Lucht in cijfers 2013 Luchtkwaliteit in Rijnmond
Colofon Raad van Accreditatie De DCMR Milieudienst Rijnmond is door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd voor de NEN-EN-ISO/IEC 17025 norm voor een aantal verrichtingen met betrekking tot luchtkwaliteitsmetingen. In deze rapportage zijn geaccrediteerde verrichtingen aangegeven met een Q. Een deel van de laboratoriumanalyse is uitbesteed aan een geaccrediteerd milieulaboratorium. Deze verrichtingen zijn aangegeven met een U. In bijlage “Overzicht presentaties, normen en verrichtingen” wordt het overzicht gegeven van prestaties, meetonzekerheden, meetmethoden, geaccrediteerde en uitbestede verrichtingen. Interpretaties in deze rapportage vallen buiten de NEN-ENISO/IEC 17025 accreditatie. Opdrachtgever(s) Metingen zijn uitgevoerd in opdracht van: - Provincie Zuid Holland (postbus 90602; 2509 LP; Den Haag) - Gemeente Rotterdam (postbus 70013; 3000 KR; Rotterdam) - Gemeente Ridderkerk (postbus 271; 2980 AG; Ridderkerk) Klachtenprocedure Mochten er naar aanleiding van dit rapport nog vragen zijn, dan kunt u contact opnemen met de opsteller van dit rapport. De afdeling Expertisecentrum heeft een klachtenprocedure (P-04). Indien u van mening bent dat wij bij de uitvoering van het onderzoek in gebreke zijn gebleven, dan kunt u contact opnemen met het bureauhoofd (telefoon 010 – 2468556). Copyright Dit is een uitgave van DCMR Milieudienst Rijnmond, Postbus 843, 3100AV, Schiedam. Deze uitgave, of delen hiervan, mogen worden gepubliceerd zonder toestemming, doch uitsluitend met bronvermelding.
Samenvatting Het Rijnmondgebied wordt gekenmerkt door veel industrie en een grote concentratie van verkeer en mensen. De DCMR Milieudienst Rijnmond exploiteert al meer dan 40 jaar in opdracht van o.a. de provincie Zuid-Holland een luchtmeetnet. De meetlocaties zijn een aanvulling op het landelijk RIVM meetnet. Dit rapport geeft een overzicht van de gemeten concentraties in 2013. Per stof zijn de belangrijkste eigenschappen, bronnen, gezondheidsaspecten en gemeten concentraties beschreven. Alle componenten zijn, indien relevant, getoetst aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer (Wm). Stoffen waar geen Wm-normen voor zijn opgesteld, zijn getoetst aan oude normen of het Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR-waarde). Dit hoofdstuk is een samenvatting van de toetsing. De conclusies in dit rapport hebben betrekking op de meetstations. Op andere locaties in het Rijnmondgebied kunnen (soms veel) hogere of lagere concentraties voorkomen. Dit rapport geeft een redelijk beeld van de luchtkwaliteit waaraan de bevolking in de Rijnmond blootstaat. In veel gevallen zal die nog iets gunstiger zijn dan de resultaten die op de stations wordt vastgesteld. Tabel. Samenvatting van de resultaten in 2013 per component. Accreditatie Component Samenvatting
Q
Stikstofdioxide (NO2)
Q
Fijn stof (PM10)
Q
Fijn stof (PM2,5) Zwarte rook
De concentraties tonen een dalende trend.
Q
Zwaveldioxide (SO2)
Q
Ozon (O3)
Q
Benzeen (C6H6)
Q
Koolmonoxide (CO)
Q
Totaal stof (TSP)
U
Zware metalen
U
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK)
U
Fluor (F) Smog
blad 4 van 60
Op de stations Overschie, Statenweg, Pleinweg en Botlek (A15) is de jaargemiddelde grenswaarde overschreden. De grenswaarde voor het uurgemiddelde is op geen van de stations overschreden. Op geen van de stations zijn de grenswaarden overschreden. Op geen van de stations is de grenswaarde overschreden.
Op geen van de stations zijn de grenswaarden overschreden. Op geen van de stations is de richtwaarde overschreden. De langetermijndoelstelling is wel overschreden. Op geen van de stations is de grenswaarde overschreden. Op geen van de stations is de grenswaarde overschreden. De gemiddelde TSP concentratie is uitgekomen op 25 µg/m3. Zowel de grenswaarde voor Lood als de richtwaarde voor Cadmium, Arseen en Nikkel zijn niet overschreden. De richtwaarde voor benzo(a)pyreen is niet overschreden. De MTR norm voor Fluor in lucht en de grenswaarde voor Fluor in gras zijn niet overschreden. In 2013 was gedurende 26 dagen sprake van matige smog. Ernstige smog is niet voorgekomen.
Lucht in cijfers 2013
Summary The Rijnmond area is a densely populated area with a large port, transportation system and industrial area. For more than 40 years DCMR Environmental Protection Agency operates an air quality monitoring network for, amongst others, the province of Zuid-Holland. This network is an addition to the national air quality monitoring network run by the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM). This report gives an overview of measured concentrations in 2012. Per pollutant the most important properties, sources and measured concentrations are described. If possible, the concentrations are compared to limit values stated in environmental law (“Wet milieubeheer”). If no environmental regulation exists pollutants are compared to old standards or health/toxicological related guide norms. This chapter summarizes these results. Conclusions are based on measurements on DCMR monitoring stations. Other locations may have lower or higher concentrations than those reported. This report gives a good estimation of the air quality to which citizens in the Rijnmond area are exposed. In many situations the concentrations are lower than those mentioned in this report. Table. Summary of the results in 2013 per component. Accreditation Component Summary
Q
Nitrogen dioxide (NO2)
Q
Particulate matter (PM10)
Q
Particulate matter (PM2,5) Black smoke
The limit value for annual average concentrations was exceeded on the stations Overschie, Statenweg, Pleinweg and Botlek (A15). The limit values for annual and daily averages were not exceeded. The limit value for annual average concentrations was not exceeded. The black smoke concentrations show a decreasing trend.
Q
Sulphur dioxide (SO2)
The limit values were not exceeded.
Q
Ozone (O3)
The information threshold for ozone was not exceeded. The alarm threshold was not exceeded.
Q
Benzene (C6H6)
The limit value was not exceeded.
Q
Carbon monoxide (CO)
The limit value was not exceeded.
Q
Total suspended particles (TSP)
U
Heavy metals
U
Polycyclic aromatic hydrocarbons (PAH)
U
Fluor (F) Smog
The TSP annual average concentration was 25 µg/m3. The limit values for lead, cadmium, nickel and arsenic were not exceeded. The target value for benzo(a)pyrene was not exceeded. The annual MTR-norm for fluor in air was not exceeded. The limit values for fluor in grass were not exceeded. Moderate smog was registered during 26 days. There were no incidents of severe smog.
Lucht in cijfers 2013
blad 5 van 60
Inhoud 1
Inleiding
7
2
Het weer in 2013
10
3
Stikstofdioxide
12
4
Fijn stof
14
5
Zwarte rook
17
6
Vluchtige organische stoffen
20
7
Ozon
22
8
Smog
25
9
Zwaveldioxide
27
10
Koolmonoxide
29
11
Totaal zwevend stof (TSP)
30
12
Zware metalen
31
13
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen
33
14
Fluor
35
15
Natte depositie
37
16
Referentielijst
38
Bijlage 1
Real-time URBIS kaart NO2
39
Bijlage 2
Real Time Urbis kaart PM10
40
Bijlage 3
Disclaimer bij kaartmateriaal
41
Bijlage 4
Monitoringstool Rijnmond & Rotterdam in 2012
42
Bijlage 5
Concentratiekentallen per station (2013)
45
Bijlage 6
Concentratiekentallen PIMM netwerk (2013)
56
Bijlage 7
Overzicht van eisen en prestatiekenmerken per verrichting
59
blad 6 van 60
Lucht in cijfers 2013
1 Inleiding De DCMR heeft naast het verlenen en handhaven van milieuvergunningen ook tot taak de luchtkwaliteit te monitoren. Verdeeld over het gebied zijn meetstations ingericht die continu de buitenlucht bemonsteren. Het verkeer is een steeds belangrijkere factor geworden. Het meetnet is aan die ontwikkeling aangepast. De sector verkeer en vervoer is een belangrijke bron van stikstofoxiden (NOx) en fijn stof (PMx en zwarte rook). Auto's worden weliswaar steeds schoner, maar dit effect wordt deels tenietgedaan door de toename van het verkeer. Goede luchtkwaliteit is van belang voor de volksgezondheid. Bij kortdurende verhogingen kunnen bepaalde doelgroepen, zoals kinderen en ouderen, last krijgen van hun ademhaling en luchtwegen. In deze situatie wordt hen dan ook aangeraden lichamelijke inspanning te beperken.
1.1
Wetgeving
Op 11 juni 2008 is de luchtkwaliteitrichtlijn van de Europese Unie in werking getreden. Deze richtlijn is in de plaats gekomen van de kaderrichtlijn luchtkwaliteit (uit 1996) en vier dochterrichtlijnen (uit 1999, 2000, 2004 en 2005). De EU-normen zijn via de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. De belangrijkste elementen in de richtlijn zijn: De normen uit de oude richtlijnen blijven van kracht. Daarbovenop zijn er normen en meetverplichtingen voor de fijnere fractie van fijn stof, PM2.5. Nieuw daarbij is de aanpak van PM2.5 om ook de gemiddelde stadsachtergrondconcentratie te reguleren. Deze aanpak is gericht op het grootschalig terugdringen van de blootstelling van mensen aan fijn stof, naast het beperken van lokale hoge concentraties langs bijvoorbeeld straten en wegen; De richtlijn geeft de mogelijkheid om later te voldoen aan grenswaarden als een lidstaat aannemelijk maakt dat na afloop van de uitsteltermijn wel wordt voldaan aan de grenswaarden. Voor NO2 is er uitstel (derogatie) mogelijk tot 2015. Deze mogelijkheid tot uitstel is een versoepeling ten opzichte van de oorspronkelijke richtlijnen; De richtlijn regelt expliciet de aftrek van fijn stof afkomstig van natuurlijke bronnen bij het vaststellen van overschrijdingssituaties. Sinds 2005 wordt in Nederland de bijdrage van zeezout ook al buiten beschouwing gelaten bij het vaststellen van overschrijdingen van de grenswaarden voor PM10 op basis van de eerdere richtlijnen; In de richtlijn is een artikel opgenomen over waar de normen ter bescherming van de volksgezondheid moeten worden gehandhaafd. Handhaving hoeft niet op plaatsen waar toegang voor het algemene publiek verboden is en er geen permanente bewoning is. In juli 2008 heeft aan Nederland de Europese Commissie laten weten dat Nederland gebruik wil maken van de mogelijkheid om later te voldoen aan de normen voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). In april 2009 heeft de Europese Commissie daarmee ingestemd. Aan de grenswaarde voor NO2 moet nu vanaf 1 januari 2015 worden voldaan; alleen voor de agglomeratie Heerlen-Kerkrade geldt dat vanaf 1 januari 2013. De Europese Commissie achtte de problematiek daar minder omvangrijk, waardoor meer uitstel niet nodig werd geacht. De rijksoverheid, de provincies en gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk om de gestelde grenswaarden overal in het land te realiseren. In de wet zijn ook een informatiedrempel en alarmdrempel opgenomen. De commissaris van de koning in de provincie is verantwoordelijk om actie te ondernemen als een informatie- of alarmdrempel is overschreden.
Lucht in cijfers 2013
blad 7 van 60
1.2
Meetlocaties
In 2013 bestond het DCMR meetnet uit 13 meetstations voor continue metingen en 9 locaties voor niet-automatische metingen. Het RIVM exploiteerde 7 meetstations in de Rijnmond en directe omgeving. Op twee stations voeren zowel de DCMR als het RIVM metingen uit. Het gaat om de locaties Statenweg/Bentinckplein in Rotterdam centrum en Berghaven/Cruquiusweg in Hoek van Holland. In Figuur 1.1 zijn de automatische meetlocaties van de DCMR in het groen afgebeeld. De blauwe locaties zijn de RIVM stations. Op de paarse locaties wordt zowel door de DCMR als RIVM gemeten.
Figuur 1.1 Meetlocaties van DCMR en RIVM in Rijnmond en omgeving in 2013.
blad 8 van 60
Lucht in cijfers 2013
Op grond van de meetlocatie worden meetpunten in verschillende categorieën verdeeld. Over het algemeen worden meetpunten onderverdeeld in: verkeersbelaste stations, straatstations, stadsachtergrondstations en achtergrondstations. In Tabel 1.1 toont het overzicht van alle stations in het Rijnmondgebied en de gemeten componenten.
RIVM meetpunten 418 Schiedamsevest 433 Vlaardingen 448 Bentinckplein
S V V
X X
X X X X
X X X X X X
X X X X
X X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X
X
X
X
X
ND
X
FG
X
X
X
X X X X
X
X X
X
FL
X
PAK
BTEX
ZM
X
ZR
SO2
CO
X
TSP
X X
O3
R R R R S R R I V I S S V S V V V V S S S
Bergambacht Korendijk Nieuwkoop Westvoorne Hoek van Holland Vlaardingen ZB Vlaardingen DP Markweg Botlek (A15) Botlek Hoogvliet Pernis Pleinweg Zwartewaalstraat Ridderkerk (A16) Overschie (A13) Vasteland Statenweg Schiedam Maassluis HvH Berghaven
NOX
470 471 472 473 474 477 478 482 483 484 485 486 487 488 489 491 492 493 494 495 496
PMX
Meetpunten
Type
Tabel 1.1. Overzicht meetpunten en gemeten stoffen.
X X
X X
X X
X
X X
X
X X
X X
X
X X X
X
X
X X
Uitleg afkortingen componenten PMx
= fijnstof
TSP
= totaal stof
BTEX
= benzeen, tolueen, ethylbenzeen & xyleen
NOx
= stikstofoxiden
ZR
= zwarte rook
SO2
= zwaveldioxide
O3
= ozon
FL
= Fluor in lucht
CO
= koolmonoxide
FG
= Fluor in gras
ND
= natte depositie
ZM
= Zware metalen
Uitleg type station S
= stadsachtergond
V
= Verkeer
I
= Industrie
R
= Regionaal
Lucht in cijfers 2013
blad 9 van 60
2 Het weer in 2013 De luchtkwaliteit is van veel factoren afhankelijk. Naast de uitstoot van industrie en verkeer hebben de weersomstandigheden ook een belangrijke invloed op de luchtkwaliteit. Bij stabiel, droog weer bijvoorbeeld verplaatst de verontreinigde lucht zich minder snel, waardoor hogere concentraties worden gemeten. Bij inversie kunnen hoge concentraties optreden doordat de menghoogte laag is. In dit hoofdstuk worden de meteorologische omstandigheden van 2013 beschreven en vergeleken met wat normaal1 is voor de tijd van het jaar. Voor de beschrijving van de weersomstandigheden is gebruik gemaakt van de gegevens van het KNMI station Rotterdam The Hague Airport.
2.1
Temperatuur
Het jaargemiddelde op station Rotterdam The Hague Airport is uitgekomen op 9,9 °C. Dit is iets lager dan het langjarig gemiddelde. Het jaar kende een koude start. De eerste helft van het jaar lag de maangemiddelde temperatuur onder het langjarige gemiddelde. Het jaar eindigde uiteindelijk aan de zachte kant. In Figuur 2.1 is een staafdiagram met de maandgemiddelden van 2011, 2012 en 2013 te zien. De blauwe lijn illustreert het langjarig gemiddelde.
20
Temperatuur in graden Celsius
18 16 14
2011
12 2012
10 8
2013 6 4
Normaal
December
November
Oktober
September
Augustus
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
0
Januari
2
Figuur 2.1 Maandgemiddelde temperatuur in 2011, 2012 en 2013.
1
Met normaal wordt bedoeld het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1981-2010.
blad 10 van 60
Lucht in cijfers 2013
Bron: KNMI
2.2
Neerslag
Met een totale neerslag van 871 mm tegen 856 normaal kende 2013 een aantal natte periodes. De herfstmaanden waren een stuk natter dan normaal. In Figuur 2.2 zijn de maandsommen van 2011, 2012 en 2013 uitgezet tegen de normale maandsommen.
200 180
Neerslagsom in mm
160 140
2011
120 2012
100 80
2013 60 40
Normaal
December
November
Oktober
September
Augustus
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
0
Januari
20
Bron: KNMI
Figuur 2.2 Maandsommen neerslag in 2011, 2012 en 2013.
2.3
Zonneschijn
2013 was een zonnig jaar. Het aantal zonuren bedroeg 1.714 tegen 1.624 normaal. Juli en augustus waren het zonnigst. November was met 45 zonuren het somberst. In Figuur 2.3 zijn de maandsommen van 2011, 2012 en 2013 uitgezet tegen de normale maandsommen.
20
Temperatuur in graden Celsius
18 16 14
2011
12 2012
10 8
2013 6 4
Normaal
December
November
Oktober
September
Augustus
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
0
Januari
2
Bron: KNMI
Figuur 2.3 Maandsommen zonuren in 2011, 2012 en 2013.
Lucht in cijfers 2013
blad 11 van 60
3 Stikstofdioxide Stikstofdioxide (NO2) ontstaat bij verbrandingsprocessen. De belangrijkste bronnen zijn verkeer, industrie en energiecentrales. Hoge concentraties komen vooral voor langs drukke verkeerswegen. NO2 speelt ook een rol bij fotochemische luchtverontreiniging (smog). Onder invloed van zonlicht reageert NO2 met vluchtige organische koolwaterstoffen tot ozon (O3). Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO, 2005) is langdurige blootstelling aan verhoogde NO2 concentraties in verband gebracht met verminderde longgroei bij kinderen, verlaagde weerstand en een verhoogde kans op bronchiale hyperreactiviteit bij COPD patiënten. Een kortdurende blootstelling aan NO2 concentraties hoger dan 200 µg/m3 is in verband gebracht met verhoogde kans op bronchiale hyperreactiviteit bij COPD patiënten. Slechts zeer hoge kortdurende NO2 concentraties beïnvloeden gezonde mensen.
3.1
Wetgeving
In de Wet milieubeheer zijn voor stikstofdioxide twee grenswaarden opgenomen. In Tabel 3.1 zijn de grenswaarden weergegeven. In Tabel 3.2 zijn de jaargemiddelden en het aantal maal dat het uurgemiddelde hoger was dan 200 µg/m3 van de meetstations weergegeven. Tabel 3.1 Grenswaarden stikstofdioxide in µg/m3. Grenswaarde Concentratie Opmerking Uurgemiddelde 200 Maximaal 18 overschrijdingen per kalenderjaar. Grenswaarde vanaf 2015. Jaargemiddelde 40 Grenswaarde vanaf 2015. Tabel 3.2 Jaargemiddelden en aantal maal uurgemiddelde hoger dan 200 µg/m3. Station Gemiddelde (µg/m3) Aantal > 200 µg/m3 Schiedam 34,4 0 Hoogvliet 30,8 0 Maassluis 31,8 0 Overschie 43,0 0 Ridderkerk 38,7 0 Statenweg 43,8 1 Berghaven 29,1 0 Pernis 34,9 0 Pleinweg 42,4 0 Zwartewaalstraat 29,0 0 Botlek_A15 49,1 0 Rotterdam (RIVM) 32,1 0 Vlaardingen (RIVM) 36,7 2 Stadsachtergrondstations2 31,5 0 Verkeerstations3 42,0 0
In 2013 is op de stations Overschie, Statenweg, Botlek en Pleinweg de grenswaarde voor het jaargemiddelde overschreden. De grenswaarde voor het uurgemiddelde is nergens overschreden. In bijlage 1 zijn voor stikstofdioxide de Real Time Urbis (RTU) concentraties in het Rijnmondgebied weergeven. Dit zijn gemodelleerde concentraties op basis van stikstofdioxide metingen. 2
Het stadsachtergrondgemiddelde is gebaseerd op de meetstations Schiedam, Hoogvliet, Maassluis en Zwartewaalstraat.
3
Het verkeersgemiddelde is gebaseerd op de meetstations Overschie, Statenweg, Ridderkerk en Pleinweg.
blad 12 van 60
Lucht in cijfers 2013
3.2
Monitoringstool
Naast metingen, worden elk jaar door het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) gemodelleerde NO2 en PM10 concentraties gepresenteerd. Het NSL is een samenwerkingsverband van de Rijksoverheid en een reeks regionale en lokale overheden om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit mede omdat er in 2015 nieuwe grenswaarden voor NO2 van kracht zullen worden. In de monitoringstool wordt de invloed van maatregelen en projecten meegenomen om te voorspellen hoe de luchtkwaliteit zich in de toekomst zal ontwikkelen. Luchtkwaliteitoverzichten en projecties zijn op het internet te vinden (http://www.nsl-monitoring.nl/). In bijlage 4 is een overzicht te vinden van de gemodelleerde NO2 concentraties in het Rijnmondgebied en Rotterdam in 2012.
3.3
Trend jaargemiddelde
In 1973 is gestart met NO2 metingen in het Rijnmondgebied. In onderstaand figuur is het verloop van het jaargemiddelde voor de stadsachtergrond- en de verkeerstations afgebeeld. De afbeelding laat voor beide stationstypes een dalende trend zien. De trend op de verkeerstations is sterker dan op de stadsachtergrondstations.
Stikstofdioxide (NO2) in het Rijnmondgebied
70
60
Concentratie in µg/m
3
50
40 Stadsachtergrond Verkeer
30
20
10
0 1973
1978
1983
1988
1993
1998
2003
2008
2013 Bron: DCMR
Figuur 3.1 Trend NO2 jaargemiddelde in het Rijnmondgebied.
Lucht in cijfers 2013
blad 13 van 60
4 Fijn stof Fijn stof is een fysisch-chemisch mengsel. Het bestaat zowel uit primair geëmitteerde als secundair gevormde componenten van natuurlijke en antropogene oorsprong (Bijv. roet, geologisch en biologisch materiaal) en heeft een diverse samenstelling (bodemstof, zeezout, zware metalen, sulfaat, nitraat, ammonium, organische koolstof, PAK, dioxine enz.). De belangrijkste bronnen zijn de sectoren verkeer en vervoer, industrie en land- en bosbouw. De fijnstofconcentraties in Nederland zijn opgebouwd uit achtergrondconcentraties en lokale bronnen. Het grootste deel van de achtergrondconcentraties is van natuurlijke oorsprong of komt uit het buitenland. Bovenop de achtergrondconcentraties komt de lokale bijdrage. In dichtbevolkte gebieden kan dit leiden tot hoge concentraties. Blootstelling aan fijn stof beïnvloedt voornamelijk de ademhaling en de cardiovasculaire systemen [1]. Doordat de deeltjes klein zijn kunnen ze diep in de longen doordringen. Dit zorgt voor een afname van de longcapaciteit. Vooral kwetsbare groepen, zoals COPD patiënten, ouderen en kinderen, ondervinden last van hoge fijnstofconcentraties. De bekendste fijnstofcomponenten zijn PM10 en PM2,5 (fijn stof waarvan de gemiddelde diameter kleiner is dan respectievelijk 10 en 2,5 micrometer). Het vermoeden bestaat dat de nadelige effecten op de gezondheid vooral door de kleinste deeltjes worden veroorzaakt.
4.1
Wetgeving
In de Wet milieubeheer zijn voor PM10 twee grenswaarden opgenomen. Eén voor het jaargemiddelde en één voor het daggemiddelde. Voor PM2,5 is er alleen een jaargemiddelde. In Tabel 4.1 zijn de grenswaarden voor fijn stof weergegeven. Tabel 4.1 Grenswaarden fijn stof in µg/m3. Grenswaarde Concentratie PM10 Jaargemiddelde 40 Daggemiddelde 50 PM2,5 Jaargemiddelde 25 Jaargemiddelde 20
Opmerking Grenswaarde. Mag maximaal 35 dagen per jaar worden overschreden. Grenswaarde geldig vanaf 2015. Streefwaarde moet worden bereikt in 2020.
In Tabel 4.2 zijn de PM10 en PM2.5 jaargemiddelden weergegeven en het aantal dagen dat het PM10 daggemiddelde hoger was dan 50 µg/m3.
blad 14 van 60
Lucht in cijfers 2013
Tabel 4.2 Jaargemiddelden PM10 en PM2.5 en aantal maal daggemiddelde PM10 hoger dan 50 µg/m3. Meetstation Gemiddelde PM10 Aantal dagen dagGemiddelde PM2,5 (µg/m3) gemiddelde PM10 (µg/m3) > 50 Schiedam 20,0 7 14,8 Hoogvliet 22,7 9 14,5 Maassluis 20,0 6 13,3 Overschie 22,9 8 14,5 Ridderkerk 22,8 10 15,3 Statenweg 24,6 12 Berghaven 25,9 12 13,4 Pleinweg 26,7 14 16,7 Zwartewaalstraat 20,3 5 13,4 Botlek_A15 32,3 38 Markweg 26,0 12 14,1 Rotterdam (RIVM) 21,4 9 Vlaardingen (RIVM) 22,0 9 4 Stadsachtergrondstations 20,8 8 14,0 5 Verkeerstations 24,4 7 15,5
In 2013 is op geen van de stations de grenswaarde voor het PM10 jaargemiddelde overschreden. Op station Botlek (A15) is de grenswaarde voor het PM10 daggemiddelde overschreden. Op de overige stations is de grenswaarde voor het PM10 daggemiddelde niet overschreden. In 2013 is zowel de grenswaarde als de streefwaarde voor PM2,5 op geen van de stations overschreden. In bijlage 2 zijn voor fijn stof (PM10) de Real Time Urbis (RTU) concentraties in het Rijnmondgebied weergeven. Dit zijn gemodelleerde concentraties op basis van fijnstofmetingen.
4.2
Monitoringstool
Naast metingen, worden elk jaar door het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) gemodelleerde NO2 en PM10 concentraties gepresenteerd. Het NSL is een samenwerkingsverband van de Rijksoverheid en een reeks regionale en lokale overheden om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit mede omdat er in 2015 nieuwe grenswaarden voor NO2 van kracht zullen worden. In de monitoringstool word de invloed van maatregelen en projecten meegenomen om te voorspellen hoe de luchtkwaliteit zich in de toekomst zal ontwikkelen. Luchtkwaliteit overzichten en projecties zijn op het internet te vinden (http://www.nsl-monitoring.nl/). In bijlage 4 is een overzicht te vinden van de gemodelleerde PM10 concentraties in Rotterdam in 2012.
4
Het stadsachtergrondgemiddelde is gebaseerd op de meetstations Schiedam, Hoogvliet, Maassluis en Zwartewaalstraat.
5
Het verkeersgemiddelde is gebaseerd op de meetstations Overschie, Statenweg en Ridderkerk en Pleinweg.
Lucht in cijfers 2013
blad 15 van 60
4.3
Trend jaargemiddelde
Sinds 2003 meet de DCMR PM10 in het Rijnmondgebied. Om een langjarig beeld te laten zien zijn voor de stadsachtergrond in een trendgrafiek de concentraties van het RIVM station Rotterdam-Schiedamseweg afgebeeld. Voor de trend op de verkeerstations geldt het gemiddelde van de stations Overschie, Ridderkerk, Statenweg en Pleinweg. Uit de figuur blijkt dat de grenswaarde voor het jaargemiddelde sinds begin van de metingen niet is overschreden. Het verschil tussen de stadsachtergond en verkeerslocaties is door de jaren heen steeds kleiner geworden.
Fijn Stof (PM10) in het Rijnmondgebied
45 40
Concentratie in µg/m
3
35 30 25
Stadsachtergrond Verkeer
20 15 10 5 0 1997
1999
2001
2003
2005
2007
2009
2011
2013 Bron: DCMR
Figuur 4.1 Trend PM10 jaargemiddelde in het Rijnmondgebied.
.
blad 16 van 60
Lucht in cijfers 2013
5 Zwarte rook Zwarte rook is een algemene term voor deeltjes die gevormd worden bij de onvolledige verbranding van fossiele brandstoffen (bijv. houtkachels) en overige koolwaterstoffen. De deeltjes hebben een diameter kleiner dan 2,5 micrometer. De emissie van zwarte rook vindt in Nederland voornamelijk plaats door wegverkeer (met name vrachtverkeer), scheepvaart en industrie. Zwarterookmetingen afkomstig van het landelijke meetnet laten zien dat concentraties het hoogst zijn in stedelijke en verkeerrijke gebieden [2]. Zwarterookdeeltjes kunnen diep in de longen doordringen. Net als fijn stof leidt het tot een afname van de longcapaciteit, een grotere kans op longaandoeningen en een kortere levensverwachting. Hoewel een daling van zwarterookconcentraties niet per se leidt tot een significante daling van fijnstofconcentraties, is dit vanuit gezondheidskundig oogpunt wel van belang. Ook speelt zwarte rook een significante rol bij klimaatverandering.
5.1
Elemental Carbon/Black Carbon/Roet
Vanaf eind jaren 1960 tot 2007 is de concentratie zwarte rook bepaald volgens de zogenaamde OESO6 methode. Met deze handmatige methode werd de te bemonsteren lucht door een filter gezogen. Met lichtreflectie werd de zwarting bepaald. Sinds 2007 maakt de DCMR gebruik van een automatische methode. Deze methode bepaalt de concentratie Black Carbon (BC)/Elemental Carbon (EC). Dit wordt ook wel aangeduid als roet. Roet in zijn meest pure vorm is een ongevaarlijke stof. In de lucht is het een goede indicator voor verbrandingsproducten die wel gezondheidsrelevant zijn. Roetdeeltjes zijn kleiner dan fijn stof en kunnen daardoor dieper in de longen doordringen. De schadelijke deeltjes aan het roet uit het verbrandingsproces veroorzaken gezondheidsschade. [7] De ‘oude’ zwarte rook was een indicator voor het (grovere) kolenstof. Roet blijkt nu een goede indicator voor verkeersemissies. Dit feit heeft geleid tot hernieuwde aandacht voor zwarte rook. Momenteel is er bestuurlijke interesse om roet als indicator te gebruiker om het effect van verkeersmaatregelen te meten. De BC/EC/roet concentraties zijn lager dan de ‘oude’ zwarte rookconcentraties. Er zijn nog geen wettelijke grenswaarden. In Europa wordt er wel over gesproken. In Tabel 5.1 zijn de jaargemiddelde BC concentraties in het Rijnmondgebied voor 2013 weergegeven. Tabel 5.1 Jaargemiddelden Black Carbon (roet) in µg/m3. Meetstation Schiedam Overschie Berghaven Pleinweg Zwartewaalstraat Botlek_A15 Vasteland Stadsachtergrondstations7 Verkeerstations8
Gemiddelde (µg/m3) 1,4 2,0 1,0 2,5 1,2 2,4 1,7 1,4 2,3
6
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
7
Het stadsachtergrondgemiddelde is gebaseerd op de meetstations Schiedam, Vasteland en Zwartewaalstraat.
8
Het verkeersgemiddelde is gebaseerd op de meetstations Overschie, Pleinweg en Botlek_A15.
Lucht in cijfers 2013
blad 17 van 60
5.2 5.2.1
Trend jaargemiddelde Black Carbon
Sinds 2007 wordt in het Rijnmondgebied de concentraties Black Carbon gemeten. In eerste instantie werd de Black Carbon op hetzelfde stadsachtergrondstation gemeten waar ook volgens de OESO methode zwarte rook werd gemeten. In 2010 is de DCMR ook begonnen met het meten van de Black Carbon concentraties op verkeerstations. In Figuur 5.1 is de trend vanaf 2007 weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat er sinds het begin van de metingen sprake is van een dalende trend.
Black Carbon in het Rijnmondgebied
5
Concentratie in µg/m
3
4
3 Stadsachtergrond Verkeer
2
1
0 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013 Bron: DCMR
Figuur 5.1 Trend black carbon gemiddelde in het Rijnmondgebied.
5.2.2
Zwarte rook
Uit onderzoek is gebleken dat er een sterke correlatie tussen de oude en nieuwe meetmethode is. Met een omrekenformule kunnen de Black Carbon concentraties worden omgerekend naar de ‘oude’ zwarte rookconcentraties. In Figuur 5.2 is het verloop van het zwarte rook jaargemiddelde voor de stadsachtergrondstations Schiedam en Vasteland afgebeeld. Vanaf 2007 gaat het om ‘omgerekende’ zwarte rook gemiddelden. De figuur laat zien dat de concentraties een dalende trend vertonen.
blad 18 van 60
Lucht in cijfers 2013
Zwarte Rook in het Rijnmondgebied
40 35
Concentratie in µg/m
3
30 25 20 15 10 5 0 1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010 Bron: DCMR
Figuur 5.2 Trend zwarte rook gemiddelde in het Rijnmondgebied.
Lucht in cijfers 2013
blad 19 van 60
6 Vluchtige organische stoffen Vluchtige organische stoffen (VOS) worden gedefinieerd als koolwaterstoffen die verdampen bij kamertemperatuur. VOS dragen bij aan de smogvorming. Onder invloed van zonlicht en hoge temperaturen zijn ze samen met de stikstofoxiden verantwoordelijk voor de vorming van ozon. De effecten voor de gezondheid zijn afhankelijk van de soort stof en variëren van geurhinder en irritatie tot een vermindering van de longcapaciteit. Sommige VOS hebben kankerverwekkende eigenschappen. De voornaamste bronnen zijn de verbranding of verdamping van brandstoffen of de verdamping van oplosmiddelen. Verantwoordelijk voor de uitstoot zijn wegverkeer, tankstations, industriële productieprocessen, raffinaderijen, verdamping van oplosmiddelen, gebouwenverwarming en gasdistributie.
6.1
Wetgeving
In de Wet milieubeheer is een grenswaarde voor benzeen opgenomen. Voor de overige vluchtige koolwaterstoffen zijn er geen grenswaarden opgesteld. In Tabel 6.1 is de grenswaarde voor benzeen weergegeven. In Tabel 6.2 zijn voor de verschillende stations de jaargemiddelden van 2013 voor benzeen en tolueen weergegeven. Naast benzeen en tolueen worden ook andere VOS gemeten (waaronder ethylbenzeen en xyleen). De metingen zijn echter indicatief en niet in deze rapportage opgenomen. Tabel 6.1 Grenswaarde benzeen in µg/m3. Grenswaarde Concentratie Opmerking Jaargemiddelde Jaargemiddelde
5 1
Grenswaarde Streefwaarde
Tabel 6.2 Jaargemiddelden benzeen en tolueen in 2013 in µg/m3. Meetstation Benzeen Schiedam 1,0 Hoogvliet 0,6 Maassluis 1,0 Berghaven 0,6 9 Botlek_A15 1,4 Rijnmond10 0,9
Tolueen 1,9 1,5 1,4 0,8 2,8 1,6
De tabel laat zien dat de grenswaarde voor benzeen nergens is overschreden. De streefwaarde is op station Botlek A15 overschreden.
9
De meetreeks voldoet niet aan de criteria ten aanzien van aggregatie van meetdata. De jaargemiddelden zijn indicatief.
10
Het Rijnmondgemiddelde is gebaseerd op de meetstations Schiedam, Hoogvliet en Maassluis.
blad 20 van 60
Lucht in cijfers 2013
6.2
Trend jaargemiddelde
In 1990 is gestart met benzeenmetingen in het Rijnmondgebied. In Figuur 6.1 is het verloop van het jaargemiddelde afgebeeld. De figuur laat vanaf het begin van de metingen een dalende trend zien.
Benzeen (C6H6) in het Rijnmondgebied
10 9 8
Concentratie in µg/m
3
7 6 5 4 3 2 1 0 1990
1994
1998
2002
2006
2010 Bron: DCMR
Figuur 6.1 Trendgrafiek benzeen in µg/m3.
Lucht in cijfers 2013
blad 21 van 60
7 Ozon Ozon (O3) wordt niet direct in de lucht geëmitteerd. Ozon word gevormd uit een chemische reactie tussen stikstofoxiden (NOx) in aanwezigheid van zonlicht. De aanwezigheid van vluchtige organische stoffen (VOS) draagt bij aan de vorming van ozon. Hoewel het dezelfde chemische structuur heeft, is het afhankelijk van de plaats of het ozon goed of slecht is. “Goede” O3 komt van nature op 15 tot 50 km hoogte in de stratosfeer voor en vormt een laag die het leven op aarde beschermt tegen schadelijke zonnestralen. In de lagere atmosfeer aanwezige O3 wordt als “slecht” beschouwd, omdat het o.a. irriterend werkt op ogen en slijmvliezen. De sectoren verkeer en industrie zijn de grootste NOx bronnen. Maar ook natuurlijke bronnen zorgen voor ozonvorming. Zonlicht en warm stabiel weer zorgen voor hoge en schadelijke O3 concentraties op leefniveau. Daarom is O3 in de zomer een vervuilende component. In het landelijk gebied zijn de O3 concentraties verhoudingsgewijs iets hoger. Dit komt door lagere NO emissies, waardoor O3 nauwelijks wordt afgebroken.
7.1
Wetgeving
De normen voor ozon zijn vastgelegd in de derde Europese dochterrichtlijn voor luchtkwaliteit [3]. Het gaat om een informatiedrempel, alarmdrempel en grenswaarde ter bescherming van de gezondheid. De derde dochterrichtlijn is opgenomen in de Wet milieubeheer. In de volgende paragrafen wordt per grenswaarde een uitleg gegeven met daaraan gekoppeld de gegevens uit 2013. 7.1.1
Informatiedrempel
De informatiedrempel is een niveau waarboven kortstondige blootstelling een gezondheidsrisico inhoudt voor bijzonder gevoelige bevolkingsgroepen. Op Teletekst pagina 711 is deze informatie terug te vinden en deze wordt aangeleverd door het RIVM. De informatiedrempel wordt overschreden bij een uurgemiddelde hoger dan 180 µg/m3. In het jaarverslag moet voor elke dag dat de informatiedrempel is overschreden de datum, de overschrijdingsduur en het uurmaximum worden vermeld. Voor de maanden april tot en met september moet het uurmaximum per maand worden vermeld. In Tabel 7.1 en Tabel 7.2 zijn de gegevens weergegeven. Tabel 7.1 Aantal overschrijdingen informatiedrempel ozon in 2013. Meetstation Datum Aantal uren >180 Schiedam Statenweg
22-07-2013 22-07-2013
Hoogste waarde (µg/m3)
2 3
183 208
Tabel 7.2 Maximumwaarde (µg/m3) in groeiseizoen 2013. Meetstation
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
Schiedam Hoogvliet Maassluis Ridderkerk Statenweg
98,7 105,1 108,2 104,3 102,5 115,8
111,9 108,3 113,5 116,8 107,7 114,2
118,8 118,2 119,5 130,1 125,1 124,6
182,7 175,0 137,2 208,2 166,2 142,8
164,6 171,8 143,9 125,8 144,6 143,7
131,8 138,9 118,2 98,0 111,4 114,2
103,9 104,5
107,7 117,4
131,9 123,1
207,7 145,4
178,4 148,0
129,6 138,3
Berghaven Rotterdam (RIVM) Vlaardingen (RIVM)
blad 22 van 60
Lucht in cijfers 2013
7.1.2
Alarmdrempel
De alarmdrempel is een niveau waarboven kortstondige blootstelling een gezondheidsrisico voor de gehele bevolking inhoudt. De bevolking wordt door het RIVM over de overschrijding van de alarmdrempel geïnformeerd. De alarmdrempel is overschreden als het uurgemiddelde drie uur achter elkaar hoger is dan 240 µg/m3. In het jaarverslag moet voor elke dag dat de alarmdrempel is overschreden de datum, de overschrijdingsduur en het uurmaximum worden vermeld. In 2012 is op geen van de stations een uurgemiddelde hoger dan 240 µg/m3 gemeten. De alarmdrempel is nergens overschreden. 7.1.3
Bescherming van de gezondheid
Voor de bescherming van de gezondheid gelden er twee waarden: de richtwaarde en de langetermijndoelstelling. De richtwaarde is vastgesteld om schadelijke effecten voor de gezondheid van de mens en/of het milieu in zijn geheel op lange termijn te vermijden. De richtwaarde is een maximum 8-uurgemiddelde van 120 µg/m3 per dag, waarbij geldt dat deze gemiddeld over drie jaar op maximaal vijfentwintig dagen per kalenderjaar mag worden overschreden. Bij de langetermijndoelstelling mag het hoogste 8-uurgemiddelde per dag nooit hoger zijn dan 120 µg/m3. De richtdatum voor deze doelstelling is 2020. In Tabel 7.3 is per meetstation het aantal dagen weergegeven waarop het hoogste 8-uurgemiddelde hoger was dan 120 µg/m3. Tabel 7.3 Aantal dagen in 2011, 2012 en 2013 met 8-uurgemiddelde ozon hoger dan 120 µg/m3. Meetstation 2011 2012 2013 Driejaargemiddelde Schiedam Hoogvliet Maassluis Ridderkerk
8 9 6 5
7 6 7 4
3 1 0 3
6 5 4 4
Statenweg
0
4
1
2
Berghaven
2
6
2
3
Rotterdam (RIVM)
0
8
4
4
Vlaardingen (RIVM)
5
3
2
3
In 2013 is op geen van de meetstations de richtwaarde overschreden. De langetermijndoelstelling is wel overschreden.
Lucht in cijfers 2013
blad 23 van 60
7.2
Trend jaargemiddelde
In 1972 is gestart met ozonmetingen in het Rijnmondgebied. In Figuur 7.1 is het verloop van het jaargemiddelde afgebeeld. De afbeelding laat sinds begin jaren ’90 een stijgende trend zien.
Ozon (O3) in het Rijnmondgebied
50 45 40
Concentratie in µg/m
3
35 30 Stadsachtergrond Verkeer
25 20 15 10 5 0 1972
1977
1982
1987
1992
1997
2002
2007
2012 Bron: DCMR
Figuur 7.1 Trend grafiek ozon in µg/m3
blad 24 van 60
Lucht in cijfers 2013
8 Smog Smog is een tijdelijk verhoogde verontreinigde omgevingslucht met nadelige gevolgen voor de gezondheid. De stoffen die gelden als de belangrijkste indicatoren zijn zwaveldioxide, stikstofdioxide, ozon en fijn stof. De ernst van een smogsituatie wordt gerelateerd aan luchtkwaliteitnormen die door de EU of op nationaal niveau zijn vastgesteld om aan te geven welke concentraties luchtverontreiniging voor mens (en milieu) acceptabel geacht worden. In Nederland is de Smogregeling van kracht. Deze combineert drie uitgangspunten: 1. Voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de EU-regelgeving; 2. Gebaseerd zijn op de huidige wetenschappelijke inzichten met betrekking tot gezondheidseffecten; 3. Bereiken van een zo uniform mogelijke en eenvoudige indeling in smogsituaties; In de regeling zijn grenswaarden opgesteld voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, ozon en fijn stof. Het belangrijkste doel van de regeling is het geven van voorlichting. Voor fijn stof gaat het om het daggemiddelde. Voor de andere componenten gaat het om het uurgemiddelde.
8.1
Smogklassen
Er worden drie smogklassen onderscheiden: 1. Geen of geringe smog: er kan sprake zijn van gezondheidsklachten in een beperkt aantal individuele gevallen; 2. Matige smog: met name gevoelige mensen, zoals mensen met aandoeningen aan de luchtwegen, mensen met hart- en vaatziekten en mensen die zich zwaar inspannen in de buitenlucht zullen nadelige effecten kunnen ondervinden; 3. Ernstige smog: de effecten genoemd bij matige smog zullen zich bij een groter deel van de bevolking voordoen. In Tabel 8.1 worden de smogklassen voor de verschillende componenten kort samengevat. Tabel 8.1 Smogklassen in µg/m3 volgens smogregeling. Component Gemiddelde Geen/ Geringe smog Ozon Uur < 180 Zwaveldioxide11 Uur < 350 Stikstofdioxide12 Uur < 200 Fijn stof (PM10) Dag < 50
8.2
Matige smog
Ernstige smog
180-240 350-500 200-400 50-200
> 240 > 500 > 400 > 200
Smog in 2013
Smogvorming is vaak gerelateerd aan de weersomstandigheden. Stabiel, droog en warm weer kan voor hoge concentraties zorgen. In Tabel 8.2 is per component de bijdrage aan matige en ernstige smog weergegeven. Smogdagen waren er vooral in de wintermaanden, veroorzaakt door hoge PM10 concentraties.
11
Bij ernstige smog geldt een overschrijding van het uurgemiddelde gedurende drie opeenvolgende uren.
12
Zelfde als vorige voetnoot.
Lucht in cijfers 2013
blad 25 van 60
Tabel 8.2 Per component de bijdrage (in aantal dagen) aan matige en ernstige smog 2013. Meetstation Schiedam Hoogvliet Maassluis Overschie Ridderkerk Statenweg Pernis Botlek Pleinweg Zwartewaalstraat Berghaven Rotterdam (RIVM) Vlaardingen (RIVM)
NO2 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0
Matige smog SO2 O3 0 2 0 0 0 0 0 3 0 0 0 0 4 0
PM10 7 9 6 8 10 12 14 5 12 8 13
NO2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ernstige smog SO2 O3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PM10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Voor 2013 was er gedurende 25 dagen sprake van matige smog. Ernstige smog kwam niet voor.
blad 26 van 60
Lucht in cijfers 2013
9 Zwaveldioxide Zwaveldioxide (SO2) ontstaat overwegend als ongewenst bijproduct bij de verbranding van zwavelhoudende, fossiele brandstoffen, zoals olie en steenkool. Ook bij verscheidene industriële processen als ijzer- en staalproductie, celluloseproductie en aardolieverwerking komt SO2 vrij. In de atmosfeer reageert SO2 met waterdamp naar bijvoorbeeld zwavelzuren, sulfiet (SO3) en sulfaat (SO4). Ook komt SO2 uit natuurlijke bronnen, zoals vulkanische gassen en aardgas, voort. In de atmosfeer is 95% van de aanwezige SO2 afkomstig van niet-natuurlijke bronnen. Blootstelling aan hoge SO2 concentraties kan al direct tot gezondheidseffecten leiden [4]. De gezondheidseffecten bij blootstelling aan hoge SO2 concentraties zijn ademhalingsproblemen, verandering van de longfunctie en hartklachten. Mensen met COPD of een chronische long- of hartziekte zijn zeer gevoelig voor SO2. Ook beschadigt het bomen en gewassen. 35 jaar geleden was SO2 ook de belangrijkste bron voor smog. In de loop van de jaren zijn de SO2 concentraties sterk afgenomen. SO2 speelt een rol in de vorming van fijn stof. Het verder verlagen van de uitstoot, bijvoorbeeld door de nieuwe eisen aan het maximum zwavelgehalte van scheepsbrandstof blijft van belang.
9.1
Wet milieubeheer
In de Wet milieubeer zijn voor zwaveldioxide drie grenswaarden opgenomen. In Tabel 9.1 zijn de grenswaarden weergegeven. Tabel 9.1 Grenswaarden zwaveldioxide in µg/m3. Grenswaarde Concentratie Opmerking Uurgemiddelde 350 Maximaal 24 overschrijdingen per jaar. Daggemiddelde 125 Maximaal 3 overschrijdingen per jaar. Alarmdrempel 500 Overschrijding van grenswaarde bij 3 opeenvolgende uren.
Op geen van de stations zijn in 2013 de grenswaarden overschreden.
9.2
Sterke daling SO2 concentraties
In 1969 is gestart met het automatisch meten van SO2. Het zogenaamde waarschuwingsmeetnet bestond uit 34 locaties. Vanwege de sterk gedaalde concentraties is in de loop van de jaren het aantal locaties afgenomen. In 2010 is op zeven locaties gemeten. In Figuur 9.1 is het verloop van de SO2 concentraties van de afgelopen veertig jaar afgebeeld. De figuur laat sinds het begin van de metingen een dalende trend laat zien. Tussen 1995 en 2006 schommelde het jaargemiddelde rond de 13 µg/m3. De laatste zeven jaar is een verdere daling ingezet en is het gemiddelde gehalveerd. In 2011 bedroeg de jaargemiddelde concentratie in het Rijnmondgebied 6,9 µg/m3. De dalende trend is de laatste drie jaar heel duidelijk te zien. De daling komt overeen met de emissiereductie van de Nederlandse raffinaderijen en de internationale scheepvaart. Bij de raffinaderijen was de afname het gevolg van een emissieplafond dat sinds 2010 van kracht is. De emissiereductie bij zeescheepvaart komt door nieuwe regelgeving voor het zwavelgehalte in brandstof [5].
Lucht in cijfers 2013
blad 27 van 60
Zwaveldioxide (SO2) in het Rijnmondgebied
90 80
Concentratie in µg/m
3
70 60 50 C
40 30 20 10 0 1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010 Bron: DCMR
Figuur 9.1 Trend SO2 jaargemiddelde in het Rijnmondgebied.
blad 28 van 60
Lucht in cijfers 2013
10 Koolmonoxide Koolmonoxide (CO) ontstaat bij onvolledige verbranding van koolstofhoudende stoffen als gas, hout, olie, benzine en steenkool. Voornaamste bron is het wegverkeer. Door de invoering van de driewegkatalysator in personenwagens is de concentratie koolmonoxide in de lucht de laatste jaren afgenomen. Hoge CO concentraties kunnen de zuurstofvoorziening in het lichaam negatief beïnvloeden. Het reageert met hemoglobine in het bloed en vermindert hierdoor de transportcapaciteit van zuurstof in het bloed. Bij hoge niveaus koolmonoxide in het bloed bestaan er risico’s voor oudere mensen met hartklachten en zwangere vrouwen.
10.1 Wetgeving In de Wet milieubeheer is voor koolmonoxide een grenswaarde opgenomen. In Tabel 10.1 staat de grenswaarde. Tabel 10.1 Grenswaarden koolmonoxide in µg/m3. Grenswaarde Hoogste dagelijks 8-uurgemiddelde
Concentratie 10.000
De grenswaarde is op geen van de stations overschreden.
10.2 Trend jaargemiddelde In 1986 is het RIVM gestart met koolmonoxidemetingen in het Rijnmondgebied. In 2003 is koolmonoxide aan het DCMR meetnet toegevoegd. In onderstaande figuur is als indicatie voor de Rijnmond het jaargemiddelde op station Rotterdam Overschie afgebeeld.
Koolmonoxide (CO) in het Rijnmondgebied
700
600
Concentratie in µg/m
3
500
400
300
200
100
0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Bron: RIVM
Figuur 10.1 Trend CO jaargemiddelde in het Rijnmondgebied.
Lucht in cijfers 2013
blad 29 van 60
11 Totaal zwevend stof (TSP) Totaal zwevend stof (Total Suspended Particulates, TSP) omvat alle vaste en vloeibare deeltjes die in de lucht rondzweven. De deeltjes komen in de atmosfeer terecht door een natuurlijke oorzaak of menselijke activiteit. TSP bestaat in de praktijk uit deeltjes met een diameter tot 20 à 40 micrometer. Naast TSP wordt ook zogenaamd fijn stof onderscheiden. Uit onderzoek is gebleken dat 70-90% van het TSP bestaat uit fijn stof. De voornaamste menselijke bronnen zijn raffinaderijen, verkeer, op- en overslag. Natuurlijke bronnen zijn onder andere bodemstof, vulkanische as en opstuivend duinzand.
11.1 Wetgeving In de Wet milieubeheer zijn geen normen opgenomen voor TSP. In Tabel 11.1 zijn voor de verschillende stations de jaargemiddelden van 2013 weergegeven. Tabel 11.1 Jaargemiddelden TSP in 2013 in µg/m3. Meetstation Hoek van Holland Bergambacht Rotterdam Centrum Vlaardingen Rijnmond
Gemiddelde (µg/m3) 24,8 20,9 26,2 27,9 25,0
11.2 Trend jaargemiddelde In 1971 is gestart met TSP metingen in het Rijnmondgebied. In onderstaande figuur is het verloop van het jaargemiddelde afgebeeld. Sinds het begin van de metingen laten de jaargemiddelden een dalende trend zien.
Totaal stof (TSP) in het Rijnmondgebied
90 80
Concentratie in µg/m
3
70 60 50 40 30 20 10 0 1971
1976
1981
1986
1991
1996
2001
2006
2011 Bron: DCMR
Figuur 11.1 Trend TSP jaargemiddelde in het Rijnmond gebied.
blad 30 van 60
Lucht in cijfers 2013
12 Zware metalen Zware metalen bestaan uit een groep elementen met metaalachtige eigenschappen. Bekende metalen die schade kunnen toebrengen aan mens en/of milieu zijn arseen, cadmium, chroom, kwik, lood, koper, nikkel en zink. In het meetnet worden alleen de concentraties lood, cadmium, nikkel en arseen gemeten en daarnaast wordt ijzer gemeten. De meeste zware metalen komen van nature voor in de bodem, maar ook door menselijke activiteit worden zware metalen in het milieu gebracht. Verkeer en vervoer en de energiesector dragen het meeste bij aan de emissie van zware metalen naar de lucht. Zware metalen kunnen via de lucht zeer grote afstanden afleggen. Hoewel concentraties in de lucht laag zijn, kunnen zware metalen zich accumuleren in de biosfeer.
12.1 Wetgeving In de Wet milieubeheer zijn grenswaarden opgenomen voor arseen, nikkel, lood en cadmium. In Tabel 12.1 zijn de grens- en richtwaarden kort samengevat. In Tabel 12.2 zijn voor de meetstations de jaargemiddelden voor cadmium, lood, ijzer, arseen en nikkel weergegeven. Tabel 12.1 Grens- en richtwaarden voor arseen, nikkel, lood en cadmium in ng/m3. Component Concentratie Opmerking Arseen 6 Richtwaarde op basis van jaargemiddelde Nikkel 20 Richtwaarde op basis van jaargemiddelde Lood 500 Grenswaarde op basis van jaargemiddelde Cadmium 5 Richtwaarde op basis van jaargemiddelde Tabel 12.2 Jaargemiddelden in 2013 in ng/m3. Meetstation Cadmium IJzer Rotterdam Centrum 0,4 643 Vlaardingen 0,4 535
Lood 8,2 11,4
Arseen 1,1 1,3
Nikkel 3,7 8,3
Zowel de grenswaarde voor lood als de richtwaarde voor cadmium, arseen en nikkel zijn in 2013 niet overschreden. Voor het Provinciaal Integraal Meetnet Milieukwaliteit (PIMM) worden naast de bovengenoemde metalen op één locatie ook koper, molybdeen, chroom en vanadium gemeten. De resultaten staan in bijlage 6.
12.2 Trend jaargemiddelde Sinds begin jaren ’70 worden cadmium en lood in het Rijnmondgebied gemeten. In Figuur 12.1en Figuur 12.2 is het verloop van het jaargemiddelde lood en cadmium afgebeeld. Beide componenten laten sinds het begin van de metingen een dalende trend zien. De laatste 10 jaar dalen de concentraties nog heel licht.
Lucht in cijfers 2013
blad 31 van 60
Lood (Pb) in het Rijnmondgebied
600
Concentratie in ng/m
3
500
400
300
200
100
0 1973
1978
1983
1988
1993
1998
2003
2008
2013 Bron: DCMR
Figuur 12.1 Trend lood jaargemiddelde in het Rijnmondgebied.
Cadmium (Cd) in het Rijnmondgebied
30
Concentratie in ng/m
3
25
20
15
10
5
0 1972
1977
1982
1987
1992
1997
2002
2007
2012 Bron: DCMR
Figuur 12.2 Trend cadmium jaargemiddelde in het Rijnmondgebied.
blad 32 van 60
Lucht in cijfers 2013
13 Polycyclische aromatische koolwaterstoffen Met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) wordt een groep van enige honderden organische stoffen bedoeld. PAK zijn opgebouwd uit twee of meer benzeenringen. Ze ontstaan door onvolledige verbranding van koolstofhoudende stoffen, zoals hout en fossiele brandstoffen. PAK komen vrij in zowel de binnen- als de buitenlucht. In de binnenlucht ontstaan PAK vooral door verbrandingsprocessen, bijvoorbeeld open haard en tabaksrook. Bronnen van PAK in de buitenlucht zijn het verkeer en de industrie. Sommige PAK zijn carcinogeen. Voedsel is een grote bron van PAK (deze ontstaan voornamelijk als gevolg van het aanbranden van voedsel bij het koken). De EU hanteert een lijst van PAK stoffen waarvan bekend is dat zij schade toebrengen aan mens en/of milieu [6].
13.1 Wetgeving In de Wet milieubeheer is een richtwaarde voor benzo(a)pyreen (BaP) opgesteld. In Tabel 13.1 is de richtwaarde kort samengevat. In Tabel 13.2 zijn de jaargemiddelden van alle in het meetprogramma opgenomen PAK van 2012 opgesomd. Tabel 13.1 Richtwaarde voor benzo(a)pyreen in ng/m3. Grenswaarden Concentratie Opmerking Jaargemiddelde 1 Dit is de richtwaarde die in 2013 zoveel mogelijk moet worden bereikt. Tabel 13.2 Jaargemiddelden PAK in 2013 in ng/m3. Component Acenaftheen Acenaftyleen Anthraceen Benzo(a)anthraceen Benzo(a)pyreen Benzo(b)fluorantheen Benzo(ghi)peryleen Benzo(k)fluorantheen Chryseen Dibenz(ah)anthraceen Fenanthreen Fluoranteen Fluoreen Indeno(1,2,3,cd)pyreen Naftaleen Pyreen
Jaargemiddelde (ng/m3) 1.1 0.6 0.2 0.1 0.1 0.2 0.2 0.1 0.3 0.1 4.7 1.3 2.0 0.2 7.6 0.7
De richtwaarde voor benzo(a)pyreen is in 2013 niet overschreden.
Lucht in cijfers 2013
blad 33 van 60
13.2 Trend jaargemiddelde In 1989 is gestart met PAK metingen in het Rijnmondgebied. In Figuur 13.1 is het verloop van het jaargemiddelde afgebeeld. De figuur laat zien dat sinds 1990 de grenswaarde niet meer is overschreden. De laatste vijf jaar schommelt het jaargemiddelde tussen 0,08 en 0,22 ng/m3. De oorzaak voor de schommelingen is onduidelijk.
Benzo(a)pyreen in het Rijnmondgebied
1.2
Concentratie in ng/m
3
1.0
0.8
0.6
0.4
0.2
0.0 1989
1994
1999
2004
2009 Bron: DCMR
Figuur 13.1 Trend benzo(a)pyreen jaargemiddelde in het Rijnmondgebied.
blad 34 van 60
Lucht in cijfers 2013
14 Fluor Fluor is de verzamelnaam voor verbindingen die fluor is aangegaan met een of meer componenten. De toxische effecten zijn afhankelijk van de ontstane verbinding. Hoe groter de oplosbaarheid van de verbinding, des te groter is de toxische werking. Fluor wordt door mensen voornamelijk via voedsel en water opgenomen. Langdurige blootstelling aan fluor bij mensen kan leiden tot botfluorose (WHO, 2000). In de jaren ’70 en ’80 kwamen problemen met fluoridenvergiftigingen bij het vee in het nieuws. Dit is later de Lickebaertaffaire gaan heten.
14.1 Fluor in lucht De Wet milieubeheer bevat geen normen voor fluor in lucht. Deze component wordt getoetst aan het Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) voor ecosystemen. In Tabel 14.1 zijn de normen kort samengevat. Tabel 14.1 MTR norm fluor in lucht in ng/m3. Grenswaarde Concentratie Daggemiddelde 300 Jaargemiddelde 50 Jaargemiddelde 0,5
Opmerking Dit is een maximumwaarde. Dit is een grenswaarde. Dit is de langetermijndoelstelling
De fluorconcentratie in lucht wordt bepaald met de zogenaamde kalkpapiermethode. De methode is geschikt om een indruk te krijgen van het belastingsniveau, de ruimtelijke verspreiding en de veranderingen in de tijd. Omrekenen naar luchtconcentraties is puur indicatief. De relatie tussen de gehalten in kalkpapier en in de lucht is erg onzeker. Het jaargemiddelde in 2013 was 43 ng/m3. De concentratie is indicatief. Er moet voorzichtig worden omgesprongen met het toetsen van de gemeten waarde aan de MTR norm.
14.2 Fluor in gras In Tabel 14.2 zijn de grenswaarden voor fluor in gras kort samengevat. Tabel 14.2 Grenswaarden fluor in gras. Grenswaarde Monster Tweemaandsgemiddelde Jaargemiddelde
Concentratie 55 mg/kg droge stof 45 mg/kg droge stof 30 mg/kg droge stof
Het jaargemiddelde voor fluor in gras in 2013 was 7,1 mg/kg droge stof en daarmee is de grenswaarde voor het jaargemiddelde niet overschreden.
Lucht in cijfers 2013
blad 35 van 60
14.3 Trend In Figuur 14.1 is het verloop van het jaargemiddelde afgebeeld. De figuur laat een dalende trend zien. Ook is te zien dat de grenswaarde voor het jaargemiddelde sinds 1995 niet meer is overschreden.
Fluor (F) in gras in het Rijnmondgebied
200 180
Concentratie in mg/kg droge stof
160 140 120 100 80 60 40 20 0 1976
1981
1986
1991
1996
2001
2006
2011 Bron: DCMR
Figuur 14.1 Trend fluor in gras jaargemiddelde in het Rijnmondgebied.
blad 36 van 60
Lucht in cijfers 2013
15 Natte depositie In samenwerking met de provincie Zuid-Holland exploiteert de DCMR Milieudienst Rijnmond een netwerk om de natte depositie van een aantal componenten te bepalen. De gemeten componenten van station Bergambacht zijn weergeven in Tabel 15.1. Op dit station worden alle componenten gemeten. De andere stations zijn Korendijkse Slikken, Nieuwkoop, Oostvoorne en Vlaardingen. Alle resultaten zijn terug te vinden in tabel XX en XXI in bijlage 5. Tabel 15.1 Gemeten componenten natte depositie op station Bergambacht. Component Gemiddelde Hoeveelheid pH Zuurgraad Geleidbaarheid Ammoniak als N Fluoride Chloride Nitraat als N Sulfaat Fosfaat als P Natrium Kalium Calcium IJzer Zink Arseen Cadmium Chroom Lood Mangaan Nikkel Vanadium Koper
816 6.58 0.80 2.51 0.71 0.01 3.19 0.49 1.49 0.08 1.96 0.13 0.29 5.41 4.68 0.40 0.05 1.43 0.80 0.25 0.42 0.40 4.75
Lucht in cijfers 2013
Eenheid mm/jr pH mg/l mS/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l μg/l
blad 37 van 60
16 Referentielijst [1]
World Health Organization; WHO Air quality guidelines for particulate matter, ozone, nitrogen dioxide and sulphur dioxide; Global update 2005; WHO/SDE/PHE/OEH/06.02
[2]
Bloemen, H.J.Th., van der Meulen, A., Mooibroek, D., Cassee, F.R., Monitoring Black Smoke?; RIVM Letter Report 863001004/2007
[3]
Official journal of the European communities; Council directive 1999/30/EC relating to limit values for sulphur dioxide, nitrogen dioxide and oxides of nitrogen, particulate matter and lead in ambient air. Official journal L163/41, 29.6.1999
[4]
World Health Organization; Air Quality Guidelines for Europe; 2nd edition, 2000; ISBN 9289013583
[5]
Velders, G.J.M., Snijder, A.M., Hoogerbrugge, R., Recent decreases in observed atmospheric concentrations of SO2 in the Netherlands in line with emission reductions, Atmospheric Environment, 2011.
[6]
European commission; Polycyclic Aromatic hydrocarbons (PAHs) Factsheet; 3rd edition; JRC 60146 – 2010
[7]
Janssen, N.A. et. al., Black carbon as an additional indicator of the adverse health effects of airborne particles compared with PM10 and PM2.5 ; Environmental Health Perspective, dec. 2011.
blad 38 van 60
Lucht in cijfers 2013
¯
Legenda
NO2 in µg/m3 25-30 30-35 35-40
Real Time URBIS - Stikstofdioxide jaargemiddelde 2013 Projectnaam:
40-45 45-50 >50
Opdrachtgever: Model: Schaal:
Expertisecentrum
Postbus 843 3100 AV Schiedam Tel. 010-2468000 www.dcmr.nl
Topografie:
Status:
Disclaimer:
Lucht in cijfers 2013 Provincie Zuid Holland Real Time URBIS 1:175000 Formaat: A4L (c) Provincie Zuid-Holland
INDICATIEVE WEERGAVE
Datum: Kaartnr.:
Er kunnen geen rechten ontleend worden aan getoond kaartmateriaal. Disclaimer is als bijlage bijgevoegd.
21-03-2014 2014-EL-067/524
Bijlage:
1
¯
Legenda
PM10 in µg/m3 26.0-27.5 27.5-30.0 30.0-32.4
Real Time URBIS - Fijnstof (PM10) jaargemiddelde 2013 Projectnaam:
32.4-35.0 35.0-40.0 >40.0
Opdrachtgever: Model: Schaal:
Expertisecentrum
Postbus 843 3100 AV Schiedam Tel. 010-2468000 www.dcmr.nl
Topografie: Status:
Disclaimer:
Lucht in cijfers 2013 Provincie Zuid Holland Real Time URBIS 1:175000 Formaat: A4L (c) Provincie Zuid-Holland
INDICATIEVE WEERGAVE
Datum: Kaartnr.:
Er kunnen geen rechten ontleend worden aan getoond kaartmateriaal. Disclaimer is als bijlage bijgevoegd.
21-03-2014
2014-EL-067/525
Bijlage:
2
Bijlage 3 Disclaimer bij kaartmateriaal Het kaartmateriaal is uiterst zorgvuldig tot stand gebracht. De DCMR Milieudienst Rijnmond kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid, volledigheid en actualiteit van het kaartmateriaal. De DCMR Milieudienst Rijnmond kan eveneens niet aansprakelijk worden gesteld voor consequenties van of eventuele schade ontstaan door direct of indirect gebruik van de inhoud van het kaartmateriaal. De kleuren die zijn gebruikt voor de afbeelding zijn gekozen om getoonde onderwerpen zo duidelijk mogelijk weer te geven maar vertegenwoordigen geen waardeoordeel, anders dan de (eventuele) waarden die zijn genoemd in de legenda. Niets van deze afbeelding mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch of op welke andere wijze ook en evenmin in een elektronisch informatiesysteem (retrieval system) worden opgeslagen zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Verveelvoudiging van het kaartmateriaal voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. Aan het kaartmateriaal kunnen geen rechten worden ontleend. Verschaling van het kaartmateriaal is niet toegestaan en bij reproductie moeten schaalniveau en papierformaat gehandhaafd blijven. Als u meer gedetailleerde kaarten nodig hebt kunt u contact opnemen met de DCMR Milieudienst Rijnmond, zodat in overleg kan worden bepaald of dit mogelijk is.
Lucht in cijfers 2013
blad 41 van 60
¯
NO2_2012 <36 .5
Resultaat NO2 2012 - NSL Monitoringstool 2013
36.5-38 .5
Projec tnaam:
38.5-40 .5
Opdrac htgever: Model:
40.5-42 .5
Sc haal:
>42 .5 Geen to etsing
Expertisecentrum Postbus 843 3100 AV Schiedam Tel. 010-2468000 www.dcmr.nl
NSL Monito ring 2013 Stadsregio Rotterdam Monitoringstool juli 2013 Formaat: 1:12 50 00 A3L
Datum :
Topografie:
TOP10 NL
Status :
INDICATIEVE WEERGAVE
Disc laimer:
Er kunnen geen rechten ontleend worden aan getoond kaartmateriaal. Disclaimer is als bijlage bijgevoegd.
Kaartnr.:
15-07-2013 2013-EL-117/465 Bijlage:
4A
¯
Resultaat NO2 2012 - NSL Monitoringstool 2013 Projectnaam:
Opdrachtgever: Model: Schaal:
Expertisecentrum
Postbus 843 3100 AV Schiedam Tel. 010-2468000 www.dcmr.nl
Topografie: Status:
Disclaimer:
NSL Monitoring 2013 Stadsregio Rotterdam Monitoringstool juli 2013 Formaat: 1:85000 A4L (c) Provincie Zuid-Holland
INDICATIEVE WEERGAVE
Datum: Kaartnr.:
Er kunnen geen rechten ontleend worden aan getoond kaartmateriaal. Disclaimer is als bijlage bijgevoegd.
15-07-2013 2013-EL-117/465
Bijlage:
4B
¯
Legenda
Geen toetsing
Monitoringstool PM10 in 2012 - Rijnmond Projec tnaam: Opdrac htgever: Model: Sc haal:
Geen knelpunt
Expertisecentrum Postbus 843 3100 AV Schiedam Tel. 010-2468000 www.dcmr.nl
NSL Monitorin g 2013 Stadsregio Rotterdam Monitoringstool juli 2013 A4L 1:175000 Formaat:
Datum :
Topografie:
(c) Provincie Zuid-Holland
Status :
INDICATIEVE WEERGAVE
Disc laimer:
Er kunnen geen rechten ontleend worden aan getoond kaartmateriaal. Disclaimer is als bijlage bijgevoegd.
Kaartnr.:
31-07-2014 EL-11-###/## Bijlage:
4C
Bijlage 5 Concentratiekentallen per station (2013) Tabel I. Kentallen van de concentratieverloop van stikstofdioxide in 2013 (in µg/m3)
NO2
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
1
1
1
1
1
1
Kental
Gem
P50
P98
Max
C1813
Aantal
EU Grenswaarde
40
40014
20015
483
Botlek-Spoortunnel
49.1
45.1
108.7
186.0
147.8
8472
485
Hoogvliet-Leemkuil
30.8
27.0
76.2
130.2
100.0
8697
486
Pernis-Soetemanweg
34.9
32.7
77.6
180.7
103.1
8616
487
Rotterdam-Pleinweg
42.4
39.3
93.9
189.1
121.7
8543
488
Rotterdam-Zwartewaalstraat
29.1
25.0
70.9
123.2
94.5
8557
489
Ridderkerk-Hogeweg
38.7
34.8
95.7
166.4
122.9
8712
491
Rotterdam-Oostsidelinge
43.0
39.7
99.1
186.2
129.4
8536
493
Rotterdam-Statenweg
43.8
40.8
95.6
206.6
131.2
8706
494
Schiedam-Alphons Ariënsstraat
34.4
31.0
81.3
143.3
114.7
8545
495
Maassluis- Kwartellaan
31.8
28.1
84.0
191.1
130.0
8658
496
Hoek van Holland-Berghaven
29.1
25.0
87.7
174.0
137.6
8729
13
Concentratie die in 2013 op 18 dagen is overschreden.
14
Overschrijding indien concentratie optreedt in drie opeenvolgende uren in een gebied groter dan 100 km .
15
Overschrijding is op 18 dagen per kalenderjaar toegestaan.
2
Lucht in cijfers 2013
blad 45 van 60
Tabel II. Kentallen van de concentratieverloop van fijn stof (PM10) in 2013 (in µg/m3)
PM10
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
24
24
24
24
24
24
Kental
Gem
P50
P98
Max
D50
Aantal
EU Grenswaarde
40
3516
483
Botlek-Spoortunnel
32.2
29.8
68.6
134.0
38
335
485
Hoogvliet-Leemkuil
22.7
19.9
53.1
69.8
9
352
487
Rotterdam-Pleinweg
26.7
24.4
52.9
67.2
14
355
488
Rotterdam-Zwartewaalstraat
20.3
18.3
47.2
64.8
5
353
489
Ridderkerk-Hogeweg
22.8
20.5
51.6
64.5
10
354
491
Rotterdam-Oostsidelinge
22.9
20.8
50.8
66.4
8
351
493
Rotterdam-Statenweg
24.6
21.8
53.0
70.2
12
349
494
Schiedam-Alphons Ariënsstraat
20.0
17.6
49.9
65.1
7
352
495
Maassluis- Kwartellaan
20.0
17.5
47.9
64.8
6
350
496
Hoek van Holland-Berghaven
25.9
22.6
53.5
352.5
12
358
Tabel III. Kentallen van de concentratieverdeling van fijn stof (PM2.5) in 2013 (in µg/m3)
PM2.5
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
24
24
24
24
24
Kental
Gem
P50
P98
Max
Aantal
EU Grenswaarde
25
483
Botlek-Spoortunnel
16.8
13.8
46.7
64.0
337
485
Hoogvliet-Leemkuil
14.5
11.6
44.6
59.7
353
487
Rotterdam-Pleinweg
16.7
13.2
51.4
68.1
349
488
Rotterdam-Zwartewaalstraat
13.4
9.6
45.6
61.7
355
489
Ridderkerk-Hogeweg
15.3
12.2
46.9
60.4
355
491
Rotterdam-Oostsidelinge
14.5
11.3
39.0
61.3
350
494
Schiedam-Alphons Ariënstraat
14.8
11.3
47.5
63.4
353
495
Maassluis-Kwartellaan
13.3
10.2
43.3
61.6
347
496
Hoek van Holland-Berghaven
13.4
9.9
43.3
63.6
359
16
3
Het aantal dagen hoger dan 50 µg/m , overschrijding is op 35 dagen per jaar toegestaan.
blad 46 van 60
Lucht in cijfers 2013
Tabel IV. Kentallen van de concentratieverdeling van black carbon in 2013 (in µg/m3)
Black Carbon
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
24
24
24
24
24
Kental
Gem
P50
P98
Max
Aantal
483
Botlek-Spoortunnel
2.7
1.2
4.4
6.1
364
487
Rotterdam-Pleinweg
2.5
2.2
6.0
10.5
340
488
Rotterdam - Zwartewaalstraat
1.2
1.1
3.7
5.1
358
491
Rotterdam-Oostsidelinge
2.0
2.2
5.8
8.3
357
492
Rotterdam-Vasteland
1.7
0.9
3.5
5.8
362
494
Schiedam-Alphons Ariënstraat
1.4
1.1
3.7
5.1
358
496
Hoek van Holland-Berghaven
1.0
1.8
5.1
7.3
358
Tabel V. Kentallen van de concentratieverdeling van ozon in 2013 (in µg/m3)
O3
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
1
1
1
24
8
8
1
1
1
Kental
Gem
Max
Aantal
Max
Max
D12017
Gem18
AOT4019
AOT4020
EU Streefwaarde
120
EU Informatiedrempel
180
EU Alarmdrempel
240
485 489 493 494 495 496
Zomer 2013
HoogvlietLeemkuil RidderkerkHogeweg RotterdamStatenweg SchiedamAlphons Ariënstraat MaassluisKwartellaan Hoek van HollandBerghaven
39.0
175.0
8712
87.3
151.2
1
57.7
3231
5821
32.9
208.2
8296
93.7
163.7
3
51.4
4300
5935
34.7
166.2
8715
80.0
140.9
1
52.4
2599
4087
36.2
182.7
8694
85.8
164.7
3
55.9
3496
5494
38.0
143.9
8612
81.3
120.0
0
55.8
2126
3952
45.8
184.3
8597
94.0
126.4
2
64.1
3697
6711
17
Aantal dagen concentratie groter dan 120 µg/m (grenswaarde geldt voor een gemiddelde van 3 jaar).
18
3
Gemiddelde over het groeiseizoen (mei – september; 9 – 16 uur).
19
AOT40 vegetatiebescherming (mei – juli).
20
AOT40 bosbescherming (april – september).
Lucht in cijfers 2013
blad 47 van 60
Tabel VI. Kentallen van de concentratieverdeling van zwaveldioxide in 2013 (in µg/m3)
SO2
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
1
1
1
1
1
24
Kental
Gem
P50
P98
Max
Aantal
Max
EU Grenswaarde
35021
EU Grenswaarde
50023
12522
484
Botlek-Oude Maasweg24
7.7
6.6
25.1
112.1
6854
28.8
485
Hoogvliet-Leemkuil
6.4
5.3
20.4
97.3
8690
22.1
486
Pernis-Soetemanweg
3.5
2.7
12.9
39.6
8620
11.2
494
Schiedam-Alphons Ariënstraat
4.3
3.1
16.4
212.5
8656
56.1
495
Maassluis-Kwartellaan
4.9
3.5
20.0
72.1
8636
19.6
496
Hoek van HollandBerghaven
6.5
4.7
23.5
287.4
8736
26.3
Tabel VII. Kentallen van de concentratieverdeling van koolmonoxide in 2013 (in µg/m3)
CO
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
1
1
1
1
1
8
8
8
Kental
Gem
P50
P98
Max
Aantal
P50
P98
Max
360025
10.000
EU Streefwaarde
488
RotterdamZwartewaalstraat
264
237
593
2190
8688
293
696
1032
487
Rotterdam-Pleinweg
409
360
966
3159
8696
509
1106
1871
493
Rotterdam-Statenweg26
453
407
1051
3434
2580
416
922
1638
21
Overschrijding is 24 keer per kalenderjaar toegestaan.
22
Overschrijding is op drie dagen per kalenderjaar toegestaan.
23
Overschrijding indien concentratie optreedt in drie opeenvolgende uren in een gebied groter dan 100 km .
24
De meetreeks voldoet niet aan de criteria ten aanzien van aggregatie van meetdata.
25
Deze waarde is een indicatieve toetswaarde voor de moeilijker te berekenen EU-norm die geldt voor de hoogste 8-
2
uurgemiddelde concentratie. 26
De meetreeks voldoet niet aan de criteria ten aanzien van aggregatie van meetata.
blad 48 van 60
Lucht in cijfers 2013
Tabel VIII Kentallen van de concentratieverdeling van benzeen in 2013 (in µg/m3)
Benzeen
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
1
1
1
1
1
Kental
Gem
P50
P98
Max
Aantal
EU Grenswaarde
5
483
Botlek-Spoortunnel27
1.4
0.8
6.4
40.9
7120
485
Hoogvliet-Leemkuil
0.6
0.4
1.8
21.0
8352
494
Schiedam-Alphons Ariënsstraat
1.0
0.8
2.9
37.0
8279
495
Maassluis- Kwartellaan
1.0
0.6
3.4
108.1
8219
496
Hoek van Holland-Berghaven
0.6
0.4
2.6
79.6
8066
Tabel IX. Kentallen van de concentratieverdeling van tolueen in 2013 (in µg/m3)
Tolueen
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
1
1
1
1
1
Kental
Gem
P50
P98
Max
Aantal
483
Botlek-Spoortunnel28
2.8
1.5
12.6
106.7
7212
485
Hoogvliet-Leemkuil
1.5
1.1
5.1
21.1
8352
494
Schiedam-Alphons Ariënsstraat
1.9
1.5
6.6
40.9
8279
495
Maassluis- Kwartellaan
1.4
0.9
6.0
71.5
8024
496
Hoek van Holland-Berghaven
0.8
0.3
5.2
42.1
8067
27
De meetreeks voldoet niet aan de criteria ten aanzien van aggregatie van meetdata.
28
De meetreeks voldoet niet aan de criteria ten aanzien van aggregatie van meetdata.
Lucht in cijfers 2013
blad 49 van 60
Tabel X. Kentallen van de concentratieverdeling van benzo(a)pyreen (B(a)p) in TSP in 2013 (in ng/m3)
Benzo(a)pyreen
492
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
144
144
144
Kental
Gem
Max
Aantal
EU Grenswaarde
1
0.64
43
Rotterdam-Vasteland
0.11
Tabel XI. Kentallen van de concentratieverdeling van de overige PAK’s in TSP in 2013 (in ng/m3)
PAK
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
144
144
144
Kental
Gem
Max
Aantal
492
Rotterdam-Vasteland
ATH
Acenaftheen
1.10
6.10
43
ATY
Acenaftyleen
0.59
4.53
43
ANT
Anthraceen
0.23
0.64
41
BAA
Benzo(a)anthraceen
0.08
0.62
40
BBF
Benzo(b)fluorantheen
0.16
1.03
43
BGP
Benzo(ghi)peryleen
0.17
1.01
42
BKF
Benzo(k)fluorantheen
0.06
0.41
43
CHR
Cryseen
0.26
1.01
37
DAA
Dibenz(ah)anthraceen
0.10
0.28
43
FEN
Fenanthreen
4.72
10.63
42
FLU
Fluoreen);
1.27
2.90
42
FLE
Fluorantheen
2.02
5.59
42
ICP
Indeno(123cd)pyreen
0.22
2.27
41
NAF
Naftaleen
7.58
47.98
42
PYR
Pyreen
0.70
1.62
42
blad 50 van 60
Lucht in cijfers 2013
Tabel XII. Kentallen van de concentratieverdeling van TSP (Total Suspended Particles) in 2013 (in µg/m3)
TSP
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
24
24
24
Kental
Gem
Max
Aantal
478
Vlaardingen-Deltapad
27.9
226
364
492
Rotterdam-Vasteland
26.2
116
358
Tabel XIII. Kentallen van de concentratieverdeling van arseen in TSP in 2013 (in ng/m3)
Arseen
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
EU Grenswaarde
6
478
Vlaardingen-Deltapad
1.3
19.7
91
492
Rotterdam-Vasteland
1.1
8.1
86
Tabel XIV. Kentallen van de concentratieverdeling van cadmium in TSP in 2013 (in ng/m3)
Cadmium
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
EU Grenswaarde
5
478
Vlaardingen-Deltapad
0.4
2.1
91
492
Rotterdam-Vasteland
0.4
1.2
86
Lucht in cijfers 2013
blad 51 van 60
Tabel XV. Kentallen van de concentratieverdeling van nikkel in TSP in 2013 (in ng/m3)
Nikkel
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
EU Grenswaarde
20
478
Vlaardingen-Deltapad
8.3
60.3
91
492
Rotterdam-Vasteland
3.7
42.1
86
Tabel XVI. Kentallen van de concentratieverdeling van lood in TSP in 2013 (in ng/m3)
Lood
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
EU Grenswaarde
500
478
Vlaardingen-Deltapad
11.4
70.6
91
492
Rotterdam-Vasteland
8.2
22.4
86
Tabel XVII. Kentallen van de concentratieverdeling van ijzer in TSP in 2013 (in ng/m3)
IJzer
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
478
Vlaardingen-Deltapad
535
3781
91
492
Rotterdam-Vasteland
643
2089
86
blad 52 van 60
Lucht in cijfers 2013
Tabel XVIII. Kentallen van de concentratieverdeling van fluor in gras in 2013 (in mg/kg droge stof)
Fluoride Gras
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
672
672
672
Kental
Gem
Max
Aantal
473
Oostvoorne-Middelweg
8.3
30
13
477
Vlaardingen-Zuidbuurt
6.3
13
13
478
Vlaardingen-Deltapad
6.8
15
13
Tabel XIX. Kentallen van de concentratieverdeling van fluor in lucht in 2013 (in ng/m3 kalkpapier)
Fluoride Lucht
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
672
672
672
Kental
Gem
Max
Aantal
473
Oostvoorne-Middelweg
27
27
13
474
Hoek van Holland
35
46
13
478
Vlaardingen-Deltapad
67
85
13
Lucht in cijfers 2013
blad 53 van 60
Tabel XX. Kentallen van de concentraties van metalen in regenwater in 2013 (in µg/l)
Metalen regenwater
Kalenderjaar 2013
Middelingstijd in uren
672
672
672
Kental
Gem
Max
Aantal
470
Bergambacht
Na
Natrium
1964
14000
13
K
Kalium
135
780
13
Ca
Calcium
287
1100
13
Mn
Mangaan
247
1800
13
Fe
IJzer
5.41
9.10
13
Zn
Zink
4.68
0.40
13
As
Arseen
0.40
0.07
13
Cd
Cadmium
0.05
7.00
13
Cr
Chroom
1.43
0.80
13
Pb
Lood
0.80
0.63
13
Ni
Nikkel
0.42
0.40
13
V
Vanadium
0.40
9.50
13
Cu
Koper
4.75
9.10
13
blad 54 van 60
Lucht in cijfers 2013
Tabel XXI. Kentallen van de concentraties van zure depositie in regenwater in 2013 (in mg/l)
Zure depositie regenwater
Kalenderjaar 2013
Middelingstijd in uren
672
672
672
672
Kental
Gem
Gem
Gem
Gem
NH4
NO3
SO4
PO4
mg/l als N
mg/l als N
mg/l als S
mg/l als P
Eenheid 470
Bergambacht-Provinciale weg
0.71
0.49
1.49
0.08
471
Korendijk-Bakkerskeet
0.97
0.83
2.38
0.17
472
Nieuwkoop-Voorweg
0.63
0.46
1.37
0.09
473
Oostvoorne-Middelweg
0.52
0.50
1.60
0.08
478
Vlaardingen-Haringsebuis
0.68
0.45
2.02
0.08
Lucht in cijfers 2013
blad 55 van 60
Bijlage 6 Concentratiekentallen PIMM netwerk (2013) Tabel I. Kentallen van de concentratieverdeling van TSP (Total Suspended Particles) in 2013 (in µg/m3)
TSP
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
24
24
24
Kental
Gem
Max
Aantal
470
Bergambacht
20.8
67.8
174
479
Hoek van Holland – Prins Hendrikweg
24.8
133.6
357
Tabel II. Kentallen van de concentratieverdeling van arseen in TSP in 2013 (in ng/m3)
Arseen
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
EU Grenswaarde
6
470
Bergambacht
0.3
1.7
56
479
Hoek van Holland – Prins Hendrikweg
0.1
1.9
57
Tabel III. Kentallen van de concentratieverdeling van cadmium in TSP in 2013 (in ng/m3)
Cadmium
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
EU Grenswaarde
5
470
Bergambacht
0.1
0.8
56
479
Hoek van Holland – Prins Hendrikweg
0.1
0.8
57
blad 56 van 60
Lucht in cijfers 2013
Tabel IV. Kentallen van de concentratieverdeling van chroom in TSP in 2013 (in µg/m3)
Chroom
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
24
24
24
Kental
Gem
Max
Aantal
470
Bergambacht
0.7
3.1
56
479
Hoek van Holland – Prins Hendrikweg
0.9
5.3
57
Tabel V. Kentallen van de concentratieverdeling van koper in TSP in 2013 (in ng/m3)
Koper
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
470
Bergambacht
5.6
16.0
56
479
Hoek van Holland – Prins Hendrikweg
6.8
30.8
57
Tabel VI. Kentallen van de concentratieverdeling van molybdeen in TSP in 2013 (in ng/m3)
Molybdeen
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
470
Bergambacht
0.5
1.8
56
479
Hoek van Holland – Prins Hendrikweg
0.7
3.5
57
Lucht in cijfers 2013
blad 57 van 60
Tabel VII. Kentallen van de concentratieverdeling van nikkel in TSP in 2013 (in ng/m3)
Nikkel
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
EU Grenswaarde
20
470
Bergambacht
1.6
4.1
56
479
Hoek van Holland – Prins Hendrikweg
4.9
12.1
57
Tabel VIII. Kentallen van de concentratieverdeling van lood in TSP in 2013 (in ng/m3)
Lood
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
EU Grenswaarde
500
470
Bergambacht
5.5
21.3
56
479
Hoek van Holland – Prins Hendrikweg
5.2
38.7
57
Tabel IX. Kentallen van de concentratieverdeling van vanadium in TSP in 2013 (in ng/m3)
Vanadium
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
470
Bergambacht
1.6
5.1
56
479
Hoek van Holland – Prins Hendrikweg
5.8
18.0
57
Tabel X. Kentallen van de concentratieverdeling van zink in TSP in 2013 (in ng/m3)
Zink
Kalenderjaar 2013 Middelingstijd in uren
96
96
96
Kental
Gem
Max
Aantal
470
Bergambacht
31.4
85.9
56
479
Hoek van Holland – Prins Hendrikweg
41.4
158.8
57
blad 58 van 60
Lucht in cijfers 2013
Bijlage 7 Overzicht van eisen en prestatiekenmerken per verrichting Detectiegrens
Component in buitenlucht
Juistheid van het uurgemiddelde
Totale meetonzekerheid
EU richtlijn
Methode
(3)
Monsterneming zwevend stof (TSP)
Q
Eisen
Prestaties
Eisen
Prestaties
(1)
(2)
(1)
(2)
4 g/m3
1 g/m3
2,5 g/m3
10%
10%
2008/50/EG
Eigen methode
2008/50EG/
Eigen methode
over het gehele gebied (3-62%) UQ
6 ng/m3
0,7 ng/m3
Cd (TSP)
UQ
3
3
Cr (TSP)
UQ
5 ng/m3
Cu (TSP)
UQ
1 ng/m3
Pb (TSP)
UQ
Mo (TSP)
UQ
Ni (TSP)
UQ
V (TSP)
UQ
0,3 ng/m3
Zn (TSP)
UQ
0,2 ng/m3
As (TSP)
Monsterneming
5 ng/m
500 ng/m3
0,1 ng/m
1 ng/m3 0,3 ng/m3
20 ng/m3
0,3 ng/m3
Q
Eigen methode
Natte Depositie Monsterneming PAK
Q
PAK’s (analyse)
UQ
Monsterneming gras
Q
Fluor in gras (analyse)
UQ
Fluor in buitenlucht (analyse)
UQ
1 ng/m3
0,03 ng/m3
2008/50/EG
Eigen methode
2008/50/EG
HPLC Eigen methode
30 mg/kg
< 5 mg/kg
Eigen methode
0,1 µg/gr/dg
Eigen methode
Lucht in cijfers 2013
blad 59 van 60
Detectiegrens
Component in buitenlucht
Totale
Juistheid van het uurgemiddelde
Eisen
Prestaties
Eisen
Prestaties
(1)
(2)
(1)
(2)
meetonzekerheid
EU
(3)
Richtlijn
Methode
Benzeen / Tolueen (FID)
Q
5 ug/m3
0,5 g/m3
25%
10%
9,7%
2008/50/EG
Eigen methode
Benzeen / Tolueen (PID)
Q
5 ug/m3
0,5 g/m3
25%
10%
11,1%
2008/50/EG
Ontwerp NEN EN 14662-3 (4)
SO2
Q
10 g/m3
1g/m3
15%
5%
7,1%
2008/50/EG/
NEN EN 14212
NOx
Q
10 g/m3
1 g/m3
15%
5%
11,0%
2008/50/EG
NEN EN 14211
O3
Q
10 g/m3
1 g/m3
15%
5%
10,5%
2008/50/EG
NEN EN 14625
Q
5 mg/m3
1 g/m3
15%
5%
7,6%
2008/50/EG
NEN EN 14626
Q
1 μg/m3
1 μg/m3
Per definitie
2,4%
2008/50/EG
NEN EN 12341
CO Fijn stof PM10 (KFG)
Annex B1 en Annex C (NTA 8019) Fijn stof PM2,5 (KFG)
Q
1 μg/m3
1 μg/m3
Per definitie
4,2%
2008/50/EG
NEN EN 14907 (NTA 8019)
Fijn stof PM10 (ß attenuation)
5,4 μg/m3
Q
BAM x 1,0
BAM x 0,92
9,2%
2008/50/EG
Gelijkwaardig aan NEN EN 12341
Fijn stof PM2,5 (ß attenuation)
5,4 μg/m3
Q
BAM x 1,0
BAM x 0,96
15,9%
2008/50/EG
Gelijkwaardig aan NEN EN 14907
(1) (2) (3) (4)
de eisen zijn ontleend aan de EU richtlijnen de prestaties zijn ontleend aan de controlekaarten de totale meetonzekerheid is een berekende schatting Tolueen eigen methode
blad 60 van 60
Lucht in cijfers 2013
Q = door de RvA geaccrediteerde verrichting U = uitbestede verrichting