteam heeft kennisgenomen van het Evaluatieplan AGZ 2005-2006 en is van mening, dat de academie voldoende in kaart heeft gebracht wat er in dit cursusjaar moet gebeuren, welke evaluatiemomenten er zijn en wie daarbij betrokken worden. Vanaf 2006 stelt het MT van de academie jaarlijks een kwaliteitsrapport/managementreview op op basis van door Saxion vastgestelde items en ijkpunten die staan beschreven in het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen (SKB). Daarin wordt ook bij elk item expliciet gevraagd naar de PDCA-cyclische benadering. Het MT geeft daarbij voor elk item aan welke verbeteracties er gepland zijn. Op grond van hetgeen het auditteam heeft gezien in het kwaliteitsrapport dat voor deze audit is opgesteld en de onderliggende documenten heeft het auditteam er vertrouwen in dat de opleiding HBO-V haar verbeterbeleid goed borgt. In de vorm van het COOK beschikt de academie over een goed functionerend instrument in de vaststelling, aansturing en monitoring van het verbeterbeleid. De opleiding toont aan dat dit verbeterbeleid in voldoende mate bijdraagt aan het realiseren van de door de academie gestelde streefdoelen. De academie en de opleiding HBO-V hebben duidelijk in kaart heeft gebracht wanneer wat moet gebeuren en wie waarvoor verantwoordelijk is. Docenten en studenten worden op verschillende manieren en op een adequate wijze betrokken bij de opleiding. Er vinden geregeld student en docent evaluaties plaats, en er zijn diverse overlegvormen waarin overleg wordt gevoerd over veranderingen en verbeteringen. Vanuit de verslagen blijkt, dat ook het werkveld voldoende betrokken wordt bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Hoewel alumnibeleid deels nog vorm moet krijgen, blijken er in de praktijk diverse vormen van betrokkenheid van alumni bij de kwaliteit van de opleiding. Het alumnibeleid voor de opleiding specifiek moet nog worden ingericht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 67
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1. In het 4e jaar van de differentiatiefase moet de student zijn opleiding afsluiten met het bewijs dat hij de 5 beroepsrollen/producten (Zorgverlener, Regisseur, Ontwerper, Coach en Beroepsbeoefenaar) op het hoogste niveau beheerst binnen de gekozen differentiatie: Daarvoor verzamelt de student bewijs van kunnen van de 5 beroepsproducten in zijn portfolio. Alle rollen moeten tijdens de stages in het 3e en 4e studiejaar aan de orde zijn gekomen. De student is daar zelf voor verantwoordelijk. Per rol moet de student een reflectieverslag schrijven. De rollen worden in het 4e studiejaar van de voltijd/deeltijdvariant (het ‘oude’ programma) op verschillende wijzen getoetst. In de ‘Differentiatiewerkboeken 2005-2006’ voor de verschillende differentiaties is aangegeven op welke wijze dat gebeurt. In het 3e jaar van de duale, voltijd en deeltijdvariant en het 4e jaar van de duale variant gebeurt dit met behulp van zgn. toetsstations. De student bepaalt zelf wanneer hij opgaat voor het toetsstation. Het toetsstation wordt telkens bemand door twee onafhankelijke beoordelaars. Eén beoordelaar uit het werkveld en één beoordelaar van de opleiding. (zie voor informatie over de toetsstations verder onder 2.8.3 en 2.8.6.) 6.1.2. Voor de rol van beroepbeoefenaar moet in het huidige 4e leerjaar van de voltijd/deeltijdvariant (oude curriculum) een paper/werkstuk worden geschreven in het kader van onderzoek. Daarvoor analyseert de student in de praktijk een onderzoeksvraag, een knelpunt of de mogelijkheden voor het invoeren van een nieuwe ontwikkeling. Dit doet de student aan de hand van een onderzoeksopzet. In het werkstuk moet de uitkomst van de analyse worden beschreven en aanbevelingen worden gedaan op micro-, meso- en macroniveau. Ook werkt de student een voorstel voor implementatie van de aanbeveling(en) uit. Tijdens een door de student zelf georganiseerde evaluatie- en presentatiebijeenkomst in de instelling waar de student stage loopt vindt evaluatie en beoordeling plaats van de totale periode van verdieping, verrijking en onderzoek in de praktijk en onderbouwt de student zijn voorstel(len) met betrekking tot implementatie van zijn aanbeveling(en) op micro (en meso-) niveau. Voor deze bijeenkomst worden uitgenodigd: de begeleider(s) uit de praktijk, de differentiatiedocent, een leidinggevende uit de praktijk en eventuele deskundigen met betrekking tot het geanalyseerde onderwerp. Indien de periode van verdieping, verrijking en onderzoek met ‘voldaan’ is beoordeeld en het voorstel voor implementatie van de aanbeveling(en) door de differentiatiedocent en de betrokkenen vanuit de instelling ‘akkoord’ is verklaard, kan de student starten met de periode van afstuderen. In het 4e leerjaar van de duale variant zijn er meerdere vormen van verslaglegging, presentatie en beoordeling mogelijk. Zo kan de student bijvoorbeeld ook kiezen voor het schrijven van een artikel, een referaat, een presentatie of lezing tijdens een symposium. Voor beoordeling kan ook gedacht worden aan een reflectieverslag over eigen kunnen dat vervolgens beoordeeld wordt of een 360% feedback. Voor al deze typen verslagen en beoordelingen zijn formats opgenomen in het Differentiatieboek 2005/2006 van het nieuwe curriculum duaal en voltijd/deeltijd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 68
6.1.3. Tijdens de afstudeerfase van het 4e leerjaar van de huidige voltijd/deeltijdvariant (oude curriculum) werkt de student gedurende 10 weken in de buitenschoolse periode verder aan de implementatie van zijn aanbevelingen op micro (en meso-)niveau. Aan het eind van de periode van afstuderen evalueert de student met zijn begeleider(s) uit de (stage)instelling het implementatieproces en product. Aan de hand hiervan schrijft de student een reflectieverslag over het verloop en de resultaten van het uitgewerkte implementatietraject. De student levert dit verslag na beoordeling van de begeleider(s) uit de praktijk in bij de differentiatiedocent. Daarna vindt er een slotgesprek plaats op de opleiding waarin afronding en evaluatie van de studie centraal staat. Daarin komen aan de orde: het ingeleverde reflectieverslag over het verloop en de resultaten van het implementatietraject; het door de student bereikte niveau van ontwikkeling met betrekking tot de 5 rollen op basis van de bewijzen in de portfolio van de student, de HBO- en kerncompetenties en de visie van de student op het beroep en ‘verpleegkundige’ zijn; de visie van de student op en de mening over de opleiding. Als aan alle voorwaarden is voldaan en de student het gewenste leerfase-niveau en de daarbij behorende eindtermen heeft bereikt zal de differentiatiedocent de student aan melden voor diplomering. 6.1.4. Zoals al hierboven onder 6.1.1. is beschreven moet de student in het 4e leerjaar van de duale variant (het nieuwe curriculum) elke beroepsrol op het hoogste competentieniveau afsluiten via de toetsstations. Dit gebeurt aan de hand van: het portfolio met bewijzen van kunnen en een 3600 feedback over de afgelopen periode; Portfolioanalyse; Competentiegericht interview; een gesprek dat dieper ingaat op en aansluit bij punt 1 en 2. Het inleveren van het portfolio en de portfolioanalyse is voorwaardelijk voor het competentiegericht interview. Deze beide zaken dienen vooraf te worden ingeleverd. De drie onderdelen samen bevatten de gegevens waardoor de beoordelaars komen tot een oordeel over in welke mate de student wel/niet het gevraagde/vereiste niveau heeft behaald. De student bepaalt zelf wanneer hij opgaat voor het toetsstation. Als aan alle voorwaarden is voldaan en de student het gewenste leerfase-niveau en de daarbij behorende eindtermen heeft bereikt kan hij aangemeld worden voor diplomering. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de HBO-V het gerealiseerde eindniveau van de studenten bepaalt en borgt. De opleiding heeft duidelijk vastgelegd in de ‘Differentiatiewerkboeken 20052006’ hoe de voltijd en deeltijd student in het ‘oude’ curriculum bewijs moet leveren van kunnen met betrekking tot de 5 beroepsrollen. De opleiding heeft ook duidelijk vastgelegd in de ‘Studiehandleiding differentiaties HBO-V duaal’ hoe de duale student in het ‘nieuwe’ curriculum via de toetsstations bewijs moet leveren van kunnen met betrekking tot de 5 beroepsrollen. 6.1.4. Een doorstroomminor is in ontwikkeling in samenwerking met o.a. de Universiteit van Twente. Hiermee is een zgn. minor-commissie aan het werk. 6.1.5. De opleiding neemt periodiek deel aan onderzoeken onder alumni: HBO-monitor en Saxion alumnionderzoek. Hierbij wordt gericht gevraagd naar de huidige functie en beroep, de starkwalificaties en het aandeel dat de opleiding heeft gehad bij het ontwikkelen van deze kwalificaties. Daarnaast heeft er onlangs een gezamenlijk onderzoek plaatsgevonden vanuit het Landelijk Opleidingsoverleg Verpleegkunde, wat werd uitgevoerd door de NQA en waarin het gerealiseerde niveau van afgestudeerden van de cohorten 2000 – 2004 is gemeten. Daarbij waren zittende studenten, alumni, begeleiders uit het werkveld en leidinggevende binnen de opleidingen Verpleegkunde betrokken. Resultaten werden in voorjaar 2006 verwacht, maar waren tijdens de audit op 29 en 30 mei 2006 nog niet bekend.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 69
Voor afgestudeerden van de nieuwe HBO-V duaal uit 2005 is in het kader van een project met de provincie Overijssel een onderzoek naar het gerealiseerde niveau gedaan. Hierbij is aangesloten bij het hierboven genoemde startbekwaamheidsonderzoek. Dit onderzoek zal in voorjaar/zomer 2006 zijn afgerond. 6.1.6. Uit het alumnitevredenheidsonderzoek in 2005 is gebleken dat 9 op de 10 studenten van Deventer tevreden was over de opleiding. Voor de alumni uit Enschede lag dit op 7 van de 10. Het auditteam heeft tijdens de audit ook zelf steekproefgewijs een aantal stageverslagen en onderzoeksverslagen bekeken en komt op grond van eigen waarneming tot de conclusie dat deze verslagen van voldoende niveau zijn: de studenten laten zien, dat zij beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van een HBO-student mag en moet worden geëist.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleidingen als voldoende.
De opleiding heeft duidelijk vastgelegd in de ‘Differentiatiewerkboeken 2005-2006’ hoe de voltijd en deeltijd student in het ‘oude’ curriculum bewijs moet leveren van kunnen mbt de 5 beroepsrollen. De opleiding heeft ook duidelijk vastgelegd in de ‘Studiehandleiding differentiaties HBO-V duaal’ hoe de duale student in het ‘nieuwe’ curriculum via de toetsstations bewijs moet leveren van kunnen mbt de 5 beroepsrollen. Eigen waarneming van de stageverslagen en onderzoeksverslagen hebben tot het oordeel geleid dat deze verslagen van voldoende niveau zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 70
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Op centraal niveau heeft Saxion kengetallen vastgelegd voor het studierendement. Deze hebben betrekking op het totaal aantal studenten propedeuse en postpropedeuse, het percentage studenten dat na 2 jaar de propedeuse heeft gehaald, percentage van een cohort dat na 5 jaar is afgestudeerd, het percentage afwijzingen, het percentage studenten dat minimaal 48 studiepunten heeft gehaald. 6.2.2. De onderwijskengetallen worden minimaal eens per jaar beschikbaar gesteld en geanalyseerd. Deze worden in het bilaterale overleg van de Raad van Bestuur van Saxion met de Academie Gezondheidzorg besproken. Binnen de Academie worden de opleidingsrendementen besproken in het beleidsteam COOK en worden er afspraken gemaakt over te nemen maatregelen en wordt verbeterbeleid geformuleerd. De streefwaarden zijn door de Academie vastgelegd in ‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 20052008’. De resultaten van de kengetallen zijn in het beleidsplan afgezet tegen de Saxion streefwaarde. Op basis daarvan heeft de AGZ de doelen beschreven voor de periode 2005 – 2008. De analyse van het rendement geeft voor 2004 het volgende plaatje: Rendement
AGZ
VPK D
VPK E
Totaal aantal ingestroomde studenten (groter dan een vorig studiejaar; 5% groei: zij-instroom, techniek)
597
91
236
208
Groei 11%
- 10%
+ 40%
+ 5%
+- 70%
+- 70%
+- 65%
45%
51%
60%
4
2
24
Percentage propedeusediploma na 2 jaar (minimaal 70%) Percentage afgestudeerden na 5 jaar (minimaal 50%, maar groeiend) Percentage afwijzingen (BSA) (maximaal 5%)
IPS
6.1.3. De Academie heeft in haar beleidsplan beschreven welke conclusies zij trekt uit de analyse en wat er in de periode 2005-2008 moet gaan gebeuren op basis van deze conclusies. M.b.t de Instroom Het totaal aantal ingestroomde AGZ-studenten neemt jaarlijkse toe. Door een goed PR-beleid en het beter benutten van de locatie, wordt verwacht dat de kleine daling van de instroom in Deventer volgend jaar weer terug is op het peil van daarvoor. De meerjarenraming blijft voorzien in een verdergaande groei in de aankomende jaren. M.b.t. Propedeuse rendement Het propedeuse rendement van de opleidingen Verpleegkunde voldoet. M.b.t. Percentage afgestudeerden Het percentage afgestudeerden ligt boven tot net onder de norm van 50%. Het realiseren van een verbetering van het rendement in Deventer en Verpleegkunde in Enschede, zal een plaats krijgen in de implementatie van de competentiegerichte differentiatie (september 2005).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 71
M.b.t. Percentage BSA Het percentage BSA bij de opleidingen Verpleegkunde is laag en valt ruim binnen de norm van maximaal 5%. Resultaten 2005 – 2008 Voeren van een locatiebeleid met betrekking tot de locatie Deventer. Met andere woorden; door het verder benutten en positioneren van de locatie-eigenschappen (kleinschaligheid) en de inhoudelijke locatiekleur zoals onder andere ‘Zorg en Management’ vergroten van de instroom. Dit gaat samen met een fors PR-beleid voor de initiële opleiding Verpleegkunde in Deventer. Het auditteam heeft kennisgenomen van de overzichten van de rendementen van de opleidingen in Deventer en Enschede en de analyse en de maatregelen, die staan beschreven in het beleidsplan van de Academie met betrekking tot de instroom van de HBO-V Deventer en het verbeteren van het rendement afstudeerders in Deventer en Enschede. Het auditteam heeft vertrouwen in het verbeterbeleid van de opleidingen en het kunnen gaan voldoen aan de streefcijfers.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleidingen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Op centraal niveau heeft Saxion kengetallen vastgelegd voor het studierendement. De onderwijskengetallen worden minimaal eens per jaar beschikbaar gesteld en geanalyseerd. Naar aanleiding van de uitkomsten worden in het beleidsteam COOK de opleidingsrendementen besproken en worden er afspraken gemaakt over te nemen maatregelen en wordt verbeterbeleid geformuleerd. De opleidingen borgen op voldoende wijze het onderwijsrendement op basis van de streefcijfers. In het beleidsplan van de Academie ‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’ zijn de doelen beschreven voor de periode 2005 – 2008.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor alle opleidingsvarianten als voldoende De opleiding heeft duidelijk vastgelegd in de ‘Differentiatiewerkboeken 2005-2006’ hoe de voltijd en deeltijd student in het ‘oude’ curriculum bewijs moet leveren van kunnen met betrekking tot de 5 beroepsrollen. De opleiding heeft ook duidelijk vastgelegd in de ‘Studiehandleiding differentiaties HBOV duaal’ hoe de duale student in het ‘nieuwe’ curriculum via de toetsstations bewijs moet leveren van kunnen met betrekking tot de 5 beroepsrollen. Eigen waarneming van de stageverslagen en onderzoeksverslagen hebben tot het oordeel geleid dat deze verslagen van voldoende niveau zijn. Op centraal niveau heeft Saxion kengetallen vastgelegd voor het studierendement. De onderwijskengetallen worden minimaal eens per jaar beschikbaar gesteld en geanalyseerd. Naar aanleiding van de uitkomsten worden in het beleidsteam COOK de opleidingsrendementen besproken en worden er afspraken gemaakt over te nemen maatregelen en wordt verbeterbeleid geformuleerd. Daarmee borgen de opleidingen op voldoende wijze het onderwijsrendement op basis van de streefcijfers. Voor de langere termijn heeft de Academie in het beleidsplan ‘AGZ maakt werk van onderwijs, Beleidsplan AGZ 2005-2008’ de doelen beschreven voor de periode 2005 – 2008.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 72
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Verpleegkunde in Enschede en Deventer HBO BACHELOR OPLEIDING Verpleegkunde voltijd – deeltijd - duaal
Onderwerp / Facet
Oordeel V5
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V6
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
G V7
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
G
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
5
Extra aantekening: goed
6
Extra aantekening: goed
7
Extra aantekening: goed
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 73
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Saxion Hogescholen in casu Academie Gezondheidszorg, verzorgde voltijd-deeltijd-duale HBO bachelor opleiding Verpleegkunde locatie Enschede en Deventer in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen Opleiding’ als goed, twee facetten van het onderwerp ‘Inzet van Personeel’ als goed en één als voldoende en beide facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 74
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
M. (Milto) Christopoulos De heer Christopoulos studeerde Fysiotherapie en volgde diverse trainingen en cursussen op het gebied van management. Van 1977-1987 was hij adjunct directeur van de Academie voor Fysiotherapie Amsterdam en van 1987-1997 algemeen directeur van de Faculteit Gezondheidszorg Hogeschool van Amsterdam. Sinds 1997 is de heer Christopoulos werkzaam als manager van het ziekenhuis Medische Spectrum Twente, binnen verschillende clusters. Momenteel is hij manager van het Medisch Technisch Centrum. Binnen het MTC zijn ondergebracht: de apotheek, het laboratorium, het OK-complex, de intensive care, de afdeling radiotherapie, radiologie, nucleaire geneeskunde, infectiepreventie en paramedische dienst. Dr. A. (Aart) Pool De heer Pool is verpleegkundige (A,B, MGZ), psycholoog (organisatie en onderwijs) en volgde de lerarenopleiding 1e graads. Hij promoveerde aan de medische faculteit van de Universiteit Utrecht op het onderwerp ‘De relatie verpleegkundige en chronisch zieke vanuit het perspectief van autonomie’. De heer Pool startte zijn loopbaan als wijkverpleegkundige en hoofdverpleegkundige bij de thuiszorg. Daarna werkte hij vele jaren in het verpleegkundig onderwijs (HBO-V en MGZ). Tot 1 juni 2005 was de heer Pool werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) bij de afdeling Kwaliteit van Zorg. Deze baan combineerde hij met een baan bij de vakgroep Verplegingswetenschap van de Universiteit Utrecht. De heer Pool heeft deel uit gemaakt van verschillende commissies op het terrein van chronisch zieken en verpleegkunde. Hij is auteur van diverse onderwijsdocumenten op het terrein van Verpleegkunde, die als leidraad worden gebruikt binnen de huidige opleidingen Verpleegkunde. S. (Suzanne) Verpoorten Mevrouw Verpoorten is student HBO-V aan de Hogeschool Leiden. Zij behaalde haar propedeuse in 2003 en heeft inmiddels al ervaring als stagiair en vrijwilligster binnen de gezondheidszorgsector. Tijdens het studiejaar 2004-2005 is zij lid geweest van de opleidingscommissie HBO-Verpleegkunde aan de Hogeschool Leiden en is zij een jaar later als secretaris binnen deze commissie werkzaam geweest. W.L.M. (Wienke) Blomen De heer Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en medeeigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. Drs G.J. (Hans) Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 75
G.C. (Rianne ) Versluis Mevrouw Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij in een gemeente een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij nauw betrokken bij de accreditatie van hoger beroepsopleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 76
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 77
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 78
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 79
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 80
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 81
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Saxion Hogescholen 82
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma Audit opleiding HBO-V - locatie Enschede– voltijd-deeltijd-duaal – Saxion Hogescholen; 29 mei 2006 Tijd 13.15 – 13.30 13.30 – 13.45
Lokaal
Gesprekspartners
Leden
E-2.30 E-2.30
Auditoren Auditteam*
Onderwerpen Voorbespreking
Managementteam:
Frans Pol (dir) Menno Pistorius Mees Wijnen
Kennismaking Definitieve vaststelling programma
13.45 – 14.30
E-2.30
Managementteam:
Frans Pol (dir) Menno Pistorius Mees Wijnen
Auditteam: Wienke Blomen, Milto Christopoulos, Aart Pool Hans Stoltenborg, Suzanne Verpoorten Rianne Versluis, Wienke Blomen, Milto Christopoulos, Rianne Versluis,
E-2.62
Curriculumcommissie:
Hans Stoltenborg, Aart Pool Suzanne Verpoorten
E-2.30
Docenten Enschede
Dinie Holkers Dorine Koopman Yvonne Kerkhof Marian van het Bolscher Engeline van Lokven René van der Woning Tilleke de Hont Jeroen Boonstra Tiny Terhalle Paulien Klaver
E-2.62
Studenten Enschede
Chantal Klok (voltijd 3) Rianne Vaartjes (voltijd 1) …. …. ….
Hans Stoltenborg, Aart Pool, Suzanne Verpoorten
14.30 – 15.30
Wienke Blomen, Milto Christopoulos, Rianne Versluis
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering / Lectoraat / Innovatie Relatie beroepenveld Op hoofdlijnen: Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Lectoraat/kenniskring/innovatie Praktijkcomponent/stages Internationalisering Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent/stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Tijd 15.30-16.00
Lokaal
Gesprekspartners Rondleiding voorzieningen Enschede
Leden
Auditoren
Onderwerpen
Vèrone Borgman (reserve: Mees Wijnen)
Auditteam
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
16.00-16.45
E-2.62
Specifieke vragen Enschede Nader te bepalen gesprekspartners
(Deel) Auditteam
E-2.30
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
(Deel) Auditteam
Pending issues
16.45 – 17.15
E-2.30
Verificatie documenten
Auditteam
Nader te bepalen n.a.v. gesprekken
17.15 – 17.30
E-2.30
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
* Auditteam: W. L.M. Blomen, (Wienke) Lead-auditor / directeur Hobéon Groep M. Christopoulos (Milto) Werkvelddeskundige – Manager Medisch Technisch Centrum, Medisch Spectrum Twente Dr. A. Pool (Aart) Vakdeskundige Verpleegkundig Onderwijs Suzanne Verpoorten (Suzanne) Studentlid / student HBO-V – Hogeschool Leiden Drs. G.J. Stoltenborg (Hans) Onderwijskundige/ senior adviseur Hobéon Certificering G.C. Versluis (Rianne) secretaris / adviseur Hobéon Certificering
Programma Audit opleiding HBO-V - locatie Deventer– voltijd-deeltijd-duaal – Saxion Hogescholen; 30 mei 2006 Tijd 08.45 – 09.00 09.00 – 09.45
09.45 - 10.30
10.30 – 10.45 10.45 – 11.45
Lokaal
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen
Managementteam:
Frans Pol (dir) Menno Pistorius Mees Wijnen
Auditteam* Wienke Blomen, Milto Christopoulos Rianne Versluis
Voorbespreking Gedetailleerder: Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Kwaliteitszorg
A-5.16
Examencommissie/ toetsbeleid
Gerrit Mol Betsie Koetsier Harrie Schoot Martha Prince Ben Aardema Ingrid ten Haken Chantel og Beverborg
Hans Stoltenborg, Aart Pool, Rianne Versluis
B-5.02
Kwaliteitszorg
Ingrid ten Haken Harrie Schoot Engeline van Lokven Mees Wijnen
Wienke Blomen, Milto Christopoulos, Rianne Versluis
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, Studielast Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld
A-5.16
Stage/afstuderen Deventer - Enschede
Wil Kuipers Betsie Koetsier Eef Nijhuis Wil Dielis Alice Bomers Marian van het Bolscher
Hans Stoltenborg, Aart Pool, Suzanne Verpoorten
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Relatie eindkwalificaties en programma Resultaten / rendementen
Docenten Deventer
Helene van den Berg Gerard Burger Cathrien Jansen Yvonne Kerkhof Hilde de Vocht
Auditteam Wienke Blomen, Milto Christopoulos, Rianne Versluis
Interne terugkoppeling, verificatie Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent/stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding
B-5.02 B-5.02
B-5.02 B-5.02
Tijd
Lokaal A-5.16
12.00 – 12.45
B-5.02
A-5.16
14.00 - 14.45
B-5.02
14.45 – 15.15
B-5.02
15.15 – 15.45
Alieke Hobert (voltijd 1) Eric Woudenberg (voltijd 1) Jonanne Scholthof (voltijd 3) ……. …….
Auditoren
Onderwerpen
Hans Stoltenborg, Aart Pool, Suzanne Verpoorten
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam
B-5.02
12.45 – 13.15 13.15 – 14.00
Gesprekspartners Studenten Deventer
Rondleiding voorzieningen Deventer Specifieke vragen Deventer Nader te bepalen gesprekspartners
Martha Prince (reserve: Yvonne Kerkhof)
Alle gesprekspartners & genodigden
W. L.M. Blomen, (Wienke) Lead-auditor / directeur Hobéon Groep M. Christopoulos (Milto) Werkvelddeskundige – Manager Medisch Technisch Centrum, Medisch Spectrum Twente Dr. A. Pool (Aart) Vakdeskundige Verpleegkundig Onderwijs Suzanne Verpoorten (Suzanne) Studentlid / student HBO-V – Hogeschool Leiden Drs. G.J. Stoltenborg (Hans) Onderwijskundige/ senior adviseur Hobéon Certificering G.C. Versluis (Rianne) secretaris / adviseur Hobéon Certificering
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
(Deel) Auditteam
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar) Verificatie documenten
Terugkoppeling
Auditteam
(Deel) Auditteam
Pending issues
Auditteam
Nader te bepalen n.a.v. gesprekken
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling