Actieplan Luchtkwaliteit Schiedam 2012-2015
Oktober 2011
2
Voorwoord Schiedam ligt waar het de luchtkwaliteit betreft in een zwaar belaste regio. In de oksel van de A4 en de A13, onder de rook van Pernis, met de havens van Rotterdam in de directe omgeving. Meer dan op andere plaatsen verdient (het verbeteren van) de luchtkwaliteit de aandacht. Goede luchtkwaliteit is van grote waarde voor ieders gezondheid. Het is dan ook begrijpelijk en volkomen terecht dat iedereen zich hierover zorgen maakt. Helaas is onze invloed op de luchtkwaliteit beperkt– de meeste verontreiniging is afkomstig van bronnen buiten de stadsgrenzen. Gemeente Schiedam vindt de luchtkwaliteit echter dusdanig belangrijk dat zij alles wil doen wat binnen haar mogelijkheden, binnen haar invloed ligt. De Schiedamse aanpak om de luchtkwaliteit te verbeteren, is niet alleen gericht op het behalen van de wettelijke grenswaarden. Waar mogelijk worden vanuit het oogpunt van bescherming van de gezondheid van haar burgers verdergaande maatregelen genomen. Schiedam heeft zowel in stadsregionaal verband als op eigen initiatief de afgelopen jaren al veel gedaan om de luchtkwaliteit te verbeteren. Zonder voortzetting van dit beleid en aanvullende maatregelen zou een aantal knelpunten blijven bestaan. Om de luchtkwaliteit te verbeteren en daarmee de nadelige effecten op de gezondheid te verminderen, heeft de gemeente Schiedam beleid en aanvullende maatregelen geformuleerd in het Luchtkwaliteitsplan. Schiedam heeft gekozen voor de concentratie van functies als wonen, werken en recreëren. Hierdoor worden de groene buitengebieden ontzien. Bovendien wordt de mobiliteit in een compacte stad ingedamd. Vanuit milieuperspectief een goede weg. Lokaal kan hierdoor echter hinder en overlast ontstaan. De afstand tussen de bronnen van luchtverontreiniging, zoals het gemotoriseerde wegverkeer, en de ontvangers is immers vaak heel klein. Om de hinder en overlast zoveel mogelijk te voorkomen ligt het accent van de maatregelen van het actieplan op verkeer en vervoer. Met gepaste trots presenteer ik u het Luchtkwaliteitsplan 2012-2015, ter vervanging van het Luchtkwaliteitsplan 2007-2010. In de komende hoofdstukken kunt u lezen wat de gemeente gedaan heeft, nog steeds doet en nog van plan is te gaan doen. Ik ben ervan overtuigd dat we met de maatregelen in het Luchtkwaliteitsplan 2012-2015 opnieuw belangrijke stappen zetten in de verbetering van de luchtkwaliteit in onze mooie stad. Johan Grijzen Wethouder Milieu
3
4
Samenvatting Een goede luchtkwaliteit in de gemeente is van grote waarde voor de gezondheid. In veel grote steden staat de luchtkwaliteit onder druk, ook in Schiedam. Europese regels dwingen overheden de luchtkwaliteit te verbeteren. Overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen kunnen bovendien bouwplannen belemmeren. Belangrijke probleemstoffen zijn fijn stof en stikstofdioxide. Voor deze en andere stoffen zijn normen van toepassing. Aan de normoverschrijdingen is met vereende krachten (EU, Rijk en provincie) wat te doen. Aangezien Schiedam midden in het Rijnmondgebied ligt zullen vele maatregelen om de lokale luchtkwaliteit te verbeteren in regionaal verband aangepakt dienen te worden. Derhalve is het Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit Rijnmond opgesteld, waarin maatregelen op het gebied van wegverkeer, scheepvaart, railverkeer, industrie en huishoudens zijn opgenomen. In dit Actieplan luchtkwaliteit wordt echter geconcludeerd dat de gemeente Schiedam zonder aanvullend lokaal beleid, te maken blijft houden met overschrijdingen van de grenswaarden ten aanzien van de luchtkwaliteitsnormen en met de bijbehorende mogelijke gevolgen voor de gezondheid. Ook blijft Schiedam zonder aanvullende maatregelen geconfronteerd met stagnatie van ruimtelijke ontwikkelingen. Het formuleren van aanvullend beleid en maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit en daarmede het verminderen van de nadelige effecten op de gezondheid in Schiedam is daarom noodzakelijk. Ten aanzien van de gemeentelijke wegen in Schiedam doet zich langs de Oranjestraat in 2015 nog steeds een knelpunt met betrekking tot de concentratie van stikstofdioxide (NO2) voor. Verder zijn er naar verwachting ook “bijna-knelpunten” langs de Churchillweg en Laan van Bol’es. Voor deze twee laatstgenoemde locaties geldt echter, dat daar geen mensen langdurig worden blootgesteld. Er worden vooralsnog geen overschrijdingen van de normen voor fijn stof (PM10) verwacht. Een knelpunt langs de rijkswegen in Schiedam komt voor ter hoogte van de A4 tussen de tunnelmond van de Beneluxtunnel en de Vlaardingerdijk. Een “bijna-knelpunt” doet zich voor langs de A4 ter hoogte van sportpark Harga. De gemeente heeft hoge ambities met betrekking tot de ruimtelijke inrichting en de leefbaarheid. Een aantal van de concrete acties, dat voorkomt uit deze ambities, draagt bij aan het verbeteren van de luchtproblematiek (zoals de realisatie van een nieuwe parkeergarage aan de westkant van de stad). Aangezien binnen de gemeente verkeer de grootste bijdrage aan NO2- en fijn stof-emissies levert dient hier met name het GVVP (Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan) genoemd te worden. Vele doelstellingen uit dit plan hebben ook een positieve invloed op de luchtkwaliteit: • Versterking van de positie van de fiets bij meer lokale verplaatsingen; • Versterking van de positie van het openbaar vervoer bij verplaatsingen over grotere afstand; • Behouden van een goede verkeersafwikkeling; • Inzet van schonere motoren en vernieuwbare brandstoffen. Derhalve dient het Actieplan luchtkwaliteit ook in (financiële) samenhang met het GVVP gezien te worden. Zo wordt de maatregel “kwaliteitsverbetering fietsnetwerk” gefinancierd vanuit het GVVP en zal de maatregel “nieuwe verkeerstellingen” (welke met name is gericht op tellingen in straten met relatief hoge NO2- en fijn stof immissies) in samenhang moeten worden uitgevoerd met het in het GVVP opgenomen telprogramma. 5
Andere ambities staan echter op gespannen voet met de normen voor luchtkwaliteit (zoals het bundelen van autoverkeer op hoofdroutes en het compacte stad beleid). Deze keuzes zijn mede ingegeven uit milieuoogpunt (b.v. efficiënt ruimtegebruik en tegengaan van geluidshinder). Er is dus sprake van een spanningsveld tussen enerzijds bepaalde ruimtelijke en milieuambities en anderzijds het voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen. Ook rekening houdende met toekomstige ontwikkelingen, blijft de opgave voor Schiedam om (tijdig) te voldoen aan de grenswaarden ongewijzigd. Derhalve zal op korte termijn een onderzoek uitgevoerd dienen te worden om te bepalen, welke maatregelen genomen kunnen worden om de heersende overschrijding in de Oranjestraat aan te pakken. De Schiedamse aanpak om de luchtkwaliteit te verbeteren is echter niet alleen gericht op het behalen van de wettelijke grenswaarden, maar is ook van belang vanuit het oogpunt van bescherming van de gezondheid van haar burgers. De gemeente wil met deze aanpak van de luchtverontreiniging doen wat ze kán doen. De gezondheid van de burgers en een beter woon- en leefmilieu spelen hierbij een belangrijke rol. Daarnaast gaat Schiedam voor integrale oplossingen zodat 'het mes aan twee kanten snijdt'. We stellen maatregelen voor die niet alleen gunstig zijn voor de luchtkwaliteit maar ook voor andere aspecten zoals verkeersveiligheid, bereikbaarheid en het terugdringen van het wegverkeerslawaai. In grote lijnen wordt de volgende 10 maatregelen voorgesteld: Uitvoeren van metingen 1. Nieuwe verkeerstellingen voor vulling digitale verkeersmodel (Regionale verkeers- en milieukaart); 2. Metingen luchtkwaliteit; Maatregelen wegverkeer 3. Onderzoek naar en nemen van maatregelen Oranjestraat (verbetering doorstroming, weren vrachtverkeer, afschermende voorzieningen etc.); 4. Meedoen aan het project “Convenant Schone Voertuigen” van de stadsregio, waarbij zowel de gemeente (inclusief BGS) alsmede Irado (waarvan de gemeente 50 % van de aandelen bezit) zich vastleggen om hun wagenpark te verschonen; 5. Stimulering van uitvoering van wagenparkscans door bedrijven in kader van aardgasmobiliteitsproject van Provincie Zuid-Holland; 6. Inrichten netwerk van oplaadpunten (4 palen met twee aansluitingen en zo veel meer als aanvragen van eigenaren van elektrische voertuigen binnenkomen) voor elektrische voertuigen; 7. Promotiecampagne elektrisch vervoer; introductie logo “Schiedam elektrisch”; 8. Aanschaf elektrisch aangedreven voertuig door NME; 9. Handhaving stationair draaien (bewustwording van eigen invloed op de lokale luchtkwaliteit); Maatregelen scheepvaart 10. Walstroom in het Havengebied. De elektriciteitsvoorziening ten behoeve van schepen voorkomt dat er gebruik wordt gemaakt van de scheepsmotor. Daarnaast worden nog een aantal maatregelen uitgevoerd in het kader van ander beleid: Maatregelen wegverkeer 11. Stimuleren duurzame stedelijke distributie. Project, waarbij samen met Stichting Connekt, Stichting Centrummanagement Schiedam, EVO, TLN en DCMR maatregelen worden onderzocht om de leefomgevingskwaliteit (waaronder luchtkwaliteit) te versterken; 12. Duurzame logistiek; 6
13. 14. 15. 16.
Realisatie P+R voorziening Schieveste van 800 plaatsen; Onderzoek naar de realisatie van een nieuwe parkeergarage aan de Westmolenstraat; Het autoluw en/of parkeerluw maken van de Lange Haven; Kwaliteitsverbetering fietsnetwerk. Het aanbieden van directe, veilige en comfortabele verbindingen; Maatregelen gebouwen 17. Toepassing Warmte/koudeopslag; 18. Energieloket, digitaal loket waar particuliere huizeneigenaren worden voorgelicht over energiebesparende maatregelen en duurzame energie (Stadsregionaal). Gebleken is dat maar voor een beperkt aantal maatregelen vooraf is aan te geven hoeveel de luchtkwaliteit verbeterd als gevolg van de maatregel. Wat de precieze effecten van het voorgestelde pakket op de luchtkwaliteit in Schiedam zullen zijn, is niet nauwkeurig vast te stellen. Veel hangt ook nog af van de wijze van uitvoering en de gekozen variant van sommige maatregelen, hoe ambitieus en stringent is de variant die uiteindelijk tot realisatie komt. Op basis van metingen en modelberekeningen zal uiteindelijk moeten worden aangetoond welk effect de maatregelen hebben gehad.
7
8
Inhoud Pag. 1 Nut en noodzaak gemeentelijke aanpak lucht .................................................................................... 11 1.1 Lucht en gezondheid ................................................................................................................... 11 1.2 Wettelijk kader ............................................................................................................................ 11 1.3 Plan van aanpak verbetert luchtkwaliteit ..................................................................................... 13 2 De luchtkwaliteit in de gemeente Schiedam ...................................................................................... 14 2.1 Opbouw luchtkwaliteit ................................................................................................................ 14 2.2 Verkeer de grootste lokale bijdrage ............................................................................................. 14 2.3 Meetresultaten in Schiedam ........................................................................................................ 15 2.4 Voorlopige knelpunten gemeentelijke wegen ............................................................................. 15 2.5 Voorlopige knelpunten rijkswegen.............................................................................................. 16 3 De aanpak van knelpunten en achtergrond ......................................................................................... 17 3.1 Samenwerken .............................................................................................................................. 17 3.2 Aanpak luchtkwaliteit door EU, Rijk, provincie en regio ........................................................... 17 3.3 Aanpak gemeente ........................................................................................................................ 17 3.4 Emissies van nieuwe plannen beperken ...................................................................................... 18 4 Terugblik op Actieplan 2007-2010 .................................................................................................... 19 5 Te nemen maatregelen........................................................................................................................ 21 6 Financiering ........................................................................................................................................ 29 7 Communicatie .................................................................................................................................... 30
9
10
1 Nut en noodzaak gemeentelijke aanpak lucht 1.1 Lucht en gezondheid Een goede luchtkwaliteit in de gemeente is van grote waarde voor de gezondheid. In veel grote steden staat de luchtkwaliteit onder druk. Europese regels dwingen overheden de luchtkwaliteit te verbeteren. Overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen kunnen bovendien reden voor vertraging of zelfs het stopzetten van bouwplannen zijn. Belangrijke probleemstoffen zijn fijn stof en stikstofdioxide. Voor deze en andere stoffen zijn normen van toepassing. Aan de normoverschrijdingen van de jaargemiddelde concentraties fijn stof en stikstofdioxide is met vereende krachten (EU, Rijk, provincie en stadsregio) wat te doen, voor de etmaalgemiddelde concentratie fijn stof is dat een stuk moeilijker.
Luchtverontreiniging en gezondheid Door verkeer en industrie worden stoffen uitgestoten naar de lucht die gevolgen hebben voor mens en milieu. Stikstofdioxide wordt voornamelijk uitgestoten door snelrijdend en optrekkend verkeer. Benzeen en koolmonoxide komen voornamelijk vrij bij stagnerend verkeer. De bronnen voor fijn stof (PM10) zijn zeer divers: verkeer, industrie en vele natuurlijke bronnen. Deze luchtverontreinigende stoffen kunnen bij een te hoge concentratie schade aan de gezondheid van mensen en dieren geven, en schade aan planten en gebouwen. Stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) kunnen schade veroorzaken aan luchtwegen en versterken hooikoorts, allergische en astmatische problemen. Benzeen is kankerverwekkend. De gezondheidsschade hangt af van de mate van de luchtverontreiniging en de risicogroep. Risicogroepen zijn carapatiënten, (oudere) mensen met hart- en vaatziekten, kinderen, sporters en mensen die zwaar lichamelijk werk verrichten in de buitenlucht. Bron: Wegen naar een schonere lucht, CROW (2005).
1.2 Wettelijk kader De slechte luchtkwaliteit in stedelijke gebieden heeft de afgelopen jaren geleid tot Europese regelgeving. Deze regelgeving dient vervolgens in de wetgeving van de lidstaten geïmplementeerd te worden. Sinds het opstellen van het vorige Actieplan luchtkwaliteit (2007-2010) is de wetgeving op een aantal punten gewijzigd. Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit (Titel 5.2 van de Wet milieubeheer) in werking getreden. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is met het inwerking treden van de Wet luchtkwaliteit vervallen. De grenswaarden genoemd in het Besluit zijn namelijk overgenomen in de Wet. De kern van de ‘Wet luchtkwaliteit’ bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen. Verder bevat zij basisverplichtingen op grond van de richtlijnen, namelijk: plannen, maatregelen, het beoordelen van luchtkwaliteit, verslaglegging en rapportage. De wet regelt het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Daarbinnen werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren.
11
Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Vanaf die datum is het NSL van kracht en dat betekent dat voor de onderbouwing van NSL-projecten kan worden verwezen naar het NSL wanneer het gaat om de effecten op luchtkwaliteit. Vanaf 1 augustus 2009 geldt ook de uitvoeringsplicht van de NSL-maatregelen voor alle NSL-partners. De uitvoering van het NSL wordt jaarlijks gemonitord. Met de monitoring wordt bekeken hoe ver het staat met de ruimtelijke projecten, de maatregelen en wat de (verwachte) luchtkwaliteit is in 2009, 2011, 2015 en 2020. In het NSL is het begrip NIBM (“niet in betekenende mate”) gedefinieerd. Een bijdrage wordt als “in betekenende mate”gedefinieerd als de bijdrage groter is dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor NO2 of PM10. Als aannemelijk wordt gemaakt, dat een project “niet in betekende mate” bijdraagt is een nadere toetsing van de luchtkwaliteit niet nodig. In het “Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” van 30 oktober 2007 is vastgelegd hoe met het principe “niet in betekende mate” moet worden omgegaan. In de “Regeling niet in betekende mate bijdragen (Luchtkwaliteitseisen)” van 31 oktober 2007 zijn categorieën van gevallen aangewezen, die in ieder geval “niet in betekenende mate bijdragen”. De EU heeft Nederland in april 2009 derogatie (verlenging van de termijn om luchtkwaliteitseisen te realiseren) verleend. Nu deze derogatie is verleend en het NSL van kracht is: • •
•
kunnen de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen (‘IBM projecten’) uit het NSL voor de onderbouwing gebruik maken van het NSL; geldt als grens voor projecten die ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen 3% van de jaargemiddelde grenswaarde (van 40 μg/m3 voor zowel NO2 als PM10, en dus niet 3% van de tijdelijk verhoogde grenswaarden ten gevolge van derogatie); gelden de grenswaarden voor fijn stof per 2011 (in plaats van 2005) en de grenswaarde voor NO2 per 2015 (in plaats van 2010). Tot die tijd gelden tijdelijk de volgende verhoogde grenswaarden: voor NO2 een jaargemiddelde van 60 μg/m3, en voor fijn stof (PM10) een jaargemiddelde van 48 μg/m3 en een daggemiddelde van 75 μg/m3, dat jaarlijks maximaal 35 keer mag worden overschreden.
Sinds 2008 is een nieuwe Europese richtlijn (2008/50/EG) voor luchtkwaliteit van kracht. Een belangrijke wijziging in deze richtlijn is de invoering van grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie en gemiddelde stedelijke achtergrondconcentratie van PM2,5 . Voor de vergunningverlening en de ruimtelijke ordening is de grenswaarde voor PM2,5 van belang. Deze gaat echter pas op 1 januari 2015 gelden en zal 25 µg/m3 zijn, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie. In het NSL wordt voorzien in maatregelen om de grenswaarde voor PM10 te halen. Die maatregelen zijn tevens gericht op het voldoen aan de grenswaarde voor PM2,5 . Indien nodig wordt in het NSL voorzien in specifieke maatregelen om aan de PM2,5 grenswaarde te voldoen en te blijven voldoen met ingang van genoemde datum. Daarom vindt vóór 2015 geen toetsing aan deze grenswaarde plaats, ook niet indien een besluit betrekking heeft op een project dat ook na 1 januari 2015 gevolgen voor de luchtkwaliteit heeft.
12
De “Regeling Projectsaldering luchtkwaliteit 2007” is op 15 november 2007 in werking getreden. De regeling werkt de regels voor projectsaldering uit de ‘Wet luchtkwaliteit’ uit. Projectsaldering geeft de mogelijkheid om ruimtelijke plannen uit te voeren die anders niet uitgevoerd kunnen worden. Projectsaldering moet plaatsvinden in een gebied dat een functionele of geografische relatie heeft met het plangebied. Het gaat daarbij ook om plannen die de luchtkwaliteit ter plekke iets kunnen verslechteren, maar in een groter gebied per saldo verbeteren. Overheden moeten de maatregelen die de luchtkwaliteit in het grotere gebied per saldo verbeteren, zo veel mogelijk tegelijkertijd met dit project realiseren. De regeling stelt eisen aan overheden om ruimtelijk besluiten goed te onderbouwen en te motiveren. Ook moeten zij rekening houden met andere aspecten zoals blootstelling en goede ruimtelijk ordening. Op 18 maart 2009 is in de Staatscourant een nieuwe wijziging van de “Regeling beoordeling luchtkwaliteit” gepubliceerd. Hierin wordt het “toepasbaarheidsbeginsel” genoemd, volgens welke de luchtkwaliteit niet hoeft te worden vastgesteld op locaties waar mensen niet (langdurig) worden blootgesteld. Op 16 januari 2009 is het “Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden is. Met deze AmvB wordt bij de bouw van zogenaamde ‘gevoelige bestemmingen’, zoals een school, in de nabijheid van (snel)wegen te allen tijde (dus ook als het “niet in betekende mate bijdraagt”) een luchtkwaliteitsonderzoek vereist om aan te tonen dat aan de grenswaarden voldaan wordt. 1.3 Plan van aanpak verbetert luchtkwaliteit Uitvoering van maatregelen uit het Actieplan luchtkwaliteit 2007-2010 heeft de afgelopen jaren al een positief effect op de luchtkwaliteit gehad. Met het uitvoeren van de maatregelen uit het actieplan wordt een verdere verbetering van de luchtkwaliteit in Schiedam nagestreefd. Echter de hoge achtergrondconcentraties zijn niet of nauwelijks door de gemeente te beïnvloeden. Ook is het lastig voor alle maatregelen het effect in concentraties te kwantificeren. Het luchtkwaliteitsplan vormt een plan op hoofdlijnen. Sommige maatregelen moeten nog verder worden uitgewerkt, met name maatregelen uit het regionale actieplan. Dit zal gebeuren in het jaarlijks milieuprogramma. Bovendien zal Schiedam via de jaarlijkse luchtrapportages nagaan of en welke maatregelen effect sorteren. Wanneer maatregelen niet het gewenste effect hebben, dan wordt via een wijziging van dit plan aanvullende maatregelen voorgesteld.
13
2 De luchtkwaliteit in de gemeente Schiedam 2.1 Opbouw luchtkwaliteit De problematiek van de luchtkwaliteit in Schiedam spitst zich, zoals in veel Nederlandse steden, toe op de stoffen PM10 en NO2. Van plaats tot plaats verschillen de concentraties van deze stoffen. Gedeeltelijk komen luchtvervuilende stoffen ‘overgewaaid’ vanuit het buitenland (“grensoverschrijdende achtergrond”). Alle bronnen in Nederland zorgen samen voor de “nationale achtergrond”. De extra uitstoot aan luchtverontreinigende stoffen in de stedelijke gebieden is de “stedelijke achtergrond”. Daarnaast zijn er “pieken” vooral langs straten als gevolg van een lokale bijdrage van verkeer. Opgeteld leiden de lokale (piek)emissies, de nationale achtergrond en de grensoverschrijdende achtergrond lokaal tot te hoge concentraties.
Voorbeeld van de concentratieopbouw van NO2 in een stad (Milieubalans 2007, MNP) 2.2 Verkeer de grootste lokale bijdrage Van de bronnen binnen de gemeente levert verkeer de grootste bijdrage aan NO2 en fijn stofconcentraties. Verkeer leidt vooral langs snelwegen en drukke verkeerswegen (vooral bij stagnerend verkeer) tot verhoogde NO2-concentraties. Daarnaast produceert verkeer veel fijn stof. Vooral in de zuidelijke wijken van Schiedam heeft ok de scheepvaart op de Nieuwe Maas een merkbare invloed op de optredende concentraties. Binnen Schiedam zijn vier grote bedrijfsterreinen aan de rand van de stad gelegen en een klein bedrijfsterrein in een woonwijk. BSN Glasspack BV is de enige industriële bron binnen Schiedam die een relevante uitstoot heeft.
14
Het plan van aanpak is vooral op verkeer gericht omdat: • •
• • •
verkeer de grootste bijdrage levert aan de lokale luchtkwaliteit, met name bij de knelpunten; verkeersmaatregelen aanzienlijk effectiever zijn dan maatregelen gericht op bijvoorbeeld de industrie. Bovendien vallen de grote bedrijven vaak onder de bevoegdheid van de provincie, die daarvoor een plan van aanpak heeft opgesteld; fijnstof-emissies door verbrandingsprocessen (waaronder van verkeer) vermoedelijk een belangrijke bijdrage leveren aan de gezondheidseffecten; het treffen van lokale maatregelen gericht op verkeer en vervoer in het bereik van de gemeente ligt; dit samengaat met verbetering van: geluidhinder, verkeersveiligheid, leefbaarheid en doorstroming. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat voor de belangrijkste verkeersaders een goede inpassing van de verkeersremmende maatregelen moet worden toegepast. In het kader van het GVVP wordt hieraan aandacht geschonken.
Luchtverontreiniging een grensoverschrijdend probleem Luchtverontreiniging is een grensoverschrijdend probleem. Zo is in Nederland de helft van de luchtverontreiniging afkomstig van buitenlandse bronnen, maar Nederland exporteert zelf een aantal malen meer luchtverontreiniging dan dat het ontvangt uit het buitenland. Een gemeenschappelijke Europese aanpak is daarom de beste manier om luchtverontreiniging te bestrijden 2.3 Meetresultaten in Schiedam Op het meetpunt van de DCMR aan de Alphons Ariënsstraat bedroeg de jaargemiddelde concentratie NO2 in 2005 40,2 µg/m3. Na afronding, wat nodig is voor toetsing aan de grenswaarden, wordt precies aan de grenswaarde voldaan. De jaargemiddelde concentratie PM10 in 2009 bedroeg 24,4 µg/m3. Het aantal dagen, dat het daggemiddelde > 50 µg/m3 bedroeg was 12. De jaargemiddelde concentratie PM2,5 in 2009 bedroeg 17,4 µg/m3. Voor PM10 en PM2,5 is dus ruimschoots aan de normen voldaan. (Bron: Lucht in cijfers 2009, de luchtkwaliteit in Rijnmond, DCMR, 26-4-2010, kenmerk 21049503). 2.4 Voorlopige knelpunten gemeentelijke wegen Volgens de “Monitoringsrapportage NSL Rijnmond 2010” wordt in Schiedam langs de Oranjestraat in 2015 nog steeds een NO2-concentratie boven de grenswaarde verwacht. Verder zijn er naar verwachting ook “bijna-knelpunten” (38-40 µg/m3) langs de Churchillweg en Laan van Bol’es. Voor deze twee laatstgenoemde locaties geldt echter, dat deze op basis van de “Regeling beoordeling luchtkwaliteit”niet bepaald hadden hoeven te worden, omdat daar geen mensen langdurig worden blootgesteld. Er worden in 2011 geen overschrijdingen van de normen voor PM10 verwacht. De gemeente heeft hoge ambities met betrekking tot de ruimtelijke inrichting en de leefbaarheid. Een aantal van deze ambities draagt bij aan het verbeteren van de luchtproblematiek (zoals de realisatie van een nieuwe parkeergarage aan de westkant van de stad en het stimuleren van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer).
15
Andere ambities kunnen echter op gespannen voet met de luchtkwaliteit staan (zoals het bundelen van autoverkeer op hoofdroutes en het compacte stad beleid). Deze keuzes zijn mede ingegeven uit milieuoogpunt (b.v. efficiënt ruimtegebruik en tegengaan van geluidshinder). Er is dus sprake van een spanningsveld tussen enerzijds bepaalde ruimtelijke en milieuambities en anderzijds een betere luchtkwaliteit. Om ruimtelijke ontwikkelingen toch mogelijk te maken is het misschien noodzakelijk om een saldobenadering toe te passen. In het kort geeft dit begrip de mogelijkheid om een project doorgang te laten vinden als in een kleiner gebied of bij een kleiner aantal belaste bewoners verslechtering van de luchtkwaliteit optreedt als in een groter gebied of bij een groter aantal bewoners hierdoor een verbetering optreedt. 2.5 Voorlopige knelpunten rijkswegen In de “Monitoringsrapportage NSL Rijnmond 2010” zijn ook de knelpunten langs de rijkswegen weergegeven. RWS zal hier een nadere analyse op uitvoeren en indien noodzakelijk maatregelen treffen. Deze maatregelen zullen veelal ook een positief effect hebben op het onderliggend wegennet in de buurt van de rijksweg. De maatregelen worden in overleg met de betreffende gemeenten opgesteld. Een knelpunt langs de rijkswegen in Schiedam komt voor ter hoogte van de A4 tussen de tunnelmond van de Beneluxtunnel en de Vlaardingerdijk. Een “bijna-knelpunt” doet zich voor langs de A4 ter hoogte van sportpark Harga.
16
3 De aanpak van knelpunten en achtergrond 3.1 Samenwerken Het realiseren van de doelstelling van dit plan van aanpak luchtkwaliteit is een opgave die de gemeente niet alleen kan oplossen. Dit hangt samen met het volgende: 1. Er zijn verschillende bronnen van luchtverontreiniging binnen de gemeente die vallen onder het bevoegde gezag van andere overheden. Zo zullen Rijkswaterstaat en de provincie maatregelen moeten treffen voor de door hen beheerde wegen en bedrijvigheid; 2. Een belangrijk deel van de luchtverontreiniging is afkomstig van buiten Schiedam en deels zelfs van buiten Nederland. Hier zijn het maatregelen van de provincie, rijksoverheid, de Europese Unie maar ook andere lidstaten die aan de oplossing moeten bijdragen; 3. Tot slot kunnen ook bedrijven en inwoners in de gemeente een bijdrage leveren. 3.2 Aanpak luchtkwaliteit door EU, Rijk, provincie en regio Zowel de Europese Unie, het Rijk, provincies als de regio’s en lokale overheden treffen maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. De EU is met name verantwoordelijk voor de emissie-eisen, die aan personenauto’s, vrachtauto’s en werkvoertuigen worden gesteld (Euro-normen). In het NSL zijn zowel maatregelen van het Rijk, de provincie Zuid-Holland als de Stadsregio Rotterdam (RAP/RAL) opgenomen. Het betreft zowel generieke maatregelen als locatiespecifieke maatregelen langs de door de respectievelijke overheden in beheer zijnde infrastructuur. Aangezien Schiedam midden in het Rijnmondgebied ligt zullen vele maatregelen om de lokale luchtkwaliteit te verbeteren in regionaal verband aangepakt dienen te worden. Derhalve is het Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit Rijnmond opgesteld, waarin maatregelen op het gebied van wegverkeer, scheepvaart, railverkeer, industrie en huishoudens zijn opgenomen. 3.3 Aanpak gemeente In de gemeente Schiedam treden overschrijdingen van de normen voor luchtkwaliteit op langs drukke wegen. Zonder aanvullend beleid zullen er in 2015 langs drukke wegen situaties blijven waar de normen worden overschreden (knelpunten) dan wel worden benaderd (bijna-knelpunten). Naast de maatregelen als genoemd in het Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit Rijnmond is het derhalve van belang, dat de gemeente Schiedam ook maatregelen neemt, die lokaal de situatie nog verder kunnen verbeteren. De inspanningen van de gemeente hebben zich tot nu toe en zullen in de toekomst ook vooral gericht zijn op verkeer en vervoer. Er zijn verschillende mogelijkheden voor de gemeente om de luchtkwaliteit ten gevolge van het verkeer te beïnvloeden. Deze mogelijkheden zijn op hoofdlijnen: • • • • • •
Volumereductie verkeer; Volumereductie vervuilend verkeer (met name zwaar vracht verkeer); Verbeteren van de doorstroming van het verkeer; Schonere voertuigen (met name vrachtverkeer en openbaar vervoer); Afschermen van de omgeving; Stimuleren gebruik OV.
17
De effectiviteit van deze maatregelen valt momenteel moeilijk in cijfers uit te drukken door het feit dat veel situaties om specifiek maatwerk vragen. Bovendien zijn de effecten van maatregelen zijn niet altijd optelbaar, omdat bijvoorbeeld maatregelen elkaar in werking kunnen overlappen of kunnen uitsluiten. Daarnaast kunnen lokale maatregelen, wanneer ze niet in een breder kader zijn ingebed, ook leiden tot verplaatsing van knelpunten. 3.4 Emissies van nieuwe plannen beperken Verkeersplannen en ruimtelijke plannen hebben invloed op verkeersstromen en daarmee op de luchtkwaliteit in de gemeente. Om nieuwe knelpunten voor luchtkwaliteit, als gevolg van deze ontwikkelingen, zoveel mogelijk te voorkomen, is integratie van luchtkwaliteit in de planvormingsfase van belang. Luchtkwaliteit wordt vroegtijdig meegenomen bij de milieubeoordeling van ruimtelijke plannen. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van de handreiking die door de Stadsregio is ontwikkeld om ruimtelijke plannen te kunnen motiveren.
18
4 Terugblik op Actieplan 2007-2010 De afgelopen jaren is er veel bereikt ten aanzien van de verbetering van de luchtkwaliteit. De maatregelen, welke in het kader van het Actieplan luchtkwaliteit 2007-2010 zijn genomen hebben er aan bijgedragen, dat volgens de “Monitoringsrapportage NSL Rijnmond 2010” de NO2- en fijn stof immissies in de gemeente Schiedam sterk verlaagd zijn ten opzichte van eerdere jaren (zoals bijvoorbeeld gerapporteerd in de gemeentelijke luchtkwaliteitsrapportage van 2006). Het is echter moeilijk te kwantificeren welk aandeel de lokale maatregelen hebben gehad ten opzichte van regionale, nationale en Europese maatregelen. De onderstaande maatregelen uit het Actieplan luchtkwaliteit 2007-2010 zijn met succes gerealiseerd: • • • • • • • • • • • •
Update van het GVVP; Milieuconsequenties Deltaplan duurzame bereikbaarheid doorrekenen; Aanpassing de Brauwweg; Verkeersmaatregelen Nieuwlandplein; Inzicht verkrijgen in afschermende werking van gebouw of scherm:; Plaatsing geluidsscherm langs de A20; Toepassing Warmte/koude opslag in het Stadskantoor; Uitvoering energiebesparing bij huishoudens; Communicatie met burgers over milieubewust autogebruik; Cursus “Het nieuwe rijden”voor ambtenaren; Ophangen borden “brug open, motor af”; Opnemen vervoersmanagement bij vergunningverlening.
Een aantal maatregelen is wel gestart, maar nog niet afgerond en derhalve ook opgenomen in dit actieplan: • • • •
Schoon gemeentelijk wagenpark; Realisatie P&R voorziening Schieveste; Onderzoek naar realisatie parkeergarage westzijde Schiedam; Aanleg walstroomvoorzieningen.
Een aantal maatregelen is nog niet uitgevoerd en derhalve ook opgenomen in dit actieplan: • • • • •
Nieuwe verkeerstellingen; Autoluw maken Lange Haven; Bij aanbesteding milieucriteria aan voertuigen stellen; Kwaliteitsverbetering fietsennetwerk; Handhaving stationair draaien.
Een tweetal maatregelen, dat nog niet uitgevoerd is, maar waarbij de intentie is deze wel uit te voeren, zijn niet in dit actieplan opgenomen. De reden hiervan is, dat de verwachtte uitvoering na 2014 zal plaats vinden: • •
Aanleg Station Kethel; Afronding Tramplus tracé.
19
Het besluit om al dan niet een Station Kethel te realiseren in Schiedam is afhankelijk van de uiteindelijke plannen om uitbreiding van de spoorcapaciteit op de spoorlijn Den Haag- Rotterdam te realiseren (programma hoogfrequent spoor ). Het station zit niet in de voorkeursvariant van de minister, maar de Tweede Kamer heeft unaniem uitgesproken, dat het station moet worden gerealiseerd. Het TramPlus-concept is een regionaal tramsysteem dat de reizigers sneller en comfortabeler op hun bestemming brengt. Op 24 april 2009 is de Schiedam-Vlaardingenlijn rondom het station Schiedam Centraal officieel in gebruik genomen. Het traject Woudhoek – station Kethel is (nog) niet gerealiseerd en is afhankelijk van het al dan niet realiseren van Station Kethel. Tot slot zijn er een aantal maatregelen, die (vooralsnog) niet uitgevoerd zullen worden. Hierop volgt een korte toelichting. •
•
•
•
•
Milieuzonering van het centrum: Deze maatregel blijkt veel minder effectief dan aanvankelijk verwacht. De verlaging van de immissies is slechts circa 10 % van de verwachtte verlaging. Via het project “duurzame stedelijke distributie” wil de gemeente samen met andere partners middels andere maatregelen een groter effect bewerkstelligen (maatregel 9 van dit actieplan). Milieuzonering noordelijke havens Stadsregio: Deze maatregel blijkt veel minder effectief dan aanvankelijk verwacht. De verlaging van de immissies is slechts circa 10 % van de verwachtte verlaging. Via het project “duurzame logistiek” wil de gemeente samen met andere partners middels andere maatregelen een groter effect bewerkstelligen (maatregel 10 van dit actieplan). Aardgasvulpunt in Schiedam: Aangezien er aardgastankstations gepland zijn in Vlaardingen (vlak bij Vijfsluizen) en in Rotterdam (Spaanse Polder) is er op basis van de geografische verspreiding van aardgasvulpunten over de provincie geen noodzaak in Schiedam het realiseren van een extra vulpunt te stimuleren. Wel zullen wij wagenparkbeheerders blijven stimuleren een wagenparkscan te laten uitvoeren( maatregel 6 van dit actieplan). Korting tarieven parkeervergunningen: Voor het daadwerkelijk kunnen concretiseren van deze maatregel is het echter noodzakelijk dat de Gemeentewet wordt aangepast. Op dit moment is het juridisch niet mogelijk om als gemeente parkeertarieven te differentiëren naar de mate van milieubelasting. Kwaliteitsverbetering fietsenstalling Land van Belofte: De stalling Land van belofte wordt niet gerealiseerd. De reden is dat er veel hogere kosten werden doorberekend voor de bouw van de stalling, de capaciteit voor het aantal te stallen fietsen minder was dan vooraf berekend en de fietsenstalling uiteindelijk niet publieksvriendelijk was uitgevoerd.
20
5 Te nemen maatregelen De voortzetting van reeds ingezette maatregelen en het nemen van nieuwe maatregelen blijven nodig om tijdig aan de luchtkwaliteitsnormen te voldoen. Gezien de uitkomsten van de analyse zet Schiedam sterk in op schoon vervoer. Dit sluit aan bij de lobby van het Rijk richting EU om een stringenter bronbeleid te voeren. Daarnaast worden speerpunten:, bevorderen van de verkeersdoorstroming, communicatie en gezondheid, fietsmaatregelen en vervoersmanagement. Dit alles leidt tot de volgende maatregelenpakketten. Maatregel 1 Effect
Aandachtspunt
Uitvoering Kosten
Nieuwe Verkeerstellingen voor vulling digitale verkeersmodel (Regionale verkeers- en milieukaart) Beter inzicht in verkeersafwikkeling en verkeersintensiteiten; meeste tellingen dateren al van 2004 of eerder. Op basis van deze gegevens is een inschatting gemaakt. De indruk bestaat dat de verkeerstellingen niet een reëel beeld geven. Te beginnen bij 5 straten met relatief hoge immissies NO2 en PM10 en/of waar klachten zijn, te weten: Oranjestraat, Rotterdamsedijk, ’s-Gravenlandseweg, De Brauwweg, Boerhavelaan en Havendijk. 2012 € 6.000,-
Het hebben van recente verkeerstellingen met daarbij aantal en soort voertuigen dat de wegen gebruiken levert zowel voor luchtkwaliteit als voor de geluidsbelasting van wegverkeerslawaai relevante informatie op. Op het moment dat er niet correcte of verouderde gegevens zijn gebruikt en er wordt bijvoorbeeld vanuit gegaan dat op bepaalde straten veel vrachtverkeer rijdt terwijl dat in de praktijk niet het geval is, dan levert dat een vertekend negatief beeld op zowel voor wat betreft luchtkwaliteit als voor wat betreft geluid. De geselecteerde straten zijn straten, waarvan is berekend (“Monitoringsrappotage NSL Rijnmond 2010” en/of eerdere rapportages van de DCMR), dat aldaar de normen overschreden worden/werden dan wel, dat aldaar klachten gemeld zijn. De gegevens kunnen zowel voor intern gebruik als voor communicatie naar derden gebruikt worden. Maatregel 2 Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Metingen luchtkwaliteit Beter inzicht in de luchtkwaliteit in Schiedam Te beginnen met locaties, waar relatief hoge immissies verwacht worden en waar ruimtelijke ontwikkelingen gaande zijn. 2012-2013 € 50.000,-
Uit de “Monitoringsrapportage NSL Rijnmond 2010” blijkt, dat er binnen de gemeente Schiedam nog een aantal (bijna)knelpunten voorkomen. Volgens het “toepasbaarheidsbeginsel” hoeft weliswaar niet op al deze locaties de luchtkwaliteit getoetst te worden, maar het geeft wel aan dat de achtergrondwaarden relatief hoog zijn. Derhalve is het van belang om een beter inzicht in de immissies te hebben. Dit geldt zeker voor die plaatsen, waar op korte en middellange termijn ruimtelijke ontwikkelingen plaats vinden, zoals ter hoogte van de te tunnelmonden van de te realiseren A4DS en in Schieveste. Hiertoe wordt een meetcampagne van een jaar met passieve samplers uitgevoerd. Op basis van de resultaten kunnen al dan niet maatregelen worden getroffen om de immissies ter plaatse te verlagen. 21
Maatregel 3
Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Onderzoek naar en nemen van maatregelen Oranjestraat (verbetering doorstroming, weren vrachtverkeer, afschermende voorzieningen etc.) Reductie fijn stof en stikstofdioxide op straatniveau Afwenteling verkeer inclusief emissies naar andere routes / Communicatie 2012 (onderzoek), 2013-2014 (maatregelen) € 20.000,= (studie) & max. 99.000,= (maatregelen)
De Oranjestraat vraagt speciale aandacht, aangezien volgens de “Monitoringsrapportage NSL Rijnmond 2010” hier bij ongewijzigd beleid in 2015 niet aan de luchtkwaliteitsnorm voor de jaargemiddelde NO2-concentratie wordt voldaan. Het is vooralsnog niet duidelijk, welke maatregel(en) hierbij het meest (kosten)effectief zijn. Derhalve zal eerst een onderzoek uitgevoerd dienen te worden voordat maatregelen genomen kunnen worden. Maatregel 4
Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Meedoen aan het project “Convenant Schone Voertuigen” van de stadsregio, waarbij zowel de gemeente (inclusief BGS) alsmede Irado (waarvan de gemeente 50 % van de aandelen bezit) zich vastleggen om hun wagenpark te verschonen. Reductie fijn stof, stikstofdioxide en kooldioxide Afschrijvingstermijn, keuze en beschikbaarheid alternatieve brandstoffen, pompinfrastructuur / Communicatie 2012-2014 (i.s.m. Stadsregio) Gemiddeld € 1.000 per voertuig (meerkosten nieuwe voertuigen of retrofit bij bestaande) met subsidie van Agentschap NL. Inschatting € 15.000,-
De doelstelling is om enerzijds in 2014 een substantieel van het wagenpark aan de in het convenant vast te stellen norm van “milieuvriendelijk voertuig” te laten voldoen en anderzijds aanbestedingen zal aanscherpen met betrekking tot voertuigkilometers voor een te leveren dienst of werk. Maatregel 5
Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Stimulering van uitvoering van wagenparkscans door bedrijven in kader van aardgasmobiliteitsproject van Provincie ZuidHolland Stimulans om over te schakelen op aardgas of andere alternatieve brandstof Afschrijvingstermijn, keuze en beschikbaarheid alternatieve brandstoffen, pompinfrastructuur; Onderzoeken subsidiemogelijkheden. 2012 Op kosten van EFRO: Ca. € 3.000,= per scan
22
In 2007 is vanuit de provincie Zuid-Holland het Aardgasmobiliteitsproject opgestart. Het aardgasmobiliteitsproject is een project in het kader van het EFRO-project “Kansen voor West”. Het project is geïnitieerd door de provincie en wordt in samenwerking met milieudiensten en gemeenten, waaronder gemeente Schiedam, uitgevoerd. Het stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam hebben een eigen regeling vastgesteld en vallen buiten dit project. Ook in andere provincies is men bezig met het stimuleren van het gebruik van alternatieve brandstoffen, waaronder aardgas. Daarnaast is er ook landelijk (door Senter Novem in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat) een stimuleringsregeling in de maak voor onder meer aardgasvulpunten. Tevens wordt er gewerkt aan het Subsidieprogramma Tankstations Alternatieve Brandstoffen (TAB) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De hoofddoelstelling van het aardgasmobiliteitsproject is een versnelde marktintroductie van duurzame motorbrandstoffen in Zuid-Holland. Het project richt zich op de stimulering van aardgas en wil een netwerk realiseren van minimaal 20 aardgasvulstations in de provincie. De resultaten van het project moeten zijn: verbetering van de luchtkwaliteit en het mogelijk maken van bouw- en infrastructurele projecten. Het project is een overkoepelend programma met drie deelprojecten: • • •
Een investeringsregeling voor ondernemers om het exploiteren van een aardgasvulstation aantrekkelijker te maken, zijnde Subsidieregeling realisatie aardgasvulpunten Zuid-Holland. Deelnemende instellingen en bedrijven met een wagenparkscan inzicht te geven in de (on)mogelijkheden van het rijden op aardgas. Een promotie/campagne om het rijden op aardgas te stimuleren.
Het is dus in feite een “tweetrapsbenadering”, enerzijds het stimuleren van de aanbodzijde (de tankstationhouders) en anderzijds het stimuleren van de vraagzijde (de wagenparkbeheerders). Zonder vraag naar aardgas zal er geen aanbod zijn en andersom. Aangezien er aardgastankstations gepland zijn in Vlaardingen (vlak bij Vijfsluizen) en in Rotterdam (Spaanse Polder) is er op basis van de geografische verspreiding van aardgasvulpunten over de provincie geen noodzaak in Schiedam het realiseren van een extra vulpunt te stimuleren. Wel zullen wij wagenparkbeheerders blijven stimuleren een wagenparkscan te laten uitvoeren. De kosten hiervoor worden volledig vanuit het subsidieprogramma vergoed. Maatregel 6
Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Inrichten netwerk van oplaadpunten (4 palen met twee aansluitingen en zo veel meer als aanvragen van eigenaren van elektrische voertuigen binnenkomen) voor elektrische voertuigen Stimulans om over te schakelen op elektrisch aangedreven voertuigen. Onttrekking parkeerplaatsen voor algemeen gebruik 2012-2014 € 10.000,= (verkeersborden en bestrating; palen worden om niet door e-laad geplaatst)
23
Wil elektrisch rijden geïntroduceerd worden dan zijn laadpunten voor elektrische auto’s in de openbare ruimte noodzakelijk. Bij het gebruik van een elektrische auto wordt namelijk anders tegen tanken aangekeken. Het is zaak om de batterij zoveel mogelijk op te laden op het moment dat de auto stilstaat. Daarom is het van belang dat er een landelijk netwerk van laadpunten op openbare parkeerplaatsen ontstaat waarmee rijders van elektrische auto’s gebruik van kunnen maken. Door de introductie van elektrisch rijden op deze manier te stimuleren wordt ook werk gemaakt van de ambitie om het brandstofgebruik in de gemeente te besparen en verduurzamen. Het plaatsen en onderhouden van de laadpunten komt voor rekening van de Stichting E-laad. De paal blijft ook in bezit van E-laad en ook storingen en onderhoud komen voor rekening van E-laad. Hiermee blijft de inspanning voor de gemeente minimaal waarbij toch mee wordt gewerkt aan het bereiken van de noodzakelijke infrastructuur voor elektrisch rijden. De laadpunten komen op centrale plaatsen in de openbare ruimte waar (relatief) veel auto’s komen. De parkeerplaatsen worden uitsluitend bestemd voor het laden en parkeren van elektrische auto’s; dit wordt middels een bord aangegeven. Maatregel 7 Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Promotiecampagne elektrisch vervoer Actie om ook anderen te stimuleren om over te schakelen op elektrisch aangedreven voertuigen. Communicatie 2012-2014 € 15.000,=
De oplaadpunten als genoemd onder maatregel 6 zullen op goed zichtbare locaties worden geplaatst, zodat de ambitie van de gemeente ook duidelijk zichtbaar wordt gemaakt. In dat kader willen we ook de eigen elektrisch aangedreven voertuigen duidelijk herkenbaar laten zijn. Hiertoe dient op deze voertuigen een logo met de tekst “Schiedam elektrisch”, “Schiedam rijdt elektrisch”, “Schiedam stimuleert elektrisch vervoer” of iets dergelijks aangebracht te worden. Verder zal op de gemeentepagina aandacht aan het plaatsen van de oplaadpunten geschonken worden en zal een workshop worden georganiseerd. Maatregel 8 Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Aanschaf elektrisch aangedreven voertuig door NME Actie om ook anderen te stimuleren om over te schakelen op elektrisch aangedreven voertuigen. Locatie oplaadpunt 2012 Meerkosten t.o.v. voertuig met verbrandingsmotor: € 10.000,=
Afgelopen jaren is het NME op zoek geweest naar een duurzame en betaalbare oplossing voor oa het bezorgen van de leskisten en lesmaterialen op scholen. De aanschaf van een elektrisch voertuig is hierbij een mooie ondersteuning van de campagne als genoemd onder maatregel 7.
Maatregel 9 Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Handhaving stationair draaien Vermindering uitstoot fijn stof en stikstofdioxide. Communicatie en capaciteit Lichtblauwe Brigade 2012 € 2.500 (uit begroting Milieubeleidsplan) 24
Het gaat hier om de bewustwording van eigen invloed op de lokale luchtkwaliteit. Er wordt nog bekeken hoe deze maatregel kan worden vormgegeven. Maatregel 10
Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Walstroom in het Havengebied. De elektriciteitsvoorziening ten behoeve van schepen voorkomt dat er gebruik wordt gemaakt van de scheepsmotor De verwachtte totale vermeden emissie bedraagt 20.000 kg NOx/jaar en 1000 kg PM10/jaar. Vandalisme / Communicatie 2012 € 324.800,=, waarvan € 234.800,= gesubsidieerd door stadsregio. Het door de gemeente te financieren deel komt uit doorgeschoven ISVmiddelen voor het Actieplan luchtkwaliteit 20072010.
De doelstelling is om de emissie van aangemeerde schepen aan het Hoofdplein, de Voorhaven en de Buitenhaven te voorkómen. Hiertoe zullen in de eerste helft van 2012 ter plaatse walstroomvoorzieningen worden gerealiseerd. De te leveren walstroom zal groene stroom dienen te zijn. De bestaande kasten aan de Buitenhaven zullen worden vervangen door nieuwe kasten. Maatregel 11
Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Stimuleren duurzame stedelijke distributie. Project, waarbij samen met Stichting Connekt, Stichting Centrummanagement Schiedam, EVO, TLN en DCMR maatregelen worden onderzocht om de leefomgevingskwaliteit (waaronder luchtkwaliteit) te versterken Reductie fijn stof, stikstofdioxide en kooldioxide Veiligheid, economische vitaliteit 2012-2014 Wordt opgenomen in Uitvoeringsprogramma Verkeer & Vervoer
De samenwerkingspartners leggen zich middels een intentieverklaring vast om zich in het kader van de duurzame stedelijke distributie in te spannen om de de leefomgevingskwaliteit en de veiligheid als ook de economische vitaliteit van de binnenstad ter versterken. Hierbij wordt tevens afgesproken,dat de samenwerkingspartners een concrete en pragmatische bijdrage willen leveren aan verduurzaming van de logistieke keten en het leefklimaat , waarbij kostenefficiency en reductie van emissies (waaronder NOx, PM10 en CO2) en overlast (waaronder geluid) hand in hand gaan. In het plan wordt daartoe een tiental maatregelen uitgewerkt. Maatregel 12 Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Duurzame logistiek Reductie fijn stof, stikstofdioxide en kooldioxide Modal shift 2012-2014 Wordt opgenomen in Uitvoeringsprogramma Verkeer & Vervoer
25
Samen met DCMR Milieudienst Rijnmond zijn circa 30 bedrijven, welke verantwoordelijk zijn voor een groot aandeel van de transporten van en naar Schiedam benaderd. Doelstelling is om te beschouwen hoe de efficiency van de transporten verbeterd kan worden. Maatregel 13 Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Realisatie P+R voorziening Schieveste van 800 plaatsen Reductie fijn stof en stikstofdioxide Gevolgen voor luchtkwaliteit door meer verkeer. 2012 € 7.800.000,= (Project Schieveste; 75 % van Stadsregio Rotterdam, 25 % eigen bijdrage)
Met de Stadsregio Rotterdam is overleg gaande over het realiseren van een P&R voorziening. In de plannen en afspraken met de projectontwikkelaar is het realiseren van de P&R voorziening daadwerkelijk opgenomen. Ten aanzien van de kosten kan worden vermeld dat buiten de personele kosten er geen investeringskosten zullen zijn voor de gemeente. Vanuit de Stadsregio is er een subsidie beschikbaar gesteld en verder zijn er kosten voor de projectontwikkelaar. Maatregel 14 Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Onderzoek naar de realisatie van een nieuwe parkeergarage aan de Westmolenstraat Reductie fijn stof en stikstofdioxide Goede inpassing van de locatie 2012 € 192.200,= (Project Westmolenkwartier)
Het gaat om het realiseren van parkeergelegenheid aan de westzijde van de binnenstad van Schiedam. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de kwantitatieve behoefte aan parkeerplaatsen, waarbij rekening gehouden wordt met de effecten van het revitaliseren van het winkelapparaat en het herontwikkelen van hotel-, horeca- en congresfuncties. Hierdoor zal bij een duidelijke bewegwijzering naar de parkeergarage minder bestemmingsverkeer de binnenstad inrijden, hetgeen de emissies (en daarmee de immissies) van stikstofdioxide en fijn stof ter plaatse sterk zal doen afnemen. Maatregel 15 Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Het autoluw en/of parkeerluw maken van de Lange Haven Reductie fijn stof en stikstofdioxide op straatniveau Afwenteling verkeer inclusief emissies naar andere routes / Communicatie Afhankelijk van maatregel 13 PM (Afhankelijk van de plannen rondom maatregel 14)
Hier moet onderscheid gemaakt worden tussen de oostzijde en de westzijde. De oostzijde is een bevoorradingsroute voor de binnenstad (zie ook maatregel 11) en wordt bijna uitsluitend gebruikt door bestemmingsverkeer. Het accent zal moeten verschuiven van autoluw naar parkeerluw. De beleidsvoorbereiding van het inrichten van een autoluwe Lange Haven vindt parallel (en niet volgtijdelijk) plaats aan de planontwikkeling van de parkeergarage Westmolenkwartier. Een pilot wordt uitgevoerd om te experimenteren met een autoluwe Lange Haven. De kosten die hiervoor noodzakelijk zijn, zijn op dit moment niet in te schatten.
26
Maatregel 16 Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Kwaliteitsverbetering fietsnetwerk. Het aanbieden van directe, veilige en comfortabele verbindingen Vermeden autokilometers Sociale veiligheid en stallingsmogelijkheden. Vanaf 2012 Asfalteren fietspad ’s-Gravelandseweg (€ 227.00,=), asfalteren fietspad Harreweg (€ 525.000,=), inrichten fietsroute langs Poldervaart (€ 2.400.000,=); projecten gedeeltelijk gefinancierd / te financieren met subsidie van Stadsregio Rotterdam en Provincie Zuid-Holland)
Het verbeteren van het fietsnetwerk en daarnaast het fietsbeleid is als pijler opgenomen in het gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan. In 2003 is een Fietsnota vastgesteld die in 2007 is geëvalueerd. Beide nota’s zijn kadernota’s. In deze nota’s worden de punten van deze maatregel uitvoerig meegenomen. Opgenomen is bijvoorbeeld dat fietspaden worden geasfalteerd en dat er diverse stallingsmogelijkheden zijn en worden gerealiseerd. Maatregel 17 Effect
Aandachtspunten Uitvoering Kosten (incl. communicatie)
Toepassing Warmte/koudeopslag Reductie van het achtergrondniveau. Het individueel verwarmen van woningen met aardgas levert per huishouden een uitstoot op van 0,5 tot 4 kg NO2 per huishouding. De grote variatie heeft maken met het verschil in energieverbruik per huishouding. Communicatie naar woningcorporaties, (nieuwe) gebruikers en anderen 2012-2014 Is onderdeel van Klimaatbeleid (totaal budget € 181.000,= (SLOK-subsidie)
Bij diverse projecten wordt door de gemeente hoog ingezet op het toepassen van warmte/koudeopslag in nieuw te bouwen woningen en utiliteitsgebouwen. Uit berekeningen volgt, dat met toepassing van warmte/koudeopslag een reductie van circa 30% kan worden gehaald op de energie- en gasrekening. Dit houdt natuurlijk ook in dat er reductie plaatsvindt in de emissies naar de lucht.
27
Maatregel 18
Effect
Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Energieloket, digitaal loket waar particuliere huizeneigenaren worden voorgelicht over energiebesparende maatregelen en duurzame energie (Stadsregionaal) Reductie van het achtergrondniveau. Het individueel verwarmen van woningen met aardgas levert per huishouden een uitstoot op van 0,5 tot 4 kg NO2 per huishouding. De grote variatie heeft maken met het verschil in energieverbruik per huishouding. Communicatie naar woningcorporaties, burgers en anderen 2012-2014 € 92.000,= (Bijdrage Stadsregio Rotterdam voor 2012)
Vanuit meerdere gemeenten, waaronder de gemeente Schiedam, is er een ‘energieloket’ opgezet. Dit is een digitaal loket waar particuliere huizeneigenaren worden voorgelicht over energiebesparende maatregelen en duurzame energie. Het energieloket is inmiddels Stadsregionaal opgepakt, waarbij de Gemeente Schiedam de trekker is.
28
6 Financiering In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de extra uitgaven. Maatregel nummer
Type maatregel
Extra uitgave
1 Nieuwe Verkeerstellingen 2 Metingen luchtkwaliteit 3 Maatregelen Oranjestraat (onderzoek) Maatregelen Oranjestraat (realisatie maatregelen) 4 Convenant Schone Voertuigen 5 Stimulering uitvoering wagenparkscans 6 Inrichten netwerk van oplaadpunten 7 Promotie elektrisch vervoer 8 Elektrisch voertuig NME 9 Handhaving stationair draaien 10 Walstroom in het Havengebied Communicatie (algemeen) Totaal
€ 6.000 € 50.000 € 20.000 PM € 15.000 -€ 10.000 € 15.000 € 10.000 *) **) € 5.000 € 131.000
*) Te financieren vanuit de begroting van het Milieubeleidsplan. **) Voor het actieplan luchtkwaliteit 2007-2010 is er een ISV budget beschikbaar gesteld ad € 90.000,-. Dit zal volledig voor dit doel ingezet gaan worden.
Er is een bedrag van € 200.000,= ( € 50.000,= per jaar) gereserveerd ten behoeve van de uitvoering van het Actieplan luchtkwaliteit 2012-2015. Dit houdt in, dat er een bedrag à € 69.000,= gereserveerd wordt voor het autoluw / parkeerluw maken van de Lange Haven en maatregelen om vóór 2015 aan de Oranjestraat aan de luchtkwaliteitseisen te voldoen.
29
7 Communicatie Bewustwording van het probleem bij diverse doelgroepen, draagvlak voor maatregelen en herkenning van de eigen rol in de oplossingen is essentieel voor de aanpak van de luchtverontreiniging. Dat is een uitdaging, want luchtkwaliteit is een zeer complex onderwerp. Ten eerste zijn er diverse partijen bij betrokken met uiteenlopende belangen en deelcoalities. Ten tweede is de materie zelf complex. Het verband tussen concrete maatregelen en Europese normen, gezondheid en de stedelijke ontwikkeling is niet eenvoudig uit te leggen. Daarnaast is dit Actieplan Luchtkwaliteit pas effectief als het leidt tot gedragsveranderingen. De luchtkwaliteit in Schiedam verbetert alleen als Schiedammers, bezoekers, bedrijven en organisaties zich gezamenlijk inspannen en elk een eigen -vaak stevige - bijdrage leveren. De gemeente verwacht wat van haar inwoners, bezoekers en bedrijven maar kan niet het onmogelijke eisen. In dit spanningsveld is het belangrijk om aandacht te besteden aan de wijze waarop de gemeente omgaat met haar partners en burgers: resultaatgericht, niet vrijblijvend en met goed oog voor wederzijdse belangen. Goed georganiseerde communicatie levert een substantiële bijdrage aan het draagvlak voor maatregelen en de werkelijke uitvoering daarvan. Communicatiedoelen: • Er is een breed gedragen besef dat de luchtkwaliteit moet verbeteren, niet alleen vanwege Europese regels maar ook vanwege de eigen gezondheid; • Men is zich bewust van het feit dat er maatregelen genomen moeten worden door diverse partijen; • Men accepteert dat maatregelen soms ‘offers’ kosten; • Betrokken doelgroepen werken mee aan de uitvoering van specifieke maatregelen;
30