Schoolplan 2015-2019
Inhoud Voorwoord .................................................................................................................................... 5 Inleiding ......................................................................................................................................... 6 1. Visie en beleid ........................................................................................................................... 8 1.1 Wat is onze visie op dit domein? ........................................................................................ 8 1.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? ................................................................ 10 1.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? .................................................................... 10 2. Leiderschap en management .................................................................................................. 11 2.1 Wat is onze visie op dit domein? ...................................................................................... 11 2.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? ................................................................ 12 2.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? .................................................................... 12 3. Personeel ................................................................................................................................. 13 3.1 Wat is onze visie op dit domein? .................................................................................... 13 3.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? ................................................................ 14 3.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? .................................................................... 14 4. Cultuur en klimaat ................................................................................................................... 16 4.1 Wat is onze visie op dit domein? .................................................................................... 16 4.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? ................................................................ 17 5. Middelen en voorzieningen .................................................................................................... 18 5.1 Wat is onze visie op dit domein? .................................................................................... 18 5.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? ................................................................ 19 5.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? .................................................................... 19 6. Management primaire processen ........................................................................................... 21 6.1 Wat is onze visie op dit domein? .................................................................................... 21 6.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? ................................................................ 22 6.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? .................................................................... 22 7. Management secundaire processen ....................................................................................... 24 7.1 Wat is onze visie op dit domein? .................................................................................... 24 8. Waardering personeel............................................................................................................. 26 8.1 Wat is onze visie op dit domein? .................................................................................... 26 8.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? ................................................................ 26 8.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? .................................................................... 26 9. Waardering klanten................................................................................................................. 27 9.1 Wat is onze visie op dit domein? .................................................................................... 27
9.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? ................................................................ 28 9.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? .................................................................... 28 10. Waardering maatschappij ..................................................................................................... 29 10.1 Wat is onze visie op dit domein? .................................................................................. 29 10.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? .............................................................. 29 11. Resultaten en opbrengsten ................................................................................................... 30 11.1 Wat is onze visie op dit domein? .................................................................................. 30 11.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? .............................................................. 30 12. Planning ................................................................................................................................. 31 12.1 Thema's ........................................................................................................................... 31 12.2 Planning in de tijd ............................................................................................................ 32 Bijlagen ........................................................................................................................................ 33 Bijlage 1: Omschrijving van de leerling populatie en ons onderwijzend personeel ............... 33 Bijlage 2: Kerndoelen en ons methodisch aanbod .................................................................. 34 Bijlage 3: Urentabel ................................................................................................................. 50 Bijlage 4: Schoolondersteuningsprofiel................................................................................... 51 Bijlage 5: Kwaliteitszorg gebaseerd op het INK-model ........................................................... 70 Bijlage 6: Mindmap uitwerking visie | .................................................................................... 71 Bijlage 7 Formulier Instemming en vaststelling schoolplan .................................................... 72
Voorwoord Op 15 april 1946 werd in een oprichtingsvergadering - belegd door de Nederlands Hervormde Kerk te Hellouw - besloten ‘de Vereniging tot stichting en instandhouding van een School met de Bijbel te Hellouw’ op te richten. Op 5 september werd er een school geopend voor Christelijk Onderwijs aan de Waalbandijk te Hellouw. In 1952 verhuisde de school naar een andere locatie, gebouwd op een stuk grond aan de Korfgraaf dat de naam Kievitsheuvel droeg (historisch hoogtepunt). De kinderen waren verdeeld over vier klassen. In 1958 werd de school uitgebreid met een kleuterschool. In 1978 is de school geheel gerenoveerd en kregen de kleuters een nieuw onderkomen. Vanaf dat moment kreeg de school de huidige naam: Christelijke Basisschool ‘De Kievitsheuvel’. De school is 1 januari 1998 bestuurlijk gefuseerd met de Protestants Christelijke Scholen uit Neerijnen, Tuil en Haaften. De vereniging heette vanaf toen ‘Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs te Neerijnen’ (VPCON). In 2010 heeft wederom een verbouwing en renovatie van het gebouw aan de Korfgraaf plaats gevonden. De verbouwing betrof onder andere het creëren van de ruimtes voor klassenverkleining door splitsing van combinatiegroepen en/of andere onderwijsondersteunende activiteiten. Tevens zijn er werkplekken voor samenwerkend leren en is er een kookruimte gerealiseerd. Op 1 januari 2014 heeft VPCON zich aangesloten bij Stichting Christelijk Protestants Onderwijs Betuwe ( CPOB). We maken nu deel uit een stichting met 17 basisscholen en 1 speciale basisschool in de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Neerijnen, Tiel en Zaltbommel. Door 389 gemotiveerde medewerkers wordt in 22 modern ingerichte onderwijsgebouwen dagelijks gewerkt aan de toekomst van de 3.600 kinderen die begeleid mogen worden op hun weg naar volwassenheid. We hebben een hele geschiedenis achter ons. Maar het is ook belangrijk om een mooie geschiedenis te gaan schrijven door een blik te werpen op de toekomst. Wij zijn trots u het strategisch beleidsplan van CBS De Kievitsheuvel te presenteren. Met dit plan zetten we - onder de paraplu van de stichting CPOB - de koers uit tot en met 2019 en willen we medewerkers, ouders en andere belangstellenden laten zien wat onze ambities zijn en vanuit welke waarden we deze willen realiseren. Het schoolplan in gemaakt met behulp van de Cadenza schoolplanmanager. Deze monitor wordt komende vier jaar ook gebruikt bij de stapsgewijze uitvoering van de plannen en de borging van de resultaten. Het team heeft actief geparticipeerd bij het bepalen van de missie, visie en waarden van waaruit dit schoolplan is geformuleerd. Het schoolplan wordt dus school-breed gedragen. Het schoolplan is tevens goedgekeurd door de medezeggenschapsraad. Op weg naar een mooie toekomst, die straks weer bijgeschreven mag worden in onze rijke geschiedenis.
Hellouw, 1 juli 2015
Dick Trappenburg Directeur
Inleiding Onze samenleving ontwikkelt zich in een snel tempo. We kunnen op vrijwel elke gewenste plaats en op elk gewenst tijdstip beschikken over elke gewenste informatie. De school is al lang niet meer de unieke vindplaats van kennis. Om goed te kunnen functioneren in deze snel veranderende samenleving van nu en straks hebben we andere kennis, deskundigheden en vaardigheden nodig dan in het achter ons liggende industriële tijdperk. Dit alles stelt hoge eisen aan scholen, waarvan we verwachten dat ze leerlingen voorbereiden op een volwaardige plaats in de samenleving. Willen scholen hun taak goed kunnen vervullen, dan zullen ze zich mee moeten ontwikkelen met de samenleving. Dat vraagt van teams dat ze goed nadenken over wat ze willen bereiken met hun onderwijs en hoe dat zo effectief en efficiënt mogelijk kan. Het vraagt om visie, vakmanschap en innovatief vermogen. Voor u ligt het strategisch beleidsplan van CBS De Kievitsheuvel. Met dit plan zetten we de koers uit tot en met 2019 en willen we laten zien wat onze ambities zijn en vanuit welke waarden we deze willen realiseren. Ons antwoord op de afstemming van ons onderwijs in deze snel veranderende samenleving met als doel om leerlingen voor te bereiden op een volwaardige plaats in de samenleving. “Best Bijzonder” is het motto van de stichting CPOB, waar wij deel van uitmaken. Het geeft aan dat CPOB ook in de toekomst vanuit christelijke uitgangspunten een onderwijsorganisatie wil zijn waar het voor iedereen plezierig is om te leren en te werken, waar goed onderwijs wordt gegeven en waar we samen met alle betrokkenen een open dialoog voeren ter versterking van onze verbondenheid en kwaliteit. Onze school wil betekenisvol en onderscheidend zijn en blijven en dat realiseren vanuit de visie dat we de kinderen - die aan ons zijn toevertrouwd - centraal te stellen. Ons handelen is gericht op “groeien en leren”, daarbij rechtdoend aan de eigenheid van elke leerling, vanuit onze Christelijke identiteit. Het toekomstig beleid geeft ruimte voor vernieuwingen en voor investeringen in het andere belangrijke kapitaal van de school: de medewerkers. We willen daarbij open staan voor onze omgeving, ruimte bieden aan verschillen, samen werken met de ouders en relevante partijen om zo samen ons onderwijs “Best Bijzonder” te maken. Het schoolplan 2015-2019 is een eerste uitwerking van die ambitie. Duidelijk zal zijn dat keuzes die nu gemaakt en uitgewerkt zijn ook in de periode na 2019 zullen doorwerken in ons beleid en in ons handelen. Samen werken we zo aan een onderwijsorganisatie waar kinderen met plezier leren en medewerkers met passie hun werk doen; een onderwijsorganisatie die onderscheidend is in kwaliteit en levensbeschouwing. Dit beleidsplan is daarom richtinggevend voor het toekomstig handelen binnen de school. In dit schoolplan wordt inzicht gegeven in de missie, visie en de waarden van de school. Tevens is er een interne analyse gemaakt: waar staan we nu, waar willen we naar toe en welke concreet meetbare doelen stellen we ons. We zetten ook een tijdspad uit waarin we stapsgewijs onze doelen willen bereiken. In het schoolplan wordt tevens een schets gegeven van organisatie (visie en beleid, leiderschap en management, personeel, cultuur en klimaat en middelen/voorzieningen), de primaire en secundaire processen en de opbrengsten in termen van de waardering van het personeel, de klant, de maatschappij en de leeropbrengsten.
Komende periode zullen de in de schoolplan aangegeven beleidsdoelen uitgewerkt worden in concrete actieplannen. Het schoolplan met de daarbij behorende operationele actieplannen worden jaarlijks geëvalueerd aan de hand van een tussenevaluatie. Na vier jaar zal de eindevaluatie plaats vinden. We hopen dan te kunnen concluderen dat onze missie geslaagd is!
1. Visie en beleid De maatschappij stelt hoge eisen aan het onderwijs. Scholen staan voor de uitdaging de talenten van de kinderen maximaal te benutten. Er wordt gevraagd om leerlingen te laten kennismaken met wetenschap en techniek, er is discussie over de rol van ICT in het onderwijs en ouderbetrokkenheid wordt steeds belangrijker. De maatschappij wordt daarbij ook steeds kritischer op de leeropbrengsten. De maatschappelijke eisen nemen ook nog op een andere manier toe. Nu passend onderwijs per wet geregeld is, hebben we ‘zorgplicht’ en goede samenwerking met ketenpartners is daardoor cruciaal geworden. Ook hebben we vanwege het feit dat er minder kinderen geboren worden, te maken met een krimpende markt. 1.1 Wat is onze visie op dit domein? In het licht van de maatschappelijke eisen wordt het des te duidelijker dat het onze taak is om bijzonder goed onderwijs te bieden aan leerlingen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Onze leerlingen komen binnen met grote verschillen in onderwijsbehoefte, taalvaardigheid en niveau van woordenschat (zie ook bijlage 1: omschrijving van de leerlingenpopulatie). Daarom is belangrijk dat we ons onderwijs afstemmen op de beginsituatie van de leerlingen en ons onderwijs aanpassen aan de onderwijsbehoefte van onze leerlingen zonder daarbij concessies te doen aan de hoge eisen die wij stellen aan de opbrengsten. Wij werken volgens de principes van handelingsgericht werken en passen binnen de didactiek van directe instructie convergente differentiatie toe. Daarnaast werken we actief aan uitbreiding van de woordenschat van onze leerlingen. Ook technisch lezen en begrijpend lezen vinden wij belangrijke vakken op school. Alle groepen krijgen Engels, hetgeen een positieve uitwerking heeft op de algemene taalontwikkeling. We streven naar een integraal kwaliteitsbeleid. We gebruiken het INK-model om de beleidsterreinen te organiseren en voeren onze beleidsplannen uit volgens de stappen van de Deming-cyclus. We stellen ons beleid op en werken het uit samen met onze stakeholders. Onze uitgangspunten moeten door iedereen in de school gedragen worden. Ons beleid is gericht op optimale kansen voor ieder kind. Binnen het jaarklassensysteem werken we gedifferentieerd aan de door de overheid vastgestelde kerndoelen. Werkgroepen onder leiding van de intern begeleider werken en/of directeur gestructureerd en planmatig aan kwaliteitsverbeteringen. We hebben samenwerkingsafspraken met peuterspeelzalen en het voortgezet onderwijs met betrekking tot de overstap van de kinderen. Wij onderhouden externe contacten met partners in de regio en samen met deze organisaties bieden wij ouders ondersteuning bij de opvoeding van hun kind. We vinden het belangrijk dat ouders betrokken zijn bij de school en dat er een goed contact is tussen ouders en school. Ouderbetrokkenheid gaat om de actieve belangstelling van de ouders bij de ontwikkeling van hun kinderen, thuis en op school. Partnerschap (tussen ouders en school) is hierbij het sleutelwoord. De ouders en de school hebben elkaar nodig als het gaat om de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Samen kunnen zij daaraan bijdragen, onder andere door met elkaar het gesprek aan te gaan. Verschillende onderzoeken tonen aan dat ouderbetrokkenheid een positief effect heeft op de ontwikkeling van de leerling en de leerprestaties in het bijzonder. Onze school acht partnerschap tussen ouders en school dan ook van groot belang.
Partnerschap tussen ouders en scholen is niet altijd vanzelfsprekend. Concrete inspanningen zijn nodig om ouderbetrokkenheid structureel onder de aandacht te brengen. Daarom is in het bestuursakkoord van de PO-Raad en het ministerie van OCW afgesproken dat scholen ouders stimuleren om ook thuis activiteiten te ondernemen die bijdragen aan het leerproces van hun kinderen. Het ministerie, ouderorganisaties en andere instellingen werken via verschillende activiteiten aan het stimuleren van partnerschap tussen ouders en school. Wij willen actief werken aan het uitdragen van onze identiteit als school. Bovenstaande beschouwing kan men vertalen in de navolgende missie, waarden en visie. De missie geeft aan waarom we er zijn als CPOB-school CBS De Kievitsheuvel, waar we voor staan en waarom we “Best Bijzonder” zijn en uw kind bij ons in vertrouwde handen is. Onze onderwijsorganisatie staat voor: Uitdagend en toekomstbestendig onderwijs dat inspeelt op talenten van leerlingen Onderwijs dat BOEIT Christelijke uitgangspunten en persoonlijke betrokkenheid Om de missie te realiseren is een zestal waarden geformuleerd. Deze waarden geven aan wie we zijn, hoe we door anderen herkend willen worden en wat we belangrijk vinden. Vanuit onderstaande waarden willen we missie en visie realiseren: Kwaliteit: het blijven ontwikkelen van ons vakmanschap en onze professionaliteit, belangrijke rol voor het handelingsgericht en opbrengstgericht werken. Ontwikkeling: het benutten van talenten van onze leerlingen; we willen ook als organisatie blijven leren en groeien. Passie en plezier: we zijn enthousiast, staan positief in het leven en ons werk, handelen vanuit christelijke waarden en normen. Respect: goed omgaan met verschillen, luisteren en elkaar helpen. Ethiek, verantwoordelijkheid: geven en nemen, het verschil willen maken. Gemeenschap en samenwerking: open staan voor anderen, voor elkaar zorgen, verbondenheid. Met de visie wordt aangegeven hoe we als CBS de Kievitsheuvel vanuit de waarden inhoud willen geven aan de missie: welke keuzes we maken voor de komende vier jaar en welke strategieën we hanteren om dat te bereiken. Met andere woorden de visie geeft aan hoe de school er eind 2019 uitziet. Op onze school zijn uw kinderen in vertrouwde handen. Kinderen ontwikkelen hun talenten vanuit een positief zelfbeeld en een daarbij passende autonomie. Medewerkers nemen actief deel aan de “lerende organisatie”, hebben hoge verwachtingen van de leerlingen en geven onderwijs dat boeit. Onderwijs dat past bij de mogelijkheden van de leerling en bij de (metacognitieve) vaardigheden die in de 21-ste eeuw nodig zijn. CBS de Kievitsheuvel biedt de leerlingen een veilige leer- en leefomgeving. Een omgeving waarin het Woord van God een belangrijke plaats inneemt en respect en verantwoordelijkheid mede vanuit de christelijke waarden en normen tot uitdrukking komen in de omgang met elkaar en met de leefomgeving. We gaan ervan uit dat kinderen “willen leren” en door ons onderwijs willen we stimuleren dat er een passie ontstaat voor levenslang leren. Vanuit deze visie zijn de navolgende strategische thema's af te leiden: Boeiend (opbrengstgericht) onderwijs Ouderbetrokkenheid ICT/Social Media/ouderportal
Passend Onderwijs/Talentontwikkeling/Brede vorming. Kwaliteitszorg, planmatige cyclus, jaarlijkse zelfevaluatie Professionalisering Lerende organisatie Bovenstaande thema’s zijn in overleg met diverse geledingen binnen CPOB (kadervormend) en tijdens studiemomenten binnen het team van CBS de Kievitsheuvel (afgestemd op onze school) vastgesteld. Aan de hand van een interne analyse is bekeken welke thema's in onze ogen niet voldoende zijn ontwikkeld. Deze thema's verdienen onze aandacht en worden in dit schoolplan vertaald in concrete doelen en activiteiten. Zie ook mindmap 1.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? Onderstaand een overzicht waar we staan met betrekking tot onze doelstellingen. De komende vier jaar gaan we werken aan alle doelstellingen die nog niet voldoende beoordeeld zijn bij de zelfevaluatie en dus nog niet op groen staan. Factor visionair
PI waardengestuurd
visionair
In partnerschap
visionair
Ketengeörienteerd
visionair
Profielgericht
visionair
Profielgericht
Beleidsmatig
Integraal en cyclisch Gericht op imago
Beleidsmatig
Doel Het identiteitsbeleid van de stichting is geïmplementeerd Ouderbetrokkenheid, in de breedste zin van het woord, is op school aantoonbaar geïmplementeerd. School werkt met partners aan een integraal pakket voor 0- tot 12- jarigen. Onze school beschikt over een eigen schoolprofiel (merk) en draagt dat regelmatig uit. Op onze school zijn tenminste twee kenmerken van ‘Boeiend Onderwijs’ herkenbaar in het onderwijsaanbod aan de leerlingen Bestuur en onze school werken aan de hand van integrale en cyclische kwaliteitszorg. De stichting en school voert actief PR-beleid om het gewenste imago te versterken.
S 10 6 8 8 6
9 7
1.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? Onderstaande doelstellingen staan nog niet op groen staan en zullen daarom opgenomen worden in de actieplannen die we, na het samenstellen van dit schoolplan, gaan opstellen. In het overzicht zijn de doelstellingen gekoppeld aan thema's, die in het hoofdstuk 'Planning' zijn uitgewerkt. Doel Ouderbetrokkenheid, in de breedste zin van het woord, is op iedere school aantoonbaar geïmplementeerd. Op iedere school zijn tenminste twee kenmerken van ‘Boeiend Onderwijs’ herkenbaar in het onderwijsaanbod aan de leerlingen De stichting voert actief PR-beleid om het gewenste imago te versterken. Factor
PI
Doel
Thema Profilering Boeiend onderwijs Profilering S
2. Leiderschap en management Goed schoolleiderschap is van vitaal belang. Politieke en sociale partners hebben het schoolleidersregister voor het primair onderwijs opgezet. Elke schoolleider zal binnen nu en vier jaar moeten voldoen aan de hiervoor vastgestelde registratie-eisen. Dit is opgenomen in de CAO voor het Primair Onderwijs. Wat verstaan we onder een effectieve schoolleider? • Houd van je medewerkers. Dat wil zeggen investeren in continu leren en betrokkenheid. • Verbind collega’s rond het realiseren van doelen. • Capacity building, investeren in competentieontwikkeling en aanboren van nieuwe hulpbronnen (tijd, ideeën, expertise). • Integreren van werken en leren. • Transparantie, duidelijk resultaten zichtbaar maken en wat er is gedaan om deze resultaten te bereiken. • Kennis en betrokkenheid. • Op het hele systeem richten: systeemdenken. Het betreft duurzaam leiderschap. De school vindt haar bestaansreden vanuit een maatschappelijke vraag die alle delen van de organisatie doordringt. Deze vraag dient de onderwijskundig leider richting te geven en zorgt voor de samenhang van de verschillende onderdelen binnen de schoolorganisatie (Fullan, 2006; Imants, 2010). Er kan uitsluitend gestuurd worden op resultaat (90% van de leerlingen moet een voldoende scoren of de jaaromzet moet 5 miljoen euro bedragen). Maar veel sterker blijkt het wanneer deze doelen in leerlingenopbrengsten verbonden worden met het leerling- of schoolsucces en de toekomstkansen van leerlingen. 2.1 Wat is onze visie op dit domein? Het accent op effectief schoolleiderschap is een goede zaak. We vinden het belangrijk dat er sprake is van transparant, betrouwbaar en zichtbaar leiderschap. Er moet sprake zijn van open communicatie op alle niveaus. Het onderwijskundig leiderschap moet op een inspirerende manier vorm krijgen waarbij de begrippen analytisch, ondernemend en innovatief centraal staan. Systeemdenken en continue leren zijn hierbij belangrijk. Het managementteam (MT) bestaat uit de directeur en de intern begeleider. Er zijn door de kleinschaligheid van onze school geen bouwcoördinatoren. Er is frequent overleg binnen het MT, maar ook minimaal twee tot drie keer per jaar met het hele team (ingepland in het rooster van de personeelsvergaderingen) waarin de voortgang van het beleid van de school wordt besproken. We vinden het belangrijk dat het MT weet wat er leeft, dat zij op de hoogte is van het functioneren (Vaardigheidsmeter), de ambities en het welbevinden van de medewerkers, zowel op het persoonlijke als op het professionele vlak. Het MT ziet het als haar belangrijkste taak verantwoordelijkheden op de juiste plaats te beleggen. Leerkrachten moeten bezig kunnen zijn met onderwijs; zaken daaromheen moeten zo gecoördineerd en verdeeld worden, dat de werkdruk acceptabel blijft en dat voor de leerkrachten de prioriteit bij het primaire proces ligt. Het is belangrijk om leerkrachten een actieve rol te geven in de beleidsvorming en -uitvoering. Een opbrengstgerichte school en de lerende organisatie kunnen niet zonder data die inzicht geven in hoe het er met de school voor staat. De data krijgen volgens pas betekenis als ze worden verbonden met de ontwikkeling van de organisatie en de ontwikkeling van het
personeel. Opbrengstgericht werken vraagt een opbrengstgerichte cultuur en daarbij hebben wij een lerende cultuur voor ogen. Het MT stuurt op opbrengstgericht werken. We evalueren de resultaten van de leerlingen twee maal per jaar en maken afspraken over te behalen doelen. Het MT is verantwoordelijk voor de borging van afspraken en procedures. De Schoolplanmonitor is voor de kwaliteitszorg ons digitale stuurmiddel. 2.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? Onze school werkt al heel lang volgens het principe van opbrengstgericht werken. Op dit moment richt het opbrengst gericht werken zich vooral op technisch lezen, spellen, begrijpend lezen en rekenen. Deze werkwijze willen we uitbreiden en ook betrekken op de sociaal emotionele ontwikkeling en de creatieve vakken. Onze ervaring is dat proactief handelen bij de signalering van problemen op groepsniveau voorkomt dat de problemen uitgroeien tot onvoldoende opbrengsten op schoolniveau. Het leiderschap is analytisch: bij de signalering van een probleem wordt niet direct naar de oplossing gezocht. We proberen eerst inzicht te krijgen in de omvang en aard van het probleem en de wijze waarop het probleem mogelijk is ontstaan. We kijken over de grenzen van het oorspronkelijke probleem en de relatie van het probleem met andere vakgebieden. Wat is er bijvoorbeeld in de literatuur bekend en wat zijn de ervaringen binnen andere scholen? Daarna is het van belang te kijken of we door de dingen anders te doen dit probleem kunnen oplossen en niet direct te '' vluchten' in materialen: niet de methode maar de leerkracht maakt het verschil..... Binnen onze verbeterplannen staat de PDCA-cyclus centraal. Omdat de leerkrachten het verschil maken, zijn klassenbezoeken en consultaties een belangrijk aspect binnen een verbetertraject. Vanuit CPOB worden geen bovenschoolse doelen gesteld op dit gebied. Ook binnen onze schoolorganisatie kiezen we ervoor geen expliciete doelen op te nemen binnen dit hoofdstuk. Veel van bovengenoemde aspecten komen namelijk terug in de doelstellingen binnen andere hoofdstukken van de schoolplan. 2.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? Hier zijn geen school specifieke doelstellingen opgenomen. Effectief schoolleiderschap is een bovenschools doel.
3. Personeel Een blik in de lerarenagenda 2015-2020 leert ons waar de uitdagingen voor leraren voor de komende jaren liggen. De school als lerende organisatie en permanente scholing. En ook: het lerarenregister. Het is de verwachting dat het dit register de komende jaren wordt ingevoerd, grotendeels analoog aan het schoolleidersregister. Daarbij wordt er na 2015 een verdere vernieuwing verwacht van de CAO Primair Onderwijs. De afspraken in de huidige CAO primair onderwijs zullen beleidsmatig moeten worden vertaald naar de medewerkers van stichting CPOB. Het betreft diverse onderwerpen, waaronder: professionalisering, werkdruk, duurzame inzetbaarheid en medezeggenschap. 3.1 Wat is onze visie op dit domein? Een lerende organisatie is 'een wijze van kijken' en kunnen we definiëren als: ‘een organisatie die er bewust op gericht is om: het leren en het leervermogen van individuen, groepen en de organisatie als geheel te bevorderen, en op zodanige wijze met elkaar te verbinden dat er continu verandering optreedt op alle drie niveaus in de richting van gewenste output van de organisatie. Ook onze school merkt dat er een steeds groter beroep op ons leervermogen wordt gedaan. School moet steeds creatiever en sneller inspelen op veranderingen. Denk bijvoorbeeld aan onderwijsvernieuwingen, geïnitieerd door de overheid, veranderende vragen vanuit het bedrijfsleven, veranderingen in de demografie, ICT-ontwikkelingen e.d. De omgeving wordt steeds dynamischer en dat heeft invloed op de school. De term school als lerende organisatie is ons uit het hart gegrepen. De school voldoet aan belangrijke voorwaarden om tot leren te komen: er is een open communicatie, we zijn extern gericht, we leren van onze fouten en zijn analytisch (niet te actiegericht). We hebben hoge verwachtingen van onszelf en van elkaar. We spreken elkaar daarop aan en rekenen op zelfsturing vanuit eigen verantwoordelijkheid. De medewerkers willen en kunnen reflecteren op hun handelen. Vanuit een open sfeer hanteren we werkwijzen als uitwisselen van opgedane kennis en ervaringen, collegiale consultatie en intervisie. We willen onszelf en elkaar uitdagen om te excelleren in ons vak. Het rendement van het leren is voor ons team het grootst bij schoolleren: samen leren en groeien naar een doel. Bij individuele cursussen is er in toenemende mate sprake van het inplannen van momenten om met elkaar te delen wat we hebben geleerd. De mate waarin onze school zich kan ontwikkelen tot een lerende organisatie wordt ook bepaald door factoren die onze school nauwelijks kan beïnvloeden: op het gebied van ICT vormen de beschikbare financiële middelen en de regels binnen de stichting bijvoorbeeld een leerblokkade. We streven naar een verzuimcijfer onder de 4%. Vervangers en nieuwe medewerkers worden zorgvuldig ingewerkt. Binnen ons team maken we gebruik van specifieke competenties en affiniteiten, zodat er een breed scala aan specialisten op velerlei gebied kan worden ingezet. Het streven is dat alle medewerkers een (digitaal) bekwaamheidsdossier hebben waarin een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) is opgenomen. CBS de Kievitsheuvel neemt deel aan het scholingsprogramma ‘Natuurlijk leren’ vanuit CPOB. Deze opgedane kennis willen we de komende jaren gaan verdiepen met breinleren en meervoudige intelligentie en dus onderwerp maken van teamleren. Dit alles om samen met de coöperatieve werkvormen boeiend onderwijs te realiseren. We houden in een vierjarige cyclus één planningsgesprek, twee voortgangsgesprekken en een beoordelingsgesprek.
Een belangrijk onderdeel daarvan is de Vaardigheidsmeter Instructiegedrag waarmee we jaarlijks het instructiegedrag van leerkrachten observeren en waarderen. We bieden stageplaatsen aan PABO- en ROC-studenten. De ICO zorgt voor goede afspraken tussen de school en de opleiding. 3.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? Hieronder een overzicht waar we staan met betrekking tot onze doelstellingen. Hieruit volgt waar we de komende periode aan gaan werken: alle doelstellingen die nog niet op groen staan. Factor PI Competentiegericht Bekwaam Competentiegericht Bekwaam Competentiegericht Ontwikkelend
Competentiegericht Ontwikkelend
Competentiegericht Ontwikkelend
Competentiegericht ICT bekwaam
Betrokken
Verbindend
Doel Iedere medewerker heeft een actueel bekwaamheidsdossier volgens het stichtingsbeleid. Eind 2019 is 75% van de leerkrachten geregistreerd in het leraren register Het pedagogisch-didactisch handelen van de leerkrachten is op peil conform de inspectie eisen en de betreffende ‘afstemmingsindicatoren’ in het toezichtkader zijn minimaal voldoende. School zorgt voor planmatige begeleiding van elke startende basis- en vakbekwame leerkrachten conform het stichtingsbeleid. De stichting stimuleert het behalen van een academische graad door medewerkers. In 2019 is op schoolniveau minimaal 10% van de leerkrachten afgestudeerd aan een academische PABO of in het bezit van een master ICT wordt op minimaal twee vakgebieden ingezet als (ondersteunend) leermiddel. Sociale media worden ingezet als hulpmiddel bij het onderwijsaanbod en een leerlijn mediawijsheid (vanaf groep 5) maakt deel uit van het curriculum. Alle medewerkers beschikken over de door de stichting vastgestelde en door de school specifiek gemaakte ICT-vaardigheden.
S 0 0 8
9
9
5
0
3.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? Onderstaande doelstellingen zijn de doelstellingen die nog niet op groen staan en daarom opgenomen zullen worden in de actieplannen die we, na het samenstellen van dit schoolplan, gaan opstellen. In het overzicht zijn de doelstellingen gekoppeld aan thema's, die in het hoofdstuk 'Planning' zijn uitgewerkt. Doel Iedere medewerker heeft een actueel bekwaamheidsdossier volgens het stichtingsbeleid. Eind 2019 is 75% van de leerkrachten geregistreerd in het leraren register ICT wordt op minimaal twee vakgebieden ingezet als (ondersteunend) leermiddel. Sociale media worden ingezet als hulpmiddel bij het onderwijsaanbod en een leerlijn mediawijsheid
Thema Professionalisering en een lerende organisatie Professionalisering en een lerende organisatie Hoge opbrengsten op meer dan alleen taal en rekenen
(vanaf groep 5) maakt deel uit van het curriculum. Alle medewerkers beschikken over de door de stichting vastgestelde en door de school specifiek gemaakte ICT-vaardigheden.
Professionalisering en een lerende organisatie
4. Cultuur en klimaat Met het actieplan ‘Basis voor Presteren’ zet de overheid in op opbrengstgericht werken, het bevorderen van excellentie en meer aandacht voor talentontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat opvattingen en kwaliteiten van schoolleiders en leerkrachten hierin het verschil uitmaken. Een andere ontwikkeling is dat ouders steeds kritischer worden op de resultaten van het onderwijs, terwijl hun eigen druk en opvoedstress toeneemt. Schoolbesturen worden bij wet verplicht om zorg te dragen voor sociale veiligheid op school, maar zij mogen grotendeels zelf bepalen hóé zij dit aanpakken. De PO-Raad en VO-raad vinden het belangrijk dat scholen en hun besturen leerlingen en personeel een sociaal-veilige omgeving bieden. Veruit de meeste scholen zijn al voortvarend aan de slag met beleid tegen pesten en hebben al zicht op de beleving van sociale veiligheid en op incidenten. Het wetsvoorstel maakt dit nu expliciet. Dekkers wetsvoorstel is geen voorstel voor een hele nieuwe wet. Het gaat om aanpassingen van al bestaande wetten: de WPO, WEC en WVO. In het voorstel worden de volgende verplichtingen voor schoolbesturen opgenomen: het voeren van sociaal veiligheidsbeleid; het beleggen van de volgende taken bij een persoon: coördineren van het beleid ten aanzien van pesten en fungeren als aanspreekpunt in het kader van pesten; de monitoring van de sociale veiligheid van leerlingen, zodanig dat het een actueel en representatief beeld geeft. Hierond2er valt ook het welbevinden van leerlingen. In het wetsvoorstel staat verder dat scholen een ‘gestandaardiseerd instrument’ moeten gebruiken om te meten hoe het ervoor staat met het welbevinden van leerlingen en de veiligheid op school. Dat moet tenminste een keer per jaar worden gebruikt. De Inspectie van het Onderwijs zal zich buigen over de vraag wat dit instrument precies moet meten. De Inspectie zal de nadere invulling van deze voorwaarden na overleg met het scholenveld uitwerken in haar toezichtkader. Belangrijk uitgangspunt voor de sectorraden is dat dit niet tot onnodige extra lasten leidt voor scholen en aansluit bij wat zij al (kunnen) doen. Scholen die al een succesvol instrument gebruiken, kunnen die dan blijven inzetten. 4.1 Wat is onze visie op dit domein? Wij onderschrijven op CBS de Kievitsheuvel het belang van opbrengstgericht werken. Wij zien hierbij wel als noodzaak, dat er ingezet wordt op de sfeer waarin plezier in leren en werken centraal blijven staan. Iedereen moet zich welkom voelen en met plezier bij ons binnenkomen, zodat we samen kunnen werken en ontspannen. Leerlingen moeten binnenkomen met een lach en ook met een plezierig gevoel naar huis gaan. Ouders moeten zich gewaardeerd voelen. We hebben ouders niet alleen nodig in de zin van ‘hulp bij activiteiten’, maar ook omdat onderwijs en opvoeding een zaak is van ouders en school samen: partnerschap. We betrekken ouders bij de school en participeren in het project Ouderbetrokkenheid onder leiding van Karin Fluitsma onder de paraplu van CPOB. We dragen zorg voor heldere informatievoorziening en medewerkers worden betrokken bij het opstellen van agenda’s van overleggen en studiedagen. Hetzelfde geldt voor de OR en de MR. Op onze school hebben we aandacht voor veiligheid en sociale veiligheid. Het is belangrijk om open en respectvol met anderen om te gaan, is het essentieel dat iedereen zich veilig voelt. We hebben daarvoor schoolregels opgesteld en duidelijke afspraken gemaakt over hoe we omgaan met incidenten. We volgen de methode Leefstijl en hanteren een gedragscode waarin ook het thema cyberpesten een plaats heeft. We benoemen zo min mogelijk wat niet mag, maar zoveel mogelijk wat wel mag of moet. Wij hebben een meetinstrument dat de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen inzichtelijk maakt voor leerkrachten. Het meetinstrument Zien bevat een leerkracht- en een leerling vragenlijst. De leerling vragenlijst
wordt vanaf groep 6 ingevuld. We vinden het belangrijk structureel en systematisch om te gaan met de informatie die gegenereerd wordt uit deze vragenlijsten. Hier is nog een slag in te slaan. De cultuur binnen onze school is afgelopen jaren gegroeid van een meer hiërarchische geleide zorgcultuur richting een veranderingsgerichte zorgcultuur. De begeleiding van de leerkrachten wordt aangepast aan op de situatie waarin zij zich bevinden: situationeel begeleiden. Voor beginnende leerkrachten hebben wij beleid ontwikkeld waarin de stappen staan beschreven om de leerkracht intensief te begeleiden. Zo wordt er een mentor aangewezen, worden de startcompetenties in kaart gebracht en krijgt de beginnende leerkracht proces- en outputgerichte feedback op het functioneren op basis van klassenconsultaties van de directeur of de intern begeleider. Voor de leerkrachten die al wat langer meedraaien, proberen we de procesverandering te begeleiden d.m.v. deelname aan actiegroepen, open vergaderstructuur, duidelijke procesbegeleiding door externen, scholing etc. Hoe ziet het team van de Kievitsheuvel eruit wat betreft de taakvolwassenheid? Vier jaar geleden stelde het team zich beleidsmatig afwachtend op en nam beperkt eigen initiatieven. Het team is de afgelopen 4 jaar gegroeid in taakvolwassenheid, kan feedback geven en realiseert zich dat je best doen soms niet goed genoeg is. Men wil nadenken over de vraag of de dingen soms niet beter anders kunnen doen te doen. Feedback wordt steeds minder vaak als bedreigend gezien. De ruimte om actief betrokken te zijn bij het te vormen beleid en uitvoering van dit beleid heeft geleid tot een toename in het nemen van eigenaarschap voor de eigen professionaliteitsontwikkeling, eigen leerbehoeften te formuleren en de verantwoordelijkheid voor de borging van de veranderingen te delen en samen na te denken over oplossingen voor problemen (gedeeld leiderschap). Het afgelopen jaar is de mate van participatie in de beleidsvorming, horizontale communicatie, de koppeling maken tussen de opbrengsten en het eigen presteren en het leren van elkaar (inclusief omgaan met feedback) toegenomen. We willen deze ontwikkeling verder stimuleren richting een professionele lerende organisatie. 4.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? CBS de Kievitsheuvel heeft al veel stappen gezet binnen het opbrengstgericht werken binnen het technisch lezen, spellen, begrijpend lezen en rekenen. Wij willen deze wijze van werken uitbreiden met het structureel en systematisch werken met groepsplannen gedrag. Ook willen we nadenken over de wijze waarop we de opbrengsten voor de meer creatieve vakken in beeld kunnen brengen. Deze doelstellingen staan weggeschreven in hoofdstuk 6 'Primaire processen'. Wij hebben op school een veiligheidsplan waarin aandacht besteed wordt aan social media. Op gebied van het ontdekken wie je zelf bent, het leren omgaan met elkaar, inzicht krijgen in waarden en normen binnen de maatschappij vinden wij steun bij de methode leefstijl. Wij hechten binnen ons onderwijs veel waarde aan het aanleren van metacognitieve vaardigheden: kritisch reflecteren op je eigen handelen. Komende vier jaar willen we groepsplannen voor sociaal-emotionele ontwikkeling gaan invoeren zodat we structureel en systematisch omgaan met de meetgegevens vanuit Zien. Dit komt de ontwikkeling en het gevoel van veiligheid van de leerlingen te goede. Ook deze doelstelling is ondergebracht in hoofdstuk 6. Komende schoolplanperiode gaan we aandacht besteden aan ouderbetrokkenheid: hoe is de huidige situatie, op welke vlakken is verbetering mogelijk en gewenst, wat is de gewenste situatie en op welke wijze gaan we deze situatie (doel) bereiken. Dit doel is ondergebracht bij het hoofdstuk 1 'Visie en beleid'.
5. Middelen en voorzieningen Adequate huisvesting is een essentiële randvoorwaarde voor het geven van kwalitatief goed en verantwoord onderwijs. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de stichting CPOB waar wij deel van uitmaken. Daarnaast wordt de rol van ICT binnen het onderwijs steeds belangrijker. Dit vraagt de nodige investeringen en onderhoud. Om te kunnen leren met hulp van ICT, moeten leerlingen thuis zijn in het gebruik van ICT en hiermee efficiënt en effectief kunnen omgaan. Het is belangrijk dat zij leren begrijpen hoe met ICT en technologie in de maatschappij wordt gecommuniceerd en dat zij mediawijs zijn, ofwel weten hoe je veilig met ICT en internet kunt omgaan. Deze ICT-geletterdheid is een van de zogenoemde 21e-eeuwse-vaardigheden die kinderen die nu opgroeien, leren beheersen. Wat leerlingen precies moeten kennen en kunnen is onderdeel van een bredere discussie over nieuwe kerndoelen die wordt gevoerd door het Platform Onderwijs 2032. ICT kan leraren op hun beurt helpen om hun lesgeven meer te laten aansluiten op de behoefte van individuele leerlingen. Lesgeven met ICT zorgt er namelijk voor dat leraren en ook schoolleiders de vorderingen van hun leerlingen beter kunnen volgen en hun instructies daarop kunnen afstemmen. Doordat mogelijkheden voor adaptief leren, groeien, verandert de rol van de leraar. In plaats van voornamelijk klassikaal les te geven, zal de leraar zijn leerlingen steeds meer begeleiden naar mate het gebruik van ICT bij het leren toeneemt. Tevens vragen de data die digitale leermiddelen verzamelen over leerprestaties een analytische blik en de vaardigheden om op basis daarvan de individuele leerling precies dát te bieden wat hij of zij nodig heeft. Om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden van ICT, is het van belang dat leraren hun leerlingen digitale vaardigheden kunnen bijbrengen en hierin dus ook zelf geschoold zijn. Wanneer leraren niet over deze vaardigheden beschikken, kunnen scholen nadenken over bijscholing. Voordeel van ICT is bovendien dat een goede toepassing ervan leraren tijd kan besparen en hun werkdruk kan verminderen. Zij hoeven minder handmatig te doen. Ook daardoor houden ze meer tijd over om bijvoorbeeld leerlingen individueel te helpen. Voordat een school ICT goed inzetten om kinderen te laten leren, moet aan diverse voorwaarden worden voldaan. Om optimaal te profiteren van ICT in het onderwijs, is het onder meer van belang dat de school en haar bestuur bepalen hoe ICT kan worden ingezet op een manier die past bij hun onderwijsvisie. Leraren, schoolleiders en bestuurders en ouders in de medezeggenschap beslissen hierover mee. Ook moet de infrastructuur in school op orde zijn zodat leerlingen en onderwijspersoneel van computers en internet gebruik kunnen maken. En er moeten voldoende digitale, adaptieve leermiddelen beschikbaar zijn. 5.1 Wat is onze visie op dit domein? Wij onderschrijven het belang van ICT op school. We stimuleren de leerlingen op school en thuis te lezen en te leren door multimedia te gebruiken. We willen hen leren om de vele mogelijkheden van ICT en internet te ontdekken, maar wijzen ook op de mogelijke gevaren. We willen binnen de financiële mogelijkheden voorop blijven lopen waar het gaat om onderwijsvernieuwing en de inzet van ICT. Dit heeft ook consequenties voor de vaardigheden van het personeel en dus het scholingsbeleid. Op dit gebied heeft onze school komende periode nog een slag te slaan. We werken met moderne methodes voor alle vakken. Alhoewel vooral de leerkracht het verschil maakt, willen wij onze leerkrachten wel ondersteunen met voor onze school geschikte methodes. Deze methodes worden zeer zorgvuldig gekozen en afgestemd op de onderwijsbehoefte van onze specifieke leerling populatie. Opbrengstgegevens, in kaart
brengen van de sterke en zwakke kanten van de methode, onderwijsbehoefte van de populatie, literatuurstudie en good practises, nadenken over de implementatie en de borging zijn belangrijke facetten bij het komen tot een keuze. Alle stappen worden vastgelegd in een verbeterplan (PDCA-cyclus). Onze methodes op het gebied van de basisvakken moeten uitgaan van convergente differentiatie. Groep 1/2 werkt o.a. met Schatkist, Bas, Met sprongen vooruit, het bronnenboek van Wereld in getallen en allerlei andere bronnenboeken. Voor woordenschat en taalontwikkeling heeft school zelf verteltassen op drie niveaus ontwikkeld. Technisch lezen: Veilig leren lezen/Estafette (convergente differentiatie). Begrijpend lezen: Grip op lezen (convergente differentiatie). Spelling en taal: Taalactief versie 4 inclusief de extra woordenschatlijn (convergente differentiatie). Rekenen: Wereld in getallen (convergente differentiatie). Geschiedenis: Argus Clou. Aardrijkskunde: Geobas. Biologie: Leefwereld (methode met groot bestanddeel techniek, aangevuld met techniekkasten). Studievaardigheden: Blits. Soc.-em. Ontw.: Leefstijl. Engels: Take it Easy 1-8. Schrijven: Pennestreken. Godsdienst: Startpunt. Wordt mogelijk in het schooljaar 2016-2017 vervangen. Wat betreft gebouwenonderhoud is het zo, dat wij als professionals, samen met ouders en leerlingen, de taak hebben om zuinig om te gaan met het prachtige gebouw en de nabije omgeving. We willen dat de inrichting onze onderwijsvisie ondersteunt en dat zij de kinderen uitdaagt om te leren en te onderzoeken. Er worden regelmatig vanuit diverse instanties buitenschoolse activiteiten georganiseerd. 5.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? Hieronder een overzicht waar we staan met betrekking tot onze doelstellingen. Hieruit volgt waar we de komende periode aan gaan werken: alle doelstellingen die nog niet op groen staan. Factor Doelmatig
PI Modern
Doelmatig
Veilig
Doel De stichting wil een structurele integratie van digitaal leermateriaal in het primaire proces om de leer-effectiviteit (verder) te verhogen. Iedere school formuleert een eigen ambitie. De school vertaalt dit in een implementatie- en investeringsplan voor onderwijs en ICT. School beschikt over een actueel en geborgd schoolveiligheidsplan waarin ook de sociale veiligheid een plaats inneemt.
5.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? Onderstaande doelstellingen zijn de doelstellingen die nog niet op groen staan en daarom opgenomen zullen worden in de actieplannen die we, na het samenstellen van dit schoolplan, gaan opstellen. In het overzicht zijn de doelstellingen gekoppeld aan thema's, die in het hoofdstuk 'Planning' zijn uitgewerkt.
S 4
10
Doel De stichting wil een structurele integratie van digitaal leermateriaal in het primaire proces om de leer-effectiviteit (verder) te verhogen. Ook CBS de Kievitsheuvel formuleert een eigen ambitie. De school vertaalt dit in een implementatie- en investeringsplan voor onderwijs en ICT.
Thema Hoge opbrengsten op meer dan alleen taal en rekenen
6. Management primaire processen Er zijn drie ontwikkelingen die van directe invloed zijn op het primair proces. Het eerste thema betreft de talentontwikkeling. Dit thema is benoemd in het bestuursakkoord van de PO-Raad. De overheid stelt extra gelden beschikbaar voor vroegtijdige signalering van talenten en het investeren in talentontwikkeling, met name om te zorgen dat ook de leerlingen die hoogbegaafd zijn kunnen excelleren. In het manifest 'In tien jaar naar de top' heeft de PORaad vijf punten geformuleerd die nodig zijn om in 2020 de onderwijsresultaten voor alle leerlingen die de basisschool verlaten, op een hoger plan getild te hebben. De Po-raad onderschrijft het belang van het ontwikkelen alle talent, waarmee we de ambitie uitspreken dat het talent van elk kind maximaal benut wordt. Dat begint bij jonge kinderen die de mogelijkheid moeten hebben allen deel te nemen aan een voorschools programma dat hen stimuleert om te leren. Een tweede punt dat de PO-raad aanstipt betreft 'Uitdaging voor hoogbegaafde leerlingen'. Om alle talent te ontwikkelen moeten de slimmere leerlingen tot de laatste dag van groep 8 uitgedaagd worden tot leren. Dat vraagt inspanning. Te meer omdat van de slimme leerlingen 10% structureel onder zijn of haar niveau presteert en dus niet alle talent ontwikkeld wordt. Het onderwijsveld heeft nadrukkelijk de wens om (hoog)begaafde leerlingen meer uitdaging te bieden, maar tegelijkertijd is het voor scholen niet altijd makkelijk om excellente leerlingen (tijdig) te herkennen en vervolgens onderwijs op maat te bieden. Op grond van deze duidelijke signalen uit het onderwijsveld is staatssecretaris Dijksma, na verdiepende gesprekken met experts, ouders, leerlingen en de PO-Raad, in 2008 gestart met het stimuleringsprogramma 'Excellentie in het basisonderwijs' gericht op cognitief toptalent. De bedoeling daarvan was dat schoolbesturen geholpen worden bij het opzetten van een meer structurele aanpak, die erop gericht is excellente prestaties bij leerlingen te bevorderen en te waarderen en om maatregelen te nemen, die voorkomen dat (hoog)begaafde leerlingen zich vervelen of onderpresteren. Het tweede thema betreft de leergroei. De overheid investeert in ontwikkelingen waarbij scholen nog meer dan voorheen hun onderwijs gaan afstemmen op de ontwikkeling van leerlingen en leergroei over langere perioden zichtbaar gaan maken. Het derde thema is wetenschap en techniek. De overheid heeft als doelstelling dat in 2020 op alle basisscholen structureel aandacht wordt besteed aan wetenschap en technologie. Om dit te bereiken wordt door de overheid budget vrijgemaakt. Onze school heeft deelgenomen aan het VTB-project tranche 3 en heeft de audit succesvol afgerond. 6.1 Wat is onze visie op dit domein? Om onze leerlingen op te leiden als zelfstandige deelnemers aan de maatschappij, stemmen wij ons aanbod (zie bijlage 3: kerndoelen en ons methodisch aanbod) en onze werkvormen af op de 21st Century Skills. Het gaat dan om: (1) samenwerken; (2) kennisconstructie; (3) ICTgebruik; (4) planmatig werken; (5) probleemoplossend denken en creativiteit. Alle professionals gaan op dezelfde voorspelbare manier met leerlingen, elkaar en met alle overige betrokkenen binnen de organisatie om. Er wordt methodisch gewerkt aan de sociaalemotionele ontwikkeling via de methode Leefstijl. Om de vorderingen op dit gebied bij te houden werken we met een leerlingvolgsysteem Zien. Mede hierdoor signaleren we vroegtijdig wanneer het niet zo goed gaat met een kind om vervolgens de juist hulp te kunnen bieden. De intern begeleider of externe hulpverleners (schoolarts, schoolmaatschappelijk werk, speltherapeut) kan hulp bieden wanneer een leerkracht zelf even niet verder komt met een leerling. Zien is stapsgewijs ingevoerd. We zijn nu aangekomen op het punt dat de gegevens vanuit de leerkracht- en leerling vragenlijst de bron mogen gaan zijn voor het
opstellen van een groepsplan gedrag en het voeren van een kindgesprek. Bij dit alles zijn en blijven de vaardigheden van de leerkracht cruciaal. Onze leerkrachten geven goed les: de instructielessen hebben een duidelijke structuur, de leerkrachten activeren alle leerlingen en beschikken over een scala aan (coöperatieve) werkvormen. Daarnaast vinden we het belangrijk dat leerlingen zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen leerproces. We hebben een doorgaande lijn voor zelfstandig werken en leren, uitmondend in weektaken in alle bouwen. Er wordt gedifferentieerd in leerstof, instructie, verwerking, tijd en communicatie op drie niveaus. We vinden het belangrijk dat leerlingen een brede maatschappelijke kijk ontwikkelen. We besteden daarom ook aandacht aan ervaringsgericht leren, ook buiten het leslokaal. Leerkrachten krijgen de ruimte om lessen buiten de schoolmuren te organiseren. Binnen de methode Leefwereld is er structureel aandacht voor techniek. School heeft binnen het VTBtraject beleid geformuleerd en binnen het onderwijs ruimte gecreëerd voor theoretische en praktische technieklessen. Tevens heeft school voor de onderbouw en de middenbouw techniekkasten aangeschaft. Het gebruik van de extra materialen kan - door de druk van hoge opbrengsten bij de basisvakken en de extra tijd die in deze vakken geïnvesteerd is de afgelopen jaren - intensiever. 6.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? Hieronder een overzicht waar we staan met betrekking tot onze doelstellingen. Hieruit volgt in de navolgende paragraaf waar we de komende periode aan gaan werken: alle doelstellingen die nog niet op groen staan. Factor Vernieuwend
PI Passend bij de ontwikkelingsmogelijkheden
Vernieuwend
Passend bij de ontwikkelingsmogelijkheden Passend bij de ontwikkelingsmogelijkheden
Vernieuwend
Vernieuwend
Meer dan taal en rekenen
Vernieuwend
Meer dan taal en rekenen
Vernieuwend Vernieuwend
Meer dan taal en rekenen Meer dan taal en rekenen
Doel School heeft beleid t.a.v. het herkennen van toptalenten (i.c. hoogbegaafden) en biedt t.b.v. van deze doelgroep een uitdagend aanbod. School formuleert een eigen ambitie m.b.t. het werken met individuele leerdoelen. We willen het planmatig werken op cognitief gebied uitbreiden met het cyclisch en planmatig werken op sociaal-emotioneel gebied. Er is op alle scholen visie en beleid bepaald tav wetenschap en techniek. Uiterlijk in schooljaar 2018-2019 wordt een leerlijn techniek (minimaal vanaf groep 5) opgenomen in het lesaanbod. School heeft een cultuurplan School voert beleid rondom actief burgerschap.
6.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? Onderstaande doelstellingen zijn de doelstellingen die nog niet op groen staan en daarom opgenomen zullen worden in de actieplannen die we, na het samenstellen van dit schoolplan, gaan opstellen. In het overzicht zijn de doelstellingen gekoppeld aan thema's, die in het hoofdstuk 'Planning' zijn uitgewerkt.
S 8
5 5
8 8
7 8
Doel School formuleert een eigen ambitie m.b.t. het werken met individuele leerdoelen. We willen het planmatig werken op cognitief gebied uitbreiden met het cyclisch en planmatig werken op sociaal-emotioneel gebied. School heeft een cultuurplan
Thema Hoge opbrengsten op meer dan alleen taal en rekenen Hoge opbrengsten op meer dan alleen taal en rekenen Hoge opbrengsten op meer dan alleen taal en rekenen
7. Management secundaire processen Elk schoolbestuur heeft een wettelijke zorgplicht – ieder kind moet een passende plek krijgen en elke school moet een schoolondersteuningsprofiel hebben. Ook CBS de Kievitsheuvel heeft een zorgprofiel, waarin de mogelijkheden en grenzen beschreven staan op het vlak van passend onderwijs. Passend onderwijs is een maatschappelijke opdracht die tevens vraagt om sterke samenwerking in de keten onderwijs-zorg. 7.1 Wat is onze visie op dit domein? De belangrijkste fase binnen ons onderwijs is zorgniveau 1: goed onderwijs in de klas. Hier ligt binnen de zorg onze focus. Convergente differentiatie en verlengde instructie zijn krachtige tools gebleken. We willen onze leerlingen thuisnabij onderwijs bieden. Dat vereist een adequate zorgstructuur. We hebben een zorgplan opgesteld dat periodiek bijgewerkt op basis van interne en/of externe ontwikkelingen. In dit zorgplan is een belangrijke rol weggelegd voor handelingsgericht werken en de een-zorg-route. We werken intensief samen met het samenwerkingsverband BePo. Open communicatie met alle betrokkenen is belangrijk: leerkrachten, intern begeleiders, ouders, plusconsulenten BePo, themaspecialisten BePo, Begeleiders vanuit cluster 1/cluster 2, andere externen en de leerlingen zelf. Voor leerlingen die tijdelijk extra ondersteuning nodig hebben voor een bepaald vak (bovenop het intensieve arrangement dat in de klas wordt geboden), stellen we een individueel handelingsplan op. We analyseren de toetsresultaten en analyseren waar op de leerlijn we moeten gaan insteken. Dit betekent dat we onderzoeken waar de leerling moeite mee heeft, waar op de leerlijn hiaten zijn ontstaan en wat hij/zij nodig heeft om weer te kunnen aanhaken. We registreren wat we gaan doen om de belemmering weg te nemen, zoveel mogelijk gebruik makend van de stimulerende factoren. Onze plannen zijn doelgericht en handelingsgericht. We hebben goede afspraken over het uitvoeren van deze plannen. De r.t.'er stelt de plannen op en voert de plannen - samen met de groepsleerkracht - uit. De intern begeleider controleert de naleving van de afspraken, zodat we binnen de afgesproken termijn kunnen evalueren of we met de interventies ons doel bereikt hebben. We gebruiken de evaluatie om waar nodig de plannen aan te passen, te verlengen of af te ronden. Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (leerlingen met arrangementen en/of een eigen leerlijn) stelt de intern begeleider, in overleg met externe experts en de ouders, een ontwikkelingsperspectief op. Halfjaarlijks evalueren we of deze leerlingen zich naar verwachting ontwikkelen en stellen we indien nodig de doelen en het uitstroomprofiel bij. De mogelijkheden die we hebben in het kader van de zorg, zijn vastgelegd in ons schoolondersteuningsprofiel (zie bijlage 5). Een goede school zijn en blijven betekent voortdurend vragen: doen we de goede dingen en doen we de goede dingen goed? Om deze vragen te kunnen beantwoorden evalueren we de opbrengsten op leerling-, de groeps- en schoolniveau. We bekijken we alle belangrijke domeinen van onze organisatie, zoals beschreven in het INK-model. Naast het INK-model maken we gebruik van de Deming-cyclus: plan-do-check-act (zie bijlage 6 Kwaliteitszorg gebaseerd op het INK-model/PDCA-cyclus). Halfjaarlijks worden de opgedane kennis en vaardigheden van de leerlingen getoetst en worden de resultaten geanalyseerd. We vergelijken de scores met die van voorgaande jaren en voorgaande groepen, maar ook met landelijke cijfers.
We formuleren voorstellen voor het aanpassen of aanscherpen van afspraken en beleid en leggen dit vast in verbeterplannen en/of het kwaliteitshandboek. Onze focus ligt bij het preventief en proactief handelen. We maken lange termijnplannen en jaarplannen. We verantwoorden ons door middel van een jaarverslag. Via de schoolgids en nieuwsbrieven verantwoorden we ons naar de ouders over de resultaten van de leerlingen en de schoolontwikkeling. We willen geslaagde veranderingen/verbeteringen vasthouden: we besteden daarom veel aandacht aan borging. Zie ook voorgaande hoofdstuk 6 'Primaire proces'. Dit domein heeft veel raakvlakken met het primaire proces en borging van de kwaliteit van het onderwijs. De geformuleerde doelen op dit domein zijn opgenomen onder het primaire proces.
8. Waardering personeel 'Een leerling leert het meest van gelukkige leraren'. Het is van belang dat leerkrachten betrokken zijn bij hun leerlingen, hun werk goed doen en zich bij hun beslissingen en handelen laten leiden door de vraag 'wat levert het op voor de groep/deze leerling'. Plezier houden in de kinderen en het werk is daarvoor een voorwaarde. Dat wil zeggen: het werk aankunnen, blijvend uitdagingen zien en stimulans ervaren om hun vakmanschap te vergroten. In de dagelijkse onderwijspraktijk betekent dit dat leerkrachten voldoende tijd moeten hebben voor het primaire onderwijsproces, zonder afbreuk te doen aan een actieve rol binnen de beleidsvorming. Beleidsvorming is tenslotte weer essentieel voor de kwaliteit van het primaire proces. Dit betekent soms balanceren..... Het is bekend dat het niet volstaat de toets van tevredenheid alleen aan direct leidinggevenden over te laten. Het is beter om een objectieve testmethode te gebruiken. Tevredenheidsmeting is hierin het geëigende middel. Tevredenheid beïnvloedt de kwaliteit namelijk direct. Ook de tevredenheid van leidinggevenden en overig personeel wordt gemeten. 8.1 Wat is onze visie op dit domein? Wij hebben tevreden medewerkers, en toch blijven we een vinger aan de pols houden, omdat we weten hoe belangrijk het is dát men tevreden is. Daarin sluiten we ons helemaal aan bij wat hierboven in de contextbeschrijving staat! We vragen medewerkers periodiek een tevredenheidsenquête in te vullen. We doen aan benchmarking: we vergelijken onze resultaten met de landelijke cijfers en kijken op welke punten we het beter of slechter doen en verbinden daar conclusies aan. Waar nodig werken we aan verbetering. Onze ambitie is om boven het landelijk gemiddelde te scoren: het kan altijd beter! 8.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? Hieronder een overzicht waar we staan met betrekking tot onze doelstellingen. Hieruit volgt waar we de komende periode aan gaan werken: alle doelstellingen die nog niet op groen staan. Factor PI Tevredenheidsgericht Onderzoekend
Doel De medewerkers zijn tevreden m.b.t. de deelaspecten van hun werk(omgeving).
8.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? Op dit domein scoren we goed, er is geen onvoldoende score. Dit onderzoek is afgenomen door een extern bureau. Er is deze periode wordt voor dit domein dus geen actieplan geformuleerd om bepaalde aspect verder te verbeteren.
S 8
9. Waardering klanten Als je de hersenen van kinderen wil raken, moet je eerst hun hart raken. Leren onze kinderen, voelen zij zich uitgedaagd, gewaardeerd en gezien? Met andere woorden, worden we gewaardeerd door onze klanten ? Waardering door klanten meten is belangrijk en wel om verschillende redenen. In de eerste plaats gaat het om een vorm van ‘customerservice’. Zijn de ouders en kinderen tevreden? Zouden ze de school aanraden? Zo bezien is tevredenheidsonderzoek een marketinginstrument. Oudertevredenheid heeft niet alleen invloed op de uitstraling van de school op de omgeving, maar ook directe invloed op de resultaten van de school. Als ouders zich positief betrokken voelen bij school, presteren hun kinderen beter. De meest kritische klanten zijn onze leerlingen. Lukt het ons hun hart te raken en daardoor hun hersenen? Het meten van de tevredenheid van leerlingen over de kwaliteit van hun school via een leerling-enquête levert waardevolle informatie op die gebruikt kan worden voor verbetering van onderwijs en dienstverlening. Leerlingen kunnen als directe 'gebruikers' van het onderwijs heel goed hun mening geven over belangrijke zaken op school. De resultaten van de leerlingpeiling kunnen afwijken van die van de Ouderpeiling. Doordat de resultaten van beide peilingen goed te combineren zijn, krijgt de school een evenwichtig beeld van de kritiekpunten en verbeterpunten. 9.1 Wat is onze visie op dit domein? Aangezien wij het belang van tevredenheid van ouders en leerlingen onderschrijven, vragen we ouders en leerlingen periodiek een oudertevredenheidsenquête in te vullen. Net als bij de medewerkerstevredenheid, doen we hier aan benchmarking: we vergelijken onze resultaten met de landelijke cijfers en kijken op welke punten we het beter of slechter doen en verbinden daar conclusies aan. Waar nodig werken we aan verbetering. Ook hier is onze ambitie om boven het landelijk gemiddelde te scoren. We willen echter dieper gaan dan alleen het meten van de klanttevredenheid. We willen nadenken over de rol van ouders binnen school. Onderzoek laat zien dat een goede samenwerking tussen school en ouders het verschil maakt voor wat betreft de leerprestaties van kinderen en jongeren. Inmiddels is aangetoond dat leerlingen meer gemotiveerd zijn en dat hun welbevinden en leerprestaties toenemen wanneer hun ouders betrokken zijn. Bedoeld wordt dan een werkelijke samenwerking, en niet zozeer de vrijwillige activiteiten die ouders op school doen. Als ouders meedoen met activiteiten of hand- en spandiensten verrichten op school, dan spreken we van ouderparticipatie. Een formele vorm hiervan zijn ouders die zitting hebben in de medezeggenschapsraad of het bestuur. Ouderparticipatie zien we veel op de basisschool. Hoewel kinderen de aanwezigheid van hun ouders op school vaak prettig vinden, heeft het geen aantoonbare invloed op hun schoolontwikkeling. We spreken van ouderbetrokkenheid als uit het gedrag van ouders blijkt dat zij zich (mede) verantwoordelijk voelen voor de schoolontwikkeling van hun kinderen. Ouderbetrokkenheid gebeurt vooral thuis en levert een grote bijdrage aan de ontwikkeling en het leersucces van kinderen. Ieder kind, iedere leerling heeft recht op een goede samenwerking tussen school en ouders. Ouderbetrokkenheid is dan ook een gelijkwaardige en niet-vrijblijvende samenwerking tussen ouders en school waarin ouders en school vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid werken aan de (school)ontwikkeling van het kind (de leerling). Ouderbetrokkenheid beoogt slechts één ding: een betere wereld voor het kind/de leerling, de ouders en de school. Het is dus vooral een manier van denken die vorm geeft aan ouderbetrokkenheid.
9.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? Hieronder een overzicht waar we staan met betrekking tot onze doelstellingen op het gebied van de klanttevredenheid. Hieruit volgt waar we de komende periode aan gaan werken: alle doelstellingen die nog niet op groen staan. Factor PI Tevredenheidsgericht Onderzoekend
Tevredenheidsgericht Onderzoekend
Doel De ouders/verzorgers zijn tevreden m.b.t. de deelaspecten van de leeromgeving van hun kinderen. De bovenbouwleerlingen zijn tevreden m.b.t. de deelaspecten van hun leeromgeving.
9.3 Hoe gaan we onze doelstellingen bereiken? De doelstellingen die nog niet op groen staan worden uitgewerkt in actieplannen. In het overzicht zijn kunnen we zien dat we goed scoren op deze doelstellingen. Toch zullen we mede in het kader van het CPOB-beleid - extra aandacht gaan besteden aan ouderbetrokkenheid onder leiding van een externe deskundige, Karin Fluitsma. Dit betekent dus een onderzoek naar oudertevredenheid in de breedste zin van het woord. Tevens willen we - naast de gegevens van het klanttevredenheidsonderzoek onder leerlingen - de leerlingvragenlijst van Zien intensiever gaan gebruiken om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoefte van de leerlingen met als doel een positieve invloed op de opbrengsten en de klanttevredenheid. Wij hebben deze deelaspecten opgenomen in het hoofdstuk profilering (ouderbetrokkenheid) en primaire processen (leerlingvragenlijsten Zien).
S 8
8
10. Waardering maatschappij De maatschappij investeert in onderwijsorganisaties en verwacht dat het onderwijs op een goede manier met deze middelen omgaat. Daarvoor moet het onderwijs garant staan en ook verantwoording afleggen op het vlak van resultaten en bedrijfsvoering. 10.1 Wat is onze visie op dit domein? Als school zijn wij ons bewust dat we een taak hebben in de maatschappij. Wat wij kunnen doen om bij te dragen is ervoor te zorgen dat onze school minimaal onder het basistoezicht van de inspectie valt. We willen op alle indicatoren minimaal een voldoende scoren en op twee gebieden een goed scoren. Bij voorkeur op opbrengsten en zorg. We streven naar gemiddelde eindopbrengsten van 539 over vier jaar, ruim boven het landelijk gemiddelde. We willen dat 85 tot 90% van de leerlingen op A-, B- of C-niveau scoren bij de tussenopbrengsten. 10.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? Hieronder een overzicht waar we staan met betrekking tot onze doelstellingen. Geen van de doelstellingen scoort oranje of rood. Dit betekent dat wij voor deze schoolplanperiode binnen dit domein niet systematisch en gestructureerd extra actie ondernemen om deze factor te verbeteren. Uiteraard dragen veel andere doelstellingen binnen dit schoolplan indirect ook bij aan de opbrengsten en de waardering door de maatschappij. Factor PI Gecontroleerd Op niveau
Doel De school beschikt minimaal over een basisarrangement van de inspectie. We scoren op minimaal twee onderdelen een 4.
S 10
11. Resultaten en opbrengsten Sturen op kengetallen en het aantonen van de maatschappelijke meerwaarde wint in zijn algemeenheid aan belangrijkheid. Enerzijds betreft het hier de gebruikelijke ‘bedrijfsmatige’ getallen, anderzijds de leeropbrengsten van scholen. 11.1 Wat is onze visie op dit domein? Als school is het vooral onze taak om te focussen op de leeropbrengsten. Wat wij als resultaat willen zien, is samen te vatten in vier punten: Onze leerlingen ontwikkelen zich in de basisvakken ten minste zoals verwacht mag worden gegeven hun beginsituatie. De tussenopbrengsten laten zien dat 85 - 90% van onze leerlingen A, B of C-scores behalen. Onze leerlingen hebben aan het eind van groep 8 een goede basis om zich verder te ontwikkelen om later zelfstandig te functioneren binnen de maatschappij. Onze leerlingen leren om van en met elkaar te leren, te werken en plezier te maken. De scores van de Eindtoets liggen boven het landelijk gemiddelde over drie jaar, met als schooldoel 539 met als ondergrens het landelijk gemiddelde. We hebben als school ook inzicht in de opbrengsten op het gebied van gedrag en creatieve vakken. Opbrengsten beneden dit niveau zijn reden om tot analyse over te gaan en/of een verbeterplan. Verbeterplannen worden schriftelijk vastgelegd. We hanteren de werkwijze conform de PDCA-cyclus. 11.2 Waar staan we nu en wat willen we bereiken? Hieronder een overzicht waar we staan met betrekking tot onze doelstellingen. Hieruit volgt waar we de komende periode aan gaan werken: alle doelstellingen die nog niet op groen staan. Factor PI Rendementgericht Opbrengstgericht
Rendementgericht Doorstroomgericht Rendementgericht Bestendigd
Doel Alle tussentijdse en eindopbrengsten (Cito) op school zijn voldoende en worden trendmatig geanalyseerd. Iedere school monitort instroom en doorstroom en analyseert gegevens trendmatig. De kwaliteit van het advies van de PO-VO verwijzingen is goed.
Binnen het inspectierapport krijgt de school op dit onderdeel een score 'goed'. Geen van de doelstellingen scoren onvoldoende. Toch is er actie nodig om onze visie - zoals geformuleerd in paragraaf 11.1 - te realiseren. Dit betreft punt 5: We hebben school inzicht in de opbrengsten op het gebied van gedrag en de creatieve vakken. In het hoofdstuk 'primaire processen' wordt dit punt als doel en actiepunt genoemd en nader uitgewerkt.
S 9
8 8
12. Planning 12.1 Thema's In dit hoofdstuk bundelen we alle nog te realiseren doelstellingen die al genoemd zijn in dit rapport. De doelstellingen zijn geordend in samenhangende thema’s, die we later kunnen vertalen naar concrete actieplannen, een planning, begroting, een beschrijving van de ‘wie waarvoor verantwoordelijk is’ en een deadline. We geven aan in welk jaar welk actieplan gerealiseerd moet zijn. Thema Van Tot Profilering 09-08-2016 31-07-2019 Profilering: eenduidig en duidelijk beeld van het schoolprofiel buiten communiceren. Wij onderscheiden vijf belangrijke aspecten. Duidelijkheid: een meer samenhangend beleid voor de toekomst van de school Meer met minder: minder versnipperde aandacht voor onderwijsinhouden maakt verdieping en daardoor kwaliteitsverbetering mogelijk. Tijdsbesparing: eenduidigheid en samenhang bij het werken aan schoolgids, ontwikkelplan, bestedingsplan en nascholingsplan Vermindering van werkdruk: de prioriteiten van het team zijn duidelijk, er is een helder inzicht in hoofd- en bijzaken in het onderwijs Herkenbaarheid: de school heeft een duidelijk eigen gezicht in de omgeving en kan daardoor meer werk maken van haar marktpositie. Thema Van Tot Boeiend onderwijs 01-08-2015 16-07-2018 Boeiend onderwijs hoort bij de onderwijsvernieuwing ‘natuurlijk leren’. Boeiend onderwijs is gebaseerd op vijf disciplines: •gemeenschappelijke visie: wat willen wij als school met zijn allen creëren? Wat doet ertoe? •persoonlijk meesterschap: de eigen visie en persoonlijke ontwikkeling van elke betrokkene •systeemdenken: allerlei zaken die op school of in de klas gebeuren hangen met elkaar samen en beïnvloeden elkaar •mentale modellen: vaak onbewuste aannames over de werkelijkheid; onze opvattingen en handelingspatronen •teamleren: samen werken, samen leren van en met elkaar Boeiend onderwijs is gericht op het behalen van optimale resultaten door middel van het creëren van onderwijsleersituaties van hoge kwaliteit. Om dit te realiseren is in elk geval innerlijke betrokkenheid nodig, zowel van de leraar als van de leerlingen. Bij boeiend onderwijs gaat het leren van leerkrachten en het leren van leerlingen hand in hand. Daarbij is een rijke leeromgeving onmisbaar. Thema Van Tot Hoge opbrengsten op meer dan alleen taal en rekenen 01-08-2015 31-07-2019 School wil meer aandacht besteden aan de brede ontwikkeling ontwikkeling (meervoudige intelligentie). Het streven is om de systematiek het opbrengstgericht werken uit te breiden naar meer gebieden dan taal en rekenen, zoals de sociaal-emotionele ontwikkeling, bewegen, creativiteit en muziek. Thema Van Tot Professionalisering en een lerende organisatie 25-07-2017 31-07-2019 Als leraar, schoolleider of bestuurder in het voortgezet onderwijs werkt u aan de kwaliteit van het onderwijs. Een belangrijk issue daarbij is de professionele ruimte van de leraar. Professionele ruimte is geen doel op zich. De bedoeling van professionele ruimte is dat leraren iedere dag opnieuw in staat gesteld worden om goed onderwijs te verzorgen. Dat vraagt om: -zeggenschap van leraren over de vormgeving van dat onderwijs; -individuele ontwikkeling van leraren; gezamenlijke ontwikkeling van de school als een professionele leergemeenschap; -de ontwikkeling van de school als een professionele organisatie waarin de professionele waarden en doelen van leraren worden erkend en er een afstemming plaats heeft tussen deze lerarenwaarden en de waarden en doelen van de school.
12.2 Planning in de tijd
2015 Thema's Profilering Boeiend onderwijs Hoge opbrengsten op meer dan alleen taal en rekenen Professionalisering en een lerende organisatie
2016
2017
2018
2019
Bijlagen Bijlage 1: Omschrijving van de leerling populatie en ons onderwijzend personeel De Kievitsheuvel staat in een dorp, waarin de school een centrale plaats inneemt. We proberen als school een belangrijke sociale functie te vervullen binnen het dorp. Zo organiseert groep 7 jaarlijks een diner voor de 65-plussers uit ons dorp, zijn inwoners van ons dorp welkom op inloopavonden tijdens een project, maakt groep 8 kerststukjes voor de oudere inwoners e.d. De school is de enige school in het dorp. Er is dus weinig tot geen sprake van concurrentie. Er zijn op dit moment geen ouders die kiezen voor de Jenaplanscholen in de nabijgelegen steden Gorinchem of Leerdam. Er zijn wel enkele gezinnen die kiezen voor reformatorisch onderwijs buiten ons dorp. Er is geen peuterspeelzaal, voor- en naschoolse opvang en kinderdagopvang in Hellouw. Vooraf aan de verbouwing is met de gemeente gesproken om aan onze school ruimte te creëren voor een peuterspeelzaal en na- en voorschoolse opvang. Helaas zijn deze plannen om financiële redenen van de kant van de gemeente niet gerealiseerd. De populatie van de school is voor het overgrote deel (99%) autochtoon. De afgelopen tien jaar zien we dat er een kleine verschuiving plaats heft gevonden: school heeft een groter percentage kinderen wiens ouders de verstedelijking zijn ontvlucht en de rust hebben gezocht in ons dorp. De afgelopen jaren is het leerlingenaantal - conform de verwachting op basis van de demografische factoren - gedaald naar 88 leerlingen (31 december 2015). We verwachten in 2015/2016 nog een daling van het aantal leerlingen omdat er dan een grote groep leerlingen de school verlaat. Daarna verwachten we weer een lichte stijging. De school heeft op de startdatum van dit schoolplan drie leerlingen met arrangement. Wij ontvangen geen extra gelden voor een verhoogd leerling gewicht. De opbrengsten van onze school in termen van de eindopbrengsten liggen vrij constant boven het landelijk gemiddelde. Binnen onze populatie is er sprake van een zwakke taalvaardigheid, waaronder een laag niveau van woordenschat. Wij moeten als school ons onderwijsaanbod op dit gebied intensiveren om de landelijke opbrengsten te kunnen volgen. We hebben een taalmethode die veel aandacht besteedt aan woordenschat, we volgen de extra woordenschatlijn en hebben allerlei extra activiteiten ontwikkeld (interactief voorlezen, verteltassen e.d.) in de onderbouw om de woordenschatontwikkeling positief te beïnvloeden. Wij realiseren ons dat woordenschat een belangrijke succesfactor is binnen het begrijpend lezen en dat lezen met begrip en woordenschat cruciale succesfactoren zijn bij de zaakvakken. Het is dus een noodzaak hier ons didactisch handelen op aan te passen. Ons team bestaat uit negen teamleden. Er moet dus veel werk verzet worden door een klein maar flexibel team. Alle leerkrachten hebben veel praktijkervaring. De mobiliteit van het team in de midden- en onderbouw is groot. De ambitie om in de bovenbouw te werken is minder groot. In alle groepen is de verantwoordelijkheid voor de verdeeld over de duo-partners. De school heeft zes personeelsleden in dienst voor onderwijsondersteunende taken op het gebied van ICT, administratie en onderhoud en schoonmaak. Door de kleinschaligheid van de school is er sprake van een platte organisatiestructuur met korte communicatielijnen. Het team functioneert in een zorg/verandercultuur. Er is sprake van een grote taakvolwassenheid en een toenemende mate van eigenaarschap van de professionalisering. Het team heeft hart voor kinderen en voor de school.
Bijlage 2: Kerndoelen en ons methodisch aanbod De kerndoelen voor het basisonderwijs geven per vak aan wat een kind aan het eind van de basisschool moet weten en kunnen. De overheid stelt deze kerndoelen vast. Vakken waarvoor kerndoelen gelden, zijn wettelijk verplicht. Dit betekent dat alle kinderen deze vakken volgen. Een school bepaalt zelf hoe de lessen in deze vakken worden gegeven en met welk lesmateriaal. De verplichte vakken op de basisschool zijn: Nederlandse taal; Engelse taal; Rekenen en wiskunde; Oriëntatie op jezelf en de wereld (bijvoorbeeld aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, Burgerschapsvorming, verkeersles en staatsinrichting); Kunstzinnige oriëntatie (bijvoorbeeld muziek, tekenen en handvaardigheid); Bewegingsonderwijs (bijvoorbeeld gymlessen). Nederlandse taal Kerndoelen Nederlandse taal A Mondeling onderwijs 1. De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. 2. De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. 3. De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren. B Schriftelijk onderwijs 4. De leerlingen leren informatie te achterhalen uit informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. 5. De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, weergeven van eigen ervaringen, emoties, gevoelens, overtuigen of plezier verschaffen. 6. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen. 7. De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. 8. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. 9. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. C Taalbeschouwing, waaronder strategieën 10. De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. 11. De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen: • regels voor het spellen van werkwoorden; • regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; • regels voor het gebruik van leestekens.
12. De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. Vak Vormingsgebied Lezen (valt onder vormingsgebied taal) Doelstellingen Doelstellingen staan in het algemene deel van de handleiding en sluiten aan bij de door de overheid gestelde kerndoelen voor taal. Meer dan 90% van onze kinderen leest bij het verlaten van de basisschool AVI plus-niveau. Tevens scoort 85% van onze leerlingen A, B en C op de Citotoets begrijpend lezen en woordenschat. Groep 1/2: voorbereidend leesonderwijs, beheersen van de leesvoorwaarden. Het onderwijsaanbod sluit aan op de doelen beginnende geletterdheid van het Expertisecentrum Nederlands. Groep 3: aanvankelijk leesonderwijs, aanleren van de elementaire leeshandelingen Groep 4 t/m 8: bij de leeftijd passende technische leesvaardigheid eigen maken. Alle groepen: versterking leesplezier, op de hoogte zijn van verschillende jeugdboeken en genres. Methode / materiaal aanbod Voorbereidend lezen en luisteren met begrip in groep ½ Schatkist, Bas (inclusief software), ontwikkelingsmateriaal, map Fonemisch Bewustzijn van het CPS, prentenboeken, interactief voorlezen, schooltv en andere bronnenboeken. Tevens maken we gebruik van zelf ontwikkelde verteltassen op drie niveaus. Deze tassen bevatten een praatplaat, een prentenboek, een informatief boek en een spel omtrent een bepaald thema. Risicoleerlingen krijgen een voorschotbenadering. Daarvoor wordt o.a. materiaal gebruikt uit Veilig leren lezen. Aanvankelijk lezen groep 3 Veilig leren lezen groep 3 Veilig leren lezen in stapjes groep 3 Woordenschat: vanuit informatieboeken met door de school ontwikkelde (samen)leeswijzer. Voortgezet technisch lezen 4 t/m 8 Estafette (nieuwe versie), aangevuld met vier keer 15 minuten Ralfi-lezen. Toneellezen (4 t/m 6) Stil lezen met vrije keus van boeken uit de klassenbibliotheek of de bibliotheek aan school. Begrijpend en studerend lezen 3 t/m 8 Veilig leren lezen groep 3 Grip op lezen 5 t/m 8 (in groep 4 wordt de tijd die voorheen gereserveerd was voor begrijpend lezen besteed aan technisch lezen en woordenschat, de grondbeginselen van tekstbegrip). Maken van boekverslagen, werkstukken en presentaties 6 t/m 8 Kinderboekenweek Leespromotie (hele school) vanuit de gemeente uitgevoerd door de bibliotheek. Deelname aan de voorleeswedstrijd mede als leesbevordering. Informatieboeken in het documentatiecentrum Boekpromotie Gemeentebeleid Vanuit de gemeente Neerijnen komt er een actief om de lees- en taalontwikkeling verder te stimuleren vanuit de LEA-gelden. Onze regio is een taalzwak gebied. De gemeente wil hier actief op
inspelen. Dit plan wordt begin schooljaar 2015-2016 gepresenteerd. Dit kan hier dus helaas niet nader gespecificeerd worden. We verwijzen dan ook naar het werkplan dat we jaarlijks in september ontvangen. Vergelijking kerndoelen en praktijk Veilig leren lezen voldoet aan de kerndoelen. Estafette voldoet aan de kerndoelen. Grip op lezen voldoet aan de kerndoelen. Schatkist/Bas voldoen aan de kerndoelen. Bij de kleuters volgen we de tussendoelen beginnende geletterdheid (Expertise Centrum Nederlands). Ons aanbod voldoet aan deze doelen. Beleidsvoornemens / Borging AVI en DMT groep 3 LOVS Cito Tempotoets lezen en bij uitval AVI + DMT Toetsen afsluiting kernen VLL. Protocol Leesproblemen en dyslexie (incl. signaleringsmomenten) Toetsen Grip op lezen LOVS Cito begrijpend lezen Toetsen woordenschat LOVS Cito woordenschat LOVS Taal voor Kleuters LOVS Beginnende geletterdheid (digitale toets) Registratiesysteem Kijk. Voornemen: Implementatie begrijpend lezen en nader onderzoek naar begrijpend luisteren groep 1 t/m 4 (verbeterplan begrijpend lezen). Evalueren extra inzet technisch lezen en woordenschat groep 4, ervaringen in groep 5 bij begrijpend lezen. Borging woordenschatonderwijs (zie verbeterplan) Zaakvakken: aandacht voor lezen met begrip en woordenschatgericht onderwijs. Borging toepassing coöperatieve samenwerkingsvormen in het kader van boeiend onderwijs. Vak Vormingsgebied Nederlandse taal Doelstellingen We willen op de methodeonafhankelijke toetsen voor taal minimaal landelijk gemiddeld scoren op de diverse gebieden: schrijven, spellen, woordenschat, grammatica, interpunctie. De methode gebonden toetsen: 80%-norm. Doelstellingen staan in het algemene deel van de handleiding en sluiten aan op de door de overheid gestelde kerndoelen op het gebied van taal. Het onderwijsaanbod in de onderbouw sluit aan op de doelen beginnende geletterdheid van het Expertisecentrum Nederlands. Overige groepen: Gedachtes en gevoelens zo op pier zetten dat ze toegankelijk zijn voor de doelgroep. Door middel van spellingsonderwijs schriftelijke communicatie mogelijk maken. Leerlingen inzicht geven in het spellingssysteem. Aanbieden van leerstofbij hun schriftelijke taaluitingen. Correct kunnen schrijven van werkwoordsvormen. Reflecteren op spelling, hanteren van
woordenboeken. Kinderen krijgen inzicht in de structuur van taal en het taalgebruik. De ontwikkeling van de taalvaardigheid wordt bevorderd. Woordenschat passief en actief uitbreiden om zo het tekstbegrip en de taalvaardigheid te vergroten. Betekenissen van ombekende woorden weten te achterhalen. Tekstsoorten onderscheiden en op basis van 7 evidence-based strategieën tot tekstbegrip komen, zowel door lezen als door luisteren. Spreekvaardigheid vergroten zodat gevoelens, gedachten en ervaringen op passende wijze met anderen gedeeld kunnen worden. Luistervaardigheid vergroten. Methode / materiaal aanbod Taal Actief 4 Taal, inclusief de extra woordenschatlijn groep 4 t/m 8. Taalactief 4 Spelling Groep 1 en 2 Schatkist, Bas, map CPS Fonemisch bewustzijn, ontwikkelingsmateriaal, werkbladen e.d. Ondersteunende software op de computer Bas. Grip op Lezen groep 5 t/m 8. Vergelijking kerndoelen en praktijk De methodes voldoen aan de kerndoelen. De school maakt gebruik van coöperatieve werkvormen. Beleidsvoornemens / Borging Afstemming van de activiteiten binnen groep 1/2 aan de tussendoelen voor beginnende geletterdheid (Expertisecentrum Nederlands) Methode gebonden toetsen taal en spelling LOVS Cito: Taal voor kleuters LOVS Cito: Beginnende geletterdheid LOVS Cito : Spelling. LOVS Cito: woordenschat LOVS Cito: begrijpend lezen Entreetoets Eindtoets Cito groep 8 Zie verbeterplannen woordenschat en taal/spelling. Borging van het in gezette verbetertraject. Speerpunt: meer aandacht voor begrijpend luisteren in groep 1 t/m 4 als voorloper van het begrijpend lezen. Aanvullende lijst van materialen en werkvormen van de onderbouw. Mondelinge taalvaardigheid: projecten voor kleuters praatboeken / interactief voorlezen taalactivering kringgesprekken luisteren (naar elkaar) spreken (reageren op elkaar) lezen van beeldverhalen (logisch rangschikken) vertelling / voorlezen taalspelletjes
versjes / rijmen poppenkast dramatische expressie prentenboeken Leesvaardigheden: zingeving lettermuur taalbeheersing begripsvorming visuele discriminatie (verschillen en overeenkomsten) auditieve discriminatie (gesproken taal o.a. rijmen) langer maken van woorden een-letterige woorden klappen woorden vergelijken synthese / analyse (visueel en auditief) Schrijfvaardigheid: werkbladen voorbereidend schrijven Pennenstreken Taalbeschouwing: dramatische expressie versjes, korte verhalen: lichaamshouding gebaren gezichtsuitdrukking extra rekening wordt gehouden met onderlinge verschillen d.m.v. : lees- en schrijfhoek curriculum letterkaarten
Vak Vormingsgebied Schrijven Doelstellingen Doelstellingen staan in het algemene deel van de handleiding en sluiten aan op de door de overheid gestelde kerndoelen op het gebied van schrijven/taal. Groep 1/2: voorbereidend schrijven door het aanleren van schrijfpatronen. Overige groepen: het aanleren van een duidelijk en goed leesbaar handschrift. Aanleren van schrijftaal. Methode / materiaal aanbod Methode: Pennenstreken groep 2 t/ 8 Software op de computer groep 3, via licentie behorende bij de methode. Vergelijking kerndoelen en praktijk De methode voldoet aan de kerndoelen. Beleidsvoornemens / Borging Methode gebonden toetsing: Observaties van het schrijfproces. Tempotoetsen Geen beleidsvoornemens. Rekenen en Wiskunde Kerndoelen A Wiskundig inzicht en handelen 1. De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken. 2. De leerlingen leren praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. 3. De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van reken-wiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen. B Getallen en bewerkingen 4. De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen. 5. De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van 1 t/m 12 uit het hoofd geleerd dienen te zijn. 6. De leerlingen leren schattend tellen en rekenen. 7. De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. 8. De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures. 9. De leerlingen leren de rekenmachine met inzicht te gebruiken. C Meten en meetkunde 10. De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. 11. De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
Vak Vormingsgebied Rekenen / Wiskunde Doelstellingen Onze leerlingen scoren op de tussenopbrengsten 90% A, B, C op de citotoetsen op rekengebied. De methode gebonden toetsen scoren minimaal 80% voldoende. Op de eindtoets scoren we boven het landelijk gemiddelde. Streefniveau. Onderbouw Werken aan beginnende gecijferdheid. Over een grote mate van begripsvorming en ruimtelijk inzicht beschikken en dit ook in het platte vlak kunnen gebruiken. Inzicht hebben in de verhoudingen in het platte vlak. Goed kunnen ordenen, combineren en classificeren. Inzicht hebben in hoeveelheid en rangorde, buurgetallen kunnen benoemen, cijferbeelden herkennen tot 20 e.d. Abstract kunnen denken. Vormen benoemen. Overige groepen Doelstellingen staan in het algemene deel van de handleiding en sluiten aan op de bovenstaande door de overheid gestelde kerndoelen op het gebied van rekenonderwijs. Leerlingen kunnen verbindingen leggen tussen het rekenen en de dagelijkse leefwereld. Basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskundige taal begrijpen en toepassen in praktische situaties. Reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en resultaten en juistheid hiervan controleren. Eenvoudige verbanden, regels, patronen en structuren opsporen. Onderzoeks- en redeneerstrategieën in eigen woorden beschrijven en toepassen. Methode / materiaal aanbod Groep 1 t/m 2 Ontwikkelingsmateriaal (constructiemateriaal, bouwmateriaal, wereldspelmateriaal, spelleermateriaal voor beginnende gecijferdheid e.d.), voorloper van WIG, Met sprongen vooruit, Schatkist, diverse andere bronnenboeken/diverse werkbladen. Software: Bas beginnende gecijferdheid Groep 3 t/m 8 Wereld in getallen (nieuwste versie). Software op de computer: WIG, Ambrasoft. Vergelijking kerndoelen en praktijk De methode WIG voldoet aan de kerndoelen. Beleidsvoornemens / Borging LOVS Cito: Rekenen voor kleuters LOVS Cito: rekenen en wiskunde. Methode gebonden toetsen Wereld in getallen Geen beleidsvoornemens. De data geven geen aanleiding tot verbetering. Oriëntatie op jezelf en de wereld Kerndoelen A Mens en samenleving 1. De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. 2. De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. 3. De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger.
4. De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. 5. De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. 6. De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. B Natuur en techniek 7. De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 8. De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. 9. De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. 10. De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. 11. De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik. 12. De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren. 13. De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon, seizoenen en dag en nacht veroorzaakt. C Ruimte 14. De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. 15. Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. 16. De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. 17. De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld. D Tijd 18. De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. 19. De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en Holocaust; televisie en computer. 20. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
Vak Vormingsgebied Aardrijkskunde Doelstellingen De methode-gebonden toets: normering 80%. De leerlingen scoren boven het landelijk gemiddelde op de eindtoets. Doelstellingen staan in het algemene deel van de handleiding en sluiten aan op de door de overheid gestelde kerndoelen op dit gebied. Leerlingen kennis en inzicht doen verwerven met betrekking de ruimte om ons heen: - topografie van Nederland, Europa en de wereld; - kaart lezen, school, windrichtingen; - wisselwerking mens en milieu; - relaties tussen de sectoren landbouw, industrie en diensten; - stedelijke gebieden versus landbouwgebieden; - ruimtegebruik; - grond- en delfstoffen; - bevolkingsgroei; - ontwikkelingslanden versus ontwikkelde landen - verschillende politieke, economisch en religieuze systemen; - etnische en culturele verschillen in de Nederlandse samenleving. Methode / materiaal aanbod Geobas groep 5 t/m 8, inclusief leerlijn topografie. In groep 1/2 verweven in het thematisch onderwijs. We hebben tevens het bronnenboek van de methode. Groep 3/4: Huisje, boompje, beestje. School tv, Het Klokhuis, actualiteit, jeugdjournaal, musea en een keer per twee jaar een groot project. Vergelijking kerndoelen en praktijk De methode voldoet aan de kerndoelen. Beleidsvoornemens / Borging Methode gebonden toetsen. Eindtoets Cito groep 8. Geen beleidsvoornemens. Vak Vormingsgebied Geschiedenis / Samenleving Doelstellingen De methode gebonden toets: normering 80%. De leerlingen scoren boven het landelijk gemiddelde op de eindtoets. De leerlingen leren werken met bronnen en onderzoeksvragen. Doelstellingen staan in het algemene deel van de handleiding en sluiten aan op de door de overheid gestelde kerndoelen op dit gebied. - leerlingen kennis laten maken met nationale gebeurtenissen uit het verleden en in het heden; - leerlingen inzicht laten verwerven in internationale en mondiale gebeurtenissen en de eigen geschiedenis; - bronnen bestuderen om een onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Methode / materiaal aanbod Argus Clou, groep 5 t/m 8
Dagritme kaarten/ kringgesprekken / prentenboeken/thematisch werken Projecten / kalenders / documentatiecentrum Spreekbeurten / werkstukken / dvd Bijbelse geschiedenis Anne Frank krant Kerkgeschiedenis Het Klokhuis maakt geschiedenis Vroeger en zo Bezoek musea. Schooltv. Vergelijking kerndoelen en praktijk De methode voldoet aan de kerndoelen. Beleidsvoornemens / Borging Methode gebonden toetsen. Eindtoets Cito groep 8 Vak Vormingsgebied Biologie / gezond gedrag Doelstellingen De methode gebonden toets: normering 80%. De leerlingen scoren boven het landelijk gemiddelde op de eindtoets. Doelstellingen staan in het algemene deel van de handleiding en sluiten aan op de door de overheid gestelde kerndoelen op dit gebied. Leerlingen zich bewust laten worden van hun leefomgeving, de leefomgeving kunnen interpreteren en waarderen en verantwoord kunnen handelen in hun leefomgeving. • eigen lichaam (lichaamsbouw, groei/verandering en gezondheid); • planten en dieren (uiterlijk/bouw, aanpassingen, samenleven en groei/voortplanting); • niet-levende natuur (heelal/weer, kracht/energie, materialen/eigenschappen en licht/kleur/geluid); • milieu (relatie mens-milieu, milieuproblemen); • techniek (constructie, transport, productie en communicatie). Methode / materiaal aanbod Leefwereld, inclusief technieklessen groep 5 t/m 8. EHBO-lessen met afronden examen Jeugd EHBO groep 7/8 Techniekasten onderbouw en middenbouw Www.proefjes.nl Televisieseries : Koekeloere, Huisje, boompje, beestje (gr.3/4) Nieuws uit de natuur (gr.5/6) Musea. Mad Science: naschools aanbod. Vergelijking kerndoelen en praktijk De methode voldoet aan de kerndoelen. Beleidsvoornemens / Borging Methodegebonden toetsen. Cito eind groep 8 boven het landelijk gemiddelde. Wens: techniekkast voor de bovenbouw.
Vak Vormingsgebied Bevordering sociale redzaamheid, Verkeer Doelstellingen Zich op juiste wijze als verkeersdeelnemers te leren gedragen. De leerlingen slagen voor het – door externen georganiseerde - theoretisch en het schriftelijk verkeerexamen. Methode / materiaal aanbod Thematisch onderwijs groep 1/2 Deelname aan de voorstellingen van Muis (groep 1 t/m 4) groep 5 en 6: Op Voeten en Fietsen groep 7 en 8: Jeugdverkeerskrant In groep 7 wordt het landelijk verkeersexamen afgenomen, zowel schriftelijk als praktisch. In voorbereiding daarop maakt groep 7 gebruik van proefexamens. Periodiek nemen we deel aan: Streetwise ANWB Vergelijking kerndoelen en praktijk De methodes zijn samengesteld door 3VO en voldoen aan de kerndoelen. Beleidsvoornemens / Borging Verkeersexamen zowel in de praktijk als in theorie in groep 7. Geen beleidsvoornemens.
Vak Vormingsgebied Levensbeschouwelijk onderwijs Doelstellingen Doelstellingen staan in het algemene deel van de handleiding. Bijbels onderwijs: het vertrouwd maken met de geschiedenissen uit Gods woord en het heilswerk van Jezus Christus. Kerkgeschiedenis: kennis maken met de grote lijnen van de kerkgeschiedenis . Zendingsgeschiedenis: bekend maken met zendingswerk en de eigen opdracht hierin. Psalmen, gezangen en andere christelijke liederen als middel om de geloofsbeleving te uiten. Kennis en inzicht in geloofsbeleving van andere bevolkingsgroepen. Methode / materiaal aanbod Startpunt groep 1 t/m 8 Leefstijl groep 1 t/m 8 Kerkgeschiedenis Prentenboeken/ kinderbijbels. Viering Christelijke feestdagen. Intercultureel onderwijs: binnen de methodes (inclusief Argus Clou en Geobas) komen andere godsdiensten en bijbehorende feesten aan de orde. Dagopeningen Maandopening Normen en waarden Omgaan met conflicten Regel van de maand Indien nodig: Rots en Water.
Vergelijking kerndoelen en praktijk N.v.t. Beleidsvoornemens / Borging Afname Zien 1 t/m 8. Afname Zien leerling vragenlijst groep 6 t/8. Beleidsvoornemens: groepsplannen gedrag/sociaal-emotionele ontwikkeling, kindgesprekken. Nieuwe methode voor Bijbelse geschiedenis. Borging: cyclus handelingsgericht werken. Er zijn drie keer per jaar groepsbesprekingen, waarin ook aandacht is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Engelse taal Kerndoelen 1. De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten. 2. De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. 3. De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen. 4. De leerlingen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek. Vak Vormingsgebied Engels Doelstellingen Doelstellingen staan in het algemene deel van de handleiding en voldoen ruimschoots aan bovenstaande kerndoelen. In het licht van de toenemende internationalisering wordt het steeds belangrijker om vroeg te beginnen met het aanleren van vreemde talen, zodat iedere leerling op dit gebied aan het eind van de basisschoolcarrière vertrouwd is met de Engelse taal, over voldoende vaardigheden beschikt om eenvoudige dialogen te begrijpen, zichzelf op eenvoudig niveau verstaanbaar kan maken in het Engels in verschillende situaties en over een basiswoordenschat beschikt. We willen bewerkstelligen dat onze leerlingen op een goed niveau instromen in de brugklas op het gebied van Engels. Methode / materiaal aanbod Take It Easy groep 1 t/m 8. Vergelijking kerndoelen en praktijk De methode voldoet aan de kerndoelen. Beleidsvoornemens / Borging Methode-gebonden toetsen: 80% norm.
Bewegingsonderwijs Kerndoelen 1. De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur (teamsport) en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren. 2. De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden. Vak Vormingsgebied Zintuiglijke en lichamelijke vorming Doelstellingen De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren. De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening te houden. Methode / materiaal aanbod Onderbouw: Thematisch werken, ontwikkelingsmateriaal, Schatkist, spellen voor ruimtelijke oriëntatie. De groepen 1 en2 Gymles van de eigen leerkracht in de gymzaal met gymmateriaal. Bronnenboek: Bewegen voor kleuters en Basislessen bewegingsonderwijs. Verder speelt de onderbouw buiten op de speelplaats: klimmen , klauteren, rijdend materiaal, schommelen, glijden, balanceren, vangen en gooien e.d. Bij regen een spelles (zangspelen, vangen, gooien, mikken e.d.) in het lokaal. Groep 3 t/m 8 Wekelijks een spelles en een toestelles. Zij maken daar gebruik van de aanwezige gymmaterialen. Principe: drie-vakken-gym. De school houdt samen met drie andere scholen 1 x per jaar een sportdag en een schoolvoetbaltoernooi voor groep 5 t/m 8. In de winter (bij ijs) gaan we schaatsen en organiseren we schaatswedstrijden. We hebben afgelopen twee jaar deelgenomen aan landelijk georganiseerde judolessen. Bronnenboek: Basislessen bewegingsonderwijs en een zelf ontwikkelde lijn voor toestellessen. We nemen deel aan activiteiten die georganiseerd worden door een sportmedewerker van de gemeente: clinic voetbaltechniek, BMX-rijden, frisbee werpen, pleinspelen, skeeleren e.d. Deze activiteiten worden ongeveer drie keer per jaar georganiseerd. Vergelijking kerndoelen en praktijk De lessen en bronnenboeken voldoen aan de kerndoelen. Beleidsvoornemens / Borging Dit onderwerp komt binnen het beleidsdoel ‘meer dan taal en rekenen’ aan de orde.
.
Kunstzinnige oriëntatie Kerndoelen De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. Vak Vormingsgebied Expressie algemeen Schatkist, Leefstijl, bewegingsonderwijs, Pennenstreken, spelactiviteiten, interactief voorlezen, spelen in de hoeken, spelleermateriaal e.d. ontwikkelt bij de kleuters via expressie de sociaal emotionele ontwikkeling, motorisch ontwikkeling en de taal- denk ontwikkeling.
Vak Vormingsgebied Handvaardigheid/beeldende vorming Doelstellingen Doelstellingen en uitgangspunten staan beschreven in het algemeen deel van de handleiding. Creatief denken en handelen te ontwikkelen. Ontwikkeling van de zintuigen. Leren om op unieke wijze de wereld om zich heen te ervaren. Beeldtaal gebruiken. Creativiteit, durf en originaliteit bevorderen en naar eigen oplossingen te zoeken. Methode / materiaal aanbod Kleuters: diverse bronnenboeken, gekoppeld aan thematisch onderwijs. Handvaardigheid moet je doen (handleiding), groep 3 t/m 8. Diverse sites op het internet geven een verscheidenheid aan ideeën, zoals Tekenen en zo. Vergelijking kerndoelen en praktijk De methode voldoet in de meeste gevallen aan de gestelde kerndoelen. De punten die niet voldoen komen aan de orde bij latere projecten, bij de voorbereiding van diverse feesten en bij de voorbereiding van de musical. Beleidsvoornemens / Borging Door de focus op hoge opbrengsten op gebied van de basisvakken is de aandacht voor expressieve vorming onder druk komen te staan. Komende periode gaan we ons verdiepen in meervoudige intelligentie. Dit betekent dat we ook nadenken over de vormgeving van ons onderwijs en de wijze waarop we diverse talenten, waaronder expressieve vorming, tot ontwikkeling willen laten komen. Tevens willen we onderzoeken hoe we deze opbrengsten gaan meten. Vak Vormingsgebied Tekenen Doelstellingen Doelstellingen en uitgangspunten staan beschreven in het algemeen deel van de handleiding. Methode / materiaal aanbod Teken Moet je doen (handleiding), groep 3 t/m 8. Websites, zoals Tekenen en zo.
Diverse bronnenboeken. Vergelijking kerndoelen en praktijk De methode voldoet in de meeste gevallen aan de gestelde kerndoelen. De andere punten worden behandeld in projectvorm, taalmethode, museabezoeken, projecten en tentoonstellingen. Beleidsvoornemens / Borging Door de focus op hoge opbrengsten op gebied van de basisvakken is de aandacht voor expressieve vorming onder druk komen te staan. Komende periode gaan we ons verdiepen in meervoudige intelligentie. Dit betekent dat we ook nadenken over de vormgeving van ons onderwijs en de wijze waarop we diverse talenten, waaronder expressieve vorming, tot ontwikkeling willen laten komen. Tevens willen we onderzoeken hoe we deze opbrengsten gaan meten. Vak Vormingsgebied Muziek Doelstellingen Doelstellingen en uitgangspunten staan beschreven in het algemeen deel van de handleiding. Kinderen leren muziek te hanteren als een uitdrukkingsmiddel voor henzelf. Kinderen inleiden in muziektechnische basisvaardigheden en begrippen die nodig zijn om muziek te gebruiken. Methode / materiaal aanbod Muziek Moet je doen, groep 3 t/m 8 Diverse muziekbundels Diverse kleine muziekinstrumenten Incidenteel: muziekproject van de muziekvereniging. Vergelijking kerndoelen en praktijk De methode voldoet aan de kerndoelen. Beleidsvoornemens / Borging Door de focus op hoge opbrengsten op gebied van de basisvakken is de aandacht voor expressieve vorming onder druk komen te staan. Komende periode gaan we ons verdiepen in meervoudige intelligentie. Dit betekent dat we ook nadenken over de vormgeving van ons onderwijs en de wijze waarop we diverse talenten, waaronder expressieve vorming, tot ontwikkeling willen laten komen. Tevens willen we onderzoeken hoe we deze opbrengsten gaan meten. Vak Vormingsgebied Techniek en milieu Methode / materiaal aanbod Leefwereld (naast biologie ook technieklessen met practica) 5 t/m 8 Techniekkasten onderbouw en middenbouw www.proefjes.nl Constructiemateriaal Vergelijking kerndoelen en praktijk De doelen worden bereikt d.m.v. bovenstaande materialen, werkvormen en methodes. Beleidsvoornemens / Borging Controle op uitvoering van de gehanteerde methodes, werkvormen en materialen. De afspraak is dat er minimaal vijf technieklessen worden gegeven vanuit de methode. Dit staat geregistreerd in de weekplanning.
Actief burgerschap en sociale integratie Op 1 februari 2006 is de wet die scholen verplicht om bij te dragen aan de integratie van leerlingen in de Nederlandse samenleving in werking getreden. Voor scholen betekent dit dat zij vanaf die datum verplicht zijn om in hun onderwijs aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Actief burgerschap verwijst naar de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Het begrip sociale integratie verwijst naar deelname van burgers aan de samenleving, in de vorm van sociale participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur. De opdracht aan de scholen luidt: Het onderwijs: a. gaat ervan uit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving, b. is gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie, en c. is er op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. Onze school is een basisschool op christelijke grondslag. Integratie en burgerschap vinden wij in dit verband van groot belang. In onze school zien we dat onder andere terug in ons onderwijs in burgerschap en integratie. Deze worden hierbij niet gezien als een vak apart, maar als een manier van lesgeven waarbij de leerlingen uitgedaagd worden na te denken over hun rol als burger in de Nederlandse samenleving. Bij burgerschap en integratie gaat het om de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap, om daar actief een bijdrage aan te leveren en daarbij open te staan voor anderen. Ook als "kleine" burger moet je je betrokken voelen bij en verantwoordelijk zijn voor de maatschappij. Burgerschap wordt niet als vak apart aangeboden. De ontwikkeling van burgerschap komt tijdens diverse lessen van groep 1 t/m 8 aan de orde. In onze methode Startpunt, Koekeloere, Nieuws uit de natuur, Huisje, boompje, beestje, Jeugdjournaal, maar ook tijdens de lessen geschiedenis, aardrijkskunde, biologie en taal. Tenslotte, maar zeker niet in de laatste plaats willen wij de methode Leefstijl noemen die op onze school wordt aangeboden. Zij besteden aandacht aan andere culturen en geloven. Maar ook zaken als jezelf presenteren, iets aardigs zeggen, je mening vertellen, samenwerken, kritiek durven en kunnen geven zijn van belang bij de ontwikkeling van een actief en positief burgerschap. In een pluriforme samenleving waarbij integratie een belangrijk streven moet zijn, zijn deze vaardigheden van groot belang. Voor nadere informatie en verantwoording verwijzen wij u naar het beleidsplan Actief burgerschap en sociale integratie.
Bijlage 3: Urentabel Groep 1 Godsdienst 2 uur Taal/spelling 3.15uur Techn/lezen Begr. lezen Rek./Wisk. 1.15uur Schrijven 0.15uur Engels Aardrijksk. Geschiedenis Natuur/techn. Lich. Oefening 0.45uur Studie vaard. Soc. Redz. 1.30uur Creat. vakken Werken met 3 uur ontw.materiaal Zintuiglijke vorming 5.30uur Arbeid naar keuze 2.15uur Muziek 0.30uur Pauze Leefstijl Totaal
20.15
Groep2 2 uur 3.15uur
Groep 3 2 uur 10.35uur Zie taal
1.15uur 0.15 uur
3.45uur 3.55 uur 0.15uur
Groep 4 2 uur 6.00uur 4.00uur 1.30 uur 5.50uur 1.55uur 0.15uur
0.45uur
1.30uur
1.30
Groep 5 1.30uur 4.45uur 5.00uur 1.15uur 5.00 uur 0.30uur 0.30uur 1.00uur 0.30uur 0.30uur 1.45uur
0.45uur
1.45uur
1.15uur
1.15uur
24.00
26.00
1.30 uur 3
Groep 7 1.45uur 5.30uur 2.45uur 1.20uur 4.50uur 0.15uur 1.05uur 1.05uur 0.50uur 1.00uur 2.00uur 0.45uur 0.20uur 0.45uur
Groep 8 1.45uur 6.15uur 2.35uur 1.30uur 4.50uur 0.15uur 0.45uur 1.05uur 0.50uur 1.00uur 2.00uur 0.40uur
0.30uur 1.30uur
Groep 6 1.30uur 4.15uur 4.15uur 1.25uur 5.00uur 0.50uur 0.25uur 1.00uur 0.45uur 0.30uur 1.45uur 0.45uur 0.30uur 1.30uur
1.15uur 0.30uur 26.00
1.15uur 0.20uur 26.00
1.15uur 0.30uur 26.00
1.15uur 0.30uur 26.00
0.45uur
uur
5.30uur 2.15uur 0.30 uur
20.15
Bijlage 4: Schoolondersteuningsprofiel
ONDERSTEUNINGSPROFIEL CBS “DE KIEVITSHEUVEL” VERSIE: 1 DATUM: 23 JANUARI 2014
INHOUDSOPGAVE
1. 2. 3. 4.
Passend onderwijs voor elke leerling Passend onderwijs in onze school Passend onderwijs in een (zeer) gespecialiseerde school Onze ontwikkelambities passend onderwijs
1 PASSEND ONDERWIJS VOOR ELKE LEERLING Alle kinderen krijgen de onderwijsondersteuning die zij nodig hebben Vanuit dit uitgangspunt hebben de schoolbesturen in zes Betuwse gemeenten de handen ineengeslagen. In het samenwerkingsverband Betuws Passend Primair Onderwijs (BePO) dragen de besturen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor goede onderwijsondersteuning in de regio. Deze bestuurlijke krachtenbundeling sluit aan bij landelijke ontwikkelingen: vanaf 1 augustus 2014 heeft elk schoolbestuur ‘zorgplicht’. Dit wil zeggen dat besturen wettelijk verplicht zijn alle kinderen passend onderwijs te bieden op de eigen school of een andere school. Door samen te werken kunnen de schoolbesturen en de scholen zorg dragen voor een dekkend aanbod van onderwijsondersteuning zodat elke leerling onderwijs krijgt dat aansluit op zijn / haar onderwijsbehoeften. Zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving Uitgangspunt van BePO is dat kinderen zoveel mogelijk op een reguliere school inde eigen omgeving met succes het basisonderwijs doorlopen, eventueel met extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. Dat lukt niet altijd en sommige kinderen zijn aangewezen op speciaal basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs. BePO adviseert of een leerling toelaatbaar is tot deze vormen van onderwijs en werkt daarom nauw samen met deze onderwijsinstellingen. De zorg voor kinderen is echter niet alleen de verantwoordelijkheid van het onderwijs. Daarom werkt BePO intensief samen met ketenpartners uit de jeugdgezondheidszorg, de jeugdhulpverlening en het maatschappelijk werk. Onderwijsvoorzieningen in het samenwerkingsverband De onderwijsbehoeften van kinderen varieert: meestal is ‘het standaard onderwijsprogramma’ afdoende, soms is specifieke begeleiding nodig. Voor een aantal kinderen is tijdelijke of langdurige plaatsing op (zeer) gespecialiseerde onderwijsvoorziening de juiste benadering. Deze verschillen in onderwijsbehoeften van leerlingen vormen het vertrekpunt voor het werk van BePO. Er zijn drie niveaus van onderwijsvoorzieningen in het samenwerkingsverband beschikbaar: Basisondersteuning: Dit is de ondersteuning die leerkrachten in elke basisschool aan de leerlingen bieden, eventueel met ondersteuning van een intern begeleider of een inhoudelijke expert. Plusondersteuning: Sommige kinderen zijn prima op hun plaats in een reguliere basisschool, maar hebben meer dan basisondersteuning nodig om de wettelijk vastgestelde kerndoelen te kunnen halen. Op grond van een persoonlijk ontwikkelingsperspectief krijgen zij extra ondersteuning in de eigen school. Eventueel worden hiervoor specialisten vanuit het samenwerkingsverband BePO ingezet. Op deze manier kunnen deze leerlingen op een verantwoorde wijze in hun eigen leefomgeving de onderwijsondersteuning krijgen die zij nodig hebben en die aansluit op de specifieke onderwijsbehoeften. Speciale ondersteuning: Een zeer kleine groep kinderen heeft te maken met een complexe pedagogische en/of onderwijskundige problematiek. Daarom is tijdelijke of langdurige plaatsing op een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs de aangewezen ondersteuning. Ook bij deze kinderen is het individuele ontwikkelingsperspectief leidend voor de vorm en intensiteit van de ondersteuning.
2 PASSEND ONDERWIJS IN ONZE SCHOOL Wij zorgen ervoor dat onze leerlingen de onderwijsondersteuning krijgen die zij nodig hebben om zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen en daarbij de kerndoelen behalen van het basisonderwijs. Dit doen we in samenspraak met de ouders en/of verzorgers. Pas als de hulpvraag van de leerling de mogelijkheden van onze school aantoonbaar te boven gaat, zoeken we naar een andere meer passende onderwijsvoorziening voor deze leerling. We werken hiervoor optimaal samen met de andere basisscholen, de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs in het BePO samenwerkingsverband. Door intensief samen te werken zorgen we ervoor dat elke leerling zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving de onderwijsondersteuning krijgt die zij of hij nodig heeft. Onze mogelijkheden Wij kunnen in onze school veel doen om de leerlingen passend onderwijs te bieden. Wij beschikken over diverse mogelijkheden om goed onderwijs voor alle leerlingen te bieden en extra ondersteuning voor de leerlingen die dit nodig hebben. Wij kunnen veel doen maar niet alles. Sommige leerlingen hebben hele specialistische ondersteuning nodig vanuit een (zeer) specifieke onderwijsbehoeften. Hier lopen wij in onze school tegen grenzen aan. We beschrijven hieronder wat we in onze school kunnen bieden en waar hierbij onze grenzen liggen. We beschrijven wanneer de hulpvraag van de leerling de mogelijkheden van onze school aantoonbaar te boven gaat. Dit markeert de situatie waarbij we in samenspraak met ouders (verzorgers) op zoek gaan naar een andere meer passende leeromgeving voor de leerling. Wij bieden basisondersteuning aan onze leerlingen In onze school bieden wij onze leerlingen basisondersteuning. Deze onderwijsondersteuning is erop gericht dat elke leerling zich in een ononderbroken proces kan ontwikkelen en daarbij de kerndoelen van het basisonderwijs behaalt. Basisondersteuning bestaat uit het onderwijsprogramma (leerstofaanbod, didactische aanpak, pedagogische aanpak, klassenmanagement, schoolklimaat) dat wij voor onze leerlingen verzorgen inclusief de daarmee samenhangende ondersteuning. Ons schoolteam voert de basisondersteuning uit. Concreet houdt dit in dat de groepsleerkracht in samenwerking met de andere leden van het schoolteam onderwijs en ondersteuning geeft aan een groep leerlingen. Basisondersteuning bestaat uit arrangementen. Afhankelijk van de onderwijsbehoeften ontvangt de leerling een passend arrangement. Wij bieden onze leerlingen 3 typen van arrangementen aan: A. Basisarrangement: Dit is het (standaard) onderwijsprogramma dat elke leerling in de groep volgt inclusief de daarmee samenhangende ondersteuning. Voor de meeste leerlingen is het basisarrangement voldoende om de kerndoelen van het basisonderwijs te behalen. B. Intensief basisarrangement Dit arrangement is bedoeld voor onze leerling die niet genoeg heeft aan het basisarrangement. Deze leerling heeft specifieke onderwijsbehoeften en daarmee samenhangend intensieve ondersteuning nodig om het minimum niveau van de basisschool te kunnen behalen. Het intensieve arrangement omvat de ondersteuning die onze leerling krijgt aanvullend op het basisarrangement. Bij de inhoudelijke vormgeving van het intensief arrangement zet de leerkracht specialistische expertise en programma’s in. C. Verdiept basisarrangement
Dit arrangement is bedoeld voor onze leerlingen die te weinig hebben aan het basisarrangement omdat zij meer aan kunnen. Bij de inhoudelijke vormgeving van het verdiept basisarrangement zetten onze leerkrachten specialistische expertise en programma’s in. Wij bieden basisondersteuning van goede kwaliteit De basisondersteuning die wij onze leerlingen bieden is van een goede kwaliteit. Wij hanteren in onze school de kwaliteitstandaard die we binnen BePO hiervoor hebben vastgesteld en die aansluit op de landelijke normen van de onderwijsinspectie. We onderscheiden de volgende vier kwaliteitsaspecten die zichtbaar en aantoonbaar in onze school beschikbaar zijn. A. Opbrengsten De opbrengsten van onze school liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van onze leerlingpopulatie verwacht mag worden.
De taalresultaten liggen op dit niveau. De rekenresultaten liggen op dit niveau. De sociale competenties van onze leerlingen ligt op een niveau dat mag worden verwacht. Onze leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar. Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
B. Onderwijsleerproces De wijze waarop wij het onderwijsleerproces in onze school vorm geven heeft de volgende kenmerken.
De leerstofinhouden die we aanbieden bereiden onze leerlingen voor op het vervolgonderwijs en de samenleving. Onze leraren geven de leerlingen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken. Ons schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen. Onze leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteiten efficiënt en houden de leerlingen taakbetrokken. Onze leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
C. Opbrengstgericht werken & extra ondersteuning Wij werken in onze school planmatig / systematisch aan het bieden van de onderwijsondersteuning aan onze leerlingen die zoveel mogelijk aansluit op de onderwijsbehoeften van onze leerlingen. Onze leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen.
Wij gebruiken hiervoor een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. Onze leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen.
D. Ondersteuningsstructuur De leerlingen die dat nodig blijken te hebben krijgen extra ondersteuning in de vorm van een intensief of verdiept basisarrangement.
Wij signaleren vroegtijdig welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben.
Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens stellen we wanneer dit van belang is voor deze leerlingen een ontwikkelingsperspectief op en bepalen aan de hand hiervan de aard van de extra ondersteuning. De leraar voert eventueel in samenwerking met andere teamleden en/of expertise vanuit BePO de extra ondersteuning uit. Wij evalueren regelmatig de effecten van de geboden extra ondersteuning. Onze school maakt gericht gebruik van de diensten van het BePO expertisenetwerk wanneer de eigen expertise ontoereikend is voor het opstellen en/of uitvoeren van het beoogde arrangement.
E. Kwaliteitszorg Onze school hanteert een systeem van kwaliteitszorg met de volgende kenmerken.
Het schoolteam heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van onze leerlingpopulatie. We evalueren periodiek de resultaten van het geboden onderwijs en de ondersteuning aan onze leerlingen. We werken systematisch aan de verbetering van de onderwijskwaliteit. Onze school legt jaarlijks verantwoording af over de gerealiseerde onderwijskwaliteit aan belanghebbenden waaronder BePO Bovenstaande kwaliteitsparameters zijn de basis voor ons zorgbeleid conform de 1-zorgroute ( zie bijlage I, Zorgbeleid, een beknopt overzicht). Wij maken gebruik van specialistische programma’s en expertises In onze school werken we in het team intensief samen om de basisondersteuning te bieden aan leerlingen & ouders op het beoogde kwaliteitsniveau. Binnen het schoolteam hebben we de beschikking over de volgende specialistische programma’s en expertises:
Dyslexie Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en / of vlot toepassen van het lezen en / of spellen op woordniveau. Dyslexie uit zich bij elk individu anders, maar in het algemeen gesproken geldt het volgende:
Er zijn automatiseringsproblemen bij het (leren) lezen en/of spellen Deze problemen zijn hardnekkig en resistent tegen behandeling De problemen zijn niet te herleiden tot andere problemen of stoornissen Dyslexie is meestal erfelijk bepaald: bij dyslectische leerlingen wordt vaak dyslexie in de familie aangetroffen
Voordat dyslexie bij kinderen kan worden vastgesteld, fungeren de CPOB- basisscholen als “poortwachter” Na het 1e jaar lees- en spellingonderwijs stelt de school vast of een kind problemen kent met lezen en/of spellen en of er vermoedens zijn van dyslexie. Onze leerkrachten en Intern begeleiders maken hierbij gebruik van de protocollen Leerproblemen en Dyslexie. Met genormeerde toetsen (Cito toetsen) wordt vastgesteld of er sprake is van een leerachterstand. Bij een achterstand in lezen en/of spellen is de school primair verantwoordelijk de lees/ en/of spellingsproblemen te begeleiden. De CPOB-scholen hebben 3 dyslexiespecialisten in dienst die leerkrachten en Intern begeleiders kunnen ondersteunen in dit proces.
De school dient door middel van minstens 3 meetmomenten en tenminste 2 interventieperiodes van minimaal 12 weken het vermoeden van ernstige, enkelvoudige dyslexie te onderbouwen. De CPOB-scholen maken daarna gebruik van de adviseurs van Marant voor consultatie en beoordeling of indienen van een leerling-dossier kansrijk lijkt voor een diagnosestelling dyslexie. Ouders melden vervolgens hun dochter of zoon aan bij Marant voor een onderzoek. Vanuit het complete onderzoek stelt de diagnosticus van Marant een verslag op en wordt al dan niet een dyslexieverklaring afgegeven. In dit verslag wordt de indicatie (=zorgbehoefte) voor behandeling omschreven. Afhankelijk van de gebleken ernst en enkelvoudigheid van de dyslexie, zal in het verslag worden aangegeven in hoeverre behandeling nodig is en verantwoord kan worden. Naast de behandelindicatie (volgens Protocol Diagnose en Behandeling, Blomert 2006), zal een ONL-verslag ook een uitgebreide diagnosestelling bevatten volgens de richtlijnen van de Stichting Dyslexie Nederland (volgens brochure SDN, geheel herziene versie 2008). De dyslexie wordt geclassificeerd (onderkennende diagnose) waarmee de ernst en enkelvoudigheid wordt benoemd. In de diagnose wordt dan beschreven uit welke onderzoeksresultaten de dyslexie al dan niet blijkt (verklarende diagnose) en wordt aangegeven welke begeleiding het kind nodig heeft (indicerende diagnose). Behandeling Wanneer uit het dyslexieonderzoek de indicatie (=zorgbehoefte) tot behandeling is afgegeven, kan de hulp worden doorgezet. De behandeling bestaat uit wekelijkse (individuele) sessies waarbij uw kind ook huiswerk mee krijgt. Het is de bedoeling dat thuis met het kind ook wordt geoefend. Het kind krijgt een eigen ONL-map waarin het huiswerk wordt bewaard. Tijdens de behandeling zijn verschillende evaluatie- en toetsmomenten ingepland om de voortgang goed bij te houden. De ontwikkeling en voortgang van het kind wordt besproken binnen het multidisciplinaire team van het ONL-onderwijsadviesbureau ( Marant). Dit team zal bestaan uit minimaal een of meerdere (GZ- en/of NIP Kinder- en Jeugd-)psychologen en (NVO-generalist)orthopedagogen en een of meerdere (geregistreerde) Remedial Teachers, (geregistreerde) logopedisten, leesspecialisten en onderwijskundigen. Nadere bijzonderheden behandeling:
Het kind krijgt individuele begeleiding, 45 minuten per week. De behandelaar komt hiervoor op school Ouders/ school doen oefeningen thuis/op school ter ondersteuning. Duur: 40 tot 60 behandelingen, maximaal 11/2 jaar (60 behandelingen). Op verschillende vaste momenten tijdens de behandeling wordt de voortgang van het kind geëvalueerd. Aan de hand hiervan wordt het behandelplan al dan niet aangepast.
Uitgangspunten bij de behandeling van dyslexie: Het vergroten van de lees- en spellingsvaardigheid van de leerling met een vaste methode. Hierbij ligt grote nadruk op het herkennen van de (klank) structuur van woorden en het bevorderen van het vloeiend lezen. Aandacht voor specifieke problemen van een leerling. Vergroten van de leesmotivatie en het kind leren omgaan met zijn/haar leesproblemen.
Extra begeleiding op het verdiept arrangement voor meerbegaafde/excellente leerlingen: plusuren. Een belangrijk doel van onze school is: ieder kind het onderwijs geven dat het nodig heeft. Voor kinderen - die naast plaatsing in de plusgroep in de klassensetting nog meer prikkels en uitdaging nodig hebben - biedt CBS De Kievitsheuvel extra verdiepingsmogelijkheden in de vorm van plusuren. Dit extra aanbod vindt plaats onder begeleiding van de r.t’er op de eigen schoollocatie. Deze aanvulling op het verdiept arrangement (extra ondersteuning verdiept arrangement) biedt deze kinderen de extra uitdaging, maar isoleert hen niet. Ze groeien gewoon op met de kinderen uit hun eigen klas, maar voeren daarnaast ook activiteiten uit met andere meerbegaafde/excellente leerlingen. De plusuren-activiteit is een kwalitatief goede aanvulling op de diverse activiteiten die de klassen zelf al ondernemen om kinderen extra uit te dagen in hun talentontwikkeling en leerproces; de plusuren-activiteit stimuleert de kinderen om hun sterke leerstrategieën in te zetten om tot verbeterde opbrengsten te komen en metacognitieve vaardigheden verder te ontwikkelen. Aan de plusuren nemen kinderen deel van eenzelfde hoog leerniveau. Een deel van een middag werken zij wekelijks op een uitdagende manier aan taal, rekenen, filosofie, sociale vaardigheid en aan uiteenlopende verdiepingsprojecten (bijv. over kunst). Binnen de groep is er ook de mogelijkheid om binnen het zelfstandig werken verder te werken aan de activiteit. Wij maken bij het aanbod o.a. gebruik van de digitale leeromgeving Acadin en de SLO-gids voor meer- en hoogbegaafde leerlingen. Bij een groot deel van onze leerlingen die deelnamen aan deze plusuren is het intelligentiequotiënt niet bekend. Onderzoeken zijn immers kostbaar. Wij hanteren een signaleringslijst, waaruit blijkt of de leerlingen in aanmerking komen voor deelname aan de plusuren. Deze signaleringslijst discrimineert o.a. op: een hoge intelligentie
een grote interesse een grote algemene kennis een hoog leertempo (anders dan: “hoog werktempo”) een goed geheugen een snel leervermogen een creatief probleemoplossend vermogen sterke verbale capaciteiten eigen oplossingsstrategieën en minder gebruik maken van opgelegde strategieën
In het beleid voor hoogbegaafden is ook ruimte voor de benadering van “onderpresteerders”. Onderpresteerders zijn die leerlingen die op grond van hun intellectuele capaciteiten kunnen behoren tot een van bovengenoemde groepen maar waarbij de prestaties achterblijven bij de verwachting. Doelstelling ten behoeve van de leerlingen contact met ontwikkelingsgelijke ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling van deze leerlingen uitdaging betreffende het leerstofaanbod zodat leerlingen leren studeren (leren plannen, structuren, reflecteren) en leren samenwerken; het formele leren ontwikkelen van een realistisch zelfbeeld uitdagen van talenten
voorkomen van problemen die de leerling kan ervaren in het leerproces of in de persoonlijkheid van de leerling begeleiding bij werk- en leerstrategieën
Er zijn twee leerlijnen, die centraal staan in de plusklassen. Groepsleerlijnen: Leerlingen leren door middel van samenwerking met gelijkgestemden, delen van meningen, samen tot een plan komen en vergroten daarmee hun sociale competentie. Verhogen van kennis en vaardigheden. Vaardigheden gericht op onderzoek en probleemoplossend denken, plannen en structureren van werk. Leerlingen leren reflecteren op elkaars handelen en het eigen handelen. De pedagogische ontwikkeling en didactische vaardigheden van de individuele leerling staan centraal. Verantwoordelijkheid plusuren-leerkrachten: Passend onderwijs verzorgen voor meer- en hoogbegaafde leerlingen, met een extra accent op het ontwikkelen van de metacognitieve vaardigheden: neerleggen in een begeleidingsplan binnen Parnassys. Afstemming zoeken, overleg hebben met en verantwoording afleggen aan de intern begeleider. Evalueren en verslagleggen van de opbrengsten in het begeleidingsplan. Op basis van opbrengstgerichte evaluatiemomenten inzetten van verbeter(handelings)plannen. Terugkoppeling naar de groepsleerkrachten zodat zij ouders op de hoogte kunnen houden van d e activiteiten van hun kind, opbrengsten van deze activiteiten en welke vaardigheden komende periode centraal zullen staan. 2012/1013 Is een pilotjaar (december tot juli). We zullen aan het eind van het schooljaar de activiteiten evalueren en een plan van aanpak maken voor het jaar 2013/2104 met als doel dit aanbod verder te professionaliseren: invoering van de signaleringslijst, de scholing van de leerkracht, aanbod en portfolio-ontwikkeling zijn belangrijke speerpunten. De verdere ontwikkeling zal tevens afgestemd worden op het in ontwikkeling zijnde beleid inzake meeren hoogbegaafdheid, dat in juni 2013 definitief zal gaan worden. Voor nadere informatie: zie Beleidsplan meerbegaafde en excellente leerlingen van juni 2013, versie 1. Logopedie Alle kinderen worden rond hun 5e verjaardag door een logopedist van de GGD-Rivierenland op school gescreend. Het is de bedoeling risicofactoren en stoornissen in een vroeg stadium op te sporen. Voordat de logopedist een leerling screent, worden de ouders/verzorgers geïnformeerd via een informatiebrief. Na de screening krijgen de ouders informatie over de resultaten. De screening kan aanleiding zijn om een kind op een specifiek terrein verder te onderzoeken. Als blijkt dat er iets aan de hand is, overlegt de logopedist met ouders en leerkrachten en of Intern begeleider. Gezamenlijk besluiten zij wat er verder gaat gebeuren. De screening duurt ongeveer 20 minuten. Het kind mag plaatjes benoemen, woorden en zinnen nazeggen, spelopdrachten met materiaal uitvoeren en er wordt een gesprekje gevoerd. Hierbij krijgt de logopedist een indruk van diverse logopedische gebieden De logopedist let op:
Horen en luisteren Door gehoorproblemen kan het spreken vertraagd of verkeerd op gang komen. Kinderen kunnen moeite hebben met het horen van verschillen tussen klanken of voeren opdrachten niet goed uit. Een goed gehoor is nodig om met aandacht te leren luisteren. Stem De stem kan hees zijn of schor, overslaan of zelfs wegvallen, bijvoorbeeld door verkeerd stemgebruik. De manier van ademen en de houding spelen hierbij een rol.
Taal Bij sommige kinderen komt de taalontwikkeling te laat op gang of ontwikkelt zich te langzaam. Deze kinderen begrijpen onvoldoende van wat er wordt gezegd. Het kan ook zijn dat deze kinderen hun gedachten niet of moeilijk onder woorden kunnen brengen. De woordenschat is te klein of de zinnen zijn niet goed. De fonologische taalstoornis (moeite met het verwerken van klanken in de hersenen) is ook een belangrijke oorzaak van leesproblemen. Spraak Bij articulatieproblemen vormen kinderen de klanken en woorden niet goed in hun mond. Hierdoor zijn ze minder verstaanbaar voor anderen. Sommigen kinderen stotteren of spreken slordig en te snel. Vloeiendheid en stotteren Veel kinderen spreken een bepaalde periode niet vloeiend. Dit is een normale fase van de spraakontwikkeling. Tijdens de screening observeert de logopedist de vloeiendheid van het spreken en beoordeelt of ingrijpen nodig is. Mondgedrag Afwijkende mondgewoonten zoals het ademen door de mond, duimen of verkeerd slikken hebben vaak een negatieve invloed op de uitspraak. Onderzoek De screening kan aanleiding geven voor nader onderzoek. Maar ook ouders of leerkrachten die twijfelen over de taal of spraak van een kind kunnen zelf contact opnemen met de logopedist en vragen om een onderzoek. Voordat de logopedist een onderzoek start moeten ouders altijd toestemming geven via een ondertekend 'aanmeldingsformulier voor logopedisch onderzoek. Indien een kind in aanmerking komt voor behandelingen worden ouders doorverwezen naar een zelfstandige praktijk. Schoolarts De afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) volgens de volgende werkwijze. In de werkwijze is er meer tijd beschikbaar voor kinderen die extra aandacht van ons nodig hebben. De JGZ blijft alle kinderen in hun groei en ontwikkeling volgen. In de basisschoolperiode krijgt een kind nog steeds twee keer een uitnodiging voor een gezondheidsonderzoek; een als het kind 5/6 jaar is en een als het kind 10/11 jaar is. Alle 5jarigen krijgen ook een uitnodiging voor een logopedische screening door een GGD-logopedist. Voor de 7/8-jarigen is er voortaan een extra onderzoek op lengte en gewicht (groei). Onderzoek 5/6-jarigen en 10/11-jarigen Het onderzoek voor de 5/6-jarigen en de 10/11-jarigen bestaat uit:
Een vragenlijstonderzoek onder de ouders. Een gesprek met de leerkracht over eventuele aandachtspunten. Een onderzoek op school.
De ouders wordt verzocht om twee vragenlijsten in te vullen. Deze informatie (eventueel ook over problemen die bij het kind worden opgemerkt of vermoed) is erg belangrijk. Tenslotte kent niemand het kind beter dan de ouders. Daarnaast bespreken wij de kinderen met de leerkracht en of Intern begeleider. De doktersassistente voert op school een onderzoek (screening) uit. Zij checkt bij de 5/6jarigen de lengte, het gewicht, de ogen, de oren en de motoriek (bewegen). Bij de 10/11jarigen checkt zij de lengte en het gewicht en de ogen en oren. De 7/8-jarigen worden alleen gemeten en gewogen.
De ouders zijn niet bij de screening aanwezig. Op de eerste screeningsdag stelt de doktersassistente zich voor aan de leerlingen en legt uit wat er gaat gebeuren. De kinderen komen een voor een bij de doktersassistente in een aparte ruimte. Het kind hoeft zich voor het onderzoek niet u te kleden. De onderwerpen uit de vragenlijst komen tijdens de screening niet aan de orde. De spreekuren op school De door ouders ingevulde vragenlijsten, eventuele aandachtspunten van de leerkracht en de screening op school maken duidelijk of het kind extra aandacht nodig heeft van een jeugdarts of jeugdverpleegkundige. Is dit het geval, dan ontvangen de ouders een uitnodiging voor het spreekuur. Het spreekuur vindt maandelijks plaats op school en wordt om en om door een jeugdarts en jeugdverpleegkundige verzorgd. Natuurlijk kunnen ouders zelf ook op de vragenlijsten aangeven gebruik te willen maken van het spreekuur omdat zij vragen hebben over de opvoeding of over de gezondheid van het kind. Zij ontvangen dan automatisch een uitnodiging voor het spreekuur. Bij twijfel, vragen of problemen met betrekking tot de ontwikkeling van het kind is het altijd mogelijk om het spreekuur te bezoeken. Dit kan buiten de onderzoeksmomenten om. Terugkoppeling en eventueel vervolg Binnen vier weken na de screening krijgen ouders bericht over de uitkomst van de screening. Indien nodig ontvangen ouders een uitnodiging voor het spreekuur op school. Wij maken gebruik van beschikbare BePO voorzieningen Wanneer de basisondersteuning die we conform de BePO kwaliteitsstandaard bieden ontoereikend is werken wij intensief samen met onze partners uit het samenwerkingsverband. Dit betreft collega’s van andere basisscholen, de scholen voor speciaal (basis)onderwijs binnen en buiten het samenwerkingsverband en verdere ketenpartners uit onderwijs en jeugdzorg. BePO heeft deze samenwerking geconcretiseerd in ‘plusondersteuning’. Plusondersteuning heeft als doel de leerling met extra onderwijsbehoeften optimaal te ondersteunen op de onderwijsplek in de nabijheid van de eigen leefomgeving. Plusondersteuning omvat de ondersteuning die binnen BePO beschikbaar is om leerkrachten en/of schoolteams te helpen intensieve en verdiepte basisarrangementen voor op het juiste kwaliteitsniveau te kunnen inzetten. Plusondersteuning richt zich op 2 doelgroepen: A. Leerkracht en/of het schoolteam (informeren en adviseren; coaching en training; trajectbegeleiding). B. Leerling (onderzoeken; begeleiden; behandelen). De plusondersteuning wordt bekostigd uit de middelen die BePO hiervoor ter beschikking heeft. Wij trekken samen op met ouders Ouders zijn voor ons partners. Wij trekken samen met hen op zeker wanneer het gaat om het inzetten van onderwijsondersteuning voor hun kinderen. De samenwerking met ouders concretiseren wij als volgt: De nieuwsbrieven en het gebruik van e- mail zijn veel gebruikte middelen van schriftelijk contact tussen school en ouders. We proberen zoveel mogelijk tijdige/transparante informatie te verschaffen De nieuwsbrieven worden digitaal verzonden. Algemene informatie wordt doorgegeven via b.v de informatiebijeenkomst aan het begin van het schooljaar en d.m.v. de schoolgids. Persoonlijke informatie vindt plaats via een persoonlijk gesprek. Via de telefoon of per e-mail kan van te voren een afspraak worden gemaakt op een
tijdstip dat de betreffende ouders en de school schikt. Bij spoed kan telefonisch contact worden opgenomen. (Te denken valt aan fysiek-grensoverschrijdende gebeurtenis, bij zorgen over het welbevinden van de leerling in de klas, tegenvallende leerresultaten, concentratieproblemen, etc.) Bij het eerste rapport is er gelegenheid om deel te nemen aan het 10-minutengesprek. Ook komen de leerkrachten soms bij u en uw kind op huisbezoek, dit in de groepen 3 en 5. Dit gebeurt na de uitreiking van het tweede rapport. Dan is er dus ook gelegenheid voor mondeling contact. Voor de andere groepen zijn er dan weer 10-minutengesprekken. Voor vragen staat de deur altijd voor of na schooltijd voor open. Samen de zorgen delen en oplossen voorkomt veel. Problemen van kinderen worden in eerste instantie door de eigen groepsleerkracht gesignaleerd. Dit kan door het gemaakte werk te bekijken of door observatie van hun speel / werkgedrag of door de methode gebonden toetsen. Voor veel kinderen is het voldoende dat ze nog eens extra uitleg en adequate hulp krijgen. Er ontstaat dan geen wezenlijke achterstand. Ook kunnen er problemen worden gesignaleerd door ons leerlingvolgsysteem. Bij sociaal-emotionele problemen is de aanpak gericht op het praten met deze leerlingen. We werken met het sociaal-emotioneel toetsinstrument “Zien”. Dit is een toets waarin de sociaal emotionele ontwikkeling in kaart wordt gebracht. Hierdoor kunnen we te weten komen of het kind goed in z’n vel zit, of het geaccepteerd wordt in de groep,etc.. Onze school werkt met het leerlingvolgsysteem van het Cito. De gestandaardiseerde toetsen voor: Fonemisch bewustzijn, Beginnende Geletterdheid, Rekenen voor kleuters, Rekenen en Wiskunde, Lezen, Spelling, Taalbegrip en Woordenschat geven een overzichtelijk beeld van de prestaties van uw kind, afgezet tegen het landelijk gemiddelde. De toetsen worden op een vast tijdstip afgenomen en de resultaten worden in de daaropvolgende groepsbespreking besproken. De toetsresultaten kunnen ook met u worden besproken tijdens de oudergesprekken of bij een huisbezoek. Bovendien worden de gegevens ook bijgehouden met de computer en komen ze in leerlingdossiers. Uiteraard bieden wij u de mogelijkheid om tussendoor het dossier van uw kind in te zien. De scores op de toetsen worden via een normeringstabel omgezet in een niveau. Hierbij worden niveaus van A t/m E toegekend, waarbij E het zwakste is. Elke score wordt onder andere bijgehouden in een grafiek, waarbij een goed beeld ontstaat van het vorderingenverloop van elk kind. De behaalde score is een niveau-indicatie waarbij wel ruimte gehouden moet worden voor een persoonlijke interpretatie. Kinderen die niveau D of E scoren op een toets, komen in principe in aanmerking voor extrabegeleiding ,het intensieve arrangement. Bij veel van deze kinderen wordt eerst een aanvullend onderzoek gedaan (door de leerkracht of de intern begeleider) om een beter beeld te krijgen waar het probleem echt ligt. Ook wordt er gekeken naar de (algemene) mogelijkheden van de leerling, leerkracht, methode of groep. Vervolgens stelt de intern begeleider samen met de groepsleerkracht het groepsplan op wat binnen of buiten de groep kan worden uitgevoerd. Na een afgesproken periode wordt het resultaat van het groepsplan getoetst en besproken binnen het team en/of met de ouders. Klachtenregeling Ondanks alle voorzorgen, kan het zijn dat u een klacht hebt over gedragingen en beslissingen of het nalaten daarvan van het bevoegd gezag of het personeel. Wij zijn altijd bereid daar met u over te praten en een oplossing te zoeken. Wilt u dit niet of wordt uw klacht naar uw mening niet afdoende afgehandeld, dan zijn er een aantal mogelijkheden: Ten eerste is op onze school juf Amanda (tel. 0418-582153) contactpersoon. Bij haar kunt u terecht met uw vragen en problemen. Zij zal een oplossing proberen te vinden en u desgewenst verwijzen naar de
vertrouwenspersoon van het bestuur. Ten tweede heeft het Algemeen Bestuur twee vertrouwenspersonen aangesteld die u kunt benaderen: Dhr. R. van Benthem Heikestraat 16 5386 LA Geffen tel. 073-5321731
Mevr. J van den Heuvel Vissersdijk 66 5241 EE Werkendam Tel. 0183-500574
De taak van de vertrouwenspersoon is: - bekijken of door bemiddeling een oplossing bereikt kan worden; - nagaan of er aanleiding is voor het indienen van een klacht; - begeleiding bij het indienen van een klacht; - desgewenst bijstaan bij het doen van aangifte bij politie of justitie; - eventueel verwijzing naar instanties voor opvang en nazorg. En tenslotte is Het Algemeen Bestuur aangesloten bij een landelijke klachtencommissie. Deze klachtencommissie is geheel onafhankelijk en onpartijdig. Zij bestaat uit verschillende leden waaronder een jurist, een onderwijsdeskundige, een arts en een maatschappelijk werker. U kunt zich dus ook direct wenden tot deze commissie: Landelijke Klachtencommissie PO: Postbus 907 2270 AX Voorburg. Tel 070-3481180. Hieronder volgen dan nog een aantal websites en telefoonnummers die u kunt benaderen: Inspectie van het onderwijs: email:
[email protected] website: www.onderwijsinspectie.nl Vragen over onderwijs: 0800 - 8051 Klachtmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld: meldpunt vertrouwensinspecteurs: 0900 – 1113111
3 PASSEND ONDERWIJS IN EEN (ZEER) GESPECIALISEERDE SCHOOL Wanneer de hulpvraag van de leerling de mogelijkheden van onze school aantoonbaar te boven gaat, zoeken we naar een andere meer passende leeromgeving voor deze leerling. We werken hiervoor optimaal samen met de andere basisscholen, de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs in de BePO regio en wanneer dit nodig is buiten de regio. Deze scholen bieden ‘speciale ondersteuning’. Speciale ondersteuning omvat het (zeer) gespecialiseerde onderwijsprogramma (leerstofaanbod, didactische aanpak, pedagogische aanpak, klassenmanagement, schoolklimaat) dat elke speciale (basis)school voor haar leerlingen verzorgt. Scholen voor speciaal (basis)onderwijs bieden speciale ondersteuning Speciale ondersteuning is bedoeld voor de leerling met (zeer) specifieke onderwijsbehoeften. Dit maakt het noodzakelijk dat deze leerling gebruik maakt van een tijdelijke of langdurige begeleiding in een (zeer) gespecialiseerde onderwijsvoorziening. BePO beschikt over de volgende voorzieningen:
Scholen voor speciaal (basis)onderwijs die in de BePO regio gevestigd zijn. Deze scholen bieden (zeer) gespecialiseerde onderwijsondersteuning voor: -
Leerlingen met ernstige lichamelijke beperkingen; Leerlingen met een sterke verstandelijke beperking; Leerlingen met meervoudige beperkingen; Leerlingen met een complexe sociale gedragsproblematiek; Leerlingen met een ernstige concentratie problematiek; Leerlingen met een grote leerachterstand (taal, lezen, rekenen).
Scholen voor speciaal (basis)onderwijs die buiten de BePO regio gevestigd zijn en waarmee BePO een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten. Deze scholen bieden (zeer) gespecialiseerde onderwijsondersteuning voor: - Leerlingen met een ernstige visuele beperking (SO 1) - Leerlingen met een ernstige auditieve en / communicatieve beperking (SO 2) - Langdurig zieke kinderen en kinderen met een ernstige vorm van epilepsie.
4 ONZE ONTWIKKELAMBITIES PASSEND ONDERWIJS Onze school biedt basisondersteuning van goede kwaliteit. We spannen ons doorlopend in deze kwaliteit op het beoogde niveau te houden en daar waar nodig en/of wenselijk de kwaliteit ervan te verbeteren. Dit doen we door o.a. de expertise van onze leraren te vergroten en onze onderwijsprocessen nog beter te laten aansluiten op de onderwijsbehoeften van onze leerlingen en de ouders / verzorgers. Verbeterthema’s Wij hebben in ons schoolteam de intentie vastgesteld de komende 3 jaren de beoogde kwaliteitsverbetering te focussen op: 1) Verdere implementatie van de rekenmethode “Wereld in Getallen” conform onze visie:passend onderwijs, convergente didactiek en HGW. 2) Onderwijs Vreemde Talen . Invoeren van Engels door de hele basisschool heen. Verdere visie formuleren en beleidsplan tot stand brengen. 3) Geformuleerde beleid uitvoeren (en waar nodig aanpassen) t.a.v. meer begaafde kinderen. Meetbare parameters: In de groepsplannen is zichtbaar dat er rekening gehouden wordt met meerbegaafde kinderen. 4) Signaleringsvaardigheden in de klas vergroten. 5) Scholing leerkracht excellente leerling. 6) Begrijpend lezen: Beleid formuleren en uitvoeren naar aanleiding van de opbrengstgegevens, waarbij we als doel hebben de opbrengsten te vergroten. Dit door o.a. het zelfaanbrengen van de convergente differentiatie binnen de huidige methode. We willen binnen drie jaar de huidige methode vervangen voor een methode die beter aansluit bij de visie op passend onderwijs, dus met dus met convergente differentiatie en ruimte voor diagnostische gesprekken. 7) Kennis vergroten van de orthobeelden PDD NOS en ADHD op teamniveau. Verder bekwamen in de uitvoering en aanpak van het specifieke kind, n.a.v. zijn/haar onderwijsbehoeften. Tevens de onderlinge communicatie binnen het team bevorderen wat betreft ervaringen. Bijlage 1 ad SOP Zorgbeleid, een beknopt overzicht. Zorgverbreding is de uitbreiding en versterking van maatregelen en activiteiten, vooral op school- en groepsniveau, ten behoeve van een zo intensief mogelijke zorg voor leerlingen, in het bijzonder voor hen die specifieke pedagogische en/of didactische behoeften tonen, opdat zij in zekere hoeveelheid tijd door de school te bepalen doelen en tussendoelen bereiken”. Op onze school werken wij binnen onze zorg volgens het principe van de 1-zorgroute. In de 1zorgroute zijn alle stappen van zorg, van intern naar extern, omschreven. Deze route biedt een sluitend vangnet om alle kinderen met specifieke onderwijsbehoeften zo goed mogelijk te ondersteunen. De stappen binnen de 1-zorgroute volgen elkaar logisch op en zijn cyclisch. Binnen de vier fases van de zorgroute geldt: het bieden van een goed pedagogisch klimaat door handelings- en opbrengstgericht te werken in de groep, met als startpunt de leerkracht binnen de groep, die zich zorgen maakt over een leerling. Het goed volgen én evalueren van het geboden onderwijs binnen het basisarrangement van de school zorgt ervoor dat duidelijk wordt of: - de leerlingen de gestelde doelen halen; - de leerlingen profiteren van het onderwijs en van de extra hulp; - de instructie en/of hulp van de leerkracht en het curriculum effectief zijn. Blijkt dat het kind meer zorg nodig heeft dan wat de school kan bieden binnen de aangeboden arrangementen, dan kan de school een beroep doen op ondersteuning door deskundigen.
Aldus is de 1-zorgroute een sluitend vangnet voor alle kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Op het moment dat er onvoldoende effect is van het gebodene in de betreffende stap, wordt altijd handelingsgericht - overgegaan naar de volgende stap. Als vervolgens blijkt dat het kind profiteert van het geboden onderwijs- en ondersteuningsaanbod, blijft men handelingsgericht werken binnen die en voorgaande stappen; het onderwijs of de ondersteuning is immers effectief. Onderwijs op maat wordt op deze wijze voor elk kind mogelijk. Het vloeiend in elkaar overlopen van de ene stap in de andere (of weer terug) is een logische beweging. De vragen "Wat werkt voor dit kind (en hoe houden we dat zo?) En 'Wat behoeft verandering (en vraagt om meer zorg en aandacht op maat) zijn daarbij leidinggevend. Onderstaand een schematisch stappenplan van de 1-zorgroute:
Spoor 1- fase groen - zorgniveau 1 Taak leerkracht: -
-
Goed onderwijs geven via interactieve directe instructie met convergente differentiatie (instructie naar leerbehoefte). Verder is van belang: doelgericht, goed volgen van de handleiding en de methode, dagelijks automatiseren, hoge verwachtingen uitspreken en kennis hebben van de cruciale leermomenten. Vroegtijdige signalering leer- en gedragproblemen en meerbegaafdheid door toetsing (methodeonahankelijke toetsen) en observatie (Zien, Kijk, e.d.)
Rol IB: -
De intern begeleider heeft als taak de kwaliteit van het leesonderwijs te borgen. Via de groepsbesprekingen, groepsoverzichten, groepsplannen, het toetsrooster en bespreking van de toetsgegevens op leerling borgt de IB’er een vroegtijdige signalering. - Kennisoverdracht op het gebied van de vroegtijdige signalering. - Bepaling van de fase waarin de leerling zich bevindt. Overgang volgende fase: -
2 x onvoldoende (of constatering van een grote ontwikkelingsvoorsprong) is overstappen naar fase geel, zorgniveau 2.
Spoor 2 – fase geel - zorgniveau 2 Taak leerkracht: -
-
Verlengde instructie en begeleidt inoefenen bij twee keer onvoldoende/compacten en verrijken bij significante ontwikkelingsvoorsprong; Blijf bij de methode (convergente differentiatie in instructie en eventueel in hoeveelheid); Sturende didactiek: modelleren, niet exploreren (voor, koor en door); bij grote ontwikkelingsvoorsprong meer exploreren en verdiepen. Het effect van de verlengde instructie/ compacten en verrijken - in termen van groei in VHS en minimale score op de methodegebonden toetsen – nauwlettend in de gaten houden; Ouders op de hoogte houden van de aanpak en de resultaten van de aanpak. Eventueel ouderondersteuning inzetten.
Rol IB: -
Diagnosticeren; Ouders betrekken in de zorg; Groepsplan verdiept en intensief arrangement nauwkeurig monitoren en waar nodig in overleg bijstellen; - Beslissen in welke fase/op welk spoor het kind zich bevindt. Overgang naar volgende fase: -
Na een half jaar geen vooruitgang/groei gaan we over op fase oranje. Als de leering binnen het verdiept arrangement niet voldoende uitdaging krijgt, gaan we ook over op fase oranje.
Spoor 3 – fase oranje - zorgniveau 3 Rol leerkracht: -
-
Handelen conform de adviezen van de externe deskundigen (plusconsulent Bepo/themaspecialist Bepo) )met aansturing van de intern begeleider, indien gewenst intensief ondersteund vanuit de r.t. Signaleringsinstrument meerbegaafdheid inzetten bij leeringen waarbij het verdiept arrangement niet toereikend is. Bij signalen van mogelijke gedragsproblematiek externe deskundige (plusconsulent/themaspecialist) inschakelen.
Rol IB: -
Oudercontacten en contact met externen. Bewaken van het protocol. Na een half jaar fase oranje geen progressie -> externe hulp inschakelen. Externe hulp bewaken en coördineren. Eventueel opstellen van een OPP. Begeleiden van de groepsleerkracht in de uitvoering van de plannen. Beoordelingsfase: progressie: terug naar fase oranje of didactische resistentie en continueren fase rood. - Op basis van de toets- en observatie-instrumenten beoordelen of de leerling in aanmerking komt voor ondersteuning van het verdiept arrangement: volgen van het extra plusaanbod in kleine setting met andere meerbegaafde leerlingen onder begeleiding van rt’er. Overgang naar volgende fase: -
Samen met externe begeleiding (themaspecialist) kijken of er vooruitgang is. Bij aanhoudende didactische resistentie is er sprake van fase rood, anders terug naar fase oranje. In fase rood kan een erkende deskundige (themaspecialisten) verklaringen omtrent de diagnose uitschrijven bij bijvoorbeeld dyscalculie en dyslexie. Bovenstaande geldt ook voor meerbegaafde leerling waarbij ondanks de extra inzet de ontwikkeling niet voldoende is, al dan niet in combinatie met (de ontwikkeling van) een specifieke gedragsproblematiek.
Interne begeleiding speelt een cruciale rol bij de zorgstructuur binnen de school. IB moet zorgen voor duidelijke lijnen in de zorg voor leerlingen, ouders en leerkrachten.
Ook is IB belangrijk bij het monitoren van de kwaliteit die we als school leveren door trends in cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling te volgen. Werkzaamheden van de IB- er spelen zich dan ook meest af op schoolniveau, in mindere mate op klassenniveau en individueel niveau. Belangrijk in dit proces is het opbrengstgericht werken op leerling-, groeps- en schoolniveau: data gestuurd onderwijs. Deze manier van werken is erop gericht om de onderwijskwaliteit proactief te verbeteren: signaleren van problemen op groepsniveau alvorens de problemen zichtbaar worden op schoolniveau. De kern is dat de leerkrachten hun onderwijs aanpassen aan de hand van de meetbare resultaten op individueel- en groepsniveau en de schoolleiding beleid ontwikkelt en toetst aan de hand van de opbrengsten op schoolniveau. Het verbeteren van de resultaten start met een grondige analyse naar de achterliggende oorzaken. Aan de hand van die analyse wordt een veranderplan opgesteld volgens de PDCA-cyclus, waarbij de nadruk ligt op meetbare doelen. Het vaststellen van de gewenste opbrengsten zorgt namelijk voor optimale opbrengstgerichtheid. Om de opbrengsten te verhogen is bewustwording een vereiste. Die opbrengsten hebben betrekking op leerprestaties, de sociaal-emotionele resultaten en de tevredenheid van ouders, leerlingen en het vervolgonderwijs. Opbrengstgericht werken heeft hoge verwachtingen van de kinderen en gaat uit van doelgericht werken. De opbrengsten op groeps- en schoolniveau worden na de groepsbesprekingen en beleidsvergadering op de datamuur in de personeelskamer gehangen. Het opbrengstgericht werken op leerling niveau is een aandachtspunt voor het schooljaar 2014-2015
Bijlage 5: Kwaliteitszorg gebaseerd op het INK-model Evenals het bevoegd gezag, gebruikt elke school van Stichting CPOB de schoolplanmanager (dan wel de systematiek daaruit) als basis voor kwaliteitszorg. Dat houdt in de praktijk in dat elke school zich baseert op het INK-model en de vierjarige Deming-cyclus. Die cyclus beslaat de gehele schoolplanperiode. Voordat we aan het opstellen van dit schoolplan begonnen, hebben we een aantal fasen van de cyclus van doorlopen. De voortgang van de planmatige schoolontwikkeling wordt m.b.v. het bovenschoolse dashboard van de schoolplanmanager gevolgd en is een van de onderwerpen die tijdens de jaarlijkse schoolbezoeken en managementgesprekken aan de orde komen. INK-model:
Deming-cyclus:
Bijlage 6: Mindmap uitwerking visie
|
Bijlage 7 Formulier Instemming en vaststelling schoolplan School: CBS de Kievitsheuvel Hellouw Adres: Korfgraaf 10 Postcode/plaats: 4174GM Hellouw Bevoegd gezag: Stichting CPOB Adres: Grotebrugse Grintweg 52 Postcode/plaats: 4005 AJ Tiel ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De MR van bovengenoemde school heeft ingestemd met het schoolplan voor de periode van 1-08-2015 tot 31-07-2019. Namens de MR,
[plaats, datum]
[handtekening] [naam]
[functie] --------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het bevoegd gezag van bovengenoemde school heeft het schoolplan voor de periode van 1-08-2015 tot 31-07-2019 vastgesteld. Namens het bevoegd gezag,
[plaats, datum]
[handtekening] [naam]
[functie]