Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie Tweede Fase
deel 5 vwo
© Noordhoff Uitgevers
1 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Inhoud 0 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5
Inleiding Opbouw van de methode Onderdelen per katern Organisatie Overzicht inhoud taken en grammatica ERK en taalprofielen
4 4 5 6 8
Taak 1 Multikulti 1.1 Werkplanner 1.2 Didactische tips 1.3 Ik kan beschrijvingen
14 15 17
Taak 2 Über Leben 2.1 Werkplanner 2.2 Didactische tips 2.3 Ik kan beschrijvingen 2.4 Docentenpagina webquest
19 20 21 23
Taak 3 Krimi 3.1 Werkplanner 3.2 Didactische tips 3.3 Ik kan beschrijvingen
26 27 28
Taak 4 Mann und Frau 4.1 Werkplanner 4.2 Didactische tips 4.3 Ik kan beschrijvingen
31 32 32
Taak 5 Berlin, Berlin! 5.1 Werkplanner 5.2 Didactische tips 5.3 Ik kan beschrijvingen 5.4 Docentenpagina webquest
35 36 36 38
Taak 6 Wirtschaft im Aufschwung 6.1 Werkplanner 6.2 Didactische tips 6.3 Ik kan beschrijvingen 6.4 Docentenpagina webquest
41 42 43 43
Taak 7 Was steht zur Debatte? 7.1 Werkplanner 7.2 Didactische tips 7.3 Ik kan beschrijvingen
45 46 48
Taak 8 Besondere Menschen 8.1 Werkplanner 8.2 Didactische tips 8.3 Ik kan beschrijvingen
51 52 52
9 Literatuur 9.1 Toelichting en suggesties 7.2 Boekenlijst literatuur
55 56
© Noordhoff Uitgevers
2 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Bijlagen 1 Zum Schluss taak 1 t/m 8, inclusief antwoorden uit I-clips 59 3 Beoordelingsformulier Spreken 84 4 Beoordelingsmodel schrijfopdrachten 85
© Noordhoff Uitgevers
3 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
0
Inleiding
0.1
De opbouw van de methode
Neue Kontakte voor de Tweede Fase is opgebouwd uit katernen die flexibel in te zetten zijn. Voor 5 vwo bestaat Neue Kontakte uit vier katernen en een naslagkatern, Der Coach. De vier katernen bestaan allen uit twee taken en het onderdeel literatuur Welke onderdelen zijn nog meer van belang? − De antwoorden vindt u in de docenten-servicebox, per taak een bestand. U kunt zelf beslissen of u de antwoorden aan de leerlingen verstrekt. − Op de leerlingen-cd staat al het luistermateriaal behorend bij de katernen. Alle fragmenten zijn ook via i-clips beschikbaar. − In de docenten-servicebox zijn de volgende onderdelen opgenomen: de toetsen met antwoorden en geluidsfragmenten, de antwoorden bij de katernen, de leerlingen-cd’s en de docentenhandleiding. Op de bestanden-cd vindt u ook een mapje met alle tapescripts bij de katernen. Omdat het zo’n zwaar bestand was hebben we het uit de online docentenhandleiding gehaald. Ook in de docentenhandleiding in de box - en niet online een Word-versie van de diagnostische toetsen Zum Schluss. Deze toetsen zijn marginaal opgemaakt, omdat ze in oorsprong alleen bedoeld waren voor ict. − Op de docentensite www.neuekontakte4.noordhoff.nl vindt u de handleiding nog een keer. Op deze plek kunnen we de handleiding regelmatig actualiseren en aanvullen. Per taak vindt u de planningen, didactische tips en de ik kan beschrijvingen. − Bij Neue Kontakte Tweede Fase is zowel vrij toegankelijke leerlingen-ict als ict waarvoor een toegangscode nodig is. In de vrij toegankelijke ict is extra grammatica, de planners, de diagnostische toets Zum Schluss en een link naar het taalportfolio te vinden. U vindt dit materiaal op: v5.neuekontakte.noordhoff.nl. In de I-clips (www.I-clips.noordhoff.nl) is bovendien meer oefenen met Redemittel en Lernliste, extra lees- en luisterteksten, extra literatuur, een webquest per katern en een enkel kijkfragment opgenomen. Al het luistermateriaal bij de katernen is ook online te beluisteren. Voor deze ICT hebben de leerlingen een toegangscode nodig. I-clips geeft u als docent de mogelijkheid om uw leerlingen te volgen.
0.2
Onderdelen per katern
Taak Neue Kontakte voor de Tweede Fase is een taakgerichte methode. In een taak werken de leerlingen toe naar een relevante en motiverende eindtaak, rondom een bepaald thema. De taak heeft de volgende structuur: − Anstoß − Drie deeltaken − Lernliste + diagnostische toets Zum Schluss − Endprodukt Op de openingspagina van de taak ziet u welke onderdelen er in de deeltaken aan de orde komen en welke vaardigheden getraind worden. Deeltaak In iedere deeltaak werkt de leerling gericht toe naar een deelopdracht, de Teilaufgabe; alle kennis en vaardigheden om die opdracht te realiseren komen in de desbetreffende deeltaak aan bod. De opbouw van iedere deeltaak is van receptief naar productief. Vaste onderdelen zijn:
© Noordhoff Uitgevers
4 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
−
− − − −
Grammatik In de (deel)taken wordt veel aandacht besteed aan grammatica. Met name die grammatica die relevant is voor de (deel)opdracht of het Endprodukt, komt aan de orde. Belangrijke grammaticale onderwerpen worden regelmatig herhaald. In de katernen is de grammatica-uitleg duidelijk te herkennen aan het groene vlak – net als in de onderbouw. De uitleg is in het Duits. Voor meer informatie over de grammatica raadplegen de leerlingen de Coach. Daarin staat de uitleg in het Nederlands. Lernliste Bij alle leesteksten worden woorden aangeboden die de leerlingen moeten kennen. De te leren woorden staan in een woordenlijst aan het eind van iedere taak, in de volgorde waarin ze in de verschillende deeltaken aan de orde komen. Redemittel Voorafgaand aan de deelopdracht oefenen de leerlingen met de Redemittel. Deze Redemittel passen ze toe in de deelopdracht en in het eindproduct. I-clips Bij elke taak zijn extra oefeningen en een diagnostische toets te vinden in de Iclips. Teilaufgabe. De deelopdracht is altijd spreken of schrijven. Alle deelopdrachten tezamen zijn een voorbereiding op het eindproduct (ook altijd spreken of schrijven).
Eindproduct Leerlingen beginnen aan het eindproduct wanneer ze alle deeltaken hebben doorgewerkt. Vervolgens hebben ze de woordenlijsten en de Redemittel geleerd en de diagnostische toets gemaakt. De eindtaak is soms een individuele opdracht, meestal een groepsopdracht. Aan het eindproduct worden criteria gesteld, zodat duidelijk is waarop de leerling wordt beoordeeld. Literatuur Achter in het eerste katern staat het onderdeel Literatur. Hierin worden fragmenten aangeboden die een thematische relatie hebben met de taken uit het katern. In 5 vwo komt voor het eerst nadrukkelijk literatuurgeschiedenis aan de orde. Leerlingen maken door middel van fragmenten kennis met de verschillende periodes en de belangrijkste kenmerken daarvan. Der Coach In een apart naslagkatern (Der Coach) staat alle grammatica, leertips, en strategieën overzichtelijk bij elkaar. Daarnaast geeft Der Coach uitleg over het werken met een digitaal taalportfolio en is er informatie over literaire stromingen en begrippen. Vanuit de katernen wordt de leerling regelmatig verwezen naar Der Coach.
0.3 Organisatie Studieplanner Het doorwerken van een katern met twee taken inclusief literatuur neemt ongeveer 9 weken in beslag. In de leerlingen-ICT (I-clips) vindt de leerling per taak een studieplanner die hij zelf kan invullen. In deze docentenhandleiding vindt u per taak een voorbeeldplanner voor 2 of 3 uur Duits per week. Taalportfolio Iedere eindtaak is gekoppeld aan het Europees Referentiekader. In I-clips hebben we per eindtaak de ‘'ik kan beschrijvingen’’ voor de leerlingen geordend, met een verwijzing naar het taalportfolio www.europeestaalportfolio.nl. Leerlingen werken na het beëindigen van de eindtaak het taalportfolio bij. De leerling houdt zijn of haar eigen vorderingen bij. De docent heeft de mogelijkheid om de vorderingen van de leerlingen te volgen. In Der Coach vinden uw leerlingen een instructie voor het aanmaken en invullen van hun taalportfolio op www.europeestaalportfolio.nl.
© Noordhoff Uitgevers
5 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Antwoorden Als docent heeft u de mogelijkheid om de antwoorden aan de leerlingen te verstrekken. De antwoorden vindt u als bestand in de docenten-servicebox. ICT Vanuit de taak wordt regelmatig verwezen naar de I-clips, bijvoorbeeld voor extra oefenen of voor extra lees-, luister- of literaire fragmenten en webquests. Het is handig om van tevoren te bepalen of u de leerlingen zelfstandig (thuis) of gezamenlijk in het computerlokaal met Iclips laat werken. De ICT bij Neue Kontakte voor de Tweede Fase heet I-clips en is te bereiken via www.I-clips.noordhoff.nl. De volgende ICT is beschikbaar: • extra grammatica * • diagnostische toets Zum Schluss* • studieplanner* • extra oefenen Redemittel, Lernliste en grammatica • extra lees- en luisterteksten • extra literatuur • webquests • alle geluidsfragmenten bij de katernen * Deze onderdelen zijn vrij toegankelijk. Toetsing en beoordeling Per taak zijn er 4 toetsen beschikbaar: 2 gram/lernliste/redemittel toetsen, 1 leesvaardigheidtoets en een luistervaardigheidtoets. Deze toetsen worden als aparte bestanden aangeboden in de docentenservicebox. U kunt ze vrij makkelijk combineren en arrangeren tot grotere eigen toetsen. Voor het toetsen van spreek- en schrijfvaardigheid zijn de deelopdrachten en de eindtaak in de katernen bedoeld; elke taak kent minstens 4 productieve opdrachten. U kunt bij elke taak deze deelopdrachten of/en het eindproduct in de beoordeling meenemen. Het is goed om per taak van tevoren te bepalen welke (deel)opdrachten u wilt beoordelen. wilt nemen.
0.4 Overzicht inhoud taken en grammatica. Hieronder vindt u een overzicht van de taken en deeltaken per katern. Daarna vindt u een overzicht van de grammatica die aan de orde komt in 4 en 5 vwo. 4 vwo Taak 1 Wohin in Dresden
2 Jugend heute 3 Quer durch Deutschland
Teilaufgabe B spreken: bioscoopbezoek plannen C spreken: de weg vragen D spreken: een monoloog E spreken: argumenten geven F schrijven: e-mail G spreken: een uitstapje aanprijzen H spreken: naar het weer vragen B schrijven/spreken: een enquête maken C schrijven: tekst over mode of muziek D schrijven: artikeltje ervaringen internet B spreken: voorkeur Alpen / Ruhrgebied C schrijven: beschrijving onderkomen D schrijven: programma groepsreis
© Noordhoff Uitgevers
6 (60)
Endprodukt Spreken: taaldorp-achtige situatie
Schrijven: Met de klas of een kleinere groep een jeugdkrant maken Schrijven: info /reclamefolder maken voor een groepsreis naar Alpen/Ruhrgebied
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
4 Sport und Fairness 5 Mein Alter Ego 6 Wo wie wohnen
7 Die Hanse und Europa
5 vwo Taak 1 Multikulti
2 Über Leben 3 Krimi 4 Mann und Frau 5 Berlin, Berlin! 6 Wirtschaft im Aufschwung 7 Was steht zur Debatte? 8 Besondere Menschen
B spreken: mening eerlijkheid en sport C schrijven: een persoonlijke brief D spreken: het spel Fair Play mondeling uitleggen B spreken: naam presenteren C schrijven: karakterbeschrijving D schrijven: woonplaats beschrijven E schrijven: bijzondere belevenis B schrijven: woonsituatie van je alter ego C spreken: interview over: wat betekent voor jou het begrip vaderland? D spreken; huis van de toekomst tekenen en mond toelichten B spreken: gesprek voeren C spreken en schrijven: miniquiz maken en uitvoeren D schrijven: uitnodiging
Schrijven: informatiemap voor Duitse leeftijdgenoten met uitleg + uitnodiging voor Fair Play-toernooi. Spreken en schrijven: presenteren van zelfgemaakt weblog van alter ego
Teilaufgabe B schrijven: portret nav luistertekst C schrijven: opstel D spreken: verslag doen/ korte presentatie B spreken: discussie over roken C spreken: rollenspel bij de dokter D schrijven: korte tekst met mening B spreken: getuigen bevragen C schrijven: plot voor krimi schrijven D spreken/schrijven: oordeel vormen B schrijven: ideale persoon C spreken: discussie over kind en werk D spreken: enquête over vakkenpakket B spreken: info vragen bij VVV C spreken: bezienswaardigheid presenteren D schrijven: ideale avond B schrijven: e-mail schrijven C schrijven: beoordeling hotel schrijven D spreken: product presenteren B schrijven: artikel over liefdadigheid C spreken: monoloog over school zonder leraar D schrijven/spreken: spiekbriefje maken voor debat B schrijven: mening geven over betekenis historisch persoon C spreken: monoloog D: spreken: spel Mystery Guest
Endprodukt Spreken: presentatie van migratieland
© Noordhoff Uitgevers
7 (60)
Spreken: In een PowerPointpresentatie nieuwe woonwijk presenteren Spreken en schrijven: Een Hanse-quiz maken en uitvoeren
Schrijven: ingezonden brief met mening Spreken: oordeel vellen over zaak met voorgeschreven rollen Schrijven: opstel over toekomst man/vrouw Spreken: presentatie dagprogramma Berlijn Spreken: reclame maken voor een zelfbedacht product Spreken: debat voeren en beoordelen
Schrijven: interviewvragen bedenken en beantwoorden
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Overzicht grammatica 4 en 5 vwo Taak 1 Wohin in Dresden
2 Jugend heute 3 Quer durch Deutschland 4 Sport und Fairness 5 Mein Alter Ego 6 Wo wie wohnen
7 Hanse und Europa 5 vwo Taak 1 Multikulti 2 Über Leben 3 Krimi 4 Mann und Frau
5 Berlin, Berlin! 6 Wirtschaft im Aufschwung 7 Was steht zur Debatte? 8 Besondere Personen
Imperativ haben / sein + volt dlw ovt Konjunktiv müssen, sollen, wollen, können, werden, wissen im Imperfekt ovt en vtt unregelmäßige Formen von Komparativ und Superlativ naar = ’nach, zu, in, an’ Genitiv regelm ww + sein / werden in ott ovt en vtt Präp + 2,3,4 en 3/4 Adjektive bleiben und gehen; das Wort man wenn oder als persönl / poss Pronomina starke Verben ovt vtt Genitiv bei geogr Namen
- Völkernamen und schwache Substantive - Adjektive und substantivierte Adjektieve - e/i-Wechsel und a/ä-Wechsel - Passiv - Personalpronomen - Fragewörter - Wichtige Wörter - Relativpronomen - sein, haben, werden, wissen + Modalverben im Präsens - werden, wollen, sollen, möchte - Suffixe - Verben und Präpositionen, die Fälle - Reihenfolge der Verben - Adjektieve und Steigerungsstufen - Possessivpronomen - Präpositionen: naar - Konjunktionen - Reflexivpronomen; Gegenseitigkeit - Reflexivpronomen; Dativ und Akkusativobjekt - Imperfekt
0.5 ERK en taalporfielen
Neue Kontakte Tweede Fase 4e editie is gekoppeld aan het Europees Referentiekader. Aan het begin van elke taak ziet u op welk niveau de leerlingen aan de slag gaan.
© Noordhoff Uitgevers
8 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
In het verleden was het vaak lastig een inschatting te maken van de kennis en vaardigheden die leerlingen meebrachten. Met de komst van instrumenten als het Europees Referentiekader, Taalprofielen en het Europese Taalportfolio zijn er handvaten beschikbaar die kunnen helpen meer grip te krijgen op de aansluiting. Na leerjaar 4 vwo gaan we er van uit dat de leerlingen functioneren op B1 niveau. Voor de receptieve onderdelen als Lesen en Hören is dat zelfs op B1/B2 niveau. Duits
Wat betreft lees- en luistervaardigheid: de vwo 5-leerlingen zullen havo: B1 + B2 uiteindelijk B2 / C1 teksten moeten kunnen begrijpen. (Zie kader. vwo: B2 (+ B1 en C1) Uit: Syllabus Eindexamen havo/vwo, Cevo 2006) Voor de productieve vaardigheden ligt dat ietwat anders. Uiteindelijk gaat het erom dat leerlingen zich aan het eind van hun havo- of vwo-opleiding actief kunnen uiten (mondeling en schriftelijk) in het gebied B1. (Zie: Handreiking schoolexamen SLO, Enschede 2006). Hieronder leest u per vaardigheid op welk niveau uw leerlingen zich bevinden na werken met Neue Kontakte deel 4 vwo en dus aan het begin van leerjaar 5. Vaardigheid: Luisteren Eindniveau 4 vwo B1/B2 B1 1 Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan Kan de hoofdpunten volgen van gesprekken over een voor hem/haar interessant onderwerp. Bijvoorbeeld: gesprek tussen buitenlandse leeftijdgenoten over popmuziek Kan van discussies over actuele en vertrouwde thema’s de hoofdlijnen volgen. Bijvoorbeeld: een discussie met buitenlandse scholieren over het gedogen van softdrugs 2 Luisteren als lid van een live publiek Kan een beschrijving begrijpen van iets wat vertrouwd is of wat hem/haar persoonlijk interesseert. Bijvoorbeeld: hoofdpunten van een beschrijving van bezienswaardigheden tijdens een excursie Kan algemene zaken en de belangrijkste informatie begrijpen in korte praatjes over vertrouwde onderwerpen. Bijvoorbeeld: uiteenzetting van een student over een uitgevoerd project 3 Luisteren naar aankondigingen en instructies Kan eenvoudige, duidelijke informatie begrijpen. Bijvoorbeeld: over het dagprogramma voor een schoolreis telefonische reisinformatie Kan concrete aanwijzingen en opdrachten begrijpen. Bijvoorbeeld: een gedetailleerde routebeschrijving naar een bestemming waarvoor je een aantal keren moet overstappen Kan eenvoudige technische informatie begrijpen. Bijvoorbeeld: hoe programmeer je de magnetron, of de video; hoe bedien je een mobiele telefoon; hoe werk een chatprogramma 4 Luisteren naar tv, video- en geluidsopnames Kan belangrijke details begrijpen in eenvoudige, langzaam en duidelijk gesproken radioprogramma’s. Bijvoorbeeld: een programma in het Frans over een gebeurtenis of een stad of streek in het eigen land Kan hoofdpunten begrijpen in tv-programma’s over vertrouwde onderwerpen als er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt.
© Noordhoff Uitgevers
9 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Bijvoorbeeld: een informatief programma van de schooltelevisie Kan de handelingen en het verloop van de gebeurtenissen in veel films volgen als het verhaal door beeld en actie duidelijk wordt en de taal niet te moeilijk is. Bijvoorbeeld: reclamefilmpjes met een duidelijk verhaal erin Vaardigheid: Lezen Eindniveau B1/B2 B1 1 Correspondentie lezen Kan persoonlijke brieven en e-mails voldoende begrijpen om met iemand te kunnen corresponderen. Bijvoorbeeld: informatie over een hobby Verslag van gebeurtenissen Kan een eenvoudige zakelijke brief, fax of e-mail voldoende begrijpen om adequaat te kunnen reageren. Bijvoorbeeld: reageren op een verzoek om informatie 2 Oriënterend lezen Kan relevante informatie vinden en begrijpen in brochures en korte officiële documenten. Bijvoorbeeld: folder waarin de voorzieningen van een camping of een hotel worden beschreven 3 Lezen om informatie op te doen Kan belangrijke feitelijke informatie begrijpen in korte verslagen en artikelen. Bijvoorbeeld: eenvoudig voorlichtingsmateriaal van overheden of onderwijsinstellingen Kan hoofdthema en belangrijkste argumenten begrijpen in eenvoudige teksten in tijdschriften, kranten of op internet. Bijvoorbeeld: artikel in een populaire krant over hobby of sport Kan eenvoudige teksten lezen voor plezier. Bijvoorbeeld: een songtekst 4 Instructies lezen Kan duidelijk geschreven, ondubbelzinnige instructies begrijpen. Bijvoorbeeld recept voor het maken van een regionaal gerecht B2 1 Correspondentie lezen Kan brieven of e-mails over onderwerpen in de eigen interessesfeer met gemak lezen en snel de essentie vatten Bijvoorbeeld: reactie op een klacht of verzoek om schadevergoeding Kan de meeste zakelijke correspondentie van verschillende instanties begrijpen. Bijvoorbeeld: toelatingseisen 2 Oriënterend lezen Kan snel belangrijke detailinformatie vinden in lange en complexe teksten. Bijvoorbeeld: fraudebepalingen, reisinformatie Kan bij allerlei soorten berichten, artikelen of verslagen snel bepalen of het de moeite waard is deze nader te bestuderen Bijvoorbeeld: van artikelen in de krant of op internet bepalen of ze de moeite waard zijn Kan meer complexe advertenties begrijpen. 3 Lezen om informatie op te doen Kan teksten begrijpen over actuele onderwerpen waarin de schrijver een bepaald standpunt inneemt. Bijvoorbeeld: opiniërende stukken over milieu, of recensies
© Noordhoff Uitgevers
10 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Kan literaire en non-fictie teksten lezen met een redelijke mate van begrip voor het geheel en voor details. 4 Instructies lezen Kan lange en complexe instructies begrijpen, mits er gelegenheid is om moeilijke stukken meerdere malen te lezen Bijvoorbeeld: grammatica aanwijzingen in de vreemde taal
Vaardigheid: Gesprekken voeren Eindniveau: B1 1 Informele gesprekken Kan gevoelens uiten en op gevoelens van anderen reageren. Bijvoorbeeld: boosheid uiten bij onenigheid met een vriend/in Kan iemand geruststellen. Bijvoorbeeld: als er vertraging is Kan persoonlijke standpunten, commentaar en meningen geven over onderwerpen binnen de eigen belevingssfeer. Bijvoorbeeld: de voor- en nadelen van vakantiebestemmingen bespreken 2 Bijeenkomsten en vergaderingen Kan een standpunt duidelijk overbrengen, maar heeft moeite met deelname aan de discussie. Bijvoorbeeld: een mening formuleren over een actuele gebeurtenis, tijdens een discussie in het Frans op school Kan in beperkte mate deelnemen aan routinematige discussies over praktische zaken. Bijvoorbeeld: aanpassingen in het programma tijdens een werk- of studiebezoek 3 Zaken regelen Kan zijn/haar mening geven en voorstellen doen met betrekking tot het oplossen van problemen en het nemen van praktische beslissingen. Bijvoorbeeld: met een buitenlandse vriend/in overleggen over de organisatie van een gezamenlijke reis Kan minder routinematige situaties aan. Bijvoorbeeld: het terugbrengen van een aankoop in een winkel Kan een klacht uiten, aannemen, doorgeven. Bijvoorbeeld: over een lawaaiige kamer bij de receptie van een hotel Kan overweg met voorspelbare situaties die zich kunnen voordoen tijdens een reis. Bijvoorbeeld: telefonisch een auto, hotelkamer of campingplaats reserveren 4 Informatie uitwisselen Kan eenvoudige feitelijke informatie achterhalen en doorgeven. Bijvoorbeeld: over een cursus of opleiding Kan meer gedetailleerde informatie achterhalen. Bijvoorbeeld: over een onbekende reisbestemming Kan in gesprekken informatie uitwisselen over vertrouwde onderwerpen. Bijvoorbeeld: werk/opleiding beschrijven en anderen naar hun werk/opleiding vragen Kan een eenvoudig sollicitatiegesprek voeren. Bijvoorbeeld: voor een buitenlandse stage Kan meer gedetailleerde aanwijzingen vragen en ze opvolgen. Bijvoorbeeld: telefonisch een reisschema wijzigen Kan in beperkte mate initiatieven nemen in een vraaggesprek.
© Noordhoff Uitgevers
11 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Bijvoorbeeld: over een nieuw onderwerp beginnen Kan telefonisch informatie opvragen of doorgeven. Bijvoorbeeld: bestellingen en boekingen plaatsen en opnemen
Vaardigheid: Spreken Eindniveau: B1 1 Monologen Kan een eenvoudige beschrijving geven van vertrouwde zaken binnen het eigen vakterrein of interessegebied. Bijvoorbeeld: mondeling rapporteren over verrichtte werkzaamheden Advies geven aan een klant over een product of dienst Kan met enig detail verslag doen van ervaringen, en meningen en reacties beschrijven. Bijvoorbeeld: de plot van een boek of film navertellen, en zeggen wat je ervan vond Kan echte of verzonnen gebeurtenissen beschrijven. Bijvoorbeeld: een ongeluk op straat beschrijven aan de politie Voor een spreekbeurt een fantastische droomreis beschrijven Kan vertellen over zijn/haar dromen, verwachtingen en ambities. Bijvoorbeeld: aan je vakantieliefde vertellen hoe je je toekomst ziet Kan een verhaal vertellen. Bijvoorbeeld een grappige gebeurtenis Kan zaken uitleggen en toelichten. Bijvoorbeeld: vertellen over een reis die je gaat maken na je eindexamen; keuze voor je reisbestemming toelichten 2 Een publiek toespreken Kan in alledaagse of vertrouwde situaties duidelijke mededelingen en aankondigingen doen aan een groep. Bijvoorbeeld: een van tevoren ingeoefend gelegenheidstoespraakje houden bij een feestelijke gebeurtenis Kan een eenvoudige presentatie of spreekbeurt houden. Bijvoorbeeld: over een onderwerp van eigen keuze, zoals een hobby of de geschiedenis van de eigen stad of streek Vaardigheid: Schrijven Eindniveau: B1 1 Correspondentie Kan in brieven of e-mails feitelijke zaken beschrijven en nieuwtjes uitwisselen. Bijvoorbeeld: een buitenlandse kennis uitnodigen voor een bezoek Kan brieven of e-mails schrijven over persoonlijke zaken. Bijvoorbeeld: een bedankbriefje na afloop van een bezoek Kan eenvoudige brieven schrijven aan instanties en zakelijke contacten. Bijvoorbeeld: een eenvoudige sollicitatiebrief met beknopt c.v., voor au pair, stage of vakantiebaan Kan op advertenties reageren Bijvoorbeeld: meer specifieke informatie aanvragen over bijvoorbeeld een vakantieplaats of de ligging van een vakantiewoning Kan deelnemen aan discussies op internet over bekende thema’s of over thema’s uit vak- en interessegebied. Bijvoorbeeld in nieuwsgroep informatie geven over eigen hobby 2 Aantekeningen, berichten, formulieren
© Noordhoff Uitgevers
12 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Kan formulieren waarin wat meer informatie gevraagd wordt, gedetailleerd invullen. Bijvoorbeeld: aanmeldingsformulier voor een taalcursus Kan telefonische boodschappen opschrijven en doorgeven. Bijvoorbeeld: een klacht noteren en doorgeven Kan memo’s maken waarin eenvoudige informatie wordt doorgegeven aan mensen in de directe omgeving. Bijvoorbeeld: een bericht achterlaten voor een huisgenoot in buitenlands gastgezin: waar je heen gegaan bent, wat je gaat doen, wanneer je terug zult zijn Kan een korte, eenvoudige advertentie opstellen. Bijvoorbeeld zoeken van een (vakantie)baan in het buitenland 3 Verslagen en rapporten Kan een kort, eenvoudig verslag schrijven volgens een vast format. Bijvoorbeeld: voor de buitenlandse partner of begeleider beschrijven wat gedaan, gezien en bezocht is tijdens een werkbezoek of excursie Kan feitelijke informatie over vertrouwde onderwerpen met enig zelfvertrouwen samenvatten en becommentariëren. Bijvoorbeeld: samenvatten van eenvoudige (kranten)artikelen over een bepaald onderwerp Kan de informatie die hij/zij belangrijk acht, duidelijk opschrijven. Bijvoorbeeld: tekst voor een partnerschool over eigen woonplaats met de belangrijkste bezienswaardigheden. 4 Vrij schrijven Kan eenvoudige, gedetailleerde beschrijvingen geven van bekende onderwerpen binnen het eigen interessegebied. Bijvoorbeeld: voor clubblad of schoolkrant van partnerclub/-school voor- en nadelen van de eigen woonplaats beschrijven Kan verslag doen van ervaringen en daarbij gevoelens en reacties op gebeurtenissen beschrijven. Bijvoorbeeld: voor examendossier een stuk met persoonlijk commentaar schrijven over een film of een boek Kan een eenvoudig opstel schrijven over een onderwerp dat hem/haar interesseert. Bijvoorbeeld: hoe je ideale leefomgeving eruit ziet Kan een verhaaltje schrijven. Bijvoorbeeld: meeschrijven aan een doorlopend verhaal op een internetpagina
© Noordhoff Uitgevers
13 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Taak 1 Multikulti 1.1 Werkplanner Bij 2 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner A 1, 2, B3 2 Leren Lernliste A en B 3
6
Leren Grammatik B Meer oefenen in ict B 10 Leren Lernliste C Leren Grammatik C Meer oefenen in ict C 14 Leren Grammatik D Leren Lernliste D Meer oefenen in ict D 23 voorbereiden
7 8
Endprodukt: groepswerk Zum Schluss
4
5
In de les B 4 t/m 7 B9 C 11 t/m 13 B 7: 5 C 10 t/m 15 D 15 t/m 18
D 19 t/m 22 D 23 uitvoeren Endprodukt: taken verdelen en groepswerk Endprodukt: uitvoering eindtoets
Bij 3 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner
In de les A 1, 2
2
B 4 t/m 6
3 4 5 6 7 8
B3 Leren Lernliste A Leren Lernliste B Leren Grammatik B Meer oefenen in ict B 10 Leren Lernliste C Leren Grammatik C Meer oefenen in ict
B 7 t/m 9 C 11 t/m 13 C 14 D 15 t/m 17
Leren Lernliste D Leren Grammatik D Meer oefenen in ict D 23 voorbereiden
D 18 t/m 21 D 22, 23 uitvoeren
9 10 11 12
Zum Schluss Endprodukt: taken verdelen en groepswerk Endprodukt: uitvoering eindtoets
Endprodukt: groepswerk
© Noordhoff Uitgevers
14 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
1.2 Didactische tips bij Taak 1 Multikulti 7 Hier wordt ’der Deutsche’ met opzet nog even weggelaten, omdat hier alleen de zwakke zelfstandige namen worden behandeld. Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden komen in opdracht 18 aan de orde. 11 Hier vertalen de leerlingen de woorden eerst. De woorden uit deze oefening komen op het examen vaak voor als invulwoorden. Op het examen is er natuurlijk geen tijd voor om eerst alle woorden te vertalen, daarom is het nuttig dat de leerlingen deze woorden leren. 14 Deze opdracht leent zich ook goed voor een cijfer. Laat eventueel de opdracht op de computer maken, bouw een tussenfase in waar bij een medeleerling commentaar geeft, en beoordeel vervolgens de eindtekst. 23 Opwarming voor het Endprodukt. Endprodukt Bij punt 2 moeten de leerlingen het tweede thema in twee subthema’s onderverdelen. Suggesties staan bij de twee sterretjes. 1 leerling neemt thema 1 voor zijn rekening en de andere twee leerlingen nemen ieder een subthema van thema 2. Eventueel kan het eindproduct ook in twee- of viertallen uitgevoerd worden. Bij tweetallen kan 1 subthema gekozen worden en bij viertallen kan het eerste thema bijv. uitgesplitst worden in ‘Gründe’ en ‘Erfahrungen’. Beoordeling presentaties Het is nuttig om van tevoren met de klas te bespreken hoe de presentaties worden beoordeeld. In de opdracht staan 3 punten waarop de leerlingen worden beoordeeld, maar dat alleen is erg summier. Beoordelingsformulier De presentaties zouden met het volgende formulier kunnen worden beoordeeld. Dit formulier is voor iedere andere presentatie ook bruikbaar. Wijze van beoordeling U kunt ervoor kiezen alles alleen zelf te beoordelen, maar u kunt er ook voor kiezen de klas een actievere rol te geven en te betrekken bij de beoordeling. Dit kunt u als volgt doen: - splits het formulier in 3 stukken: punt 1 en 2 – punt 3 en 4 – punt 5, 6 en 7 - kopieer de deelformulieren voor de leerlingen - verdeel de klas in 3 groepen en stel in iedere groep een woordvoerder aan - laat groep 1 manier van spreken en de inhoud beoordelen; groep 2 lichaamshouding en opbouw van de presentatie; groep 3 contact met de groep, gebruik van ondersteunende middelen en taal - laat de leerlingen ook een cijfer geven voor ieder onderdeel en laat ze opmerkingen noteren - laat na de presentatie de leerlingen binnen iedere groep kort overleggen - laat de woordvoerders aan het woord. U kunt zelf bepalen in hoeverre u de beoordeling van de leerlingen laat meewegen in het eindoordeel. U kunt er ook nog voor kiezen om de leerlingen die zelf gepresenteerd hebben een (compleet) formulier in te laten vullen. Beoordelingspunten genoemd in de opdracht De 3 beoordelingspunten die genoemd zijn in de opdracht zelf (grammaticale correctheid/ originaliteit/ samenwerken), zijn in het formulier ondergebracht. Wat de grammatica betreft kunt u de grammatica die in de taak is voorgekomen extra aandacht geven. Bij originaliteit
© Noordhoff Uitgevers
15 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
wordt bedoeld de uitvoering en de inhoud van de presentatie: worden er interessante dingen getoond of verteld? Dit is ondergebracht in de punten 2 en 6. Samenwerking in punt 4. Weging en cijfergeving Wanneer u ervoor kiest voor de presentatie een al dan niet meetellend cijfer te geven kunt u dit als volgt doen: - bepaal de weging van de zeven onderdelen - geef ieder onderdeel een cijfer, neem daarbij de aangekruiste rondjes als uitgangspunt voor het cijfer: let op! Overal is het meest linkse rondje het best, maar daar waar voor staat ‘te’ (onder punt 1 tempo en volume en onder punt 3 houding II) is het middelste rondje het best. (ook als bijlage toegevoegd) Beoordelingsformulier Spreken 1
2
3
4
5
6
Manier van spreken 1 tempo: te snel OOOOO 2 volume: te hard OOOOO 3 klank: spreekt enthousiast OOOOO 4 manier van spreken: spreekt vrij OOOOO De inhoud 1 voorkennis: sluit aan OOOOO 2 informatie: interessant OOOOO Lichaamshouding 1 houding I: staat stevig, rechtop OOOOO 2 gebaren: maakt gebaren die OOOOO het gesproken woord ondersteunen Opbouw van de presentatie 1 volgorde: logisch OOOOO 2 verdeling van spreektijd en informatie: goede verdeling OOOOO 3 samenhang van de onderdelen: goede samenhang OOOOO Contact met de groep 1 kijkt naar de hele groep OOOOO
te zacht saai, eentonig leest alles voor sluit niet aan bij voorkennis niet interessant hangt geen gebaren, statisch
niet logisch geen goede verdeling geen goede samenhang kijkt ergens anders naar
(Eventueel) gebruik van video/cd/overhead/bord/plaatjes/foto’s/andere dingen 1 ondersteunt de gesproken tekst OOOOO slaat niet echt ergens op 2
7
te langzaam
Taal 1 2
3
goed verstaanbaar, leesbaar, zichtbaar
OOOOO
begrijpelijkheid: ik kan het volgen OOOOO als hij/zij het Duitse woord niet weet (evt.) omschrijft woorden, vraagt OOOOO (in het Duits) om hulp, beeldt uit enz. uitspraak is Duits OOOOO
© Noordhoff Uitgevers
16 (60)
onduidelijk
weet niet waar het over ging spreekt Nederlands
is Duits op z’n Nederlands
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo 4
1.3
grammatica maakt geen/erg weinig fouten
OOOOO
maakt heel veel fouten
Ik kan beschrijving bij Taak 1 Multikulti
Taalportfolio Na het beëindigen van je eindtaak, werk je je taalportfolio bij. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je dus hebt geleerd.
Taalportfolio
Taak 1– Multikulti Wat deed je in de taak/eindopdracht?
Schrijven B1 Ik kan eenvoudige nauwkeurige beschrijvingen maken over een groot aantal bekende onderwerpen, die mijn belangstelling hebben.
Je hebt een portret van een van de meisjes gemaakt, die in het hoofdstuk worden voorgesteld.
Ik kan eenvoudige opstellen schrijven over onderwerpen die mij interesseren.
Je hebt een opstel geschreven over integratie en de rol van de taal daarin.
Spreken B1 Ik kan een gedetailleerde beschrijving of presentatie geven over allerlei onderwerpen waarvoor ik mij interesseer, waarbij ik mijn ideeën uiteen kan zetten en ondersteunen met behulp van relevante voorbeelden en toelichtingen.
Je hebt een presentatie gehouden over iets wat typisch is voor een bepaald land. Je hebt gesproken over een recept of een bepaalde gewoonte. Je hebt je presentatie ondersteund met bijvoorbeeld videofragmenten. .
Lezen B2 Ik kan snel relevante details in lange en ingewikkelde teksten opzoeken.
Je hebt diverse teksten gelezen waaruit je specifieke informatie moest halen, informatie die voor het beantwoorden van een vraag of het maken van een opdracht relevant was.
Ik kan met behulp van strategieën (zoals het herkennen van hoofd- en bijzaken en het gebruik van aanwijzingen in de context) allerlei soorten teksten beter begrijpen.
Je hebt titels aan alinea’s gekoppeld om een tekst te kunnen begrijpen.
Ik kan artikelen en verslagen begrijpen over hedendaagse problemen waarin schrijvers bepaalde standpunten innemen.
Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op B1 niveau hebt uitgevoerd, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. (Je kunt ook iemand anders vragen je (mee) te beoordelen.) • Was je voldoende met het onderwerp bekend om er een spreekbeurt over te houden? Ja, helemaal/ een beetje/ eigenlijk onvoldoende.
© Noordhoff Uitgevers
17 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
• • • • • • •
Kende je alle woorden die je in je spreekbeurt moest gebruiken? meestal wel/soms niet Moest je woorden of begrippen omschrijven, omdat je het juiste woord niet te binnen wilde schieten? ……. een enkele keer/soms/vaak Zijn de meeste grammaticale probleempjes voor jou op te lossen? Vaak/soms Was je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet Moest je denkpauzes inlassen om woorden te zoeken of grammaticale foutjes te verbeteren? vaak/soms Was de spelling van de woorden meestal goed? vaak wel/ soms niet Stonden de punten en de komma’s meestal op de goede plek? meestal wel/soms niet
Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op B1 niveau zit. Op B1 niveau mag je bijvoorbeeld best wel even nadenken voordat je een zin formuleert. Bij de grammatica gaat veel al heel goed, maar dingen die je nog niet zo vaak hebt geoefend gaan nog wel eens fout. Op B2 niveau doe je het overgrote deel goed en kun je zelfs een fout herstellen (omdat je hem zelf hebt gehoord). Op B1 niveau is je uitspraak al redelijk goed, maar je hoort nog wel dat je uit Nederland komt. Met onbekende woorden heb je nog wat moeite. Waarschijnlijk is het zo dat je sommige dingen al heel goed kunt. Je zou dan kunnen zeggen dat je voor zo’n onderdeel al richting B2 gaat. Daarvoor gelden dan andere/strengere normen. Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl Daar vind je bij de verschillende vaardigheden 'ik kan- beschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer moet hebben gedaan om te kunnen zeggen dat je het echt kunt. Hier geldt een beetje het principe 'einmal ist kein Mal', maar dat snap je zelf ook wel (Door af en toe een doelpunt scoren ben je immers ook niet direct de topscorer). Tip: voeg je producten toe aan het Dossier in je taalportfolio, als bewijs dat je een prestatie echt kunt. Heb je meer hulp nodig bij het invullen van je taalportfolio, kijk dan in de Coach op bladzijde 55, of in de handleiding van het Europees taalportfolio (zie bovenstaande website: klik op handleiding; je kunt deze downloaden of printen)
© Noordhoff Uitgevers
18 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Taak 2 Über Leben 2.1 Werkplanner Bij 2 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner
In de les A1 B 2 – 1, B 3
2
B 4 t/m 6
3 4 5 6 7 8
Leren Lernliste A en B B2-2 Leren Grammatik B Meer oefenen in ict B7 C12 Leren Lernliste C Leren Grammatik C Meer oefenen in ict Leren Lernliste D
B 8 t/m 11 C 13 t/m 15 C 16 t/m 19 D 20 t/m 23
Leren Grammatik D Meer oefenen in ict D 24 Endprodukt zum Schluss
D 25, 26 eindtoets
Bij 3 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner
In de les A1 B 2 – 1, B 3
2
B 4 t/m 6
3 4 5 6 7 8 9
Leren Lernliste A B2–2 Leren Grammatik B Meer oefenen in ict Leren Lernliste B
B 7 t/m 10 B 11 C 12 t/m 14 C 15, 16
Leren Lernliste C Leren Grammatik C Meer oefenen in ict
C 17 t/m 19
Leren Lernliste D
D 20 t/m 22 D 23 t/m 25 D 26
Leren Grammatik D Meer oefenen in ict
10 11 12
zum Schluss Endprodukt
© Noordhoff Uitgevers
Endprodukt eindtoets
19 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
2.2 Didactische tips bij Taak 2 Über Leben 2 Vraag 1 is vooral een woordenschatoefening. De leerlingen zoeken woorden voor de verschillende levensmiddelen. Het is de bedoeling dat ze hun voorkennis (woordenschat opgebouwd in de onderbouw) activeren en nieuwe woorden erbij leren. 3 Lange tekst, maar niet heel moelijk. Naast tekstbegrip wordt hier geoefend met het formuleren van een eigen mening. Bij vraagt 6 kan er nog eens op gewezen worden dat woorden opzoeken veel tijd kost, tijd die er op een examen niet is, en de leerling zal zien dat hij met raden ook een aardig eind komt. 5 Bij vraag 2 hoeven niet alleen argumenten uit de tekst genoemd te worden. 11 In plaats van een discussie over roken, kun je hier ook een onderwerp als fastfood nemen, of snoepautomaten op school. Ze hebben dan welliswaar nog niet de argumenten gehoord, maar die kunnen de leerlingen wellicht zelf bedenken. Laat in dat geval de opdracht wel voorbereiden. 20 Lange luistertekst, geschikt om klassikaal te doen. 26 Eventueel ook geschikt als Endprodukt, dan alleen het aantal woorden uitbreiden. Endprodukt In plaats van deze opdracht kunt u ook de bijbehorende webquest laten doen in (het betaalde deel van) de I-clips. In deze webquest worden de leerlingen door het internet geleid naar een ander eindproduct, namelijk een reclamefolder. De leerlingen ‘openen’ een nieuw hotel-restaurant. Deze webquest zou ook kunnen na taak 6, Wirtschaft im Aufschwung. Beoordeling brief In de opdracht staan drie punten genoemd waarop de leerlingen beoordeeld worden. Het beoordelingsmodel dat hieronder volgt, kan voor iedere andere brief ook gebruikt worden. U kunt uiteraard ook de manier van beoordelen gebruiken die u al gewend was te gebruiken, dit is een suggestie. Het is voor de leerlingen wel prettig om van tevoren te weten hoe er beoordeeld gaat worden. Beoordelingsmodel schrijven A
Conventies (alles op de juiste manier op de juiste plaats) alles goed: 2 punten 1 fout: 1 punt meer fouten: 0 punten
max. 2 punten
B
Stijl alinea’s op de goede plaats en regel open: 1 punt zinnen sluiten op elkaar aan: 1 punt
max. 4 punten
0-1 verkeerde woorden gekozen: 2 punten 2-4 verkeerde woorden gekozen: 1 punt > 4 verkeerde woorden gekozen: 0 punten (per 100 woorden)
© Noordhoff Uitgevers
20 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
C
Inhoud opdracht volledig uitgevoerd: 1 punt inhoud passend bij het doel*: 1 punt originaliteit: max. 2 punten
max. 4 punten
D
Hoofdletters, interpunctie, umlauten 0-2 fouten: 2 punten 3-5 fouten: 1 punt > 5: 0 punten (fouten per 100 woorden)
max. 2 punten
E
Grammatica 0-1 fouten: 6 punten 2-3 fouten: 5 punten 4-6 fouten: 4 punten 7-9 fouten: 3 punten 10-12 fouten: 2 punten 12-15 fouten: 1 punt >15: 0 punten (fouten per 100 woorden)
max. 6 punten
Maximaal 18 punten + 2 punten ‘cadeau’ (= bodemcijfer 1) = 20 punten totaal, delen door 2 is het eindcijfer *Met ‘passend bij het doel’ wordt bedoeld bijv. een korte, zakelijke e-mail over een kamerreservering, i.p.v. een uitgebreid verhaal.
2.3 Ik kan beschrijving bij Taak 2 Über Leben Taalportfolio Na het beëindigen van je eindtaak, werk je je taalportfolio bij. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je dus hebt geleerd. Taak 2– Über Leben Taalportfolio Wat deed je in de taak/eindopdracht? Gesprekken voeren A2/B1 Je hebt deelgenomen aan een discussie in Ik kan tijdens een discussie mijn mening de klas over het thema ‘roken op het geven over mogelijke oplossingen voor een schoolplein’. probleem en mijn mening daarbij onderbouwen. Ik kan in een discussie om aandacht vragen. Ik kan aan een gesprek of discussie deelnemen, maar heb soms moeite om precies te zeggen wat ik bedoel. Ik kan iemand op een beleefde manier begroeten of aanspreken. Ik kan mij in voorspelbare alledaagse situaties verstaanbaar maken.
© Noordhoff Uitgevers
Je hebt een gesprek gevoerd bij een dokter . Daarop heb je je voorbereid en je kunt beschrijven wat er is gebeurd. Je bent dit gesprek begonnen zoals het hoort en hebt het ook zo afgesloten.
21 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Schrijven B1 Ik kan eenvoudige opstellen schrijven over onderwerpen die mij interesseren.
Je hebt een opstel geschreven over een door jezelf gekozen thema.
Ik kan met enig zelfvertrouwen verzamelde feitelijke informatie over bekende en minder bekende zaken samenvatten, er over verslag doen en er een mening over geven.
Je maakt in het opstel gebruik van informatie die je uit verschillende teksten hebt verzameld. Je hebt een ingezonden brief geschreven over een aspect van de gezondheidszorg. In deze brief heb je ook je beargumenteerde mening gegeven.
Lezen B2 Ik kan snel relevante details in lange en ingewikkelde teksten opzoeken.
Je hebt diverse teksten gelezen waaruit je specifieke informatie moest halen, informatie die voor het beantwoorden van een vraag of het maken van een opdracht relevant was.
Ik kan met behulp van strategieën (zoals het herkennen van hoofd- en bijzaken en het gebruik van aanwijzingen in de context) allerlei soorten teksten beter begrijpen. Ik kan artikelen en verslagen begrijpen over hedendaagse problemen waarin schrijvers bepaalde standpunten innemen.
Je hebt titels aan alinea’s gekoppeld om een tekst te kunnen begrijpen. Je hebt teksten begrepen door onbekende woorden te raden. Je hebt informatie verzameld door selectief te lezen, d.w.z. dat je niet de hele tekst hoefde te lezen.
Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op B1 niveau hebt uitgevoerd, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. (Je kunt ook iemand anders vragen je (mee) te beoordelen.) • Was je voldoende met het onderwerp bekend om er een spreekbeurt over te houden? Ja, helemaal/ een beetje/ eigenlijk onvoldoende. • Kende je alle woorden die je in je spreekbeurt moest gebruiken? meestal wel/soms niet • Moest je woorden of begrippen omschrijven, omdat je het juiste woord niet te binnen wilde schieten? ……. een enkele keer/soms/vaak • Zijn de meeste grammaticale probleempjes voor jou op te lossen? Vaak/soms • Was je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet • Moest je denkpauzes inlassen om woorden te zoeken of grammaticale foutjes te verbeteren? vaak/soms • Was de spelling van de woorden meestal goed? vaak wel/ soms niet • Stonden de punten en de komma’s meestal op de goede plek? meestal wel/soms niet Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op B1 niveau zit. Op B1 niveau mag je bijvoorbeeld best wel even nadenken voordat je een zin formuleert. Bij de grammatica gaat veel al heel goed, maar dingen die je nog niet zo vaak hebt geoefend gaan nog wel eens fout. Op B2 niveau doe je het overgrote deel goed en kun je zelfs een fout herstellen (omdat je hem zelf hebt gehoord). Op B1 niveau is je uitspraak al redelijk goed, maar je hoort nog wel dat je uit Nederland komt. Met onbekende woorden heb je nog
© Noordhoff Uitgevers
22 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
wat moeite. Waarschijnlijk is het zo dat je sommige dingen al heel goed kunt. Je zou dan kunnen zeggen dat je voor zo’n onderdeel al richting B2 gaat. Daarvoor gelden dan andere/strengere normen. Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl Daar vind je bij de verschillende vaardigheden 'ik kan- beschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer moet hebben gedaan om te kunnen zeggen dat je het echt kunt. Hier geldt een beetje het principe 'einmal ist kein Mal', maar dat snap je zelf ook wel (Door af en toe een doelpunt scoren ben je immers ook niet direct de topscorer). Tip: voeg je producten toe aan het Dossier in je taalportfolio, als bewijs dat je een prestatie echt kunt. Heb je meer hulp nodig bij het invullen van je taalportfolio, kijk dan in de Coach op bladzijde 55, of in de handleiding van het Europees taalportfolio (zie bovenstaande website: klik op handleiding; je kunt deze downloaden of printen)
2.4 Docentenpagina webquest Inleiding Deze webquest is bedoeld voor leerlingen van 5 vwo en sluit aan bij het thema ‘Über Leben’ en ‘Wirtschaft im Aufschwung’: taak 2 en 6 van Neue Kontakte 5 vwo. In deze webquest ontwikkelen leerlingen in tweetallen een reclamefolder voor een zelf bedacht Hotel-Restaurant met als thema gezondheid. Deze webquest is ook te gebruiken als alternatief op het eindproduct van taak 6 Wirtschaft im Aufschwung. Niveau Vereiste taalvaardigheid, aangegeven in het Europees Referentiekader (ERK): lezen niveau B2, schrijven niveau B1. Zie ook www.taalportfolio.nl. Doelen en eindtermen 1. Algemene doelen: Opzoeken en verwerken van informatie Informatie verzamelen Informatie selecteren Samenwerken Beslissingen nemen Overeenstemming bereiken Leren reflecteren op het leerproces: (zelf-)reflectie 2. Eindtermen uit het domein Duits: Leesvaardigheid Subdomein: Taalvaardigheden aangeven of een tekst, gegeven een bepaalde informatiebehoefte, relevante informatie bevat en, zo ja, welke.
© Noordhoff Uitgevers
23 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Subdomein: Algemene vaardigheden De kandidaat heeft bij het verwerven van informatie een aantal malen gebruik gemaakt van toepassingen van ICT. Schrijfvaardigheid Subdomein: taalvaardigheden Informatie geven Iets of iemand beschrijven Subdomein: algemene vaardigheden Da kandidaat kan bij het schrijfproces gebruik maken van de mogelijkheden van tekstverwerking. Leerzaamheid Uitgaande van de criteria zoals die zijn vastgelegd in de zogenaamde ‘meetlat voor webquests’ op de site http://www.kennisnet.nl/thema/talenquest/meetlat/index.html. kunnen we vaststellen: 1 Blootstelling (kwantitatief) Het uitvoeren van de taak leidt tot kennisname van veel tekst (geschreven of gesproken) in de doeltaal. 2 Blootstelling (kwalitatief) De teksten zijn attractief, actueel, functioneel en levensecht. 3 Productie van output (regelgeleid) – Taak bevat elementen die beheersing van vormaspecten bevorderen. 4 Strategisch handelen (receptief) – Taak lokt gebruik van lees- en luisterstrategieën uit, (het raden van onbekende elementen, het efficiënt gebruik maken van voorkennis, e.d.) 5 Productie van output (algemeen) –Taak lokt productief gebruik doeltaal uit. 6 Strategisch handelen (productief) – Taak lokt gebruik van communicatiestrategieën uit. 7 Leren leren – De opdracht biedt mogelijkheden voor zowel tussentijdse reflectie op het proces (strategieën!), als ook reflectie aan het eind van en op het product. Randvoorwaarden Voor het uitvoeren van deze TalenQuest met een klas of groep leerlingen moeten de leerlingen de beschikking hebben over: Computers met internet aansluiting; Printers (eventueel); Woordenboeken D-N, N-D of een online woordenboek (zie de bronnen in de opdracht). Duur De leerlingen hebben minimaal vier lesuren nodig om deze webquest af te ronden. Daarnaast zal er zo’n vier uur huiswerk aan vast zitten. U zult zelf moeten bepalen of de geschatte tijdsindicatie voldoet voor uw leerlingen. Een ander hangt ook af van de door u gewenste kwaliteit van het eindproduct. Werkvolgorde De leerlingen werken in tweetallen. Door het volgen van de verschillende stappen, werken ze naar het eindproduct, de reclamefolder, toe. Beoordeling De leerlingen beoordelen in eerste instantie zelf hun werk. Dit gebeurt aan de hand van onderstaand schema (wellicht moet u het schema toelichten bij uw leerlingen). U kunt ook variaties erop aanbrengen. U kunt van tevoren een minimaal aantal punten aangeven dat door de leerlingen gescoord moet worden (maximaal 32 punten). 1
© Noordhoff Uitgevers
2
24 (60)
3
4
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Opdrachten (werkblad) Opdrachten (werkblad) Gebruikte Duitse websites Weergeven informatie in eigen woorden Eindproduct: Duitse taal
onvolledig
volledig
inhoudelijk slecht slecht passend bij onderwerp
Eindproduct: lay-out Originaliteit
onverzorgd
inhoudelijk goed goed passend bij onderwerp in eigen woorden beschreven (bijna) zonder fouten verzorgd
veel overgeschreven van de bronnen veel fouten
niet origineel
zeer origineel uitstekend
Samenwerking slecht Totaal aantal punten:
© Noordhoff Uitgevers
(max. 32)
25 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Taak 3 Krimi 3.1 Werkplanner Bij 2 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner A 1,1 t/m 5 2 B 4 en 5 Leren Lernliste A + B 3 C 8 en 9 Leren Lernliste C Leren Grammatik B 4 C 13 t/m 15 Meer oefenen in ict Leren Grammatik C 5 D 19 Leren Lernliste D 6 D 23 t/m 25 Meer oefenen in ict Leren Grammatik D 7
In de les B 2 en 3 B 6 en 7 C 10 t/m 12 C 16 t/m 18 D 20 t/m 22 Zum Schluss Endprodukt: Das Schülergericht urteilt Eindtoets
8 Bij 3 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner 2 B2 3 Leren Grammatik B 4 Leren Lernliste A + B 5 C 8 en 9 6 C 12 en 13 Leren Lernliste C 7 C 17 Meer oefenen in ict Leren Grammatik C 8 D 19 9 D 22 t/m 24 Leren Lernliste D 10 Meer oefenen in ict Leren Grammatik D 11
In de les A 1, 1 t/m 5 B 3 en 4 B 5 en 6 B7 C 10 en 11 C 14 t/m 16 C 18 D 20 en 21 D 25 Zum Schluss Endprodukt: Das Schülergericht urteilt Eindtoets
12
© Noordhoff Uitgevers
26 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
3.2 Didactische tips 1 Klassikaal doen, als intro van het thema. Misschien is de situatie niet voor ieder in een keer helder. Lied evt. vaker laten horen. 2 De parodistische tekenserie over Nick Knatterton verscheen van 1950-1959 in het weekblad Quick. De auteur Manfred Schmidt heeft er ook een tekenfilm met korte episodes van gemaakt. Die is als dvd (2002) verkrijgbaar. 3 Meer Ratekrimis zijn er op www.kinderpolizei.de te vinden. Of op Google zoeken met de zoekterm Ratekrimi. Een Kinderkrimiserie wordt ook door de zender RBB (Radio Berlin Brandenburg) verzorgd. Meer informatie op www.spur-und-partner.de . 9 Eventueel een aflevering opnemen en klassikaal kijken. 10 Op Youtube is er een leuke trailer van Kommissar Rex te vinden. Verder zijn er allerlei fansites op het web. Informatie over de Tatort-serie en de vele regionale commissarissen is op de volgende websites te vinden: www.daserste.de/tatort en www.tatort-fundus.de . Een actueel overzicht van alle Krimis op de Duitse tv en radio geeft www.krimikalender.de . Over Duitse detectives informeert www.krimi-forum.de . Hier is ook een Kid-krimi-Finder waarmee je gericht naar boeken voor bepaalde leeftijden kunt zoeken. www.krimi-couch.de geeft uitgebreid informatie over Duitse en internationale detectives. Als de klas het concept van de Teen Courts (Schülergerichte) goed vindt, zou ze het initiatief kunnen nemen om het op de eigen school te introduceren. 13 Uitstapje naar literatuur; ligt hier wel erg voor de hand. 20 Bij te weinig tijd eventueel deze opdracht laten vervallen; is het minst nodig voor de eindopdracht. 21 In I-clips is een kijkfragment opgenomen over het onderwerp Schühlergerichte. 25 Vrij grote opdracht, al lijkt dat in eerste instantie niet zo. Is ook leuk als variatie op Endprodukt. Endprodukt Laat leerlingen in groepjes bij elkaar zitten en deel de rollen uit. Voor de tweede zaak kunt u de rollen weer terugnemen en opnieuw laten verdelen. Beoordelen: Het is vooral leuk en leerzaam om te vergelijken wat de verschillende groepjes als eindoordeel hebben en wat hun argumenten zijn/ hoe de Begründung is.
Rolle 1: der Harte Du bist der Harte. Du fängst das Gespräch an. Du befragst den Beschuldigten danach, was passiert ist. Wenn er nur kurz antwortet, fragst du eindringlich nach. Dabei lässt du die Tat ein bisschen schlimmer aussehen, als sie wirklich war. Und du drohst auch mit einer empfindlichen Strafe. Wenn der Nette dich unterbricht, gehst du erst nicht auf ihn ein. Wenn alle Argumente gesagt sind, zeigst du dich kompromissbereit und handelst mit dem Netten und dem Beschuldigten eine akzeptable Strafe aus. Rolle 2: der Nette © Noordhoff Uitgevers
27 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Du bist der Nette. Du bremst den Harten, wenn er zu hart wird und Dinge übertreibt. Du gehst freundlich mit dem Beschuldigten um und zeigst mehr Verständnis für ihn. Du versuchst, mit dem Beschuldigten zu einer akzeptablen Strafe zu kommen. Einige dich dabei am Ende auch mit dem Harten und formuliere mit ihm zusammen das Urteil und die Urteilsbegründung. Rolle 3: der Protokollant Du bist der Protokollant. Du schreibst den Verlauf der Verhandlung, das Urteil und die Urteilsbegründung auf. Wenn in der Klasse alle Verhandlungen fertig sind, liest du dein Protokoll vor. Rolle 4: der Beschuldigte Du bist der Beschuldigte. Du hast bereits zugegeben, dass du die Tat begangen hast. Es geht aber noch darum, wie es wirklich gewesen ist und was du dir dabei gedacht hast. Natürlich willst du auch keine allzu große Strafe haben. Versuche dich zusammen mit dem Netten gegen den Harten durchzusetzen.
3.3 Ik kan beschrijving Taalportfolio Na het beëindigen van je eindtaak, werk je je taalportfolio bij. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je dus hebt geleerd. Let op: door de verschillende rollen heb je misschien niet aan alle ik-kan beschrijvingen gewerkt. Taak 3– Krimi Taalportfolio Wat deed je in de taak/eindopdracht? Gesprekken voeren A2/B1 Ik kan iemand vragen om te verduidelijken Je hebt vragen gesteld over een bepaalde wat er gezegd is. gebeurtenis. Ik kan op een beleefde wijze mijn mening, overtuiging, instemming en afkeer uitdrukken. Spreken B1 Ik kan op een redelijk vlotte manier een verhaal vertellen en daarbij mijn ervaringen, gevoelens en reacties beschrijven. Schrijven B1 Ik kan een verhaal schrijven.
Je hebt op vragen over een bepaalde gebeurtenis kunnen antwoorden, waarbij je antwoord een soort klein verhaal was. Je hebt een voorstel gemaakt voor de inhoud van een nieuwe crime story. Je hebt een mogelijk oordeel van een rechter geschreven
Ik kan een verslag maken van ervaringen en gevoelens in een eenvoudige, maar samenhangende tekst. Lezen B2 Ik kan snel relevante details in lange en ingewikkelde teksten opzoeken.
© Noordhoff Uitgevers
Je hebt een verslag van een ‘rechtszitting’ gemaakt.
Je hebt diverse teksten gelezen waaruit je specifieke informatie moest halen, informatie die voor het beantwoorden van een vraag of
28 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
het maken van een opdracht relevant was. Ik kan met behulp van strategieën (zoals het herkennen van hoofd- en bijzaken en het gebruik van aanwijzingen in de context) allerlei soorten teksten beter begrijpen. Ik kan artikelen en verslagen begrijpen over hedendaagse problemen waarin schrijvers bepaalde standpunten innemen.
Je hebt een tekst begrepen door structuren in de tekst aan te brengen. Je hebt de tekst in grote lijnen begrepen door passende tussentitels aan te brengen. Je hebt informatie verzameld door selectief te lezen, d.w.z. dat je niet de hele tekst hoefde te lezen.
Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op B1 niveau hebt uitgevoerd, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. (Je kunt ook iemand anders vragen je (mee) te beoordelen.) • Was je voldoende met het onderwerp bekend om er een spreekbeurt over te houden? Ja, helemaal/ een beetje/ eigenlijk onvoldoende. • Kende je alle woorden die je in je spreekbeurt moest gebruiken? meestal wel/soms niet • Moest je woorden of begrippen omschrijven, omdat je het juiste woord niet te binnen wilde schieten? ……. een enkele keer/soms/vaak • Zijn de meeste grammaticale probleempjes voor jou op te lossen? Vaak/soms • Was je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet • Moest je denkpauzes inlassen om woorden te zoeken of grammaticale foutjes te verbeteren? vaak/soms • Was de spelling van de woorden meestal goed? vaak wel/ soms niet • Stonden de punten en de komma’s meestal op de goede plek? meestal wel/soms niet Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op B1 niveau zit. Op B1 niveau mag je bijvoorbeeld best wel even nadenken voordat je een zin formuleert. Bij de grammatica gaat veel al heel goed, maar dingen die je nog niet zo vaak hebt geoefend gaan nog wel eens fout. Op B2 niveau doe je het overgrote deel goed en kun je zelfs een fout herstellen (omdat je hem zelf hebt gehoord). Op B1 niveau is je uitspraak al redelijk goed, maar je hoort nog wel dat je uit Nederland komt. Met onbekende woorden heb je nog wat moeite. Waarschijnlijk is het zo dat je sommige dingen al heel goed kunt. Je zou dan kunnen zeggen dat je voor zo’n onderdeel al richting B2 gaat. Daarvoor gelden dan andere/strengere normen. Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl Daar vind je bij de verschillende vaardigheden 'ik kan- beschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer moet hebben gedaan om te kunnen zeggen dat je het echt kunt. Hier geldt een beetje het principe 'einmal ist kein Mal', maar dat snap je zelf ook wel (Door af en toe een doelpunt scoren ben je immers ook niet direct de topscorer). Tip: voeg je producten toe aan het Dossier in je taalportfolio, als bewijs dat je een prestatie echt kunt.
© Noordhoff Uitgevers
29 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Heb je meer hulp nodig bij het invullen van je taalportfolio, kijk dan in de Coach op bladzijde 55, of in de handleiding van het Europees taalportfolio (zie bovenstaande website: klik op handleiding; je kunt deze downloaden of printen)
© Noordhoff Uitgevers
30 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Taak 4 Mann und Frau 4.1 Werkplanner Bij 2 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner; B 2 en 3; leer Lernliste B (zover) 2 Lezen B 8 tekst + leer B 10 3 Teilaufgabe B 12; Leer Lernliste B (rest) + lezen C 14 tekst + Lernliste C (zover) 4 Lezen + opgaven C 15 Leren C 18 + Lernliste C (rest) 5 6 7 8
Lezen + opgaven D 21+ leren Grammatik D 22 Teilaufgabe D 24 + voorbereiden Endprodukt Endprodukt Eindtoets
In de les maken A 1 + leren Lernliste A + leren + opgaven B 4 Opgaven bij B 8 + opgave B 11 Höraufgabe C 13 + opgaven C14
leren + maken Grammatik C 16 + Teilaufgabe C 19 Höraufgabe D 20 + opgaven Grammatik D 22 Lernliste D + voorbereiden Zum Schluss Maken Zum Schluss Eindtoets bespreken
Bij 3 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner
In de les maken A 1 + B 4
2
Leren Lernliste A + maken B 5-67 Leren Lernliste B (zover) + leer B 10 opgave B 11; leren Lernliste B (rest) lezen C 14 tekst; Leren Grammatik C 16 Lezen C 15 tekst; Lernliste C
B2+3
Teilaufgabe C 19 Höraufgabe D 20 + opgave D 22
9 10 11
Leren C 18 Lezen + opgaven D 21+ leren Grammatik D 22 opgave D 23 +Lernliste D Voorbereiden zum Schluss Endprodukt schrijven (klad)
12
Eindtoets
3 4 5 6 7 8
© Noordhoff Uitgevers
31 (60)
B 8 en 9 Teilaufgabe B 12; Höraufgabe C 13 opgaven C 14 + maken C 16 en 17 opgaven C 16
Teilaufgabe D 24 Maken Zum Schluss Endprodukt (net) + beoordelen + bespreken Zum Schluss Eindtoets bespreken
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
4.2 Didactische tips bij taak 4 Mann und Frau 1 Doel is het zogenaamde scannend lezen. Daarbij wordt snel de relevante informatie uit een tekst gepikt. Deze tekst leent zich goed voor dat doel. 4 Deze Hitliste (top-tien) van de werkwoorden is zo frequent, dat beheersing van de juiste vormen – zowel in Indikativ als Konjunktiv - een voorwaarde is voor goede communicatie. Zo mogelijk nog meer geldt dit voor de kennis van de juiste betekenis. De regel voor de weergave van moeten luidt: moeten = sollen als iets van iemand moet, en anders gebruik je müssen. Maar: de praktijk is niet zo consequent als deze regel suggereert. Vaak geeft men toch de voorkeur aan müssen. Hetzelfde geldt bij de oproep 'Zullen we ….' Waarbij zowel 'Wollen wir …' als 'Sollen wir …' gangbaar is. (Zie bijv. Redemittel onder 8 onderaan.) 11 Deze opdracht nodigt leerling uit zo veel mogelijk uiterlijke verschillen tussen mensen te beschrijven, vraagt ook creativiteit van de leerling. Goede voorbereiding op Teilaufgabe 12. 13 N.B. Correctie op eerste druk: Bij deze luistertekst zijn de vragen 3, 5, 7, 9, 11 en 14 geschrapt. Deze correctie is helaas niet doorgevoerd in de eerste druk van de katernen; daar staan nog 14 vragen.Voorafgaand aan het luisteren de vragen door de lln laten schrappen, anders kloppen de nummers niet meer. Er blijven dus 8 vragen over. In I clips is een leuk kijkfragment opgenomen dat de verschillen tussen mannen en vrouwen op een wat luchtiger wijze duidelijk maakt. 22 Met name voor tekstbegrip is de beheersing van deze (vooral in de schrijftaal frequente) achtervoegsels belangrijk. Het is goed ze bij het lezen steeds te signaleren.
4.3 Ik kan beschrijving Taalportfolio Na het beëindigen van je eindtaak, werk je je taalportfolio bij. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je dus hebt geleerd. Let op: door de verschillende rollen heb je misschien niet aan alle ik-kan beschrijvingen gewerkt. Taak4– Mann und Frau Taalportfolio Wat deed je in de taak/eindopdracht? Gesprekken voeren A2/B1 Je hebt deelgenomen aan een discussie in Ik kan tijdens een discussie mijn mening de klas over het thema ‘Frauen und Männer’. geven over mogelijke oplossingen voor een probleem en mijn mening daarbij onderbouwen. Ik kan in een discussie om aandacht vragen. Ik kan aan een gesprek of discussie deelnemen, maar heb soms moeite om precies te zeggen wat ik bedoel.
© Noordhoff Uitgevers
Je hebt met anderen van gedachten gewisseld over de keuzes die in de klas zijn gemaakt ten aanzien van de profielen.
32 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Schrijven A2/B1 Ik kan eenvoudige nauwkeurige beschrijvingen maken over een groot aantal bekende onderwerpen, die mijn belangstelling hebben.
Je hebt je persoonlijke droomfiguur beschreven.
Je hebt een verhaal geschreven over je leven in de toekomst.
Ik kan een kort verhaaltje of gedicht schrijven over een zelf verzonnen persoon. Lezen B2 Ik kan snel relevante details in lange en ingewikkelde teksten opzoeken.
Je hebt diverse teksten gelezen waaruit je specifieke informatie moest halen, informatie die voor het beantwoorden van een vraag of het maken van een opdracht relevant was.
Ik kan met behulp van strategieën (zoals het herkennen van hoofd- en bijzaken en het gebruik van aanwijzingen in de context) allerlei soorten teksten beter begrijpen.
Je hebt een tekst beter begrepen door samenvattingen aan alinea’s te koppelen en door zelf samenvattingen van alinea’s te maken.
Ik kan artikelen en verslagen begrijpen over hedendaagse problemen waarin schrijvers bepaalde standpunten innemen.
Je hebt informatie verzameld door selectief te lezen, d.w.z. dat je niet de hele tekst hoefde te lezen.
Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op B1 niveau hebt uitgevoerd, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. (Je kunt ook iemand anders vragen je (mee) te beoordelen.) • Was je voldoende met het onderwerp bekend om er een spreekbeurt over te houden? Ja, helemaal/ een beetje/ eigenlijk onvoldoende. • Kende je alle woorden die je in je spreekbeurt moest gebruiken? meestal wel/soms niet • Moest je woorden of begrippen omschrijven, omdat je het juiste woord niet te binnen wilde schieten? ……. een enkele keer/soms/vaak • Zijn de meeste grammaticale probleempjes voor jou op te lossen? Vaak/soms • Was je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet • Moest je denkpauzes inlassen om woorden te zoeken of grammaticale foutjes te verbeteren? vaak/soms • Was de spelling van de woorden meestal goed? vaak wel/ soms niet • Stonden de punten en de komma’s meestal op de goede plek? meestal wel/soms niet Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op B1 niveau zit. Op B1 niveau mag je bijvoorbeeld best wel even nadenken voordat je een zin formuleert. Bij de grammatica gaat veel al heel goed, maar dingen die je nog niet zo vaak hebt geoefend gaan nog wel eens fout. Op B2 niveau doe je het overgrote deel goed en kun je zelfs een fout herstellen (omdat je hem zelf hebt gehoord). Op B1 niveau is je uitspraak al redelijk goed, maar je hoort nog wel dat je uit Nederland komt. Met onbekende woorden heb je nog wat moeite. Waarschijnlijk is het zo dat je sommige dingen al heel goed kunt. Je zou dan kunnen zeggen dat je voor zo’n onderdeel al richting B2 gaat. Daarvoor gelden dan andere/strengere normen.
© Noordhoff Uitgevers
33 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl Daar vind je bij de verschillende vaardigheden 'ik kan- beschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer moet hebben gedaan om te kunnen zeggen dat je het echt kunt. Hier geldt een beetje het principe 'einmal ist kein Mal', maar dat snap je zelf ook wel (Door af en toe een doelpunt scoren ben je immers ook niet direct de topscorer). Tip: voeg je producten toe aan het Dossier in je taalportfolio, als bewijs dat je een prestatie echt kunt. Heb je meer hulp nodig bij het invullen van je taalportfolio, kijk dan in de Coach op bladzijde 55, of in de handleiding van het Europees taalportfolio (zie bovenstaande website: klik op handleiding; je kunt deze downloaden of printen)
© Noordhoff Uitgevers
34 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Taak 5 Berlin, Berlin! 5.1 Werkplanner Bij 2 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen werkplanner
In de les A 1,2 B 3
2
B 6 t/m 9
3 4 5 6 7
Leren Lernliste A en B B 4,5 Meer oefenen in ict Leren Redemittel B C11 Leren Lernliste C C 15, 16 Meer oefenen in ict C 20, D 21 Leren Grammatik C Leren Lernliste D D 25 Endprodukt
C 10 t/m 14 C 17 t/m 19 D 22 t/m 24
8
Endprodukt Endprodukt presenteren Zum Schluss Eindtoets
Bij 3 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen werkplanner
In de les A 1,2 B3
2
Leren Lernliste A en B eerste helft B 4 t/m 7
3
Meer oefenen in ict Leren Redemittel B Leren Lernliste B, Leren Lernliste C Leren Grammatik C Meer oefenen in ict Leren Redemittel C
4 5 6
B 8, 9 C10,11 C 12 t/m 16 C 17 ,18 C 19,20
7 8
Leren Lernliste D
D 21, 22 D 23, 24
9
D 25
Zum Schluss
10 11 12
Endprodukt Endprodukt
© Noordhoff Uitgevers
Endprodukt: presentatie Eindtoets
35 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
5.2 Didactische tips bij taak 5 Berlin, Berlin! 1 Op het internet zijn veel sites te vinden met informatie over liedjes over Berlijn, bijvoorbeeld Wikipedia: “Liste von Liedern über Berlin“. Van het vierde liedje, „Pack die Badehose ein“ bestaat ook een „Ost-Version“ van Gina Pressgott. (Te vinden op de CD: „Die Partei hat immer recht“, eine Dokumentation in Liedern.) 3 In deeltaak B maakt de leerling als het ware een wandeling van de „Brandenburger Tor“ naar de „Potsdamer Platz“. 12 In deze opdracht hoort de leerling enkele wetenswaardigheden over de “Reichstag’. In de volgende opdracht (13) wordt ingegaan op de “Reichstagsbrand” en Marinus van der Lubbe. 17 Het verdient aanbeveling de leerlingen op een kaart te laten onderzoeken waar de bezienswaardigheden in Berlijn zich bevinden. 21 De techno-nachtclub “Tresor” werd in 1992 opgericht in een gebouw van de oude Wertheim-warenhuizen, waarin de kluizen waren. Dit gebouw stond in Mitte, naast de Potsdamer Platz. De geschiedenis van de club gaat terug tot 1988, toen het electronischemuzieklabel Interfisch de UFO Club in Berlijn opende. UFO was het oorspronkelijke centrum van de house- en technoscène in Berlijn. Door financiële problemen, werd de UFO echter gesloten in 1990. Nadat de UFO was gesloten, vonden Dimitri Hegemann, van Interfisch, en enkele investeerders een nieuwe locatie voor een club in Oost Berlijn. De kelders onder het Wertheim-warenhuis bleken, kort na de val van de Berlijnse muur, al snel een perfecte locatie voor een club en Tresor werd snel de hipste club van Berlijn. Op 16 april 2005 was het de laatste keer dat er op de huidige locatie werd gefeest. Tresor moest verhuizen. Na twee jaar gesloten te zijn, is de club in 2007 opnieuw geopend. De gekozen locatie is een oude energie-centrale aan de Köpenicker Straße, wederom in Mitte. 22 Over en ook van de mensen van de Lesebühnen is veel te vinden op het internet. Veel materiaal van hen is geschikt voor (luister-) en leeslessen. Op de site van Dan Richter (www.danrichter.de) is veel informatie over (en materiaal van) de Berliner Lesebühnen te vinden. Endprodukt Deze opdracht is (afhankelijk van de motivatie van de leerlingen) zo groot of zo klein te maken als u zelf wilt. Misschien gaan uw leerlingen echt naar Berlijn. De presentatie hoeft niet klassikaal plaats te vinden, maar kan ook in groepjes.
5.3 Ik kan beschrijvingen Taalportfolio Na het beëindigen van je eindtaak, werk je je taalportfolio bij. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je dus hebt geleerd. Taak 5– Berlin, Berlin! Taalportfolio Wat deed je in de taak/eindopdracht? Gesprekken voeren A2/B1 Je hebt een gesprek gevoerd op het Ik kan iemand op een beleefde manier ‘Verkehrsbüro’ . Daarop heb je je voorbereid begroeten of aanspreken. en je weet wat je wilt. © Noordhoff Uitgevers
36 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Je bent dit gesprek begonnen zoals het hoort en hebt het ook zo afgesloten.
Ik kan mij in voorspelbare alledaagse situaties verstaanbaar maken. Ik kan mijn mening geven over alledaagse dingen wanneer mij dat wordt gevraagd en ik bij het geven van een antwoord geholpen word. Ik kan mij in minder voorspelbare situaties in winkels, banken e.d. redden. Schrijven B1 Ik kan eenvoudige nauwkeurige beschrijvingen maken over een groot aantal bekende onderwerpen, die mijn belangstelling hebben.
Je hebt één bezienswaardigheid van Berlijn uitgekozen die je vervolgens vanuit een aantal aspecten hebt beschreven. Je hebt uitgaansmogelijkheden in Berlijn beschreven.
Ik kan met enig zelfvertrouwen verzamelde feitelijke informatie over bekende en minder bekende zaken samenvatten, er over verslag doen en er een mening over geven.
Spreken B1 Ik kan in een presentatie over een alledaags onderwerp behoorlijk nauwkeurig aangeven wat de hoofdzaken zijn, als ik me heb kunnen voorbereiden. Lezen B2 Ik kan snel relevante details in lange en ingewikkelde teksten opzoeken.
Ik kan met behulp van strategieën (zoals het herkennen van hoofd- en bijzaken en het gebruik van aanwijzingen in de context) allerlei soorten teksten beter begrijpen.
Je hebt ook aangegeven waarom je tot deze keuze bent gekomen. Je hebt een samenvatting over een specifiek aspect (‘Lesebühne’) gemaakt Je hebt een presentatie gehouden over een dagprogramma in Berlijn met daarin verschillende aspecten. Je hebt diverse teksten gelezen waaruit je specifieke informatie moest halen, informatie die voor het beantwoorden van een vraag of het maken van een opdracht relevant was. Je hebt vragen aan antwoorden gekoppeld om een tekst te kunnen begrijpen.
Ik kan artikelen en verslagen begrijpen over hedendaagse problemen waarin schrijvers bepaalde standpunten innemen.
Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op B1 niveau hebt uitgevoerd, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. (Je kunt ook iemand anders vragen je (mee) te beoordelen.) • Was je voldoende met het onderwerp bekend om er een spreekbeurt over te houden? Ja, helemaal/ een beetje/ eigenlijk onvoldoende. • Kende je alle woorden die je in je spreekbeurt moest gebruiken? meestal wel/soms niet
© Noordhoff Uitgevers
37 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
• • • • • •
Moest je woorden of begrippen omschrijven, omdat je het juiste woord niet te binnen wilde schieten? ……. een enkele keer/soms/vaak Zijn de meeste grammaticale probleempjes voor jou op te lossen? Vaak/soms Was je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet Moest je denkpauzes inlassen om woorden te zoeken of grammaticale foutjes te verbeteren? vaak/soms Was de spelling van de woorden meestal goed? vaak wel/ soms niet Stonden de punten en de komma’s meestal op de goede plek? meestal wel/soms niet
Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op B1 niveau zit. Op B1 niveau mag je bijvoorbeeld best wel even nadenken voordat je een zin formuleert. Bij de grammatica gaat veel al heel goed, maar dingen die je nog niet zo vaak hebt geoefend gaan nog wel eens fout. Op B2 niveau doe je het overgrote deel goed en kun je zelfs een fout herstellen (omdat je hem zelf hebt gehoord). Op B1 niveau is je uitspraak al redelijk goed, maar je hoort nog wel dat je uit Nederland komt. Met onbekende woorden heb je nog wat moeite. Waarschijnlijk is het zo dat je sommige dingen al heel goed kunt. Je zou dan kunnen zeggen dat je voor zo’n onderdeel al richting B2 gaat. Daarvoor gelden dan andere/strengere normen. Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl Daar vind je bij de verschillende vaardigheden 'ik kan- beschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer moet hebben gedaan om te kunnen zeggen dat je het echt kunt. Hier geldt een beetje het principe 'einmal ist kein Mal', maar dat snap je zelf ook wel (Door af en toe een doelpunt scoren ben je immers ook niet direct de topscorer). Tip: voeg je producten toe aan het Dossier in je taalportfolio, als bewijs dat je een prestatie echt kunt. Heb je meer hulp nodig bij het invullen van je taalportfolio, kijk dan in de Coach op bladzijde 55, of in de handleiding van het Europees taalportfolio (zie bovenstaande website: klik op handleiding; je kunt deze downloaden of printen)
5.4 Docentenpagina webquest Inleiding Deze webquest is bedoeld voor leerlingen van 5 vwo en sluit aan bij het thema ‘Berlin, Berlin’: taak 5 van Neue Kontakte 5 vwo. In deze webquest schrijven leerlingen in tweetallen een filmscript over een vluchtverhaal in de tijd van de Berlijnse Muur. Eventueel kan een van de gemaakte filmscripts door de klas worden opgevoerd als toneelstuk. Niveau Vereiste taalvaardigheid, aangegeven in het Europees Referentiekader (ERK): lezen niveau B1/B2, schrijven niveau B1, (spreken A2). Zie ook www.taalportfolio.nl. Doelen en eindtermen
© Noordhoff Uitgevers
38 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
1. Algemene doelen: Opzoeken en verwerken van informatie Informatie verzamelen Informatie selecteren Samenwerken Beslissingen nemen Overeenstemming bereiken Leren reflecteren op het leerproces: (zelf-)reflectie 2. Eindtermen uit het domein Duits: Leesvaardigheid Subdomein: Taalvaardigheden aangeven of een tekst, gegeven een bepaalde informatiebehoefte, relevante informatie bevat en, zo ja, welke. Subdomein: Algemene vaardigheden De kandidaat heeft bij het verwerven van informatie een aantal malen gebruik gemaakt van toepassingen van ICT. Schrijfvaardigheid Subdomein: taalvaardigheden Informatie geven Iets of iemand beschrijven Subdomein: algemene vaardigheden Da kandidaat kan bij het schrijfproces gebruik maken van de mogelijkheden van tekstverwerking. Leerzaamheid Uitgaande van de criteria zoals die zijn vastgelegd in de zogenaamde ‘meetlat voor webquests’ op de site http://www.kennisnet.nl/thema/talenquest/meetlat/index.html. kunnen we vaststellen: 1 Blootstelling (kwantitatief) Het uitvoeren van de taak leidt tot kennisname van veel tekst (geschreven of gesproken) in de doeltaal. 2 Blootstelling (kwalitatief) De teksten zijn attractief, actueel, functioneel en levensecht. 3 Productie van output (regelgeleid) – Taak bevat elementen die beheersing van vormaspecten bevorderen. 4 Strategisch handelen (receptief) – Taak lokt gebruik van lees- en luisterstrategieën uit, (het raden van onbekende elementen, het efficiënt gebruik maken van voorkennis, e.d.) 5 Productie van output (algemeen) –Taak lokt productief gebruik doeltaal uit. 6 Strategisch handelen (productief) – Taak lokt gebruik van communicatiestrategieën uit. 7 Leren leren – De opdracht biedt mogelijkheden voor zowel tussentijdse reflectie op het proces (strategieën!), als ook reflectie aan het eind van en op het product. Randvoorwaarden Voor het uitvoeren van deze TalenQuest met een klas of groep leerlingen moeten de leerlingen de beschikking hebben over: Computers met internet aansluiting; Printers (eventueel); Woordenboeken D-N, N-D of een online woordenboek (zie de bronnen in de opdracht). Regie Duur
© Noordhoff Uitgevers
39 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
De leerlingen hebben minimaal drie lesuren nodig om deze webquest af te ronden. Daarnaast zal er zo’n drie uur huiswerk aan vast zitten. U zult zelf moeten bepalen of de geschatte tijdsindicatie voldoet voor uw leerlingen. Een ander hangt ook af van de door u gewenste kwaliteit van het eindproduct. Werkvolgorde De leerlingen werken in tweetallen. Door het volgen van de verschillende stappen, werken ze naar het eindproduct, het filmscript, toe. Beoordeling De leerlingen beoordelen in eerste instantie zelf hun werk. Dit gebeurt aan de hand van onderstaand schema (wellicht moet u het schema toelichten bij uw leerlingen). U kunt ook variaties erop aanbrengen. U kunt van tevoren een minimaal aantal punten aangeven dat door de leerlingen gescoord moet worden (maximaal 28 punten). 1
2
3
4
Opdrachten (werkblad) Opdrachten (werkblad) Gebruikte Duitse websites Weergeven informatie in eigen woorden Eindproduct: Duitse taal
onvolledig
volledig
inhoudelijk slecht slecht passend bij onderwerp
inhoudelijk goed goed passend bij onderwerp in eigen woorden beschreven (bijna) zonder fouten
Eindproduct: inhoud
onprofessioneel, slechte dialogen en teksten
veel overgeschreven van de bronnen veel fouten
professioneel, goede dialogen en teksten uitstekend
Samenwerking slecht Totaal aantal punten:
© Noordhoff Uitgevers
(max. 28)
40 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Taak 6 Wirtschaft im Aufschwung 6.1 Werkplanner Bij 2 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner A1 2 Leren Lernliste A en B B5 3 Leren Grammatik B Meer oefenen in ict B 9 – t/m 5 4 Leren Lernliste C C 12, 14, 15 5 Leren Grammatik C Meer oefenen in ict D 21 t/m 23 6 Leren Lernliste D Leren Grammatik D Meer oefenen in ict D 24, 25 7 Endprodukt: voorbereiding
Endprodukt: uitvoering
8
eindtoets
In de les B 2 t/m 4 B 6 t/m 8 B 9 – 6, 10, 11 C 13, 16 t/m 18 C 19, 20 D 26 t/m 29
zum Schluss
Bij 3 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner
In de les A1 B 2 t/m 4
2
B 6 t/m 8
3 4 5 6 7 8 9 10 11
Leren Lernliste A B5 Leren Grammatik B Meer oefenen in ict Leren Lernliste B B 11 Leren Lernliste C C 15 Leren Grammatik C Meer oefenen in ict
B 9, 10 C 12 t/m 14 C 16 t/m 18 C 19, 20
Leren Lernliste D Leren Grammatik D Meer oefenen in ict
D 21 t/m 23 D 24 t/m 27 D 28, 29 Endprodukt: voorbereiding
Endprodukt: voorbereiding zum Schluss
Endprodukt: uitvoering Endprodukt: uitvoering
12
© Noordhoff Uitgevers
eindtoets
41 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
6.2 Didactische tips bij Taak 6 Wirtschaft im Aufschwung 1 Deze opdracht maakt de leerlingen ervan bewust, dat Duitsland en Nederland belangrijke handelspartners zijn. De instantie die Nederlandse bedrijven die de Duitse markt op willen helpt, is de EVD, onderdeel van het ministerie van economische zaken. Hun website geeft veel interessante informatie. 3 Net als bij gatenteksten, is het ook bij ‘gatenluisterteksten’ belangrijk dat de leerling weet wat de antwoordmogelijkheden betekenen. Laat de leerlingen daarom van tevoren deze woorden bestuderen. 11 Laat de leerlingen eens de site van Audi bekijken. Hier staan veel interessante vakantiebaantjes voor scholieren en studenten. Een leuke manier om buitenlandervaringen op te doen! 14 Opdracht 3 is een voorbereiding op opdracht 15. 20 In deze opdracht oefenen de leerlingen het aanprijzen van iets. Dit doen ze straks ook in het eindproduct. 21 U kunt de leerlingen ook in de tekst laten onderstrepen waar zij hun argumenten voor de juiste volgorde gevonden hebben. 22 Deze opdracht komt goed van pas voor het eindproduct, waar de leerlingen zelf reclame gaan maken. Endprodukt In plaats van deze opdracht kunt u ook de bijbehorende webquest laten doen in (het betaalde deel van) de I-clips. In deze webquest worden de leerlingen door het internet geleid naar een ander eindproduct, namelijk een reclamefolder. De leerlingen ‘openen’ een nieuw hotel-restaurant. In deze opdracht wordt taak 2 Über Leben gecombineerd met deze taak. Beoordeling reclamespotje In de opdracht staan vier punten genoemd waarop de leerlingen beoordeeld worden. Het onderstaande beoordelingsschema kunt u gebruiken bij de beoordeling. U kunt ervoor kiezen alles alleen zelf te beoordelen, maar u kunt er ook voor kiezen de klas een actievere rol te geven en te betrekken bij de beoordeling. Zie hiervoor ook de wijze van beoordeling van het eindproduct van taak 1. Weging en cijfergeving Wanneer u ervoor kiest voor de presentatie een al dan niet meetellend cijfer te geven kunt u dit als volgt doen: - bepaal de weging van de drie onderdelen - geef ieder onderdeel een cijfer, neem daarbij de aangekruiste rondjes als uitgangspunt voor het cijfer. Overal is het meest linkse rondje het best. Beoordelingsschema 1
2
Originaliteit 1 2
zeer origineel overtuigend
OOOOO OOOOO
Samenwerking
© Noordhoff Uitgevers
42 (60)
niet origineel niet overtuigend
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
1
3
Taal 1
2
verdeling van de taken goede verdeling
OOOOO
geen goede verdeling
uitspraak is Duits
OOOOO
is Duits op z’n Nederlands
grammatica maakt geen/erg weinig
OOOOO
maakt heel veel fouten
6.3 Ik kan beschrijvingen Taalportfolio Na het beëindigen van je eindtaak, werk je je taalportfolio bij. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je dus hebt geleerd.
Taalportfolio
Taak 6– Wirtschaft Wat deed je in de taak/eindopdracht?
Schrijven B1 Ik kan persoonlijke briefjes schrijven waarin ik iets nieuws meedeel of mijn mening over onderwerpen als muziek en films geef.
Je hebt een mail geschreven waarin je een poging doet om ergens een vakantiebaan te krijgen.
Ik kan in persoonlijke brieven vrij nauwkeurig beschrijven wat ik beleefd heb en voel.
Je geeft daarin ook aan waarom je zo’n baan wilt en wat je graag wilt doen.
Ik kan een verslag maken van ervaringen en gevoelens in een eenvoudige, maar samenhangende tekst.
Je hebt een beschrijving gemaakt van een hotel waarin je hebt ‘overnacht’ en hebt in die beschrijving verschillende aspecten de revue laten passeren.
Spreken B1/B2 Ik kan een gedetailleerde beschrijving of presentatie geven over allerlei onderwerpen waarvoor ik mij interesseer, waarbij ik mijn ideeën uiteen kan zetten en ondersteunen met behulp van relevante voorbeelden en toelichtingen. Lezen B2 Ik kan snel relevante details in lange en ingewikkelde teksten opzoeken.
Je hebt een presentatie gehouden over een bepaald product, waarvoor je je als vanzelfsprekend interesseert. Je hebt een reclamespot gemaakt over een product. Je hebt diverse teksten gelezen waaruit je specifieke informatie moest halen, informatie die voor het beantwoorden van een vraag of het maken van een opdracht relevant was.
Ik kan met behulp van strategieën (zoals het herkennen van hoofd- en bijzaken en het gebruik van aanwijzingen in de context) allerlei soorten teksten beter begrijpen.
Je hebt titels aan alinea’s gekoppeld om een tekst te kunnen begrijpen. Je hebt de structuur van teksten herkend door duidelijke indelingen te maken.
Ik kan artikelen en verslagen begrijpen over hedendaagse problemen waarin schrijvers bepaalde standpunten innemen.
© Noordhoff Uitgevers
43 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op B1 niveau hebt uitgevoerd, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. (Je kunt ook iemand anders vragen je (mee) te beoordelen.) • Was je voldoende met het onderwerp bekend om er een spreekbeurt over te houden? Ja, helemaal/ een beetje/ eigenlijk onvoldoende. • Kende je alle woorden die je in je spreekbeurt moest gebruiken? meestal wel/soms niet • Moest je woorden of begrippen omschrijven, omdat je het juiste woord niet te binnen wilde schieten? ……. een enkele keer/soms/vaak • Zijn de meeste grammaticale probleempjes voor jou op te lossen? Vaak/soms • Was je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet • Moest je denkpauzes inlassen om woorden te zoeken of grammaticale foutjes te verbeteren? vaak/soms • Was de spelling van de woorden meestal goed? vaak wel/ soms niet • Stonden de punten en de komma’s meestal op de goede plek? meestal wel/soms niet Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op B1 niveau zit. Op B1 niveau mag je bijvoorbeeld best wel even nadenken voordat je een zin formuleert. Bij de grammatica gaat veel al heel goed, maar dingen die je nog niet zo vaak hebt geoefend gaan nog wel eens fout. Op B2 niveau doe je het overgrote deel goed en kun je zelfs een fout herstellen (omdat je hem zelf hebt gehoord). Op B1 niveau is je uitspraak al redelijk goed, maar je hoort nog wel dat je uit Nederland komt. Met onbekende woorden heb je nog wat moeite. Waarschijnlijk is het zo dat je sommige dingen al heel goed kunt. Je zou dan kunnen zeggen dat je voor zo’n onderdeel al richting B2 gaat. Daarvoor gelden dan andere/strengere normen. Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl Daar vind je bij de verschillende vaardigheden 'ik kan- beschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer moet hebben gedaan om te kunnen zeggen dat je het echt kunt. Hier geldt een beetje het principe 'einmal ist kein Mal', maar dat snap je zelf ook wel (Door af en toe een doelpunt scoren ben je immers ook niet direct de topscorer). Tip: voeg je producten toe aan het Dossier in je taalportfolio, als bewijs dat je een prestatie echt kunt. Heb je meer hulp nodig bij het invullen van je taalportfolio, kijk dan in de Coach op bladzijde 55, of in de handleiding van het Europees taalportfolio (zie bovenstaande website: klik op handleiding; je kunt deze downloaden of printen)
6.4. Docentenpagina webquest Deze webquest kan zowel na taak 2 als na taak 6 aangeboden worden. De informatie bij deze webquest voor u als docent vindt u op pagina 23 van deze handleiding.
© Noordhoff Uitgevers
44 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Taak 7 Was steht zur Debatte? 7.1 Werkplanner Bij 2 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen studieplanner A 1, 2 Leren Lernliste A 2 B6 Meer oefenen in ict Leren Grammatik B 3 B 10, 11, 12 Leren Lernliste B 4 C 15, 16 Meer oefenen in ict Leren Grammatik C 5 D 20 Leren Lernliste C + D 6 D 24, 25 Meer oefenen in ict Leren Grammatik D 7 D 26 8
In de les B 3, 4, 5 B 7, 8, 9 C 13, 14 C 17, 18, 19 D 21, 22, 23 Zum Schluss Endprodukt: debat voeren en beoordelen eindtoets
Invullen taalportfolio
Bij 3 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen studieplanner
In de les A 1, 2
2
Leren Lernliste A + B
B 3, 4
3
B 5, 6 Meer oefenen in ict Leren Grammatik B B9
B 7, 8
C 13 Leren Lernliste C Leren Grammatik C
C 14, 15
C 19 D 20, 21 D 23, 24, 25
9
Meer oefenen in ict Leren Lernliste D D 22 Meer oefenen in ict Leren Grammatik D D 26
10
Endprodukt: debat voorbereiden
Endprodukt: debat voeren
Invullen taalportfolio
Endprodukt: debat evalueren en beoordelen eindtoets
4 5 6 7 8
B 10, 11, 12
C 16, 17, 18
Zum Schluss
11 12
© Noordhoff Uitgevers
45 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
7.2 Didactische tips bij Taak 7 Was steht zur Debatte? 1 / 2 / 3 Het kan zinvol zijn enkele luistertips door te nemen, zoals: - de uitspraken / vragen van tevoren rustig doorlezen, - moeilijke woorden opzoeken of vragen erover stellen. 3 De eerste vraag dient als voorbereiding op het interview. Het is zinvol na het beluisteren van het fragment direct het antwoord op deze vraag te evalueren. 5 Ter ondersteuning bij het schrijven van een samenvatting kan zo mogelijk ook teruggegrepen worden op het Nederlandse lesboek. 6 Het begrip Wichtige Wörter correspondeert met de begrippen ‘Verbindings- en structuurwoorden’ in de coach op p. 44. De oefening doelt op het herkennen van de verbanden, die de Wichtige Wörter tot uitdrukking brengen. 10 ‘Redemittel’ spelen bij Neue Kontakte een belangrijke rol. Van de leerling wordt verwacht dat hij deze zinnen actief beheerst. Uiteraard mag de leerling de zinnen aanpassen of veranderen. Voorbeeld: van “Die Wohltätigkeitsorganisation setzt sich für Menschen ein” kan hij natuurlijk “Die Wohltätigkeitsorganisation ergreift die Initiative, um Menschen zu helfen” maken. Om te oefenen kunnen de leerlingen de zinnen beluisteren en ze daarna in stappen instuderen. (In de onderbouw hanteren we de volgende stappen: 1 hardop lezen, 2 één leerling sluit het boek en antwoordt, 3 rollen wisselen, 4 beide voeren gesprek met gesloten boek.) 12 Deze deelopdracht bereidt de leerlingen voor op het Endprodukt: debat voeren. Informatie verzamelen, samenvatten en een tekst ordenen zijn vaardigheden om een debat inhoudelijk voor te kunnen bereiden. 15 Deze oefening is een eerste kennismaking met het thema ‘Schule ohne Lehrer’. Idioom en ‘Redemittel’ zijn nog niet eigen gemaakt. Het formuleren van een eigen mening en het aansluitende gesprek in de klas mag daarom in het Nederlands uitgevoerd worden. 19 Bij deze opdracht werken de leerlingen in tweetallen. Een concrete stap binnen het voeren van een debat wordt hier door de leerlingen geoefend: het formuleren van een monoloog en een mogelijk tegenargument. Vervolgens worden de resultaten aan elkaar gepresenteerd. 20 Bij deze luisteropdracht moet het de leerlingen duidelijk zijn dat de beluisterde fragmenten aan de juiste vraag gekoppeld moeten worden. Het is dan ook zinvol om de luistertip mee te geven dat de vragen doorgelezen en begrepen moeten worden. 21 Deze ‘Bier-Quiz’ is bedoeld om de rijke Duitse biercultuur enigszins te illustreren. Aansluitend gezamenlijk de quiz bespreken geeft de mogelijkheid de voorhanden kennis van de leerlingen uit te wisselen en eventueel aan te vullen. 22 De tekst en de bijbehorende vragen voorzien de leerlingen van argumenten voor het te voeren debat bij het Endprodukt. Verder is de oefening een goede proef op de som om te kijken of de geleerde ‘Redemittel’ actief toegepast kunnen worden. 23 Het verzamelen van informatie en voorbeelden geeft een inhoudelijke voorbereiding op het te voeren debat.
© Noordhoff Uitgevers
46 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
26 Het thema van het debat wordt gepresenteerd en de leerlingen treffen de laatste schriftelijke voorbereidingen. Endprodukt Met een ingevuld ‘Dein Spickzettel’ kunnen de leerlingen het debat gaan voeren over de strijdvraag: ‘Vorbei mit den feuchtfröhlichen Schulpartys? – Soll ein absolutes Alkoholverbot im Schulgebäude eingeführt werden?’ Organisatie: De klas wordt verdeeld in drie groepen: Pro-, en Kontra-Gruppe en een Jury. Vervolgens worden er door de twee groepen een monoloog voorbereid en de jury overlegt hoe de beoordeling aan de hand van het schema gaat plaatsvinden. Om de rol van de jury meer inhoud te kunnen geven, zou de jury het recht verleend kunnen worden om tijdens het debat in te grijpen. Op deze manier wordt de spreekvaardigheid van de juryleden geoefend, want de reden om in te grijpen moet natuurlijk van argumenten zijn voorzien. En verder kan zo ook het debat gestuurd worden. Leerlingen die niet of nauwelijks deelnemen aan het debat kunnen bijvoorbeeld uitgenodigd worden om mee te doen. Alternatief voor de beoordeling: Om alle leerlingen in het debat aan het woord te laten komen en zo mogelijk het spreken nog te intensiveren, kan er gekozen worden voor het volgende alternatief om het debat te beoordelen: De klas wordt verdeeld in groepjes van vier leerlingen die elk een debat gaan voeren. Binnen deze groepjes wordt er een Pro-, en Kontra-Gruppe aangewezen. Het debat wordt opgenomen en de evaluatie vindt achteraf plaats. Naast het voordeel dat de leerlingen in kleinere groepen langer aan het woord zijn, kan op deze manier de evaluatie en beoordeling beter uitgevoerd worden. Ook kunnen de leerlingen zo hun eigen prestaties eens onder de loep nemen, zodat het leereffect hoger zal zijn.
Beurteilungsschema: 1 Information/Nachdenken über die Streitfrage Ja
Nein
Ja
Nein
Ja
Nein
1 Weiß ich jetzt als Zuhörer/Zuhörerin über die Sachfrage gut Bescheid, kann ich jetzt besser beurteilen, was für oder gegen die Sache spricht? 2 Haben alle Beteiligten etwa gleich viel gewusst? 2 Spaß 1 Hat es mir Spaß gemacht zuzuhören? 2 War die Beteiligung der Debattierenden ausgewogen? 3 Ausdrucksvermögen 1 Hat sich die Gruppe gut verständlich und klar ausgedrückt und fließend und sicher gesprochen? 2 Hat die Gruppe treffende, eigene sprachliche Formulierungen verwendet?
© Noordhoff Uitgevers
47 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
4 Gesprächsfähigkeit Ja
Nein
Ja
Nein
1 Ist die Gruppe auf Argumente der Gegenseite eingegangen, um sie zu widerlegen? 2 Hat die Gruppe versucht, ein soziales Gesprächsverhalten zu zeigen? Hat man zum Beispiel auf häufiges Unterbrechen verzichtet oder unbeteiligte Mitdebattierende wieder ins Gespräch miteinbezogen? 5 Überzeugungskraft 1 Hat die Gruppe die Argumente immer gut begründet und nicht ohne weiteres behauptet? 2 Hat die Gruppe es geschafft, während der Debatte natürlich zu bleiben? Wichtig ist es, dass man nicht alles auswendig gelernt hat.
7.3 Ik kan beschrijvingen bij Taak 7 Taalportfolio Na het beëindigen van je eindtaak, werk je je taalportfolio bij. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je dus hebt geleerd. Let op: door de verschillende rollen heb je misschien niet aan alle ik-kan beschrijvingen gewerkt. Taak7– Was steht zur Debatte? Taalportfolio Wat deed je in de taak/eindopdracht? Gesprekken voeren A2/B1 Je hebt deelgenomen aan een discussie in Ik kan tijdens een discussie mijn mening de klas over het thema ‘Schule ohne Lehrer’. geven over mogelijke oplossingen voor een probleem en mijn mening daarbij onderbouwen. Ik kan in een discussie om aandacht vragen. Je hebt met anderen over verschillende thema’s gedebatteerd.
Ik kan aan een gesprek of discussie deelnemen, maar heb soms moeite om precies te zeggen wat ik bedoel. Spreken B1 Ik kan mijn mening onderbouwen, zodat mijn gesprekspartners mij meestal zonder moeite kunnen volgen. Schrijven B1 Ik kan eenvoudige nauwkeurige beschrijvingen maken over een groot aantal bekende onderwerpen, die mijn belangstelling hebben. Ik kan een korte eenvoudige memo schrijven over zaken die belangrijk zijn.
Je hebt in een debat over verschillende thema’s je mening duidelijk verwoord.
Je hebt een artikel over een goede doelen organisatie geschreven.
Je hebt een kleine monoloog geschreven waarin je de argumenten voor gebruik in discussie hebt verwoord.
Lezen B2
© Noordhoff Uitgevers
48 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Ik kan snel relevante details in lange en ingewikkelde teksten opzoeken. Ik kan artikelen en verslagen begrijpen over hedendaagse problemen waarin schrijvers bepaalde standpunten innemen Ik kan met behulp van strategieën (zoals het herkennen van hoofd- en bijzaken en het gebruik van aanwijzingen in de context) allerlei soorten teksten beter begrijpen.
Je hebt diverse teksten gelezen waaruit je specifieke informatie moest halen, informatie die voor het beantwoorden van een vraag of het maken van een opdracht relevant was.
Je hebt een tekst beter begrepen door samenvattingen aan alinea’s te koppelen en door zelf samenvattingen van alinea’s te maken. Je hebt een tekst beter begrepen door verschillende aspecten van voorspellen te gebruiken (voorkennis, kennis van de wereld).
Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op B1 niveau hebt uitgevoerd, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. (Je kunt ook iemand anders vragen je (mee) te beoordelen.) • Was je voldoende met het onderwerp bekend om er een spreekbeurt over te houden? Ja, helemaal/ een beetje/ eigenlijk onvoldoende. • Kende je alle woorden die je in je spreekbeurt moest gebruiken? meestal wel/soms niet • Moest je woorden of begrippen omschrijven, omdat je het juiste woord niet te binnen wilde schieten? ……. een enkele keer/soms/vaak • Zijn de meeste grammaticale probleempjes voor jou op te lossen? Vaak/soms • Was je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet • Moest je denkpauzes inlassen om woorden te zoeken of grammaticale foutjes te verbeteren? vaak/soms • Was de spelling van de woorden meestal goed? vaak wel/ soms niet • Stonden de punten en de komma’s meestal op de goede plek? meestal wel/soms niet Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op B1 niveau zit. Op B1 niveau mag je bijvoorbeeld best wel even nadenken voordat je een zin formuleert. Bij de grammatica gaat veel al heel goed, maar dingen die je nog niet zo vaak hebt geoefend gaan nog wel eens fout. Op B2 niveau doe je het overgrote deel goed en kun je zelfs een fout herstellen (omdat je hem zelf hebt gehoord). Op B1 niveau is je uitspraak al redelijk goed, maar je hoort nog wel dat je uit Nederland komt. Met onbekende woorden heb je nog wat moeite. Waarschijnlijk is het zo dat je sommige dingen al heel goed kunt. Je zou dan kunnen zeggen dat je voor zo’n onderdeel al richting B2 gaat. Daarvoor gelden dan andere/strengere normen. Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl Daar vind je bij de verschillende vaardigheden 'ik kan- beschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer moet hebben gedaan om te kunnen zeggen dat je het echt kunt. Hier geldt een beetje het
© Noordhoff Uitgevers
49 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
principe 'einmal ist kein Mal', maar dat snap je zelf ook wel (Door af en toe een doelpunt scoren ben je immers ook niet direct de topscorer). Tip: voeg je producten toe aan het Dossier in je taalportfolio, als bewijs dat je een prestatie echt kunt. Heb je meer hulp nodig bij het invullen van je taalportfolio, kijk dan in de Coach op bladzijde 55, of in de handleiding van het Europees taalportfolio (zie bovenstaande website: klik op handleiding; je kunt deze downloaden of printen)
© Noordhoff Uitgevers
50 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Taak 8 Besondere Menschen 8.1 Werkplanner Bij 2 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner maken A 1; leren Lernliste A 2 leren Lernliste B (zover) + maken B5 +B6 3 Lernliste B (rest) + maken B 12 4 Lernliste C; leren Grammatik C 16; leren C17 Redemittel 5 Maken C 17 Übersetze + maken D 19; Lernliste D 6 leren + maken 22 en 23; leren D 24 7 Endprodukt: voorwerk 8 Voorbereiden en maken: Zum Schluss Bij 3 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner; maken A 1; 2 Leren Lernliste A ; opgaven B 7 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Leren Lernliste B (zover) + leer B 10 Lernliste B (rest) + maken B 12 Lernliste C; leren Grammatik C 16; leren Redemittel C 17 Maken C 17 Übersetze + maken D 19; Lernliste D; leren D Grammatik 21 leren + maken D 22 en 23; leren D 24 Voorbereiden Zum Schluss Endprodukt: voorwerk Voorbereiden eindtoets
© Noordhoff Uitgevers
51 (60)
In de les maken B 2; Höraufgaben B 3 en 4; leren + opgaven B 7 en 8 Leren + maken B 9; leren B 10 + doen B 11 Maken C 13; maken C 14 Höraufgabe C 15; maken opgave C 16 Teilaufgabe C 18; Maken D 20; leren + maken D 21 Spelen D 26; Maken D 25 Endprodukt: samen Maken eindtoets
In de les maken B 2; + leren B 7 Grammatik Höraufgaben B 3 en 4; maken B 6 maken B 5; doen + B 11 Maken C 13 en 14 Höraufgabe C 15; maken Grammatik C 16 Teilaufgabe C 18; Maken D 20 maken D 21 Spelen D 26; Maken D 25 Maken Zum Schluss Endprodukt: samen Maken eindtoets
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
8.2 Didactische tips bij Taak 8 Besondere Menschen 1 Geen pure kennisopdracht. De persoonsbeschrijvingen bevatten veel tips om (ook geringe) voorkennis te activeren. 6 Het zien van de in de in de Tip genoemde film kan bij de opdracht inspireren. Wikipedia: Amadeus is een verrassende verfilming van het levensverhaal van Wolfgang Amadeus Mozart. De componist wordt neergezet als een extreem labiel en vulgair supertalent. Mozarts gedrag doet in de film nog het meest denken aan de grillen van een popster die zich gestort heeft in een leven van seks drugs en rock'n roll. Door zijn genialiteit wekt hij echter de jaloezie van de Weense hofcomponist Antonio Salieri. Deze speelt een ijzingwekkende rol in het levenseinde van Mozart. 7 Vooral aan de vorm sich = u moet men aanvankelijk wennen. Het Nederlands kent zich in deze betekenis wel, maar niet in de gewone spreektaal. De vorm euch is lastig door net als alle vormen van de 2e persoon meervoud, het Nederlands gebruikt hier in alle naamvallen en als bezittelijk voornaamwoord jullie of je. 11 I.p.v. één ster of band mag het natuurlijk ook gaan over een muziekstijl, een periode of een musical e.d. 12 Van de Jugendstil en de werken van Klimt, m.n. met de Kuss hebben de leerlingen soms al enige notie, anders volgt die spoedig. 15 De relativiteitstheorie raakt de grens van wat een mens écht kan bevatten. De luisteroefening wil niet meer zijn dan het woord zegt: een oefening van het luisteren. Als ze ook nog inzicht oplevert is dat alleen maar meegenomen. Vandaar het meer als toelichting bedoelde item 8. 16 Hier geldt: Eén object is altijd een Akkusativobjekt. Twee objecten is een Dativ- en een Akkusativobjekt. > Ich wasche mich. > Ich wasche mir die Haare. 21 De o.v.t. is in de spreektaal, zeker in zuidelijke regionen, minder frequent dan de v.t.t.
8.3 Ik kan beschrijvingen Taak 8 Taalportfolio Na het beëindigen van je eindtaak, werk je je taalportfolio bij. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je dus hebt geleerd. Taak8– Besondere Menschen Taalportfolio Wat deed je in de taak/eindopdracht? Gesprekken voeren A2/B1 Ik kan onvoorbereid aan een gesprek Je hebt deelgenomen aan het spel waarin deelnemen over onderwerpen, waarover ik het een ‘Mystery Guest’ moet raden. iets weet.
© Noordhoff Uitgevers
52 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Ik kan iemand vragen om te verduidelijken wat er gezegd is. Spreken B1 Ik kan één of meer onderwerpen die mij interesseren op een redelijk vlotte manier beschrijven.
Je hebt een historische persoon beschreven, waarbij je gebruik hebt gemaakt van informatie die je al verzameld had.
Schrijven B1 Ik kan informatie en meningen duidelijk onder woorden brengen en ingaan op die van anderen.
Je hebt voor een fictief interview vragen en antwoorden geformuleerd, waarbij het karakter van een interview behouden is gebleven door ook ‘door te vragen’. Voor dat interview heb je de informatie uit diverse teksten in antwoorden samengevat
Ik kan informatie en argumenten uit verschillende bronnen samenvatten. Lezen B2 Ik kan snel relevante details in lange en ingewikkelde teksten opzoeken. Ik kan artikelen en verslagen begrijpen over hedendaagse problemen waarin schrijvers bepaalde standpunten innemen Ik kan met behulp van strategieën (zoals het herkennen van hoofd- en bijzaken en het gebruik van aanwijzingen in de context) allerlei soorten teksten beter begrijpen.
Je hebt diverse teksten gelezen waaruit je specifieke informatie moest halen, informatie die voor het beantwoorden van een vraag of het maken van een opdracht relevant was.
Je hebt een tekst beter begrepen door samenvattingen van alinea’s te maken. Je hebt een tekst beter begrepen door de context te gebruiken om ontbrekende woorden in te vullen.
Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op B1 niveau hebt uitgevoerd, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. (Je kunt ook iemand anders vragen je (mee) te beoordelen.) • Was je voldoende met het onderwerp bekend om er een spreekbeurt over te houden? Ja, helemaal/ een beetje/ eigenlijk onvoldoende. • Kende je alle woorden die je in je spreekbeurt moest gebruiken? meestal wel/soms niet • Moest je woorden of begrippen omschrijven, omdat je het juiste woord niet te binnen wilde schieten? ……. een enkele keer/soms/vaak • Zijn de meeste grammaticale probleempjes voor jou op te lossen? Vaak/soms • Was je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet • Moest je denkpauzes inlassen om woorden te zoeken of grammaticale foutjes te verbeteren? vaak/soms • Was de spelling van de woorden meestal goed? vaak wel/ soms niet • Stonden de punten en de komma’s meestal op de goede plek? meestal wel/soms niet Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op B1 niveau zit. Op B1 niveau mag je bijvoorbeeld best wel even nadenken voordat je een zin formuleert. Bij
© Noordhoff Uitgevers
53 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
de grammatica gaat veel al heel goed, maar dingen die je nog niet zo vaak hebt geoefend gaan nog wel eens fout. Op B2 niveau doe het overgrote deel goed en kun je zelfs een fout herstellen (omdat je hem zelf hebt gehoord). Op B1 niveau is je uitspraak al redelijk goed, maar je hoort nog wel dat je uit Nederland komt. Met onbekende woorden heb je nog wat moeite. Waarschijnlijk is het zo dat je sommige dingen al heel goed kunt. Je zou dan kunnen zeggen dat je voor zo’n onderdeel al richting B2 gaat. Daarvoor gelden dan andere/strengere normen. Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl Daar vind je bij de verschillende vaardigheden 'ik kan- beschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer moet hebben gedaan om te kunnen zeggen dat je het echt kunt. Hier geldt een beetje het principe 'einmal ist kein Mal', maar dat snap je zelf ook wel (Door af en toe een doelpunt scoren ben je immers ook niet direct de topscorer). Tip: voeg je producten toe aan het Dossier in je taalportfolio, als bewijs dat je een prestatie echt kunt. Heb je meer hulp nodig bij het invullen van je taalportfolio, kijk dan in de Coach op bladzijde 55, of in de handleiding van het Europees taalportfolio (zie bovenstaande website: klik op handleiding; je kunt deze downloaden of printen)
© Noordhoff Uitgevers
54 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
9 Literatuur 9.0 Toelichting en suggesties De laatste pagina’s van elk katern zijn gereserveerd voor het onderdeel Literaturgeschichte. Er is gekozen voor een retrospectieve benadering van de Duitse literatuurgeschiedenis, d.w.z. de vier katernen van vwo 5 en het eerste katern van vwo 6 gaan stap voor stap terug in de tijd. Aan het begin worden fragmenten uit de literaire stromingen van onze eigen tijd behandeld, aan het einde staan teksten uit de classicistische periode van Goethe en Schiller. De redenen voor deze benaderingswijze liggen voor de hand: de oudere teksten zijn moeilijker qua taal, inhoud en maatschappelijke context en dienen daarom later behandeld te worden. In het kader van de literatuurgeschiedenis wordt in leerjaar 5 en 6 vwo ook aandacht besteed aan literaire begrippen. Deze worden in het Duits aangeboden onder de kop ’Theorie der Literatur’. Hierbij wordt steeds ook gewezen op de Coach, p. 48-54, waar de begrippen en de literaire stromingen in het Nederlands worden toegelicht. In leerjaar 5 wordt een lijst met literaire werken aangeboden die geschikt zijn voor de leerlingen van respectievelijk 5 havo en 5 vwo. We volgen daarbij de eindtermen: • HAVO en VWO-leerling moet beargumenteerd verslag doen van zijn leeservaringen met ten minste 3 literaire werken. • VWO-leerling kan literaire tekstsoorten herkennen en onderscheiden en literaire begrippen hanteren in de interpretatie van literaire teksten. • VWO-leerling kan een overzicht geven van de hoofdlijnen van de Duitse literatuurgeschiedenis en de gelezen teksten plaatsen in historisch perspectief. Tekstkeuze Ook binnen de hoofdstukken wordt het retrospectieve principe gehandhaafd: van nieuwere naar oudere teksten. Verder is er op gelet dat de verschillende genres aan bod komen: proza, drama, poëzie. Opdrachten De antwoorden worden in het Duits verwacht, tenzij een vraag erop is gericht de persoonlijke ervaring en mening van de leerling over een complexe thematiek te formuleren en te discussiëren. Dan wordt ook expliciet vermeld dat de leerlingen in het Nederlands kunnen antwoorden. I-clips Naast de tekstfragmenten in de katernen vindt u in de I-clips extra literaire fragmenten. Van die extra fragmenten is per katern ook één van die fragmenten ingesproken in de studio. Leerlingen kunnen dus ook luisteren naar dat fragment. De dvd’s die in de volgende tips genoemd worden zijn niet onderdeel van het materiaal van Neue Kontakte. Suggesties - literatuurgeschiedenis Katern 1 Thema: Eigentijdse literatuur, literatuur na 1945 (tijdvak 2005-1945). De roman Das Parfum is door de Duitse regisseur Tom Tykwer verfilmd en onder dezelfde titel als dvd verkrijgbaar. Katern 2
© Noordhoff Uitgevers
55 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Thema: Literaire stromingen tussen de twee wereldoorlogen (interbellum): expressionisme, dadaïsme, Nieuwe Zakelijkheid (tijdvak 1945-1910). Vanaf dit hoofdstuk kunnen extra teksten gebruikt worden van auteurs, die langer dan 70 jaar dood zijn: hun teksten zijn vrij toegankelijk op de website http://gutenberg.spiegel.de . Dit geeft de docenten meer ruimte om teksten van hun eigen keuze te gebruiken of leerlingen erop af te sturen. De eindopdracht van dit hoofdstuk maakt ook de leerlingen met deze mogelijkheden vertrouwd. Katern 3 Thema: Literaire stromingen van de eeuwwisseling 19e/20ste eeuw: fin de siècle, symbolisme, impressionisme, Jugendstil (tijdvak 1918-1890). Katern 4 N.B Anders dan vermeld bij opdracht 1 op bladzijde 53: bij deze opdracht is geen luisterfragment beschikbaar. Deze fout zal hersteld worden inde tweede druk. Thema: Literaire stromingen van de 19de eeuw: naturalisme, realisme, Vormärz (Junges Deutschland) (tijdvak 1900-1840).
7.2 Boekenlijst literatuurgeschiedenis De lijst omvat vooral romans en verhalen. Van drama’s zijn maar enkele opgenomen omdat ze als leesteksten niet zo toegankelijk zijn. Bijna alle teksten uit de 18e/19e eeuw zijn toegankelijk via http://gutenberg.spiegel.de . De volgende afkortingen zijn gebruikt: A = Oostenrijk D = Duitsland DDR = Oostduitsland Ö-U = Oostenrijk-Hongarije (Keizerrijk tot 1918)
Tijdvak 2005-1945 Ilse Aichinger, Die gröβere Hoffnung (A, 1948) Alfred Andersch, Sansibar oder Der letzte Grund (D, 1957) Jurek Becker, Jakob der Lügner (DDR, 1969) Jurek Becker, Schlaflose Tage (DDR, 1978) Heinrich Böll, Wanderer, kommst du nach Spa… (D, 1950) Heinrich Böll, Wo warst du, Adam? (D, 1951) Heinrich Böll, Die verlorene Ehre der Katharina Blum (D, 1974) Thomas Brussig, Am kürzeren Ende der Sonnenallee (D/DDR, 1999) Doris Dörrie, Liebe, Schmerz und das ganze verdammte Zeug (D, 1987) Friedrich Dürrenmatt, Der Richter und sein Henker (CH, 1952) Friedrich Dürrenmatt, Der Verdacht (CH, 1953) Friedrich Dürrenmatt, Der Besuch der alten Dame (CH, 1956; drama) Max Frisch, Homo faber (CH, 1957) Max Frisch, Biedermann und die Brandstifter (CH, 1958; drama) Daniel Glattauer, Gut gegen Nordwind (A, 2006) Thomas Glavinic, Der Kameramörder (A, 2001) Günter Grass, Katz und Maus (D, 1961) Günter Grass, Im Krebsgang (D, 2002) Erich Hackl, Auroras Anlass (A, 1987) Erich Hackl, Abschied von Sidonie (A, 1989) Peter Handke, Die linkshändige Frau (A, 1976)
© Noordhoff Uitgevers
56 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Marlen Haushofer, Die Wand (A, 1962) Franz Hohler, Die Rückeroberung (CH, 1982; verhalen) Franz Hohler, Die Karawane am Boden des Milchkrugs (CH, 2003; verhalen) Bodo Kirchhoff, Schundroman (D, 2002) Ruth Klüger, weiter leben (D, 1997) Michael Köhlmeier, Sunrise (A, 1994; verhaal) Benjamin Lebert, Crazy (D, 1999) Sten Nadolny, Netzkarte (D, 1981) Sten Nadolny, Die Entdeckung der Langsamkeit (D, 1983) Ulrich Plenzdorf, Die Legende von Paul und Paula (DDR, 1974) Christoph Ransmayr, Die Schrecken des Eises und der Finsternis (A, 1984) Sven Regener, Herr Lehmann (D, 2001) Andrea Maria Schenkel, Tannöd (D, 2006) Bernhard Schlink, Der Vorleser (D, 1995) Michael Schneider, Das Spiegelkabinett (D, 1980) Peter Schneider, Der Mauerspringer (D, 1982) Anna Seghers, Das siebte Kreuz (D, 1942) Peter Stamm, Blitzeis (CH, 1999; verhalen) Patrick Süskind, Das Parfum – Die Geschichte eines Mörders (D, 1985) Martin Suter, Lila, lila (CH, 2004) Uwe Timm, Die Erfindung der Currywurst (D, 1993) Hans-Ulrich Treichel, Der Verlorene (D, 1998) Peter Weiss, Die Ermittlung (D, 1964; drama) Dieter Wellershoff, Die Sirene (D, 1980) Tijdvak 1945-1910 Bertolt Brecht, Geschichten vom Herrn Keuner (D, 1926ff.; verhalen) Bertolt Brecht, Der gute Mensch von Sezuan (D, 1938/40; drama) Bertolt Brecht, Der kaukasische Kreidekreis (D, 1944/45; drama) Ernst Jünger, In Stahlgewittern. Tagebuch eines Stoßtruppführers (D, 1920) Erich Maria Remarque, Im Westen nichts Neues (D, 1929) Erich Kästner, Fabian (D, 1931) Hermann Hesse, Der Steppenwolf (CH, 1927) Ödön von Horvath, Jugend ohne Gott (A, 1937) Kurt Tucholsky, Schloss Gripsholm (D, 1931) Stefan Zweig, Schachnovelle (A, 1942) Tijdvak 1918-1890 Alfred Döblin, Die Ermordung einer Butterblume (D, 1913; verhaal) Hermann Hesse, Unterm Rad (CH, 1906) Heinrich Mann, Professor Unrat (D, 1905) Thomas Mann, Tonio Kröger (D, 1903; verhaal) Franz Kafka, Die Verwandlung (Ö-U, 1915; verhaal) Franz Kafka, Der Prozess (Ö-U, 1925) Hugo von Hofmannsthal, Das Märchen der 672. Nacht (Ö-U, 1895; verhaal) Robert Musil, Die Verwirrungen des Zöglings Törless (Ö-U, 1906) Arthur Schnitzler, Leutnant Gustl (Ö-U, 1901; verhaal) Arthur Schnitzler, Fräulein Else (Ö-U, 1924; verhaal) Frank Wedekind, Frühlings Erwachen (D, 1891; drama) Tijdvak 1890-1840 Theodor Fontane, Effi Briest (D, 1894/95)
© Noordhoff Uitgevers
57 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Jeremias Gotthelf, Die schwarze Spinne (CH, 1847; verhaal) Gerhart Hauptmann, Bahnwärter Thiel (D, 1888; verhaal) Gottfried Keller, Romeo und Julia auf dem Dorfe (CH, 1856; verhaal) Gottfried Keller, Kleider machen Leute (CH, 1856; verhaal) Wilhelm Raabe, Die schwarze Galeere (D, 1860; verhaal) Theodor Storm, Der Schimmelreiter (D, 1888; verhaal) Tijdvak 1840-1770 Georg Büchner, Lenz (D, 1839; verhaal) Adelbert von Chamisso, Peter Schlemihls wundersame Geschichte (D, 1814; verhaal) Friedrich de la Motte-Fouque, Undine (D, 1811 ; verhaal) Joseph von Eichendorff, Das Marmorbild (D, 1819; verhaal) Joseph von Eichendorff, Aus dem Leben eines Taugenichts (D, 1826; verhaal) Brüder Grimm, Kinder- und Hausmärchen (D, 1812/15; verhalen) Heinrich Heine, Deutschland – ein Wintermärchen (D, 1844; poëzie) Heinrich von Kleist, Michael Kohlhaas (D, 1808; verhaal) Heinrich von Kleist, Das Erdbeben in Chili (D, 1807; verhaal) Johann Wolfgang Goethe, Die Leiden des jungen Werthers (D, 1774) Johann Wolfgang Goethe, Faust (D, 1790; drama) Friedrich Schiller, Die Räuber (D, 1781; drama) Friedrich Schiller, Wilhelm Tell (D, 1804; drama) Friedrich Schiller, Der Verbrecher aus verlorener Ehre (D, 1786)
© Noordhoff Uitgevers
58 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Bijlagen Bijlage 1 (alleen in de docentenservicebox) Bijlage 2 Beoordelingsformulier Spreken
1
2
3
4
5
6
7
Manier van spreken 1 tempo: te snel OOOOO te langzaam 2 volume: te hard OOOOO te zacht 3 klank: spreekt enthousiast OOOOO saai, eentonig 4 manier van spreken: spreekt vrij OOOOO leest alles voor De inhoud 1 voorkennis: sluit aan OOOOO sluit niet aan bij voorkennis 2 informatie: interessant OOOOO niet interessant Lichaamshouding 1 houding I: staat stevig, rechtop OOOOO hangt 2 gebaren: maakt gebaren die OOOOO geen gebaren, statisch het gesproken woord ondersteunen Opbouw van de presentatie 1 volgorde: logisch OOOOO niet logisch 2 verdeling van spreektijd en informatie: goede verdeling OOOOO geen goede verdeling 3 samenhang van de onderdelen: goede samenhang OOOOO geen goede samenhang Contact met de groep 1 kijkt naar de OOOOO kijkt ergens anders naar hele groep (Eventueel) gebruik van video/cd/overhead/bord/plaatjes/foto’s/andere dingen 1 ondersteunt de OOOOO slaat niet echt ergens op gesproken tekst 2 goed verstaanbaar, OOOOO onduidelijk leesbaar, zichtbaar Taal 1 begrijpelijkheid: ik kan het volgen OOOOO weet niet waar het over ging 2 als hij/zij het Duitse woord niet weet (evt.) omschrijft woorden, OOOOO spreekt Nederlands vraagt (in het Duits) om hulp, beeldt uit wat niet weet 3 uitspraak is Duits OOOOO is Duits op z’n Nederlands 4 grammatica maakt geen/erg weinig OOOOO maakt heel veel fouten fouten
© Noordhoff Uitgevers
59 (60)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 5 vwo
Bijlage 3 Beoordelingmodel Schrijven Beoordelingsmodel schrijven A
Conventies (alles op de juiste manier op de juiste plaats) alles goed: 2 punten 1 fout: 1 punt meer fouten: 0 punten
max. 2 punten
B
Stijl alinea’s op de goede plaats en regel open: 1 punt zinnen sluiten op elkaar aan: 1 punt
max. 4 punten
0-1 verkeerde woorden gekozen: 2 punten 2-4 verkeerde woorden gekozen: 1 punt > 4 verkeerde woorden gekozen: 0 punten (per 100 woorden) C
Inhoud opdracht volledig uitgevoerd: 1 punt inhoud passend bij het doel*: 1 punt originaliteit: max. 2 punten
max. 4 punten
D
Hoofdletters, interpunctie, umlauten 0-2 fouten: 2 punten 3-5 fouten: 1 punt > 5: 0 punten (fouten per 100 woorden)
max. 2 punten
E
Grammatica max. 6 punten 0-3 fouten: 6 punten 4-6 fouten: 5 punten 7-9 fouten: 4 punten 10 -12 fouten: 3 punten 12 -15 fouten: 2 punten 15- 18 fouten: 1 punt >18: 0 punten (fouten per 100 woorden) Maximaal 18 punten + 2 punten ‘cadeau’ (= bodemcijfer 1) = 20 punten totaal, delen door 2 is het eindcijfer *Met ‘passend bij het doel’ wordt bedoeld bijv. een korte, zakelijke e-mail over een kamerreservering, i.p.v. een uitgebreid verhaal.
© Noordhoff Uitgevers
60 (60)