Departement Onderwijsbeleid Rapport beleidsvoorbereidend project Competenties voor duurzame ontwikkeling in het onderwijs februari – oktober 2014
Projectcoördinator Vicerector Onderwijsbeleid Yvette Michotte Dr. An Faems, coördinator Cel Externe Kwaliteitszorg- en Bewaking Departement Onderwijsbeleid (DOZ) Projectstuurgroep Niels De Temmerman (Ir. Architectuur), Waldo Galle (Ir. Architectuur), Hubert Rahier (IR), Dimitri Devuyst (PRMI), Rebecca Lefevere (PRMI), Jozefien De Marrée (Wetenschapswinkel), Jean-Pierre De Greve (stuurgroep Duurzame Ontwikkeling), Stijn Van Achter (EKZ-DOZ), Christa Huijgens (SBC-DOZ) en Frank Verstraeten (UCOS) Projectmedewerker Lisa Wouters, stafmedewerker Gender en Duurzame Ontwikkeling STBE/DOZ Contact: Lisa.Wouters@Vrije Universiteit Brussel.ac.be Rapport verstuurd naar betrokken actoren op 5 maart 2015
1
Inhoudsopgave
1. Projectomschrijving p. 3 2. Screening curricula en inventarisatie p. 5 3. Verkennende gesprekken p. 6 Samenvatting p. 16 4. Visietekst Duurzame ontwikkeling in het onderwijs p. 17 5. Acties in 2015 en 2016 p. 18
Bijlage 1: Literatuur, samenwerking met Ecocampus en studiedagen p. 19 Bijlage 2: Tabel met trefwoorden en het aantal OO-fiches per trefwoord p. 22 Bijlage 3: Een fragment van de werktabel met OO’s (inventarisatie) p. 22
2
1. Projectomschrijving
Als instelling voor hoger onderwijs vervult de Vrije Universiteit Brussel een belangrijke maatschappelijke rol door ervoor te zorgen dat afgestudeerde studenten over de nodige competenties (kennis, attitudes en vaardigheden) beschikken om een actieve bijdrage te leveren aan een duurzame samenleving. Van 1 februari t/m 31 oktober 2014 werd in de schoot van het Departement Onderwijsbeleid (DOZ) een beleidsvoorbereidend project uitgevoerd over duurzame ontwikkeling. De Vrije Universiteit Brussel wil een beleid uitwerken rond duurzame ontwikkeling in het onderwijs en diverse acties initiëren, conform de onderwijsvisie en het DOZ-beleidsplan. Vanaf 1 januari 2015 is er een stafmedewerker duurzame ontwikkeling aangesteld.
Doelstellingen project Het in kaart brengen en aftoetsen van inspirerende best practices betreffende duurzaam hoger onderwijs. Het inventariseren van initiatieven rond duurzame ontwikkeling in het onderwijs aan de Vrije Universiteit Brussel om zodoende vast te stellen in welke opleidingen rond dit thema wordt gewerkt, op welke manier dit gebeurt en waar er nog lacunes zijn. Het verkennen en het creëren van een draagvlak aan de Vrije Universiteit Brussel voor dit thema, in het bijzonder bij het onderwijzend academisch personeel.
Werkwijze Literatuurstudie, desk research, het bijwonen van studiedagen, kennisuitwisseling en samenwerking met relevante actoren (bv. Ecocampus). Het doorzoeken van de opleidingsonderdeelfiches via het CaLi-systeem (maart 2014). Informele gesprekken met onderwijzend academisch personeel (mei – oktober 2014).
Beoogde resultaten Een instellingseigen invulling van het concept duurzame ontwikkeling en de ontwikkeling van een gedragen toekomstgerichte visie betreffende duurzame ontwikkeling in het onderwijs die aansluit bij de onderwijsvisie van de Vrije Universiteit Brussel. Een inventaris van de initiatieven rond duurzame ontwikkeling in het onderwijs met het oog op het expliciteren en meer zichtbaar maken van al bestaande goede praktijkvoorbeelden aan de Vrije Universiteit Brussel. Het formuleren van beleidsaanbevelingen om in een volgende fase dit belangrijk maatschappelijk thema verder te integreren in de curricula en actie te ondernemen.
3
Relevantie voor het beleid Het project draagt bij tot de implementatie van de onderwijsvisie van de Vrije Universiteit Brussel (2012) en in het bijzonder van pijler twee: “Studenten engageren zich voor een duurzame humanistische maatschappij”.1 Ook in de overige vier pijlers zitten aspecten van duurzame ontwikkeling vervat (bv. wereldburgerschap, een kritische houding, oog voor maatschappelijke uitdagingen). Het project ondersteunt eveneens de voorbereiding van de instellingsreview (2016). Deze review is een periodieke toetsing van de kwaliteit van het onderwijsbeleid, vanuit welke visie zij opereert, welk beleid is gevoerd en met welk resultaat, welke verbeteracties zijn genomen en welk nieuw beleid is ontwikkeld.2 Daarnaast sluit dit project aan bij de visie en de strategische doelstellingen m.b.t. duurzame ontwikkeling, in 2011 opgesteld door de overkoepelende stuurgroep Duurzame Ontwikkeling. Het project is namelijk de specifieke uitwerking van één van de toen geformuleerde objectieven: “De Vrije Universiteit Brussel streeft naar de integratie van het thema duurzame ontwikkeling in de curricula van alle studierichtingen”.3
Sturing en kwaliteitscontrole Op regelmatige tijdstippen werd de voortgang van het project afgetoetst met de coördinator van het project, Vicerector Onderwijsbeleid Yvette Michotte en/of met het diensthoofd Onderwijsbeleid, mevrouw Vanessa De Cock (11 februari, 16 juli en 28 oktober 2014). Het project werd tweemaal toegelicht op een DOZ-coördinatorenoverleg (26 februari en 9 april 2014) en eenmaal op een overleg tussen de Cel Interne kwaliteitszorg en de Cel Externe Kwaliteitszorg en -Bewaking van DOZ (18 maart 2014). Een hiertoe opgerichte projectstuurgroep met experten fungeerde als klankbord. Deze stuurgroep kwam viermaal samen (11 maart, 22 mei en 22 september, 18 december 2014). De verslagen van de vergaderingen kunnen opgevraagd worden bij de projectmedewerker. De stuurgroepleden zijn: Niels De Temmerman (Ir. Architectuur), Waldo Galle (Ir. Architectuur), Hubert Rahier (IR), Dimitri Devuyst (PRMI), Rebecca Lefevere (PRMI), Jozefien De Marrée Wetenschapswinkel), Jean-Pierre De Greve (voorzitter stuurgroep Duurzame Ontwikkeling), Stijn Van Achter (EKZ-DOZ), Christa Huijgens (SBC-DOZ) en Frank Verstraeten (UCOS). Deze stuurgroep buigt zich in 2015 en 2016 over de concrete uitwerking van de geplande acties (zie p. 18). Contacteer de projectmedewerker indien u zich wenst aan te sluiten bij deze stuurgroep.
De projectmedewerker gaf ook telkens een stand van zaken op de vergaderingen van de overkoepelende stuurgroep Duurzame Ontwikkeling van de Vrije Universiteit Brussel (24 februari en 21 oktober 2014). Deze stuurgroep initieert acties op het vlak van bedrijfsvoering. De voorzitter ervan, Jean-Pierre De Greve, maakt eveneens deel uit van de projectstuurgroep waardoor de synergie tussen de beide stuurgroepen verzekerd is.
1
https://www.Vrije Universiteit Brussel.ac.be/downloads/onderwijsvisie2012.pdf (geraadpleegd 11/12/2014) http://www.nvao.net/instellingsreview_vl (geraadpleegd 11/12/2014) 3 http://www.Vrije Universiteit Brussel.ac.be/MICO/downloads/Strategie%20DOVRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL%20FINAL%20110315.pdf (geraadpleegd 23/09/2014) 2
4
2. Screening curricula en inventarisatie
CaLi en opleidingsonderdeelfiches (OO-fiches) Aan de hand van een 120-tal zeer uiteenlopende trefwoorden werden via query’s (zoekopdrachten) in het CaLisysteem volgende tekstvelden van OO-fiches doorzocht: ‘Studiedeel’, ‘Ingangsdatum’, ‘Omschrijving’, ‘Lange naam’, ‘Examenwijze’, ‘Bijkomende informatie’. Deze query’s vormden het vertrekpunt voor het opsporen van bestaande goede praktijkvoorbeelden en de inventarisatie van OO’s met (aspecten van) duurzame ontwikkeling in de leerinhoud en eventueel ook in de werk- en evaluatievormen. Via het Studenten Administratie Centrum (SAC) werd de projectmedewerker tijdelijk toegang verleend tot CaLi. Het aantal OO’s die de query per trefwoord oplevert, moet met een grote reserve worden bekeken. Het systeem zoekt namelijk op een woordelijke manier en houdt geen rekening met de context. Indien bijvoorbeeld ‘Brussel’ als plaats van uitgave van een handboek in één van de tekstvelden voorkomt, zal de query het desbetreffende OO ophalen. Uiteraard is er ook sprake van overlappingen: verschillende trefwoorden kunnen in eenzelfde OO-fiche voorkomen. In totaal werden 4190 OO-fiches opgehaald. De opzoekingen in CaLi zijn een goed vertrekpunt geweest maar ook niet meer dan dat. Dat het tekstveld met de leerresultaten niet te doorzoeken valt, is slechts één van de nadelen. De query’s verlopen vrij vlot maar er rest nadien nog zeer veel manuele verificatie, bijvoorbeeld: nagaan in welke context het trefwoord gebruikt wordt, OO’s eruit halen die niet meer aangeboden worden, onvolledige of verouderde OO-fiches verifiëren en bijkomende opzoekingen om te weten in welke opleiding(en) het OO aangeboden wordt. Bijlage 2: een tabel met de gebruikte trefwoorden en het aantal opgehaalde OO-fiches per trefwoord
Inventarisatie Uiteindelijk werden een 150-tal OO’s weerhouden waarin (vermoedelijk) aspecten van duurzame ontwikkeling in meer of mindere mate in de leerinhoud vervat zitten, met al dan niet een focus op de dimensie People, Planet, Profit/Prosperity of een meer geïntegreerde benadering van duurzame ontwikkeling. Pijler twee van de onderwijsvisie “Studenten engageren zich voor een duurzame humanistische maatschappij” fungeerde eveneens als een leidraad bij deze selectie. De OO’s werden in een werktabel gegoten met telkens vermelding van de opleiding die het OO aanbiedt, het niveau (BA, MA, inleidend, verdiepend, gespecialiseerd), de titularis(sen), de titel, de omschrijving en een link naar CaLi. Aan de hand van verkennende gesprekken (zie p. 6) werden de OO’s in de werktabel, met vermoedelijk aspecten van duurzame ontwikkeling, afgetoetst met de betrokken docent of de voorzitter van de opleidingsraad. Aan de docenten werd ook gevraagd welke OO’s, werk- of evaluatievormen zij zelf als good practice beschouwen. Deze eerste inventarisatie leverde interessante informatie op, maar het blijft een work-in-progress. Curricula en lesinhouden wijzigen immers voortdurend. De bedoeling is om de data in de werktabel te verifiëren, aan te vullen waar nodig en up-to-date te houden. Daarenboven wordt de nood aan duidelijkere criteria aangevoeld. Bijlage 3: een fragment van de werktabel met OO’s (inventarisatie)
5
3. Verkennende gesprekken
De projectmedewerker knoopte 48 gesprekken aan met AP in de periode mei tot oktober 2014. Het doel van deze gesprekken was meervoudig:
De inventarisatie op basis van de opzoekingen in CaLi verifiëren en aanvullen. Aftoetsen in welke mate pijler twee van de onderwijsvisie ingang heeft gevonden in de curricula. Een draagvlak creëren m.b.t. het thema duurzame ontwikkeling in het onderwijs. Het bevorderen van de participatie van AP aan het onderwijsbeleid.
Alle 8 faculteiten werden betrokken: in totaal werden 74 personen aangeschreven (17 personen reageerden niet op de oproep, 9 personen verontschuldigden zich om diverse redenen) en met ongeveer 2/3 vond daadwerkelijk een gesprek plaats. Er is dus sprake van een goede respons. De selectie van personen gebeurde aan de hand van de voorlopige inventarisatie (zie p. 5) of er werd meteen de voorzitter van de opleidingsraad gecontacteerd (die al dan niet doorverwees naar de meest geschikte persoon). Er werd met 20 voorzitters van opleidingsraden gesproken. In totaal werd met AP van tenminste 35 verschillende opleidingen gesproken. Tijdens de gesprekken werd telkens gevraagd naar eventueel geïnteresseerde collega’s. Op die manier kwam een tweede lijst tot stand. Het ging om open, semigestructureerde gesprekken waarbij volgende elementen als insteek fungeerden:
Pijler twee van de onderwijsvisie: “Studenten engageren zich voor een duurzame humanistische maatschappij”. De mate van integratie van (aspecten van) duurzame ontwikkeling in de opleiding, bv. op het niveau van de leerresultaten en competenties, leerinhoud, werk- en evaluatievormen. Is deze integratie structureel of bijvoorbeeld afhankelijk van een welbepaalde docent? Komen alle studenten in aanraking met (aspecten van) duurzame ontwikkeling? Wat zijn goede praktijkvoorbeelden in de opleiding? Op welke manier kan duurzame ontwikkeling in curricula gestimuleerd worden?
Afhankelijk van de gesprekspartner werd kort of substantieel ingegaan op deze onderwerpen.
Onderstaande tekst betreft een kwalitatieve analyse van de gesprekken; a.d.h.v. persoonlijke opvattingen van een deel van het AP aan de Vrije Universiteit Brussel worden een aantal tendensen uitgelicht.
6
Onderwijsvisie
Tijdens 21 van de 48 gesprekken werd er spontaan ingegaan op de onderwijsvisie (2012). De meeste gesprekspartners hebben (minimale) noties van dit document.4 Een groot deel van de 21 docenten zegt veel waarde te hechten aan de vijf pijlers. De visie op onderwijs (2012) geeft de identiteit van de Vrije Universiteit Brussel goed weer en fungeert als inspirerende leidraad voor de opleiding. De humanistische waarden, die sterk verweven zijn met vrijzinnige waarden, en het principe van Vrij Onderzoek zijn kenmerkend voor de Vrije Universiteit Brussel, haar stijl, identiteit en cultuur. In welke mate kan dit specifiek karakter van de universiteit behouden blijven in de toekomst, vragen enkelen zich af? Docenten weerspiegelen idealiter ethisch-humanistische waarden en hun maatschappelijk engagement sijpelt door in het onderwijs en het onderzoek. Heel wat gesprekspartners zijn van mening dat hun vakgebied intrinsiek aansluit bij de onderwijsvisie. Kritische mensen vormen die een actieve rol opnemen in de maatschappij, ten goede voor de toekomst, daar gaat het ten slotte over. Opvallend is dat in het bijzonder pijler één (redelijk eigenzinnig) en pijler drie (wereldburgerschap) zeer positief onthaald worden. Hier tegenover staat dat een aantal docenten zich vragen stelt bij de gedragenheid van de onderwijsvisie door collega’s en studenten of de toepasbaarheid ervan in de exacte wetenschappen. Een aantal personen vraagt zich af wat precies met een duurzame humanistische maatschappij in pijler twee bedoeld wordt. Is dat een open, humane samenleving? Zijn humanistische waarden vrijzinnige waarden? En wat is de verhouding met Vrij Onderzoek? Twee personen geven aan dat deze pijler ook het minst uitgewerkt is in het zelfevaluatierapport (ZER) van de opleiding. Een deel van het AP is van mening dat de invulling van de onderwijsvisie vanuit elke discipline een eigen verhaal is dat de opleiding best autonoom formuleert. De meerderheid echter ervaart de onderwijsvisie als wollig of abstract en heeft nood aan meer concretisering (door het academisch bestuur). Een visie kan niet zonder incentives voor de implementatie. Wat betekenen de vijf pijlers in de praktijk en wat met de overlappingen tussen de pijlers? Wat wordt er verwacht van opleidingen en van docenten? Hierover is bewustmaking – door bijvoorbeeld projecten als deze – en een goede communicatie nodig, aldus de docenten. Daarnaast wordt opgemerkt dat het in de praktijk brengen van de onderwijsvisie vaak afhankelijk is van de goodwill van docenten, die hun inspanningen voor het leveren van goed onderwijs (naar eigen zeggen) onvoldoende gevaloriseerd zien in een evaluatiesyteem waarbij onderzoeksoutput zwaarder doorweegt dan onderwijstaken.
Concept duurzame ontwikkeling
Er is onduidelijkheid over het beleidskader voor duurzame ontwikkeling. Hoe definieert de NVAO, de VLUHR of de Vrije Universiteit Brussel het begrip en wat betekent het voor de verschillende vakgroepen? Wordt duurzame ontwikkeling op een enge of op een brede manier geïnterpreteerd, of zelfs zo breed dat het nietszeggend wordt? De meerderheid stelt dat er een kader nodig is met voldoende bouwstenen, i.e. concrete voorbeelden, waar opleidingen vervolgens zelf mee aan de slag kunnen. Ondanks de sterke onduidelijkheid over het concept en de vraag naar een algemeen kader worden spontaan tal van definities en invullingen gegeven, inclusief verwijzingen naar specifieke literatuur of internationaal beleid (bv. het 4
http://www.Vrije Universiteit Brussel.ac.be/downloads/onderwijsvisie2012.pdf (geraadpleegd 03/03/2015).
7
Brundtland-rapport en Agenda 21 van de UN). Grosso modo zijn er drie tendensen merkbaar in de manier waarop het concept wordt ingevuld door de gesprekspartners.
Duurzame ontwikkeling is een allesomvattend principe – al dan niet met een ecologische kern – dat in alles wat je doet als een factor moet worden meegenomen. Het gaat over het transitieproces van een maatschappij of een ontwikkeling naar een betere, groenere, veiligere en gezondere toekomst. Binnen deze tendens zijn er personen die het belang van ecologische aspecten in deze transitie voorop stellen, anderen wijzen uitdrukkelijk op zowel de ecologische, menselijke als economische aspecten van duurzame ontwikkeling: People, Planet en Profit/Prosperity. Er wordt in dit verband ook gewezen op een noodzakelijke gedragsverandering.
In het tweede geval gaat het veel meer over duurzaamheid in de zin van volhoudbaarheid, degelijkheid op termijn en toekomstgerichtheid. Duurzaam wordt als een adjectief gebruikt en wijst eerder op een kwaliteitskenmerk dan op een veranderingsproces.
Ten derde zijn er docenten die de nadruk leggen op de maatschappelijke relevantie van het onderwijs aan de Vrije Universiteit Brussel. Duidelijke doelen hierbij zijn: we (docenten) willen de studenten een geweten schoppen, geen egotrippers opleiden in een ivoren toren, we willen voor voldoende eyeopeners zorgen en het bewustzijn van studenten vergroten m.b.t. andere culturen, meningen en machtsposities. Dit is een zeer brede interpretatie van het begrip en sluit misschien het meest aan bij pijler twee van de onderwijsvisie en de duurzame humanistische maatschappij.
De integratie van duurzame ontwikkeling in de leerinhoud van OO’s is vaak het resultaat van persoonlijke initiatieven van docenten. Het is enigszins logisch dat vanuit het eigen engagement of onderzoekexpertise een invulling wordt gegeven aan duurzame ontwikkeling. Anderzijds stellen een aantal gesprekspartners dat duurzame ontwikkeling impliciet deel uitmaakt van de discipline en de opleiding (in een vaak zeer brede interpretatie).
Voorbeelden lesinhoud, competenties, werk- en evaluatievormen
Ter informatie een aantal voorbeelden (niet-exhaustief) van de manier waarop het begrip duurzame ontwikkeling inhoudelijk werd ingevuld tijdens de gesprekken: lifecycle analysis, maatschappelijk verantwoord ondernemen, biomassa, ecosystemen, ethiek, clean technology, sport en educatie, vleesconsumptie, globalisering, kennisopbouw in het zuiden, digitale archivering, mobiliteit, erfgoed en monumentenzorg, mensenrechten, criminaliteit, Brussel en de grootstedelijke context, lokale economie, (post-)kolonialisme, genetische modificatie, conflict en democratie, arbeidsverhoudingen, levenseinde, laboveiligheid, multiculturalisme, mediageletterdheid, gezondheidseconomie, de maakbare mens, ecologische voetafdruk, mensen-zonder-papieren, netwerkdenken, migratie, empowerment, active ageing, participatie, innovatie, klimaatsverandering, duurzame materialen en huisvesting, de relatie mens-natuur, rechtvaardigheid, etc. Ook wat competenties betreft, werden diverse invullingen geformuleerd: levenslang leren, zelfreflectie en -kritiek, leiderschap, respect voor andere meningen, waarden en denkwijzen, kennis integreren, verbinden en activeren, systeemdenken, empathie, verantwoordelijkheid, maatschappelijk engagement, omgaan met onzekerheden en ambiguïteit, beslissingsvaardigheid, oog voor historiek en continuïteit, een stakeholder-analyse kunnen uitvoeren, samenwerken, goede communicatievaardigheden, etc.
8
Het behalen van deze competenties wordt door een aantal docenten gestimuleerd door volgende werk- en evaluatievormen: ervaringsgericht leren a.d.h.v. actuele maatschappelijke thema’s en idealiter in aansluiting met het werkveld, probleemgestuurd onderwijs, inter- en transdisciplinaire projecten, het verrijkende van studeren in het buitenland, etc. (cf. infra werk- en evaluatievormen). Verschillende docenten geven aan dat dit project, o.a. een informeel gesprek over duurzame ontwikkeling, hen aanzet tot reflectie over het thema en hen stimuleert tot actie. Verschillende docenten beloven werk te maken van de integratie van duurzame ontwikkeling (bv. in een volgende les wordt het thema belicht, de leerresultaten worden herbekeken, …).
Inbedding duurzame ontwikkeling in curricula
Komen alle studenten tijdens hun studie in aanraking met duurzame ontwikkeling? De algemene teneur is dat duurzame ontwikkeling eerder terzijde of impliciet in opleidingen aan bod komt. Daarnaast zijn er zeker ook een aantal goede praktijkvoorbeelden in verschillende faculteiten en opleidingen. Een aantal docenten is van mening dat duurzame ontwikkeling tot de kern van hun vakgebied behoort. Aandacht voor duurzame ontwikkeling maakt deel uit van goede wetenschapsbeoefening en zit dus intrinsiek vervat in de opleiding, al wordt het misschien niet als dusdanig herkend en benoemd. Worden op deze manier studenten voldoende getriggerd en kunnen zij op een geïntegreerde manier hun kennis en vaardigheden m.b.t. duurzame ontwikkeling opbouwen (bachelor- en masterniveau, in verplichte- en keuzevakken)? Een docent vraagt zich af of studenten de impliciete verwijzingen naar duurzame ontwikkeling in een les zondermeer oppikken. Misschien overschatten we studenten wat hun referentiekader voor het integreren van nieuwe kennis over duurzame ontwikkeling betreft? Sommige docenten spreken van een transversale inbedding van aspecten van duurzame ontwikkeling doorheen de opleiding. In de meeste gevallen is deze inbedding echter niet structureel maar afhankelijk van de interesse van een individuele docent en van de eventueel beschikbare ruimte in het curriculum. Opleidingen focussen nu eenmaal op het aanleren van de noodzakelijke beroeps- en academische vaardigheden. Het bredere maatschappelijke kader komt in meer of mindere mate facultatief aan bod (bv. in een inleidende les). De meerderheid van de docenten is er wel van overtuigd dat alle studenten bij het afstuderen minimale noties van duurzame ontwikkeling hebben, maar een groot deel verklaart eveneens niet op de hoogte te zijn van de lesinhouden van OO’s gedoceerd door collega’s in de opleiding (uitgezonderd de voorzitters van de opleidingsraad). In verschillende opleidingen wordt er expliciet verwezen naar duurzame ontwikkeling in de visie en in de leerresultaten. Zo worden er aan de Vrije Universiteit Brussel verschillende specifieke OO’s over duurzame ontwikkeling ingericht, bv. Sustainable Logistics (ES), Global Change (WE), Agogische Dimensies van Duurzame Ontwikkeling (PE), Sustainable Design (IR) en Globalization, International Law & Sustainable Development (IES). Daarnaast zijn er tal van clusters en profielen, vaak met het oog op specialisering binnen een bepaald vakgebied, bv. Human Ecology (WE), City, Society and Space (WE), Humanistiek (LW) en Duurzame energie (IR). Ook de leerstoelen met zeer actuele en geëngageerde thema’s mogen niet vergeten worden (bv. Leerstoel Stewardship of Finance met prof. dr. Paul Jorion en de Leerstoel Waardig Levenseinde). Er is aan de Vrije Universiteit Brussel een duidelijke kern van onderzoekers (in verschillende faculteiten) die het voortouw nemen op het vlak van onderzoek en onderwijs over duurzame ontwikkeling. Tijdens de gesprekken komt het merendeel van de docenten tot de conclusie dat er op een relatief makkelijke en snelle manier meer mogelijk is: een systematische integratie van het thema in (verplichte) OO’s van de opleiding 9
(misschien eerder in algemene vakken dan wel in zeer specialistische), het expliciteren van duurzame ontwikkeling in de lesinhoud, de visie en de leerresultaten of het structureren van duurzame ontwikkeling in een leerlijn. Er worden ook voorstellen gedaan voor de toekomst: bijvoorbeeld bestaande OO’s meer zichtbaar maken en (instellingsbreed) aanbieden in een lessenpakket (module, minor) of nieuwe onderwijsprogramma’s aftoetsen op duurzame ontwikkeling. Er moet hierover een duidelijk signaal komen vanuit het bestuur (en de Onderwijsraad). Wat zijn de verwachtingen? Welke standaarden of minimale criteria gelden en tegen wanneer moet een opleiding hieraan voldoen? Een mogelijke piste zijn zogenaamde self-assessment of management-tools waarmee de opleiding zelf aan de slag kan om een stand van zaken op te maken. Naast het formuleren van duidelijke doelstellingen moet er ook (inhoudelijke) ondersteuning voor de opleidingen voorzien worden. In de meeste gevallen wordt duurzame ontwikkeling op een disciplinaire manier benaderd. Het concept krijgt vanuit het vakgebied een invulling en focus. De drie P’s (People, Planet, Profit/Prosperity) komen zelden op een geïntegreerde manier aan bod. Het leggen van verbanden met andere wetenschapsgebieden, invalshoeken of gerelateerde maatschappelijke vraagstukken gebeurt op een niet-substantiële en/of niet-systematische manier. Het uitnodigen van collega’s van andere faculteiten voor een gastles is een interessant voorstel (en gebeurt al bijvoorbeeld binnen het OO Global Change). Voor sommige docenten is het prioritair om goede professionals op te leiden in het respectievelijke vakgebied, ook al betekent dit een eenzijdige/disciplinaire focus op duurzame ontwikkeling (bv. enkel milieuaspecten). Tijdsnood en gebrek aan expertise worden soms als argumenten naar voor geschoven.
Docentenprofessionalisering
Een aantal docenten stelt voor om duurzame ontwikkeling op te nemen in het professionaliseringsaanbod. Een vorming kan gaan over het concept duurzame ontwikkeling, maar ook over de vertaalslag naar de onderwijspraktijk. Collega docenten (peer-to-peer) of experten zijn bevoorrechte lesgevers. Enkele docenten zijn van mening dat een dergelijke vorming betuttelend is. Een docent die ietwat geïnteresseerd is in het leven rondom hem/haar, legt de link met duurzame ontwikkeling wel.
“Redelijk eigenzinnig. Reflecties over mens en maatschappij”
In het overgrote deel van de gesprekken werd verwezen naar het nieuwe instellingsbrede OO “Redelijk eigenzinnig. Reflecties over mens en maatschappij”. De onderwijsvisie wordt verschillende keren aangehaald als mogelijk vertrekpunt voor de inhoudelijke invulling. Ook het interdisciplinaire karakter (i.c. lezingen van experten uit verschillende vakgebieden en studenten van verschillende faculteiten die elkaar ontmoeten) wordt als verrijkend beschouwd. Eerder sceptische docenten verwijzen naar het grote bestaande informeel circuit van lezingen en debatten aan de Vrije Universiteit Brussel of de overvolle curricula van sommige opleidingen. Hoe dan ook: de meeste docenten zien de inrichting van dit vak als dé oplossing of althans één van de oplossingen voor de integratie van duurzame ontwikkeling (en meer algemeen: maatschappelijk relevante thema’s) in alle curricula. Dit ene vak is onvoldoende, volgens een aantal docenten. Daarnaast kan worden aanbevolen om elementen van duurzame ontwikkeling zoveel mogelijk te integreren in bestaande OO’s.
10
Werkvormen voor duurzame ontwikkeling
Op welke manier worden studenten gestimuleerd om competenties (kennis, vaardigheden en attitudes) voor duurzame ontwikkeling te ontwikkelen? Hieronder volgt een overzicht (niet-exhaustief) van de werkvormen die toegelicht werden tijdens de gesprekken en waarvan de meeste docenten vinden dat ze bijdragen aan duurzaam hoger onderwijs of tenminste meer maatschappelijk relevant onderwijs. Er wordt druk geëxperimenteerd met vernieuwende en vaak meer activerende werkvormen en de combinatie van verschillende werkvormen. Een aantal docenten zegt hier meer experimenteerruimte voor nodig te hebben alsook onderwijskundige ondersteuning. Een minderheid ziet vernieuwende werkvormen als een modeverschijnsel dat veel werk met zich meebrengt en de pampering van studenten in de hand werkt. Volgens een aantal docenten is er sprake van veel koudwatervrees bij studenten voor activerende werkvormen. Een andere docent stelt dat zijn/haar studenten deze werkvormen ondertussen gewoon zijn en zeer positief reageren. Eén persoon stelt heel duidelijk dat het klassieke ex cathedra onderwijs niet meer van deze tijd is: we kunnen niet achterblijven. Bovendien is het vandaag zeer belangrijk, misschien nog wel meer dan vroeger, om mondige en kritische burgers voor te bereiden op de arbeidsmarkt en een steeds meer veranderende maatschappij. Heel wat opleidingen nemen (meer en meer) initiatieven om de brug te slaan tussen de academische wereld en het professionele werkveld als één van de stakeholders. Voorbeelden zijn o.a. bedrijfsbezoeken, extra muros opdrachten, testimonials uit het bedrijfsleven, het betrekken van het werkveld bij evaluaties, etc. Soms ontstaan uit dergelijke opdrachten spin-offs. En uiteraard zijn er ook nog de (verplichte/buitenlandse) stages. Opvallend is het zogenaamde ‘authentieke leren’ dat in opleidingen toegepast wordt. Studenten werken met zeer concrete, reële gevalstudies en worden gestimuleerd om er op uit te trekken, ervaringen op te doen en hun horizon te verbreden (‘ervaringsgericht leren’). In verschillende opleidingen werkt men met projectweken (modules) of met projectmatige opdrachten waarbij verschillende werkvormen (en evaluatievormen) gecombineerd worden. Studenten volgen een paar hoorcolleges in combinatie met individuele en/of groepsopdrachten die reflectie- en/of praktijkgericht zijn. Als afsluiting volgt een (publieke) presentatie van de resultaten, soms voor een jury met actoren uit het werkveld. Verschillende docenten wijzen op het positieve effect van de samenwerking met het werkveld op de motivatie van studenten. In een aantal opleidingen zijn practica, gimmics of een handelsmissie ingebed in het curriculum5. Het ontwikkelen van vaardigheden zoals het in team samenwerken, kritische (zelf)reflectie en de communicatie van (wetenschappelijke) bevindingen worden belangrijk geacht. Een aantal docenten verwijzen expliciet naar het betrekken van stakeholders bij het onderwijs (bv. het werkveld en de studenten). Dit gebeurt nu steeds meer volgens hen.
Evaluatievormen voor duurzame ontwikkeling
Het merendeel van de docenten vindt het evalueren van competenties en van competenties voor duurzame ontwikkeling in het bijzonder niet evident. Zijn alle competenties even essentieel voor het behalen van het diploma? Sommige docenten stellen dat bepaalde competenties en de zogenaamde soft skills in het bijzonder, niet doorwegen in de evaluatie. En heeft niet elk individu andere competenties? Hoe pak je competentieontwikkeling aan in een 5
http://www.gimmics.nl/brussel/ (het opzetten van een eigen apothekerspraktijk in een gamesetting, geraadpleegd 09/12/2014). http://www.Vrije Universiteit Brussel.ac.be/nieuws/2013/03/04/Vrije Universiteit Brussel-studentenhandelsmissie-te-bogota-colombia (studenten handelsingenieur, geraadpleegd 09/12/2014).
11
diverse studentenpopulatie? Verschillende docenten ‘hopen’ studenten bepaalde attitudes bij te brengen die ze vervolgens zullen toepassen in het latere professionele en privéleven. Studenten of alumni herkennen niet noodzakelijk deze attitudes (bv. in de alumni-enquête). Life Long Learning wordt door verschillende docenten naar voor geschoven als een duurzame competentie. Herhaaldelijk wordt gewezen op de vele bachelor- en masterproeven die studenten schrijven over een aan duurzame ontwikkeling gerelateerd thema. Dit wijst op de interesse van bepaalde studenten voor dergelijke thema’s. In de opleiding agogiek wordt veel samengewerkt met de Wetenschapswinkel (i.s.m. een nonprofitorganisatie).6 Aan studenten handelsingenieur werd vorig academiejaar het thema duurzaamheid opgelegd voor de bachelorproef. Na een korte periode van weerstand m.b.t. het thema evolueerde het project zeer positief en is het voor een aantal studenten een aanzet gebleken om in de lijn hiervan OO’s te kiezen in de master en het onderzoek verder te zetten in een masterproef. Er werd met tien groepen gewerkt die elk hun resultaten presenteerden aan de anderen (stuk peer-review in de evaluatie). Voor het academiejaar 2014-2015 is het thema innovatie en creativiteit aan de beurt. Verschillende opleidingen werken met zogenaamde rollen waarbinnen competentieontwikkeling vorm krijgt.7 Voor elke rol dient de student bepaalde competenties te verwerven. Bij meer beroepsgerichte opleidingen zijn evaluatievormen als het aanmaken van portfolio’s, sample in vivo (artsenopleiding) of evaluatie op de werkvloer gangbaar. Hiertoe kunnen ook de stages gerekend worden die in vele curricula ingebed zijn. Voor het project “De onderzoekende school”8 (IDLO) werden studenten gevraagd een video-dagboek bij te houden met het oog op zelfreflectie. Zo werd duidelijk op welke manier de attitudes van de student evolueerden tijdens het project. In dit geval gaat het over een procesevaluatie en geen productevaluatie, eerder over een kapstok dan over een afvinklijst. Dergelijke evaluatievormen blijven voor een stuk subjectief en idealiter is er een combinatie van verschillende evaluatievormen.
Onderzoek: multidisciplinariteit en samenwerking
Uit de gesprekken is gebleken dat er een sterke nexus onderwijs-onderzoek is wat duurzame ontwikkeling betreft. De persoonlijke interesses en onderzoeksexpertise van docenten weerspiegelen zich in de lesinhoud. Docenten geven aan dat hun persoonlijke betrokkenheid bij duurzaamheidsthema’s de drijfveer vormt voor zowel hun onderzoek als onderwijs. In sommige gevallen leidt dit tot strategische speerpunten in onderzoekscentra of netwerken (bv. MOBI, Earth System Sciences, Brussels Centre for Urban Studies, Transform) en de specifieke profilering van een opleiding in het Vlaamse hogeronderwijslandschap. Anderzijds hebben heel wat docenten het gevoel dat ieder in de eigen niche en discipline vastzit, als op een eiland of in een tunnel (als gevolg van de financieringsmodaliteiten). Nochtans beschouwen de meesten inter- en multidisciplinair onderzoek als iets zeer waardevols, maar de veeleisende administratieve organisatie wordt als een afstraffing ervaren. Daarnaast wordt herhaaldelijk geopperd dat het onderzoek van collega’s aan de Vrije Universiteit Brussel onvoldoende zichtbaar en gekend is. Wat gebeurt er aan andere faculteiten? Ook de collega’s zelf kennen elkaar 6
http://www.Vrije Universiteit Brussel.ac.be/wetenschapswinkel/ (geraadpleegd 10/12/2014) http://www.Vrije Universiteit Brussel.ac.be/LK/documents/onderwijsaanbod/Competenties%20opleiding%20LOBW%20affiche.pdf competenties opleiding lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen (geraadpleegd 09/12/2014). De CanMEDS-systematiek wordt gebruikt om de verschillende rollen (competenties) te beschrijven van zorgprofessionals. 8 http://www.lerarenopleidingbrussel.be/index.php?p=nieuws&i=79 (geraadpleegd 11/12/2014) 7
12
niet of onvoldoende. De beperkte samenwerking over de faculteiten heen steunt op toevallige ontmoetingen, soms ironisch genoeg op een buitenlands congres. Een paar docenten halen de publicatie van Crosstalks van in 2011 aan: “Behoorlijk duurzaam. Visies, doelstellingen en best cases van de Vrije Universiteit Brussel”. Deze brochure was voor hen een echte eyeopener. Verschillende docenten pleiten voor incentives voor meer inter- en transdisciplinair onderzoek (bv. fondsen) en voor meer contact en uitwisseling tussen onderzoekers (bv. een platform). Onderzoekers zouden zo tot synergiën kunnen komen en gezamenlijk meedingen naar grote, innovatieve projecten. Onderzoeksprojecten waar volgens sommigen de Vrije Universiteit Brussel nu al te vaak uit de boot valt. Naast gezamenlijke onderzoeksprojecten zou ook op het vlak van onderwijs meer samengewerkt kunnen worden door bijvoorbeeld goede onderwijspraktijken uit te wisselen.
Voorbeeldrol universiteit
Tijdens de gesprekken werd duurzame ontwikkeling in het onderwijs zeer vaak gekoppeld aan een duurzame bedrijfsvoering en de groene campus van de Vrije Universiteit Brussel als uithangbord. De meeste docenten vinden het prima indien de universiteit meer dan nu het geval is, zou inzetten op duurzame ontwikkeling. De Vrije Universiteit Brussel heeft immers een maatschappelijke voorbeeldrol te vervullen. Er zijn wel wat werkpunten aan de orde volgens een aantal docenten: een betere inbedding van de universiteit in het lokale sociale weefsel en economie, het stimuleren van fietsen naar het werk en meer fietsenstallingen, een duurzamere infrastructuur, rationeel energieverbruik, etc. Belangrijk is het uitdragen van de duurzaamheidsvisie door het bestuur en door het personeel in diensten en secretariaten, op SID-ins, etc. Ook wat de zichtbaarheid en de uitstraling van de groene campus betreft, is verbetering mogelijk. Waarom bijvoorbeeld zet de Vrije Universiteit Brussel haar elektrische dienstwagens niet wat meer in the picture? Enkele docenten vragen zich af welke rol zij moeten opnemen in dat bewustwordingsproces met het oog op gedragsverandering. Is het de taak van de docent om studenten aan te manen recto verso te printen of te carpoolen?
Niet-formele leeractiviteiten
Het belang van een duurzame bedrijfsvoering en groene campus heeft te maken met de maatschappelijke voorbeeldrol die de Vrije Universiteit Brussel heeft en nog dient te versterken volgens een aantal docenten. Het VUB-restaurant wordt verschillende keren als voorbeeld aangehaald (beschikbaarheid van vegetarische menu’s, gebruik van seizoensproducten, de afvalverwerking, …). Ook de algemene beleving en de sfeer op de universiteitscampus worden als zeer belangrijk beschouwd voor het algemene leerproces en het ontwikkelen van duurzame attitudes in het bijzonder. Daarnaast wijzen verschillende docenten op de vele niet-formele leeractiviteiten die plaatsvinden op en rond de campus (debatten, workshops, acties, films, …) en de vele opportuniteiten voor de student om zich maatschappelijk te engageren tijdens de studentenperiode (Studiekring Vrij Onderzoek, UCOS, …).
13
Internationalisering, studentenmobiliteit en Brussel
Hoe verbindt men (i.c. IRMO, het International Relations and Mobility Office) internationalisering en duurzame ontwikkeling? Een aantal docenten stelt dat de Vrije Universiteit Brussel met haar buitenlandse samenwerkingsverbanden een duidelijk ethisch-politiek signaal geeft. Met welke landen werkt men al dan niet samen? Wat is het beleid? Ook deze aspecten ziet men als een onderdeel van duurzame ontwikkeling. Het is bovendien volgens sommigen de taak van de Vrije Universiteit Brussel (en haar individuele docenten) om samenwerkingsprojecten in the global south op te starten met duurzame kennisopbouw en -uitwisseling als doel. Een paar docenten geven aan betrokken te zijn in dergelijke projecten hetzij via onderwijs ter plaatse, hetzij via doctoraatsprojecten. De meeste docenten beschouwen studentenmobiliteit als zeer verrijkend: het is kennisverbredend en de aandacht voor verschillende waarden neemt toe. Studenten worden actief geholpen met het aanvragen van beurzen, het zoeken van stageplaatsen, etc. Maar er zijn eveneens mogelijkheden tot zogenaamde internationalisering@home, bijvoorbeeld door stages in Brussel of het volgen van internationaal georiënteerde opleidingen aan de Vrije Universiteit Brussel. Een aantal docenten stellen dat de positie van de Vrije Universiteit Brussel in het kosmopolitische Brussel een troef is en nog te weinig wordt uitgespeeld. Anderzijds is er bij studenten wel wat koudwatervrees of weerstand t.o.v. onderwijs op locatie in Brussel of onderwijs in zeer diverse, internationale groepen.
Organisatie van het hoger onderwijs
Op een spontane manier kwamen ook actuele thema’s m.b.t. de maatschappelijke rol en de organisatie van de universiteit, aan bod in de gesprekken. Welke functie wil de universiteit in de toekomst vervullen? Een aantal docenten wil hierover een fundamenteel debat voeren. Is wetenschap het schrijven van (weinig gelezen) artikelen, van output en rendement, van financieringssystemen? Onderwijstaken (innovatief onderwijs, actieve participatie aan opleidingsraden, het voorbereiden van visitaties, het begeleiden van studenten, etc.) worden onvoldoende gevaloriseerd, aldus een aantal docenten. Ook de organisatie van het hoger onderwijs moet meer duurzaam zijn. Een paar docenten merken op dat er zich aan de Vrije Universiteit Brussel een cultuurwijziging opdringt m.b.t. samenwerking met de privésector (bv. bij de organisatie van leerstoelen).
Personeelsbeleid, diversiteit en lokale inbedding
Een paar docenten geven aan dat een respectvol personeelsbeleid eveneens een element van duurzame ontwikkeling is. In dit kader wordt het probleem van de vele deeltijdse ZAP-aanstellingen aangehaald. Een docent stelt dat er in het team specifiek aandacht is voor het welbevinden en de inspraak van collega’s. Een andere docent apprecieert de manier waarop er afspraken zijn gemaakt over het individuele takenpakket en de evaluatie van het academisch dossier. Deze werkwijze wordt als een duurzaam personeelsbeleid ervaren. Daarnaast wordt de diversiteit (etniciteit, klasse, …) van het docentenkorps in vraag gesteld: zijn wij divers genoeg? Een andere opmerking gaat over het rekruteren van personeel uit de nabije geografische omgeving van de instelling 14
(aan de ULB is dit bijvoorbeeld veel meer het geval dan aan de Vrije Universiteit Brussel). De lokale inbedding van de Vrije Universiteit Brussel in het stedelijke sociale weefsel: ook dat is duurzame ontwikkeling.
Studenten, diversiteit en engagement
Gelijkaardige bedenkingen als voor personeel werden ook voor studenten geformuleerd: de Vrije Universiteit Brussel moet aandacht hebben voor de rekrutering van studenten met verschillende sociale en etnische achtergronden. Sommige docenten zijn ervan overtuigd dat de Vrije Universiteit Brussel al heel wat onderneemt betreffende de rekrutering van diverse studentenprofielen, anderen zijn hiervan niet op de hoogte. Er is het gevoel dat studenten in aparte leefwerelden vertoeven en weinig in contact treden met elkaar (bv. de Brusselse student, de allochtone student, de pendelstudent, de internationale student, de werkstudent, … ). In een aantal opleidingen zorgt de professionele inbreng van werkstudenten alvast voor debat en wisselwerking. De mix met internationale studenten, die soms ietwat ouder en meer ‘matuur’ zijn dan de ‘Vlaamse student’, is in sommige opleidingen niet evident. Worden studenten voldoende gestimuleerd om een maatschappelijk engagement op te nemen, vraagt een docent zich af? Al te vaak weten we niet met wat voor interessante dingen onze studenten bezig zijn. Deze docent tracht studenten al naargelang hun interessegebieden met elkaar in contact te brengen.
15
Samenvatting
Er is nood aan een verduidelijking van de pijlers van de onderwijsvisie. Daarnaast is er vraag naar de definitie van duurzame ontwikkeling en concrete voorbeelden. Hoe verhoudt duurzame ontwikkeling zich tot de duurzame humanistische maatschappij in de onderwijsvisie? Duurzame ontwikkeling wordt door de docenten op verschillende manieren ingevuld: als een ontwikkeling in een (ecologisch) transitieproces, als volhoudbaarheid (kwaliteitskenmerk) en als metafoor voor maatschappelijk relevant onderwijs. Er zijn heel wat goede praktijkvoorbeelden in verschillende opleidingen en faculteiten (op het vlak van lesinhoud, werk- en evaluatievormen en leerresultaten). Sommige docenten stellen dat duurzame ontwikkeling inherent is aan het vakgebied en goede wetenschapsbeoefening. Meestal komt duurzame ontwikkeling impliciet of terzijde in de opleiding aan bod, afhankelijk van de interesse van de docent. Daarnaast zijn er een aantal specifieke OO’s en clusters, getrokken door geëngageerde voortrekkers. Er is sprake van een sterke nexus onderzoek-onderwijs wat duurzame ontwikkeling betreft. Er is vraag naar meer contact tussen onderzoekers en naar meer mogelijkheden voor inter- of transdisciplinaire initiatieven. Duurzame ontwikkeling wordt in de meeste gevallen vanuit de eigen discipline benaderd. Een meer geïntegreerde benadering van duurzame ontwikkeling (PPP) in OO’s gebeurt zelden. Het nieuwe instellingsbrede OO “Redelijk Eigenzinnig. Reflecties op mens en maatschappij” wordt naar voor geschoven als een opportuniteit in die zin. Er is zeker een groeiruimte wat betreft het integreren en het expliciteren van (aspecten van) duurzame ontwikkeling in curricula. Een eerste zaak is het meer zichtbaar maken van bestaande initiatieven. Hiervoor is concrete ondersteuning door centrale diensten nodig alsook projecten ter bewustwording. Een duurzaam personeelsbeleid en de valorisatie van onderwijstaken zijn andere mogelijke stimulansen. Duurzame ontwikkeling in het onderwijs kan niet los worden gezien van de bedrijfsvoering van de Vrije Universiteit Brussel, het internationaliseringsbeleid, en de niet-formele leeractiviteiten op de campus. De meerderheid van het AP acht duurzame ontwikkeling een relevant beleidsthema en staat positief tegenover het uitwerken van acties.
16
4. Visietekst Duurzame ontwikkeling in het onderwijs Op basis van de verzamelde informatie (literatuur, gesprekken, etc.) werd samen met de projectstuurgroep een visietekst opgesteld. Deze tekst maakt deel uit van de nieuwe uitgebreide onderwijsvisie van de Vrije Universiteit Brussel (goedgekeurd RvB d.d. 9 december 2014) en sluit eveneens aan bij de algemene visie en doelstellingen m.b.t. duurzame ontwikkeling van de Vrije Universiteit Brussel (2011).9 We leven in een snel veranderende, geglobaliseerde wereld. Complex verweven maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering, grondstoffenvoorziening en sociale ongelijkheid stellen ons op de proef. Hoe kunnen we naar een samenleving evolueren die tegemoetkomt aan de noden van het heden zonder deze van toekomstige generaties in het gedrang te brengen?10 Diverse maatschappelijke actoren engageren zich voor een duurzame ontwikkeling. Deze is ecologisch verantwoord (planet), sociaal rechtvaardig (people), draagt bij aan de welvaart op lange termijn (prosperity) en steunt op een democratisch besluitvormingsproces (participation). Ook de Vrije Universiteit Brussel wil een katalysator zijn in die ontwikkeling. Door studenten te leren reflecteren over en werken aan een leefbare wereld – nu en in de toekomst, voor henzelf en voor anderen, hier en elders op de planeet – engageert zij zich in het vormen van de professionals, onderzoekers, beleidsmakers en consumenten van morgen.11 Duurzaam hoger onderwijs houdt in dat duurzame ontwikkeling is ingebed in de leerresultaten. Enerzijds belichten opleidingen vanuit het eigen vakgebied aspecten van duurzame ontwikkeling (planet, people, prosperity, participation) en streven zij naar een holistische benadering door bruggen te slaan naar andere disciplines. Interdisciplinariteit is de sleutel tot ‘leren over duurzame ontwikkeling’. Anderzijds vereist duurzame ontwikkeling ook actie. Het verwerven van competenties zoals verantwoordelijkheid, zelfreflectie, respect, systeemdenken, innovatie, creativiteit en toekomstgericht problemen oplossen, is één van de doelstellingen van opleidingen. Activerende werken evaluatievormen dragen bij tot dit ‘leren voor duurzame ontwikkeling’. Bovendien zijn de campussen van de universiteit maar ook het kosmopolitische Brussel een uitstekende leeromgeving en experimenteerruimte voor duurzame ontwikkeling. Tal van niet-formele leeractiviteiten zetten studenten aan het denken én aan het doen. De Vrije Universiteit Brussel voert een structureel beleid met betrekking tot het stimuleren van duurzaam hoger onderwijs. Goede praktijkvoorbeelden in curricula worden meer zichtbaar gemaakt, docenten en opleidingen worden ondersteund en nieuwe initiatieven opgezet. Acties omtrent duurzame ontwikkeling in het onderwijs, het onderzoek en de bedrijfsvoering versterken elkaar. De Vrije Universiteit Brussel neemt haar maatschappelijke rol op als hogeronderwijsinstelling: ze vormt, ondersteunt en inspireert met het oog op duurzame ontwikkeling. Deze visie op duurzaam hoger onderwijs sluit naadloos aan bij de redelijk eigenzinnige, humanistisch geïnspireerde en vrij onderzoekende wereldburgers die de Vrije Universiteit Brussel wil opleiden.
9
http://www.vub.ac.be/MICO/downloads/Strategie%20DOVUB%20FINAL%20110315.pdf (geraadpleegd 23/09/2014), opgesteld door de stuurgroep ‘Duurzame Ontwikkeling’ (RvB 2011). 10
United Nations (1987). Report of the World Commission on Environment and Development: Our Common Future (i.e. Brundtland Rapport). Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Project Ecocampus (2014). Leidraad. Duurzame ontwikkeling als kompas bij de opmaak van leerresultaten, pp. 13-14. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (2010). De Vlag en de lading. Educatie voor duurzame ontwikkeling, pp. 4-5. W. Lambrechts et.al. (2009). Duurzaam Hoger Onderwijs. Appel voor verantwoord onderrichten, onderzoeken en ondernemen, Lannoo Campus Leuven, pp. 15-19. 11
17
5. Acties in 2015 en 2016
Er zijn vier centrale beleidsthema’s waarbinnen telkens diverse acties ontwikkeld worden, conform de onderwijsvisie en het DOZ-beleidsplan en in samenspraak met de stuurgroep. Daarnaast start het nieuwe vak “Redelijk eigenzinnig. Reflecties over mens en maatschappij” in 2015-2016 met als overkoepelend thema: duurzame ontwikkeling.
1/ Informeren en inspireren De creatie van een webpagina met inspirerende praktijkvoorbeelden aan de Vrije Universiteit Brussel (OO’s, werken evaluatievormen), concrete tips bij het implementeren van de visietekst over duurzame ontwikkeling in het onderwijs (cf. supra) en een glossarium met de verduidelijking van een aantal concepten. Deze webpagina wil docenten en opleidingen informeren en inspireren, maar ook meer zichtbaarheid geven aan bestaande OO’s en het beleid betreffende duurzame ontwikkeling in het onderwijs aan de Vrije Universiteit Brussel.
2/ Interdisciplinair platform De haalbaarheid van de oprichting van een platform met een aantal voortrekkers in duurzame ontwikkeling wordt afgetoetst (i.s.m. een aantal centrale diensten) alsook de mogelijke functies ervan: netwerking en uitwisseling op het vlak van onderzoek (bv. gezamenlijke interdisciplinaire projecten) en onderwijs (bv. gastlessen, onderwijsvernieuwingsprojecten), externe uitstraling van de Vrije Universiteit Brussel op het vlak van duurzame ontwikkeling, etc.
3/ Vorming Nagaan welke vormingsinitiatieven kunnen plaatsvinden over duurzame ontwikkeling voor docenten en voor onderwijsondersteuners (docentenprofessionalisering, experten en peer-to-peer, onderwijsdag, Ecocampus) en deze vervolgens in de praktijk brengen (i.s.m. bevoegde actoren).
4/ Monitoring Assessment-tools op het bestuursniveau en op het niveau van de opleiding in kaart brengen, advies hierover formuleren, en de organisatie van een pilootproject voor de monitoring op opleidingsniveau (Ir. Architectuur) met het oog op het meten en het verbeteren van de integratie van duurzame ontwikkeling in opleidingen.
18
Bijlage 1: Literatuur, samenwerking met Ecocampus en studiedagen Referentiewerken
De Wolf M., van Otterdijk, R., Pennartz, P., Hurkxkens, P., Toebes, T. (2011). Lesgeven over duurzame ontwikkeling. Didactische handreiking. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. Jones, P., Selby, D. en Sterling, S. (2010). Sustainability education. Perspectives and practice across higher education, London: Earthscan. Lambrechts, W., Van den Haute, H. en Vanhoren, I. (2009). Duurzaam hoger onderwijs. Appel voor verantwoord onderrichten, onderzoeken en ondernemen. Leuven: LannooCampus. Roorda, N. (2007). Werken aan duurzame ontwikkeling. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Roorda, N. (2009) Basisboek duurzame ontwikkeling. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Sleurs, W., De Smet, V. en Gaeremynck, V. (2008). Duurzame ontwikkeling. Hoe integreren in onderwijs. Antwerpen: De Boeck.
Publicaties van de Vlaamse Overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie
Van Poeck, K., Loones, J. (2010). Educatie voor duurzame ontwikkeling. De vlag en de lading. Brussel. Ecocampus (2013). Ontwerpen voor het onbekende. Inspiratieboek Duurzaam Hoger Onderwijs. Brussel. Ecocampus (2013). Ontwerpen voor het onbekende. Referentiekader Duurzaam Hoger Onderwijs. Brussel. http://www.lne.be/doelgroepen/onderwijs/ecocampus/kennis-en-instrumentenhub/literatuur Ecocampus (2014). Leidraad duurzame ontwikkeling als kompas bij de opmaak van leerresultaten. Brussel. http://www.lne.be/doelgroepen/onderwijs/ecocampus/kennis-en-instrumentenhub/leidraad-do-alskompas-bij-de-opmaak-van-leerresultaten
Internationale mijlpalen
United Nations, World Commission on Environment and Development (1987). Our Common future. (Brundtland-rapport) http://conspect.nl/pdf/Our_Common_Future-Brundtland_Report_1987.pdf United Nations, World Commission on Environment and Development (1992). Agenda 21. http://sustainabledevelopment.un.org/content/documents/Agenda21.pdf United Nations, Decade of Education for Sustainable Development 2005 – 2014. http://www.unesco.org/new/en/education/themes/leading-the-international-agenda/education-forsustainable-development/about-us/
Publicaties universiteiten
VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Crosstalks (2011). Behoorlijk duurzaam. Visies, doelstellingen en best cases van de VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL. Maldegem: Gekko. http://crosstalks.Vrije Universiteit Brussel.ac.be/ Transitie UGent (2013). Transitie UGent. Samen voor een duurzame universiteit. Gent: Druk in De Weer.
Samenwerking met Ecocampus Op regelmatige basis wordt er samengewerkt met Ecocampus, een cel binnen het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Regering, die samen met het Departement Onderwijs en Vorming een trekkersrol speelt in de transitie naar duurzaam hoger onderwijs. Het huidige programma van Ecocampus (op beslissing van de Vlaamse Regering) loopt tot augustus 2015. Het nieuwe programma (vanaf september 2015) wordt momenteel voorbereid. 19
Ecocampus wil 1) een kennisdraaischijf zijn en bruggen bouwen tussen een veelheid aan actoren die kennis en ervaring hebben m.b.t. het thema, 2) als adviesorgaan fungeren i.s.m. bijvoorbeeld de NVAO, de VLUHR en de individuele instellingen, 3) een verbindende actor zijn door de organisatie van overlegplatformen, en 4) een inspirator zijn van change agents binnen instellingen en dit op verschillende niveaus door de ontwikkeling van tools ter ondersteuning en ter inspiratie. Op de website van Ecocampus wordt relevante informatie over duurzame ontwikkeling in het onderwijs (Vlaanderen) beschikbaar gesteld en uitgewisseld.12 Ecocampus houdt het overzicht op en stimuleert initiatieven m.b.t. duurzame ontwikkeling in de Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs. Het is duidelijk dat een aantal Vlaamse instellingen – in het bijzonder de academische – inzetten op dit beleidsthema, al dan niet in het licht van de nakende instellingsreview. Via Ecocampus werden al interessante contacten gelegd met beleids- en projectmedewerkers duurzame ontwikkeling in het onderwijs van andere instellingen voor hoger onderwijs. Er wordt gedacht aan de oprichting van een (informeel) peer-to-peer netwerk om zodoende kennisuitwisseling tussen de instellingen te stimuleren. De promotor van het project, vicerector Onderwijsbeleid Yvette Michotte neemt deel aan de halfjaarlijkse commissievergaderingen van Ecocampus: ‘Duurzaam Hoger Onderwijs – De Kennis Voorbij’. Via deze commissie nemen vertegenwoordigers van de top van hogeronderwijsinstellingen deel aan het proces en vanuit hun expertise geven zij input en staan zij in voor een beleidscheck. De projectmedewerker nam deel aan de volgende Ecocampus activiteiten:
20 februari 2014 Stakeholderoverleg Vlaamse instellingen ‘Ondersteuning van docenten bij het oriënteren van hun opleidingsonderdeel naar duurzame ontwikkeling’. 11 maart 2014 Overleg met Ellen Vandeplas en Katrien Monden, stafmedewerkers Ecocampus. 28 maart 2014 Presentatie van Ecocampus op de UGAF conferentie van het UNICA netwerk (zie infra). 20 mei 2014 Workshop van Ecocampus ‘Onderwijsondersteuning van de toekomst – duurzaam uitgedaagd’ tijdens het Congres van het Lerend Netwerk van Onderwijsondersteuners 'Flipping the support: andere mogelijkheden, nieuwe opportuniteiten'. 30 september 2014 Netwerkbijeenkomst Vlaamse instellingen ‘Duurzame ontwikkeling in de opleidingen aan Vlaamse hogeronderwijsinstellingen’ waarop informatie over goede praktijkvoorbeelden en eventuele obstakels m.b.t. (geplande) acties en beleid werden uitgewisseld. 21 november 2014 Overleg Vlaamse instellingen met als centraal thema: ‘professionaliseren van jonge docenten over (educatie voor) duurzame ontwikkeling’
Bijgewoonde studiedagen
12
25 februari 2014 Workshop met Miranda Geusens (OVAM): Ingenieursdocenten testen de EHO-kit (werkpakket dat een concrete leidraad biedt om ecodesign in de opleidingen van het hoger onderwijs te integreren). Campus Kaai Vrije Universiteit Brussel. http://www.ecodesignlink.be/nl/eho-kit 28 maart 2014 4th UNICA Green Academic Footprint Conference (UGAF), Université Libre de Bruxelles. From strategic tools to Environmental Management Systems: How to strengthen the sustainability policy of your University? Keynotes: Iain Patton: CEO Environmental Association for Universities and Colleges UK (EAUC), in 2011 lanceerde EAUC het reflectie-instrument LIFE: Learning in Future Environments http://www.eauc.org.uk/life/home en Niko Roorda: senior consultant van de Nederlandse Stichting
http://www.lne.be/doelgroepen/onderwijs/ecocampus (geraadpleegd 11/12/2014)
20
Duurzaam Hoger Onderwijs, ontwikkelaar van AISHE: Auditing Instrument for Sustainability in Higher Education http://www.hobeon.nl/thema_s/mvo/keurmerk_duurzaam_hoger_onderwijs Op deze conferentie werden vervolgens best practices m.b.t. Environmental Management Systems (EMS) voorgesteld (Freie Universität Berlin, Stockholm University, University of Lausanne), gereflecteerd over het formuleren van relevante indicatoren voor duurzame ontwikkeling in het onderwijs (University of Oslo, University of Lausanne, Université Libre de Bruxelles) en het International Sustainable Campus Network gepresenteerd, http://www.international-sustainable-campus-network.org/. Alle presentaties zijn te downloaden op: http://www.unica-network.eu/event/4th-ugaf-workshop 29 april 2014 Departement Leefmilieu, Natuur en Energie - Vlaamse Overheid: Studiedag over technologie, educatie en duurzaamheid. Sessie: Experimenteren met duurzaamheidscontroverses als pedagogische praktijk. http://www.lne.be/themas/natuur-en-milieueducatie/nme-evenementen/studiedag-over-technologieeducatie-en-duurzaamheid 20 mei 2014 Congres van het Lerend Netwerk van Onderwijsondersteuners 'Flipping the support: andere mogelijkheden, nieuwe opportuniteiten', sessie: ‘Evalueren van attitudes, hoe pak ik het aan?’ http://lno2.be/ 26 mei 2014 Departement Leefmilieu - Vlaamse Overheid, Natuur en Energie: Bijeenkomst overlegplatform Educatie voor Duurzame Ontwikkeling. http://www.lne.be/themas/natuur-enmilieueducatie/algemeen/edo/edo-overleg 18 november 2014 Departement Leefmilieu - Vlaamse Overheid, Natuur en Energie: Beneluxconferentie 2014, Leren in transitie. http://www.lne.be/themas/natuur-en-milieueducatie/nmeevenementen/beneluxconferentie Voorbereiding van de postersessie voor de 5th UNICA Green Academic Footprint Conference (UGAF) Freie Universität Berlin, maart 2015: Sustainability at Universities – How to Combine Management and Participation? http://ugaf.eu/activity/5th-ugaf-workshop-freie-universit%C3%A4t-berlin-25-28-march-2015
21
Bijlage 2: Tabel met trefwoorden en het aantal OO-fiches per trefwoord
generationeel
0
duurzame
3
meertalig
11
lokale
44
globalis/zing
0
ecologisch
3
mobiliteit
11
relevantie
45
kosmopolis
0
geëngageerd
3
afval
13
toekomst
49
ondernemend
0
generaties
3
milieu
13
macht
51
toekomstgericht
0
planeet
3
duurzaamheid
14
ethisch
53
verdraagzaamheid
0
veranderingsmanagement
3
waste
14
ecological
55
voorzorgsprincipe
0
vervuiling
3
kansen
15
ethiek
56
actiegericht
1
duurzaam
4
creativiteit
16
interdisciplinair
76
heterogeen
1
globaliserend
4
ongelijkheid
18
ecology
78
kosmopolitische
1
humanisme
4
profit
18
verandering
80
machtsrelaties
1
leefwereld
4
scenario
18
stad
82
machtsverhoudingen
1
solidariteit
4
globalisering
19
debat
88
multicultureel
1
empathie
5
stakeholder
20
hedendaags
ontwikkelingssamenwerking
1
grootstedelijk
5
people
21
probleemoplossend
103
responsabilisering
1
multiculturalisme
5
cooperation
22
participatie
104
systeemdenken
1
wereldburger
5
ontwikkeling
23
multidisciplinair
115
zelfbewust
1
humanistisch
6
sustainability
23
change
117
zelfreflectie
1
mensenrechten
6
innovatie
24
gelijkheid
117
burgerschap
2
veranderend
6
vakoverschrijdend
24
transport
119
engagement
2
wereldbeeld
6
verantwoordelijkheid
24
zelfstandigheid
120
handelingsgericht
2
planet
7
welzijn
27
respect
133
meningsuiting
2
tolerantie
7
actueel
28
impact
135
multiculturaliteit
2
armoede
8
termijn
28
verantwoord
151
multiculturele
2
flexibiliteit
8
empatisch
29
actuele
157
ondernemerschap
2
holistisch
8
gender
30
environment
172
transdiciplinair
2
dogma
9
argumentatie
39
development
193
vrijzinnig
2
interdisciplinariteit
10
diversiteit
40
Brussel
206
waarheid anticiperen
2 3
voorzorg creatief
10 11
sustainable lokaal
42 44
reflectie kritisch
225 302
99
Bijlage 3: Een fragment van de werktabel met OO’s (inventarisatie) Dimensie People (oranje in de tabel), Planet (groen), Profit/Prosperity (blauw) of met een (vermoedelijk) geïntegreerde benadering van duurzame ontwikkeling (geel).
Studiedeel Opleiding MA/BA Titularis Naam OO Omschrijving OO 006720 BA Ingwetensch:Architectuur (B) Bachelor (Standaard -Niels verdiepend traject) De Temmerman, Ontwerpatelier: Ann Verdonck mens en aanpasbaarheid
Via hoorcolleges en individuele bege 007427 BA Wijsbegeerte&Moraalwetensch, (B) Bachelor -Gily verdiepend VRB Coene Wijsbeg&Moraalwetensch Inleiding tot de(Standaard humanistiek traject, MI Geschiedenis, MI Kunstwetensch
Humanistiek & Archeologie, kenmerkt MI zich Politieke door een Wet 003070 BA Agogische Wetenschappen, (B) Bachelor BA -Guy Wijsbegeerte&Moraalwetensch, verdiepend Vanthemsche Inleiding tot deBAwereldgeschiedenis Geschiedenis, BA Kunstwetensch&Archeologie, De cursus BA Taal-en begintletterkunde, met een overzicht BA Commun van d 000052 BA Geschiedenis, MA Geneeskunde, (B) Bachelor -Sylvie verdiepend BA Sociologie, Gadeyne BASociale Politieke demografie Wetenschappen, BA Toegepaste Econ Wetensch, BA
In Geografie, deze cursus SCH Sociologie, worden de VRB basisconcep Sociolo 006799 BA Fysica en de Sterrenkunde, (B) Bachelor BA Biologie, -Philippe verdiepend BA Huybrechts Chemie, Global BA Geografie Change (Standaard traject, AR Economie en Bedrijfsleven,
The AR course Humanconsists Ecology)of about 6 lecture 003106 BA IngenieurswetenschappenAR (B) BachelorWerktuigk-elektrotechn -Hubert verdiepend Rahier, Vandendael, Leefmilieutechnologie (Startplan, Broeckhoven AR Chemie en duurzame en materialen, materialen AR Elektro & Informatietech, De juiste inhoud AR Elektro&InfTech van het OO hangt PR comput nauw 004098 MA Criminologische Wetensch, (B) Bachelor BA -Tom Agogische verdiepend Vanwing Wetenschappen, Sociale enMA culturele Communicatiewetenschappen, dimensies van duurzame BA ontwikkeling Psychologie,Kenmerkend MA Onderwijskunde voor hedendaagse (PR Politie&Veiligh samenle
22