ACTIEPLAN LUCHTKWALITEIT HEERLEN Grenzen aan schonere lucht
Colofon Uitgave: Gemeente Heerlen Maart 2009 Coördinatie: Afdeling Stadsplanning Deelnemers Expertmeeting: Afdeling Stadsplanning Afdeling Publiekszaken Afdeling Stedelijke Projectontwikkeling
Samenvatting Het voorliggende actieplan Luchtkwaliteit bevat maatregelen waarmee de luchtkwaliteit in Heerlen kan worden verbeterd. Uit toetsing aan de wettelijke normen blijkt dat in gemeente Heerlen geen overschrijdingen meer voorkomen beschouwd vanuit juridisch oogpunt. Met het toepassen van de aangepaste rekenregels (o.a. in de Saneringstool van het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit van VROM) zijn op papier de knelpunten vrijwel verdwenen, terwijl in de buitenlucht weinig tot niets is veranderd. De ambitie van het luchtkwaliteitsplan is daarmee al gerealiseerd wat betreft de wettelijke normen. Op een aantal belangrijke ontsluitingswegen van de gemeente Heerlen komen nog dreigende overschrijdingen van de wettelijke normen voor luchtkwaliteit voor (de berekende concentraties bedragen circa 90 % tot 100 % van de wettelijke norm). Op deze locaties is maar een kleine verandering nodig om weer overschrijdingen te veroorzaken. Een ongunstig jaar voor de achtergrondconcentraties zou er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat de concentraties toenemen en de norm weer wordt overschreden. Daarnaast hebben de berekende waarden een nauwkeurigheidsmarge, wat inhoudt dat bijvoorbeeld een concentratie van 90% van de norm nog steeds 30% kans betekent op een overschrijding in de werkelijkheid. Door bijvoorbeeld onzekerheden in de effecten van maatregelen kan niet worden uitgesloten dat de wettelijke normen toch worden overschreden Bovendien zijn met de overschrijdingen de gezondheidsrisico’s echter niet verdwenen. Met name voor gevoelige groepen is er voor fijn stof geen ondergrens voor het optreden van gezondheidseffecten aangetoond. Daarom is het van belang dat maatregelen genomen blijven worden om luchtkwaliteit te verbeteren. Maatregelen om de concentraties luchtverontreiniging te verlagen leveren altijd gezondheidswinst op. De ambitie van het actieplan luchtkwaliteit wordt daarom aangescherpt ten opzichte van het luchtkwaliteitsplan. Aangesloten wordt bij het advies van het Limburgs Programma Lucht. Gemeente Heerlen stelt zich tot doel te bereiken dat luchtkwaliteit duurzaam goed blijft, dat wil zeggen: 1. dat luchtkwaliteit ook op de lange termijn zal voldoen aan de wettelijke normen; 2. dat gezondheidsrisico’s zo laag mogelijk zijn en blijven. Om dit doel te realiseren worden in het voorliggende actieplan Luchtkwaliteit concrete maatregelen gepresenteerd. Generieke maatregelen zijn de aangewezen maatregelen om luchtkwaliteit op zo groot mogelijke schaal te verbeteren. Er is gekozen voor maatregelen die op zoveel mogelijk terreinen positieve effecten hebben, zoals geluidhinder, gezondheid, bereikbaarheid, energie, klimaat en zelfs minder verwante terreinen zoals vestigingsklimaat en economie. Tevens wordt een aantal beleidsmatige oplossingen voorgesteld. Als laatste worden lopende projecten genoemd die ook goed zijn voor luchtkwaliteit en wordt een blik geworpen op toekomstige mogelijkheden van aanpalende beleidsterreinen en programma’s. Speerpunten van maatregelen zijn:
1. SCHONERE MOTORVOERTUIGEN 2. BETERE FIETSVOORZIENINGEN 3. BEDRIJVEN STIMULEREN 4. MEER GROEN 5. STADSINFRA AFSTEMMEN 6. DUURZAME PLANNEN De belangrijkste generieke oplossingsrichting bestaat uit het schoner maken van voertuigen (op de weg) of het verminderen ervan. De maatregelen van gemeente Heerlen richten zich op het toepassen van schonere brandstoffen. Daarbij is het eigen wagenpark een goed vertrekpunt om aardgas als alternatieve brandstof te stimuleren en aandacht te vragen voor samenwerking tussen alle relevante marktpartijen. De gemeente zelf en daarnaast 9 grote bedrijven worden ondersteund bij het opstellen en uitvoeren van vervoersplannen.
3
Het actieplan Fiets Heerlen draagt met een gevarieerd maatregelenpakket bij aan verbetering van luchtkwaliteit. Het bevat diverse projecten variërend van fysieke voorzieningen tot gedragsstimulerende projecten, om fietsgebruik te stimuleren. Meer groen in de stad draagt bij aan verbetering op meerdere fronten. Met deelname aan de kenniskring Luchtgroen van het Euregioproject Functioneel Groen investeert de gemeente in de ontwikkeling van ontwerpkwaliteit van de stedelijke groeninrichting. Ook CO2-vermindering, leefbaarheid, waterbeheer en zelfs energiebesparing kunnen voordeel hebben bij toepassing van groen. De gemeente Heerlen ziet daarnaast mogelijkheden in de regelkant van mobiliteit: optimalisatie van de verkeersregelingen, betere toegankelijkheid van busvervoer, sturen met parkeertarieven en slimmer bevoorraden. In de ontwikkeling van ruimtelijke plannen ten slotte dient vroegtijdig rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit en andere milieu-aspecten. De mogelijkheden van milieuzonering blijken voor de gemeente Heerlen beperkt te zijn: er kan wel een verbetering van luchtkwaliteit worden gerealiseerd als het gaat om stikstofdioxide, maar doordat er geen knelpunten opgelost worden zijn de kosten van deze maatregel in verhouding erg groot. Verbetering van de bevoorrading van centrumgebieden daarentegen levert een positieve kosten baten-analyse op. Daarom wordt voorgesteld de milieuzone niet in te stellen, maar wel de verbeterpunten voor bevoorrading van de centrumgebieden Hoensbroek en Heerlen op te pakken in samenwerking met het centrummanagement. Een belangrijke aanbeveling als laatste is dat vooral de thema’s LUCHTKWALITEIT, KLIMAAT, MOBILITEIT en NIEUWE ENERGIE de handen in elkaar moeten slaan gelet op de vele mogelijkheden van synergie. In de navolgende tabel wordt een overzicht van nieuwe projecten voor luchtkwaliteit gegeven. Daaronder volgt een overzicht van de projecten waaraan vanuit luchtkwaliteit een financiële bijdrage wordt geleverd en van processen, beleid en instrumenten waarin met luchtkwaliteit rekening wordt gehouden. Over deze onderdelen wordt met het actieplan luchtkwaliteit een besluit genomen. Nieuwe projecten luchtkwaliteit Onderdeel Omschrijving projecten 1. MOTORAlternatieve brandstoffen: aardgas homefill VOERTUIGEN Kennissessie mobiliteit
Nr. 9-2 21-3
3. BEDRIJVEN
Stimuleren vervoermanagement 10 bedrijven
15-1
4. GROEN
Inzet groen in rioleringswerk Hommerterweg Inzet groen in rioleringswerk Akerstraat-Noord
1-1 1-2
5. STADSINFRA
Tovergroen (doorstroming vrachtverkeer verbeteren) Aanpassing verkeersregelinstallaties Verbeteren stedelijke distributie
6-1 7-1 19
6. PLANNEN
VPL (verkeersprestatie op locatie)
8
Financiële bijdrage vanuit Luchtkwaliteit aan lopende projecten Onderdeel Omschrijving projecten 2. FIETSAanleg fietspad Looierstraat VOORZIENINGEN 4. GROEN
Project gebiedsontwikkeling Imstenrade Bomenfonds inzetten voor luchtkwaliteitgroen
Rekening (ge)houden met luchtkwaliteit Onderdeel Omschrijving processen, beleid, instrumenten 1. MOTORStimuleren alternatieve brandstoffen: stroomlijnen VOERTUIGEN toestemmingen 4. GROEN
4
Groen in ruimtelijke plannen: RO-beleid/ontwerpen Actualiseren Groenstructuurplan Project Groenspoor
Nr. 17-3
1-6 1-8
Nr. 21-1
1-3 1-4 1-5
Onderdeel
Omschrijving processen, beleid, instrumenten Bomenbeleidsplan + Handboek HOR aanpassen
Nr. 1-7
6. PLANNEN
‘Goede ruimtelijke ordening’ in nieuwe ontwikkelingen: gevoelige 18 groepen en maatwerk onderzoek
Als laatste worden enkele projecten genoemd die goed zijn voor luchtkwaliteit maar gestart zijn vanuit andere disciplines en/of waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden. Lopende/afgeronde projecten goed voor luchtkwaliteit Onderdeel Omschrijving projecten 1. MOTORSchoner gemeentelijk wagenpark VOERTUIGEN Stimuleren alternatieve brandstoffen: elektrische voertuigen
Nr. 9-1 21-2
2. FIETSVOORZIENINGEN
Actieplan Fiets Parkstad Limburg Actieplan Fiets Heerlen
17-1 17-2
3. BEDRIJVEN
Handhaven milieu-eisen bedrijven
14
Rotondes op de cityring Groene golf voor busvervoer (KAR) Parkeernota Heerlen 2009 Optimalisatie toegankelijkheid openbaar vervoer
4 5-1 20 23
5. STADSINFRA
Enkele toekomstige ontwikkelingen kunnen ook een grote rol spelen voor de luchtkwaliteit, zoals huisvesting van de gemeentekantoren en ontwikkeling van elektrische voertuigen. De ligging van de nieuwe huisvesting van de gemeentekantoren bepaalt in hoge mate een optimaal gebruik van de openbare vervoersmogelijkheden, zowel door medewerkers als door bezoekers. Voor het actieplan Luchtkwaliteit is het stimuleren van de inzet van elektrische voertuigen een perfecte invulling van het speerpunt schonere motorvoertuigen.
5
Inhoudsopgave Samenvatting ................................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave ................................................................................................................................ 7 1. 2.
3.
4.
5. 6.
7.
INLEIDING ....................................................................................................................................... 9 LUCHTKWALITEIT ANNO 2009 IN HEERLEN............................................................................. 11 2.1. Inleiding .................................................................................................................................. 11 2.2. Resultaten berekeningen ....................................................................................................... 11 2.3. Verschillen in resultaten ......................................................................................................... 11 2.4. Metingen................................................................................................................................. 12 2.5. Nauwkeurigheid en dreigende overschrijdingen .................................................................... 12 2.6. Conclusies.............................................................................................................................. 14 AMBITIES EN HAALBAARHEID ................................................................................................... 15 3.1. Inleiding .................................................................................................................................. 15 3.2. Wettelijk kader........................................................................................................................ 15 3.3. Beleidskader........................................................................................................................... 16 3.3.1. Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) ....................................... 16 3.3.2. Limburgs Programma Luchtkwaliteit (LPL).................................................................. 16 3.3.3. Luchtkwaliteitsplan Heerlen ......................................................................................... 16 3.4. Haalbaarheid .......................................................................................................................... 17 3.5. Gezondheid ............................................................................................................................ 17 3.6. Ambitie gemeente Heerlen..................................................................................................... 18 MAATREGELEN OP HOOFDLIJNEN ........................................................................................... 19 4.1. Inleiding .................................................................................................................................. 19 4.2. Uitwerkingsproces .................................................................................................................. 19 4.3. Hoofdlijnen maatregelen ........................................................................................................ 19 4.4. Projectenlijst ........................................................................................................................... 20 4.5. Synergie ................................................................................................................................. 21 4.6. Communicatie en goede voorbeelden ................................................................................... 22 4.7. Afgevallen maatregelen ......................................................................................................... 22 4.7.1. Milieuzonering en Bevoorrading .................................................................................. 22 4.8. Toekomstige ontwikkelingen .................................................................................................. 23 4.8.1. Elektrische voertuigen.................................................................................................. 23 4.8.2. Huisvesting gemeente Heerlen.................................................................................... 23 4.8.3. ICT-ontwikkelingen ...................................................................................................... 24 4.8.4. Actualisering Klimaatbeleidsplan ................................................................................. 24 4.8.5. Ontwikkelingen Lightrail ............................................................................................... 24 OVERZICHT PROJECTPLANNEN ............................................................................................... 25 EFFECT OP LUCHTKWALITEIT................................................................................................... 35 6.1. Effect per project .................................................................................................................... 35 6.2. Schatting effecten SOLVE-maatregelenmix .......................................................................... 37 6.3. Monitoring............................................................................................................................... 38 6.3.1. Monitoring Groen ......................................................................................................... 38 6.3.2. Monitoring dreigende overschrijdingen........................................................................ 38 6.3.3. Informatiepaneel RIVM-meetstation ............................................................................ 39 6.3.4. RapportageTool en Verkeersmilieukaart ..................................................................... 39 ORGANISATIE EN BEGROTING.................................................................................................. 41 Bijlagen .......................................................................................................................................... 43
7
1.
INLEIDING 1
In oktober 2007 is door de gemeente Heerlen het luchtkwaliteitsplan Heerlen vastgesteld. De wettelijke normen voor luchtkwaliteit bleken langs circa 19 kilometer wegvak te worden overschreden voor fijn stof en 6 km wegvak voor stikstofdioxide. Maatregelen waren noodzakelijk om de luchtkwaliteit te verbeteren. Voor 28 maatregelen is het effect voor luchtkwaliteit, kosten, haalbaarheid en draagvlak in beeld gebracht, verdeeld in drie pakketten. Door het college is besloten dat generieke maatregelen van pakket II van het luchtkwaliteitsplan worden uitgewerkt en dat aanvullende maatregelen uit pakket III onderzocht worden. De ambitie was luchtkwaliteit te verbeteren om uiteindelijk te kunnen voldoen aan de wettelijke normen en, indien mogelijk, ook om gezondheidsrisico’s te verlagen. In oktober 2008 is gerapporteerd over de stand van zaken in de Voortgangsrapportage Uitwerking Luchtkwaliteitsplan Heerlen. Aan de orde komen daarin nieuwe ontwikkelingen, de nieuwste gegevens over de luchtkwaliteit in Heerlen en de vorderingen van de uitwerking van maatregelen. Door aanpassing van rekenregels, achtergrondconcentraties en emissiegetallen zijn op papier de knelpunten vrijwel verdwenen (zie saneringstool van het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit van VROM). De hardnekkige knelpunten op de ontsluitingswegen van Heerlen zijn veranderd in dreigende overschrijdingen van de normen. Dit had tot gevolg dat de ambitie van het luchtkwaliteitsplan dient te worden herzien. Hoever moeten we nu gaan met het treffen van maatregelen? Daartoe is wederom de kwaliteit van de lucht anno 2009 in beeld gebracht en zijn de ambities van nationale en provinciale programma’s naast de doelstelling van het luchtkwaliteitsplan gelegd. Ook worden de gezondheidsaspecten betrokken in de afwegingen, naast aspecten van synergie en samenwerking. In het voorliggende actieplan Luchtkwaliteit worden concrete maatregelen uit pakket II en III gepresenteerd. Aan bod komen onder andere de mogelijkheden van milieuzonering en verbetering van de bevoorrading van centrumgebieden. Tevens wordt een aantal beleidsmatige oplossingen voorgesteld en wordt ook een blik geworpen op toekomstige mogelijkheden van synergie met aanpalende beleidsterreinen en programma’s.
Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat een overzicht van inventarisaties van luchtkwaliteitknelpunten in Heerlen en een toelichting op de verschillen die hierin voorkomen. In hoofdstuk 3 worden de kaders en afwegingen rondom de ambitie van het actieplan luchtkwaliteit toegelicht. Hoofdstuk 4 gaat in op de hoofdlijnen van de uitwerking van maatregelen en hoofdstuk 5 bevat het overzicht van de projecten. Informatie over de effecten van de maatregelen op luchtkwaliteit en monitoring is opgenomen in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 ten slotte bevat een overzicht van kosten en dekking en van de benodigde capaciteit voor de uitvoering.
1
(Goudappel Coffeng, Hln029/Wgj/0450, 31 juli 2007)
9
2.
LUCHTKWALITEIT ANNO 2009 IN HEERLEN 2.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de luchtkwaliteit weergegeven sinds de bepaling ten behoeve van het luchtkwaliteitsplan. In de gemeente Heerlen wordt de kwaliteit van de lucht in het kader van Wet Luchtkwaliteit bepaald door middel van berekeningen met het rekenmodel CAR II. Over de beoordelingsjaren 2003 en 2005 is een rapportage opgesteld in het kader van het besluit Luchtkwaliteit. Voor het luchtkwaliteitsplan 2007 is 2005 als referentiejaar gebruikt. Er zijn meerdere bronnen beschikbaar die informatie over de luchtkwaliteit geven. Tevens wordt ingegaan op de mogelijkheden van metingen en de nauwkeurigheid van de bepalingsmethoden.
2.2.
Resultaten berekeningen
Op dit moment zijn er van diverse onderzoeken resultaten beschikbaar waarmee luchtkwaliteitsknelpunten voor de gemeente Heerlen inzichtelijk worden gemaakt: - het luchtkwaliteitsplan Heerlen (LKP) - het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) - de gemeentelijke verkeersmilieukaart (GVMK) - de Rapportagetool 2008 van VROM - de milieueffectstudie milieuzonering (MES MZ). Een knelpunt is gedefinieerd als een overschrijding van de wettelijke normen voor de stoffen fijn stof (PM10) en stikstofdioxide. Het wettelijke kader en de normen die van toepassing zijn, worden toegelicht in hoofdstuk 3. Tabel 2-1: Luchtkwaliteit op basis van diverse onderzoeken Stof / Onderzoek Fijn Stof NO2**
onderzoeksgebied versie rekenprogramma herkomst gegevens
kaartbeeld/toelichting
LKP 2005: 19,5 km 2010: 1,7 km 2005: 1,5 km
NSL 2006: 500 m 2010: geen 2006: 700 m
GVMK 2009: geen 2010: geen 2009: Geerstraat
RapportageTool 2007: geen
2010: 6,3 km Heerlen* CAR II, v5.1
2010: geen Heerlen* CAR II, v7.0
2010: geen Heerlen* CAR II, v7.0
Heerlen CAR II, v7.0
VMK; aangepast ten behoeve van LKP
VMK, aangepast ten behoeve van NSL
bijlage 1
bijlage 2
bijlage 3
VMK, aangepast ten behoeve van NSL, uitgebreid met effecten VCP bijlage 4
2007: geen plandrempeloverschrijdingen
MES MZ 2008: geen 2010: geen 2008: overschrijding plandrempel N281 2010: geen Heerlen CAR II, v7.0 - Kentekenonderzoek juni 2008 - VMK, aangepast o.b.v. kentekenonderzoek Eindrapport Milieuzone en Bevoorrading
* N281 en A76 niet meegenomen. ** vóór 2010 geldt jaarlijkse plandrempel.
2.3.
Verschillen in resultaten
Het verschil tussen de resultaten van het NSL en de uitkomsten van het Luchtkwaliteitsplan Heerlen kan als volgt worden verklaard: • het rekenmodel van NSL (de saneringstool) maakt gebruik van een recentere versie van CAR II dan het luchtkwaliteitsplan (versie 6.1.1 versus versie 5.1). Dit betekent dat voor de achtergrondconcentraties en emissiegetallen lagere waarden zijn toegepast dan in het luchtkwaliteitsplan. • NSL heeft de rekenregels van de nieuwste EU-richtlijn Luchtkwaliteit (vastgesteld 14 april 2008) gebruikt, waarbij de rekenpunten op grotere afstand van de wegas kunnen worden gelegd (niet meer op 4 m afstand van de as van de rijlijn);
11
De effecten van voorgenomen maatregelen op basis van nationaal en internationaal beleid zijn meegenomen in de latere versie van CAR II. Dit is een uitgebreider maatregelenpakket dan het maatregelenpakket dat is toegepast in het luchtkwaliteitsplan van Heerlen of in de recente verkeersmilieukaart.
•
Ook de resultaten van de VMK verschillen van de uitkomsten van de saneringstool van het NSL. Dit wordt veroorzaakt door het grofmaziger schaalniveau van de saneringstool ten opzichte van de verkeersmilieukaart. Dit leidt voor een aantal wegvakken tot andere indeling voor wegtype en snelheidstype. Bovendien is de bomenfactor niet meegenomen in de saneringstool en is het netwerk van de saneringstool beperkt tot de hoofdwegenstructuur.
2.4.
Metingen
De luchtkwaliteitconcentraties kunnen bepaald worden aan de hand van berekeningen of metingen. Berekeningen zijn praktisch, goedkoper, leveren sneller resultaat (als benodigde inputgegevens beschikbaar zijn) en kunnen worden toegepast voor toekomstige beoordelingsjaren en nieuwe ontwikkelingen. Metingen moeten over een langere periode worden uitgevoerd, zijn plaats- en tijdgebonden en afhankelijk van weersomstandigheden. In de publieke opinie bestaat het beeld dat metingen een betrouwbaarder beeld van de situatie weergeven. De behoefte blijft aanwezig om berekende waarden te vergelijken met gemeten waarden. Er is een Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit ingericht door RIVM, dat wordt gebruikt om de achtergrondconcentraties te bepalen. Het is opgebouwd uit 44 meetstations, die via www.lml.rivm.nl kunnen worden gevolgd (kies data-histogram voor duidelijke overzichten per parameter). In Heerlen zijn twee meetstations aanwezig, een achtergrondmeetstation op het dak van het Thermenmuseum (LML nr. 137) en een straatmeetstation op de Looierstraat (LML nr. 136). Van het straatmeetstation Looierstraat worden in tabel 2-2 de gemeten waarden vergeleken met de berekende waarden uit de verkeersmilieukaart. Tevens is de GCN-achtergrondconcentratie weergegeven om een idee te krijgen van de omvang van de verkeersbijdrage. Voor stikstofdioxide en fijn stof is weergegeven de jaargemiddelde concentratie resp. het aantal dagen met een overschrijding, volgens berekeningen en meetgegevens voor een aantal beoordelingsjaren. Tabel 2-2: RIVM-meetstation Heerlen-Looierstraat PM10 – LML * etmaalwaarde
37 nb 26 28 40 nb 9 24 aantal dagen aantal dagen overschrijding overschrijding Resultaten RIVM LML, zie bijlage 5 nb = niet beschikbaar
2005 2006 2007 2008
• •
PM10 – VMK etmaalwaarde jaargemiddelde (achtergrond) nb 28 (26) nb 27 (24) µg/m3
NO2 – LML * jaargemiddelde
NO2 – VMK jaargemiddelde (achtergrond)
43 42 37 nb µg/m3
nb 40(28) nb 40(26) µg/m3
Voor 2006 komen de resultaten redelijk met elkaar overeen. In 2008 wijkt de bepaling voor fijn stof aanzienlijk af. De meetresultaten kunnen een vertekend beeld geven als gevolg van wegwerkzaamheden. Bovendien is de bepaling van de verkeersmilieukaart niet specifiek voor de locatie van het meetstation uitgevoerd.
2.5.
Nauwkeurigheid en dreigende overschrijdingen
Zowel de resultaten van berekeningen als van metingen zijn niet oneindig nauwkeurig. In de Grootschalige Concentratiekaart Nederland (kortweg: GCN-kaart; MNP-rapport publicatienummer 500088002) wordt dan ook aandacht gevraagd voor de onnauwkeurigheid van bepalingsmethoden van concentraties luchtkwaliteit. Ook met de best beschikbare wetenschappelijke kennis en inzichten
12
is het niet goed mogelijk om precieze uitspraken te doen over de toekomstige luchtkwaliteit op een willekeurige plaats in Nederland. Berekende, maar ook gemeten concentraties bevatten namelijk onzekerheden. In werkelijkheid zal de onzekerheid in de lokale concentratie verschillen, afhankelijk van hoe goed de lokale omstandigheden bekend zijn en afhankelijk van de verhouding tussen de grootschalige en lokale concentratie. Door de onzekerheden in de berekende concentraties kunnen geen absolute uitspraken worden gedaan over de werkelijke concentraties en het optreden van overschrijdingen van de grenswaarden. Uitspraken kunnen alleen gedaan worden in de vorm van kansen. Invoergegevens (bijvoorbeeld verkeersintensiteit en snelheid van voertuigen) kunnen in de werkelijkheid variëren rondom een gemiddelde waarde en daardoor tot hogere concentraties leiden. Ook afwijkingen ten opzichte van geprognosticeerde waarden zijn mogelijk. In het rapport is een onzekerheidsanalyse opgenomen, die in onderstaande figuur is weergegeven.
Figuur 2-1: kansen op overschrijding grenswaarden. Voor fijn stof bedraagt de grenswaarde 32 µg/m3, voor stikstofdioxide 40 µg/m3.
Uit de tabel van figuur 2-1 kan worden afgeleid dat de kans op het vóórkomen van een overschrijding relatief groot is, ook als de waarde van de concentratie (bepaald door berekeningen of metingen) voldoet aan de wettelijke norm. Een concentratie van 90% van de norm betekent nog steeds een 30% kans op het voorkomen van een overschrijding in de werkelijkheid. Als de berekende concentraties circa 90 % tot 100 % van de wettelijke norm bedragen, wordt dit een dreigende overschrijding genoemd. In Heerlen komen nog wegvakken voor waar de concentratie voor fijn stof en/of stikstofidoxide binnen de 90%-grens valt, zie tabel 2-3. Tabel 2-3: Wegvakken met 30 % kans op overschrijding (dreigende overschrijdingen) Concentratie PM10 2009 >= 90 % grenswaarde;
Concentratie NO2 2010 >= 90 % grenswaarde;
Akerstraat Noord
27,3
37,8
Kouvenderstraat
26,9
-
Beitel
26,5
-
Ruys de Beerenbroucklaan
27,1
37,4
Terhoevenderweg
26,9
-
Looierstraat
26,4
38,0
Geerstraat
26,8
39,3
Mijnspoorweg
26,6
-
Wegvaknaam
13
Concentratie PM10 2009 >= 90 % grenswaarde;
Concentratie NO2 2010 >= 90 % grenswaarde;
Imstenraderweg
26,5
37,2
Beersdalweg
27,1
36,6
µg/m3
µg/m3
Wegvaknaam
In bijlage 6 is een kaartbeeld opgenomen met de genoemde wegvakken.
2.6.
Conclusies
Uit toetsing aan de wettelijke normen blijkt dat in gemeente Heerlen geen overschrijdingen meer voorkomen beschouwd vanuit juridisch oogpunt. Op een aantal belangrijke ontsluitingswegen van de gemeente Heerlen komen nog dreigende overschrijdingen van de wettelijke normen voor luchtkwaliteit voor (de berekende concentraties bedragen circa 90 % tot 100 % van de wettelijke norm). Op deze locaties is maar een kleine verandering nodig om weer overschrijdingen te veroorzaken. Een ongunstig jaar voor de achtergrondconcentraties zou er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat de concentraties toenemen en de norm weer wordt overschreden. Daarnaast hebben de berekende waarden een nauwkeurigheidsmarge, wat inhoudt dat bijvoorbeeld een concentratie van 90% van de norm nog steeds 30% kans betekent op een overschrijding in de werkelijkheid.
14
3.
AMBITIES EN HAALBAARHEID 3.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de wet- en regelgeving die wettelijke normen en verdergaande ambities bevat met betrekking tot de luchtkwaliteit. Vervolgens wordt met behulp van de recente gegevens getoetst hoe de luchtkwaliteit in Heerlen zich verhoudt tot die normen en ambities. Op basis van deze informatie wordt de afweging gemaakt ten aanzien van het ambitieniveau voor het actieplan luchtkwaliteit.
3.2.
Wettelijk kader
In november 2007 is de wet Luchtkwaliteit (WLk) van kracht geworden. Dit is de opvolger van het Besluit Luchtkwaliteit in de vorm van een hoofdstuk in de Wet Milieubeheer (Luchtkwaliteitseisen). De WLk heeft tot doel om de Europese Richtlijn voor luchtkwaliteit te implementeren in de Nederlandse wetgeving. Daarbij is geanticipeerd op de vernieuwde richtlijn van april 2008. De EU-richtlijn beoogt de concentraties van zes stoffen te beperken tot een maximale waarde (benzeen, B(a)P, koolmonoxide, fijn stof, zwaveldioxide, stikstofoxiden). Van die zes stoffen leiden fijn stof en stikstofdioxiden nog steeds tot overschrijdingen, de overige stoffen hoeven niet meer te worden getoetst. De wettelijke normen worden weergegeven in tabel 3-1. Tabel 3-1: Wettelijke normen fijn stof en stikstofdioxide
NO2 Fijn stof (PM10) 1 2
Norm Plandrempel / Grenswaarde (jaargemiddelde in µg/m3) Grenswaarde (jaargemiddelde in µg/m3)
2008 2009 20101 442 422 40 40
40
40
Grenswaarde (24 uurgemiddelde in µg/m3, 50 50 50 die 35 keer per jaar mag worden overschreden) Grenswaarden voor 2010 zijn ook van toepassing op de jaren ná 2010. Voor NO2 is tot 2010 een overschrijding van de jaargemiddelde grenswaarde toegestaan tot aan de plandrempel. Bij overschrijding van de plandrempel moet worden aangetoond dat de grenswaarde in 2010 wordt gerespecteerd.
Om het doel te bereiken worden twee sporen ingezet: 1. monitoren van bestaande situatie, jaarlijks; maatregelen treffen indien overschrijdingen van de wettelijke normen aanwezig zijn; (Wm, art. 5.19 en 5.20; Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007, art. 4 lid 1 en lid 6) 2. nieuwe overschrijdingen voorkomen door ruimtelijke plannen in de ontwikkelfase alvast te toetsen (Wm, artikel 5.16). Dit laatste spoor biedt kansen om zo slim en goedkoop mogelijk een situatie te scheppen die het minst belastend is voor de leefomgeving. De kleinere ruimtelijke plannen kunnen met een veel lichtere luchtkwaliteitstoets volstaan en alleen voor de grotere plannen (In Betekende Mate-projecten) moet een volledig onderzoek worden uitgevoerd. Behandeling van dit spoor valt echter buiten de scope van dit actieplan. De rapportage over de bestaande situatie geschiedt jaarlijks en wordt sinds 2008 uitgevoerd door VROM door middel van de Rapportagetool. Gemeenten dienen de gegevens ten behoeve van de Rapportagetool aan te leveren, maar hoeven de luchtkwaliteitresultaten niet meer te rapporteren aan de provincie. De Rapportagetool wordt door VROM enkel gerapporteerd aan Brussel. De resultaten van de Rapportagetool voor gemeente Heerlen zijn terug te vinden in bijlage 4.
15
3.3.
Beleidskader
3.3.1.
Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
De Wet Luchtkwaliteit bevat een nieuw instrument: het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een programma waaraan een groot aantal provincies deelneemt, waaronder de provincie Limburg. Het samenwerkingsprogramma heeft tot doel aan te tonen (voor de EU) dat Nederland weliswaar niet op tijd zal voldoen aan de wettelijke normen (als gevolg van dichtbebouwde gebieden in combinatie met hoge verkeersdruk), maar dat het met maatregelen wel zal lukken om vijf jaar later te voldoen. Door te verzekeren dat die maatregelen ook worden uitgevoerd, wordt aanspraak gemaakt op de mogelijkheid om uitstel te krijgen. Bovendien is rekening gehouden met alle grote ruimtelijke projecten die tot 2015 op stapel staan. In het NSL is onder andere geregeld dat gemeenten met knelpunten in het jaar 2006 (NSLgemeenten) de mogelijkheid krijgen om financiële middelen aan te vragen voor de uitvoering van maatregelen ter verbetering van luchtkwaliteit (ook als in 2010 geen knelpunten aanwezig zijn). Tevens kunnen deze gemeenten gebruik maken van de derogatie (uitstel) van de normen (huidig: PM10 vanaf 2005, NO2 vanaf 2010; met derogatie: PM10 vanaf 2011, NO2 vanaf 2015).
3.3.2.
Limburgs Programma Luchtkwaliteit (LPL)
De provincie Limburg heeft samen met gemeenten in het platform Luchtkwaliteit gewerkt aan een Programma Luchtkwaliteit Limburg dat de Limburgse aanpak van luchtkwaliteit beschrijft. Hiermee worden niet alleen NSL-gemeenten maar ook zoveel mogelijk andere partijen aangemoedigd om luchtkwaliteit te verbeteren. Er is ook gekozen voor een hoger ambitieniveau gericht op de bescherming van de burger: de normen moeten ten minste bij alle woningen – en vergelijkbare plaatsen waar mensen verblijven – in 2010 worden gehaald voor beide stoffen (in plaats van in 2011 respectievelijk 2015). In het LPL is het Limburgs Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (LSL) opgenomen, dat is opgesteld ten behoeve van het NSL. De doelstelling van het LSL is breder dan de ambitie van het NSL, namelijk ook voor de langere termijn een schone lucht en voldoende ontwikkelingsmogelijkheden realiseren door de luchtkwaliteit in de regio verder te verbeteren als de normen al worden gerespecteerd. Zowel het LPL als het LSL vraagt daarmee aandacht voor het treffen van maatregelen ook als er geen knelpunten meer voorkomen, voornamelijk met het oog op gezondheidseffecten maar ook vanwege onzekerheden in de berekeningen en in de effecten van nog te nemen maatregelen. De gemeenten in Limburg kunnen gebruik maken van de NSL-subsidiemogelijkheden voor de uitvoering van maatregelen van het luchtkwaliteitsplan, indien de ambities van beide programma’s worden onderschreven door beide programma’s vast te stellen. Gemeente Heerlen heeft ingestemd met de aanpak van beide programma’s bij besluit 2008/15275 van 1 juli 2008.
3.3.3.
Luchtkwaliteitsplan Heerlen
De ambitie van het luchtkwaliteitsplan Heerlen was luchtkwaliteit te verbeteren om uiteindelijk te kunnen voldoen aan de wettelijke normen en, indien mogelijk, ook om gezondheidsrisico’s te verlagen. Op 6 resp. 19 kilometer wegvak waren overschrijdingen aanwezig voor stikstofidoxide en fijn stof, bepaald met de rekenmethode CAR II versie 5.1. Deze bepaling van overschrijdingen is later achterhaald door de resultaten van de saneringstool en de geactualiseerde verkeersmilieukaart op basis van CAR II versie 7(zie hoofdstuk 2). Dit heeft invloed op de keuze van maatregelen die moeten worden getroffen.
16
3.4.
Haalbaarheid
De normen voor fijn stof zijn reeds van kracht, die voor stikstofdioxide worden van kracht in 2010. Indien door de EU derogatie wordt verleend aan Nederland treden de normen respectievelijk in 2011 en 2015 in werking. Uit tabel 2-1 van pagina 11 blijkt dat voor fijn stof de norm anno nu wordt gerespecteerd. Uit resultaten van berekeningen blijkt dat de norm voor stikstofdioxide ook zal worden gerespecteerd in 2010. Daarmee kan worden vastgesteld dat tevens de ambitie van het NSL, LSL en LPL is gerealiseerd om te voldoen in 2010 voor beide stoffen.
3.5.
Gezondheid
De normen zijn opgesteld vanwege gezondheidskundige redenen, maar dit betekent niet dat er geen gezondheidseffecten meer te verwachten zijn wanneer er voldaan wordt aan de normen. Voor fijn stof is namelijk geen grenswaarde te stellen waar beneden geen gezondheidskundige effecten worden 3 verwacht. Mede uit oogpunt van haalbaarheid is daarom de norm van 40 µg/m gekozen. Echter, de advieswaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ligt met 20 µg/m3 twee keer zo laag. Ook bestaat over de huidige indicatoren PM10 en NO2 steeds meer discussie in hoeverre deze een goede schatter zijn voor gezondheidseffecten. In de nieuwe Europese richtlijn is een nieuwe indicator voor 'fijner' fijn stof geïntroduceerd, PM2.5, waarvoor na 2015 verlagingspercentages gaan gelden. Hiervoor zijn echter nog geen berekeningstools beschikbaar gesteld. Er bestaat een onderscheid tussen gezondheidseffecten nadat iemand kortdurend (enkele dagen tot een week) is blootgesteld aan luchtverontreiniging en effecten die optreden nadat iemand jarenlang is blootgesteld. Regio Brabant heeft in een FAQ-overzicht een aantal goede antwoorden geformuleerd op vaak gestelde vragen over gezondheid, zie daarvoor de tekstkaders.
Kan luchtverontreiniging gezondheidsklachten veroorzaken? Uitgebreid onderzoek laat zien dat luchtverontreiniging bij sommige mensen tot gezondheidsklachten leidt. Bij de inademing van lucht ademt iemand ook de stoffen in waarmee die lucht vervuild is. De ingeademde stoffen komen dus direct in aanraking met de luchtwegen. Daarom veroorzaakt luchtverontreiniging vooral klachten zoals hoesten, piepen en kortademigheid. Ook kunnen de ogen geprikkeld worden en geïrriteerd raken. Stoffen in de buitenlucht kunnen ook andere effecten veroorzaken wanneer ze verder het lichaam binnendringen en in het bloed opgenomen worden. Dit kan bijvoorbeeld gaan om vaatvernauwing, bloedklontering en een verhoogde hartslag. Op die manier kan luchtverontreiniging effecten hebben op hart en bloedvaten. Het gaat dan wel om hoge concentraties luchtverontreiniging. Er zijn dus een aantal lichaamsdelen waar luchtverontreiniging schade kan veroorzaken: ogen, luchtwegen, hart en bloedvaten. Inademen van vervuilde lucht kan bij gezonde mensen tot klachten leiden, maar vooral mensen met al bestaande luchtwegklachten of hartkwaal ondervinden last van luchtverontreiniging. Het gaat daarbij om verergering van de klachten, bijvoorbeeld hevigere of meer astma-aanvallen of verminderde longfunctie. Er zijn gezondheidseffecten die optreden nadat iemand kort (enkele uren tot enkele dagen) is blootgesteld aan hoge concentraties. Dit zijn de zogenaamde kortdurende of acute effecten. Er zijn ook effecten die optreden nadat iemand jarenlang is blootgesteld aan een matige concentratie. Dit worden langdurige of chronische effecten genoemd.
17
Hoeveel mensen in Nederland worden ziek door luchtverontreiniging? Het is heel lastig om deze aantallen goed in te schatten. Toch zijn er door wetenschappers schattingen gedaan, vooral voor de effecten van fijn stof. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft berekend dat er door kortdurende blootstelling aan hoge concentraties fijn stof in Nederland ongeveer 4000 mensen per jaar vroegtijdig overlijden. Verder worden er per jaar ongeveer 4000 mensen in het ziekenhuis opgenomen met luchtwegklachten en ongeveer 7000 mensen met klachten aan hart of bloedvaten als gevolg van acute effecten door blootstelling aan fijn stof (RIVM: Milieubalans, 1997). Daarnaast zijn er nog enkele tienduizenden mensen die last hebben van luchtwegklachten of een vermindering van de longfunctie door luchtverontreiniging. Dit zijn vooral jonge astmapatiënten die vaker aanvallen krijgen door fijn stof blootstelling. Naast de effecten die meteen of vlak na blootstelling optreden, kunnen er ook effecten optreden na langdurige blootstelling aan fijn stof. Wetenschappers denken dat hierdoor in Nederland per jaar tussen de 10.000 en 15.000 mensen eerder dood gaan door inademen van fijn stof (RIVM: Buringh E , Opperhuizen A. On health risks of ambient PM in the Netherlands, rapportnr 650010032, 2002). Maar er zijn ook schattingen die hogere aantallen geven met een maximum van 23.000 mensen die eerder dood gaan door langdurige blootstelling.
3.6.
Ambitie gemeente Heerlen
Met het toepassen van de aangepaste rekenregels zijn op papier de knelpunten vrijwel verdwenen, terwijl in de buitenlucht weinig tot niets is veranderd. De hardnekkige knelpunten op de ontsluitingswegen van Heerlen zijn veranderd in dreigende overschrijdingen. De ambitie van het luchtkwaliteitsplan is daarmee al gerealiseerd wat betreft de wettelijke normen. Met de overschrijdingen zijn de gezondheidsrisico’s echter niet verdwenen. Met name voor gevoelige groepen is er voor fijn stof geen ondergrens voor het optreden van gezondheidseffecten aangetoond. Bovendien kan door onzekerheden in de bepalingsmethoden of effecten van maatregelen niet worden uitgesloten dat de wettelijke normen toch worden overschreden (nu of in de toekomst). Daarom is het van belang dat maatregelen genomen blijven worden om luchtkwaliteit te verbeteren. Maatregelen om de concentraties luchtverontreiniging te verlagen leveren altijd gezondheidswinst op. De ambitie van het actieplan luchtkwaliteit wordt daarom aangescherpt ten opzichte van het luchtkwaliteitsplan. Aangesloten wordt bij het advies van het Limburgs Programma Lucht. Gemeente Heerlen stelt zich, gelet op bovenstaande argumenten, tot doel te bereiken dat luchtkwaliteit duurzaam goed blijft, dat wil zeggen: 1. dat luchtkwaliteit ook op de lange termijn zal voldoen aan de wettelijke normen; 2. dat gezondheidsrisico’s zo laag mogelijk zijn en blijven. Generieke maatregelen zijn de aangewezen maatregelen om luchtkwaliteit op zo groot mogelijke schaal te verbeteren. Bovendien hebben veel maatregelen ook effecten op andere terreinen, zoals geluidhinder, gezondheid, bereikbaarheid, energie, klimaat en zelfs minder verwante terreinen zoals vestigingsklimaat en economie. Locaties met dreigende overschrijdingen zijn daarbij het eerst aangewezen om te peilen of luchtkwaliteit op duurzame wijze is verbeterd.
18
4.
MAATREGELEN OP HOOFDLIJNEN 4.1.
Inleiding
Om luchtkwaliteit te verbeteren is het nodig op meerdere fronten maatregelen te treffen. De maatregelen die zijn uitgewerkt leveren elk een kleine bijdrage aan de verbetering van luchtkwaliteit. Ze zijn vooral gericht op de bijdrage van verkeersvoertuigen, omdat de gemeente hierop de meeste invloed kan uitoefenen. De industriële productieprocessen op het grondgebied van de gemeente dragen voor zover bekend relatief weinig bij aan de luchtkwaliteit. Bedrijven worden op dat gebied via de milieuvergunning aangespoord om emissies te verlagen. De bijdrage van spoor- en luchtwegen is naar verwachting laag en niet afzonderlijk inzichtelijk te maken. Zowel de bijdrage van industrie als van spoor- en luchtwegen gaat op in de achtergrondconcentratie. Dit hoofdstuk gaat in op de hoofdlijnen van de maatregelen. Die maatregelen betreffen zowel nieuwe projecten als lopende initiatieven en toekomstige ontwikkelingen. Allereerst wordt kort ingegaan op de werkwijze die is toegepast. De projecten worden toegelicht in hoofdstuk 5.
4.2.
Uitwerkingsproces
Ten behoeve van het opstellen van het luchtkwaliteitsplan is een expertmeeting georganiseerd, waaraan medewerkers van milieu, stedebouw, groen, verkeer en vergunningverlening hebben deelgenomen. Vanuit de expertmeeting zijn werkgroepen ingedeeld om te werken aan maatregelen uit pakket II van het Luchtkwaliteitsplan. Per werkgroep zijn vervolgens voor de hand liggende combinaties met oplossingsrichtingen uit pakket III gemaakt. In het kader van het Platform Lucht Limburg is met andere gemeenten in Limburg samengewerkt bij het uitwerken van de maatregelen Milieuzonering, Groen en Multifuel. Daarvoor zijn werkgroepen opgericht, waaraan hebben deelgenomen de gemeenten Heerlen, Maastricht, Sittard-Geleen, Nuth, Landgraaf, Venlo.
4.3.
Hoofdlijnen maatregelen
De maatregelen kunnen op hoofdlijnen worden verdeeld over zes speerpunten. Ze zijn enerzijds generiek van aard, anderzijds locatiespecifiek wanneer daarmee in een project veel synergie is te behalen. Op diverse beleidsterreinen komen mogelijkheden voor om beleid aan te passen met het doel een betere luchtkwaliteit in de toekomst te behouden. Het kan om afwegingskaders gaan en/of om werkafspraken. Hieronder volgt kort een opsomming van de zes speerpunten.
1. SCHONERE MOTORVOERTUIGEN De belangrijkste generieke oplossingsrichting bestaat uit het schoner maken van voertuigen op de weg of het verminderen ervan. De maatregelen van gemeente Heerlen richten zich op schonere brandstoffen. Daarbij is het eigen wagenpark van de gemeente Heerlen een goed vertrekpunt om aardgas als alternatieve brandstof te stimuleren en aandacht te vragen voor samenwerking tussen alle relevante marktpartijen.
2. BETERE FIETSVOORZIENINGEN Op de korte afstanden kan de fiets als vervanging dienen voor de auto. Het actieplan Fiets Heerlen bevat een gevarieerd maatregelenpakket, van fysieke voorzieningen tot gedragsstimulerende projecten, om fietsgebruik te stimuleren. Vanuit het luchtkwaliteitsplan wordt een bijdrage geleverd aan het compleet maken van het fietsnetwerk. De maatregel ‘Fietsgebruik bevorderen’ heeft veel voorkeur gekregen tijdens de workshop Luchtkwaliteit van 30 november 2006 waaraan milieuorganisaties en bewoners hebben deelgenomen.
19
3. BEDRIJVEN STIMULEREN Gemeente Heerlen wil door middel van twee sporen bedrijfsgerelateerde voertuigbewegingen op de weg verminderen en/of schoner maken. Spoor 1 bevat de benadering van afzonderlijke bedrijven in Heerlen die behoren tot de top 10 van grootste werkgevers in Heerlen. Deze bedrijven zullen worden gestimuleerd een vervoersplan tot uitvoering te brengen. Ook het vervoersplan van gemeente Heerlen zal worden geactualiseerd!
4. MEER GROEN Meer groen in de stad draagt bij aan verbetering op meerdere fronten. Ook CO2vermindering, leefbaarheid, waterbeheer en zelfs energiebesparing kunnen voordeel hebben bij toepassing van groen. Waar herinrichting, rioleringswerkzaamheden of onderhoud dat mogelijk maken zal groen worden aangebracht dat fijn stof en stikstofdioxide uit de lucht filtert. In de ontwikkeling van ruimtelijke plannen zal vroegtijdig aandacht worden gevraagd voor toepassing van groen in de openbare ruimte of op daken. Met deelname aan de kenniskring Luchtgroen van het Euregioproject Functioneel Groen investeert de gemeente in de ontwikkeling van ontwerpkwaliteit van de stedelijke groeninrichting.
5. STADSINFRA AFSTEMMEN De doorstroming van de infrastructuur in het centrum is reeds voor een deel geoptimaliseerd door middel van de aanleg van rotondes. De komende jaren worden de overige rotondes aangelegd (schakelstraat, groene boord). De gemeente Heerlen ziet daarnaast mogelijkheden in de regelkant van mobiliteit: optimalisatie van de verkeersregelingen en toegankelijkheid van busvervoer, sturen met parkeertarieven en slimmer bevoorraden.
6. DUURZAME PLANNEN In de ontwikkeling van ruimtelijke plannen vroegtijdig rekening worden gehouden met luchtkwaliteit en andere milieu-aspecten. Duidelijke invulling van het principe van een goede ruimtelijke ordening biedt maatwerkmogelijkheden om gezondheidsrisico’s te beperken en te voorkomen dat er nieuwe knelpuntlocaties ontstaan ten aanzien van luchtkwaliteit. Door het toepassen van een ‘verkeersprestatie op locatie’-benadering kan fiets- en OV-gebruik worden gestimuleerd door gebiedsinrichting hiervoor geschikt te maken.
4.4.
Projectenlijst
In de projectenlijst van het actieplan Luchtkwaliteit (tabel 4-1) worden alle projecten opgenoemd die een bijdrage leveren aan de verbetering van luchtkwaliteit. Niet alle projecten worden echter gestart op initiatief van het actieplan. Vanuit andere disciplines is reeds een aantal projecten gestart of zelfs al volledig afgerond. Dit zijn maatregelen vanuit met name mobiliteit, klimaat of energie, waarmee de meeste resultaten op diverse terreinen kunnen worden gerealiseerd (zie par. 4.5). Tabel 4-1: Projectenlijst Actieplan Luchtkwaliteit
Onderdeel
1. MOTORVOERTUIGEN
2. FIETSVOORZIENINGEN
20
Omschrijving projecten Schoner gemeentelijk wagenpark Alternatieve brandstoffen: aardgas homefill Stimuleren alternatieve brandstoffen: stroomlijnen toestemmingen Stimuleren alternatieve brandstoffen: elektrische voertuigen Kennissessie mobiliteit Actieplan Fiets Parkstad Limburg Actieplan Fiets Heerlen Aanleg fietspad Looierstraat
Initiatief
Status
LKP
B&O/KBP
O
9-1
LKP
B
9-2
LKP
B
21-1
Nieuwe Energie
O
21-2
LKP/KBP
B
21-3
RPL
X
17-1
Mobiliteit
X
17-2
Mobiliteit
B
17-3
Onderdeel
Omschrijving projecten
3. BEDRIJVEN
Handhaven milieu-eisen bedrijven Stimuleren vervoermanagement 10 bedrijven Inzet groen in rioleringswerk Hommerterweg Inzet groen in rioleringswerk Akerstraat-Noord Groen in ruimtelijke plannen: RO-beleid/ontwerpen Actualiseren Groenstructuurplan Project Groenspoor Project gebiedsontwikkeling Imstenrade Bomenbeleidsplan + Handboek HOR aanpassen Bomenfonds inzetten voor luchtkwaliteitgroen
4. GROEN
5. STADSINFRA
6. PLANNEN
Rotondes op de cityring Groene golf voor busvervoer (KAR) Aanpassing verkeersregelinstallaties Tovergroen (doorstroming vrachtverkeer verbeteren) Verbeteren stedelijke distributie Parkeernota Heerlen 2009 Optimalisatie toegankelijkheid openbaar vervoer VPL (verkeersprestatie op locatie) Goede ruimtelijke ordening in nieuwe ontwikkelingen
Initiatief
Status
WT
X
14
LKP
B
15-1
B&O/LKP
O
1-1
B&OLKP
B
1-2
LKP Lschap Lschap SPO B&O B&O
B O O O B B
1-3 1-4 1-5 1-6 1-7 1-8
SPO
O
4
SPO
O
5-1
SPO
B
7-1
SPO
B
6-1
LKP
B
19
mobiliteit
X
20
SPO
O
23
LKP
B
8
LKP
B
18
In de tabel is in de kolom ‘status’ aangegeven of een maatregel behoort tot de plannen in uitvoering (optie ‘O’), afgerond is (optie ‘X’), of voor besluitvorming deel uitmaakt van het Actieplan Luchtkwaliteit (optie ‘B’). Voor sommige ‘lopende’ maatregelen is nog financiering vanuit het luchtkwaliteitsplan noodzakelijk, andere projecten zijn reeds volledig gefinancierd en zullen daarom niet terugkomen in hoofdstuk 6.
4.5.
Synergie
Er komen veel raakvlakken voor tussen luchtkwaliteit en andere beleidsterreinen. Voor dit actieplan is gefocust op de maatregelen waarmee resultaat kan worden geboekt op meerdere beleidsterreinen. Elke maatregel bijvoorbeeld die leidt tot minder autogebruik levert dus betere luchtkwaliteit op, maar ook betere bereikbaarheid en minder geluidhinder. Een tweede voorbeeld is de samenhang tussen de uitstoot van fijn stof en stikstofdioxide, de uitstoot van CO2 en de energieproductie voor diverse processen. Door energie te besparen door middel van mindering van brandstofverbruik, wordt tevens de uitstoot van CO2, fijn stof en stikstofdioxide verlaagd. Een maatregel als verbeteren van bevoorrading levert ook voordelen voor het vestigingsklimaat, de bereikbaarheid en het aanzien van de stad, naast de vermindering van CO2-uitstoot, fijn stof en stikstofdioxide. Innovatieve ontwikkelingen op het gebied van ICT en industrie bieden nieuwe kansen om duurzame producten te ontwikkelen die goed zijn voor klimaat en luchtkwaliteit (zie par. 4.8). Gelet op de vele mogelijkheden voor versterking door synergie moeten vooral door de thema’s LUCHTKWALITEIT, KLIMAAT, MOBILITEIT en NIEUWE ENERGIE de handen in elkaar worden geslagen.
In paragraaf 6.2 en bijlage 8 is voor een aantal maatregelen aangegeven welke positieve effecten op andere beleidsterreinen optreden.
21
LKP
4.6.
Communicatie en goede voorbeelden
De communicatie zal in eerste instantie projectvolgend zijn, en niet gericht op algemene voorlichting. In een later stadium zal in het kader van de te ontwikkelen natuur- en milieuvisie breder aandacht worden besteed aan luchtkwaliteit. De doelstelling is erop gericht succesvolle voorbeelden onder de aandacht te brengen waardoor andere partijen zich wellicht aangesproken voelen en aan het denken worden gezet over (hun eigen) mogelijkheden. De gemeente kan hierin het initiatief nemen en laten zien wat ze onderneemt. Zo gaat het eigen wagenpark wellicht over op aardgas, de toezichthouders maken reeds gebruik van elektrische scooters en de mogelijkheden van stimulering van gebruik van openbaar vervoer door medewerkers worden onderzocht. De goed voorbeeld-maatregelen van de gemeente Heerlen zijn: schoner gemeentelijk wagenpark het vervoersplan actualiseren. stimuleren van aardgas als alternatieve brandstof groen in Hommerterweg groen in Akerstraat Noord Bomenfonds voor luchtkwaliteitvriendelijk groen.
4.7.
Afgevallen maatregelen
Een maatregel waarvan veel wordt verwacht als generieke maatregel is de milieuzone voor vrachtverkeer. Toch oordeelt de werkgroep Milieuzone en Bevoorrading dat de milieuzone geen geschikte maatregel is op dit moment. Een samenvatting van het advies van de werkgroep is opgenomen in paragraaf 4.7.1. Het integrale advies van de werkgroep is te vinden in bijlage 7. Een overzicht van alle afgevallen maatregelen is in tabel 4-2 opgenomen. De reden van afvallen is eveneens in de tabel vermeld. Tabel 4-2: Afgevallen maatregelen Maatregel LKP • Locatiespecifieke maatregelen • Schoon Openbaar vervoer • Invoering milieuzone in Heerlen
• Onderzoek naar locatie buitenring • Positionering van gevoelige groepen (ROmaatregel) • Onderzoek naar mogelijkheden van Park en Ride (P&R) • Stadsverwarming/verstandig stoken/openhaarden • Stimuleren duurzame energie • Toezicht politie op zichtbare roetpluimen
4.7.1.
Reden Het onderzoek naar locatiespecifieke maatregelen is stopgezet naar aanleiding van resultaten saneringstool. De provincie is bevoegd gezag; de gemeente heeft geen invloed De verwachte kosten voor vervoerders en ondernemers zijn erg hoog in verhouding tot de mogelijke verbetering van luchtkwaliteit. Zie paragraaf 4.7.1 en bijlage 7 voor een nadere toelichting. Provincie is bevoegd gezag; gemeente adviseert; luchtkwaliteit wordt behandeld in MER
LKP 2-8
10 11
12 18
Geen draagvlak mobiliteit
22
Weinig effect, hoge kosten, weinig draagvlak
26
Wordt opgepakt via klimaatbeleid Geen draagvlak burgers/milieu-organisaties
27 28
Milieuzonering en Bevoorrading
De gemeente is in april 2008 toegetreden tot het convenant ‘Stimulering schone vrachtauto’s en milieuzonering’ omdat in oktober 2007 besloten is dat milieuzonering als één van de maatregelen uit het luchtkwaliteitsplan zou worden uitgewerkt. Met een milieuzone wordt beoogd de oudere en vuilere vrachtauto’s uit centrumgebieden te weren. Tegelijkertijd met de mogelijkheden van een milieuzone dienen ook maatregelen ter verbetering van de bevoorrading van de centrumgebieden te worden
22
onderzocht. In gemeente Heerlen worden de mogelijkheden onderzocht voor het centrumgebied Heerlen en het centrumgebied Hoensbroek. Aan de werkgroep Milieuzone en Bevoorrading Heerlen Hoensbroek (werkgroep M&B) hebben deelgenomen de vervoerdersverenigingen EVO en TLN, het Centrummanagement van Heerlen en Hoensbroek, de gemeente Heerlen, de ambulante vervoerdersvereniging CVAH, de Kamer van Koophandel en adviesbureau Buck Consultants. De conclusies ten aanzien van de milieuzone luiden als volgt: Er is een positief effect op de concentratie stikstofdioxide maar een minimaal effect voor fijn stof. De noodzaak van de maatregel is onvoldoende aanwezig in beide centrumgebieden omdat er geen knelpunten aanwezig zijn in 2010. Volgens de resultaten van de berekeningen worden de wettelijke normen gerespecteerd. De hoge investerings- en meerkosten voor vervoerders, leveranciers en ondernemers staan niet in verhouding tot het verwachte resultaat. De milieuzonecriteria worden in 2010 wederom aangescherpt. Gelet op de korte termijn tot 2010 is het daarom weinig zinvol de milieuzone nu al in te voeren. Het advies van de werkgroep luidt daarom om de milieuzone vooralsnog niet in te voeren, ondanks het positieve effect van de milieuzone op de luchtkwaliteit. De maatregelen ter verbetering van bevoorrading moeten daarentegen wel worden opgepakt, omdat de maatregelen ook leiden tot verbetering van luchtkwaliteit en toename van bewustwording. De kosten ervan zijn minimaal in verhouding tot het verwachte resultaat. Er is draagvlak aanwezig bij de ondernemers, leveranciers en vervoerders, hetgeen een heel belangrijke succesfactor is. Naast luchtkwaliteit zijn er ook positieve effecten voor bereikbaarheid en het aanzien van de stad. De maatregelen leiden ook tot vermindering van CO2-uitstoot. Deze maatregel wordt als project 19 onder speerpunt stadsinfra opgenomen.
4.8.
Toekomstige ontwikkelingen
Naast ruimtelijke plannen zijn diverse ontwikkelingen gaande die invloed (kunnen) hebben op verplaatsingsgedrag van werknemers, bezoekers en inwoners of een impuls kunnen geven aan de speerpunten van het actieplan Luchtkwaliteit. Het is van belang hierbij duurzaamheid als leidraad te nemen en synergie maximaal te benutten.
4.8.1.
Elektrische voertuigen
Elektrische voertuigen zijn heel goed inzetbaar op de korte afstanden en leveren positieve effecten op voor CO2-reductie, lokale luchtkwaliteit en geluidhinder. Daarnaast zou het een grote rol in werkgelegenheid en economie kunnen betekenen. Denkbare opties worden gevormd door de inzet voor dienstreizen van 150 tot 200 kilometer per jaar, veegwagens, blaastoestellen, etc. Incidenteel wordt al gewerkt met elektrische voertuigen, bijvoorbeeld bureau Handhaving heeft al elektrische scooters aangeschaft. Voor het actieplan Luchtkwaliteit is het stimuleren van de inzet van elektrische voertuigen een perfecte invulling van het speerpunt schonere motorvoertuigen. Ook de provincie Limburg zoekt naar mogelijkheden om de stimulering vorm te geven.
4.8.2.
Huisvesting gemeente Heerlen
De locatie van de nieuwbouw van gemeente Heerlen is een heel belangrijk gegeven voor de woonwerkbewegingen. Om een goed voorbeeld te geven op het gebied van luchtkwaliteit en klimaat, is het noodzakelijk dat de nieuwbouw op korte afstand van het station wordt gevestigd. Indien dit geen optie is, dienen er alternatieven te worden geboden, die het voor medewerkers gemakkelijk maakt om gebruik te maken van openbaar vervoer.
23
4.8.3.
ICT-ontwikkelingen
De algemene verwachting is dat door verbeterde ICT-mogelijkheden meer thuis gewerkt en informatie ingewonnen zou kunnen worden. Hierdoor zijn fysieke verplaatsingen in mindere mate noodzakelijk, en neemt het aantal motorvoertuigen op de weg af. Er wordt momenteel door de afdeling Stadsplanning gewerkt aan een actieprogramma ICT en dienstverlening. In het concept-actieprogramma komt onder meer de aanleg van glasvezel voor huishoudens aan de orde. De mogelijkheden om te telewerken zouden daardoor toenemen. Toch leidt dit niet zonder meer tot een afname van de mobiliteit en daarmee tot verbetering van de luchtkwaliteit. Een mogelijk bijeffect van telewerken is namelijk dat mensen verder van hun werk gaan of blijven wonen en dus een grotere afstand afleggen op de dagen dat ze wel reizen. Voor een ICT-toepassing als 'zorg op afstand' geldt iets vergelijkbaars: per saldo zou de mobiliteit zelfs kunnen toenemen als mensen dankzij zorg op afstand in staat zijn om langer thuis te blijven wonen.
4.8.4.
Actualisering Klimaatbeleidsplan
In het huidige Klimaatbeleidsplan Heerlen 2004-2010 zijn ruim 50 projecten opgenomen op verschillende beleidsterreinen, zoals woningbouw, bedrijven, verkeer en vervoer, gemeentelijke organisatie en duurzame energie. Deze projecten zijn gericht op het verminderen van CO2-uitstoot door middel van energiebesparing en de inzet van duurzame energiebronnen. Een bijkomend positief effect van sommige projecten is de verbetering van luchtkwaliteit. Het klimaatbeleidsplan is aan actualisatie toe, ook gelet op de start van een nieuwe subsidiemogelijkheid, de SLOK-subsidie (Stimulering van LOkale Klimaatinitiatieven). In 2008 is een start gemaakt met de actualisatie van het klimaatbeleidsplan. Hierbij wordt tevens aansluiting gezocht bij de Gemeentelijke Millenniumdoelen en het Actieprogramma Nieuwe Energie van Parkstad Limburg omdat er veel raakvlakken aanwezig zijn. De doelstelling van het nieuwe Klimaatbeleidsplan is het realiseren van de 3 x 20 doelstellingen van de Europese Commissie: -minimaal 20% CO2-reductie in 2020, -door een verbetering van de energie-efficiëntie van 20%, -door inzet van duurzame energiebronnen van 20%. Hiertoe heeft de Gemeente Heerlen ook het Covenant of Mayors ondertekend. Het is noodzakelijk dat burgers en bedrijven zich ook inzetten voor het bereiken van die doelen.
4.8.5.
Ontwikkelingen Lightrail
Het Lightrail-concept draagt in belangrijke mate bij aan de stimulering van openbaar vervoer, door middel van meer Lightrail-haltes en een verhoging van de frequentie van het openbaar vervoer op rail. In 2007 zijn twee lightrailstations in de regio Parkstad gerealiseerd (Eygelshoven Markt in Kerkrade en De Kissel in Heerlen). De lightrail-halte in De Kissel is gerealiseerd in december 2007. De verwachting is dat de halte Woonboulevard medio 2010 gerealiseerd wordt. Tevens wordt gewerkt aan een concept ten behoeve van grensoverschrijdend vervoer. In dit verband is onder meer voorzien de realisatie van de intercityverbinding met Aken via Heerlen en de aanleg van de Avantislijn.
24
5.
OVERZICHT PROJECTEN
Per project wordt kort het beoogde resultaat beschreven, alsmede een indicatie van (meer)kosten en van planning. Daarbij wordt de indeling van tabel 4-1 aangehouden. SCHONERE MOTORVOERTUIGEN Schoner gemeentelijk wagenpark
LKP
9-1
In 2007 is een onderzoek uitgevoerd in het kader van het Klimaatbeleidsplan naar de mogelijkheden om het eigen wagenpark schoner te maken, de Milieu-Efficiëntie Scan. De conceptresultaten van de MES houden het volgende in: er worden 40 wagens omgezet op aardgasbrandstof. De vervanging wordt uitgewerkt door Ecofys, de resultaten zijn opgeleverd eind 2008. Beoogd wordt een gefaseerde vervanging met een looptijd 2009/2010. Voor voertuigen die niet kunnen worden aangepast wordt overwogen om te compenseren met groencertificaten. Gelet op het belang dat de gemeente hecht aan het speerpunt schonere voertuigen is het bijzonder belangrijk dat op korte termijn een besluit wordt genomen ten aanzien van de overgang naar een duurzame brandstof voor het gemeentelijk wagenpark. Kosten: PM Planning: 2009/2010
Stimuleren alternatieve brandstoffen: aardgas homefill
LKP
9-2
Het Actieplan Luchtkwaliteit heeft tot doel mogelijk te maken dat het gemeentelijke wagenpark versneld over kan stappen op gebruik van aardgas (zie project 9-1). Om te voorkomen dat de overgang naar aardgasvoertuigen vertraging oploopt omdat er door tankstations geen aardgas wordt geleverd binnen een straal van 10 km rondom Heerlen, is de aanleg van een homefill aardgaspunt noodzakelijk. Tegelijkertijd worden er in de markt ook initiatieven ontplooid om aardgastankstations op te richten. Daarom wordt een minimale variant voor de homefill gekozen zodat de overgang naar tanken in de markt niet wordt belemmerd. Kosten: € 10.000,-Planning: 2010
Stimuleren alternatieve brandstoffen: stroomlijnen toestemmingen
LKP
21-1
In de markt worden initiatieven ontplooid om aardgastankstations op te richten. Het feit dat er een tankmogelijkheid binnen de regio Parkstad zou worden opgericht, maakt het des te makkelijker om over te stappen met het gemeentelijke wagenpark. Aangezien hiervoor al meerdere subsidiemogelijkheden bestaan, vindt de gemeente het zinvoller om bij wijze van tegemoetkoming de administratieve lasten te verminderen door de procesgang rondom de toestemmingen te stroomlijnen. Kosten: reguliere uren e Planning: 2 helft 2009
25
Stimuleren alternatieve brandstoffen: elektrische voertuigen
LKP
21-2
Het stimuleren van de inzet van elektrische voertuigen is een perfecte invulling van het speerpunt schonere motorvoertuigen. De mogelijkheden van inzet van een beperkt aantal elektrische voertuigen voor dienstreizen van 150 tot 200 kilometer per jaar worden momenteel onderzocht. Daarnaast wordt nagegaan of veegwagens, blaastoestellen, etc van elektrische motoren kunnen worden voorzien. Kosten: nvt Planning: 2009
Kennissessie mobiliteit
LKP
21-3
Doordat luchtverontreiniging wordt veroorzaakt door verbrandingsprocessen van fossiele brandstoffen, kunnen heel veel partijen iets doen voor een goede luchtkwaliteit. Voertuiggebruikers moeten zich realiseren dat zij zelf een belangrijke invloed kunnen uitoefenen op de luchtkwaliteit in de omgeving. Een goede manier om zicht te krijgen op gezamenlijke belangen, mogelijkheden en stimuleringsopties wordt gevormd door een brainstormsessie met grote mobiliteitspartijen, zoals Veolia, RD4, Prorail, ander busvervoer, milieupolitie, brandweer, Licom, taxibedrijven, enz. De brainstormsessie wordt georganiseerd in het verlengde van de brainstormsessies van klimaatbeleid. Kosten: € 4.000,--, 10 uren Planning: 2010
BETERE FIETSVOORZIENINGEN Actieplan Fiets Parkstad Limburg
LKP
17-1
Door Parkstad Limburg is een regionaal fietsbeleidsplan opgesteld in het kader van het RVVP. De voornaamste doelstelling van het Actieplan Fiets wordt gevormd door het realiseren van goede basisvoorzieningen voor de fiets. De wens is te komen tot een gemiddelde groei van het fietsaandeel met 40% in 2020. In het Actieplan Fiets Parkstad Limburg wordt ingegaan op completering van het regionale fietsnetwerk, verbeteren van de fietsveiligheid en de fietsbewegwijzering, uitbreiding van fietsenstallingen en maatregelen ter promotie van het gebruik van de fiets. Het Actieplan is afgestemd op het Actieplan Fiets Heerlen (17-2). Een speerpunt voor de gemeente Heerlen is de opwaardering van de fietsverbinding tussen het NS-station en de Onderwijscampus Valkenburgerweg tot een ‘Fietssnelweg’ op de langere termijn. Kosten: nvt Planning: per gemeente uit te werken
26
Actieplan Fiets Heerlen
LKP
17-2
In gemeente Heerlen is zeer recent een Actieplan Fiets Heerlen vastgesteld. In dit plan is de ambitie vastgelegd om het aandeel van de fietsverplaatsingen tot 7,5 kilometer te verhogen van 13% anno nu naar 20% in 2020. Het fietsgebruik wordt aantrekkelijker gemaakt ten koste van het autoaandeel, door middel van een mix van maatregelen, zie daarvoor de bijgevoegde tabel. Algemeen Fietsinfra en parkeren Fietspromotie
1. Fiets coördinator 2. Ideeënprijsvraag 3. Website fiets 4. Bezoek aan fietsstad 5. Monitoring 6. Bewaakte stalling 7. Onbewaakte stallingen 8. Parkeren bij bushaltes 9. Fietsdiefstalpreventie 10. Fietsroutenetwerk 11. Onveilige locaties 12. Fietsplantoets (RO) 13. Promotiedraaiboek 14. Keten fiets/OV 15. Schoolroutes 16. Fietsverlichting 17. Belgerinkel winkel 18. Vervoersmanagement
Kosten: (€ 630.000,--) Planning: 2009-2010
Een aantal projecten uit het actieplan Fiets overlappen met enkele projecten uit het actieplan Luchtkwaliteit: • 18. sluit aan bij de vervoersmanagementonderzoeken van bedrijven (15); • 12. fietsplantoets is een onderdeel van de VPL-toets voor ruimtelijke plannen (verkeersprestatie op locatie) (18). Het project 17-3 vult het Actieplan Fiets aan op het onderdeel fietsroutenetwerk (onderdeel 10). Het Actieplan is afgestemd op het Actieplan Fiets Parkstad Limburg (17-1).
reeds gefinancierd
Aanleg fietspad Looierstraat
LKP
17-3
In de Netwerkanalyse Zuid Limburg (NWA) is het plan opgenomen om een fietspad aan te leggen op de Looierstraat, daarmee een verbinding leggend tussen de Parallelweg en Nieuw Eyckholt. Dit fietspad zal op termijn worden uitgebreid tot een fietssnelweg zoals genoemd onder project 17-1. Het plan ‘fietspad Looierstraat’ is begroot op enkele miljoenen euro’s. Vanuit het luchtkwaliteitsplan zal een bijdrage worden geleverd ter grootte van € 100.000,--. Kosten: € 100.000,--. Planning: 2010
STIMULEREN BEDRIJVEN Handhaven milieu-eisen bedrijven
LKP
14
De meeste bedrijven worden sinds 2008 door middel van het activiteitenbesluit beoordeeld op milieuaspecten. Hierin zijn relevante eisen voor luchtkwaliteit opgenomen, meestal procesgerelateerd en niet voor fijn stof of stikstofdioxiden. De Wet Luchtkwaliteit kan onder voorwaarden separaat worden toegepast (art. 5.16 lid 2 Wm). Grotere bedrijven hebben een milieuvergunning op maat nodig, waarin luchtkwaliteitvoorschriften worden opgenomen indien dit noodzakelijk is. In dit geval dient de Wet Luchtkwaliteit separaat te worden getoetst. Handhaving van luchtkwaliteitseisen in milieuvergunningen is opgenomen in het Milieuprogramma ‘Toezicht en handhaving van bedrijven 2009-2012’ van de gemeente. Kosten: nvt Planning: nvt
27
15-1 Stimuleren vervoermanagement 10 bedrijven LKP De volgende tien bedrijven zullen worden benaderd voor het doorlopen van een vervoermanagement traject: 1. Atrium 2. Hogeschool Zuyd 3. Open universiteit 4. Belastingdienst 5. CBS 6. APG en Uwv 7. Theater 8. Ikea 9. Arcus 10. gemeente Heerlen zelf Van deze bedrijven in Heerlen zal bekend zijn of zij beschikken over een vervoersplan, en of er reeds mogelijkheden gebruikt worden om de inzet van verkeersmodaliteiten als gevolg van het bedrijf zodanig te beïnvloeden dat de emissie van fijn stof en stikstofdioxide wordt verminderd. Voor de bedrijven zonder vervoersplan zal in opdracht van de gemeente een vervoersplan worden opgesteld. Tevens zullen X bedrijven ondersteuning aangeboden krijgen bij het uitvoeren van de actiepunten van het vervoersplan, in de vorm van stimuleringsworkshops of individueel op het bedrijf afgestemde ondersteuning door externen. Als laatste zal worden opgeleverd een overzicht van stimuleringsacties die door gemeente Heerlen kunnen worden opgepakt om bedrijven in het algemeen te helpen vervoermanagement daadwerkelijk uit te voeren. Indien het project succesvol is, kan het worden toegepast op middelgrote bedrijven waar tot nu toe ook kansen blijven liggen omdat ze buiten de verruimde reikwijdte vallen. Kosten: € 75.000,--, 58 uren Planning: 2010
MEER GROEN Inzet groen in rioleringswerk Hommerterweg
LKP
1-1
Op het wegvak Hommerterweg – Grubbelaan worden in totaal 80 nieuwe ‘luchtkwaliteitvriendelijke’ bomen geplaatst ter vervanging van bestaande bomen. Het betreft de carpinus betulus ‘frans fontaine’ (ca. 50 st.) en de acer platanoidus ‘fairview’ (Noorse Esdoorn, ca. 30 st.). Er zal een haag (ligustrum vulgare lodense) worden geplant met een totale lengte van circa 500 m. Kosten: € 96.000,-Planning: 2009
Inzet groen in rioleringswerk Akerstraat-Noord
LKP
1-2
Op het wegvak Akerstraat-Noord worden in totaal 60 nieuwe ‘luchtkwaliteitvriendelijke’ bomen geplaatst. Er zal een haag worden geplant met een totale lengte van circa 750 m. Het betreft de carpinus betulus ‘frans fontaine’ en de ‘ligustrum vulgare lodense’. Tevens wordt bij dit werk ook een gedeelte Hommerterweg heringericht waarbij nog eens 22 bomen (carpinus betulus ‘frans fontaine’) worden geplaatst. Kosten: € 100.000,--
28
Planning: 2010
Groen in ruimtelijke plannen: RO-beleid/ontwerpen
LKP
1-3
In de ontwikkeling van ruimtelijke plannen zal vroegtijdig aandacht worden gevraagd voor toepassing van groen in de openbare ruimte of op daken. Daartoe zal in ‘Ateliersessies’ van stedebouw deel worden genomen. Met name zal aandacht worden gevraagd voor groene daken. Met behulp van de werkgroep Groen van het Platform Lucht Limburg zal gericht in de vorm van workshops groen onder de aandacht van stedebouwkundigen en projectleiders worden gebracht. Zo is besloten in het project Maankwartier groene daken toe te passen en is op de Stadsschouwburg een sedumdak aangelegd. Tevens wordt aangesloten bij het Euregioproject Functioneel Groen, met het doel kennis verder te ontwikkelen en te vertalen naar praktische instrumenten zoals praktijkvoorbeelden, en een handboek voor wegprofielen
Kosten: € 15.000,--; 40 uren Planning: 2010
tbv Euregioproject
Actualiseren Groenbeleidsplan
LKP
1-4
Er zal een nieuw groenbeleidsplan worden opgesteld, waarin luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsvriendelijk groen een integrale plek krijgen. Doel is het versterken van de groenstructuren, van het verbinden van grote natuurgebieden met elkaar tot het verbeteren van groen in de wijk en straat. Kosten: reguliere uren Planning: gereed eind 2009
Project Groenspoor
LKP
1-5
Dit project houdt in realisatie van een ecologisch-recreatieve verbinding vanaf de stadsparken Carisborg, Weggebekker en Heidserpark via Groene Poort Brunssummerheide (entreegebied Schrieversheide) richting Terworm, waarbij het tracé van het oude mijnspoor grotendeels wordt gevolgd. Opwaardering en aanleg van groen is een belangrijk projectonderdeel. Er zal zo veel mogelijk worden gekozen voor luchtkwaliteitsvriendelijk groen. Kosten: reguliere uren Planning: gereed eind 2009
Project gebiedsontwikkeling Imstenrade
LKP
1-6
Dit project houdt in realisatie van een ecologisch-recreatieve verbinding tussen Kunrade en Imstenrade. Opwaardering en de aanleg van nieuw bos in het gebied Imstenrade is een belangrijk projectonderdeel. Er zal zo veel mogelijk worden gekozen voor luchtkwaliteitsvriendelijk groen (lkv-groen). Kosten: € 25.000,Planning: gereed eind 2010
29
t.b.v. lkv-groen
Bomenbeleidsplan + Handboek HBOR aanpassen
LKP
1-7
Voor het bomenbeleidsplan en het handboek Openbare ruimte zal worden nagegaan in hoeverre het mogelijk is de voorkeurslijst voor groene aanplant aan te passen. Voor zover luchtkwaliteitsvriendelijke groensoorten kunnen worden onderscheiden, zullen deze worden toegepast indien de overige afwegingscriteria dit toelaten. Afstemming met Beheer en Onderhoud wordt geborgd door middel van het afstemmingsoverleg ‘Groen’, waaraan de afdelingen SP en B&O vier maal per jaar deelnemen. Kosten: reguliere uren Planning: 2010
Bomenfonds voor luchtkwaliteitsvriendelijk groen
LKP
1-8
Het bomenfonds is bedoeld voor de stimulering van vervanging van de bestaande bomenvoorraad door luchtkwaliteitsvriendelijk groen. Zodra zich kansen voordoen in het onderhoudsprogramma’s of andere infrawerken, zal ingespeeld worden op aspecten van luchtkwaliteit ten aanzien van soort en kwaliteit groen, onderhoud en verdichting/verdunning. Het fonds is structureel van karakter en borgt continuïteit van toepassing van lkvgroen. Het bomenfonds wordt gevuld met een bijdrage van het actieplan Luchtkwaliteit, en inkomsten uit herplantverplichting bij het kappen van bomen. Kosten: € 50.000,Planning: gereed eind 2010
t.b.v. lkv-groen
STADSINFRA AFSTEMMEN Prioritering busvervoer (KAR)
LKP
5-1
De provincie Limburg heeft Korte Afstand Radio ( KAR) voorgeschreven als prioriteitssysteem voor het Openbaar vervoer in Limburg vanaf de concessieverlening in dec 2006 aan Veolia. Alle bussen van Veolia, die in het december 2006 in gebruik zijn genomen, kunnen door middel van KARtransponders in de voertuigen de verkeersregelinstallaties beïnvloeden. Kosten: PM Planning: 2010
Optimaliseren verkeersregelinstallaties
LKP
7-1
Om de doorstroming van het verkeer en daarmee luchtkwaliteit te verbeteren zullen verkeersregelinstallaties: 1. worden geoptimaliseerd op uitstoot in plaats van op verliestijd, 2. vaker worden geëvalueerd dan nu standaard het geval is (5-jaarlijks wordt 3jaarlijks). De bedoeling is dat uiteindelijk alle verkeersregelinstallatie in de gemeente Heerlen optimaal zijn en blijven ingesteld. Daartoe zullen allereerst de verkeersinstallaties van de belangrijkste ontsluitingswegen met de dreigende overschrijdingen worden aangepakt. Het eerste jaar zullen circa 10 VRI’s op de belangrijkste ontsluitingswegen zijn beoordeeld en geoptimaliseerd. Na drie jaar zullen alle VRI’s een controlecyclus hebben doorlopen. Kosten: € 107.400,--,
30
Optimaliseren verkeersregelinstallaties Planning: 2010
LKP
7-1
Rotondes op de cityring
LKP
4
Op de cityring worden VRI-geregelde kruispunten vervangen door rotondes, met het doel het verkeer zo goed mogelijk te faciliteren door zodanig te sturen dat een optimale benutting van de beschikbare verkeersruimte wordt bewerkstelligd binnen grenzen van een goed leefmilieu. De rotondes Putgraaf-Akertstraat (1), Coriovallumstraat-Geerstraat (2) en Looierstraat-Spoorsingel-Kloosterweg (3) zijn reeds aangelegd.
3
1 2
Kosten: nvt Planning: in uitvoering
Tovergroen (vrachtverkeer)
LKP
6-1
De gemeente Heerlen wil door middel van het toepassen van Tovergroen op enkele kruispunten de doorstroming voor vrachtverkeer verbeteren en daarmee ook de luchtkwaliteit, geluidhinder en de bereikbaarheid van de stad. Voor het kruispunt Beersdalweg/Breukerweg wordt een pilot gestart, opgebouwd uit twee fasen. In fase I wordt onderzocht in hoeverre de verwachte benutting van de capaciteit van de infrastructuur extra ruimte toelaat in de verkeersregeling voor extra groen voor vrachtverkeer. Is die ruimte aanwezig, dan wordt fase II gestart, waarin de verkeersregeling wordt aangepast, detectielussen worden aangelegd en eventueel een dynamisch informatiepaneel.
31
De doelstelling van de pilot is ervaring op te doen met het toepassen van ‘Tovergroen’ en na te gaan of doorstroming inderdaad wordt verbeterd. Kosten: € 34.000,-Planning: 2010
Verbeteren stedelijke distributie
LKP
19
Door middel van het bevoorradingsonderzoek en een Stadstafel zijn verbeteringen aangedragen door ondernemers, vervoerders en leveranciers. Ook de bewonersraad van Heerlen Centrum was vertegenwoordigd. Er is een voorkeur uitgesproken om te gaan werken aan: • • • • •
bundeling van goederenstromen, door stroomlijnen, vermindering leverfrequentie, afstemming het wegnemen van beperkingen voor goederenspecialisten bevoorraden vóór openingstijden winkels stimuleren dagranddistributie gedragsregels ten behoeve van bevoorrading.
Er wordt een werkgroep opgericht om deze verbeterpunten verder uit te werken. Tevens wordt de haalbaarheid van aanvullende distributiesystemen onderzocht (zoals bijvoorbeeld binnenstadservice Nijmegen). Kosten: 80 uren, € 20.000,-e Planning: start 2 helft 2009
Parkeernota Heerlen 2009
LKP
20
Met de parkeernota wordt de parkeerdruk van het centrum verlicht en voertuigbewegingen verplaatst naar verderaf gelegen gebieden. Met betrekking tot de parkeertarieven is geregeld dat: • De tarieven van het garageparkeren en straatparkeren in een vaste onderlinge verhouding zijn gebracht. Het straatparkeren dient circa 10% duurder te worden dan garageparkeren. • Het straatparkeren in de twee ringen rondom het centrum evenals in het overige gebied daarbuiten in een vaste onderlinge verhouding is gebracht, waarbij de tarieven afnemen vanaf het centrum naar de buitenste ring. Verder wordt voorgesteld de netto opbrengst van de parkeerbegroting aan te wenden ter bevordering van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets. Kosten: nvt Planning: nog te bepalen
Optimalisatie toegankelijkheid openbaar vervoer
LKP
23
De toegankelijkheid van het openbaar vervoer per bus wordt bevorderd door het verhogen van de perrons en trottoirs. Het totale project is gericht op 47 % van de in Heerlen aanwezige bushaltes. Van 100 bushaltes zal het perron worden verhoogd zodat de afstand tussen het perron en de vloer van de bussen beperkt wordt waardoor in- en uitstappen makkelijker en sneller gaat. Dit betreft 54 procent van het nog aan te passen aantal bushaltes. Kosten: PM Planning: 2010
32
DUURZAME PLANNEN VPL (verkeersprestatie op locatie)
LKP
8
Door het toepassen van een ‘verkeersprestatie op locatie’-benadering (VPL) kan fiets- en OV-gebruik worden gestimuleerd door gebiedsinrichting hiervoor geschikt te maken. Inzet hiervan in de ontwerpfase van RO-plannen in combinatie met de fietstoets is noodzakelijk om de benodigde acties in te bedden in de uitvoeringsplannen. De methode bepaalt eerst een optimaal voetgangersnetwerk (in gebieden van 1 bij 1 vierkante kilometer), vervolgens een netwerk van fietspaden (gebieden van 4 bij 4 kilometer) en tot slot netwerken van openbaar vervoer en autowegen, waarbij alle netwerken goed op elkaar aansluiten. De VPL bepaalt vooral de aantrekkelijkste route voor voetgangers en fietsers, niet zozeer de kortste. Kosten: € 4000,-Planning: 2010
Goede ruimtelijke ordening in nieuwe ontwikkelingen
LKP
18
In de ontwikkeling van ruimtelijke plannen dient vroegtijdig rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit en andere milieu-aspecten. Er zijn duidelijke afspraken nodig over de invulling van het principe van een goede ruimtelijke ordening. Dit principe biedt maatwerkmogelijkheden om gezondheidsrisico’s te beperken en te voorkomen dat er nieuwe knelpuntlocaties ontstaan ten aanzien van luchtkwaliteit. Bij de keuze van huisvesting van voor luchtkwaliteit gevoelige groepen zoals basisscholen, zorggebouwen en sportvelden dient rekening te worden gehouden met de luchtkwaliteit. Een locatie met relatief schonere lucht heeft voor deze groepen de voorkeur, locaties met dreigende overschrijdingen dienen te worden vermeden. Indien een plan in negatieve zin effect heeft op dreigende overschrijdingen kan een onderzoeksinspanning worden gevraagd om het effect van een ruimtelijk plan op de luchtkwaliteit te bepalen die in goede verhouding staat tot de omvang van het plan. Kosten: reguliere uren Planning: 2010
33
6.
EFFECT OP LUCHTKWALITEIT
Van het effect van de voorgestelde maatregelen op luchtkwaliteit kunnen slechts grove schattingen worden gemaakt. In principe verbeteren alle maatregelen de luchtkwaliteit, maar is het afhankelijk van de schaalgrootte of dat effect ook vóór de komma tot uitdrukking komt. Tijdens het opstellen van het luchtkwaliteitsplan was het al onvoldoende bekend hoe groot de effecten van de oplossingsrichtingen op de luchtkwaliteit zouden zijn. Slechts van vijf algemene maatregelen kon het effect indicatief worden berekend, t.w. van schonere bussen, milieuzonering, de gedragsverandering Het Nieuwe Rijden, stimulering van fietsgebruik en vervoermanagement bij bedrijven. Hieronder zal voor de gekozen maatregelen het effect op luchtkwaliteit worden weergegeven, voor zover de informatie beschikbaar is. In een afsluitend overzicht zal een overzicht worden weergegeven van effecten op luchtkwaliteit en van synergetische effecten volgens de SOLVE-maatregelenmix, ontwikkeld door Senternovem. Daarna wordt ingegaan op de mogelijkheden van monitoring.
6.1.
Effect per project
Generieke maatregelen (projecten 15, 16, 17) Het effect van de vijf doorgerekende maatregelen werd in het luchtkwaliteitsplan gezamenlijk bepaald op basis van aannames voor de verkeersintensiteit, de uitstoot van voertuigen en de grootte van het gebied. De verbetering varieerde van 2,3 tot 5,3 ug/m3. Van deze groep maatregelen wordt milieuzonering niet uitgevoerd. Daarbij moet rekening worden gehouden met het feit dat de emissiekengetallen van CAR II versie 5.1 3 verschillen met de huidige kengetallen. Naar verwachting zal de verbetering 1,5 tot 3,5 µg/m bedragen. Voor fietsgebruik (17) wordt verwacht dat op de korte afstandritten tot 7,5 km het autoverkeer met de volgende percentages zal verminderen: - verplaatsingsafstand 0,0 tot 2,5 km - reductie autoverkeer 5% - verplaatsingsafstand 2,5 tot 5,0 km - reductie autoverkeer 3% - verplaatsingsafstand 5,0 tot 7,5 km - reductie autoverkeer 2% Deze reductie geldt ook voor de verkeersbijdrage van autoverkeer aan de luchtkwaliteit. Welke percentages daadwerkelijk worden gerealiseerd moet blijken uit de verkeerstellingen ten behoeve van de actualisatie van de verkeersmilieukaart. Vervoermanagement (15) leidt tot een afname van 5-10 % van de verkeersbijdrage aan luchtkwaliteit en is afhankelijk van de keuze van vervoersalternatieven. In het gevan van een verkeersbijdrage van 30 % aan de concentratie stikstofdioxide leidt dit tot een reductie van maximaal 1,2 µg/m3 op een dreigende overschrijding. Promotiecampagnes (projecten 17, 21) Van elk project dat erop gericht is het gedrag van mensen of bedrijven te beïnvloeden, kan weinig over het effect op luchtkwaliteit worden vermeld. Gedragsbeïnvloedingsmaatregelen zijn afhankelijk van externe factoren zoals vrije marktwerking en persoonlijke keuzevrijheden van burgers en ondernemers, die zich (ten dele) onttrekken aan de invloed van de gemeente. Groen (project 1) De effecten van groen op luchtkwaliteitverontreiniging zijn in de praktijk nog niet goed bekend. Het effect van groen kan nog niet 100% met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek worden onderbouwd, hoewel er heel concrete theorieën gangbaar zijn die het filtermechanisme beschrijven. Het project 1-2 kan worden gebruikt om met behulp van voor- en nametingen te bepalen hoe groot de effecten van deze soorten groen zijn op de concentraties fijn stof en luchtkwaliteit. Door het toepassen van jong volwassen bomen met een hoogte van 5 tot 6 m is het mogelijk vrij snel na de feitelijke plantdatum te starten met de luchtkwaliteitsmetingen.
35
Verbetering doorstroming (door middel van Largas) (project 4) Door verbeterde doorstroming kan het verkeer een gelijkmatige snelheid aan houden en zullen voertuigen minder NO2 en fijn stof uitstoten. Volgens de CROW-publicatie 218b leidt dit tot vermindering van emissies met 25 tot 30 %. Verbeterde doorstroming is tevens van invloed op de CO2-uitstoot. Tovergroen (project 6) De effecten van Tovergroen op luchtkwaliteit zijn nog niet kwantitatief aangetoond. Rijkswaterstaat is bezig met een aantal projecten die nog geëvalueerd moeten worden. Verwacht wordt dat de effecten vergelijkbaar zijn met de effecten van de andere VRI-maatregelen. Optimalisatie van VRI’s kan tot 15 2 % emissiereductie op kruispuntniveau leiden . Op straatniveau leidt dit tot een middelgroot effect voor fijn stof en stikstofdioxide (score 2-3 van maximaal 5). De uitstoot van CO2 zou aanzienlijk worden verminderd en het effect op geluidhinder en veiligheid is een klasse groter dan het effect van de optimalisatie van VRI’s. Verkeersregelinstallaties optimaliseren (project 7) 1 Door de VRI’s te optimaliseren kan tot 15 % emissiereductie op kruispuntniveau worden gehaald . Op straatniveau leidt dit tot een middelgroot effect voor fijn stof en stikstofdioxide (score 2-3 van maximaal 5). Gemeentelijk wagenpark (project 9) Het gemeentelijk wagenpark bestaat uit 40 voertuigen en kan daarmee dus geen grote invloed uitoefenen op de concentraties fijn stof en stikstofdioxide. Dit effect in niet te zien in de getallen. Heel belangrijk is de voorbeeld-functie waarmee andere marktpartijen met grote wagenparken kunnen worden overgehaald. Aardgas als alternatieve brandstof (project 21) Aardgas leidt tot minder uitstoot van fijn stof en stikstofdioxide, maar ook hier is de toepassingsschaal belangrijk voor het effect. Afhankelijk van het aantal bedrijven dat overstapt, zal het effect meer of minder zichtbaar zijn. Rijden op aardgas kan per voertuig leiden tot 80 % vermindering van uitstoot van fijn stof. Optimalisatie toegankelijkheid openbaar vervoer (project 23) De verbetering van de bereikbaarheid van het openbaar vervoer kan moeilijk worden vertaald naar het effect op luchtkwaliteit. Door middel van een enquête kan worden geïnventariseerd of het aantal busgebruikers is toegenomen en of zij daarvoor een auto hebben laten staan. Nagegaan moet worden of dit vervolgens vertaald kan worden in een gemiddelde reductie van de verkeersintensiteit, zodat met behulp van CAR-berekeningen de verandering van de concentraties kan worden berekend. De kosten hiervan staan niet in verhouding tot het aantal bushaltes dat wordt aangepakt of de onnauwkeurigheid van de bepaling van het effect. Plannen (projecten 8, 18) Het effect van de duurzame implementatie van luchtkwaliteitmaatregelen in RO-plannen is niet in te schatten. Het succes ervan is afhankelijk van het aantal plannen, de soort en de locatie. Het komt erop aan vroegtijdig te kunnen inspringen op kansen voor speerpunten van het actieplan luchtkwaliteit: fietsen, groen, bedrijven, mobiliteit. Bevoorrading centrumgebieden (project 19) Volgens de Kosten- en Batenanalyse voor het project Milieuzonering en Bevoorrading leiden de verbeteringen tot minder vrachtwagenbewegingen in de centrumgebieden. Per week zouden in centrum Heerlen 26 vrachtwagens minder rijden, in centrum Hoensbroek 7 vrachtwagens minder. Ook wordt de bereikbaarheid van de stad verbeterd, evenals het aanzicht van het straatbeeld van het centrum. De gemiddelde afname per voertuig is weergegeven in tabel 6-1.
2
CROW-publicatie 218b, Maatregelen voor een schonere lucht
36
Tabel 6-1: Gemiddelde afname emissies van voertuigen in 2010 Type voertuig Bestelauto Vrachtauto-midden Vrachtauto-zwaar
6.2.
NOx 10% 15% 25%
PM10 10% 18% 30%
Schatting effecten SOLVE-maatregelenmix
De Solve Maatregelenmix is een internet tool ontwikkeld door Senternovem. De Tool is bedoeld om een eerste stap te zetten in de maatregelkeuze voor de aanpak van luchtkwaliteitsknelpunten. De Mix maakt het mogelijk om de potentiële maatregelen voor knelpunten qua kosten en effecten onderling te vergelijken. Dat kan omdat de berekeningen zijn gebaseerd op algemene (verkeers)gegevens. De resultaten geven een indicatie van de effecten van de maatregel, indien de maatregel zou zijn toegepast voor een dreigende overschrijding (bv. Looierstraat). Verkeersmaatregelen LKP
S-M
minimaal
maatregel
19
06C
Stedelijk distributie; distributie concepten
7
16D
DVM; dynamisch aangestuurd netwerk van VRI's
25
13D
Parkeren; uniforme verhoging parkeertarieven
19
06B
Stedelijk distributie; verschuiven venstertijden
17
11E
Bevorderen fiets; totaal pakket
Klasse
Effect *
Omschrijving
A+
> 20%
Erg Groot
A
10% - 20%
Groot
B
5% - 10%
Behoorlijk
C
2% - 5%
Klein
D
0% - 2%
Twijfelachtig
maximaal
Effect PM10
Effect NOx
Effect PM10
Effect NOx
C
C
B
B
C
C
C
B
E
D
C
D
E
E
C
C
E
E
A
B
Verkeers-
CO2
Verplaatsing Geluid
veiligheid
energie
emissie
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
E 0% Geen * luchtkwaliteitseffect t.o.v. verkeersbijdrage
In bijlage 8 worden de effecten voor overige maatregelen van de Solve Maatregelenmix in een lijst weergegeven, voor zover deze op de gekozen maatregelen van gemeente Heerlen van toepassing zijn. De hier weergegeven effecten op de luchtkwaliteit zijn geschat en niet locatiegebonden.
37
6.3.
Monitoring
Bij het smart-beschrijven van maatregelen is het gewenst het daadwerkelijk gerealiseerde effect van de maatregel op luchtkwaliteit te volgen. Daarvoor zijn de volgende drie opties beschikbaar: -
verkeersmilieukaart: door middel van verkeerstellingen en mutaties van de omgeving van een aantal maatregelen het effect op de luchtkwaliteit bepalen. Met de rekenmethode CAR worden concentraties berekend met behulp van verkeersintensiteit en –samenstelling, uitstoot van voertuigen, snelheid, weginrichting (beperkt) en dichtheid van bomen. Hoe het effect van de gekozen maatregelen in de praktijk in gemeente Heerlen uitpakt, moet blijken uit de volgende actualisaties van de verkeersmilieukaart, door middel van nieuwe verkeerstellingen en de mutaties van de overige genoemde parameters. Het effect van groen kan slechts indirect in CAR worden ingevoerd.
-
meetstations van RIVM-kwaliteit (conform EU regulering): metingen op locaties met dreigende overschrijdingen, met meetstations van RIVM-kwaliteit zoals op de Looierstraat. Deze meetstations hebben een grote nauwkeurigheid waardoor de resultaten geschikt zijn voor toetsing aan de wettelijke normen.
-
trendmetingen (NO2): indicatieve NO2-metingen met diffusiebuisjes op locaties met dreigende overschrijdingen. De methode is geschikt om trends weer te geven, langdurig te monitoren of in gelijktijdige meetopstellingen verschillen in kaart te brengen. De resultaten van de meetbuisjes kunnen worden ‘geijkt’ op basis van de resultaten van de RIVM-meetpost op de Looierstraat (zie par. 2.4). Het is niet mogelijk iets over maatregelen apart te zeggen. De resultaten kunnen niet worden gebruikt voor toetsing aan de Wet Luchtkwaliteit.
Ten behoeve van voorlichting van de inwoners van Heerlen bestaat de mogelijkheid om aan het RIVM-meetstation aan de Looierstraat een informatiepaneel te koppelen. De informatie hiervan of van andere meetresultaten kan worden ontsloten op de website van gemeente Heerlen. Meetmethoden met betere nauwkeurigerheid zoals het RIVM-meetstation zijn kostbaar en kosten ca. € 100.000 per station. Daarbovenop volgt onderhoud, calibratie, gegevensbeheer enz. Gelet op het beschikbare budget aan subsidies (circa 1 miljoen waarvan circa 1/3 met cofinanciering) is het buitenproportioneel om meerdere stations van deze kwaliteit aan te schaffen. Met de overgebleven twee opties wordt monitoring ingevuld op een aantal niveaus: gemeentebreed, op de dreigende knelpunten en voor voorlichting.
6.3.1.
Monitoring Groen
In het groenproject op de Akerstraat-Noord zal het effect van de groenmaatregel indicatief in beeld worden gebracht. Per 200 meter wordt een behuizing (met diffusiebuisjes in triplo) opgehangen, in totaal drie op de Akerstraat-Noord. Daarnaast wordt een behuizing met drie buisjes als referentiepunt bij het RIVM meetstation opgehangen. Er wordt circa zes maanden gemeten vóór het uitvoeren van de maatregelen en één jaar na de maatregelen, in totaal dus circa anderhalf jaar.
6.3.2.
Monitoring dreigende overschrijdingen
In Heerlen zijn in 2009 10 locaties met dreigende overschrijdingen aanwezig, inclusief de Looierstraat. Niet alle locaties hebben een even grote prioriteit, er zijn bijvoorbeeld vier wegvakken waarop de PM10-concentratie kleiner is dan 90 % van de grenswaarde. Er zullen meetopstellingen worden aangelegd op 6 wegvakken met diffusiebuisjes in duplo. Deze zullen minimaal drie jaar worden gevolgd om veranderingen in concentraties NO2 te kunnen vastleggen.
38
6.3.3.
Informatiepaneel RIVM-meetstation
In gemeente Den Haag is gewerkt met een informatiepaneel dat de gemeten resultaten van een RIVM-meetstation voor NO2 en PM10 weergaf. In overleg met RIVM is nagegaan in hoeverre dit ook voor het meetstation op de Looierstraat kan worden gerealiseerd. Uit navraag bij de gemeente Den Haag blijkt dat het weergeven van deze informatie veel vragen oproept. Er treden noodgedwongen verschillen op tussen gemeten en berekende waarden omdat er verschillende indicatoren worden gebruikt en bewerkingen noodzakelijk zijn. De informatie is slechts zinvol voor een handjevol ‘kenners’ die goed op de hoogte is van de wet- en regelgeving. Het instrument heeft geen meerwaarde als het gaat om het doel de doorsnee burger te informeren over gezondheidsrisico’s. De kosten van aanleg bedragen circa € 60.000,--. De hoge kosten afgezet tegen de beperkte meerwaarde leiden tot de conclusie dat plaatsing van een informatiepaneel geen optie is in het kader van dit actieplan.
6.3.4.
RapportageTool en Verkeersmilieukaart
Elk jaar zal er door middel van de nationale Rapportagetool worden gerapporteerd over de stand van zaken van luchtkwaliteit in het voorafgaande jaar. De Rapportagetool wordt gevoed met de gegevens van de verkeersmilieukaart van gemeente Heerlen. De verkeersmilieukaart wordt echter niet elk jaar geactualiseerd, aangezien dit als gevolg van uitbesteding een kostbare aangelegenheid is. Door het aanstellen van een applicatiebeheerder kunnen de kosten worden beperkt en kan de actualisatiefrequentie worden verhoogd. Doordat de inzichten ten aanzien van verkeersontwikkeling als gevolg van krimp zijn bijgesteld zal in 2009 worden gestart met de eerstvolgende actualisatie van de verkeersmilieukaart. Hierin zullen de vastgestelde maatregelen van dit actieplan worden meegenomen. De jaarlijkse resultaten van de Rapportagetool zullen worden gepubliceerd via de website van de gemeente Heerlen.
39
7.
ORGANISATIE EN BEGROTING
In onderstaande tabel worden kosten en dekking gepresenteerd van twee soorten projecten. Het betreft de projecten die worden gestart op initiatief van luchtkwaliteit en de projecten waaraan luchtkwaliteit bijdraagt door middel van cofinanciering. Een aantal projecten uit de opsomming van hoofdstuk 5 komt niet terug in de tabel omdat er geen financiële bijdrage vanuit luchtkwaliteit wordt geleverd of er op dit moment nog geen duidelijkheid is over kosten en besluitvorming. De kosten betreffen alleen de kosten die gemaakt moeten worden voor de bijdrage aan verbetering van luchtkwaliteit. Tabel 7-1: Begrote kosten en dekking LKP
PROJECTEN
ACTOR
UITVOERING
KOSTEN
DEKKING LKP
21-3
Stimuleren alternatieve brandstoffen: aardgas homefill Kennissessie mobiliteit
17-3
Aanleg fietspad Looierstraat
15-1
1-6
Stimuleren vervoermanagement bedrijven Inzet groen in rioleringswerk Hommerterweg Inzet groen in rioleringswerk AkerstraatNoord Groen in ruimtelijke plannen: RO-beleid / deelname Euregioproject Functioneel Groen) Project Gebiedsinrichting Imstenrade
1-8
Overig
UREN 2009/ 2010
B&O
€ 10.000
€ 10.000
RU
LKP/KBP
SP
€ 4.000
€ 4.000
10
Mobiliteit
SPO
€ 100.000
€ 100.000
RU
PZ
€ 75.000
€ 75.000
58
B&O/LKP
SPO
€ 96.000
€ 48.000
€ 48.000
-
B&OLKP
SPO
€ 100.000
€ 61.700
€ 38.300
-
LKP
SP
€ 15.000
-
€ 15.000
40
SPO
SPO
€ 25.000
€ 25.000
RU
Bomenfonds inzetten voor lkv-groen
LKP
B&O
€ 50.000
€ 50.000
RU
7-1
Aanpassing verkeersregelinstallaties
LKP
SPO
€ 107.400
€ 107.400
RU
6-1
Tovergroen (vrachtverkeer)
LKP
SPO
€ 30.000
€ 30.000
40
19
Verbeteren stedelijke distributie
LKP
SP
€ 20.000
8
VPL (verkeersprestatie op locatie)
LKP
SP
€ 4.000
Monitoring
LKP
SP
€ 50.000
9-2
1-1 1-2 1-3
Totale kosten
LKP
LKP
€ 686.400
€ 20.000
80
€ 50.000
20
j20
€ 171.300
248
j40
RU = reguliere uren
Voor het merendeel van de projecten kunnen de (meer)kosten gedekt worden met behulp van NSLsubsidie of ISV-subsidie (budget ‘verbetering van binnenstedelijke luchtkwaliteit’). Voor de groenprojecten 1-1 en 1-2 vindt aanvullende financiering vanuit de rioleringswerken zelf plaats. De projectbeschrijvingen in bijlage 9 worden gebruikt voor de NSL-subsidieaanvragen. Naast de projecturen zijn jaarlijks circa 50 uur benodigd voor reguliere apparaatskosten, zoals coördinatie, administratie en verantwoording. De uren zijn voorzien in de urenplanning van afdeling Stadsplanning. Voor de projecturen kan eveneens subsidie worden aangevraagd. In tabel 7-2 is per afdeling de benodigde capaciteit aangegeven. Tabel 7-2: Capaciteit per afdeling Uren 2009/2010 afdeling project regulier SP 128 52 B&O 0 Publiekszaken 40 SPO 80 Totaal 248 52
41
j20
RU
€ 4.000
€ 515.100
> ‘09
42
Bijlagen
Lijst van bijlagen: 1. Kaartbeelden knelpunten luchtkwaliteitsplan Heerlen 2. Resultaten saneringstool versie 2.2.2. 3. Kaartbeelden gemeentelijke verkeersmilieukaart 2008 4. Resultaten Rapportagetool 2008 5. RIVM rapportages Luchtkwaliteit 6. Kaartbeelden dreigende overschrijdingen 7. Advies werkgroep Milieuzone en Bevoorrading Heerlen Hoensbroek 8. Solve-maatregelenoverzicht 9. Projectvoorstellen
43