Aan; De Gemeenteraad van Bernheze De Misse 6 Postbus 19 5384 ZG Heesch Heesch, 13 oktober 2011 Betreft: Zienswijze ontwerp bestemmingsplan buitengebied Geachte heer, mevrouw, Met belangstelling hebben wij kennis genomen van het bestemmingsplan buitengebied, zoals dat nu ter inzage ligt. Middels deze brief wil de ZLTO afdeling Bernheze haar reactie geven op een aantal punten in het ontwerp. Voordat we in gaan op het ontwerp, willen wij een kritische opmerking plaatsen over de procedure. De ZLTO afdeling Bernheze moet concluderen dat met de opmerkingen die wij in een eerder stadium hebben gemaakt op het concept ontwerp, niets tot zeer weinig is gedaan. Wij voelen ons als agrarische sector gepasseerd. Het had de gemeente gesierd als zij de agrarische sector beter had betrokken bij het tot stand komen van het uiteindelijke ontwerp bestemmingsplan. Het draagvlak voor het nieuwe bestemmingsplan wordt daarmee ondermijnd. De gemeente Bernheze profileert zich sterk als agrarische gemeente. Bernheze en haar omgeving kent een sterke veehouderijsector en een plantaardige sector van (inter)nationale betekenis. De gemeente heeft dit echter niet tot uiting gebracht in het ontwerp bestemmingsplan zoals dat nu ter inzage ligt. Op een aantal punten wijkt het bestemmingsplan sterk af van de ontwikkelingsbehoeften die we voor de agrarische bedrijven voorzien voor de komende 10 jaar. In andere gemeentes blijkt dat pragmatisch beleid mogelijk is. Door de toename van de buitenplanse projectprocedures neemt de proceduretijd toe en dit leidt tot extra administratieve lasten bij zowel ondernemers als gemeente.
Ontwikkelingsmogelijkheden intensieve veehouderij Volksgezondheid is van het grootste belang voor de maatschappij en dit wordt onderstreept door ZLTO. Dit uit zich onder andere door ondertekening van het verbond van Den Bosch waarin volksgezondheid een prominente plaats inneemt. ZLTO staat met het haar leden voor een agrarische sector waar boeren en tuinders met hun gezin een redelijke boterham kunnen verdienen en die draagvlak heeft onder de bewoners van Bernheze. Een vernieuwde, verder duurzame land – en tuinbouw, die opnieuw gewaardeerd wordt door de omgeving. Pagina 1 van 8
Voor de veehouderij betekent dit: - diervriendelijke stallen die weinig milieu belastend zijn, met een minimale geur en fijn stofuitstoot - landschappelijke inpassing
Er wordt in Nederland heftig gediscussieerd over veehouderij en de schaalvergroting. De emoties lopen soms hoog op, ook in Bernheze. Er is weerstand tegen de schaalvergroting. Een groep mensen wil de bouw van grote stallen zelfs helemaal tegenhouden. Wij als sector hebben al veel stappen hebben gezet die tot verbetering leiden op het gebied van geur, ammoniak en gezondheid voor mensen. We zien daar nog veel verbeteringsmogelijkheden liggen voor de toekomst, maar hebben daarvoor wel ontwikkelingsmogelijkheden nodig. Het ontwerp bestemmingsplan van Bernheze zet nagenoeg alle ontwikkelingen voor de veehouderij op slot. De grote vraag is echter of de omwonenden, het milieu en ook de ondernemer daarmee gebaat zijn. Wij denken van niet. Het milieu en ook gezondheid van omwonenden zijn niet gebaat bij een standstil. Het leidt geen twijfel dat moderne, goed geoutilleerde en geleide bedrijven minder risico vormen voor de omgeving dan verouderde bedrijven. Het ontwerp bestemmingsplan zorgt er voor dat er niet meer geïnvesteerd wordt in nieuwe technieken en dat dit leidt tot stagnatie van verbeteringen. ZLTO afdeling Bernheze vindt dat het bestemmingsplan van Bernheze de ontwikkeling naar goed geoutilleerde bedrijven niet in de weg mag staan. Daar mogen best randvoorwaarden aangesteld worden, daar wil ZLTO ook de discussie met alle partijen over aan gaan. ZLTO verzoekt het college dan ook om het beleid zoals dat in Provinciale Staten naar aanleiding van het burgerinitiatief is vastgesteld een op een te vertalen naar het bestemmingsplan. Met name in de artikelen 3.9, 4.9, 5.9, 6.9, en 7.9 wordt de ontwikkeling van intensieve veehouderij bedrijven sterk beperkt hetgeen ontoelaatbaar is. Voorzorgsbeginsel In het kader van het voorzorgsbeginsel: “de mogelijke effecten van de intensieve veehouderij op de volksgezondheid”, neemt de gemeente een aantal maatregelen om in haar ogen deze mogelijke effecten te minimaliseren. ZLTO vraagt zich waarop dit voorzorgsbeginsel is gebaseerd. Het IRAS rapport geeft hiervoor geen concrete aanleiding. Door dit voorzorgsbeginsel vast te leggen in een bestemmingsplan wordt dit star, en is het niet mogelijk om bij nieuwe inzichten/feiten snel het beleid aan te kunnen passen. Dit vindt de ZLTO niet acceptabel.
Pagina 2 van 8
Een van de maatregelen is dat wanneer een intensief veebedrijf zich bevindt op een afstand kleiner dan 250 meter tot een cluster van woningen het bedrijf verplicht is om een GES op bedrijfsniveau uit te voeren. ZLTO ziet ook niet de meerwaarde van een GES uitvoeren voor de gezondheid van de omwonenden. Een GES leidt tot onnodige administratieve lasten en bedrijven kunnen deze energie en middelen op dat moment niet steken in de verdere verduurzaming van het bedrijf. Invloeden van geur en fijn stof zijn via een verordening op gemeentelijk niveau te regelen. Daarnaast is ook de maatregel opgenomen dat tot 1.000 meter tot de kern intensieve veebedrijven niet meer duurzaam zijn. ZLTO accepteert dit gegeven niet en vraagt aan de gemeente welke wetenschappelijke onderbouwing ten grondslag ligt aan dit afstandscriterium. De Gezondheidsraad komt met een concreet toetsingskader. ZLTO sluit zich aan bij dit toetsingskaders en verzoekt de gemeente dan ook om dit kader te zijner tijd in het bestemmingsplan te laten opnemen en daarmee de GES achterwege te laten. Ook bestaat veel onduidelijkheid rondom duurzaamheidtoets en met name de gemeentelijke aanvulling. Er wordt over geschreven en gesproken maar definitieve teksten ontbreken. Dit is onacceptabel voor ZLTO en verzoekt om hier op later stadium wanneer meer informatie bekend is daar nog met een formele zienswijze op te kunnen reageren. Gezondheidseffectscreening In de toelichting geeft de gemeente aan dat bij bouwblokuitbreiding op een locatie in het verwevinggebied een individueel gezondheidseffectscreening vereist inclusief een positief advies van de GGD. ZLTO vindt dat het vooruit lopen op de landelijke regelgeving leidt tot overbodige en onnodige administratieve lasten voor ondernemers. Het Ministerie van VWS heeft de gezondheidsraad gevraagd om binnen een half jaar met een beoordelingskader te komen voor de uitstoot van micro-organisme. Het kabinet gaat dit dan vertalen in toetsingskader voor individuele vergunningen. ZLTO ondersteunt dit traject. Naast het bestaande toetsingskaders voor geur en fijn stof komt er een derde toetsingskader waar veehouders rekening mee moeten houden. Landschappelijke inpassing ZLTO is voorstander van landschappelijke inpassing en onderstrepen hierin het provinciale beleid. Waarmee de afdeling niet instemt, is de vereiste van 10% landschappelijke inpassing bij vormverandering van het bouwvlak. ZLTO vraagt de gemeente deze bepaling ten aanzien van landschappelijke inpassing te laten vervallen en te vervangen door de bepaling zoals opgenomen in de provinciale verordening. Daarbij zijn wij van mening dat landschappelijke inpassing flexibel ingevuld moet kunnen worden. Waardoor uiteindelijk een landschappelijke inpassing gerealiseerd wordt die past bij het bedrijf en de situering in de omgeving. Dit geldt ook voor inpassing van Pagina 3 van 8
grondgebonden bedrijven. Wij verzoeken de gemeente om het ontwerp bestemmingsplan hierop aan te passen. Aanlegvergunningstelsel Wat betreft de aanlegvergunningplicht voor het scheuren van grasland en het omzetten van grasland in bouwland en het omzetten van grasland in boomkwekerij of sierteelt heeft de gemeente onvoldoende rekening gehouden met de agrarische belangen. Wij zien hier grote knelpunten met het oog op het toepassen van wisselteelt en verbetering van biodiversiteit en doen een dringend verzoek om dit te laten vervallen. Wij verzoeken de gemeente de lokale doorvertaling van de oude provinciale waarden leefgebied struweelvogels en leefgebied dassen te laten vervallen. Deze zijn niet conform de verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant. Daarnaast ontwikkelen dassen en struweelvogels zich goed in Bernheze en zijn deze soorten op basis van het huidige beleid voldoende beschermd. Archeologie Wij gaan niet akkoord met het beleid van de gemeente met betrekking tot archeologie en archeologische verwachtingswaarde (artikel 17, 18 en 19). Het gebied met de aanduiding lage- middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde is erg groot en gekoppeld aan een aanlegvergunningstelsel dat niet verenigbaar is met regulier agrarisch gebruik. Er geldt een aanlegvergunningplicht voor het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,4 m. De individuele agrarische ondernemer moet een archeologisch onderzoek uit laten voeren, met alle kosten en administratieve lasten die daarbij horen. Het gaat grotendeels om ‘mogelijk aanwezige archeologische waarden’, diepte en exacte locaties zijn niet bekend. De bewijslast voor deze ‘mogelijk aanwezige archeologische waarden’ ligt bij de ondernemer, dat is voor ons onacceptabel! Daarnaast maken wij bezwaar tegen het feit dat de bouwblokken niet uitgezonderd zijn van aanlegvergunningplicht. De bouwblokken zijn in het verleden al vergraven, het aantreffen van archeologische resten is ter plaatse van de bouwblokken daarom hoogst onwaarschijnlijk. Aanvullend daarop verwachten wij dat de gemeente percelen waar reeds diepe grondbewerkingen, met name in ruilverkavelingsgebieden, hebben plaatsgevonden, uitzondert van vergunningplicht. De gemeente verwijst naar het archeologiebeleid wat op 3 februari 2011 door de gemeenteraad vastgesteld en bestaat uit de "Nota Archeologiebeleid gemeente Bemheze" en de "Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart Gemeente Bernheze". Wij willen er op wijzen dat wij een reactie hebben gegeven op deze archeologieverordening, maar dat er destijds geen beroep mogelijk was. Met het vertalen van het beleid in het bestemmingsplan zou deze mogelijkheid er wel zijn. Wij willen graag samen met de gemeente komen tot een werkbaar archeologiebeleid en wij vragen de gemeente daarom de gemeentelijke nota archeologiebeleid en met name de beleidsadvieskaart nogmaals kritisch Pagina 4 van 8
te bekijken en in overleg met de sector aan te passen. De gemeente is er bij de vertaling van provinciale belangen niet in geslaagd om een goede belangenafweging te maken. Het aanlegvergunningstelsel en archeologiebeleid is dermate streng, en de aangewezen gebieden zijn zo groot, dat regulier agrarisch gebruik onmogelijk is gemaakt. Wij vragen de gemeente het aanlegvergunningstelsel en het archeologiebeleid te herzien en de belangen van ondernemers op een gelijkwaardige wijze hierin mee te nemen. Er zijn al een aantal voorbeelden van bestemmingsplannen die niet goedgekeurd zijn door Raad van State wegens gebrek aan onderbouwing en het onzorgvuldig meenemen van de belangen van ondernemers. De bestemming archeologie is ook toegekend aan de bouwblokken, een bepaling dat het aanlegvergunningstelsel niet van toepassing is op het bouwblok ontbreekt. Dit betekent dat ondernemers ook op de bouwblokken, een verworven recht, te maken hebben met de genoemde beperkingen. Dat kan in onze ogen niet de bedoeling zijn. Wij vragen de gemeente deze bepaling alsnog op te nemen of de bestemming ter plaatse van de bouwblokken te laten vervallen.
Permanente teeltondersteunende voorzieningen Uitbreiding van het areaal permanent teeltondersteunende voorzieningen is alleen mogelijk via een aparte procedure. ZLTO verzoekt om deze uitbreiding in het plan mogelijk te maken via een wijzigingsbevoegdheid. Voor de ondernemer geeft dit als voordeel dat de procedure veel sneller doorlopen kan worden. Tevens kan ook een goede afweging vereist worden in een wijzigingsbevoegdheid door de ruimtelijke kwaliteit te koppelen aan een mogelijkheid voor uitbreiding. Plankaarten De begrenzing van het landbouwontwikkelingsgebied aangepast op de gemeentelijke plankaarten. Deze begrenzing komt niet overeen met de provinciale plankaarten. Het belemmert individuele ondernemers in de bedrijfsontwikkeling en dit accepteert ZLTO niet. Daarnaast is het een provinciale bevoegdheid en geen gemeentelijke. Langs onder andere Groote Wetering, Leijgraaf, Venloop en Aa is de geplande ecologische verbindingszone aangegeven als natuur. Deze zone is over een groot gedeelte van het tracé niet aangelegd. ZLTO verzoekt dan ook om deze percelen te bestemmen conform het feitelijke gebruik: agrarisch. Uit de kaart blijkt ook dat de gemeente Bernheze aan sloten en bomenrijen de bestemming EVZ , natuur of natuurontwikkeling geeft, veel meer dan dat er in de verordening ruimte zijn opgenomen. Nu zijn ook gedeelten van de ernaast gelegen gronden met deze bestemming mee ingetekend waarbij het feitelijk gebruik agrarisch is. Ook hier verzoekt ZLTO afdeling Bernheze om aan te sluiten bij de verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant. Pagina 5 van 8
Paardenhouderij Een pensionstal valt onder de definitie gebruiksgerichte paardenhouderij. In de bijlage bij het plan wordt gebruiksgerichte paardenhouderij in zijn geheel als "bedrijf" aangemerkt en niet bijvoorbeeld als "agrarisch verwant bedrijf". ZLTO vindt de definitie paardenhouderij te algemeen als daar productiegerichte en gebruiksgerichte paardenhouderij onder valt. ZLTO verzoekt om aansluiting bij de handreiking paardenhouderij, opgesteld door SRP en VNG om een constitent beleid ten aanzien van de paardenhouderij te realiseren. Verder is in de voorschriften onder hoofdstuk 5 opgenomen dat bij agrarische bedrijven geen paardenbakken zijn toegestaan, niet binnen en niet buiten het bouwvlak. En als je uitgaat van een "bedrijf"voor een pensionstal dan valt nog het volgende op: Een agrarisch bedrijf (bijv. fokstal) kan omschakelen naar "bedrijf"(pensionstal) als er 50% van de bedrijfsgebouwen wordt gesloopt tot een maximum van 1000 m2. Dit is kapitaalsvernietiging. Ruimtelijke plannen De gebruikte codering bij ruimtelijke plannen.nl is niet overeenkomstig volgens landelijk codering. Hierdoor is niet goed zichtbaar of een woning een bedrijfswoning of een burgerwoning is. Bedrijfswoningen De bedrijfswoningen zijn omkaderd met een stippellijn. Het is voor ZLTO onduidelijk wat de betekenis hiervan is. Heeft dit gevolgen voor de omvang van de bedrijfswoning dan ageren wij hier tegen. Bedrijfswoningen kunnen zich ontwikkelen tot een omvang van 750 m3 met de bijbehorende bijgebouwen en dat is in ogen van ZLTO voldoende. Beekherstel In de toelichting wordt bij paragraaf 2.2.3 aandacht besteed aan beekherstel. In deze paragraaf wordt geduid op beekherstel bij Aa en Leijgraaf. De Leijgraaf is in het waterbeheerplan van waterschap Aa en Maas niet benoemd als opgave beekherstel maar wel voor ontwikkeling van EVZ. De ZLTO verzoekt de gemeente om alleen de Aa te noemen in deze paragraaf. Daarnaast wordt er in deze paragraaf gesproken over een “beekdal” van de Grote Wetering, en het “beekdal”van de Leijgraaf”. Deze twee waterlopen zijn beide gegraven waterlopen en vallen volgens de KRW definitie niet onder de beekdal benaming. Zlto wil dit ook aangepast hebben. Wijzigingsbevoegdheid intensief naar grondgebonden In het plan is geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen om je bedrijf om te schakelen van intensieve veehouderij naar grondgebonden bedrijf. ZLTO verzoekt om deze wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Pagina 6 van 8
Rode ontwikkelingen In een WOG biedt de gemeente Bernheze de mogelijkheid voor rode ontwikkelingen in onder andere de vorm van het toestaan van het oprichten van (‘Ruimte voor ruimte’-) woningen. ZLTO afdeling Bernheze ziet dit als een bedreiging voor de bedrijfsvoering van intensieve veehouderijbedrijven, zeker in verband met de aangescherpte eisen die gesteld worden aan een duurzame locatie. Met het oprichten of herbestemmen kunnen er namelijk woningen ontstaan, die leiden tot een cluster van woningen. De afdeling is van mening dat er geen nieuwe clusters van woningen mogen ontstaan in de nabijheid van intensieve veehouderijbedrijven door het toestaan van rode ontwikkelingen in WOG’s. Indien de gemeente aan het standpunt vasthoudt dat er rode ontwikkelingen mogelijk moeten zijn, dient er in het bestemmingsplan nadrukkelijk vermeld te worden dat het oprichten van (‘Ruimte voor ruimte’-)woningen alleen mogelijk is als dit geen belemmering oplevert voor de bedrijfsontwikkeling van de omliggende agrarische bedrijven, de zogenoemde omgekeerde werking. Naast de bestaande toetsingskaders voor geur- en fijnstof, dient er dan eveneens aan een toetsingskader voor volksgezondheid getoetst te worden. NOG’s NOG’s zijn volgens de toelichting bestemd om een robuuste ecologische structuur te realiseren die verder gaat dan de aanwezige bos- en natuurgebieden en de ecologische verbindingszones. De Provinciale Staten hebben middels de Verordening Ruimte gemeend dat deze gebieden geen extra bescherming behoeven. De gemeente Bernheze heeft in deze niet het Provinciale beleid gevolgd, waarbij de ZLTO afdeling Bernheze van mening is dat dit onterecht en onredelijk is en zij verzoekt dan ook om de aanduiding ‘Natuurontwikkelingsgebied’ te laten vervallen.
Plan MER Onder nadere uitwerking criteria ter beoordeling duurzaamheid locaties wordt vermeld dat er geen mogelijkheden tot vergroting van de bebouwing ten behoeve van intensieve geitenen schapenhouderij (blz. 110). De Zlto mist hiervoor de onderbouwing en kan niet instemmen met dit criterium.
Pagina 7 van 8
Pagina 8 van 8