Dit handboek hebben wij samengesteld om u een zo goed mogelijk inzicht te geven over de werking van diagnoseapparatuur

1

1. Woord vooraf Dit handboek hebben wij samengesteld om u een zo goed mogelijk inzicht te geven over de werking van diagnoseapparatuur. Veel van onze klanten kiezen er voor om met universele apparatuur te werken. Dit is een logische keuze, particulieren hebben vaak meer als één auto en bovendien kan universele apparatuur ook gebruikt blijven worden bij de aanschaf van een ander voertuig. Garagebedrijven werken meestal aan voertuigen van diverse merken, ook hier is universele apparatuur dus een voor de hand liggende keuze. In sommige gevallen is het echter toch verstandig om met merkspecifieke diagnoseapparatuur te werken. We beginnen in dit handboek met een korte uitleg over het begrip OBD (On-board-diagnostics), vervolgens wordt duidelijk welke voertuigen met universele apparatuur kunnen worden uitgelezen en wanneer merkspecifieke apparatuur wenselijk is. Indien u na het lezen van dit handboek nog vragen heeft, staan wij u graag telefonisch of via e-mail te woord.

Telefoon: +31 (0)46-4571880 E-mail: [email protected] Website: www.diagnoseapparatuur.nl ©

2

2. OBD (On-Board-Diagnostics) De eerste generatie OBD1 is in 1988 geïntroduceerd in de VS. OBD1 voertuigen moesten zijn uitgevoerd met een MIL (Malfunction Indicator Lamp). Storingscodes / DTC's (Diagnostic Trouble Codes) worden opgeslagen en kunnen worden uitgelezen. De California Air Resources Board (CARB) was verantwoordelijk voor de uitvoering van de OBD1 (aanvankelijk alleen van toepassing in Californië). Voor OBD1 was er nog geen standaard waar de voertuigmerken aan moesten voldoen, zo waren er geen specificaties waar de diagnosestekker aan moest voldoen, fabrikanten maakte zelf een ontwerp voor de diagnosestekker. Hierdoor zijn er verschillende soorten diagnosestekkers die worden gebruikt voor OBD1. Ook voor de OBD1 codes waren er geen richtlijnen. De meeste voertuig fabrikanten werkten dan ook met hun eigen codes. Meer informatie over OBD1 zie onderstaande website: www.obd1.nl


3

Door de ontwikkelingen in de techniek heeft ook OBD1 zich verder ontwikkeld en verbeterd. De tweede generatie is ingevoerd in 1996 en is onderverdeeld in 3 standaarden. 1.

EOBD is een emissie-standaard die geldt voor Europa

2.

OBD2 is een emissie-standaard die geldt voor Amerika

3.

JOBD is een emissie-standaard die geldt voor Azie Deze standaarden werden gezamenlijk door de diverse overheden ontwikkeld en zijn grotendeels gelijk. De OBD standaarden omschrijven wat er gecontroleerd moet kunnen worden, hoe dat gedaan moet worden en wat de toegestane afwijkingen zijn voordat er een foutcode wordt gegenereerd. Daarnaast zijn er specificaties hoe de diagnosestekker eruit moet zien en hoe er met een universele diagnosecomputer dient te worden gecommuniceerd. Met een universele diagnosecomputer is het mogelijk om met de motor te communiceren. Overige voertuigsystemen vallen buiten de standaard en zijn niet vereist.


4

Om met andere voertuigsystemen te communiceren zoals Airbag, ABS, Transmissie, Body, Chassis enz enz, dient u gebruik te maken van merkspecifieke diagnoseapparatuur. Merkspecifieke apparatuur beschikt over extra software en heeft hierdoor meer mogelijkheden. Hieronder staan enkele voorbeelden van merk specifieke diagnosecomputers:

B02 of B03 voor BMW

V04 of VAG505 voor VAG (VW, Audi, Seat en Skoda)


5

US200 of MD703 voor Amerikaanse voertuigen

DS708 of V30 Elite voor wereldwijde dekking voor alle voertuigen modules en sensoren

Via de zoekmachine op onze website kunt u de rode productnummers intoetsen en de specificaties en mogelijkheden van de diverse diagnosesystemen bekijken.


6

3. Kan ik mijn auto uitlezen met universele diagnoseapparatuur? Universele diagnoseapparatuur is uitsluitend te gebruiken bij voertuigen met de tweede OBD versie, te weten EOBD is beschikbaar en toegepast sinds 1996. In eerste instantie was het niet verplicht om EOBD toe te passen op nieuwe voertuigen. Hierdoor worden niet alle voertuigen vanaf 1996 ondersteund. 3.1 Voor benzinemotoren Benzine voertuigen moesten vanaf 1 januari 2001 aan de standaard voldoen. Een groot aantal Europese fabrikanten heeft gewacht tot het laatste moment met het voldoen aan de EOBD standaard. Er zijn daarom niet veel benzine voertuigen van voor 2001 die met EOBD uitgelezen kunnen worden. De meeste benzine voertuigen die uitgelezen kunnen worden, zullen dus ook pas na 2001 zijn geproduceerd. Wilt u weten of een voertuig met benzinemotor van voor 2001 aan de EOBD-standaarden voldoet, lees dan verder bij 3.3, 3.4 en 3.5.


7

3.2 Voor dieselmotoren De meeste dieselvoertuigen moesten op 1 januari 2004 aan de standaard voldoen, een aantal dieselvoertuigen pas op 1 januari 2007. Een groot aantal Europese fabrikanten heeft gewacht tot het laatste moment met het voldoen aan de EOBD-standaard. Er zijn daarom niet veel dieselmotoren van voor 2004 die met EOBD uitgelezen kunnen worden. De meeste dieselvoertuigen die uitgelezen kunnen worden, zullen dus ook pas na 2004 zijn geproduceerd. Er zijn echter een aantal uitzonderingen, zoals bestelwagens die pas in 2008 aan de standaard dienden te voldoen. Wilt u weten of een voertuig met dieselmotor van voor 2004 aan de EOBD-standaarden voldoet, lees dan verder bij 3.3, 3.4 en 3.5. Hoewel er wordt gezegd dat alle voertuigen vanaf 1996 ondersteund zijn en kunnen worden uitgelezen, is dit niet altijd het geval. Dit geldt uitsluitend voor de Amerikaanse OBD2 standaard voor in Amerika en Canada verkochte voertuigen. (zie pagina 3)


8

3.3 Vaststellen of er een EOBD-connector aanwezig is in een voertuig Om te bepalen of u een voertuig kunt uitlezen dient u vast te stellen of één van onderstaande connectoren aanwezig is in het voertuig. Type A Volgens de J1962 norm, dient onderstaande diagnosestekker (Type A) gelokaliseerd te zijn in het bestuurders- of bijrijders compartiment. De stekker dient in het gebied van het instrumentenpaneel tot 30 cm voorbij de voertuig as gemonteerd te zijn onder het instrumentenpaneel. De stekker moet makkelijk toegankelijk te zijn vanaf de bestuurdersstoel. De aangewezen plaats is tussen de stuurkolom en de voertuig as. Fig. 1 - J1962 Voertuig DLC , Type A


9

Type B Onderstaande diagnosestekker (Type B) dient gelokaliseerd te zijn in het bestuurders- of bijrijders compartiment. De stekker dient in het gebied van het instrumentenpaneel, inclusief de buitenkant, en een denkbeeldige lijn van 75 cm voorbij de voertuig as gemonteerd te zijn. De stekker moet aan het instrumentenpaneel zijn vastgemaakt en makkelijk toegankelijk zijn vanaf de bestuurdersstoel, de passagiersstoel of vanaf de buitenkant. De voertuigstekker is vastgezet om het koppelen en het ontkoppelen te vergemakkelijken.

Fig. 2 - J1962 Voertuig DLC, Type B


10

3.4 Controleren of de connector gebruikt kan worden om uit te lezen Nu u heeft vastgesteld dat er een connector aanwezig is in het voertuig kunt u controleren of de connector geschikt is om gegevens uit te lezen. Als de 16-polige DLC (Data Link Connector) pin 4 (Chassis Ground), pin 5 (Signal Ground) of pin 16 (Battery Positive) mist, is het voertuig in de meeste gevallen niet OBD2 / EOBD ondersteund. Dit geld voor zowel de connector van Type A als de connector van Type B.


11

U heeft vastgesteld dat pin 4, 5 en 16 actief zijn op de connector. Vervolgens controleert u of er op de connector een combinatie actief is van de pinnen genoemd in onderstaand schema. Is dit het geval, dan is het voertuig vrijwel zeker uit te lezen met universele diagnoseapparatuur, ongeacht onder welk protocol het voertuig valt.

Protocol

Beoordeling Pinbezetting

PWM

De connector moet de volgende pinnen bezet hebben 2, 4, 5, 10, en 16

VPW

De connector moet de volgende pinnen bezet hebben 2, 4, 5, en 16

ISO

De connector moet de volgende pinnen bezet hebben 4, 5, 7, en 16. Pin 15 is optioneel.

CAN

De connector moet de volgende pinnen bezet hebben 4, 5, 6, 14, en 16


12

4. Het uitlezen van voertuigen die niet EOBD ondersteund zijn. Wanneer een voertuig niet EOBD ondersteund is, kan het niet worden uitgelezen met universele diagnoseapparatuur. Er zijn uitzonderingen, universele garagebedrijven maken ook gebruik van universele apparatuur en kunnen het voertuig wel uitlezen. Dergelijke systemen, zoals de DS708 of V30 Elite zijn eigenlijk merk specifiek. Omdat de software van vrijwel alle automerken is samengebracht op één systeem ontstaat een universeel systeem met de mogelijkheden van een merkspecifiek systeem.

Via de zoekmachine op onze website kunt u DS708 of V30 Elite intoetsen en de productspecificaties van deze professionele diagnosesystemen bekijken.


13

Als particulier is het waarschijnlijk niet interessant om een dergelijke aankoop te doen. Gelukkig zijn er alternatieven. Voor de meeste merken is er apparatuur leverbaar voor voertuigen welke niet EOBD ondersteund zijn. Deze apparatuur zit veelal in dezelfde prijsklasse als universele apparatuur. (zie pagina 4 en 5) Het nadeel van merkspecifieke apparatuur is dat het niet gebruikt kan worden voor andere voertuigmerken. Als dit toch wenselijk is, maar een professioneel systeem voor een garagebedrijf of particulier te duur is, bestaat er gelukkig een tussenoplossing. De MaxiDiag Elite diagnosecomputers hebben de software van voertuigen uit een bepaalde regio samengebracht. Zo zijn er diagnosecomputers voor Aziatische, Europese, Amerikaanse, Franse en Italiaanse voertuigen. Met bijvoorbeeld de diagnosecomputer MD702 voor de Europese merken kunnen de volgende voertuigen worden uitgelezen (ook zonder EOBD): Audi, BMW, Ford, Jaguar, Land Rover, Mini, Mercedes, Opel, Porsche, Saab, Seat, Skoda, Volvo en Volkswagen.


14

Bovendien is het mogelijk om met deze diagnosecomputers overige voertuigsystemen uit te lezen en te resetten zoals Airbag, ABS, Transmissie, Body, Chassis etc etc

MD701 voor Aziatisch, MD702 voor Europees, MD703 voor Amerikaans, MD704 voor Frans en Italiaans

MaxiDiag Elite MD802 voor complete dekking


15

5. Het uitlezen van voertuigen van voor 1996 Indien u een auto van voor 1996 wilt uitlezen, dient u te controleren of het voertuig beschikt over een OBD1-kabels. In de meeste gevallen is de OBD1-kabels onder de motorkap te vinden.

BK01: BMW 20-pins OBD1

MK01: Mercedes Benz 38-pins OBD1


16

VK01: VAG (VW, Audi, Seat en Skoda) 2x2-pins OBD1

OK01: Opel 10 pins OBD1

OBD1-kabels zijn er in veel verschillende varianten, een aantal voorbeelden hebben wij reeds beschreven. Op onze website kunt u alle verloopkabels bekijken. OBD1 kabels los: www.diagnoseapparatuur.nl/-obd-verloopkabels-los OBD1 kabel sets: www.diagnoseapparatuur.nl/obd-verloopkabelsets


17

6. Leuk om te weten: De foutcodes Sinds de invoering van OBD2 / EOBD is het aantal voorgeschreven foutcodes sterk gegroeid. Waren er in 2000 nog ongeveer 600, nu zijn dat er ruim 5200. De uitbreiding van het aantal codes komt door nieuwe technieken en uitbreiding van de mogelijkheden, zoals codes voor 7 versnellingen in tegenstelling tot 5 versnellingen in 2000. Ook zijn er een behoorlijk aantal codes voor netwerkfouten (Can en Can-bus) die in 2000 nog niet bestonden. De voorgeschreven foutcodes beginnen met P0, P2, P34, U0 of U3. Foutcodes die beginnen met P1, U1 of U2 zijn fabrikantspecifiek en kunnen per merk (en zelfs model) verschillen. Een ander belangrijk verschil tussen 2000 en nu zijn de cijfers/letters waar de codes uit bestaan. In 2000 waren het alleen de cijfers 0 tot 9, tegenwoordig worden ook de letters A, B, C, D, E, en F gebruikt. Dat levert bijvoorbeeld de volgende geldige codes op: P000C, P0AFF, U300A. Meer informatie over OBD codes: www.diagnoseapparatuur.nl/obd-codes


18

7. OBD Literatuur

Handboeken en dvd’s over OBD: www.diagnoseapparatuur.nl/handboeken

Alle informatie in deze handleiding is gebaseerd op de meest recente informatie beschikbaar op het moment van publicatie. Smeets Solutions behoudt zich het recht veranderingen te maken op elk gewenst moment zonder voorafgaande mededeling.


Dit handboek hebben wij samengesteld om u een zo goed mogelijk inzicht te geven over de werking van diagnoseapparatuur

Recommend Documents