Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie Tweede Fase
deel 6 vwo
© Noordhoff Uitgevers
1 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Inhoud 0 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 0.6 0.7
Inleiding Opbouw van de methode Onderdelen per katern Examenvoorbereiding Organisatie Overzicht grammatica Overzicht inhoud taken ERK en taalprofielen: het niveau van de teksten
Taak 1 Abschluss und Anfang 1.1 Werkplanner 1.2 Didactische tips 1.3 Ik kan beschrijvingen 1.4 Docentenpagina webquest Taak 2 Dinge von damals 2.1 Werkplanner 2.2 Didactische tips 2.3 Ik kan beschrijvingen 2.4 Docentenpagina webquest 3 Examenvoorbereiding Sprechen 3.1 Korte omschrijving inhoud 3.2 Didactische tips 3.3 Ik kan beschrijvingen 4 Examenvoorbereiding Hören 4.1 Korte omschrijving inhoud 4.2 Didactische tips 4.3 Ik kan beschrijvingen 5 Examenvoorbereiding Lesen 5.1 Korte omschrijving inhoud 5.2 Didactische tips 5.3 Ik kan beschrijvingen 6 Examenvoorbereiding Schreiben 6.1 Korte omschrijving inhoud 6.2 Didactische tips 6.3 Ik kan beschrijvingen 7 Literatuur 7.1 Toelichting en suggesties 7.2 Leeslijst Bijlagen 1 Beoordeling spreekvaardigheid 2 Beoordeling schrijfvaardigheid 3 Zum Schluss taak 1 en 2 uit I-clips 4 Beeldverhalen bij opdracht 22 van Examenvoorbereiding Spreken 5 Verhaal bij opdracht 25 van Examenvoorbereiding Spreken
© Noordhoff Uitgevers
2 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
0
Inleiding
0.1
De opbouw van de methode
Neue Kontakte voor de Tweede Fase is opgebouwd uit katernen die flexibel in te zetten zijn. Voor 6 vwo bestaat Neue Kontakte uit drie katernen en een naslagkatern, Der Coach. De drie katernen hebben de volgende inhoud: Katern 1: twee taken en literatuur Katern 2: examenvoorbereiding spreken, luisteren en literatuur. Katern 3: examenvoorbereiding lezen en schijven Welke onderdelen zijn nog meer van belang? − De antwoorden vindt u in de docenten-servicebox, per taak een bestand. U kunt zelf beslissen of u de antwoorden aan de leerlingen verstrekt. − Op de leerlingen-cd staat al het luistermateriaal behorend bij de katernen. Alle fragmenten zijn ook via i-clips beschikbaar. − In de docenten-servicebox zijn de volgende onderdelen opgenomen: de toetsen met antwoorden en geluidsfragmenten, de antwoorden bij de katernen, de leerlingen-cd’s en de docentenhandleiding. Op de bestanden-cd vindt u ook een mapje met alle tapescripts bij de katernen. Omdat het zo’n zwaar bestand was hebben we het uit de online docentenhandleiding gehaald. Ook in de docentenhandleiding in de box - en niet online een Word-versie van de diagnostische toetsen Zum Schluss. − Op de docentensite www.neuekontakte.noordhoff.nl vindt u de handleiding nog een keer. Op deze plek kunnen we de handleiding regelmatig actualiseren en aanvullen. Per taak vindt u de planningen, didactische tips en de ik kan beschrijvingen. − Bij Neue Kontakte Tweede Fase is zowel vrij toegankelijke leerlingen-ict als ict waarvoor een toegangscode nodig is. In de vrij toegankelijke ict is extra grammatica, de planners, de diagnostische toets Zum Schluss en een link naar het taalportfolio te vinden. U vindt dit materiaal op www.v6.neuekontakte.noordhoff.nl. In de I-clips (www.I-clips.noordhoff.nl) is bovendien extra examentraining, meer oefenen met Redemittel en Lernliste, extra lees- en luisterteksten, extra literatuur, een webquest per taak en een aantal kijkfragmenten opgenomen. Al het luistermateriaal bij de katernen is ook online te beluisteren. Voor deze ICT hebben de leerlingen een toegangscode nodig. I-clips geeft u als docent de mogelijkheid om uw leerlingen te volgen.
0.2
Onderdelen per katern
Taak Neue Kontakte voor de Tweede Fase is een taakgerichte methode. In een taak werken de leerlingen toe naar een relevante en motiverende eindtaak, rondom een bepaald thema. De taak heeft de volgende structuur: − Anstoß − Drie deeltaken − Lernliste + diagnostische toets Zum Schluss − Endprodukt Op de openingspagina van de taak ziet u welke onderdelen er in de deeltaken aan de orde komen en welke vaardigheden getraind worden. Deeltaak In iedere deeltaak werkt de leerling gericht toe naar een deelopdracht, de Teilaufgabe; alle kennis en vaardigheden om die opdracht te realiseren komen in de desbetreffende deeltaak © Noordhoff Uitgevers
3 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
aan bod. De opbouw van iedere deeltaak is van receptief naar productief. Vaste onderdelen zijn: − Grammatik In de (deel)taken wordt veel aandacht besteed aan grammatica. Met name die grammatica die relevant is voor de (deel)opdracht of het Endprodukt, komt aan de orde. Belangrijke grammaticale onderwerpen worden regelmatig herhaald. In de katernen is de grammatica-uitleg duidelijk te herkennen aan het groene vlak – net als in de onderbouw. De uitleg is in het Duits. Voor meer informatie over de grammatica raadplegen de leerlingen de Coach. Daarin staat de uitleg in het Nederlands. − Lernliste Bij alle leesteksten worden woorden aangeboden die de leerlingen moeten kennen. De te leren woorden staan in een woordenlijst aan het eind van iedere taak, in de volgorde waarin ze in de verschillende deeltaken aan de orde komen. − Redemittel Voorafgaand aan de deelopdracht oefenen de leerlingen met de Redemittel. Deze Redemittel passen ze toe in de deelopdracht en in het eindproduct. − I-clips Bij elke taak zijn extra oefeningen en een diagnostische toets te vinden in de Iclips. − Teilaufgabe. De deelopdracht is altijd spreken of schrijven. Alle deelopdrachten tezamen zijn een voorbereiding op het eindproduct (ook altijd spreken of schrijven). Eindproduct Leerlingen beginnen aan het eindproduct wanneer ze alle deeltaken hebben doorgewerkt. Vervolgens hebben ze de woordenlijsten en de Redemittel geleerd en de diagnostische toets gemaakt. De eindtaak is soms een individuele opdracht, meestal een groepsopdracht. Aan het eindproduct worden criteria gesteld, zodat duidelijk is waarop de leerling wordt beoordeeld. Literatuur De behandeling van de Duitse literatuurgeschiedenis wordt met Katern 1 afgesloten. Katern 2 bevat alleen nog de eindopdracht ter examenvoorbereiding. Achter in het katern 1 staat het hoofdstuk over de klassieke periode van de Duitse literatuur: Romantiek, Sturm und Drang en het classicisme. De tekstvoorbeelden komen uit de tijd tussen 1780 en 1840. In feite overlappen deze periodes elkaar. De voorbeelden kunnen maar een heel globaal beeld geven van de rijkdom van de Duitse literatuur in deze decennia. Docenten die er meer aandacht aan willen besteden, vinden op het internet makkelijk meer teksten. Der Coach In een apart naslagkatern (Der Coach) staat alle grammatica, leertips, en strategieën overzichtelijk bij elkaar. Daarnaast geeft Der Coach uitleg over het werken met een digitaal taalportfolio en is er informatie over literaire stromingen en begrippen. Vanuit de katernen wordt de leerling regelmatig verwezen naar Der Coach.
0.3
Examenvoorbereiding
Neue Kontakte 6 vwo biedt in twee katernen examenvoorbereiding aan. Deze examenvoorbereiding is ingedeeld naar vaardigheid. De leerling werkt gericht toe naar de schoolexamens en het eindexamen. Ook examenvoorbereiding is gekoppeld aan het Europees Referentie Kader. Examenvoorbereiding Spreken Deze examenvoorbereiding is te verdelen in twee delen: gesprekken voeren en spreken, zoals ook de verdeling is binnen het ERK. In de onderdelen A en B gaat het voornamelijk om gesprekken voeren, in de onderdelen C en D om spreken. In onderdeel A komen eenvoudigere, persoonlijke gesprekken aan de orde en wordt er aandacht besteed aan © Noordhoff Uitgevers
4 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
uitspraak. In de onderdelen B en D staat het argumenteren centraal, waarbij ook communicatiestrategieën aan bod komen en in onderdeel C oefenen de leerlingen het beschrijven van zaken en gebeurtenissen. Ook grammaticale onderwerpen als voorzetsels en vervoegingen van de belangrijkste werkwoorden komen aan de orde. Examenvoorbereiding luisteren Ter inleiding en als voorbereiding op het gehele hoofdstuk komen in onderdeel A de luisterstrategieën aan bod. Korte berichten en reportages bieden de mogelijkheid gericht de belangrijkste luisterstrategieën te oefenen. Onderdeel B bereidt de leerlingen voor op zowel korte als lange nieuwsberichten. Duidelijk is gekozen voor een breed scala aan onderwerpen, zodat de leerling met allerlei luisterteksten in aanraking komt. In onderdeel C luistert de leerling naar interviews. Eerst ligt het accent op meerkeuzevragen en daarna wordt er geoefend met gatenteksten. Ook wordt in combinatie met een gatentekst geoefend met een radioprogramma waar verschillende mensen deelnemen aan het gesprek. In onderdeel D wordt afsluitend gericht geoefend voor de Kijk- en Luistertoets. Examenvoorbereiding literatuur In dit onderdeel oefenen de leerlingen met het samenstellen van een leesdossier, het schrijven van een boekverslag en een leesautobiografie. Aan de hand van een voorbeeldgedicht van August von Platen, ‘Irrender Ritter’ worden de verschillende types van opdrachten geoefend. Verder wordt er aandacht besteedt aan het documenteren met behulp van secundaire literatuur. Examenvoorbereiding lezen In onderdeel A worden leerlingen bewust getraind in het scannen en skimmen van teksten. Een belangrijke strategie om snel tot een juist antwoord te komen en daarbij juist niet te gehele tekst te lezen. De onderdelen B, C en D geven ruimschoots aandacht aan meerkeuzevragen, gatenteksten en open vragen. In deze onderdelen worden strategieën aangereikt en ook wordt er ook vaak bij de vragen zelf tips gegeven. Deze hulp wordt uiteindelijk afgebouwd, zodat de leerling zelfstandig het geleerde kan toetsen. Tussendoor komen 'veel voorkomende vragen' en de verbindings- en structuurwoorden (wichtige Wörter) aan de orde. Examenvoorbereiding schrijven De examenvoorbereiding voor Schreiben begint met het onderwerp e-mail. Met behulp van de opdrachten werkt de leerling toe naar het schrijven van een correcte e-mail. Onderdeel B biedt de mogelijkheid te oefenen in het geven van informatie. De opdrachten bestaan uit het schrijven van een nieuwsbericht, een artikel en een fictief verhaal. In onderdeel C schrijft de leerling brieven. De opbouw bestaat uit een zakelijke brief, een klachtenbrief en een persoonlijke brief. In onderdeel D gaat het om het geven van reacties en daarbij het formuleren van de eigen mening. Ook is er aandacht voor grammatica en leert de leerling in de Schreibmittel standaardzinnen voor de verschillende brieven.
0.4
Organisatie
Studieplanner Het doorwerken van een katern met twee taken en Literatur neemt ongeveer 9 weken in beslag. In de leerlingen-ICT (I-clips) vindt de leerling per taak een studieplanner die hij zelf kan invullen. In deze docentenhandleiding vindt u per taak een voorbeeldplanner voor 2 of 3 uur Duits per week. Examentraining De examenvoorbereiding is ingedeeld naar vaardigheid. Dat betekent dat er erg veel materiaal is per vaardigheid. Het is niet noodzakelijk om een heel katern van voor naar © Noordhoff Uitgevers
5 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
achter in één keer door te werken. U kunt deze onderdelen naar eigen inzicht plannen en al vroeg in het schooljaar beginnen en al naar gelang het eind- en schoolonderzoek nadert de intensiteit verhogen. Taalportfolio Iedere eindtaak is gekoppeld aan het Europees Referentiekader. In I-clips hebben we per eindtaak de ‘'ik kan beschrijvingen’’ voor de leerlingen geordend, met een verwijzing naar het taalportfolio www.europeestaalportfolio.nl. Leerlingen werken na het beëindigen van de eindtaak het taalportfolio bij. De leerling houdt zijn of haar eigen vorderingen bij. De docent heeft de mogelijkheid om de vorderingen van de leerlingen te volgen. In Der Coach vinden uw leerlingen een instructie voor het aanmaken en invullen van hun taalportfolio op www.europeestaalportfolio.nl. Antwoorden Als docent heeft u de mogelijkheid om de antwoorden aan de leerlingen te verstrekken. De antwoorden vindt u als bestand in de docenten-servicebox. ICT Vanuit de taak wordt regelmatig verwezen naar de I-clips, bijvoorbeeld voor extra oefenen of voor extra lees-, luister- of literaire fragmenten en webquests. Het is handig om van tevoren te bepalen of u de leerlingen zelfstandig (thuis) of gezamenlijk in het computerlokaal met Iclips laat werken. De ICT bij Neue Kontakte voor de Tweede Fase heet I-clips en is te bereiken via www.Iclips.noordhoff.nl. De volgende ICT is beschikbaar: • extra grammatica * • diagnostische toets Zum Schluss* • studieplanner* • extra oefenen Redemittel, Lernliste en grammatica • extra lees- en luisterteksten • extra literatuur • webquests • alle geluidsfragmenten bij de katernen * Deze onderdelen zijn vrij toegankelijk. Toetsing en beoordeling Per taak zijn er 4 toetsen beschikbaar: 2 gram/lernliste/redemittel toetsen, 1 leesvaardigheidtoets en een luistervaardigheidtoets. Deze toetsen worden als aparte bestanden aangeboden in de docentenservicebox. U kunt ze vrij makkelijk combineren en arrangeren tot grotere eigen toetsen. Voor het toetsen van spreek- en schrijfvaardigheid zijn de deelopdrachten en de eindtaak in de katernen bedoeld; elke taak kent minstens 4 productieve opdrachten. U kunt bij elke taak deze deelopdrachten of/en het eindproduct in de beoordeling meenemen. Het is goed om per taak van tevoren te bepalen welke (deel)opdrachten u wilt beoordelen. wilt nemen.
0.5
Overzicht grammatica
In vwo 4, 5 en 6 is er veel ruimte voor herhaling van de grammatica uit jaar 1 t/m 3. Hieronder ziet u welke onderwerpen in de taken aan de orde komen. In iedere taak en in de productieve examenonderdelen komen twee of drie grammatica onderwerpen aan de orde. Bij elk grammatica blokje zijn standaard twee extra opdrachten in de I-clips opgenomen. © Noordhoff Uitgevers
6 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
4 vwo Taak 1 Wohin in Dresden
2 Jugend heute 3 Quer durch Deutschland 4 Sport und Fairness 5 Mein Alter Ego 6 Wo wie wohnen
7 Hanse und Europa
5 vwo Taak 1 Multikulti 2 Über Leben 3 Krimi 4 Mann und Frau
5 Berlin, Berlin! 6 Wirtschaft im Aufschwung 7 Was steht zur Debatte? 8 Besondere Personen
6 vwo Taak 1 Abschluss und Anfang
© Noordhoff Uitgevers
Imperativ haben / sein + volt dlw ovt Konjunktiv müssen, sollen, wollen, können, werden, wissen im Imperfekt ovt en vtt unregelmäßige Formen von Komparativ und Superlativ naar = ’nach, zu, in, an’ Genitiv regelm ww + sein / werden in ott ovt en vtt Präp + 2,3,4 en 3/4 Adjektive bleiben und gehen; das Wort man wenn oder als persönl / poss Pronomina starke Verben ovt vtt Genitiv bei geogr Namen
- Völkernamen und schwache Substantive - Adjektive und substantivierte Adjektieve - e/i-Wechsel und a/ä-Wechsel - Passiv - Personalpronomen - Fragewörter - Wichtige Wörter - Relativpronomen - sein, haben, werden, wissen + Modalverben im Präsens - werden, wollen, sollen, möchte - Suffixe - Verben und Präpositionen, die Fälle - Reihenfolge der Verben - Adjektieve und Steigerungsstufen - Possessivpronomen - Präpositionen: naar - Konjunktionen - Reflexivpronomen; Gegenseitigkeit - Reflexivpronomen; Dativ und Akkusativobjekt - Imperfekt
- Modalverben im Präsens - Modalverben im Imperfekt und Perfekt - Präpositionen: naar - Relativpronomen 7 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
2 Dinge von damals Examenvoorbereiding Sprechen Examenvoorbereiding Lesen Examenvoorbereiding Schreiben
0.6
Overzicht inhoud taken
4 vwo Taak 1 Wohin in Dresden
2 Jugend heute 3 Quer durch Deutschland 4 Sport und Fairness 5 Mein Alter Ego 6 Wo wie wohnen
7 Die Hanse und Europa
5 vwo Taak 1 Multikulti
2 Über Leben
- aktiver Gebrauch Konjunktiv II - Imperfekt und II. Partizip - Adjektiv, Steigerung, Zahlwörter - Präpositionen - Zeitbestimmungen - aktiver Gebrauch Konjunktiv II - Wichtige Wörter - Imperfekt - Adjektiv
Teilaufgaben B spreken: bioscoopbezoek plannen C spreken: de weg vragen D spreken: een monoloog E spreken: argumenten geven F schrijven: e-mail G spreken: een uitstapje aanprijzen H spreken: naar het weer vragen B schrijven/spreken: een enquête maken C schrijven: tekst over mode of muziek D schrijven: artikeltje ervaringen internet B spreken: voorkeur Alpen / Ruhrgebied C schrijven: beschrijving onderkomen D schrijven: programma groepsreis B spreken: mening eerlijkheid en sport C schrijven: een persoonlijke brief D spreken: het spel Fair Play mondeling uitleggen B spreken: naam presenteren C schrijven: karakterbeschrijving D schrijven: woonplaats beschrijven E schrijven: bijzondere belevenis B schrijven: woonsituatie van je alter ego C spreken: interview over: wat betekent voor jou het begrip vaderland? D spreken; huis van de toekomst tekenen en mond toelichten B spreken: gesprek voeren C spreken en schrijven: miniquiz maken en uitvoeren D schrijven: uitnodiging
Endprodukt Spreken: taaldorp-achtige situatie
Teilaufgaben B schrijven: portret nav luistertekst C schrijven: opstel D spreken: verslag doen/ korte presentatie B spreken: discussie over roken C spreken: rollenspel bij de dokter D schrijven: korte tekst met mening
Endprodukt Spreken: presentatie van migratieland
© Noordhoff Uitgevers
8 (55)
Schrijven: Met de klas of een kleinere groep een jeugdkrant maken Schrijven: info /reclamefolder maken voor een groepsreis naar Alpen/Ruhrgebied Schrijven: informatiemap voor Duitse leeftijdgenoten met uitleg + uitnodiging voor Fair Play-toernooi. Spreken en schrijven: presenteren van zelfgemaakt weblog van alter ego Spreken: In een PowerPointpresentatie nieuwe woonwijk presenteren Spreken en schrijven: Een Hanse-quiz maken en uitvoeren
Schrijven: ingezonden brief met mening
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
3 Krimi 4 Mann und Frau 5 Berlin, Berlin! 6 Wirtschaft im Aufschwung 7 Was steht zur Debatte? 8 Besondere Menschen
B spreken: getuigen bevragen C schrijven: plot voor krimi schrijven D spreken/schrijven: oordeel vormen B schrijven: ideale persoon C spreken: discussie over kind en werk D spreken: enquête over vakkenpakket B spreken: info vragen bij VVV C spreken: bezienswaardigheid presenteren D schrijven: ideale avond B schrijven: e-mail schrijven C schrijven: beoordeling hotel schrijven D spreken: product presenteren B schrijven: artikel over liefdadigheid C spreken: monoloog over school zonder leraar D schrijven/spreken: spiekbriefje maken voor debat B schrijven: mening geven over betekenis historisch persoon C spreken: monoloog D spreken: spel Mystery Guest
6 vwo Taak 1 Abschluss und Anfang
2 Dinge von damals
0.7
Spreken: oordeel vellen over zaak met voorgeschreven rollen Schrijven: opstel over toekomst man/vrouw Spreken: presentatie dagprogramma Berlijn Spreken: reclame maken voor een zelfbedacht product Spreken: debat voeren en beoordelen
Schrijven: interviewvragen bedenken en beantwoorden
Teilaufgaben B spreken: gesprek – wat is voor jou de ideale studentenstad? C spreken: monoloog over eigen toekomstplannen D schrijven: e-mail schrijven B spreken: thema kiezen en spullen verzamelen C schrijven: teksten zoeken en vereenvoudigen D spreken: spullen verzamelen en beschrijven
Endprodukt Schrijven: artikel over toekomstplannen
Spreken: ‘rondleiding’ door eigen museum
ERK en Taalprofielen: het niveau van de teksten
Bij elke taak is aangegeven dat de in deze taak aangeboden teksten tenminste het niveau B2 hebben (receptief B2/C1). Daarbij dient te worden opgemerkt dat een niveauaanduiding niet een limiet aangeeft maar altijd bedoeld is om een bepaalde bandbreedte te illustreren. Dat houdt in dat een bepaalde tekst in het begin van B2 kan worden ingeschat, terwijl een andere tekst meer aan het eind, richting C1 ingeschaald kan worden. In het Europees Referentiekader (CEFR) worden criteria genoemd die een tekst tot een illustratie van een bepaald niveau maken. 'Taalprofielen' concretiseert die criteria (kenmerken) en daarvan wordt in het onderstaande overzicht gebruik gemaakt. Voor de helderheid geven we hier de kenmerken voor A2, B1, B2 en C1. Overigens onderscheidt het CEFR een viertal leessituaties waarmee wordt beschreven wat het algemene leesdoel zou kunnen zijn: • Correspondentie lezen • Oriënterend lezen © Noordhoff Uitgevers
9 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
• •
Lezen om informatie op te doen Instructies lezen
Kenmerken voor teksten op A2-/B1- en B2/C1-niveau: Onderwerp
Woordgebruik/zi nsbouw
Tekstindeling
Tekstlengte
A2 Alledaags, bekend en concreet
B1 Vertrouwde, alledaagse of werkgerelateerde onderwerpen.
B2 Alledaagse onderwerpen en onderwerpen die aansluiten bij het eigen vakgebied. Er zijn geen beperkingen mits woordenboeken e.d. beschikbaar zijn.
C1 Er zijn geen beperkingen ten aanzien van het onderwerp.
Hoogfrequente woorden en woorden bekend uit de eigen taal of behorend tot internationaal vocabulaire. Teksten zijn eenvoudig en helder van structuur. De indeling geeft visuele ondersteuning bij het begrijpen van de tekst. Korte teksten.
Eenvoudig en alledaags.
Teksten zijn goed gestructureerd.
Er zijn geen beperkingen.
Er zijn geen beperkingen.
Teksten kunnen langer zijn.
Speelt geen rol.
Speelt geen rol.
Kan op basis van een idee over de betekenis van het geheel van korte teksten over alledaagse en concrete onderwerpen, de waarschijnlijke betekenis van onbekende woorden uit de context afleiden.
Kan de betekenis van onbekende woorden over onderwerpen die gerelateerd zijn aan zijn/haar vakgebied en interesses bepalen aan de hand van de context. Kan de betekenis van zo nu en dan voorkomende onbekende woorden afleiden uit de context en de betekenis van zinnen herleiden, op voorwaarde
Kan een variëteit aan strategieën gebruiken om tot tekstbegrip te komen, inclusief letten op hoofdpunten en begrip checken met gebruik van contextuele aanwijzingen. hulpmiddelen Incidenteel gebruik van een woordenboek bij gespecialiseerde artikelen buiten het eigen gebied.
Kan een variëteit aan strategieën gebruiken om tot tekstbegrip te komen, inclusief letten op hoofdpunten en begrip checken met gebruik van contextuele aanwijzingen. hulpmiddelen Incidenteel gebruik van een woordenboek bij gespecialiseerde artikelen buiten het eigen gebied.
Er zijn geen beperkingen, mits woordenboeken e.d. beschikbaar zijn.
Strategieën: Signalen herkennen en interpreteren
© Noordhoff Uitgevers
10 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
dat het besproken onderwerp bekend is. C1 – Lezen Kan een uitgebreid scala van veeleisende, lange teksten begrijpen en de impliciete betekenis herkennen. Kan zichzelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken. Kan flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden. Kan een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden. Ik kan-beschrijvingen Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi. Ik kan zeer korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen. Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen. Ik kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij de schrijvers een bepaalde houding of standpunt innemen. Ik kan eigentijds literair proza begrijpen. Ik kan lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik van verschillende stijlen waarderen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en lange technische instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein. Ik kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen, inclusief abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten, zoals handleidingen, specialistische artikelen en literaire werken.
© Noordhoff Uitgevers
11 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Taak 1 Abschluss und Anfang 1.1
Werkplanner
Bij 2 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner A2 2 B 5, 6 en 9 Leren: Lernliste A + B en Redemittel 10 3 C 12, 14 en 15 Leren: Lernliste C 4 C 18 Meer oefenen in ict Leren: Grammatik C en Redemittel 19 5 D 22, 23 Leren Lernliste D 6 Meer oefenen in ict Leren: Grammatik D en Redemittel 27 7 Endprodukt (artikel schrijven) Herhaling: Lernliste, Redemittel en Grammatik 8 Endprodukt: beoordeling verwerken en artikel inleveren eindtoets voorbereiden
In de les A1 B 3 en 4 B 7, 8, 10 en 11 C 13, 16 en 17 C 20
D 21, 24, 25 en 26 oefeningen bespreken D 28 (e-mail schrijven) Zum Schluss. Endprodukt: briefen ruilen en elkaar beoordelen eindtoets
Bij 3 uur Duits per week Les Datum Voor de les 1 Invullen taalportfolio en werkplanner
In de les A 1 en 2 B3
2
B 4 t/m 6 Leren Lernliste A + B Leren: Redemittel 10 B11 voorbereiden
B 7, 8 en 9
C 12 Leren Lernliste C C 14, 17 en 18 Meer oefenen in ict Leren: Grammatik C en Redemittel 19 Leren Lernliste D
C 13, 15 en 16
D 23 Leren Grammatik D Meer oefenen in ict Leren: Redemittel 27 Herhaling: Lernliste, Redemittel en Grammatik
D 24 t/m 26
3 4 5
6 7 8 9
© Noordhoff Uitgevers
B 11
C 20
D 21, 22
12 (55)
D 28 zum Schluss
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
10
Endprodukt
11
Endprodukt: beoordeling verwerken en artikel inleveren
12
eindtoets voorbereiden
1.2
Endprodukt: artikel ruilen en elkaar beoordelen voorbereiding eindtoets eindtoets
Didactische tips
In deze eerste taak van katern 1 worden alle vaardigheden getraind. Ook de onderdelen ’oriëntatie op studie en beroep’ en werken met ICT komen aan de orde. 1 Deze luisteropdracht leidt het thema in. Let op: deze luisteropgave is aan een stuk door ingesproken, er zijn dus geen nummers en pieptonen voor elke vraag. 2 Hier wordt informatie over het Duitse schoolsysteem gegeven. 4 t/m 6 De opdrachten zijn geschikt als huiswerk omdat de teksten vrij lang zijn en thuis iedereen in zijn eigen tempo kan lezen. 8 Het doel van deze gespreksopdracht is het oefenen met de in opdracht 7 aangeboden grammatica. 9 Als extra oefening bij deze gatentekst is het vertalen van de diverse antwoordmogelijkheden. Dit is bedoeld als oefening om de woordenschat te vergroten. 11 Deze opdracht is het meest effectief als met wisselende partners gewerkt wordt. Hiervoor kan het handig zijn om met een opstelling in een binnen- en een buitencirkel te werken. De leerlingen in de buitencirkel schuiven na elke vraag een plaats op. De leerlingen in de binnencirkel blijven zitten. 12 Geschikt als huiswerk, omdat leerlingen voor deze oefening het internet nodig hebben. 20 Het spaart tijd, als leerlingen deze opdracht inspreken (bijvoorbeeld met behulp van een mp3-speler) en inleveren (als digitaal bestand). 21 Deze luisteropdracht is aan een stuk door ingesproken, er zijn dus geen nummers en pieptonen voor elke vraag. 28 Deze opdracht is het schrijven van een e-mail. Het is daarom leuk om de leerlingen de opdracht per mail in te laten leveren. Endprodukt Het eindproduct is een artikel. De leerlingen beoordelen elkaars werk voor ze het artikel inleveren op taalfouten. Ze letten daarbij vooral op de correcte toepassing van de grammatica, die in taak 1 behandeld werd. 1.3 Ik kan beschrijvingen Na het beëindigen van je eindtaak, werk je je taalportfolio bij. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je dus hebt geleerd.
Taalportfolio
Taak 1 – Abschluss und Anfang Wat deed je in de taak/eindopdracht?
Spreken B1/B2 © Noordhoff Uitgevers
13 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Je voerde een gesprek over de beste universiteitsstad
Ik kan een gesprek voeren over vertrouwde onderwerpen Ik kan de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten Schrijven B1/B2 Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn indrukken en ervaringen beschrijf
Je hebt je toekomstplannen beschreven en uitgelegd
Je hebt een e-mail aan een leeftijdsgenoot geschreven waarin je advies geeft. Je hebt een artikel over beslissingen en keuzes na het eindexamen geschreven.
Ik kan een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een onderwerp dat mijn interesse heeft.
Lezen B2/C1 Ik kan snel relevante details in lange en ingewikkelde teksten opzoeken. Ik kan complexe teksten over heel specifieke onderwerpen begrijpen als ik een woordenboek mag gebruiken.
Je hebt diverse teksten gelezen waaruit je specifieke informatie moest halen, informatie die voor het beantwoorden van een vraag of het maken van een opdracht relevant was.
Ik kan artikelen en verslagen begrijpen over hedendaagse problemen waarin schrijvers bepaalde standpunten innemen.
Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op B2 niveau hebt uitgevoerd, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. (Je kunt ook iemand anders vragen je (mee) te beoordelen.) • Was je voldoende met het onderwerp bekend om er een gedetailleerde verhaal over te houden? Ja, helemaal/ een beetje/ eigenlijk onvoldoende. • Kende je alle woorden die je in je presentatie moest gebruiken? vaak/soms/niet • Kon je ingaan op punten, die door de toehoorders werden ingebracht en dan van de voorbereide tekst afwijken? ……. een enkele keer/soms/vaak • Kun je je fouten en versprekingen corrigeren? Vaak/soms • Was je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet • Kan ik in een gesprek of discussie mijn standpunten vloeiend en spontaan uiten? vaak/soms • Was de spelling van de woorden goed? vaak wel/ soms niet • Kan ik over veel onderwerpen een gestructureerde tekst schrijven? Vaak/ meestal wel/soms niet Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op B2 niveau zit. Bij het formuleren van zinnen B2-niveau doe je het overgrote deel goed en kun je zelfs een fout herstellen (omdat je hem zelf hebt gehoord). Bij de grammatica gaat veel al heel goed. Met onbekende woorden heb je minder moeite, je bent goed in staat je anders uit te drukken. Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl
© Noordhoff Uitgevers
14 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Daar vind je bij de verschillende vaardigheden 'ik kan- beschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer moet hebben gedaan om te kunnen zeggen dat je het echt kunt. Hier geldt een beetje het principe 'einmal ist kein Mal', maar dat snap je zelf ook wel (Door af en toe een doelpunt scoren ben je immers ook niet direct de topscorer). Tip: voeg je producten toe aan het Dossier in je taalportfolio, als bewijs dat je een prestatie echt kunt. Heb je meer hulp nodig bij het invullen van je taalportfolio, kijk dan in de Coach op bladzijde 55, of in de handleiding van het Europees taalportfolio (zie bovenstaande website: klik op handleiding; je kunt deze downloaden of printen)
1.4
Docentenpagina webquest
Inleiding Deze webquest is bedoeld voor leerlingen van 6 vwo en sluit aan bij het thema ‘Abschluss und Anfang’: taak 1 van Neue Kontakte katern 1, 6 vwo. In deze webquest ontwikkelen leerlingen in tweetallen een 'Wegweiser' voor Duitse eindexamenleerlingen die zich willen oriënteren op de mogelijkheden van een jaar in het buitenland. Deze webquest is ook te gebruiken als alternatief voor het eindproduct van bovengenoemde taak. Niveau Vereiste taalvaardigheid, aangegeven in het Europees Referentiekader (ERK): lezen niveau B1/B2, schrijven niveau B1, (spreken A2). Zie ook www.taalportfolio.nl. Doelen en eindtermen 1. Algemene doelen: Opzoeken en verwerken van informatie Informatie verzamelen Informatie selecteren Samenwerken Beslissingen nemen Overeenstemming bereiken Leren reflecteren op het leerproces: (zelf-)reflectie 2. Eindtermen uit het domein Duits: Doelen en eindtermen 1. Algemene doelen: Opzoeken en verwerken van informatie Informatie verzamelen Informatie selecteren Samenwerken Beslissingen nemen Overeenstemming bereiken Leren reflecteren op het leerproces: (zelf-)reflectie © Noordhoff Uitgevers
15 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
2. Eindtermen uit het domein Duits: Subdomein: Taalvaardigheden - Leesvaardigheid Subdomein: Taalvaardigheden aangeven of een tekst, gegeven een bepaalde informatiebehoefte, relevante informatie bevat en, zo ja, welke. - Schrijfvaardigheid Informatie geven Iets of iemand beschrijven Subdomein: Algemene vaardigheden De kandidaat heeft bij het verwerven van informatie een aantal malen gebruik gemaakt van toepassingen van ICT. Subdomein: algemene vaardigheden De kandidaat kan bij het schrijfproces gebruik maken van de mogelijkheden van tekstverwerking. Leerzaamheid Uitgaande van de criteria zoals die zijn vastgelegd in de zogenaamde ‘meetlat voor webquests’ op de site http://www.kennisnet.nl/thema/talenquest/meetlat/index.html. kunnen we vaststellen: 1 Blootstelling (kwantitatief) Het uitvoeren van de taak leidt tot kennisname van veel tekst (geschreven of gesproken) in de doeltaal. 2 Blootstelling (kwalitatief) De teksten zijn attractief, actueel, functioneel en levensecht. 3 Productie van output (regelgeleid) – Taak bevat elementen die beheersing van vormaspecten bevorderen. 4 Strategisch handelen (receptief) – Taak lokt gebruik van lees- en luisterstrategieën uit, (het raden van onbekende elementen, het efficiënt gebruik maken van voorkennis, e.d.) 5 Productie van output (algemeen) –Taak lokt productief gebruik doeltaal uit. 6 Strategisch handelen (productief) – Taak lokt gebruik van communicatiestrategieën uit. 7 Leren leren – De opdracht biedt mogelijkheden voor zowel tussentijdse reflectie op het proces (strategieën!), als ook reflectie aan het eind van en op het product. Randvoorwaarden Voor het uitvoeren van deze TalenQuest met een klas of groep leerlingen moeten de leerlingen de beschikking hebben over: Computers met internet aansluiting; Printers (eventueel); Woordenboeken D-N, N-D (papier of digitaal), of een online woordenboek (zie de bronnen in de opdracht). Regie © Noordhoff Uitgevers
16 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Duur De leerlingen hebben minimaal vier lesuren nodig om deze webquest af te ronden. Daarnaast zal er zo’n vier uur huiswerk aan vast zitten. U zult zelf moeten bepalen of de geschatte tijdsindicatie voldoet voor uw leerlingen. Een ander hangt ook af van de door u gewenste kwaliteit van het eindproduct. Werkvolgorde De leerlingen werken in tweetallen. Door het volgen van de verschillende stappen, werken ze naar het eindproduct, de 'Wegweiser', toe. Beoordeling De leerlingen beoordelen in eerste instantie zelf hun werk. Dit gebeurt aan de hand van onderstaand schema (wellicht moet u het schema toelichten bij uw leerlingen). U kunt ook variaties erop aanbrengen. U kunt van tevoren een minimaal aantal punten aangeven dat door de leerlingen gescoord moet worden (maximaal 36 punten). Evaluatieschema 1 Opdrachten (werkblad) Opdrachten (werkblad) Gegeven voorbeelden (objecten / situaties) Weergeven informatie in eigen woorden Eindproduct: Duitse taal Eindproduct: inhoud
Eindproduct: lay-out Originaliteit Samenwerking
3
4
onvolledig inhoudelijk slecht slecht passend bij onderwerp veel overgeschreven van de bronnen veel fouten onprofessioneel, warrig en onoverzichtelijk onverzorgd
volledig inhoudelijk goed goed passend bij onderwerp in eigen woorden beschreven
niet origineel
zeer origineel
slecht
uitstekend
Totaal aantal punten: (max. 36)
© Noordhoff Uitgevers
2
17 (55)
(bijna) zonder fouten professioneel, helder en overzichtelijk verzorgd
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Taak 2 Dinge von damals 2.1
Werkplanner
Bij 2 uur Duits per week Les Datum 1 2 3 4 5 6 7
Voor de les Invullen taalportfolio en werkplanner A 1 t/m 4 B3 Leren Lernliste A B 9 t/m 11 Meer oefenen in ict Leren Lernliste B C 16 t/m 18 Leren Lernliste C Meer oefenen in ict D 23, voorbereiden 24 Leren Grammatik B en C D 24 afmaken Meer oefenen in ict Leren Lernliste D Leren Grammatik D Endprodukt
8
In de les A 1en 2 B 4 t/m 8 B 12 C 13 t/m 15 C 19 D 20 t/m 22 D 24 Endprodukt zum Schluss Endprodukt eindtoets
Bij 3 uur Duits per week Les Datum 1
Voor de les Invullen taalportfolio en werkplanner
In de les A 1 en 2
2
B3 Leren Lernliste A B 9 en 10 Leren Lernliste B Meer oefenen in ict B 12
B 4 t/m 8
Leren Lernliste C eerste helft Meer oefenen in ict C 19 voorbereiden Leren Grammatik B en C D 23 Leren Lernliste C 2e helft D 24 Leren Lernliste D Meer oefenen in ict Leren Grammatik D
C 15 t/m 18
3 4 5 6 7 8 9 10
© Noordhoff Uitgevers
B 11 en 12 C 13 en 14
18 (55)
C19 D20 t/m 22 D 24 D 24 en voorbereiding afspraken Endprodukt zum Schluss Endprodukt
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
11
Endprodukt
Endprodukt
12
2.2
eindtoets
Didactische tips
1 In Anstoß en deeltaak B maken de leerlingen kennis met drie musea, namelijk het Haus der Geschichte (HdG) in Bonn, het Deutsches Historisches Museum (DHM) in Berlijn en het virtuele museum LeMO, voortgekomen uit samenwerking tussen het HdG en het DHM. Het HdG laat zien hoe het West-en Oost-Duitsland is vergaan sinds 1945. In het museum worden voorwerpen tentoongesteld die betrekking hebben op (inter)nationale politieke onderwerpen. Maar ook voorwerpen, films, geluidsfragmenten die het dagelijkse leven in Duitsland laten zien. Het DHM biedt verzamelingen m.b.t. de oudere Duitse geschiedenis (voor 1945). LeMO (Lebendiges virtuelles Museum Online) bevat o.a. audiofragmenten, video’s, landkaarten, statistieken, voorwerpen en VRML bestanden. (Virtual Reality Modeling Language is een markup-taal waarin driedimensionele objecten kunnen worden beschreven. Daarmee kan het object van alle kanten worden bekeken, geroteerd, in- en uitgezoomd worden enzovoort.) 5 Toelichting bij de vier voorwerpen (originele tekst) Bild 1 Die Eintrittskarte galt für das Endspiel der Fußball-Weltmeisterschaft am 4.7.1954 im Stadion von Bern. Unter Mannschaftskapitän Fritz Walter (1919-2002) mit Trainer Sepp Herberger (1897-1977) besiegte die deutsche Nationalmannschaft die hochfavorisierten Ungarn 3:2. Die gewonnene Weltmeisterschaft bedeutete mehr als ein sportliches Ereignis. Das "Wunder von Bern" flößte den Deutschen neues Selbstbewusstsein ein - nach dem Motto "Wir sind wieder wer". Bild 2 Die Karte diente als Erinnerungsstück an den Mauerfall am 9.11.1989. Telefonkarten zum bargeldlosen Telefonieren mit Kartentelefonen wurden in Deutschland erstmals zu Erprobungszwecken am 20.6.1983 in Frankfurt/Main ausgegeben. Nach einer Erprobungsphase konnten Telefonkarten ab dem 16.12.1986 - zunächst am Postschalter, später auch in verschiedenen Geschäften - erworben werden. Seit Anfang der 1990er Jahre nahm ihre Verbreitung zu. Das Sammeln der vielfach als Werbeträger eingesetzten Telefonkarten hat sich zu einem weit verbreiteten Hobby entwickelt. Bild 3 Mit lila eingefärbten Latzhosen grenzten sich zahlreiche junge Frauen verstärkt seit Mitte der 1970er Jahre vom Weiblichkeitsideal der Konfektionsmode ab. Die lila Latzhose wurde zum symbolhaften Kleidungsstück der neuen Frauenbewegung. Sie propagierte ein neuartiges Bewusstsein von der politischen und gesellschaftlichen Rolle der Frau im Sinne von mehr Individualität und Partizipation. Ausdruck des neuen Bewusstseins war auch die Gründung von zahlreiche Frauenzentren, die als Versammlungs- und Arbeitsorte dienen. Bild 4 Die "Isetta" ist ein typisches Fahrzeug aus der Zeit der Motorisierung der Bundesrepublik in der zweiten Hälfte der 1950er Jahre. Ungewöhnlich war der Einstieg in das Fahrzeug von vorne. BMW baute die "Isetta" von 1955 bis 1962. BMW Isetta 250: 12 PS, 245 ccm, 85 km/h
© Noordhoff Uitgevers
19 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
12 Het verdient aanbeveling de leerlingen te laten ’stöbern’ bij de sites van HdG, DHM en LeMO. De ervaring leert dat het even duurt voordat de leerling de goede zoekstrategieën toepassen. Er is erg veel te vinden. U kunt de leerlingen nog eens wijzen op de opdrachten 2 en 5 om ze een idee te geven van wat er van ze verwacht wordt. 14 De website http://www.tagesschau.de is de moeite waard. Je kunt er bijvoorbeeld diverse filmpjes bekijken. (RAF > Rote Armee Fraktion > Animation.). Zie desgewenst ook: http://www.duitslandweb.nl (Dossiers - RAF), en http://geschiedenis.vpro.nl Tip: Filmpjes kun je in Windows via de Verkenner downloaden: Extra > Internetopties > Instellingen > Bestanden weergeven en dan de bestanden (bijv. flvbestandjes) kopiëren.] Desgewenst kunt u dit materiaal in Schoolwise voor de leerlingen klaar zetten. De recente film ´Der Baader Meinhof Komplex´ (2008) geeft een indringend beeld van de terroristenbeweging. ´Únterrichtsmaterial´ daarbij is gratis te downloaden via http://www.bmk.film.de/ 15 Een videofilm van 45 minuten over deze vliegtuigkaping is te zien op http://www.zdf.de/ZDFmediathek/content/260466?inPopup=true 21 'Freiheit' is (live) in twee optredens te vinden op www.youtube.com/watch?v=30veJxrgX6I http://nl.youtube.com/watch?v=1BhtyNFrlwc (met beelden van de Wende) http://video.aol.com/video-detail/westernhagen-freiheit-live-dusseldorf-1999/3649672347 Een ´Kurzvideo´ van de Wende is te vinden op: http://www.myvideo.de/watch/2542338/MAUERFALL
2.3
Ik kan beschrijvingen
Na het beëindigen van je eindtaak, werk je je taalportfolio bij. Met het goed uitvoeren van de deelopdrachten en de eindopdracht bewijs je wat je kunt en wat je dus hebt geleerd. Taak 2– Dinge von damals Taalportfolio Wat deed je in de taak/eindopdracht? Gesprekken voeren B1/B2 Je hebt deelgenomen aan een discussie in Ik kan tijdens een discussie mijn mening de klas over het thema van je tentoonstelling geven over mogelijke oplossingen voor een en welke voorwerpen je daarin laat zien. probleem en mijn mening daarbij onderbouwen. Ik kan in een discussie om aandacht vragen. Ik kan aan een gesprek of discussie deelnemen en kan alternatieve voorstellen bespreken.
In de groep heb je voorstellen gedaan, naar andere voorstellen geluisterd en daarop gereageerd.
Spreken B1/B2 Ik kan een presentatie houden over een bestudeerd onderwerp en voor-en nadelen bespreken.
Je hebt in je groep jouw mening over de idealen en de methodes van de RAF gegeven.
© Noordhoff Uitgevers
20 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
In de eindopdracht heb je een minitentoonstelling gepresenteerd. Schrijven B1/B2 Ik kan redelijk gedetailleerde verslagen maken.
Je hebt een redelijk gedetailleerde beschrijving van een voorwerp gemaakt.
Ik kan feitelijke informatie over bekende en minder bekende zaken samenvatten, er over verslag doen en er een mening over geven. Lezen B2/C1 Ik kan snel relevante details in lange en ingewikkelde teksten op verschillende terreinen opzoeken.
Je hebt een samenvatting gemaakt van een tekst en een luisteroefening. Van die samenvatting heb je een tekst met daarin je mening geschreven. Je hebt diverse teksten gelezen waaruit je specifieke informatie moest halen, informatie die voor het beantwoorden van een vraag of het maken van een opdracht relevant was.
Ik kan met behulp van strategieën (zoals het herkennen van hoofd- en bijzaken en het gebruik van aanwijzingen in de context) allerlei soorten teksten beter begrijpen. Daarbij kan ik anticiperen op wat gaat volgen.
Je hebt informatie gezocht over personen, zodanig dat je aan de hand daarvan een tekst kunt schrijven.
Ik kan artikelen en verslagen tot in detail begrijpen over hedendaagse problemen waarin schrijvers bepaalde standpunten innemen.
Je hebt gedetailleerde informatie verzameld op de sites van drie musea door selectief te lezen.
Luisteren B2/C1 Ik kan langere betogen begrijpen, ook over complexe onderwerpen.
Je hebt naar een radioreportage over een museum geluisterd. Daarin werd onder andere verteld wat tot de oprichting van dat museum heeft geleid.
Ik kan een breed scala aan geluidsmateriaal, radioprogramma’s en films begrijpen en daarbij details vaststellen.
Op de site van LeMO heb je gezocht, geluisterd en gekeken naar geluidsmateriaal, radioprogramma’s en films.
Hoe weet je of je prestatie goed is? Om te kunnen beoordelen of je je prestatie op B2 niveau hebt uitgevoerd, moet je voor jezelf nagaan of je aan de criteria voldoet. Beantwoord daarvoor onderstaande vragen. (Je kunt ook iemand anders vragen je (mee) te beoordelen.) • Was je voldoende met het onderwerp bekend om er een gedetailleerde verhaal over te houden? Ja, helemaal/ een beetje/ eigenlijk onvoldoende. • Kende je alle woorden die je in je spreekbeurt moest gebruiken? vaak/soms/niet • Kon je ingaan op punten, die door de toehoorders werden ingebracht en dan van de voorbereide tekst afwijken? ……. een enkele keer/soms/vaak • Kun je je fouten en versprekingen corrigeren? Vaak/soms • Was je uitspraak duidelijk genoeg? vaak/soms/nog niet • Kan ik in een gesprek of discussie mijn standpunten vloeiend en spontaan uiten? vaak/soms • Was de spelling van de woorden goed? vaak wel/ soms niet
© Noordhoff Uitgevers
21 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
•
Kan ik over veel onderwerpen een gestructureerde tekst schrijven? Vaak/ meestal wel/soms niet
Heb je in de meeste gevallen vaak als antwoord, dan geeft dat aan dat je op B2 niveau zit. Bij het formuleren van zinnen B2-niveau doe je het overgrote deel goed en kun je zelfs een fout herstellen (omdat je hem zelf hebt gehoord). Bij de grammatica gaat veel al heel goed. Met onbekende woorden heb je minder moeite, je bent goed in staat je anders uit te drukken. Naar je taalportfolio. Ga nu naar je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl Daar vind je bij de verschillende vaardigheden 'ik kan- beschrijvingen'. Hier geef je aan of je dat goed, redelijk of misschien wel 'nog niet' kunt. Je zult merken dat sommige ik kan -beschrijvingen vaker voorkomen, maar met een andere invulling daarbij. Dat komt omdat je eigenlijk een ik kan -beschrijving vaker dan één keer moet hebben gedaan om te kunnen zeggen dat je het echt kunt. Hier geldt een beetje het principe 'einmal ist kein Mal', maar dat snap je zelf ook wel (Door af en toe een doelpunt scoren ben je immers ook niet direct de topscorer). Tip: voeg je producten toe aan het Dossier in je taalportfolio, als bewijs dat je een prestatie echt kunt. Heb je meer hulp nodig bij het invullen van je taalportfolio, kijk dan in de Coach op bladzijde 55, of in de handleiding van het Europees taalportfolio (zie bovenstaande website: klik op handleiding; je kunt deze downloaden of printen)
2.4
Docentenpagina webquest
Inleiding Deze webquest is bedoeld voor leerlingen van 6 vwo en sluit aan bij het thema ‘Dinge von damals': taak 2 van Neue Kontakte 6 vwo. In deze webquest schrijven leerlingen in drietallen een artikel met de naam 'Damals in Deutschland', over dingen die nu actueel en modern zijn, maar in het jaar 2060 achterhaald. Deze webquest is ook te gebruiken als alternatief voor het eindproduct van bovengenoemde taak. Niveau Vereiste taalvaardigheid, aangegeven in het Europees Referentiekader (ERK): lezen niveau B1/B2, schrijven niveau B1, (spreken A2). Zie ook www.taalportfolio.nl. Doelen en eindtermen 1. Algemene doelen: Opzoeken en verwerken van informatie Informatie verzamelen Informatie selecteren Samenwerken Beslissingen nemen Overeenstemming bereiken Leren reflecteren op het leerproces: (zelf-)reflectie 2. Eindtermen uit het domein Duits: Subdomein: Taalvaardigheden © Noordhoff Uitgevers
22 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
- Luistervaardigheid de essentie kunnen begrijpen van moeilijker tv-programma's als er in standaardtaal en in normaal tempo gesproken wordt. - Schrijfvaardigheid Informatie geven Iets of iemand beschrijven Subdomein: Algemene vaardigheden De kandidaat heeft bij het verwerven van informatie een aantal malen gebruik gemaakt van toepassingen van ICT. Subdomein: algemene vaardigheden De kandidaat kan bij het schrijfproces gebruik maken van de mogelijkheden van tekstverwerking. Leerzaamheid Uitgaande van de criteria zoals die zijn vastgelegd in de zogenaamde ‘meetlat voor webquests’ op de site http://www.kennisnet.nl/thema/talenquest/meetlat/index.html. kunnen we vaststellen: 1 Blootstelling (kwantitatief) Het uitvoeren van de taak leidt tot kennisname van veel tekst (geschreven of gesproken) in de doeltaal. 2 Blootstelling (kwalitatief) De teksten zijn attractief, actueel, functioneel en levensecht. 3 Productie van output (regelgeleid) – Taak bevat elementen die beheersing van vormaspecten bevorderen. 4 Strategisch handelen (receptief) – Taak lokt gebruik van luisterstrategieën uit, (het raden van onbekende elementen, het efficiënt gebruik maken van voorkennis, e.d.) 5 Productie van output (algemeen) –Taak lokt productief gebruik doeltaal uit. 6 Strategisch handelen (productief) – Taak lokt gebruik van communicatiestrategieën uit. 7 Leren leren – De opdracht biedt mogelijkheden voor zowel tussentijdse reflectie op het proces (strategieën), als ook reflectie aan het eind van en op het product. Randvoorwaarden Voor het uitvoeren van deze TalenQuest met een klas of groep leerlingen moeten de leerlingen de beschikking hebben over: Computers met internet aansluiting; Printers (eventueel); Woordenboeken D-N, N-D (papier of digitaal), of een online woordenboek (zie de bronnen in de opdracht). Regie Duur De leerlingen hebben minimaal drie lesuren nodig om deze webquest af te ronden.
© Noordhoff Uitgevers
23 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Daarnaast zal er zo’n drie uur huiswerk aan vast zitten. U zult zelf moeten bepalen of de geschatte tijdsindicatie voldoet voor uw leerlingen. Een ander hangt ook af van de door u gewenste kwaliteit van het eindproduct. Werkvolgorde De leerlingen werken in drietallen. Door het volgen van de verschillende stappen, werken ze naar het eindproduct, het tijdschriftenartikel, toe. Beoordeling De leerlingen beoordelen in eerste instantie zelf hun werk. Dit gebeurt aan de hand van onderstaand schema (wellicht moet u het schema toelichten bij uw leerlingen). U kunt ook variaties erop aanbrengen. U kunt van tevoren een minimaal aantal punten aangeven dat door de leerlingen gescoord moet worden (maximaal 28 punten). Evaluatieschema 1 Opdrachten (werkblad) Opdrachten (werkblad) Gegeven voorbeelden (objecten / situaties) Weergeven informatie in eigen woorden Eindproduct: Duitse taal
onvolledig inhoudelijk slecht slecht passend bij onderwerp veel overgeschreven van de bronnen veel fouten
2
3
4 volledig inhoudelijk goed goed passend bij onderwerp in eigen woorden beschreven
Eindproduct: inhoud
slechte voorbeelden, maken thema niet duidelijk
Eindproduct: lay-out Originaliteit
onverzorgd
(bijna) zonder fouten prima voorbeelden, maken thema volstrekt inzichtelijk verzorgd
niet origineel
zeer origineel
Samenwerking
slecht
uitstekend
Totaal aantal punten:
© Noordhoff Uitgevers
(max. 36)
24 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
3
Examenvoorbereiding Sprechen
3.1 Korte omschrijving inhoud Deze examenvoorbereiding is te verdelen in twee delen: gesprekken voeren en spreken, zoals ook de verdeling is binnen het ERK. In de onderdelen A en B gaat het voornamelijk om gesprekken voeren, in de onderdelen C en D om spreken. In onderdeel A komen eenvoudigere, persoonlijke gesprekken aan de orde en wordt er aandacht besteed aan uitspraak. In de onderdelen B en D staat het argumenteren centraal, waarbij ook communicatiestrategieën aan bod komen en in onderdeel C oefenen de leerlingen het beschrijven van zaken en gebeurtenissen. Ook grammaticale onderwerpen als voorzetsels en vervoegingen van de belangrijkste werkwoorden komen aan de orde.
3.2
Didactische tips
4 Eventuele extra oefening: de teksten mondeling samenvatten. 6 Laat de leerlingen de rollen eerst doorlezen en laat ze eventueel enkele woorden opschrijven. Stimuleer het vrij spreken: de teksten hoeven niet letterlijk vertaald te worden. 7 Bij vraag 2 en 3 moeten de leerlingen fantaseren. Dit is bedoeld ter voorbereiding op opdracht 8, om zich zo goed mogelijk in hun rol in te leven. 8 U kunt hier verwijzen naar opdracht 7, zodat de leerlingen zich zo goed mogelijk in hun rol kunnen verplaatsen. 10 De leerlingen kunnen bij deze opdracht gebruik maken van de Redemittel 9. Vanzelfsprekend zijn ook eigen reacties mogelijk. 11 Als hulpmiddel kunnen de leerlingen in de tekst de voor- en nadelen onderstrepen. 13 Laat de leerlingen bij deze opdracht gebruik maken van de opdrachten 11 en 12. 14 Extra: laat de leerlingen zelf nog meer zinnen bedenken. Bijvoorbeeld door tijdens hun spreekopdrachten aantekeningen te maken. 15 U kunt deze opdracht ook uit laten voeren aan de hand van een door de leerlingen meegebracht krantenartikel. 16 In deze opdracht wordt de compenserende strategie “beschrijven” omgekeerd geoefend. Hij dient ter voorbereiding op opdracht 17, waar de leerlingen zelf dingen gaan beschrijven. 17 U kunt deze opdracht ook klassikaal uitvoeren in plaats van in groepjes. In plaats van dat iedereen vier woorden bedenkt, bedenkt ieder er 1. • • • • • •
Verdeel de klas in drie groepen: A, B en C. Maak op het bord drie kolommen: A, B en C. Iemand (u zelf of een leerling) is de spelleider en staat voor de klas. Groep A begint: iemand uit groep A beschrijft het woord dat op zijn kaartje staat. Groep B en C mogen raden. Als iemand denkt te weten om welk woord het gaat steekt hij zijn vinger op. De spelleider beslist wie het eerste is. De eerste die zijn vinger opsteekt, mag antwoord geven. Als hij het woord goed raadt in het Nederlands, heeft zijn groep 1 punt. Raadt hij het woord in het Duits, dan levert dat de groep 2 punten op (bij een fout in het Duits ook slechts 1 punt). De spelleider
© Noordhoff Uitgevers
25 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
noteert het aantal punten op het bord. Is het antwoord fout, dan mag de andere groep raden. • • •
Nu mag iemand uit groep B zijn woord beschrijven en mogen de groepen A en C raden. Daarna iemand uit groep C en mogen de groepen A en B raden, enz. Net zolang tot iedereen aan de beurt is geweest, wel erop letten dat iedere groep even vaak is geweest. De groep met de meeste punten wint.
20 De leerlingen mogen alleen korte aantekeningen maken en geen hele zinnen oplezen. U kunt de opdracht ook in tweetallen uit laten voeren. De gesprekspartner kan dan tijdens de beschrijving vragen stellen, op deze manier worden de W-vragen extra geoefend. 21 De foto of het voorwerp dat wordt meegebracht moet niet alleen beschreven worden, maar er wordt bij deze oefening ook een verhaal verteld. 22 Bij 2 vragen de leerlingen u om twee nieuwe beeldverhalen. Deze vindt u in bijlage 4 achterin deze docentenhandleiding en kunt u uitprinten en kopiëren. 23 Bij 4 moet de leerling enige fantasie gebruiken, omdat het ongeluk in het krantenartikel niet tot in detail beschreven wordt. U kunt van deze opdracht ook een rollenspel maken: een leerling speelt de agent, de andere de getuige. Dit om de W-vragen extra te oefenen. 24 U kunt hier verwijzen naar opdracht 14 Kommunikationsstrategien. De gesprekspartner hoeft uiteraard niet alleen te luisteren, maar mag ook vragen stellen. 25 Het verhaal voor deze opdracht vindt u in bijlage 5 achterin deze docentenhandleiding. 30 3 is een voorbereiding op opdracht 31. De leerling moet hier mondeling de mening van Detektiv Rüsbüldt kunnen verwoorden. Het is niet noodzakelijk dat dit in tweetallen of klassikaal gebeurt, u kunt de leerling 3 ook voor zichzelf laten doen. 31 U kunt hier naar opdracht 30, nr. 3 verwijzen. 32 Om tijd te besparen kunt u slechts enkele leerlingen aan het woord laten, of u laat de opdracht in tweetallen uitvoeren in plaats van klassikaal.
3.3
Ik kan beschrijvingen
In dit onderdeel hebben de leerlingen zowel aan ik kan beschrijvingen op A2 als op B1niveau gewerkt. Gesprekken voeren Niveau: A2 productief 1 Informele gesprekken Kan in alledaagse situaties op eenvoudige manier bekenden en onbekenden aanspreken, groeten, zich bij hen voor iets verontschuldigen. Kan op eenvoudige wijze voorkeur en mening uitdrukken over vertrouwde alledaagse onderwerpen. Kan iemand correct ontvangen en op zijn/haar gemak stellen. © Noordhoff Uitgevers
26 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Kan in beperkte mate meedoen aan eenvoudige gesprekken over alledaagse, bekende onderwerpen. 2 Bijeenkomsten en vergaderingen Kan, indien rechtstreeks gevraagd, tijdens een groepsgesprek een mening geven, mits om herhaling gevraagd kan worden en hulp geboden wordt bij het formuleren van een antwoord. 3. Zaken regelen Kan iets bestellen, reserveren, ergens naar vragen. Kan complexere getallen uitspreken en verstaan. Kan een eenvoudig gesprek aan een balie voeren. Kan in een vertrouwde situatie eenvoudige voorstellen doen en op voorstellen reageren. Kan afspraken maken. Kan iemand uitnodigen en op uitnodigingen ingaan of afslaan. Kan eenvoudige informatie vragen met betrekking tot reizen en gebruik maken van het openbaar vervoer. Kan een eenvoudig telefoongesprek voeren. Kan communicatie in stand houden. 4. Informatie uitwisselen Kan eenvoudige aanwijzingen en instructies geven en opvolgen. Kan beperkte informatie uitwisselen over eenvoudige, concrete zaken. Kan informatie van persoonlijke aard vragen en geven.
Niveau: B1 productief 1 Informele gesprekken Kan persoonlijke standpunten, commentaar en meningen geven over onderwerpen binnen de eigen belevingssfeer. Kan iemand geruststellen. Kan gevoelens uiten en op gevoelens van anderen reageren. 2 Bijeenkomsten en vergaderingen Kan een standpunt duidelijk overbrengen, maar heeft moeite met deelname aan de discussie. Kan in beperkte mate deelnemen aan routinematige discussies over praktische zaken. 3. Zaken regelen Kan minder routinematige situaties aan. Kan een klacht aannemen, doorgeven of uiten. Kan zijn/haar mening geven en voorstellen doen met betrekking tot het oplossen van problemen en het nemen van praktische beslissingen Kan overweg met voorspelbare situaties die zich kunnen voordoen tijdens een reis. 4. Informatie uitwisselen Kan meer gedetailleerde aanwijzingen vragen en ze opvolgen. Kan eenvoudige feitelijke informatie achterhalen en doorgeven. Kan meer gedetailleerde informatie achterhalen. Kan in gesprekken informatie uitwisselen over vertrouwde onderwerpen. Kan een eenvoudig sollicitatiegesprek voeren. Kan in beperkte mate initiatieven nemen in een vraaggesprek. Kan telefonisch informatie opvragen of doorgeven. © Noordhoff Uitgevers
27 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
© Noordhoff Uitgevers
28 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
4
Examenvoorbereiding Hören
4.1 Korte omschrijving inhoud Ter inleiding en als voorbereiding op het gehele hoofdstuk komen in onderdeel A de luisterstrategieën aan bod. Korte berichten en reportages bieden de mogelijkheid gericht de belangrijkste luisterstrategieën te oefenen. Onderdeel B bereidt de leerlingen voor op zowel korte als lange nieuwsberichten. Duidelijk is gekozen voor een breed scala aan onderwerpen, zodat de leerling met allerlei luisterteksten in aanraking komt. In onderdeel C luistert de leerling naar interviews. Eerst ligt het accent op meerkeuzevragen en daarna wordt er geoefend met gatenteksten. Ook wordt in combinatie met een gatentekst geoefend met een radioprogramma waar verschillende mensen deelnemen aan het gesprek. In onderdeel D wordt afsluitend gericht geoefend voor de Kijk- en Luistertoets. 4.2
Didactische tips
1 Deze luisteropdracht richt zich op het vinden van Kernwörter. Bij het vooraf doorlezen van de vragen moet de leerling deze woorden onderstrepen, maar ook tijdens het luisteren moeten woorden genoteerd worden die naar het antwoord leiden. Laat het luisterfragment minstens twee maal horen: eerste keer voor het noteren van de Kernwörter, bij tweede keer de vragen beantwoorden en zo nodig een derde keer om de gehele tekst goed te kunnen duiden. 2 Voorkennis hebben of verzamelen is belangrijke om het luisterfragment goed te begrijpen. Sta eerst stil bij de eerste en tweede vraag om de leerling bewust te maken van deze te behalen voorsprong. 3 Deze luisteropdracht betreft een origineel nieuwsfragment over de band Tokio Hotel. De verschillende sprekers met ieder een eigen intonatie, afwisseling van muziek en tekst en andere achtergrondgeluiden maken het luisteren en begrijpen niet eenvoudiger. Toch zijn het juist de intonatie en andere geluiden die het antwoord geven op de vragen. Deze opdracht eist dus niet een foutloze interpretatie van de gehele tekst, maar laat zien dat juist andere informatie je kan helpen het antwoord te vinden. Laat het fragment meerdere keren beluisteren, desnoods een eerste keer zonder opdracht. 4 Een luisteropdracht om herhalingen en signaalwoorden te filteren en daar de juiste conclusies uit te trekken. 5 Een afsluitende opdracht waar alle luisterstrategieën op toegepast kunnen worden. Tijdens de evaluatie kan hier nader op worden ingegaan en zo nodig kunnen de geleerde strategieën samen concreet worden toegepast. 6 Korte luisterfragmenten zonder inleidende tekst worden door leerlingen veelal erg moeilijk gevonden. Laat de leerling vooraf goed de Kernwörter onderstrepen en laat de fragmenten meerdere keren beluisteren. Neem achteraf wanneer mogelijk de tijd om (enkele) fragmenten samen nogmaals te beluisteren en geef met behulp van de pauzetoets concrete aanwijzingen. 7 / 8 / 9 In tegenstelling tot opdracht 6 is er hier bij alle opdrachten sprake van een inleidende tekst (en beeld). De leerling wordt zo voorbereid op wat hij of zij gaat horen. C In dit onderdeel staan interviews over uiteenlopende onderwerpen centraal. Eerst oefent de leerling met meerkeuzevragen en vanaf opdracht 13 komen gatenteksten aan bod. 10 Wijs de leerling erop om in de pauzes tussen de vragen de volgende vraag en antwoorden nogmaals door te lezen. Dit om op het examen de vraag goed in het hoofd te © Noordhoff Uitgevers
29 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
hebben. Op het examen is er namelijk geen tijd vooraf de vragen door te nemen en de antwoordmogelijkheden te lezen. 13 Ter verduidelijking van de tekst kan een foto van Thomas Gottschalk getoond worden en kan er verteld worden over zijn band met het programma 'Wetten, dass ...?'. Een 'gezicht' bij een luisterfragment geeft de leerling belangrijke informatie over de mogelijke rol die hij nu op zich gaat nemen. D In dit onderdeel wordt de leerling voorbereid op de Kijk- en Luistertoets. 17 Stel vooraf een lijst samen met geschikte Duitse films voor deze opdracht. Op deze manier is zowel de begeleiding als de evaluatie beter uit te voeren. 19 Het kan voorkomen dat een bepaald thema meerdere keren wordt gekozen en een ander thema juist helemaal niet. Om dit te voorkomen kunnen de thema's vooraf worden verdeeld. Een thema staat bijvoorbeeld vast en de andere drie thema's zijn dan een eigen keuze van de leerling.
4.3
Ik kan beschrijvingen
In dit onderdeel hebben de leerlingen zowel aan ik kan beschrijvingen op B2 als op C1niveau gewerkt. Niveau: B2 productief 1 Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan Kan met enige moeite veel begrijpen van gesprekken over een voor hem/haar interessant onderwerp. Kan in discussies over thema’s binnen het eigen vak- of interessegebied de argumentatie volgen en belangrijke punten in detail begrijpen. 2 Luisteren als lid van een live publiek Kan complexe informatie begrijpen over onderwerpen uit het dagelijks leven of het eigen beroep of vakgebied. Kan binnen de eigen interessesfeer of het eigen vakgebied de essentie van ingewikkelde betogen begrijpen, mits het onderwerp enigszins vertrouwd en het verhaal duidelijk opgebouwd is. 3 Luisteren naar aankondigingen en instructies Kan gedetailleerde aanwijzingen en mededelingen begrijpen. 4. Luisteren naar tv, video- en geluidsopnames Kan de meeste standaardtaal en in normaal tempo gesproken radioprogramma's begrijpen. Kan de essentie begrijpen van moeilijkere tv-programma's als er in standaardtaal en in normaal tempo gesproken wordt. Kan de handeling en veel informatie volgen in films als er in standaardtaal en in normaal tempo gesproken wordt. Niveau: C1 productief 1 Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan Kan gesprekken volgend over abstractie, complexe onderwerpen.
© Noordhoff Uitgevers
30 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Kan gesprekken volgen over alledaagse onderwerpen ook wanneer daarbij wordt afgeweken van standaardtaal en/of woorden uit de omgangstaal worden gebruikt. 2 Luisteren als lid van een live publiek Kan langere betogen begrijpen ook als ze niet zo duidelijk gestructureerd zijn. Kan een toneelstuk volgen. 3 Luisteren naar aankondigingen en instructies Kan complexe technische informatie begrijpen. Kan slecht verstaanbare aankondigingen begrijpen. 4. Luisteren naar tv, video- en geluidsopnames Kan in de meeste radioprogramma's details over attitudes en verhoudingen tussen personen begrijpen, ook als er soms in niet standaardtaal gesproken wordt. Kan tv-programma's en films volgen ook als behoorlijk wat 'slang' en idiomatisch taalgebruik in voorkomt. Kan in radio- en tv-programma's en films attitudes en relaties tussen personen begrijpen ook als die niet expliciet vermeld worden.
© Noordhoff Uitgevers
31 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
5
Examenvoorbereiding Lesen
5.1
Korte omschrijving inhoud
In onderdeel A worden leerlingen bewust getraind in het scannen en skimmen van teksten. Een belangrijke strategie om snel tot een juist antwoord te komen en daarbij juist niet te gehele tekst te lezen. De onderdelen B, C en D geven ruimschoots aandacht aan meerkeuzevragen, gatenteksten en open vragen. In deze onderdelen worden strategieën aangereikt en ook wordt er ook vaak bij de vragen zelf tips gegeven. Deze hulp wordt uiteindelijk afgebouwd, zodat de leerling zelfstandig het geleerde kan toetsen. Tussendoor komen 'veel voorkomende vragen' en de verbindings- en structuurwoorden (wichtige Wörter) aan de orde. 5.2
Didactische tips
A Bij de oefeningen van onderdeel A komen de vaardigheden scannen en skimmen uitgebreid aan bod. Beide vaardigheden houden in dat de leerlingen de tekst vluchtig doorkijken en daarbij het antwoord vinden. Hierbij wordt niet van de leerling verwacht dat er een bewuste keuze gemaakt wordt tussen beide vaardigheiden. Ter evaluatie of wanneer de leerling de opdracht niet kan uitvoeren kan wel nader ingegaan worden op de verschillen: - De tekst 'scannen' betekent: de tekst vluchtig doorkijken en het geschikte tekstfragment vinden. Vanaf daar de tekst nauwkeurig lezen. Voorbeeld: Opdracht 1 Mit dem Zug in den Urlaub - examenvraag 1 - De tekst 'skimmen' betekent: de tekst snel doorlezen en zich alleen concentreren op die woorden die beslissend en dus belangrijk zijn. Vervolgens meteen stoppen met lezen wanneer het antwoord duidelijk is. Voorbeeld: Opdracht 2 Deutsche Rechtschreibung - examenvraag 1 1 De leerlingen lezen eerst de vraag en vervolgens het betreffende tekstgedeelte. Deze volgorde voorkomt dat er te veel tijd verloren gaat met het lezen van de gehele tekst. Door deze efficiënte manier van werken kunnen de leerlingen veel tijd besparen op het examen. Het commentaar onder de vraag biedt de leerling de mogelijkheid om op een bewuste manier tot het juiste antwoord te komen. Veelal wordt er ingegaan op een strategie en /of worden er inhoudelijke aanwijzingen en tips gegeven. 3 Het is belangrijk dat de leerling zich bewust is van het onderwerp en de tekstsoort. De leerling kan dan namelijk bij het lezen van de vraag meteen teruggrijpen op deze eerder verkregen informatie en snel het betreffende tekstgedeelte vinden om de vraag te beantwoorden. 5 Het verzamelen van idioom die in vraagstellingen gebruikt wordt, geeft een goede voorbereiding op het examen. Ook onbekende begrippen die regelmatig in teksten voor komen, kunnen aan deze lijst worden toegevoegd. 6 Net zoals in onderdeel A moet de leerling de tekst globaal bekijken, de vraag lezen en dan het betreffende tekstgedeelte lezen. De onderstreepte aanwijzingen en het commentaar dienen ertoe om deze stappen bewust te laten oefenen. Ook krijgt de leerling inzicht in het verkrijgen van de juiste informatie om de vraag goed te kunnen beantwoorden. Bij deze opdracht wordt dan ook aan het eind het juiste antwoord gegeven. Het wegstrepen van antwoorden - de eliminatiemethode - wordt bij elke vraag concreet toegepast. © Noordhoff Uitgevers
32 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
8 / 13 De veelvoorkomende vragen zijn terug te vinden in de Coach op p. 29 - 31 onder vermelding van het betreffende vraagtype. 9 Naast het geven van aanwijzingen en tips wordt bij het commentaar van vraag 3 voor het eerst overgegaan op het stellen van vragen. De leerling formuleert nu eerst zelf een antwoord en vergelijkt daarna zijn eigen antwoord met de antwoordmogelijkheden. 10 Vanaf nu worden er in de examenteksten geen aanwijzingen meer onderstreept. Het is dan ook eventueel zinvol om bij de evaluatie in te gaan op de uitkomst van de onderstreepte tekstgedeeltes. 11 Voorafgaand aan de vragen wordt in het commentaar een samenvatting gegeven van de tot nu toe aangeleerde strategieën. 12 Het begrip Wichtige Wörter correspondeert met de begrippen ‘Verbindings- en structuurworden’ in de coach op p. 44. De oefening doelt op het herkennen van de verbanden, die de Wichtige Wörter tot uitdrukking brengen. C In dit onderdeel oefent de leerling met 'Lückentexten'. Het is dan ook zinvol om vooraf de gatentekststrategie in de coach op p. 31 door te nemen, zodat de leerling bijvoorbeeld de zinnen/de alinea voor en na het gat goed gaat bestuderen. Laat ook de leerling zijn of haar antwoord verklaren met behulp van de tekst. Net zoals in de voorgaande onderdelen leveren de opdrachten tevens belangrijk examenidioom. Deze woorden kunnen aan de Lernliste worden toegevoegd. 14 Om de woorden in de gatentekst in te kunnen vullen, is het belangrijk vooraf de gehele tekst door te laten lezen. Op deze manier is het gemakkelijker de ontbrekende woorden in te vullen, omdat de structuur en inhoud van de tekst duidelijker zijn. Het commentaar geeft vervolgens aanwijzingen hoe deze informatie te gebruiken om het juiste woord te kiezen. 15 Bij examenvraag 5 wordt de strategie aangereikt om zelf een antwoord te formuleren en deze te vergelijken met de gegeven antwoordmogelijkheden. 16 Bij deze opdracht moet de leerling zelf alle geleerde strategieën toepassen om de gatentekst juist in te vullen. Tijdens de evaluatie kan het dan ook zinvol zijn de manier van werken en bevindingen van de leerlingen door te nemen. D De open vragen moeten op het examen in het Nederlands beantwoord worden. Het is zinvol de leerlingen te wijzen op het geven van verkeerde vertalingen vanuit het Duits. Een tip zou kunnen zijn dat de leerling eerst de zin en de context goed moet bestuderen en daarna moet proberen een eigen antwoord te formuleren. Ook is het belangrijk dat de leerling telkens zijn of haar eigen antwoord controleert door concreet na te gaan wat er precies verwacht wordt. Wanneer er drie argumenten gevraagd worden, moeten er ook drie genoteerd worden. Het slordig formuleren, niet to the point antwoorden of de vraag niet goed lezen, zijn valkuilen die vermeden kunnen worden en dus punten kunnen opleveren. 17 In tegenstelling tot het vorige onderdeel wordt hier eerst weer de vraag gelezen en dan het betreffende tekstgedeelte. 19 De laatste tip wil niet de indruk wekken van te voren vragen over te slaan, maar geeft in geval van tijdnood een argument om bepaalde afwegingen te kunnen maken. © Noordhoff Uitgevers
33 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
5.3
Ik kan beschrijvingen
In dit onderdeel hebben de leerlingen zowel aan ik kan beschrijvingen op B2 als op C1niveau gewerkt. Niveau: B2 receptief 1. Correspondentie lezen Kan brieven of e-mails over onderwerpen in de eigen interessesfeer met gemak lezen en snel de essentie vatten. Kan de meeste zakelijke correspondentie van verschillende instanties begrijpen. 2. Oriënterend lezen Kan snel belangrijke detailinformatie vinden in lange en complexe teksten. Kan bij allerlei soorten berichten, artikelen of verslagen snel bepalen of het de moeite waard is deze nader te bestuderen. Kan meer complexe advertenties begrijpen. 3. Lezen om informatie op te doen Kan teksten begrijpen over actuele onderwerpen waarin de schrijver een bepaald standpunt inneemt. Kan in teksten over onderwerpen van algemeen belang of binnen het eigen vak- of interessegebied nieuwe informatie en specifieke details vinden. Kan literaire en non-fictie teksten lezen met een redelijke mate van begrip voor het geheel en voor details. 4. Instructies lezen Kan lange en complexe instructies begrijpen, mits er gelegenheid is om moeilijke stukken meerdere malen te lezen. Niveau: C2 receptief 1. Correspondentie lezen Kan elke brief of e-mail begrijpen, eventueel met gebruik van een woordenboek. Kan alle zakelijke correspondentie begrijpen. 2. Oriënterend lezen Kan lange en complexe teksten snel scannen en relevante details vinden. Kan snel de inhoud en relevantie bepalen van nieuwsberichten, artikelen en rapporten over een breed scala aan professionele onderwerpen en besluiten of nadere studie ervan de moeite waard is. 3.Lezen om informatie op te doen Kan lange en complexe teksten tot in detail begrijpen, mits moeilijke passages herlezen kunnen worden. Kan met gemak literaire en non-fictie teksten lezen. 4. Instructies lezen Kan ieder installatievoorschrift of elke handleiding goed begrijpen, mits moeilijke passages herlezen kunnen worden.
© Noordhoff Uitgevers
34 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
6
Examenvoorbereiding Schreiben
6.1
Korte omschrijving inhoud
De examenvoorbereiding voor Schreiben begint met het onderwerp e-mail. Met behulp van de opdrachten werkt de leerling toe naar het schrijven van een correcte e-mail. Onderdeel B biedt de mogelijkheid te oefenen in het geven van informatie. De opdrachten bestaan uit het schrijven van een nieuwsbericht, een artikel en een fictief verhaal. In onderdeel C schrijft de leerling brieven. De opbouw bestaat uit een zakelijke brief, een klachtenbrief en een persoonlijke brief. In onderdeel D gaat het om het geven van reacties en daarbij het formuleren van de eigen mening. Ook is er aandacht voor grammatica en leert de leerling in de Schreibmittel standaardzinnen voor de verschillende brieven.
6.2
Didactische tips
Laat de leerlingen grotere opdrachten zoveel mogelijk op de computer uitwerken. Op deze manier kan ook het eindresultaat in het taalportfolio worden opgeslagen. Wijs op het gebruik van een online-woordenboek en sta eventueel een spellings- en/of grammaticacontrole toe. Dit laatste is zinvol, doordat de leerlingen door het gebruik hiervan op hun fouten worden gewezen. 1 Het is aan te raden van te voren het formulier door te lopen en zo nodig begrippen te vertalen en/of uit te leggen. Ook kan bij het onderwerp 'Branche' nader ingegaan worden op mogelijke bijbehorende stageplekken. Op deze manier sluit de opdracht beter aan bij de eigen belevingswereld van de leerling en kan de leerling vervolgens gemakkelijker een (passende) keuze voor een stage maken en hierover schrijven. Net zoals op het examen wordt de opdracht in het Nederlands gesteld. 2 Uit de 'Schreibmittel' kunnen telkens per opdracht een aantal zinnen worden gehaald. 3 Voordat de leerling zijn eigen tekst gaat beoordelen en evalueren dient deze opdacht ertoe criteria daarvoor te verzamelen. Het is dan ook belangrijk bij de bespreking van deze opdracht na te gaan of alle 'fouten' in de e-mail zijn opgespoord en of dus alle onderdelen zijn begrepen. 5 Bij deze opdracht werken de leerlingen in tweetallen. De leerlingen beoordelen elkaars schrijfopdracht 'Sprachkurs Niederländisch' en bespreken de bevindingen en geven elkaar tips. 6 Bij deze eerste grote schrijfopdracht kan het zinvol zijn de stappen in de coach op p. 37 bewust door te nemen. De eerste versie van zijn of haar e-mail kan bijvoorbeeld gezamenlijk bekeken worden, voordat de uiteindelijke e-mail wordt geschreven. Door deze vertraging van het leerproces kan de leerling soortgelijke schrijfopdrachten vervolgens gemakkelijker en ook zelfstandiger uitvoeren. 7 Extra oefeningen in de i-clips. 9 Eventueel kan vooraf in tweetallen naar de foto's worden gekeken, zodat ze elkaar wat op ideeën kunnen brengen. Ook klassikaal kunnen soortgelijke foto's bekeken worden en op deze manier alvast idioom worden verzameld.
© Noordhoff Uitgevers
35 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
10 Bij deze opdracht moet de leerling een stap maken van het schrijven van een verslag naar het schrijven van een artikel. Een moeilijke opdracht waarbij de stappen in de coach op p. 42 eventueel samen doorgenomen kunnen worden. 11 De leerling oefent hier met het schrijven van een fictief verhaaltje over een gebeurtenis. Een enigszins vrije opdracht om een verslag in de doeltaal te leren schrijven en daardoor wordt er van de leerling ook enige creativiteit verwacht. Ter voorbereiding kan daarom samen de inleidende tekst gelezen worden en gesproken worden over de vraag: hoe denk jij dat het verder gaat? 12 Attendeer de leerlingen op het verschil tussen de e-mail en de brief: correcte vermelding van woonplaats, datum, aanhef en afsluiting etc. (zie coach p. 38 - 41). 14 De leerlingen werken bij deze opdracht in tweetallen om elkaars werk te beoordelen. Het is belangrijk om deze eigen evaluatie eventueel klassikaal nog door te spreken om goed na te kunnen gaan of alle onderdelen juist geïnterpreteerd zijn. 15 Laat de leerling eerst alle zinnen goed doornemen voordat de alinea's in de juiste volgorde gezet worden. Wanneer de gehele tekst duidelijk is, kan pas de eerste alinea worden geformuleerd! 17 Als overgang naar onderdeel D waar eigen reacties centraal staan, moet de leerling hier een informele brief schrijven. Eventueel de leerling wijzen op de verschillen tussen de formele en de informele brief. 18 Een inleidende oefening waarbij het thema 'Filmkritik' wordt aangesneden. Misschien ter inleiding of aanvulling ingaan op actuele films en/of filmfestivals in Duitstalige landen. 19 Misschien is het zinvol de leerling bij deze opdracht een lijstje met geschikte Duitse films te geven. Op deze manier is zowel de begeleiding als de evaluatie beter uit te voeren. 21 Extra oefeningen in de i-clips. 22 Geen gemakkelijke opdracht waarbij van de leerling verwacht wordt zowel Wichtige Wörter' te herkennen als ook zelf in te zetten. Laat de leerling eerst vraag 1 maken en neem vervolgens samen de gevonden Wichtige Wörter door. Ga hierbij eventueel in op de mogelijke verbanden. Laat vraag 4 na het maken eventueel eerst in tweetallen evalueren. Het is namelijk zinvol een geschikte stijl concreet te maken, zodat de leerling weet welke formulering voor een bepaalde schrijfopdracht passend is. Het begrip Wichtige Wörter correspondeert overigens met de begrippen ‘Verbindings- en structuurworden’ in de coach op p. 44. 23 Kijk eventueel voor andere (actuele) onderwerpen op de website www.helleskoepfchen.de.
6.3
Ik kan beschrijvingen
In dit onderdeel hebben de leerlingen zowel aan ik kan beschrijvingen op B2 als op C1niveau gewerkt. Niveau: B2 productief 1 Correspondentie © Noordhoff Uitgevers
36 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Kan in correspondentie ingaan op de persoonlijke betekenis van ervaringen en belevenissen. Kan in persoonlijke brieven, e-mails en in internetgroepen nieuws en standpunten van een ander becommentariëren. Kan adequate zakelijke en formele brieven schrijven. 2 Aantekeningen, berichten, formulieren - als op B1 3. Verslagen en rapporten Kan een begrijpelijke samenvatting maken. Kan redelijk gedetailleerde verslagen maken. Kan teksten schrijven waarin argumenten worden uitgewerkt en onderbouwd. 4. Vrij schrijven Kan duidelijke, gedetailleerde teksten schrijven over thema's gerelateerd aan het eigen interessegebied. Kan een samenhangend verhaal schrijven. Niveau: C1 productief 1 Correspondentie Kan zich in persoonlijke brieven duidelijk en precies uitdrukken, en kan daarin toespelingen en grappen maken. Kan corresponderen met vak- of studiegenoten over inhoudelijke onderwerpen. Kan complexe zakelijke brieven schrijven. 2 Aantekeningen, berichten, formulieren - als op B1 -
3. Verslagen en rapporten Kan goed gestructureerde samenvattingen maken van ingewikkelde teksten. Kan uitvoerige verslagen maken. Kan een uitgebreid en gedegen betoog tegen of voor iets schrijven. Kan heldere, goed gestructureerde rapporten schrijven over complexe onderwerpen. Kan complexe zakelijke teksten schrijven. 4. Vrij schrijven Kan een goed lopende, beeldende tekst schrijven.
© Noordhoff Uitgevers
37 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
7
Literatuur
7.1
Toelichting en suggesties
De behandeling van de Duitse literatuurgeschiedenis wordt met Katern 1 afgesloten. Katern 2 bevat alleen nog de eindopdracht ter examenvoorbereiding. Achter in het katern 1 staat het hoofdstuk over de klassieke periode van de Duitse literatuur: Romantiek, Sturm und Drang en het classicisme. De tekstvoorbeelden komen uit de tijd tussen 1780 en 1840. In feite overlappen deze periodes elkaar. De voorbeelden kunnen maar een heel globaal beeld geven van de rijkdom van de Duitse literatuur in deze decennia. Docenten die er meer aandacht aan willen besteden, vinden op het internet makkelijk meer teksten. 1 Voor het fragment van Friedrich von Hardenberg (Novalis) is gekozen, omdat de ‘Blaue Blume’ het centrale symbool van de Duitse romantiek is. 2 en 3 Eichendorff heeft enkele van de mooiste gedichten uit de Duitse romantiek geschreven. Bij http://gutenberg.spiegel.de is een uitgebreide ‘Gedichtsammlung’ opgenomen. Goed toegankelijk voor leerlingen zijn bij voorbeeld de gedichten ‘Frühlingsluft’, ‘Lockung’, ‘Das zerbrochene Ringlein’ en ‘Sehnsucht’. 4 en 5 Op www.youtube.com zijn vele serieuze, onderhoudende en parodistische versies van het gedicht ‘Der Erlkönig’ beschikbaar. Ook in het geval van Goethe en Schiller zijn als eventuele uitbreiding sommige gedichten aan te raden: bijvoorbeeld Goethes ‘Heidenröslein’ en ‘Der Zauberlehrling’ en Schillers balladen ‘Die Bürgschaft’ en ‘Der Taucher’. Van al deze gedichten vindt u eveneens op YouTube vele versies, die uw les kunnen verrijken. Katern 2 De examenvoorbereiding kan elke docent zonder veel moeite met andere tekstvoorbeelden variëren.
7.2
Leeslijst
Keuzelijst literatuurgeschiedenis: romans en verhalen Hieronder staat een lijst van romans en verhalen uit de Duitstalige literatuurgeschiedenis (Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland). De lijst is chronologisch gerangschikt. Je kunt je keuze zelf maken door op internet over een aantal boeken informatie te zoeken. Je kunt ook je docent om advies vragen. Vóór 1800 Johann Wolfgang Goethe Friedrich Schiller
Die Leiden des jungen Werthers (1774) Der Verbrecher aus verlorener Ehre (1792)
1800-1840 Heinrich von Kleist Heinrich von Kleist Jacob und Wilhelm Grimm Adelbert von Chamisso Joseph von Eichendorff Joseph von Eichendorff © Noordhoff Uitgevers
Die Marquise von O. (verhaal, 1810) Michael Kohlhaas (verhaal, 1810) Kinder- und Hausmärchen (verhalen, 1812/1857) Peter Schlemihls wundersame Geschichte (verhaal, 1814) Das Marmorbild (verhaal, 1819) Aus dem Leben eines Taugenichts (verhaal, 1826) 38 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Georg Büchner
Lenz (verhaal, 1839)
1840-1900 Annette von Droste-Hülshoff Jeremias Gotthelf Gottfried Keller Wilhelm Raabe Theodor Storm Theodor Fontane Gerhart Hauptmann Hugo von Hofmannsthal
Die Judenbuche (verhaal, 1842) Die schwarze Spinne (verhaal, 1842) Romeo und Julia auf dem Dorfe (verhaal, 1856) Die schwarze Galeere (verhaal, 1860) Der Schimmelreiter (verhaal, 1888) Effi Briest (1895) Bahnwärter Thiel (verhaal, 1888) Das Märchen der 672. Nacht (verhaal, 1895)
1900-1945 Arthur Schnitzler Heinrich Mann Robert Musil Hermann Hesse Thomas Mann Joachim Ringelnatz Alfred Döblin Heinrich Mann Franz Kafka Arthur Schnitzler Franz Kafka Franz Kafka Hermann Hesse Erich Maria Remarque Thomas Mann Joseph Roth Erich Kästner Kurt Tucholsky Hans Fallada Joseph Roth Ernst Jünger Ödön von Horváth Stefan Zweig Anna Seghers
Leutnant Gustl (verhaal, 1900) Professor Unrath (1905) Die Verwirrungen des Zöglings Törless (1906) Unterm Rad (1906) Der Tod in Venedig (verhaal, 1912) Ein jeder lebt’s (verhalen, 1913) Die Ermordung einer Butterblume (verhalen, 1913) Der Untertan (1914) Die Verwandlung (1915) Fräulein Else (verhaal, 1924) Der Prozess (1925) Das Schloss (1926) Steppenwolf (1927) Im Westen nichts Neues (1929) Mario und der Zauberer (verhaal, 1930) Hiob (1930) Fabian (1931) Schloss Gripsholm (1931) Kleiner Mann, was nun? (1932) Radetzkymarsch (1932) Afrikanische Spiele (1936) Jugend ohne Gott (1937) Schachnovelle (1942) Das siebte Kreuz (1942)
1945-1990 Ilse Aichinger Wolfgang Borchert Heinrich Böll Max Frisch Alfred Andersch Günter Grass Marlen Haushofer Jurek Becker Thomas Bernhard Peter Handke Sarah Kirsch Heinrich Böll Franz Innerhofer © Noordhoff Uitgevers
Die gröβere Hoffnung (1948) Das Gesamtwerk (verhalen, 1949) Wanderer kommst du nach Spa… (verhalen, 1950) Homo Faber (1957) Sansibar oder Der letzte Grund (1957) Katz und Maus (1961) Die Wand (1963) Jakob der Lügner (1969) Das Kalkwerk (1970) Wunschloses Unglück (1972) Die ungeheuren bergehohen Wellen auf See (verhalen, 1973) Die verlorene Ehre der Katharina Blum (1974) Schöne Tage (1974) 39 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Ulrich Plenzdorf Elfriede Jelinek Peter Handke Brigitte Schwaiger Dieter Wellershoff Michael Schneider Peter Schneider Sten Nadolny Christoph Ransmayr Patrick Süskind Friedrich Christian Delius Erich Hackl
Die Legende von Paul und Paula (1974) Die Liebhaberinnen (1975) Die linkshändige Frau (1976) Wie kommt das Salz ins Meer (1977) Die Sirene (1980) Das Spiegelkabinett (1980) Der Mauerspringer (1982) Die Erfindung der Langsamkeit (1983) Die Schrecken des Eises und der Finsternis (1984) Das Parfum (1985) Mogadischu Fensterplatz (1987) Abschied von Sidonie (1989)
Na 1990 Robert Schneider Uwe Timm Berhard Schlink Helmut Krausser Josef Haslinger Peter Stamm Hans-Ulrich Treichel Thomas Brussig Benjamin Lebert Thomas Glavinic Günter Grass Uwe Timm Franz Hohler Sven Regener Martin Suter Juli Zeh David Glattauer Sherko Fatah Ingo Schulze
Schlafes Bruder (1992) Die Entdeckung der Currywurst (1993) Der Vorleser (1993) Die Zerstörung der europäischen Städte (verhalen, 1994) Opernball (1995) Agnes (1998) Der Verlorene (1998) Am kürzeren Ende der Sonnenallee (1999) Crazy (1999) Der Kameramörder (2001) Im Krebsgang (2002) Am Beispiel meines Bruders (2003) Die Karawane am Boden des Milchkrugs (verhalen, 2003) Herr Lehmann (2003) Lila, Lila (2004) Spieltrieb (2004) Gut gegen Nordwind (2006) Das dunkle Schiff (2008) Adam und Evelyn (2008)
Lijst van jeugdboeken Hieronder staat een lijst van bekende Duitstalige jeugdboeken van de afgelopen 50 jaar. De meesten zijn niet meer dan tien jaar oud en spelen in het hedendaagse Duitsland, Oostenrijk of Zwitserland. Als je wilt weten waarover een bepaalde roman gaat, zoek dan de titel op bij een Duitse internetboekwinkel (bijvoorbeeld www.amazon.de of www.buch.de). Je vindt daar ook korte beschrijvingen van de inhoud en meningen van lezers over het boek. Ani, Friedrich Bach, Tamara Bach, Tamara Blobel, Brigitte Blobel, Brigitte Boie, Kirsten Burger, Horst Chidolue, Dagmar Drvenkar, Zoran Drvenkar, Zoran Drvenkar, Zoran Dunker, Kristina © Noordhoff Uitgevers
Wie Licht schmeckt (2005) Marsmädchen (2003) Jetzt ist hier (2007) Antonia liebt gefährlich (2001) Die Clique (2002) Nicht Chicago. Nicht hier (1999) Warum warst du in der Hitlerjugend? (1978) Lady Punk (1986) Cengiz & Locke (2002) Im Regen stehen (2000) Touch the flame (2003) Sommergewitter (2004) 40 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Dunker, Kristina Ende, Michael Ende, Michael Erben, Eva Fährmann, Willi Fiechtner, Urs M. Fietzek, Petra Frey, Jana Frey, Jana Fuchs, Thomas Funke, Cornelia Funke, Cornelia Funke, Cornelia Funke, Cornelia Goeb, Wilfried Hennig von Lange, Alexa Hennig von Lange, Alexa Hennig von Lange Alexa Junge, Reinhard Kekulé, Dagmar Konecny, Jaromir König, Karin Kordon, Klaus Kordon, Klaus Kordon, Klaus Kordon, Klaus Kordon, Klaus Korschunow, Irina Korschunow, Irina Kühn, Frauke Kühn, Frauke Ladiges, Ann Ladiges, Ann Lehnerer, Barbara Mebs, Gudrun Mechtel, Angelika Michels, Tilde Kerner, Charlotte Nöstlinger, Christine Nöstlinger, Christine Nöstlinger, Christine Nöstlinger, Christine Ossowski, Leonie Pausewang, Gudrun Pausewang, Gudrun Pausewang, Gudrun Pausewang, Gudrun Pressler, Mirjam Pressler, Mirjam Pressler, Mirjam Pressler, Mirjam Pressler, Mirjam Pressler, Mirjam Preussler, Otfried © Noordhoff Uitgevers
Mike mag Meike (2003) Momo (1973) Die unendliche Geschichte (1979) Mich hat man vergessen. Erinnerungen eines jüdischen Mädchens (2000) Das Jahr der Wölfe (1962) Annas Geschichte (1989) Schneewittchens Wut (2004) Höhenflug abwärts (2004) Der verlorene Blick (2005) Das HIP-HOP-Projekt (2003) Herr der Diebe (2001) Tintenherz (2003) Tintenblut (2005) Tintentod (2007) Er war 16, als man ihn hängte (1981) Ich habe einfach Glück (2002) Erste Liebe (2004) Risiko (2007) Klassenfahrt (1985) Ich bin eine Wolke (1982) Hip und Hop und Trauermarsch (2006) Oya, fremde Heimat Türkei (1988) Die Einbahnstraße (1979) Die Flaschenpost (1988) Mein Freund Ringo (1998) Krokodil im Nacken (2002) Wie Spucke im Sand (1987) Die Sache mit Christoph (1978) Er hieß Jan (1979) Das Mädchen am Fenster (2001) Ein Mädchen verschwindet (1989) Mann, du bist gemein (1974) Hau ab, du Flasche (1975) Der Klang der Farben (2003) Sie hat mich einfach mitgenommen (2004) Cold Turkey (1997) Kleiner König Kalle Wirsch (2006) blueprint, blaupause (1999) Maikäfer flieg! (1973) Zwei Wochen im Mai (1981) Ilse Janda, 14 (1974) Wir pfeifen auf den Gurkenkönig (1972) Die große Flatter (1977) Überleben (2005) Die Wolke (2006) Die letzten Kinder aus Schewenborn (1983) Kinderbesuch (1986) Bitterschokolade (1980) Zeit am Stiel (1982) Stolperschritte (1981) Kratzer im Lack (1981) Malka Mai (2004) Die Zeit der schlafenden Hunde (2003) Zwölfe hat's geschlagen (1988) 41 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Preussler, Otfried Richter, Hans-Peter Rodrian, Irene Rodrian, Irene Rösler, Dietmar Rudelius, Wolfgang Ruwisch, Ulrieke Schlüter, Andreas Schlüter, Andreas Schlüter, Andreas Schmid, Thomas Schwarz, Annelies Schwarz, Annelies Seiffert, Dietrich Seiffert, Dietrich Steinhöfel, Andreas Steinhöfel, Andreas Steinhöfel, Andreas Tessnow, Gregor Till, Jochen Timm, Uwe Timm, Uwe Tondern, Harald Voorhoeve, Anne Wahl, Mats Walbrecker, Dirk Welsh, Renate Welsh, Renate Welsh, Renate Welsh, Renate Wildner, Martina Zeller, Eva Zeuch, Christa Zickgraf, Cordula Ziegler, Reinhold
© Noordhoff Uitgevers
Krabat (1971) Damals war es Friedrich (1962) Blöd, wenn der Typ draufgeht (1997) Viel Glück, mein Kind (1978) Störtebeker im Netz (1997) Das Licht im Haus gegenüber (2003) Flip oder Flop? (2004) Reality Game (2003) Die Fernsehgeisel (1997) Gesucht (2006) Familie Zoffke dreht durch (2004) Wir werden uns wiederfinden (1995) Hamide spielt Hamide (2000) Verlier nicht dein Gesicht (1980) Einer war Kisselbach (1980) Die Mitte der Welt (2000) Trügerische Stille (1993) Der mechanische Prinz (2003) Knallhart (2005) Sonnenschein (1997) Der Schatz auf Pagensand (1995) Rennschwein Rudi Rüssel (1989) Die Nacht die kein Ende nahm (1994) Lilly unter den Linden (2004) Winterbuch (2006) Eine rätselhafte Verwandlung (1999) Besuch aus der Vergangenheit (2001) Johanna (1981) Drachenflügel (1988) Einmal 16 und nie wieder (1975) Jede Menge Sternschuppen (2003) Das versiegelte Manuskript (1998) Moonskater (2004) Mit einem Bein im Leben (1997) Version 5 Punkt 12 (1997)
42 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Bijlagen 1 Beoordeling spreekvaardigheid 1
Manier van spreken 1 2 3 4
2
3
4
5
tempo: te snel volume: te hard klank: spreekt enthousiast manier van spreken: spreekt vrij
De inhoud 1 voorkennis: sluit aan 2 informatie: interessant
OOOOO
te langzaam
OOOOO
te zacht
OOOOO
saai, eentonig
OOOOO
leest alles voor
OOOOO
sluit niet aan bij voorkennis
OOOOO
niet interessant
Lichaamshouding 1 houding: staat stevig, rechtop OOOOO 2 gebaren: maakt gebaren die OOOOO het gesproken woord ondersteunen Opbouw van de presentatie 1 volgorde: logisch OOOOO 2 verdeling van spreektijd en informatie: goede verdeling OOOOO 3 samenhang van de onderdelen: goede samenhang OOOOO Contact met de groep 1 kijkt naar de hele groep
OOOOO
hangt geen gebaren, statisch
niet logisch geen goede verdeling geen goede samenhang
kijkt ergens anders naar
6
(Eventueel) gebruik van video/cd/overhead/bord/plaatjes/foto’s/andere dingen 1 ondersteunt de OOOOO slaat niet echt ergens op gesproken tekst 2 goed verstaanbaar, OOOOO onduidelijk leesbaar, zichtbaar
7
Taal 1 2
3 4
begrijpelijkheid: ik kan het volgen OOOOO als hij/zij het Duitse woord niet weet (evt.) omschrijft woorden, OOOOO vraagt (in het Duits) om hulp, beeldt uit wat niet weet uitspraak is Duits OOOOO grammatica maakt geen/erg weinig OOOOO fouten
© Noordhoff Uitgevers
43 (55)
weet niet waar het over ging spreekt Nederlands
is Duits op z’n Nederlands maakt heel veel fouten
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
2
Beoordeling schrijfvaardigheid
A
Conventies (alles op de juiste manier op de juiste plaats) alles goed: 2 punten 1 fout: 1 punt meer fouten: 0 punten
max. 2 punten
B
Stijl alinea’s op de goede plaats en regel open: 1 punt zinnen sluiten op elkaar aan: 1 punt
max. 4 punten
0-1 verkeerde woorden gekozen: 2 punten 2-4 verkeerde woorden gekozen: 1 punt > 4 verkeerde woorden gekozen: 0 punten (per 100 woorden) C
Inhoud opdracht volledig uitgevoerd: 1 punt inhoud passend bij het doel*: 1 punt originaliteit: max. 2 punten
max. 4 punten
D
Hoofdletters, interpunctie, umlauten 0-2 fouten: 2 punten 3-5 fouten: 1 punt > 5: 0 punten (fouten per 100 woorden)
max. 2 punten
E
Grammatica 0-3 fouten: 6 punten 4-6 fouten: 5 punten 7-9 fouten: 4 punten 10 -12 fouten: 3 punten 12 -15 fouten: 2 punten 15- 18 fouten: 1 punt >18: 0 punten (fouten per 100 woorden)
max. 6 punten
Maximaal 18 punten + 2 punten ‘cadeau’ (= bodemcijfer 1) = 20 punten totaal, delen door 2 is het eindcijfer *Met ‘passend bij het doel’ wordt bedoeld bijv. een korte, zakelijke e-mail over een kamerreservering, i.p.v. een uitgebreid verhaal.
© Noordhoff Uitgevers
44 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
3
Zum Schluss taak 1 en 2 uit I-clips
Zum Schluss taak 1 A Grammatik A1 Die Modalverben plus haben, sein, werden und wissen im Präsens, Perfekt und Imperfekt Übersetze das Verb und ergänze die Sätze. Achte auf die korrekte Zeit. 1 (willen) ____________ Karin nicht eigentlich letztes Jahr an der Kunsthochschule anfangen? 2 (mogen) Wahrscheinlich ____________ sie nicht. 3 (weten) Soweit ich ____________, studiert sie jetzt doch Jura. 4 (worden) Und dann ____________ sie Anwältin? 5 (moeten) Sie ____________ wahrscheinlich mal die Kanzlei ihres Vaters übernehmen. 6 (kunnen) Sie ____________ sich noch nie gegen ihre Eltern durchsetzen. 7 (kunnen) ____________ du dir vorstellen, dass ihr das Studium Spaβ macht? 8 (houden van) Auf jeden Fall ____________ sie Berlin. 9 (moeten) Ich ____________ jetzt leider echt gehen. 10 (moeten) Ich ____________ nämlich eigentlich schon vor einer Stunde bei meiner Schwester sein.
A2 Die Präpositionen an, nach, in, zu, an Ergänze Präposition und Artikel 1 Gehst du morgen mit ________ Kino? 2 Ich fahre ________ mein ________ Groβvater. 3 Meine Eltern wollen schon wieder ________ Nordsee. 4 Bei dem guten Dollarkurs, sollte man ________ USA fliegen. 5 Nächsten Monaten fahre ich ________ Berlin. 6 Ich will unbedingt zum Skilaufen ________ Schweiz. 7 Warst du eigentlich schon mal ________ Türkei? 8 Mein Freund will im Sommer für zwei Monate ________ Frankreich. 9 Paul war auf einem Weinfest ________ Mosel. 10 Ich muss ________ Krankenhaus, weil ich eine Blinddarmentzündung habe.
A3 Das Relativpronomen Ergänze das korrekte Relativpronomen. 1 Die Kneipe in ____________ ich früher gearbeitet habe, ist pleite. 2 Der Typ, ____________ du das Buch geschenkt hast, kann nicht lesen. 3 Die Frau, ____________ Auto gestohlen wurde, hat Anzeige erstattet. 4 Die Leute, ____________ Haus abgebrannt ist, haben keine Versicherung. 5 Der Student, ____________ sein Zimmer untervermietet hat, muss eine Strafgebühr bezahlen. 6 Der Hund, ____________ Besitzer gestorben ist, kommt ins Tierheim. 7 Der Studentenausweis, ____________ ich letzte Woche verloren habe, lag heute im Briefkasten. 8 Der Mann, ____________ ich für seine Hilfe danken wollte, wohnt in München. 9 Den Franzosen, ____________ 2008 den Literaturnobelpreis bekam, kenne ich nicht. 10 Der Wein, ____________ es hier gibt, ist mir zu teuer.
© Noordhoff Uitgevers
45 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
B Redemittel Übersetze. 1 In een kleine stad is het moeilijk om een kamer te vinden. ______________________________________________________________________ 2 Helaas is in München alles heel duur. ______________________________________________________________________ 3 Na mijn eindexamen wil ik voor een jaar naar Berlijn, om Duits te leren. ______________________________________________________________________ 4 Als ik klaar ben met school wil ik geneeskunde studeren. ______________________________________________________________________ 5 Zodra ik geslaagd ben, verhuis ik naar mijn vriendin. ______________________________________________________________________ 6 Ik kan me mijn leven zonder school heel goed voorstellen. ______________________________________________________________________ 7 Ik weet niet hoe ik mijn vader moet vertellen, dat ik uit huis wil. ______________________________________________________________________ 8 Als ik voor mijn eindexamen slaag, betalen mijn ouders mijn rijbewijs. ______________________________________________________________________ 9 In de zomer loop ik stage in een ziekenhuis. ______________________________________________________________________ 10 Ik wil een eigen huis zoeken. ______________________________________________________________________
C Lernliste Ergänze die fehlenden Wörter. auβerhalb, betreuen, Bühne, Einführungswochen, Ergebnis, ernähren, Erweiterung, Feierabend, Grundbedürfnis, gründen, Kneipe, Krankenversicherung, Obst, obwohl, sonst, Spitzengehalt, verheiratet, Vorlesung, Zeichensprache, Zettel, 1 Paula ist erst 23, aber schon seit zwei Jahren ____________. 2 Du musst härter arbeiten, ____________ wirst du dein Abi nicht schaffen. 3 Dieser Professor verdient ein ____________. 4 Bist du bei deinen Eltern mitversichert oder hast du eine eigene ____________? 5 Wir treffen uns jeden Donnerstag in der ____________ an der Ecke. 6 Manche Leute ____________ gründen schon während des Studiums eine eigene Firma. 7 Mit dem Gehalt kann ich keine Familie ____________. 8 Ich habe seine Nummer auf den ____________ geschrieben. 9 Die ____________ ist überfüllt, weil der Professor sehr beliebt ist. 10 Man sollte täglich ____________ und Gemüse essen. 11 Während der ____________ haben die Studenten die Gelegenheit einander kennen zu lernen. 12 Das ____________ der Untersuchung hat alle überrascht. 13 Einige Studenten ____________ in ihrer Freizeit Kinder mit Schulproblemen. 14 Nicht jeder Filmschauspieler ist für die ____________ geeignet. 15 Die ____________ der EU nach Osten geht manchen Leuten zu schnell. 16 Taubstumme Menschen können mit ____________ kommunizieren. 17 ____________ geschlossener Ortschaften darf man 100 Stundenkilometer fahren. 18 ____________ er eigentlich keine Zeit hat, kommt er kurz vorbei. 19 Schlaf ist ein ____________. 20 Freitags mache ich schon um 16 Uhr ____________.
© Noordhoff Uitgevers
46 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Lösung A1 1 Wollte 2 durfte / darf 3 weiß 4 wird 5 soll 6 konnte 7 Kannst 8 mag 9 muss 10 sollte A2 1 ins 2 zu meinem 3 an die 4 in die 5 nach 6 in die 7 in der 8 nach 9 an der 10 ins A3 1 der 2 dem 3 deren 4 deren, 5 der, 6 dessen 7den 8 dem 9 der 10 den B 1 In einer kleinen Stadt ist es schwer ein Zimmer zu finden. 2 Leider ist in München alles sehr teuer. 3 Nach dem Abitur will ich für ein Jahr nach Berlin, um Deutsch zu lernen. 4 Wenn ich mit der Schule fertig bin, will ich Medizin studieren. 5 Sobald ich mein Abi habe, ziehe ich zu meiner Freundin. 6 Ich kann mir mein Leben ohne Schule sehr gut vorstellen. 7 Ich weiß nicht, wie ich meinem Vater beibringen soll, dass ich ausziehen will. 8 Wenn ich das Abi bestehe, zahlen meine Eltern meinen Führerschein. 9 Im Sommer mache ich ein Praktikum in einem Krankenhaus. 10 Ich will mir eine eigene Wohnung suchen. C 1 verheiratet 2 sonst 3 Spitzengehalt 4 Krankenversicherung 5 Kneipe 6 gründen 7 ernähren 8 Zettel 9 Vorlesung 10 Obst 11 Einführungswochen 12 Ergebnis 13 betreuen 14 Bühne 15 Erweiterung 16 Zeichensprache 17 Außerhalb 18 Obwohl 19 Grundbedürfnis 20 Feierabend
© Noordhoff Uitgevers
47 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
Zum Schluss taak 2 A Grammatik A1 Konjunktiv II Ergänze eine Konjunktiv II-Form. Beispiel: sein Mit einer guten Note für unseren Vortrag wären wir sehr glücklich. 1 können 2 mögen 3 sollen 4 müssen 5 wollen, sein 6 werden
____________ ihr die Antwort nicht im Internet finden? Du ____________ also die Beweggründe der RAF beschreiben? Du ____________ das Thema noch einmal gut überdenken! Ihr ____________ noch eine vierte Person in eurem Team haben. Man ____________, die Geschichte ____________ anders verlaufen. Wenn die EU noch größer ____________, ____________ eine ganz neue Situation entstehen. 7 wissen, sein Wenn wir ____________, wann Walther Ulbricht gelebt hat, ____________ wir schon einen Schritt weiter. 8 haben Wer ____________ vor 1989 gedacht, dass die Berliner Mauer fallen würde? 9 sein Wie ____________ es mit dem Thema Vergangenheitsbewältigung? 10 dürfen ____________ ich Sie fragen, wie ich zum Museum der deutschen Geschichte komme? A2 Das Verb Peter Fechter Viele haben versucht über die sogenannte deutsch-deutsche Grenze, der Grenze zwischen Ost und West zu fliehen. Viele sind dabei umgekommen, wie Peter Fechter. Ergänze die richtige Verbform. Wenn nicht anders angegeben ist das Imperfekt (o.v.t.) gemeint. (v.d. = voltooid deelwoord) 1 Die Flucht 1 Es (sein) ____________ in Berlin am 17. August 1962 2 Der 18-jährige Peter Fechter und sein Freund Helmut Kulbeik (haben) ____________ die erste Grenzbefestigung in der Zimmerstraße (überwinden) ____________. 3 Sie (rennen) ____________ die zehn Meter bis zur zwei Meter hohen Mauer. 4 Nach der Flucht (geben) ____________ Kulbeik zu Protokoll: Auf einmal (fallen) ____________ Schüsse. 5 Soweit ich mich erinnern (können o.t.t.) ____________, waren es 5 oder 6. 6 Peter (bleiben) ____________ wie angewurzelt an der Mauer stehen. 7 Ich war inzwischen ebenfalls an der Mauer (angelangen v.d.) ____________, (springen) ____________ hoch 8 Ich (zwängen) ____________ mich durch den auf der Mauer (anbringen) ____________en Stacheldraht. 9 Warum Peter nicht (klettern v.d.) ____________ ist, (wissen o.t.t.) ____________ ich nicht. 10 Er (sprechen) ____________ kein Wort, und ich (haben) ____________ den Eindruck, dass Peter Fechter einen Schock (bekommen v.d.) [lijn 4 cm] (haben) [lijn 4 cm]. 11 Ich (rufen) ____________ ihm noch zu: ´Nun los, nun mach doch.‘ 12 Er (rühren) ____________ sich aber nicht. 13 (Anschießen v.d.) ____________ (bleiben) ____________ Fechter im Schatten der Mauer liegen. 14 Sein qualvolles Sterben (beginnen) ____________.
© Noordhoff Uitgevers
48 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
2 Die Umstände 1 Von Ostberliner Seite (werden) ____________ ihm erst nach 30 Minuten Erste Hilfe zuteil. 2 Man (bergen v.d.) ____________ ihn erst eine weitere Viertelstunde später und (bringen) ____________ in ein Krankenhaus. 3 Dies (lösen) ____________ im Westteil Berlins eine Welle der Empörung aus. 4 Die Tatenlosigkeit der DDR-Grenzsoldaten (werden) ____________ mit deren Unmenschlichkeit (begründen v.d.) ____________. 5 Aber ohne den Befehl eines Offiziers (dürfen) ____________ Wachen den Grenzstreifen nicht betreten. 6 Der zuständige Hauptmann (kommen) ____________ erst eine halbe Stunde nach den Schüssen zum Tatort und (lassen) ____________ Fechter bergen. 7 Die Todesschützen (haben) ____________ sich angesichts der West-Berliner Demonstrationen selbst in Gefahr (sehen v.d.) ____________ und sich (zurückziehen v.d.) ____________. 8 Tatsächlich (lassen o.t.t.) ____________ sich durch Fotos bestätigen, dass auf WestBerliner Seite Polizisten mit dem Gewehr im Anschlag bereit (stehen) ____________. 9 Es (mögen o.t.t.) ____________ auch mit gespielt haben, dass 1962 zwei DDRGrenzsoldaten bei dem Versuch, Fluchten zu verhindern, selbst (erschießen) ____________ worden waren. 10 Die Bilder von Peter Fechters Todeskampf an der Mauer (gehen) ____________ um die ganze Welt. 11 Sie (offenbaren) ____________ den diktatorischen Charakter eines Systems, das den Wunsch nach persönlicher Freiheit mit dem Tode (bestrafen) ____________. 12 Peter Fechters unwürdiges Sterben (schaden) ____________ dem Ansehen der DDR womöglich mehr als ein Jahr zuvor die Errichtung der Mauer selbst. 13 Es (öffnen) ____________ der Welt die Augen für den inhumanen Charakter dieses angeblichen ’antifaschistischen Schutzwalles’. 14 Peter Fechters Tod (machen) ____________ die Mauer zum Inbegriff für Unfreiheit und Unterdrückung.
A3 Das Adjektiv, die Steigerung und die Zahlwörter 1 gesloten 2 tweede 3 nieuwste 4 zes – zestig - zesenzestig 5 anderhalf 6 minder dan 7 meer dan zes miljard 8 honderdduizend 9 vijf dertigste / een zesde 10 De 3e oktober 11 Gera, 22 mei 12 tweeëneenhalf uur 13 ouder en wijzer 14 het dichtstbij 15 open
© Noordhoff Uitgevers
Nach acht ist unser Geschäft __________________. Anni Friesinger ist immerhin __________________ geworden. Alles ist flammneu und nach der __________________ Mode! __________________ plus __________________ ist __________________. Die Pygmäen sind etwa __________________ Meter groß. Die Fahrt nach Berlin dauerte __________________ Stunden. Auf der Welt leben zur Zeit __________________ Menschen. Die Stadt Jena hat etwa __________________ Einwohner. __________________ ist gleich __________________. __________________ ist der Tag der Deutschen Einheit. Gera, den __________________ 2009 Der Film dauert ungefähr __________________. Weißt du, inzwischen bin ich __________________ geworden. Bahnhof Friedrichstraße ist hier __________________. Heute haben wir Tag der __________________ Tür (open dag). 49 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
16 gedeeld door 17 om half een 18 even duur als 19 even hoog 20 hoger dan
Achtzig Euro __________________ vier ist zwanzig Euro pro Person. Ich werde am Mittag __________________ bei Ihnen sein. Der HP-Drucker ist __________________ wie der Canon. Das Matterhorn und die Jungfrau sind fast __________________. Das Matterhorn ist nur 320 m __________________ die Jungfrau.
B Redemittel Wie sagt man auf Deutsch? 1 Lezen over het verleden is saai, dat zie ik niet zo zitten. ______________________________________________________________________ 2 Alle perioden van de Middeleeuwen tot het heden. ______________________________________________________________________ 3 Wie heeft de melodie van het Duitse volkslied gecomponeerd? ______________________________________________________________________ 4 Ik stel als thema de geschiedenis van de tijd na de oorlog voor. ______________________________________________________________________ 5 In de eerste eeuw voor Christus bestond Duitsland nog niet. ______________________________________________________________________ 6 Eventuele thema’s zouden nog kunnen zijn: de Romeinen, de Duitse vlag. ______________________________________________________________________ 7 Alles speelt zich ten tijde van de keizer af. ______________________________________________________________________ 8 Dit boek gaat over keizerin Sissi van Oostenrijk. ______________________________________________________________________ 9 De film laat zien dat het HdG geen suf museum is. ______________________________________________________________________ 10 Dat zou geen slecht idee zijn, in tegendeel! ______________________________________________________________________
C Lernliste Schreibe die fehlenden Wörter auf. 1 Die Vergangenheit, ____________ und die Zukunft gehen auseinander hervor. 2 Wir waren enorm ____________ und froh, als wir hörten, dass FC Schalke 04 gewonnen hatte. 3 Dieser Audi ist erstklassig. Den kann ich Ihnen von Herzen ____________. 4 In Technik bin ich ein Ass aber nicht in Sprachen. In diesem ____________ bin ich kein Könner. 5 Im Internet hatten die Wörter ´Brüder Grimm´ 1.130.000 ____________. 6 Wir leben jetzt im 21. ____________. 7 Die niederländische ____________ ist das ´Wilhelmus´. 8 Fragt mal Professor Jürgen Piek über Ötzi. Der ____________ da sehr gut ____________. 9 Du meinst doch nicht im ____________, dass du dir das alles selbst ausgedacht hast? 10 Kurz nach dem ____________ auf Kennedy wurde der ____________ gefasst. 11 Der Mauerfall 1989 war ein ____________ in der Geschichte: alle Perspektiven änderten sich. 12 Der Mondflug gelang schon beim ersten ____________. 13 ´Es ist acht Uhr. Hier ist die ____________ mit den Nachrichten.’ 14 Die Israelis und die ____________ haben ihr Konflikt noch immer nicht gelöst. © Noordhoff Uitgevers
50 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
15 Die ____________ zwischen den beiden Parteien haben noch zu keinem Ergebnis geführt. 16 Ist hier drinnen aber heiß! Gibt es keine ____________? 17 Hast du die ____________ über die Bankkrise in den Zeitungen gelesen? 18 Der ____________ hat als Oberhaupt der katholischen Kirche Deutschland besucht. 19 Alle Ergebnisse der Ausgrabungen haben wir im Computer ____________. 20 Zum Braten kann man auch Olivenöl ____________.
Lösung A1 1 könntet 2 möchtest 3 solltest 4 müsstet 5 wollte 6 würde, würde 7 wüssten 8 hätte 9 wäre 10 Dürfte A2 Die Flucht 1 war 2 hatten / überwunden 3 rannten 4 gaben / fielen 5 kann 6 blieb 7 angelangt / sprang 8 zwängte 9 geklettert / weiß 10 sprach / hatte / bekommen / hatte 11 rief 12 rührte 13 Angeschossen / blieb 14 begann Die Umstände 1 wurde 2 barg / brachte 3 löste 4 wurde / begründet 5 durften 6 kam / ließ 7 hatten / gesehen / zurückgezogen 8 ließ / standen 9 mag / erschossen 10 gingen 11 offenbarten / bestrafte 12 schadete 13 öffnete A3 1geschlossen 2 zweite 3 neuesten 4 sechs + sechzig = sechsundsechzig 5 anderthalb 6 weniger als 7 mehr als sechs Milliarden 8 hunderttausend 9 fünf Dreißigstel = ein Sechstel 10 Der 3. Oktober 11 Gera, den 22. Mai 12 zweieinhalb Stunden 13 älter und klüger / weiser 14 am nächsten 15 Offenen 16 durch 17 um halb eins 18 genauso / ebenso teuer wie 19 gleich hoch 20 höher als B Redemittel 1 Lesen über die Vergangenheit ist langweilig, davon halte ich nicht viel. 2 Alle Perioden vom Mittelalter bis in die Gegenwart. 3 Wer hat die Melodie der deutschen Nationalhymne komponiert? 4 Ich schlage als Thema die Geschichte der Nachkriegszeit vor. 5 Im ersten Jahrhundert vor Christus gab es Deutschland noch nicht. 6 Etwaige Themen wären noch: die Römer, die deutsche Fahne. 7 Alles spielt sich zu Kaisers Zeiten ab. 8 Dieses Buch handelt von Kaiserin Sissi von Österreich. 9 Der Film zeigt dass das HdG kein muffiges Museum ist. 10 Das wäre keine schlechte Idee, im Gegenteil! C Lernliste 1 die Gegenwart 2 begeistert, aufgeregt 3 empfehlen 3 empfehlen 4 Bereich 5 Treffer 6 Jahrhundert 7 kennt sich aus 9 Ernst 10 Attentat, Anschlag, Mord – Täter, Mörder 11 Wendepunkt 12 Versuch 13 Tagesschau 14 Palästinenser 15 Verhandlungen 16 Klimaanlage 17 Schlagzeilen 18 Papst 19 gespeichert 20 verwenden
4
Beeldverhalen bij opdracht 22 van Examenvoorbereiding Spreken
Zie volgende pagina.
© Noordhoff Uitgevers
51 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
© Noordhoff Uitgevers
52 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
© Noordhoff Uitgevers
53 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
5
Verhaal bij opdracht 25 van Examenvoorbereiding Spreken
Die Müllanfuhr kommt! Ich trug noch Pyjama, als es an der Haustür klingelte. Durch den kleinen Spalt, um den ich die Tür zunächst „Ja, bitte?“ fragend öffnete, sah ich einen kräftigen Mann in orangefarbener Arbeitskleidung. „Die Müllanfuhr ist da!“, singsangte er freundlich, und weit öffnete ich die Tür. „Sie kommen doch sonst immer montags, alle zwei Wochen montags, und heute ist …“ „Dienstag. Heute ist Dienstag!“, half mir der freundliche Angestellte des Öffentlichen Dienstes und lächelte. „Montags kommt die Müllabfuhr - wir sind die Müllanfuhr!“, verkündete er stolz. Er wies mit der Hand auf den großen LKW vor meinem Haus, der orangefarben lackiert war und genauso aussah wie jene LKW, die mich jahrelang vierzehntägig jeden Montag aus dem Schlaf gerissen hatten. Zwei ebenfalls apfelsinenfarben uniformierte Kollegen sah ich im Führerhaus des Nutzfahrzeuges sitzen. „Ich versteh nicht …“, sagte ich und legte eine fragende Miene auf. „Müllanfuhr. Müllverhinderung. Schließung aller Deponien und Müllverbrennungsanlagen. Schluss mit dem Mülltransport ins Ausland. Die Müll-Lotterie. Die Bürger sind jetzt ganz und gar alleine für die Beseitigung des Mülls zuständig! Sehen Sie nicht fern? Hören Sie kein Radio? Lesen Sie keine Zeitungen?“ Dreimal nein. Der Orangenmann seufzte. „Also, es geht so: Wir sammeln den Müll ein, wie bisher, ja?“ Das verstand ich. „Wenn unser Wagen voll ist“, wieder deutete er auf sein riesiges Dienstfahrzeug, „losen wir unter den Adressen unseres Bezirkes eine aus, an die wir den Müll liefern. Und diese Adresse, also in diesem Fall Sie, muss dann sehen, wo sie mit dem Müll bleibt!“ „Bitte?“ Ich erschrak mich selbst vor meiner ungewohnt lauten und heftigen Stimme. „Tut mir Leid“, sagte der brave Müllmann und hob hilflos die Schultern. „Das hat unsere Regierung so beschlossen, vor wenigen Wochen!“ „Aber … aber … Was … Wohin …“ stotterte ich unbeholfen. „Manche verbrennen es portionsweise im Garten, nachts natürlich, damit’s keiner merkt, weil’s ja verboten ist. Andere schicken es in vielen Päckchen und Paketen anonym an Menschen, die sie nicht leiden können. Das dauert natürlich lange, so was. Andere, die einen großen Garten haben, so wie Sie, vergraben es darin, oder machen einen schönen Hügel daraus und bedecken den mit ein paar Kubikmetern Mutterboden!“ Auf Anhieb fielen mir etwa zwei Dutzend Menschen ein, denen ich gerne einige Pakete voller Abfall geschickt hätte. Aber der Inhalt des fahrbaren Müllcontainers würde vermutlich hunderte, wenn nicht gar tausend Pakete füllen. „Was das alleine an Porto kostete …“, ging es mir durch den Kopf. Aber in den Garten …? Ich dachte an meinen großen, leidenschaftlich gepflegten Rasen, dessen grandioses Grün nicht von einem einzigen Blümchen oder Unkraut verunziert wurde. Eingefasst war der Rasen von schmalen Blumenbeeten, deren Boden ich mehrmals wöchentlich harkte und von vertrocknetem Laub und anderem Naturmüll befreite. Und da hinein, mitten in mein Paradies einen Hügel aus Müll? Nein – auf gar keinen Fall! „Also, Meister – wo sollen wir’s hinkippen?“, drängelte der Mann nun. „Ach – übrigens: Nachdem Sie ausgelost wurden, sind Sie für ein Jahr aus der Lostrommel raus, wissen Sie?“ Das war enorm beruhigend. „Also, wohin jetzt?“ Während ich krampfhaft überlegte, blickte ich am Müllmann vorbei, direkt in den Vorgarten meines Nachbarn. Dann hatte ich eine Idee. „Sagen Sie, haben Sie ein Witwen- und Waisenkasse oder so etwas?“ „Bitte?“ Jetzt war er der Verwirrte. „Na ja, ich meine – Sie haben einen gefährlichen Beruf! Da passiert bestimmt häufig was! Die Rentenkassen sind leer, die betriebliche Versorgung wird immer weiter zurückgefahren, davon habe sogar ich gehört! Und ich dachte, ich würde Ihr Entgegenkommen gerne mit einer Spende für Ihre Witwen- und Waisenkasse honorieren!“ Während des Erklärens hatte ich mein Portemonnaie aus der Innentasche meines Sakkos, das im Flur neben der Haustür an einem Garderobenhaken hing, herausgeholt, und ihm eine 50-Euro-Note entnommen. Die © Noordhoff Uitgevers
54 (55)
Docentenhandleiding Neue Kontakte 4e editie, deel 6 vwo
hielt ich dem Mann hin. Der sah mich irritiert an, steckte den Geldschein dann aber in die Hosentasche. „Von was für einem Entgegenkommen sprachen Sie?“, fragte er ein wenig misstrauisch. Ich räusperte mich. „Mein Nachbar, Gregor …“ Genau genommen war es mein Nachbar ‚Herr Rabner’, so wie dessen Gattin Ursula seit dem letzten, ultimativen Nachbarschaftsstreit, der vor vier Wochen seinen Höhepunkt gefunden hatte, nun wieder ‚Frau Rabner’ für mich war. „Gregor und Uschi“, ich wies auf das Haus der Rabners, wobei dem Müllmann nicht entgehen konnte, dass die weit ausladenden Äste der stattlichen Edeltanne, die unweit der Grenze zu meinem Grundstück wuchs, auf meiner Seite oberhalb des Grenzverlaufs akkurat und rigoros beschnitten waren – warum sollte ich ständig die hässlichen vertrockneten Tannennadeln aus meinem Beet harken - „die würden den Müll gerne annehmen, ja – das würden die!“, sagte ich überzeugt. „Wie kommen Sie denn darauf? Das wären die Ersten!“ „Sie müssen wissen, die beiden sind …“ Ich deutete dem Manne an, mir sein Ohr für eine vertrauliche Mitteilung zu leihen. „Es sind Grüne, wissen Sie? Ökopaxe! Sonnenkollektoren auf dem Dach, und in der Garage einen Biodieselgolf, mit dem sie aber nur fahren, wenn ihr Fahrrad einen Plattfuß hat und sie in Eile sind …!“ Das wirkte. „Grüne?“ Er versicherte sich mit einem Gesichtsausdruck, als hätte ich von Eiterbeulen oder Pestgeschwüren gesprochen, dessen, was er zu hören geglaubt hatte. „Ja, Grüne!“, bestätigte ich. „Die ernähren sich von Tofu und Grünkernsuppe. Die essen keine Currywurst!“ „Keine Currywurst?“ Blankes, entsetztes Erstaunen. „Nein, keine Currywurst“ Der Müllwerker bemühte sich nun nicht mehr, seine Gefühle zu verbergen. Dennoch fuhr ich fort: „Die produzieren auch kaum Müll, kaufen ständig verpackungsfrei ein!“ Der Müllmann knurrte leise. Oder knirschte er mit den Zähnen? „Bei uns sollen jetzt auch Stellen abgebaut werden. Weil die Leute immer weniger Müll produzieren, seit die Grünen mit ihren Ideen …“ „Wem sagen Sie das?“, unterbrach ich ihn konspirativ und erklärte dann: „Aber vor ihrem Urlaub haben Gregor und Uschi mir erzählt, dass sie ihren Gartenteich, da vorne, neben der Hofauffahrt …“ Der Müllwerker folgte mit dem Blick der Richtung, die mein Zeigefinger wies, „dass sie den zuschütten wollen, weil er unecht sei, künstlich, steril, kein echtes Biotop. Goldfische und Koi, das seien keine Schöpfungen der Natur, das seien die Ergebnisse von Laborspielereien der Menschen! Viel lieber hätten sie dort eine Erdanhebung, die sie mit Bärenfellgras, mit Blauschwingel und anderen heimischen Gewächsen …“ „Brennnesseln und Löwenzahn, stimmt’s?“ Nun war er es, der mich unterbrach - und wie! „Solche Typen mag ich!“, platzte es aus ihm heraus, und einen Moment befürchtete ich, er würde auf meine gefliesten und stets sauberen Treppenstufen spucken. Doch dann fasste er sich. „ Gut! Wir helfen, wo wir können! Gregor und Uschi sollen den Unterbau für ihre heimatliche Botanik kriegen!“ Er tippte grüßend mit zwei ausgestreckten Finger an die Schläfe und wandte sich zum Gehen, verharrte dann aber kurz, griff in die Hosentasche und gab mir die 50-Euro-Note zurück. „Danke“, sagte er, „aber das kann ich nicht annehmen!“ Das ist jetzt knapp zwei Wochen her. Übermorgen kommen Uschi und Gre … Herr und Frau Rabner zurück aus ihrem Urlaub, endlich. Die Nachbarschaft leidet doch sehr unter dem Gestank, der von Rabners Vorgarten ausgeht. Es wird Zeit, dass die beiden Gras darüber wachsen lassen.
© Noordhoff Uitgevers
55 (55)