DATUM
03 september 2009 ONDERWERP
Voortgangsrapportage Actieplan Luchtkwaliteit 2007-2010.
Actieplan luchtkwaliteit Schiedam 2007-2010 Met betrekking tot de luchtkwaliteit in de gemeente Schiedam is op 10 april 2007 het Actieplan Luchtkwaliteit Schiedam 2007-2010 vastgesteld. Dit Actieplan is opgesteld aangezien de grenswaarden gesteld in de Wet luchtkwaliteit (hoofdstuk 5 Wet milieubeheer) ten aanzien van fijn stof en stikstofoxide in de gemeente Schiedam worden overschreden. In het Actieplan worden 28 maatregelen genoemd die getroffen kunnen worden door de gemeente Schiedam om de luchtkwaliteit binnen de gemeente te verbeteren. Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit (Titel 5.2 van de Wet milieubeheer) in werking getreden. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is met het inwerking treden van de Wet luchtkwaliteit vervallen. Het Actieplan van de gemeente Schiedam is nog gebaseerd op het Besluit luchtkwaliteit 2005. Voor het geldende Actieplan is er echter geen reden om aanpassingen uit te voeren. De grenswaarden genoemd in het Besluit zijn namelijk ongewijzigd overgenomen in de Wet. Bij de bespreking van de voortgang van het Actieplan luchtkwaliteit zijn veel linken tussen de verschillende beleidsvelden. Hierdoor is er veel overleg en afstemming nodig tussen de verschillende beleidsvelden (afdelingen) binnen de gemeente. Heel concreet zullen maatregelen vanuit dit Actieplan terug te vinden zijn in het Parkeerbeleid, gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan, Milieubeleidsplan, Klimaatbeleid e.d. Wettelijk kader De kern van de Wet Luchtkwaliteit bestaat uit de luchtkwaliteitseisen. Op grond van artikel 5.9 Wet luchtkwaliteit stelt het College van Burgemeester en Wethouders een plan op als een plandrempel uit de bijlage behorend bij de wet wordt overschreden. Oftewel op het moment dat de luchtkwaliteit binnen een gemeente niet voldoet aan de grenswaarden gesteld in de Wet luchtkwaliteit is de gemeente verplicht op grond van de Wet (voorheen het Besluit luchtkwaliteit 2005) een plan van aanpak op te stellen. Aan de grenswaarden voor fijn stof moest, conform de Europese regelgeving, worden voldaan voor 1 januari 2005 en voor stikstofdioxide voor 1 januari 2010. Nederland heeft bij de Europese Unie een derogatieverzoek ingediend om extra tijd te krijgen om aan de normen te voldoen. Hierbij is een goed onderbouwd plan van aanpak ingediend om aan te geven dat de grenswaarden uiteindelijk wel behaald worden. In april dit jaar heeft de Europese Commissie ingestemd met het derogatieverzoek van Nederland en daarmee heeft ze aangegeven vertrouwen te hebben in de Nederlandse aanpak. Het tijdstip waarop
Nederland nu aan de normen voor fijn stof moet voldoen is verschoven naar 11 juni 2011 en dat voor de grenswaarde voor stikstofdioxide is verschoven naar 1 januari 2015. De verwachting is dat met het uitvoeren van diverse maatregelen zowel Europees, nationaal, regionaal als lokaal deze normen worden gehaald. Om te zorgen dat de luchtkwaliteit in Nederland beter wordt en in ieder geval voldoet aan de Europese normen heeft de overheid gekozen voor een brede aanpak van de problemen. Hiervoor is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgesteld en zijn gemeenten waar een overschrijding plaatsvindt verplicht gesteld om een plan van aanpak vast te stellen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het NSL wordt verankerd in de Wet luchtkwaliteit en vormt daarmee de kern van deze wet. In het NSL zijn zowel landelijke, regionale als plaatselijke maatregelen opgenomen. Een voorbeeld van een landelijke regeling is het stimuleren van schonere auto’s. Bij regionale en lokale maatregelen kan gedacht worden aan het verbeteren van de doorstroming of het tegengaan van vrachtwagens in een bepaald gebied. Om te controleren of we als Nederland met het NSL gaan voldoen aan de Europese normen is een saneringstool ontwikkeld. Deze saneringstool berekent de verontreiniging die wordt veroorzaakt door verkeer en andere bronnen1. Actuele en berekende luchtkwaliteit in Nederland Het jaar 2006 werd beschouwd als basisjaar voor het opstellen van onder andere landelijke plannen en het Schiedamse Actieplan. Uit de berekeningen die zijn uitgevoerd voor 2006 bleek dat bijna geheel Nederland boven de gestelde grenswaarden voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) uitkwamen. De belangrijkste bronnen van deze overschrijdingen aan fijn stof en stikstofdioxide zijn de emissies (uitlaatgassen) van auto’s en vrachtauto’s. Andere veroorzakers binnen Nederland zijn de industrie en grote intensieve veehouderijen. Bij de verbanding van fossiele brandstoffen in de verbrandingsmotoren komen emissies vrij. De belangrijkste emissies ten aanzien van luchtkwaliteit op lokaal niveau zijn fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). Daarnaast komt ook koolstofdioxide (CO2) vrij bij de verbranding. CO2 is echter voor de luchtkwaliteit niet echt relevant aangezien deze stof geen gevaar voor de volksgezondheid oplevert. Wel is CO2 een stof die een behoorlijke bijdrage levert aan de klimaatsverandering. Het is een zogenoemde broeikasgas. CO2 wordt dan ook in het kader van het Actieplan luchtkwaliteit buiten beschouwing gelaten. Wel kan het zo zijn dat door de voorgestelde maatregelen uit het Actieplan luchtkwaliteit tevens de CO2 emissie wordt gereduceerd. Het expliciet werken aan de reductie van CO2 is neergelegd in het klimaatbeleid. Met een verbeterd meet- en rekeninstrument zijn in januari 2008 nieuwe berekeningen uitgevoerd naar de luchtkwaliteit in Nederland. Deze tonen over het algemeen een gunstiger beeld dan eerdere berekeningen. Alle voorgenomen maatregelen blijven echter hard nodig om op termijn te voldoen aan de Europese normen; op veel plaatsen schommelt de luchtverontreiniging rond de toegestane normen. Kleine verschuivingen kunnen daardoor een veel negatiever beeld opleveren. Luchtkwaliteit is afhankelijk van vele omstandigheden. Eén van de oorzaken voor een verschuiving in luchtkwaliteit kan namelijk klimatologische omstandigheden zijn, oftewel de weergesteldheid van het betreffende jaar. Een andere oorzaak kan bijvoorbeeld liggen in het aantal vervoersbewegingen in Nederland door met name het vrachtvervoer wat af- of toeneemt door economische ontwikkelingen, zoals de economische crisis. Daarnaast is er een wijziging opgetreden in het berekenen van de luchtkwaliteit. Werd voorheen gerekend op een afstand van 5 meter van de weg, nu wordt gerekend op een
1
Met uitzondering van de lokale verontreinigingen van individuele veehouderijen, met name pluimveebedrijven.
2
afstand van 10 meter van de weg. Mede door de vergroting van de meetafstand is het logisch dat de concentraties aan stoffen dan ook automatisch wat lager uitvallen. Of uiteindelijk heel Nederland in 2011 respectievelijk 2015 daadwerkelijk aan de grenswaarden zullen voldoen hangt dan ook af van de getroffen maatregelen zowel op landelijk als op lokaal niveau. Dit blijft ondanks de wat gunstigere berekeningen voor 2008 nog steeds het geval. Ten aanzien van de prognoseberekeningen voor 2010 en 2015 die nu worden gegeven is het dan ook belangrijk te weten dat de geplande maatregelen uit het NSL alsmede regionale als lokale maatregelen zijn meegenomen. Luchtkwaliteit binnen de gemeente Schiedam2 In 2007 is geconstateerd dat de gemeente Schiedam niet voldoet aan de gestelde grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxine en dus was de gemeente verplicht om een plan van aanpak op te stellen. Dit was gebaseerd op de berekeningen voor luchtkwaliteit in 2006. Geconstateerd is dat de belangrijkste bron voor de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen binnen Schiedam het wegverkeer is. Het was noodzakelijk dat er nadere maatregelen getroffen zouden worden om de luchtkwaliteit te verbeteren om in de toekomstige situatie te voldoen aan de grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide. In het Actieplan zijn daartoe 28 maatregelen opgenomen met als doel om de luchtkwaliteit te verbeteren. In de bijlage bij deze voortgangsrapportage is per maatregel aangegeven wat de stand van zaken is. Als gekeken wordt naar de huidige luchtkwaliteit in Schiedam is het beeld (net als voor de rest van Nederland) gunstiger dan in 2006. De concentratie NO2 ligt in de regio Rotterdam/Rijnmond (waaronder Schiedam) rondom de grenswaarde. De jaargemiddelde concentratie bleef in 2008 net onder de norm en de verwachting is dat de concentratie onder de grenswaarde blijft in 2015, zeker als de geplande maatregelen zowel regionaal als lokaal worden ingevoerd. Ten aanzien van fijn stof (PM10) zijn de concentraties iets gedaald ten opzichte van 2006. De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie is niet overschreden in 2007. Ook de grenswaarde voor de 24-uursgemiddelde concentratie is niet overschreden. Zeker ten aanzien van fijn stof is het wel noodzakelijk om de grenswaarde goed in de gaten te blijven houden. Ondanks deze gunstige cijfers voor 2008 blijft het zaak om de luchtkwaliteit nauwlettend in de gaten te blijven houden en de maatregelen zoals die zijn vastgesteld in het Actieplan luchtkwaliteit zoveel mogelijk uit te voeren. Bij de berekening van de toekomstige situatie van de luchtkwaliteit is net als op landelijk niveau rekening gehouden met de nu voorgestelde maatregelen zowel landelijk als lokaal. Het voldoen aan de grenswaarden zoals die zijn opgenomen in de Europese richtlijnen en de Wet luchtkwaliteit moeten worden gezien als minimale eisen. De gemeente Schiedam is van mening dat de luchtkwaliteit in de gemeente ook dusdanig belangrijk is voor de gezondheid van haar inwoners dat los van de gestelde normen gestreefd moet worden naar een verbetering van de luchtkwaliteit. In het vastgestelde Actieplan is daartoe expliciet bij de ambitie vastgesteld dat de gemeente niet alleen wil voldoen aan de grenswaarden, maar ook vanuit het oogpunt van bescherming van de gezondheid van haar burgers wil werken aan een betere luchtkwaliteit. Financiën
2
De cijfers vermeld in onderstaande tekst zijn afkomstig uit het rapport opgesteld door de Milieumonitoring Stadregio Rotterdam, “Het milieu in de regio Rotterdam, 2008”, juni 2008.
3
In het Actieplan luchtkwaliteit staan bij een aantal maatregelen kosten opgenomen. Bij andere maatregelen staat vermeld dat de kosten nog niet in te schatten zijn en die zijn dan ook als PM in de kostenraming opgenomen. Voor zover van toepassing worden in deze voortgangsrapportage bij de afzonderlijke maatregelen concreet ingegaan op het kostenaspect van die maatregel. Een paar ontwikkelingen om in de gaten houden Zoals bekend is er landelijk veel aandacht voor het verbeteren van de luchtkwaliteit in Nederland. Hiertoe is een Innovatieprogramma Luchtkwaliteit opgezet. Het Innovatieprogramma werkt in opdracht van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM aan innovatieve oplossingen die bijdragen aan verbetering van de luchtkwaliteit op en rond snelwegen. De focus ligt op snelwegen bij dichtbevolkte gebieden (zgn. “hot spots”). Het programma wordt door Rijkswaterstaat uitgevoerd. Het is belangrijk om de resultaten die door dit programma worden gegenereerd te volgen en indien van toepassing binnen de gemeente Schiedam te bezien in hoeverre de betreffende maatregelen en oplossingen toepasbaar zijn. Zo is het programmabureau bezig met praktijkproeven om de effecten van bijvoorbeeld geluidsschermen en vegetatie op de luchtkwaliteit te onderzoeken. Tot en met 2009 worden door het programma kansrijke ideeën voor oplossingen geïdentificeerd, geselecteerd, gestimuleerd en beproeft. Zodra een maatregel/oplossing haalbaar blijkt, wordt daarover een positief advies gegeven. Ook in het Actieplan luchtkwaliteit van Schiedam wordt het effect van een geluidsscherm op de luchtkwaliteit als serieuze optie gezien. Tevens wordt er regionaal hard gewerkt aan het opzetten van een regionaal plan van aanpak ter verbetering van de luchtkwaliteit. Schiedam zal daar waar het kan bij dit plan aansluiting zoeken en meewerken. Veel van de maatregelen genoemd in het Actieplan gaan ook uit van medewerking van bijvoorbeeld de Stadsregio. Nieuw evaluatiemoment inclusief updaten Actieplan luchtkwaliteit Mede vanuit de Wet luchtkwaliteit als vanuit het huidige plan is het volgende moment om het gehele Actieplan luchtkwaliteit Schiedam tegen het licht te houden medio 2010. Eind 2010 zal dan opnieuw moeten worden beoordeeld of de maatregelen in het Actieplan zijn uitgevoerd, moeten worden bijgesteld of dat nieuwe maatregelen moeten worden vastgesteld.
4
STAND VAN ZAKEN VAN DE 28 VASTGESTELDE MAATREGELEN GENOEMD IN HET ACTIEPLAN LUCHTKWALITEIT VAN DE GEMEENTE SCHIEDAM In dit overzicht wordt eerst de maatregel genoemd zoals die is opgenomen (en dus vastgesteld) in het Actieplan luchtkwaliteit 2007-2010. Vervolgens wordt ingegaan op de actuele status van de maatregel. Maatregel 1
Update van het gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan. Via dit plan zal worden ingezet op verbetering van de doorstroming en verdere bevordering van openbaar vervoer. In het GVVP worden milieuaspecten expliciet meegenomen inclusief 80 km op de A20. Reductie fijn stof en stikstofdioxide op straatniveau Afwenteling verkeer inclusief emissies naar andere routes. 80 km op de A20 2007 Door afdeling ROVG opgesteld
Effect Aandachtspunt
Uitvoering Kosten
Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Aan het nieuwe gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan wordt op dit moment gewerkt. Aangezien veel luchtverontreinigende stoffen, zoals fijn stof en stikstofdioxide in de gemeente Schiedam, met name wordt veroorzaakt door verkeer is het gemeentelijke Vervoers- en Verkeersplan relevant om te betrekken bij het Actieplan Luchtkwaliteit. Veel maatregelen die in het Actieplan Luchtkwaliteit worden genoemd hebben een direct raakvlak met verkeer en/of vervoer en zullen dan ook terugkomen in het gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan. 80 km zone A20 Per 1 november 2005 zijn op vier trajecten 80 km zones ingesteld, waaronder op de A20 bij Rotterdam tussen knooppunt Kleinpolderplein en oprit Crooswijk. Deze zones zijn ingesteld met het primaire doel om tot een substantiële verbetering van de lokale luchtkwaliteit te komen. In juni 2008 is een eindrapportage uitgebracht door het ministerie van Verkeer en Waterstaat3 met daarin de evaluatie van de 80 km zones. Uit deze eindrapportage blijkt dat het succes van de 80 km zones voor zowel de luchtkwaliteit als de doorstroming van het verkeer zeer afhankelijk is van de locatie en de specifieke omstandigheden die daar gelden. Ten aanzien van de doorstroming op de A20 bij Rotterdam is uit het onderzoek naar voren gekomen dat het verlagen van de snelheid niet het gewenste effect heeft op de verkeersdoorstroming, sterker nog deze is sterk verslechterd. Voor de A20 noordbaan geldt dat ondanks een afname van verkeersintensiteiten de toenemende filevorming de rijtijden in de spits substantieel (met circa 40%) heeft doen toenemen. De doelstelling van het instellen van snelheidsbeperking had naast het substantieel verbeteren van de lokale luchtkwaliteit tevens als toepassingscriteria dat de maatregel de verkeersveiligheid niet mag verslechteren, de geluidsproblematiek moet verminderen, moet bijdragen aan een gelijkmatige doorstroming ter plaatse en geen extra knelpunten mag veroorzaken. Uit de evaluatie blijkt dat op het bovenstaande traject op de A20 de doorstroming verslechterd en daardoor extra verkeersknelpunten veroorzaakt. Dit wordt in de eindrapportage verklaard door gewijzigd rijgedrag als gevolg van de instelling van de snelheidsverlaging op de complexe en congestiegevoelige weefvakken tussen Crooswijk en
3
Zie brief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat van 23 juni 2008 met kenmerk VENW/DGP-2008/3374 en de bijbehorende eindrapportage “Evaluatie 80 km zones, Eindrapportage 2007”, opgesteld door Rijkswaterstaat.
5
Kleinpolderplein. Voor de A20 zuidbaan is overigens geen verschil in doorstroming geconstateerd. Ten aanzien van de luchtkwaliteit is het resultaat van de 80 km zone op de A20 dat er een reductie van fijn stof (PM10) is bereikt van 9 % en voor stikstofdioxide (NOx) een reductie van 30%. Het effect van de 80 km/u maatregel op de bijdragevermindering aan concentraties op 50 m van de weg is in de orde van minder dan 0,5 µg/m3 PM10 en 2 µg/m3 NOx. In de eindrapportage wordt aanbevolen om de 80 km maatregel op de A20 te heroverwegen en wellicht bij te stellen door de verslechterde doorstroming. Op de A20 is een limiet van 80 km per uur te laag en aanbevolen wordt dat beter 100 km/uur (met handhaving) kan worden toegepast. Wel wordt meegegeven dat een effectieve oplossing bijvoorbeeld is dat een regelstrategie waarbij in de randen van de spitsuren een limiet van 100 km per uur geldt om het weefproces te bevorderen, en buiten de spitsen 80 km per uur geldt met een gunstig effect op de verkeersemissies. Daarbij wordt expliciet vermeld dat deze oplossing communicatief aandacht vereist omdat ze intuïtief moeilijk te begrijpen is, maar verkeerskundig wel is uit te leggen aan de verkeersgebruiker. Ten aanzien van de door de gemeente Schiedam gewenste snelheidsverlaging op de A20 is het op dit moment zaak om de discussie omtrent de 80 km zone op de A20 bij Rotterdam nauwlettend in de gaten te houden. Gezien de resultaten bij de andere 80 km zones en de 80 km zone op de zuidbaan van de A20, alsmede het feit dat complexe weefvakken niet op het gedeelte van de A20 zitten bij Schiedam, is het voor Schiedam wel effectief om zo’n zone te realiseren, met name vanwege de gunstige effecten van de verlaging op de luchtkwaliteit en op geluid. Het is echter wel zaak om aan te sluiten bij de oplossing die wordt gekozen voor de nu geldende 80 km zone op de A20. Het al dan niet instellen van snelheidsbeperkende zones op rijkswegen is een zaak van het Rijk en niet van individuele gemeenten. Mocht de discussie omtrent de A20 zijn gevoerd dan kan de gemeente Schiedam invloed gaan uitoefenen om het weggedeelte bij Schiedam erin te betrekken. Maatregel 2
Nieuwe Verkeerstellingen voor vulling digitale verkeersmodel (Regionale verkeers- en milieumodel) Beter inzicht in verkeersafwikkeling en verkeersintensiteiten. Meeste tellingen dateren al van 2001. Op basis van deze gegevens is een inschatting gemaakt. De indruk bestaat dat de verkeerstellingen niet een reëel beeld geven. Te beginnen bij de 5 straten uit rapportage 2006, te weten: Oranjestraat, Rotterdamsedijk, ’s-Gravenlandseweg, De Brauwweg en Boerhavelaan. 2007 € 6.000,-
Effect
Aandachtspunt
Uitvoering Kosten
Dit moet nog worden opgepakt op korte termijn. Het hebben van recente verkeerstellingen met daarbij aantal en soort voertuigen dat de wegen gebruiken levert zowel voor luchtkwaliteit als voor de geluidsbelasting van wegverkeerslawaai relevante informatie op. Op het moment dat er niet correcte of verouderde gegevens zijn gebruikt en er wordt bijvoorbeeld vanuit gegaan dat op bepaalde straten veel vrachtverkeer rijdt terwijl dat in de praktijk niet het geval is, dan levert dat een vertekend negatief beeld op zowel voor wat betreft luchtkwaliteit als voor wat betreft geluid.
6
Daarnaast is er vanuit het project Plantage en het gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan tevens behoefte aan verkeersinzichten, inclusief prognoses, van de Oranjestraat/G. Verboonstraat. Onder andere om kosten te besparen is het raadzaam om de verkeersinzichten en –tellingen gelijktijdig door één en het zelfde bureau te laten uitvoeren. Op korte termijn (derde kwartaal 2009) zal daartoe een offerte worden aangevraagd bij een extern bureau om de verkeerstellingen te laten uitvoeren. Op het moment dat de offerte binnen is kan de opdracht al dan niet worden uitgezet en worden opgenomen in de begroting. De verwachting is dat eind 2009 nieuwe verkeerstellingen kunnen zijn uitgevoerd, dit is natuurlijk mede afhankelijk van het beschikbaar stellen van het budget vanuit de gemeente. Ten aanzien van de kosten; in 2007 waren de kosten geraamd op € 6.000,-. Aangezien er een nieuwe offerte moet worden aangevraagd is het onduidelijk wat de kosten nu zullen zijn. Nadat de offerte is uitgebracht zal het kostenaspect opnieuw worden beoordeeld en zal vervolgens budget worden aangevraagd. Maatregel 3
Milieuconsequenties Deltaplan duurzame bereikbaarheid doorberekenen Inzicht geven in de reductie van fijn stof en stikstofdioxide Afwenteling verkeer 2007 € 6.000,-
Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
De visie van de gemeente op verkeer en vervoer voor Schiedam en de regio is weergegeven in het ‘Deltaplan Duurzame Bereikbaarheid’. Het Deltaplan is een landelijk ingezet en gedragen project. Hierin wordt een gecombineerde aanpak van beprijzing, mobiliteitsmanagement en versterking van het openbaar vervoer voorgesteld, die een structurele oplossing biedt voor de verkeersproblematiek in de hele regio. Uit onderzoek blijkt dat deze maatregelen concrete resultaten voor wat betreft verkeerskundige aspecten opleveren én haalbaar zijn. In 2009 worden voor wat betreft het openbaar vervoer drie pilots gestart met snelwegbussen, te weten in Brabant, Noord Holland en Utrecht. Het Deltaplan kent in Schiedam een hoge bestuurlijke prioriteit, dit mede in relatie met het al dan niet realiseren van de A4 in Schiedam. Het Deltaplan is echter geen gemeentelijke aangelegenheid maar aangezien het gaat over de gehele Randstad en een groot gebied daaromheen ligt de besluitvorming hieromtrent bij het Rijk. De gemeente kan natuurlijk wel haar invloed uitoefenen via het lobby-circuit. In 2006 is vanuit verkeerskundig opzicht het Deltaplan doorgerekend en daaruit blijkt dat het verkeer tijdens de spits met 30% gereduceerd kan worden. Als gekeken wordt naar de gehele dagperiode neemt het verkeer niet verder toe, maar het stabiliseert. Ten opzichte van de autonome groei wordt een reductie bewerkstelligd van 25%. Zonder Deltaplan zou het verkeersaanbod in 2010 toenemen ten opzichte van 2004. Het plan is niet specifiek doorgerekend ten aanzien van de milieuconsequenties, zoals het effect op de luchtkwaliteit en geluid. In het algemeen kan natuurlijk wel worden gesteld dat op het moment dat er minder files zijn en er minder verkeersaanbod is, dit een positief effect heeft op de uitstoot van milieubelastende stoffen, zoals stikstofdioxide en fijn stof. Er is op dit moment geen behoefte aan een specifiek onderzoek omtrent de gevolgen van het plan op de luchtkwaliteit.
7
Maatregel 4 Effect
Het autoluw maken van de Lange Haven Reductie fijn stof en stikstofdioxide op straatniveau Afwenteling verkeer inclusief emissies naar andere routes 2009 PM
Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Het autoluw maken van de Lange Haven is nog niet gerealiseerd. Hier moet onderscheid gemaakt worden tussen de oostzijde en de westzijde. De oostzijde is een bevoorradingsroute voor de binnenstad en wordt bijna uitsluitend gebruikt door bestemmingsverkeer. Het accent zal moeten verschuiven van autoluw naar parkeerluw. Alvorens deze maatregel geconcretiseerd kan worden zal eerst vervangende parkeergelegenheid aan de westzijde van de binnenstad van Schiedam moeten worden gerealiseerd. In de Kadernota parkeren is het realiseren van vervangende parkeergelegenheid opgenomen als voorwaarde voor het parkeervrij maken van de Lange Haven. Zie verder de opmerking genoemd bij maatregel 11. De kosten die hiervoor noodzakelijk zouden moeten zijn, zijn op dit moment niet in te schatten en is zeer afhankelijk van de plannen rondom maatregel 11. Maatregel 5
Milieuzonering van het centrum: weren van vervuilend vrachtverkeer Reductie fijn stof en stikstofdioxide in de binnenstad Parkeermogelijkheden aan de randen van het centrum en het selectieve toelatingsbeleid voor bepaalde categorieën auto’s. Aanpak volgens het stappenplan behorend bij het convenant. In het stappenplan wordt ook de financiële consequenties in beeld gebracht. 2008 - 2010 PM
Effect Aandachtspunt
Uitvoering Kosten
In december 2007 heeft de gemeente Schiedam het Convenant Stimulering schone vrachtwagens en milieuzonering ondertekend. Het concreet uitwerken van het stappenplan behorend bij het convenant is nog niet gedaan. De reden is onder andere dat er in 2008 is besloten om naast het instellen van een milieuzone voor vrachtwagens ook nagedacht zou worden over het instellen van een milieuzone voor oudere vervuilende bestelwagens uit het stadscentrum. Ook hiervoor was namelijk een convenant in de maak. Landelijk is er nu discussie ontstaan omtrent het effect van het weren van oudere bestelauto’s uit het stadscentra. Begin mei 2009 heeft de minister van VROM, mevrouw Cramer, een brief4 naar de Tweede Kamer gezonden met daarin de mededeling dat het instellen van milieuzones voor bestelwagens voorlopig niet door gaat. Uit onderzoek van TNO blijkt namelijk dat vooral bestelauto’s die tussen ruwweg 2000 en 2006 nieuw zijn verkocht meer directe NO2 uitstoten dan eerder werd verondersteld. Ten aanzien van PM10, fijn stof, kan een milieuzone voor bestelauto’s wel leiden tot een geringe afname van de uitstoot. Echter het NSL toont aan dat op korte termijn ook zonder deze maatregel aan de grenswaarde voor fijn stof wordt voldaan. Dus voor wat betreft het op korte termijn instellen van milieuzones voor bestelauto’s ontbreekt de urgentie. De partijen, onder andere gemeenten, die betrokken zijn bij het overleg over milieuzonering voor bestelauto’s zijn overeengekomen om de toepassing van milieuzonering voor 4
Brief van ministerie van VROM van 8 mei 2009, met kenmerk DGM/K&L2009029850.
8
bestelauto’s nogmaals te bekijken wat betreft timing en vormgeving, en hebben de intentie uitgesproken om hierover tot afspraken te komen. De inmiddels ingestelde milieuzones voor vrachtwagens in negen steden blijven wel gehandhaafd. Ten aanzien van het weren van vrachtverkeer uit het Schiedamse centrum moet nog nader worden onderzocht of het instellen van een milieuzone voor vrachtverkeer op korte termijn in betekenende mate zal bijdragen aan een betere luchtkwaliteit. In 2005 zijn verkeerstellingen uitgevoerd in het centrum waarbij is gekeken naar het aantal voertuigbewegingen alsmede de doorstroming van het verkeer in het centrum. Uit dat onderzoek is gebleken dat bijna 33 % van het vrachtverkeer in het centrum ter bevoorrading van de supermarkt Bas van der Heijden is. Deze supermarkt is echter tijdelijk niet meer in het centrum gevestigd, waardoor ook het bevoorradingsverkeer van deze supermarkt tijdelijk niet meer plaats vindt in het centrum. Op termijn zal de supermarktketen weer haar intrek nemen in het centrum en zal natuurlijk ook het bevoorradingsverkeer weer op gang komen. Zeker gezien de discussie die nu gaande is omtrent de zonering van bestelauto’s in combinatie dat er tot eind 2010 veel minder vrachtverkeer in het centrum is, wordt geadviseerd de milieuzonering in Schiedam nog even te laten voor wat is en dit punt in 2010 nogmaals te beoordelen. In het licht van het bovenstaande zal te zijner tijd nader worden onderzocht wat de effecten van milieuzonering voor de gemeente Schiedam in kunnen houden en of er al dan niet een milieuzone moet worden ingesteld. Overigens ter volledigheid wordt hier vermeld dat een aantal straten binnen de gemeente Schiedam verboden zijn voor vrachtverkeer. Deze verboden zijn al een aantal jaren geleden ingesteld en zijn toentertijd ingesteld met name vanwege het geluidsaspect, alsmede de luchtkwaliteit. Het betreft de Broersvest, de Rotterdamsedijk en de Oranjestraat/G. Verboonstraat. Door dit verbod wordt automatisch ook al een deel van het vrachtverkeer geweerd uit het centrum. Een project wat naast het Actieplan luchtkwaliteit loopt is het onderzoeken van de verkeerscirculatie van de stadskern van Schiedam. Bij dit onderzoek zal expliciet ook worden gekeken naar de doorstroming mede vanwege de luchtkwaliteit. Maatregel 6
Verkenning naar het onderzoeksgebied “Milieuzone noordelijke havens Stadsregio” (Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen). Dit behelst een selectief toelatingsbeleid voor bepaalde categorieën vrachtwagens. Reductie fijn stof en stikstofdioxide Afwenteling verkeer, begrenzing, logistiek, handhaving (Juridisch staven conform Wegen-verkeerswet, Voertuigreglement, APV) Vanaf eind 2006 in studie. Resultaten van het onderzoek is voorzien eind maart. Eventuele uitvoering in 2007/2008, afhankelijk van de haalbaarheid en bereidheid bedrijfsleven om aparte afspraken te maken. PM Naar verwachting enkele tonnen vanwege handhaving met behulp van camera’s. Stadsregio en deelnemende gemeenten, maar financiën vormt een belangrijk onderdeel van het onderzoek.
Effect Aandachtspunten
Uitvoering
Kosten en dekking
9
De Stadsregio is de trekker van deze maatregel. Het rapport van de Stadsregio is inmiddels eind 2008 afgerond en besproken in regio verband. Het is nu zaak om voor de gemeente Schiedam de stand van zaken en de consequenties van de resultaten uit te zoeken. Op basis van deze inventarisatie kan vervolgens een plan van aanpak worden opgesteld. Op het moment dat het plan van aanpak is opgesteld kan ook inzicht worden verkregen van de benodigde kosten. Vervolgens zal een budget moeten worden vastgesteld. Maatregel 7
Effect Aandachtspunten
Uitvoering Kosten
Schoon “gemeentelijk” wagenpark. Irado en ONS5 voeren in principe werkzaamheden voor de gemeente uit. Roetfilters voor het bestaande wagenpark en minimaal Euro-4 voor nieuwe wagens en/of diesels met roetfilter. Daarnaast mogelijkheden onderzoeken om voertuigen op aardgas of biobrandstoffen te laten rijden. Reductie fijn stof, stikstofdioxide en kooldioxide Afschrijvingstermijn, keuze en beschikbaarheid alternatieve brandstoffen, pompinfrastructuur. 3e kwartaal 2007 (door Stadsregio) Gemiddeld € 1.000 per voertuig (meerkosten nieuwe voertuigen of retrofit bij bestaande) met subsidie van VROM. Inschatting € 15.000,-
Gemeente Schiedam heeft geen eigen wagenpark in beheer. Het bedrijf Irado voert veel werkzaamheden voor de gemeente uit in het openbaar gebied. Ook de huisvuilinzameling binnen de gemeente Schiedam wordt door Irado gedaan. Binnen de kaders van het aardgasmobiliteitsproject6 werkt Irado mee aan het uitvoeren van een wagenparkscan om te bezien of en welke alternatieve brandstof voor de aanwezige wagens beschikbaar en geschikt zijn. Op dit moment met een extern adviesbureau bezig om het “lichte” wagenpark door te lichten op de mogelijkheden en onmogelijkheden van alternatieve brandstoffen. Voor wat betreft de zware voertuigen is al eerder een wagenparkscan uitgevoerd. Deze scan is in het kader van het Rotterdam Climate Initiative (RCI) uitgevoerd. De resultaten van deze scan zijn bekend. Daar waar mogelijk wordt al geprobeerd om met schonere technieken te rijden. Echter Irado kampt met een specifiek probleem voor wat betreft de vuilophaalwagens. Deze vrachtwagens rijden korte afstanden waarbij ze veel optrekken en afremmen. Hierdoor worden de motoren van de vrachtwagen niet warm genoeg om een volledige verbranding te bewerkstelligen. Daarnaast hebben deze vrachtwagens een groot vermogen nodig vanwege de aanwezige persinstallatie. Als laatste komt daar nog bij het gebrek aan vulpunten op korte afstand van Irado. Aangezien de vrachtwagens met name worden ingezet voor huisvuilinzameling in de wijken van Schiedam en er geen grote afstanden worden afgelegd, wordt het voor het bedrijf in dat geval té duur om de vrachtwagens af te tanken op grotere afstanden.
5
ONS bestaat inmiddels niet meer als moedermaatschappij. Het ONS maakt sinds 1 september 2009 onderdeel uit van de gemeentelijke afdeling Beheer Openbare Ruimte. 6
Zie voor uitleg omtrent het Aardgasmobiliteitsproject de bijlage bij maatregel 8.
10
Het externe bureau dat de wagenparkscan uitvoert voor de lichte voertuigen heeft ervaring met deze materie en wellicht dat voor wat betreft de vrachtwagens nog nadere oplossingen worden gevonden. De gemeente houdt nauw contact met Irado en het externe bureau om de resultaten van de wagenparkscan tevens in te kunnen zien. Zoals het er nu naar uitziet is de rapportage omtrent de wagenparkscan in het derde kwartaalvan 2009 gereed. De BGS (de sociale werkplaats Berckenrode Groep Schiedam) is een onderdeel van de gemeente die beschikt over een eigen wagenpark. Op dit moment wordt ook voor de BGS een wagenparkscan uitgevoerd. De verwachting is dat in september /oktober 2009 de wagenparkscan is afgerond en dat dan de resultaten kunnen worden besproken. Maatregel 8
Effect Aandachtspunten
Uitvoering Kosten
Haalbaarheidsonderzoek aardgasvulpunt binnen Schiedam (in samenwerking met provincie, Vlaardingen en/of stadsregio) Reductie fijn stof, stikstofdioxide en kooldioxide Afschrijvingstermijn, keuze en beschikbaarheid alternatieve brandstoffen, pompinfrastructuur; Onderzoeken subsidiemogelijkheden. 3e kwartaal 2007 € 5.000
Kort na het vaststellen van het Actieplan Luchtkwaliteit door de gemeente Schiedam kwam de provincie Zuid-Holland met informatie over het project Aardgasmobiliteit, een projectvoorstel omtrent het realiseren van aardgasvulpunten en daarnaast het stimuleren van rijden op aardgas door wagenparkbeheerders. Door de gemeente is vervolgens besloten om aan te sluiten bij dit provinciale project. Een expliciet haalbaarheidsonderzoek binnen de gemeente Schiedam is vooralsnog niet uitgevoerd. Het alsnog uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek wordt, gezien de landelijke ontwikkelingen in combinatie met het aardgasmobiliteitsproject, niet meer noodzakelijk geacht. Omtrent het aardgasmobiliteitsproject en de concrete invulling van de gemeente Schiedam wordt verwezen naar de aparte bijlage bij het voortgangsbericht. Maatregel 9 Effect Aandachtspunt
Uitvoering Kosten en dekking
Korting tarieven parkeervergunningen, gekoppeld aan schone(re) voertuigen. Stimulans om schoner te gaan rijden Registratie en handhaving (in onderzoek in Den Haag en andere gemeenten). Het rijk is nu bezig met een onderzoek naar de mogelijkheden. Op dit moment wordt gewerkt aan een wetsvoorstel om dit mogelijk te maken. Is een belangrijk aandachtspunt voor de nog op te stellen kadernota parkeren. De financiële consequenties zijn nog niet te overzien, omdat het rijk nog geen duidelijkheid heeft gecreëerd. 2008 PM
Het goedkoper kunnen parkeren van schonere voertuigen is expliciet als maatregel opgenomen in de Kadernota parkeren (vastgesteld door de Raad 17 april 2009). In de samenvatting van de Kadernota staat het volgende opgenomen “Parkeertarieven worden
11
gedifferentieerd naar de mate van milieubelasting”. Voor het daadwerkelijk kunnen concretiseren van deze maatregel is het echter noodzakelijk dat de Gemeentewet wordt aangepast. Op dit moment is het juridisch niet mogelijk om als gemeente parkeertarieven te differentiëren naar de mate van milieubelasting. Het is nog niet bekend wanneer de wetswijziging op de planning staat. Bij vervanging van de parkeermeters wordt al wel rekening gehouden met het kunnen differentiëren van tarieven. Maatregel 10
Realisatie P+R voorziening Schieveste van 800 plaatsen Reductie fijn stof en stikstofdioxide Gevolgen voor luchtkwaliteit door meer verkeer. 2008
Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Het realiseren van een P&R voorziening bij Schieveste is inmiddels in gang gezet en dit aspect is ook specifiek meegenomen in het nog vast te stellen gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan van de gemeente Schiedam. Het realiseren van een P&R voorziening is in grote lijnen een regionale aangelegenheid. In de plannen en afspraken met de projectontwikkelaar is het realiseren van de P&R voorziening daadwerkelijk opgenomen en het ligt in de verwachting dat het in 2010 wordt gerealiseerd. Ten aanzien van de kosten kan worden vermeld dat buiten de personele kosten er geen investeringskosten zullen zijn voor de gemeente. Vanuit de Stadsregio is er een subsidie beschikbaar gesteld en verder zijn er kosten voor de projectontwikkelaar. Maatregel 11
Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Onderzoek naar de realisatie van een nieuwe parkeergarage aan de westzijde van Schiedam Reductie fijn stof en stikstofdioxide Goede inpassing van de locatie; momenteel worden vier mogelijke locaties onderzocht 2009 PM
Het gaat om het realiseren van parkeergelegenheid aan de westzijde van de binnenstad van Schiedam. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de kwantitatieve behoefte aan parkeerplaatsen, waarbij rekening gehouden wordt met de effecten van het revitaliseren van het winkelapparaat en het herontwikkelen van hotel-, horeca- en congresfuncties. Maatregel 12
Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Bij het aanbesteden van werken waarbij de gemeente opdrachtgever is worden aanvullende milieucriteria aan de voertuigen gesteld. (Gedacht kan worden aan een roetfilter of aan het voldoen aan de EURO-4 norm) Stimulans om schoner te gaan rijden Oneerlijke concurrentie 2007-2010 € 10.000,-
Deze maatregel is vooralsnog niet concreet opgepakt.
12
Algemeen is door het Rijk vastgesteld dat in 2010 75% duurzaam moet worden ingekocht door gemeenten en in 2015 100%. Op 28 april 2009 is door de gemeente Schiedam een nieuw Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2009 vastgesteld. In deze beleidsnota wordt verwezen naar duurzaam inkoopbeleid en de duurzaamheidscriteria die door SenterNovem zijn opgesteld. Eén van die criteria betreft het duurzaam inkopen van transportdiensten. In deze criteria is ruim aandacht voor alternatieve brandstoffen, roetfilters en de Euronormeringen. Daarnaast wordt verder ingegaan op de andere milieu aspecten die bij vervoer aan de orde komen. In de beleidsnota is vastgelegd dat de afdelingen zelf verantwoordelijk zijn voor het aan de orde stellen van duurzaamheidsaspecten in de specificatiefase. Specifiek wordt er in het inkoopbeleid (nog) niet ingegaan op het stellen van aanvullende milieucriteria aan voertuigen van opdrachtnemers. Er zal binnenkort met het inkoopbureau worden besproken hoe deze maatregel concreet kan worden gemaakt. Een andere ontwikkeling waar Schiedam mogelijk bij kan aansluiten is het door de Stadsregio Rotterdam ingezette “Convenant Schone voertuigen Regio Rotterdam”. In het convenant in wording worden afgesproken om bij alle overheidsaanbestedingen in de regio aangaande voertuigen/autokilometers/brandstoffen, bij de 16 inliggende gemeenten te streven naar een gezamenlijke minimumeis voor wat betreft emissie en duurzaamheid. Het is de bedoeling om gezamenlijk met de Stadsregio en andere gemeenten deze eis te bepalen en bestuurlijk vast te stellen. Maatregel 13
Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Kwaliteitsverbetering fietsnetwerk. Het aanbieden van directe, veilige en comfortabele verbindingen. Dit wordt meegenomen in het nieuwe uitvoeringsplan Vermeden autokilometers Sociale veiligheid en stallingsmogelijkheden. Vanaf 2007 Opgenomen in nota evaluatie uitvoering Fietsnota 2003
Het verbeteren van het fietsnetwerk en daarnaast het fietsbeleid is als pijler opgenomen in het nog vast te stellen gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan. In 2003 is een Fietsnota vastgesteld die in 2007 is geëvalueerd. Beide nota’s zijn kadernota’s. In deze nota’s worden de punten van maatregel 13 uitvoerig meegenomen. Opgenomen is bijvoorbeeld dat fietspaden worden geasfalteerd en dat er diverse stallingsmogelijkheden zijn en worden gerealiseerd. Maatregel 14 Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Kwaliteitsverbetering fietsenstalling: stalling Land van belofte. Vermeden autokilometers Sociale veiligheid/fietsendiefstal. Vanaf 2007 in begroting 2007 opgenomen
De stalling Land van belofte wordt niet gerealiseerd. De reden is dat er veel hogere kosten werden doorberekend voor de bouw van de stalling, de capaciteit voor het aantal te stallen fietsen minder was dan vooraf berekend en de fietsenstalling uiteindelijk niet publieksvriendelijk was uitgevoerd.
13
Maatregel 15 Effect
Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Aanpassing De Brauwweg (eventueel in combinatie met groene golven) Betere verkeersafwikkeling en doorstroming door ondermeer door afsluiting van enkele straten. Reductie emissies op wegniveau Bereikbaarheid enkele bedrijven Vanaf 2007 € 2.000.000
Om een betere verkeersafwikkeling en de doorstroming te bevorderen worden in 2009 bij de kruising Brauwweg – Van Heekstraat verkeerslichten geïnstalleerd. Van de aanleg van een rotonde is afgezien vanwege het ruimtegebrek. Het toepassen van een groene golf is hier niet realiseerbaar aangezien de verkeerslichten die in dat geval gekoppeld zouden moeten worden te ver uit elkaar liggen. Ten aanzien van de kosten is € 2.000.000,- erg hoog ingeschat. Een reëlere schatting van de kosten is € 1.000.000,-. Maatregel 16 Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Aanleg rotondes/verkeersmaatregelen Nieuwlandplein Betere doorstroming. Reductie emissies Veiligheid (saneren black spots) 2007 € 3.000.000,- (in begroting 2007 opgenomen)
In 2008 is het aanpassen van het Nieuwlandplein gerealiseerd, waarmee deze maatregel kan worden beschouwd als afgerond. Het Nieuwlandplein is omgebouwd tot rotonde en deze is op 1 juli 2008 opengesteld. Tevens zijn er aanpassingen getroffen aan de Burgemeester Van Haarenlaan. De rijbaan is versmald van vier naar twee rijstroken waardoor de rijsnelheid is teruggebracht. Daarnaast zijn er verkeerslichten op drie kruispunten vervangen door geregelde kruispunten waarbij de snelheid is teruggebracht. In 2005 is een onderzoek uitgevoerd wat de effecten zijn van het vervangen van de kruispunten op de luchtkwaliteit. De verkeersdoorstroming is door de aangelegde verkeersmaatregelen verbeterd en daardoor zijn de emissies gereduceerd. De emissies van Koolstofmonoxide (CO), koolstofdioxide (CO2), stikstofoxide (NOx), vluchtige organische stoffen (VOS) en fijn stof (PM10) op het traject Nieuwlandplein – Plein 40-45 namen volgens de berekening af met circa 10%. De kosten van het project bedroegen in totaliteit circa € 4.500.000,-, dit is inclusief de aanleg van de rotonde op het Nieuwlandplein en de reconstructie van de Burgemeester Van Haarenlaan. Maatregel 17 Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Mogelijke aanleg Station Kethel Verbetering bereikbaarheid Schiedam Noord op het Openbaar vervoer. Veiligheid 2007 (planvorming); 2008 (realisatie) € PM waarvan deel gesubsidieerd door de Stadsregio en het rijk.
Het besluit om al dan niet een Station Kethel te realiseren in Schiedam is afhankelijk van de uiteindelijke plannen om uitbreiding van de spoorcapaciteit op de spoorlijn Den HaagRotterdam te realiseren. Op dit moment wordt er een studie uitgevoerd naar de capaciteit van de spoorlijn Den Haag – Rotterdam. Het al dan niet realiseren van Station Kethel maakt
14
onderdeel uit van deze studie. De verwachting is dat er eind 2009 meer duidelijkheid hieromtrent is. Overigens is het spoor Den Haag-Rotterdam een Urgentie Project Randstad (UPR project). (Het programma Randstad Urgent kent in totaal 33 projecten.) Met Randstad Urgent zetten kabinet, provincies, gemeenten en stadsregio's samen de schouders eronder om de mobiliteitsproblemen in de Randstad aan te pakken. Dit houdt dus ook in dat de gemeente Schiedam afhankelijk is van de andere partners. Maatregel 18 Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Afronding Tramplus tracé Verbetering bereikbaarheid Schiedam met het Openbaar vervoer. Veiligheid 2007 Begroting 2007 waarvan een deel gesubsidieerd door de stadsregio
Het TramPlus-concept is een regionaal tramsysteem dat de reizigers sneller en comfortabeler op hun bestemming brengt. Op 24 april 2009 is de Schiedam-Vlaardingenlijn rondom het station Schiedam Centraal officieel in gebruik genomen. Het traject Woudhoek – station Kethel is (nog) niet gerealiseerd. Het totale Tramplus tracé is dan ook nog niet geheel afgerond. Het tracé langs het Stadskantoor is inmiddels wel gerealiseerd. Scheepvaart Maatregel 19
Effect Aandachtspunt Uitvoering Kosten
Walstroom in het Havengebied. De elektriciteitsvoorziening ten behoeve van schepen voorkomt dat er gebruik wordt gemaakt van de scheepsmotor. Reductie emissies Vandalisme 2007 - 2008 PM – uit regionaal actieplan
Aan de Buitenhavenweg langs de Buiten Haven is inmiddels walstroom aangelegd. De kosten hiervoor zijn deels betaald uit reguliere budget en deels uit het Schiedam/Vlaardingen fonds. Voor 2009 staat in de planning de herinrichting van het Park Maasboulevard. Daarbij is het de bedoeling dat er aan de Voorhaven en aan het Hoofdplein ook walstroom wordt gerealiseerd. De schepen die gebruik maken van walstroom melden zich aan via de mobiele telefoon en vervolgens worden er kosten betaald per Kwh gebruikte stroom. De nieuw aan te leggen kasten met daaraan verbonden kosten worden in eerste instantie betaald uit het project Herinrichting park Maasboulevard. Ten aanzien van de aanleg van walstroom in het Havengebied ligt het primaat bij de Stadsregio. De gemeente Schiedam heeft hier weinig invloed op. Op 13 november 2008 is door de fracties van Groenlinks, VVD, D66, VVD en mede ondertekend door SP en AOV een motie ingediend omtrent het realiseren van walstroom in het Havengebied van Schiedam.
15
Ruimtelijke inrichting Maatregel 20
Afschermende werking van gebouwen of scherm langs (rijks)wegen Inzicht te krijgen in de effecten op de luchtkwaliteit door toepassing van afschermende bebouwing langs de (rijks)weg. Deze methodiek wordt gevolgd bij het project Schieveste. Gevolgen luchtkwaliteit 2007 € 60.000 (grondexploitatie Schieveste)
Effect
Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Ten behoeve van het project Schieveste is door TNO/RBOI een windtunnelonderzoek uitgevoerd naar het effect van een “wand” op de luchtkwaliteit in het achterliggende gebied. De rapportage hierover is in 2008 afgerond. Uit dit onderzoek is gebleken dat een wand, c.q. scherm, een positief effect heeft op de luchtkwaliteit achter de wand. Daarnaast is er ook landelijk aandacht voor dit effect van een geluidsscherm. De schermen zijn primair bedoeld om geluidsoverlast van wegverkeer te bestrijden. Een bijkomend effect is dat een geluidscherm tevens bijdraagt aan de verdunning van de emissies van het wegverkeer. Om de effecten van een scherm te onderzoeken zijn eind 2007 schermen geplaatst langs de A28 bij Putten en zijn praktijkmetingen uitgevoerd met bestaande en innovatieve schermen waarvan verwacht wordt dat deze een additioneel positief effect hebben op de luchtkwaliteit. In deze proeftuin zijn in de loop van 2007-2008 de concentraties PM2,5, PM10, NO2 en NOx gemeten achter verschillende soorten schermen. In maart 2009 zijn de schermen weer afgebroken. Naar verwachting maakt het Innovatieprogramma Luchtkwaliteit in oktober 2009 de definitieve resultaten van de effectiviteit van schermen op luchtkwaliteit bekend. Dan kunnen ook conclusies worden getrokken over het gebruik van schermen voor de verbetering van de luchtkwaliteit op willekeurige locaties langs snelwegen. Maatregel 21 Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Afschermende geluidsscherm Terugdringen van de overschrijdingscontour met 30 meter 2007 begroting 2007
Bij de A20 ter hoogte van Schiedam is inmiddels een geluidsscherm geplaatst en opgeleverd eind 2008. Er is geen specifiek onderzoek uitgevoerd naar het effect van het geluidsscherm op de luchtkwaliteit. Dit is ook niet noodzakelijk. Uit meerdere onderzoeken is namelijk gebleken dat een wand, c.q. scherm, een positief effect heeft op de luchtkwaliteit achter de wand. Zie ook de opmerkingen geplaatst onder maatregel 20. Maatregel 22 Effect
Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Toepassing Warmte/koudeopslag Reductie van het achtergrondniveau. Het individueel verwarmen van woningen met aardgas levert per huishouden een uitstoot op van 0,5 tot 4 kg NO2 per huishouding. De grote variatie heeft maken met het verschil in energieverbruik per huishouding. Communicatie naar woningcorporaties, (nieuwe) gebruikers en anderen 2007 Uit begroting: onderdeel Klimaatbeleid
16
Voor het Stadskantoor is warmte/koude opslag gerealiseerd en op halve kracht (tot 10 m3 per uur) in gebruik genomen begin 2009. Het vergunningtraject op grond van de Grondwaterwet bij de Provincie Zuid Holland voor volledige ingebruikname van de warmte/koude opslag tot 20 m3 per uur loopt nog. De verwachting is dat de bron eind 2009 volledig gebruikt kan worden. Bij volledige ingebruikname is de verwachting dat de energierekening van het Stadskantoor met 30% gereduceerd wordt. Dit is op dit moment nog niet in de praktijk na te rekenen aangezien het systeem net op halve kracht in gebruik is. Zeer waarschijnlijk zullen de eerste resultaten na de zomer van 2010 duidelijk zijn. Bij het project Parkweg Noord is door de gemeente hoog ingezet op het toepassen van warmte/koudeopslag in de nieuw te bouwen woningen. Voor de eerste 56 woningen is dit niet meer te realiseren. Voor de overige woningen wordt gestreefd naar energiebesparende maatregelen direct bij de bouw (wellicht met warmte/koudeopslag) om een reductie van 25% in de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) te bewerkstelligen voor het hele gebied. Begin 2010 zal hierover meer duidelijkheid zijn. Ook bij het project Schieveste is er aandacht voor het toepassen van warmte/koudeopslag. Zo wordt het nieuw te bouwen gebouw van de DCMR hierop aangesloten. Ook de nieuw te bouwen school waarvoor nu de procedures (o.a. bouwvergunning e.d.) zijn gestart zal worden aangesloten op de warmte/koudeopslag. Ook hier blijkt uit berekeningen dat met toepassing van warmte/koudeopslag een reductie van circa 30% kan worden gehaald op de energie- en gasrekening. Dit houdt natuurlijk ook in dat er reductie plaatsvindt in de emissies naar de lucht. Maatregel 23 Effect
Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Energiebesparing bij huishoudens/bouwvergunningen Reductie van het achtergrondniveau. Het individueel verwarmen van woningen met aardgas levert per huishouden een uitstoot op van 0,5 tot 4 kg NO2 per huishouding. De grote variatie heeft maken met het verschil in energieverbruik per huishouding. Communicatie vindt via het Energieloket plaats. Communicatie naar woningcorporaties, burgers en anderen 2007 Uit begroting: onderdeel Klimaatbeleid
Vanuit meerdere gemeenten, waaronder de gemeente Schiedam, is er een ‘energieloket’ opgezet. Dit is een digitaal loket waar particuliere huizeneigenaren worden voorgelicht over energiebesparende maatregelen en duurzame energie. Het energieloket wordt inmiddels Stadsregionaal opgepakt. Vanaf 2007 tot medio 2009 heeft het project energiebesparen voor huishoudens met lage inkomens gedraaid. Hiervoor zijn 3.100 spaarlampenpakketten uitgereikt,1.500 huisbezoeken afgelegd, 500 klusbezoeken, 600 mensen voorgelicht en 300 mensen hebben een cursus gevolgd. Dit alles heeft een besparing van 998.000 m3 gas, 1,2 miljoen kWh elektriciteit en 3.000 ton CO2 opgeleverd. Evaluatie van het project volgt in het derde kwartaal van 2009. Voor wat betreft het stellen van extra eisen bij de contractvorming bij nieuwbouwprojecten worden er op dit moment geen extra bovenwettelijke eisen door de gemeente opgelegd op het gebied van energiebesparing. Dit houdt in dat wordt aangesloten bij de eisen uit het Bouwbesluit.
17
Communicatie Maatregel 24
Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Intensieve communicatie met burgers/bedrijven over het belang van milieubewuster autogebruik zoals minder ritten in de stad (vervoersmanagement) Vermeden autokilometers en reductie emissies Uitvoering sociaal lokaal akkoord Vanaf 3e kwartaal 2007 € 10.000 op kosten van de gemeente
Tijdens de Brandersfeesten in september 2008 is aandacht onder het publiek hierover gevraagd. Middels een rijsimulator kon men bijvoorbeeld kijken wat het rijgedrag voor invloed had op zuinig en milieuvriendelijker rijden. Daarnaast is ook het nodige foldermateriaal uitgedeeld. De reacties omtrent de actie waren positief. In het gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan is mobiliteitsmanagement in het algemeen opgenomen. Verder blijkt dat intensieve communicatie met burgers en bedrijven tijdrovend is en een behoorlijke papieren tijger. Dit is echter geen opmerking om daarmee dit punt verder achterwege te laten, maar meer bedoeld als aandachtspunt zodat communicatie op de agenda blijft staan en er blijvend aandacht voor is. Bij het organiseren van een aardgasinformatiebijeenkomst door onder andere de gemeente Schiedam is gebleken dat het persoonlijk nabellen van bedrijven wel een zeer positief effect heeft op de belangstelling. (Zie verder hierover de bijlage omtrent het aardgasmobiliteitsproject.) Ten aanzien van deze maatregel is het belangrijk dat de gemeente de initiatiefnemer blijft in het stimuleren van bedrijven. Tevens kan de gemeente zelf het goede voorbeeld geven door bijvoorbeeld het geven van fietsvergoedingen en het stimuleren van het reizen met openbaar vervoer voor haar eigen medewerkers. Om deze maatregel verder vorm te geven zal dan ook steeds aandacht gevraagd moeten worden. Maatregel 25
Ambtenaren die regelmatig voor hun werk moeten rijden dienen een cursus “Het nieuwe rijden” te volgen. Reductie fijn stof en stikstofdioxide
Effect Aandachtspunten Uitvoering Kosten
2e kwartaal 2007 Circa € 250 pp en circa € 500 voor een cursus per 10 medewerkers op kosten van de gemeente totaal € 3.000
Het aanbieden van de cursus “Het nieuwe rijden” is regionaal opgepakt. Maatregel 26 Effect
Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Handhaving stationair draaien. Vermindering uitstoot fijn stof en stikstofdioxide. Bewustwording van eigen invloed op de lokale luchtkwaliteit Communicatie en capaciteit Lichtblauwe Brigade 3e kwartaal 2007 € 2.500 (uit begroting Milieubeleidsplan)
Vooralsnog geen concrete actie op uitgevoerd. Er wordt gekeken hoe deze maatregel kan worden vormgegeven.
18
Maatregel 27 Effect
Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Hernieuwde aandacht “brug open, motor af” Vermindering uitstoot fijn stof en stikstofdioxide. Bewustwording van eigen invloed op de lokale luchtkwaliteit Communicatie / afstemming ONS 3e kwartaal 2007 € 2.500 (uit begroting Milieubeleidsplan)
Verspreid over de stad zijn ongeveer 12 bruggen. Door het plaatsen van borden “brug open, motor af” worden bestuurders bewust gemaakt en gestimuleerd om de motor uit te zetten. In hoeverre bij al deze bruggen daadwerkelijk borden zijn geplaatst is niet duidelijk. Op korte termijn zal een inventarisatie worden uitgevoerd zodat duidelijk is waar borden zijn geplaatst. Vervolgens zal een plan van aanpak worden opgesteld om bij bruggen waar nog geen borden zijn geplaatst dit alsnog te doen. De bedoeling is dat dit eind derde kwartaal 2009 gereed is. Maatregel 28 Effect
Aandachtspunten Uitvoering Kosten
Vergunningverlening en handhaving Vermindering vervoersbewegingen waardoor de uitstoot wordt verminderd. Bij vergunningverlening kan meer aandacht worden besteed aan luchtkwaliteit. Dit past in de filosofie van de verruimde reikwijdte waar de gemeente Schiedam al jarenlang prioriteit aan geeft. Stimulering bewustwording van eigen invloed op de lokale luchtkwaliteit. afstemming DCMR 2007 Werkprogramma DCMR
Dit is opgepakt in het kader van het werkplan DCMR 2009. Bij vergunningaanvragen voor grotere bedrijven wordt daadwerkelijk gekeken naar de luchtemissies en wordt ook gekeken naar vervoersmanagement indien relevant. In het werkplan zelf is over vervoersbewegingen niets concreets opgenomen. Wel wordt er wat gezegd over stikstofemissies bij bedrijven en het gebruik van vluchtige oplosmiddelen. Tijden het overleg tussen de gemeente Schiedam en de DCMR over het werkplan 2010 zal dit punt concreet aan de orde worden gebracht. Bij het bedrijventerrein Nieuw Mathenesse heeft de DCMR een plan opgesteld om voor alle bedrijven daar te kijken naar het vervoersmanagement. De gemeente Schiedam heeft daar positief op gereageerd en gaat het aan de ondernemers op het bedrijventerrein voorleggen. In het voorstel wordt niet alleen ingegaan op het vervoersmanagement, maar ook op de mogelijkheden voor het uitvoeren van wagenparkscans om te kijken of het overschakelen van de voertuigen op alternatieve brandstoffen interessant kan zijn voor de betrokken bedrijven. Een definitieve “go or no go” beslissing zal in 2009 worden gegeven door de gemeente Schiedam, mede naar aanleiding van de reacties van de ondernemers.
19
Kort overzicht van alle maatregelen Maatregel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Stand van zaken Wordt aan gewerkt. Offerte opvragen en uitvoeren. Vooralsnog niet uitgevoerd, landelijke ontwikkelingen volgen. Discussie afwachten i.r.t. maatregel 11. Landelijke ontwikkelingen volgen. Wordt aan gewerkt. Wordt aan gewerkt. Vooralsnog niet uitvoeren. Wel andere invulling aan gegeven. Wachten is op landelijke wetgeving. Plannen zijn gemaakt, nu nog realiseren. Onderzoek is uitgevoerd. Wordt concreet opgepakt. Opgenomen in nota. Wordt niet gerealiseerd. Maatregel afvoeren. Staat op de planning. Gerealiseerd. Wachten op uitkomst regionaal onderzoek. Gedeeltelijk afgerond verder in wacht op uitkomst van maatregel 17. Gedeeltelijk gerealiseerd en nog in de planning. Landelijke uitkomsten afwachten van proeftuin. Gerealiseerd. Deels opgepakt, maar blijvende aandacht nodig. Diverse projecten opgepakt, blijvende aandacht noodzakelijk. Diverse zaken opgepakt. Blijvende initiatieven vanuit gemeente noodzakelijk. Wel opgepakt, maar geen succes. Afgerond. Vooralsnog nog geen concrete actie, nu opgepakt. Inventarisatie uitvoeren. Concreter uitwerken in nieuw werkplan 2010 DCMR.
20
Planning 2009-2010 Eind 2009 2010 Onbekend Niet bekend wrs. 2011/2012 Medio 2009 Medio 2009
Niet bekend 2010 Eind 2009
Eind 2009 Eind 2009 Onbekend Eind 2009 Eind 2009
Eind 2009 Derde kwartaal 2009 2010
BIJLAGE BEHOREND BIJ VOORTGANGSBERICHT ACTIEPLAN LUCHTKWALITEIT OMTRENT HET AARDGASMOBILITEITSPROJECT (Raakvlakken met maatregel 8 genoemd in het Actieplan Luchtkwaliteit Schiedam) Aanleiding en uitgangssituatie Op 10 april 2007 is het Actieplan Luchtkwaliteit Schiedam 2007-2010 vastgesteld. Dit Actieplan is opgesteld aangezien de grenswaarden gesteld in de Wet luchtkwaliteit (hoofdstuk 5 Wet milieubeheer) ten aanzien van fijn stof en stikstofoxide in de gemeente Schiedam worden overschreden en om de luchtkwaliteit in de gemeente te verbeteren ter bescherming van de Schiedamse bevolking. In het Actieplan worden 28 maatregelen genoemd die getroffen kunnen worden om de luchtkwaliteit binnen de gemeente te verbeteren. Eén van de genoemde maatregelen is maatregel 8; “Haalbaarheidsonderzoek aardgasvulpunt binnen Schiedam (in samenwerking met provincie, gemeente Vlaardingen en/of stadsregio)”. Omtrent de aanleg van een aardgasvulpunt en het rijden op aardgas is meerdere malen een motie ingediend. Op 19 februari 2009 is in een reactie van het College aan de gemeenteraad aangegeven dat in het tweede kwartaal van 2009 een voortgangsbericht zou worden gegeven omtrent het aardgasmobiliteitsproject. Dit schrijven dient dan ook te worden gezien als een reactie op de ingediende moties. Zoals in de voortgangsrapportage met het overzicht van de maatregelen al staat, is kort na het vaststellen van het Actieplan Luchtkwaliteit door de gemeente Schiedam en de provincie Zuid-Holland gestart met het Aardgasmobiliteitsproject. Het project is opgezet voor het realiseren van aardgasvulpunten en daarnaast het stimuleren van rijden op aardgas door wagenparkbeheerders. In deze bijlage wordt een uitleg gegeven van het aardgasmobiliteitsproject en de stand van zaken weergegeven ten aanzien van dit project. Waarom aardgas? Vanuit de gemeente en ook provincie wordt de nadruk gelegd op het stimuleren van aardgas. De reden hiervoor is dat bij het gebruik van aardgasaangedreven motoren de uitstoot van fijn stof en roet en ook de stikstofdioxide nihil is. De uitstoot van aardgasauto’s is in veel gevallen veel lager dan die van dieselauto’s. Aardgas is een fossiele brandstof en dat is wellicht het enige nadeel. Echter zodra er voldoende biogas voorradig is kan een aardgasauto zonder technische aanpassingen overstappen op biogas. In de toekomst is dan ook de verwachting dat aardgas geheel wordt vervangen door biogas. Naast deze redenen speelt tevens de lage brandstofprijs van aardgas ten opzichte van diesel, biodiesel en bio-ethanol. Oftewel, vanuit een economisch perspectief levert aardgas ook voordelen op. Vanuit de landelijke overheid wordt ook het rijden op elektriciteit gestimuleerd. Elektrische voertuigen hebben geen uitlaatgassen en zijn stiller in het verkeer. De nadelen van elektrische auto’s zijn dat ze op dit moment nog redelijk duur in aanschaf zijn, mede door de dure accu’s, een vrij korte actieradius en de lange oplaadtijd hebben. De provincie rijdt inmiddels met aardgasaangedreven dienstvoertuigen. Aardgasmobiliteitsproject In 2007 is vanuit de provincie Zuid-Holland het Aardgasmobiliteitsproject opgestart. Het aardgasmobiliteitsproject is een project in het kader van het EFRO-project “Kansen voor West”7. Het project is geïnitieerd door de provincie en wordt in samenwerking met milieudiensten en gemeenten, waaronder gemeente Schiedam, uitgevoerd. Het project heeft een looptijd van 1 januari 2007 tot en met, in eerste instantie, 31 december 2010. Op 7
Het project “Kansen voor West” is een gezamenlijk programma van 8 Randstadautoriteiten. Het programma wordt voor een belangrijk deel gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Eén van de projecten die wordt uitgevoerd binnen dit gezamenlijke programma is dus het aardgasmobiliteitsproject.
21
dit moment zijn er besprekingen gaande met andere gemeenten zodat ook zij kunnen aansluiten bij het project. Het stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam hebben een eigen regeling vastgesteld en vallen buiten dit project. Ook in andere provincies is men bezig met het stimuleren van het gebruik van alternatieve brandstoffen, waaronder aardgas. Daarnaast is er ook landelijk (door Senter Novem in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat) een stimuleringsregeling in de maak voor onder meer aardgasvulpunten. Tevens wordt er gewerkt aan het Subsidieprogramma Tankstations Alternatieve Brandstoffen (TAB) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De hoofddoelstelling van het aardgasmobiliteitsproject is een versnelde marktintroductie van duurzame motorbrandstoffen in Zuid-Holland. Het project richt zich op de stimulering van aardgas en wil een netwerk realiseren van minimaal 22 aardgasvulstations in de provincie. De resultaten van het project moeten zijn: verbetering van de luchtkwaliteit en het mogelijk maken van bouw- en infrastructurele projecten. Het project is een overkoepelend programma met drie deelprojecten: 1. Een investeringsregeling voor ondernemers om het exploiteren van een aardgasvulstation aantrekkelijker te maken, zijnde Subsidieregeling realisatie aardgasvulpunten Zuid-Holland. 2. Deelnemende instellingen en bedrijven met een wagenparkscan inzicht te geven in de (on)mogelijkheden van het rijden op aardgas. 3. Een promotie/campagne om het rijden op aardgas te stimuleren. Het is dus in feite een “tweetrapsbenadering”, enerzijds het stimuleren van de aanbodzijde (de tankstationhouders) en anderzijds het stimuleren van de vraagzijde (de wagenparkbeheerders). Zonder vraag naar aardgas zal er geen aanbod zijn en andersom. Ad. 1 Subisidieregeling realisatie aardgasvulpunten Zuid-Holland De Subsidieregeling realisatie aardgasvulpunten Zuid-Holland is met ingang van 1 januari 2009 in werking getreden. Gedeputeerde Staten kunnen binnen deze regeling projectsubsidies verstrekken voor de realisatie van aardgasvulpunten in de provincie ZuidHolland in sectoren (zijnde gemeenten) die in de bijlage bij de Regeling zijn genoemd. Zo is voor de gemeente Schiedam bepaald dat er één aardgasvulpunt maximaal te subsidiëren is. Het streven is om een provinciedekkend net van aardgasvulpunten te realiseren. Voor de provincie Zuid-Holland betekent dit circa 22 vulpunten verspreid over de provincie. Ook het Rijk is bezig met een stimuleringscampagne en is voornemens om landelijk zo’n 120 vulpunten te realiseren. Voor het provinciale project is in totaal door Brussel vanuit het Europees Fonds, de provincie en gemeenten gezamenlijk 3,5 miljoen euro beschikbaar gesteld. Met de Regeling wordt de geïnteresseerde ondernemer (aardgastankstationhouder) financieel gestimuleerd om een aardgasvulpunt te realiseren. De Regeling beoogt aantrekkelijk te zijn voor de ondernemer en stelt hen in staat de investering in aardgas op een economisch verantwoorde wijze uit te voeren. Een tankstationhouder kan van de ZuidHollandse overheden veertig procent van zijn investering terugkrijgen, tot een maximum van € 100.000,-. Vanuit het EFRO project is concreet een bedrag van € 50.000,- beschikbaar en vanuit de gemeente Schiedam is een bedrag toegezegd van maximaal € 45.000,-. Dit bedrag is in de begroting voor 2009 gereserveerd8. De totale investering voor een tankstationhouder van een nieuw aardgasvulpunt ligt tussen de € 250.000,- en € 300.000,-.
8
Voor het makkelijk terugvinden in de begroting van de gemeente Schiedam; FCL-code 6.723.300 met ECL-code 34399.
22
Vanuit de subsidieregeling is het de bedoeling dat een concreet vulpunt moet zijn gerealiseerd vóór 1 januari 20119 en er een capaciteit moet zijn voor het aftanken van tenminste 50 voertuigen per dag. Een subsidieaanvraag wordt geweigerd indien; • De aanvraag betrekking heeft op een locatie binnen een aangewezen gebied waarvoor het maximum aantal te subsidiëren vulpunten al is bereikt. Voor de gemeente Schiedam betekent dit dus dat slechts van één aardgasvulpunt een aanvraag gehonoreerd kan worden. • Daarnaast wordt een aanvraag om subsidie ook geweigerd op het moment dat er binnen een straal van 5 km. van de geplande locatie al een locatie is waarvoor een subsidie vanuit deze regeling is verleend. Stand van zaken situatie Schiedam Binnen de gemeente Schiedam zijn acht bestaande tankstations. Op 9 februari 2009 is naar alle eigenaren van deze tankstations door de gemeente Schiedam een brief verzonden waarin ze zijn ingelicht over het aardgasmobiliteitsproject en waarin de subsidieregeling is uitgelegd. De aangeschreven pomphouders zijn vervolgens eind februari nagebeld om de reactie op de brief te polsen. Uit deze belactie blijkt dat drie van de acht tankstations mogelijk interesse hebben om een aardgasvulpunt te realiseren in Schiedam. Hierbij wordt door de gesproken personen gemeld dat ze eerst de mogelijkheden willen bekijken en dan met name ten aanzien van; • ruimte op de locatie; • kostenplaatje; • mogelijkheden met betrekking tot het milieu en het bestemmingsplannen; • en verwachte afname. Indien gewenst kan vanuit de gemeente Schiedam ondersteuning worden geleverd om te zijner tijd met de geïnteresseerde pomphouder(s) samen de mogelijkheden te bekijken. Tot nu toe heeft er zich (nog) geen gegadigde gemeld. Ontwikkelingen in de buurgemeenten van Schiedam Een andere ontwikkeling die van belang is om te vermelden, is dat er inmiddels twee concrete plannen zijn voor het realiseren van aardgasvulstations in de directe omgeving van Schiedam. Het ene plan richt zich op een locatie tegen de zuidgrens van Schiedam op het grondgebied van Vlaardingen aan de Schiedamsedijk en het tweede plan is tegen de westgrens van Schiedam op het grondgebied van Rotterdam aan de Vlaardingweg. Gemeente Vlaardingen De gemeente Vlaardingen is tevens deelnemer aan het aardgasmobiliteitsproject. Binnen de gemeente Vlaardingen hadden zich inmiddels twee toekomstige tankstationhouders gemeld met het voornemen om een aardgasvulpunt te realiseren. Beide geïnteresseerden denken over een locatie ten zuiden van het gebied Vijfsluizen, beter bekend als het Shell sportpark, aan de Schiedamsedijk. De locaties zijn op dit moment niet in gebruik en bestemd als tankstation en ze liggen dichtbij elkaar. Door beide ondernemers is contact gelegd met de gemeente Vlaardingen over hun plannen. Door één van de geïnteresseerden is inmiddels een aanvraag voor subsidie ingediend bij de provincie Zuid Holland. Deze aanvraag is inmiddels gehonoreerd en de subsidie is door de provincie toegekend. Inmiddels is door het college van burgemeester en wethouders aangegeven dat zij in principe accoord gaan met de vestiging van een groen tankstation (met onder andere aardgas) aan de Schiedamsedijk en daarvoor de ruimtelijke procedure willen gaan opstarten. Vooralsnog wordt de andere locatie afgewezen op planologische gronden. Het
9
Deze termijn van 1 januari 2011 zal zeer waarschijnlijk worden verlengd. Gezien de te volgen procedures en de termijnen die daarvoor gelden is januari 2011 voor een nieuw te vestigen pompstation niet reëel te noemen.
23
probleem is echter dat de hele ruimtelijke ordeningsprocedure nog moet worden opgestart en doorlopen. Op het moment dat dit plan concreet wordt uitgevoerd dan houdt dat voor de gemeente Schiedam in dat een vestigingslocatie voor een aardgasvulpunt in Schiedam met subsidie vanuit de provincie zeer beperkt wordt. Dit vanwege de weigeringsgrond in de subsidieregeling dat gesubsidiëerde aargasvulpunten niet binnen een straal van 5 km. van elkaar mogen zijn gevestigd. Op dit moment is er voor de locatie aan de Schiedamsedijk 18 al een subsidie toegekend. Hierdoor valt een groot deel van het Schiedamse grondgebied af. (Zie de rode 5 km. contour van het geplande aardgasvulpunt in Vlaardingen op het onderstaande kaartje.) In dit overzichtskaartje is met een paarse stippellijn de gemeentegrens van de gemeente Schiedam aangegeven. De groene punten zijn de bestaande tankstationhouders in de gemeente. De twee geplande locaties in Vlaardingen zijn aangegeven met 2 rode punten. Het geplande (en inmiddels bijna gerealiseerde) aardgasvulpunt in Rotterdam is aangegeven met een blauwe punt. Het overgebleven zoekgebied voor een mogelijke locatie betreft slechts een zeer klein stukje agrarisch grondgebied ten noorden van Schiedams woongebied. Aangezien in eerste instantie de verwachting is dat voornamelijk grotere wagenparkbeheerders een mogelijke overstap zullen maken naar aardgasaangedreven voertuigen is een vulpunt in of nabij het woongebied van Schiedam niet het meest voor de hand liggend. Gemeente Rotterdam Een overweging die hierbij wellicht meespeelt is het feit dat ook de Stadsregio Rotterdam concrete plannen heeft om een tankstation te realiseren aan de Vlaardingweg 30 in de Spaanse Polder. Op het kaartje aangegeven met een blauwe stip. Bij dit tankstation wordt na realisering aardgas en te zijner tijd E 85 (zijnde bio-ethanol) aangeboden. Ook dit tankstation is aan de rand van de gemeente Schiedam gepland. De plannen om daadwerkelijk dit tankstation te kunnen realiseren zijn inmiddels in een vergevorderd stadium en de noodzakelijke wettelijke procedures zijn gestart. De verwachting is dat eind 2009 het station kan worden geopend. Gevolgen voor Schiedamse plannen De vraag die nu naar voren komt is in hoeverre is het nog gewenst en realistisch dat binnen de gemeente Schiedam een aardgasvulpunt wordt gerealiseerd met subsidie uit zowel het provinciale project, als ook gemeentelijke gelden?
24
Mocht een Schiedamse ondernemer een aanvraag voor een subsidie bij de provincie ZuidHolland indienen dan wordt bij de afweging vanuit de subsidieregeling geen rekening gehouden met het geplande tankstation aan de Vlaardingweg in Rotterdam. (De Stadsregio Rotterdam heeft haar eigen regeling om alternatieve brandstoffen te stimuleren en valt buiten het provinciale aardgasmobiliteitsproject waaraan Schiedam en Vlaardingen deel van uitmaken.) Blijft echter de vraag of een aardgasvulpunt in de gemeente Schiedam gestimuleerd moet worden als het op korte afstand van een ander aardgasvulpunt wordt gerealiseerd. Op dit moment is er sprake van een in ontwikkeling zijnde markt en is niet de verwachting dat veel mensen spontaan overstappen op het rijden op aardgas en dan is de vraag of twee tot drie aardgasvulpunten op korte afstand van elkaar rendabel kunnen zijn. Wel wordt bij een afweging omtrent een subsidieaanvraag door de provincie gekeken naar de inmiddels gehonoreerde subsidie voor het mogelijke aardgasvulpunt aan de Schiedamsedijk in Vlaardingen. Of dat vulpunt er daadwerkelijk komt is vooralsnog geen afwegingsgrond. Gezien bovenstaande ontwikkelingen – een bijna gerealiseerd tankstation met aardgasvulpunt aan de Vlaardingweg Rotterdam en de concrete plannen voor het realiseren van een groen tankstation aan de Schiedamsedijk Vlaardingen – lijkt het voor de hand te liggen voor de gemeente Schiedam om op dit moment verder niet actief bezig te gaan met het stimuleren van een aardgasvulpunt. Wel is er de keuze dat door de gemeente Schiedam actief wordt gewerkt om de vraagzijde te stimuleren en vooralsnog meer actief de aandacht te vestigen op de wagenparkbeheerders in de gemeente Schiedam. Op het moment dat er veel (grote) wagenparkbeheerders daadwerkelijk overstappen op aardgasauto’s en dus de vraag naar aardgas groter wordt, dan kan dat tot een andere afweging leiden. Overigens kan het bovenstaande nog wijzigen als de plannen in de gemeente Vlaardingen aan de Schiedamsedijk geen doorgang vinden. Mocht dat het geval zijn dan is het wellicht wel weer interessant voor de gemeente Schiedam om binnen Schiedam alsnog medewerking te verlenen aan een aardgasvulpunt. Geadviseerd wordt om het gelabelde budget voor de subsidiëring van een vulpunt aan te houden en over te hevelen naar 2010. Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat Schiedam zich heeft geconformeerd aan het Aardgasmobiliteitsproject. Ad. 2 Stimulering voor het overstappen met voertuigen op aardgasmotoren Naast het stimuleren van ondernemers om een aardgasvulstation (oftewel de aanbodzijde) te realiseren is het van belang om tevens de vraagzijde te stimuleren om over te stappen op aardgas. Om de vraag naar aardgas te stimuleren, bieden de provincie, gemeenten en milieudiensten zogeheten 'wagenparkscans' aan. Bedrijven en organisaties krijgen dan een gratis kosten- en batenanalyse waarmee zij kunnen beoordelen of de omschakeling van hun wagenpark op aardgas of andere alternatieve brandstof economisch aantrekkelijk is. Om dit te bereiken heeft de provincie Zuid-Holland in het kader van dit project het adviesbureau DHV de opdracht gegeven om voor geïnteresseerde wagenparkbeheerders wagenparkscans uit te voeren. Deze wagenparkscans zijn opgezet om de betrokken wagenparkbeheerders inzicht te geven in de mogelijkheden van het gebruik van alternatieve brandstoffen voor de voertuigen met als doel om ze te stimuleren om over te stappen op voertuigen die aangedreven worden door alternatieve brandstoffen. De wagenparkscans gaan uitgebreider in op alternatieve brandstoffen en focussen niet alleen op aardgas. Op dit moment is vanuit het provinciale aardgasmobiliteitsproject in ieder geval geld voor het laten uitvoeren van tien wagenparkscans in Vlaardingen en Schiedam. Mochten meer bedrijven hierin geïnteresseerd zijn dan wordt bekeken of er binnen het project aardgasmobiliteit meer scans aangeboden kunnen worden. Tevens zijn gesprekken gaande met de Stadsregio Rotterdam om vanuit de stadsregio geld beschikbaar te stellen voor extra wagenparkscans mocht dat nodig zijn.
25
Gezien de ontwikkelingen in het voorgaande omtrent de aardgasvulpunten ligt het voor de hand dat de gemeente Schiedam actief bedrijven met een eigen wagenpark benadert voor het laten uitvoeren van een wagenparkscan. Dit wordt al min of meer uitgevoerd. Voor het project Nieuw Mathenesse is de DCMR met een plan gekomen voor het breed uitvoeren van een onderzoek voor vervoermanagement voor het gehele gebied met de daarin liggende bedrijven. Bij dit onderzoek wordt ook aandacht besteed aan het omschakelen van voertuigen op alternatieve duurzame brandstoffen middels het aanbieden van wagenparkscans. (Meer hierover staat ook in de Voortgangsrapportage Actieplan Luchtkwaliteit onder maatregel 28.) Ad. 3 Informatiebijeenkomst Op 23 april 2009 is door de gemeente Schiedam in samenwerking met de gemeente Vlaardingen en de Stadsregio Rotterdam gezamenlijk een informatiebijeenkomst georganiseerd over alternatieve brandstoffen en technieken, waaronder aardgas, om zowel de pomphouders als de wagenparkbeheerders te enthousiasmeren en informatie te geven over onder andere het aardgasmobiliteitsproject. Door de partijen, waaronder gemeente Schiedam is de keuze gemaakt om niet alleen de focus te leggen op aardgas, maar tevens de overige alternatieve brandstoffen en technieken te belichten. Het organiseren van een dergelijke bijeenkomst was ook een onderdeel van het project en is dan ook ondersteund, zowel organisatorisch als financieel, door de provincie Zuid-Holland. Tijdens de informatiebijeenkomst zijn door meerdere partijen diverse presentaties gegeven over het aardgasmobiliteitsproject en de verschillende soorten alternatieve mogelijkheden voor brandstoffen met daarbij de voordelen en de beperkingen van de betreffende techniek. Daarnaast zijn vanuit de praktijk door een drietal bedrijven uit de regio hun ervaringen vermeld. Als laatste is een presentatie gegeven over de gang van zaken en de resultaten van een wagenparkscan. Door de gemeente Schiedam zijn begin april circa 250 uitnodigingen verzonden naar bedrijven uit de gemeente waarvan wij denken dat zij over een eigen wagenpark beschikken. Hoeveel wagens deze bedrijven in beheer hebben kan niet worden opgemaakt uit de lijst. Vanuit de gemeente Vlaardingen zijn circa 200 uitnodigingen verzonden en daarnaast is vanuit de Stadsregio een digitale mailing verzonden naar de circa 300 leden van ondernemersvereniging in de Spaanse Polder. Voor een groot deel zullen deze leden dezelfde bedrijven betreffen die de schriftelijk uitnodiging van de gemeente Schiedam hebben ontvangen. In de week voorafgaand aan de bijeenkomst zijn vervolgens circa 70 bedrijven nagebeld door de gemeente. Gebleken is dat een meerderheid van de bedrijven de uitnodiging niet actief hebben doorgezonden aan de medewerker binnen het bedrijf die gaat over het eigen wagenpark. Naar aanleiding van het telefoongesprek zijn veel uitnodigingen nogmaals digitaal verzonden. Door verder doorvragen gaven de meeste bedrijven aan wel geïnteresseerd te zijn in duurzame brandstoffen voor hun voertuigen, maar dat de uitnodiging te vroeg was. De informatiebijeenkomst op 23 april is uiteindelijk bezocht door circa 70 belangstellenden (waaronder veel Schiedamse bedrijven) en kan een succes worden genoemd. Ook binnen het projectbureau van de provincie is de aanpak van Schiedam, Vlaardingen en de Stadsregio zeer positief ontvangen. Acht bedrijven, waaronder Irado, hebben zich aangemeld voor een wagenparkscan. Drie bedrijven liggen daadwerkelijk op Schiedams grondgebied. De overige vijf bedrijven liggen op het grondgebied van Rotterdam. Deze bedrijven worden verder door de Stadsregio in samenwerking met het bureau DHV10 opgepakt. Na afronding van de wagenparkscan gaat de Stadsregio met de betreffende bedrijven de uitkomst bespreken om de mogelijkheden verder concreet te maken. 10
DHV is het bureau dat betrokken is bij het provinciale project en in het kader van het aardgasmobiliteitsproject de wagenparkscans uitvoert.
26
Gezien het feit dat er veel meer bedrijven aanwezig waren uit de gemeente Schiedam is het aan te bevelen dat er richting de overige aanwezige bedrijven nog een telefoonactie wordt uitgevoerd. In dat gesprek kan de belangstelling worden gepolst voor het laten uitvoeren van een wagenparkscan. Tevens kan worden gevraagd naar de reden om geen wagenparkscan te laten uitvoeren. Een wagenparkscan is immers gratis en kan de ondernemer geld opleveren op de langere termijn. Hierbij kunnen de inmiddels aangevraagde wagenparkscans dienst doen als aanjager/voorbeeld. Gedeeltelijk is dit al in gang gezet. Er is een lijst opgesteld met bedrijven die ofwel tijdens de belactie voorafgaand aan de informatiebijeenkomst ofwel tijdens deze bijeenkomst hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in het project. Deze lijst is doorgegeven aan DHV het bureau dat de wagenparkscans uitvoert en zij nemen rechtstreeks contact op met de bedrijven om namens de gemeente te vragen of ze daadwerkelijk geïnteresseerd zijn in een wagenparkscan. Concrete wagenparkscans Eén van de grotere wagenparkbeheerders binnen de gemeente Schiedam is Irado. Dit bedrijf is benaderd met de vraag of ze voorafgaand aan de informatiebijeenkomst een wagenparkscan wilden laten uitvoeren. Irado is met betrekking tot de zware voertuigen al behoorlijk ver in het oriënteren op de mogelijkheden van alternatieve brandstoffen. Voor de lichtere voertuigen die het bedrijf in beheer heeft waren ze nog niet zo ver. Irado heeft haar medewerking aangeboden voor de scan voor de lichtere voertuigen. Zoals het er nu naar uitziet is de wagenparkscan van Irado in het derde kwartaal van 2009 afgerond. Daarnaast zijn er nog twee bedrijven in de gemeente Schiedam die actief met een wagenparkscan bezig zijn. Eén van de bedrijven is een verhuisbedrijf met circa 40 voertuigen. Het andere bedrijf is een taxibedrijf met circa acht voertuigen. De wagenparkscans zal voor deze bedrijven naar verwachting in september afgerond zijn. Ook voor de BGS wordt een wagenparkscan uitgevoerd. Deze scan zal naar verwachting in september/oktober worden afgerond. Naast deze Schiedamse bedrijven wordt een wagenparkscan uitgevoerd voor de Belastingdienst (inclusief het wagenpark van de Douane), beveiligingsbedrijf Securitas en diverse waterschappen. Voorstel en suggesties voor vervolg • Een nabelactie onder de aanwezige Schiedamse bedrijven die bij de informatiebijeenkomst zijn geweest om de belangstelling te peilen en de belangstelling niet weg te laten zakken. • Blijven volgen van de wagenparkscans die worden uitgevoerd bij Schiedamse bedrijven en de BGS. • Stimuleren van DCMR voor het uitvoeren van een wagenparkscan en daadwerkelijk overstappen op alternatieve brandstoffen. Binnen de gemeente meer rekening houden met alternatieve brandstoffen. Te denken valt aan het expliciet huren van auto’s voor het bestuur die door alternatieve brandstoffen worden aangedreven.
27