Onderwijsplan Flankerend Onderwijsbeleid 2008-2013 Stad Leuven Inhoudsopgave
1 2 3
Inleiding........................................................................................................................................... 2 Visie ................................................................................................................................................ 2 Omgevingsanalyse ......................................................................................................................... 3 3.1 Demografie............................................................................................................................. 3 3.2 Onderwijs ............................................................................................................................... 3 3.2.1 Gelijke kansen in het onderwijs..................................................................................... 4 3.2.2 Anderstalige nieuwkomers ............................................................................................ 5 3.2.3 Romzigeuners en voyageurs......................................................................................... 5 3.2.4 Schoolse achterstand .................................................................................................... 5 3.2.5 Spijbelgedrag................................................................................................................. 6 3.2.6 Levenslang Leren .......................................................................................................... 6 4 Procedures...................................................................................................................................... 6 4.1 Wijze van overleg tussen de verschillende actoren ............................................................... 6 4.2 Wijze waarop het engagement van alle actoren wordt verkregen ......................................... 7 4.3 Wijze waarop het lokaal bestuur de neutraliteit garandeert................................................... 7 4.4 Wijze van overleg met het lokaal overlegplatform ................................................................. 7 5 Doelstellingen ................................................................................................................................. 8 5.1 Algemeen ............................................................................................................................... 8 5.2 Specifiek: kleuterparticipatie, leerplichtcontrole en spijbelproblematiek ................................ 9
Onderwijsplan 2008-2013 Stad Leuven
1/9
1
Inleiding
Het decreet op het flankerend onderwijsbeleid van 21 november 2007 regelt de rol van het lokaal bestuur betreffende het flankerend onderwijsbeleid. Onder flankerend onderwijsbeleid wordt verstaan: het geheel van acties van een lokale overheid om, vertrekkende vanuit de lokale situatie en aanvullend bij het Vlaamse onderwijsbeleid, een onderwijsbeleid te ontwikkelen in samenwerking met de lokale actoren (art. 3) Het decreet bepaalt dat de lokale overheid een onderwijsplan kan opmaken dat de visie, de doelstellingen, de projecten, ... in het kader van het lokaal onderwijsbeleid omschrijft. Dit document is het eerste uitgewerkte onderwijsplan van de stad Leuven.
2
Visie
Leuven vervult een centrumfunctie op vlak van onderwijs. Op ons grondgebied vinden we een breed regulier onderwijsaanbod: tientallen kleuter- en lagere scholen, secundaire scholen, scholen voor buitengewoon onderwijs, hogescholen en een universiteit. Dit onderwijsaanbod wordt georganiseerd door verschillende netten. Daarnaast zijn er in Leuven diverse initiatieven op vlak van bijscholing en vorming van volwassenen: een centrum voor basiseducatie, een aantal centra voor taalopleiding, een volkshogeschool... Als onderwijs- en kennisstad wil de stad Leuven meehelpen om aan iedereen die gebruik maakt van het onderwijsaanbod in Leuven - levenslang en levensbreed - gelijke en kwaliteitsvolle ontplooiingskansen te garanderen. De talrijke Leuvense scholen bieden hiertoe een uitstekende gelegenheid en zijn hierbij de essentiële partners. Scholen en vormingsinstellingen zijn echter geen eilanden: als zij gelijke kansen willen geven aan iedereen, de leerlingen en studenten slaagkansen in het leven willen garanderen en hun tewerkstellingskansen willen verhogen, dan moeten zij bruggen slaan naar elkaar, maar ook naar andere partners, diensten en voorzieningen (sociale voorzieningen, werkgelegenheidsinitiatieven, …). De stad wil dit stimuleren en hierbij een regierol opnemen. Deze regierol houdt in concreto in dat de stad inspeelt op een aantal behoeften die door de onderwijsinstellingen of hun partners gesignaleerd worden of die door de stad zelf – actief op diverse beleidsdomeinen – gedetecteerd worden. Het uiteindelijke doel van de regierol, het creëren van maximale slaagkansen voor iedereen, kan pas gerealiseerd worden samen met de diverse onderwijsinstellingen en partners. Het flankerend onderwijsbeleid is ook niet alleen de taak van de cel onderwijs, maar krijgt mede vorm door de samenwerking met de verschillende stadsdiensten. De aanzet voor het ontwikkelen van optimale leerkansen die in het basisonderwijs gegeven wordt, moet in het secundair onderwijs gecontinueerd worden. De stad speelt zowel in het basisonderwijs als in het secundair onderwijs een actieve rol in het lokaal overlegplatform en in de werkgroepen die binnen dit platform actief zijn. In het secundair onderwijs is de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt een belangrijk aandachtspunt. Schoolgaande jongeren kiezen steeds minder voor technisch wetenschappelijke studies terwijl deze studierichtingen nog steeds de beste garantie geven op een interessante en toekomstgerichte job. Om deze beter op elkaar af te stemmen is op dit ogenblik de herwaardering van het technisch- en beroepsonderwijs een belangrijke prioriteit. De stad kan hiervoor de scholen in contact brengen met de bedrijfswereld en meewerken aan initiatieven die hieruit voortvloeien (Top4Tech, Imec…). Het beleid krijgt pas inhoud door concrete projecten en acties.
Onderwijsplan 2008-2013 Stad Leuven
2/9
3
Omgevingsanalyse
Deze omgevingsanalyse is gebaseerd op cijfers van de dienst bevolking stad Leuven, APS Vlaanderen, portaal lokale statistieken, de stadsmonitor 2006 en van een omgevingsanalyse van het 1 Leuvense basisonderwijs uitgevoerd door het HIVA in 2004 .
3.1
Demografie de
Leuven is met haar 91.933 inwoners (1 januari 2007) de 4 Antwerpen, Gent en Brugge.
grootste stad in Vlaanderen na
Leuven is een groeiende stad, een aantal demografische verschijnselen zijn zeer typisch voor Leuven. Zo kent Leuven een grote interne en externe woonmobiliteit. Jaarlijks wordt 7% van de bevolking vervangen, terwijl het natuurlijk vervangingstempo op 1% ligt. Achter dit migratiesaldo schuilt een complexe en zeer dynamische realiteit, die onder andere te maken heeft met de aanwezigheid van een zeer sterk uitgebouwd hoger onderwijs en met de tewerkstellingsmogelijkheden voor pas afgestudeerden in Leuven. Deze jonge en vaak goed opgeleide instromers beschouwen Leuven als de start van een beroepsloopbaan en als een stapje in de wooncarrière die vaak buiten de stad ligt. Dit heeft uiteraard ook invloed op de cijfers rond de stadsvlucht van jonge gezinnen met kinderen. Ondanks het hoge geboortecijfer heeft Leuven door de selectieve stadsvlucht van de jonge gezinnen met kinderen een laag aandeel jongeren tussen 0 en 20 jaar. Leuven kenmerkt zich ook door het hoge percentage alleenstaanden. In 2005 bestond 46% van de gezinnen uit alleenstaanden (Vlaams gemiddelde is 29%). In de binnenstad loopt dit percentage zelfs op tot 63,9%. In Leuven wonen 153 verschillende nationaliteiten Het percentage van de buitenlanders op de totale bevolking bedraagt 11%. 61% van de buitenlanders in Leuven komen uit landen van de Europese Unie. Als we we naar de nationaliteiten buiten de Europese Unie kijken dan staan China, Marokko India, Rusland en Nepal in de top 5. Een specifiek groep in Leuven vormen de Romzigeuners en voyageurs. Deze Leuvense groep woonwagenbewoners bestaat voornamelijk uit Romzigeuners. De grote meerderheid bezit de Belgische nationaliteit. Leuven is een rijke maar gedualiseerde stad. Gebaseerd op de belastingsaangiften is Leuven een rijke stad. In 2003 lagen zowel het gemiddeld belastbaar inkomen als het mediaan-inkomen in Leuven hoger dan het Vlaams gemiddelde en bij de hoogste van alle centrumsteden. Toch ligt het aandeel huishoudens met OCMW-steun in Leuven hoog. Leuven heeft veel leefloners en ligt hiermee boven het Vlaamse en het Vlaams-Brabantse gemiddelde. Kenmerkend voor Leuven is het grote aantal jongeren met een leefloon; zij maken ongeveer één derde van het totaal aantal leefloners uit. Leuven telt ook heel wat leefloners met kinderen. Kinderen die geboren worden in een kansarm gezin lopen een verhoogd risico om als volwassene eveneens in een kwetsbare situatie terecht te komen. Het aandeel geboortes in kansarme gezinnen (cijfers 2005) bedraagt in Leuven 4,6% van het totaal aantal geboortes. In vergelijking met andere centrumsteden is dit aandeel laag (alleen Hasselt, SintNiklaas en Brugge hebben minder geboortes in kansarme gezinnen). Als we het cijfer vergelijken met Vlaams-Brabant scoort Leuven hoog.
3.2
Onderwijs
3.2.1 Aantal leerlingen en scholen Leuven is een onderwijsstad. Met 30 basisscholen en 17 secundaire scholen is Leuven een echte scholenstad. De helft van de inwoners (49,4%) woont binnen 400 meter loopafstand van een basisschool.
1
L. Ruelens en I. Nicaise, (On)gelijke kansen in het Leuvens basisonderwijs, HIVA, 2004
Onderwijsplan 2008-2013 Stad Leuven
3/9
In 2007 liepen 9.352 leerlingen school in het gewoon kleuter- en lager onderwijs. 27% van de kleuteren lagere school leerlingen komen van buiten de fusiegemeente. Het buitengewoon kleuter- en lager onderwijs telde 856 leerlingen. In het secundair onderwijs zaten in 2007 11.375 leerlingen. 285 leerlingen liepen school in het buitengewoon secundair onderwijs. Het gewoon voltijds secundair onderwijs (ASO) telde 4.059 leerlingen, het beroepsonderwijs 1.240 en het technische en kunstonderwijs 2.368.
Kleuter- en lager onderwijs (2007) Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs (2007) Secundair onderwijs (2007) ste waarvan 1 graad ASO de de 2 en 3 graad ASO de de 2 en 3 graad BSO de de 2 en 3 graad KSO de de 2 en 3 graad TSO Buitengewoon secundair onderwijs (2007) Hoger onderwijs (2006) waarvan Universiteit Hogeschool
Aantal 9.352 856 11.375 3.708 4.059 1.240 279 2.089 285 35.614 29.003 6.611
Het secundair onderwijs heeft in Leuven een sterke aantrekkingskracht. De centrumfunctie voor het secundair onderwijs is overduidelijk wanneer we het aantal jongeren dat secundair onderwijs volgt in Leuven vergelijken met het aantal jongeren dat in Leuven woont en naar het secundair onderwijs gaat (233%). Dit is, na Turnhout, het grootste percentage van de centrumsteden. Specifiek voor Leuven is ook het grote aantal ASO-scholen. Er zijn 17 secundaire scholen (10 scholen liggen in de binnenstad). Slechts 4 van de 17 scholen hebben een BSO-richting. Daarnaast telt Leuven ook meer dan 35.000 studenten in het hoger onderwijs (cijfers 2006). Onder hen ook heel wat buitenlandse studenten: in oktober 2007 waren er 3.531 buitenlandse studenten aan de K.U. Leuven. 3.2.2 Gelijke kansen in het onderwijs Het HIVA voerde, in opdracht van het LOP basisonderwijs een onderzoek uit naar de (on)gelijke onderwijskansen in het basisonderwijs in 2004. Op basis van de registratie door de Leuvense basisscholen werden en in het gewoon basisonderwijs 1.274 GOK-leerlingen geteld (12%). % van de leerlingen met laaggeschoolde moeder met thuistaal niet-Nederlands uit een gezin afhankelijk van een vervangingsinkomen dat niet verblijft in het eigen gezin dat behoort tot de trekkende bevolking
10,5% 10,1% 4,6% 0,8% 0,4%
Op de eerste 3 indicatoren scoort Leuven lager dan Vlaanderen en de centrumsteden. Met de 2 laatste indicatoren is er weinig verschil. 7% van de leerlingen in het basisonderwijs heeft niet de Belgische nationaliteit. Het grote aantal verschillende nationaliteiten in Leuven weerspiegelt zich ook in het onderwijs. In het basisonderwijs treffen we 94 verschillende nationaliteiten aan. De belangrijkste groepen zijn de Marokkanen (16,6%), Nederlanders (10,2%), Turken (8,8%), Britten (3,9%), Chinezen en Russen (beide 3,4%). Voor het buitengewoon lager onderwijs zijn er geen cijfers over de thuistaal, maar wel over de nationaliteit. Algemeen wordt gesteld dat allochtonen een grotere kans lopen om in het buitengewoon onderwijs terecht te komen. In Leuven blijkt dit op het eerste zicht niet het geval: het aandeel nietBelgen in het buitengewoon onderwijs ligt zelfs lager dan hun aandeel in het gewoon onderwijs. Marokkaanse (10,6%), Nederlandse (7,9%) en Turkse (7,7%) kinderen zijn wel meer dan gemiddeld
Onderwijsplan 2008-2013 Stad Leuven
4/9
vertegenwoordigd. In het type 2 van het buitengewoon lager onderwijs merken we dat 9,5% van de leerlingen niet de Belgische nationaliteit hebben. 3.2.3 Anderstalige nieuwkomers In de loop van het schooljaar 2005-2006 werden in Leuven door 5 scholen (zowel basis- als secundair onderwijs) in totaal een 80-tal minderjarige anderstalige nieuwkomers opgevangen in onthaalklassen (OKAN). Dit geeft maar een gedeeltelijk beeld van de anderstalige nieuwkomers. Kinderen die niet in een onthaalklas zitten, worden niet specifiek geregistreerd. 3.2.4 Romzigeuners en voyageurs Een specifieke doelgroep voor het Leuvense onderwijs zijn de kinderen van het woonwagenterrein. Om deze kinderen onderwijskansen te geven (woonwagenbewoners kennen geen echte schooltraditie) is er een uitgebreide begeleiding rond onderwijs opgezet. In het schooljaar 2005-2006 waren er in totaal 25 Romkinderen ingeschreven in 4 basisscholen. 3.2.5 Schoolse achterstand De schoolse vertraging bedraagt in de lagere school 11,7%. In vergelijking met de andere centrumsteden scoort Leuven voor het lager onderwijs zeer goed. Enkel Hasselt doet het beter (cijfers 2006). De schoolse vertraging in het secundair onderwijs bedraagt in totaal 28%. In het ASO liepen 14,7% van de leerlingen schoolse vertraging op. In het TSO en BSO is dit respectievelijk 48% en 64%. Onderstaande grafiek geeft de cijfers van Leuven weer ten opzichte van de andere centrumsteden.
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
% ASO % TSO
Turnhout
Roeselaere
Oostende
St-Niklaas
Kortrijk
Mechelen
Hasselt
Gent
Genk
Brugge
Antwerpen
Aalst
Leuven
% BSO
Schoolse vertraging in het secundair onderwijs (cijfers 2006) Indien we de cijfers over schoolse achterstand in het secundair onderwijs opsplitsen naargelang nationaliteit en geslacht, zien we een oververtegenwoordiging van jongens en niet-Belgen.
% Belg en niet-Belg met schoolse vertraging Belg Niet-Belg 27,0% 66,8% % jongens en meisjes met schoolse vertraging Jongens Meisjes 33,7% 22,4%
Onderwijsplan 2008-2013 Stad Leuven
5/9
De verhouding Belgen en niet-Belgen ligt anders in het ASO dan in het BSO. In de derde graad van het secundair onderwijs zit 45,9% van de Belgen in een ASO-richting t.o.v. 35,9% van de niet-Belgen. Van de Belgische leerlingen zit 19,4% in het BSO. Bij de niet-Belgen zijn dat er 37,2 %.
ASO TSO KSO BSO 4,40% 19,40% Belg 45,90% 30,30% 3,80% 37,20% Niet-belg 35,90% 23,10%
3.2.6 Spijbelgedrag In het voltijds secundair onderwijs komt het problematisch spijbelgedrag relatief weinig voor, in tegenstelling tot het deeltijds secundair onderwijs. In het voltijds secundair onderwijs heeft Leuven met 0,2% het laagste cijfer van alle centrumsteden. Voor het deeltijds onderwijs telt Leuven met 40% het op één na hoogste cijfer van de centrumsteden. 3.2.7 Levenslang Leren De centra voor volwassenenonderwijs, het centrum voor basiseducatie, de stedelijke academie en het stedelijk conservatorium zijn belangrijke onderwijsinstellingen voor het levenslang leren. De toegang tot onderwijs en opleiding en het levenslang leren is belangrijk voor de persoonlijke ontplooiing en kansen op de arbeidsmarkt. Het aandeel van de niet-studerende bevolking dat leeractiviteiten onderneemt, is in Leuven 61% (2006), het hoogste percentage van de centrumsteden. Ook voor de deelname van laaggeschoolde niet werkende werkzoekenden aan de beroepsopleidingen van de VDAB scoort Leuven behoorlijk (38,3%).
4
Procedures
4.1
Wijze van overleg tussen de verschillende actoren
Naast het Lokaal Overleg Platform waar de stad Leuven een actieve rol speelt, is er in april 2007 een overlegorgaan Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid opgericht naar aanleiding van bepaalde onderwijsproblematieken. Het Netwerk is een orgaan waarin onderwijspartners en stad kunnen samenwerken aan een kwaliteitsvol en duurzaam onderwijsbeleid. De stad wenst nauwer samen te werken met alle scholen op het Leuvense grondgebied, zodat samenwerkingsprojecten kunnen ontstaan die leiden tot een effectief resultaat. Het Netwerk Flankerend Onderwijs is: - een wijze om met elkaar in overleg te treden naast het LOP, dat zijn eigen doelstellingen blijft behouden. - een overleg waarin alle onderwijsniveaus (basis, secundair, hoger en universitair) vertegenwoordigd zijn. Diverse thema’s kunnen in het overleg aan bod komen, maar diversiteit is een thema waarrond er effectief op het veld (in de scholen) iets kan gerealiseerd worden. Het netwerk Flankerend Onderwijsbeleid zal projectmatig werken. Binnen het Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid is een Stuurgroep opgericht die samengesteld is uit beslissingsnemers van de secundaire scholen (de coördinerende directeurs), de hogere onderwijsinstellingen (per hogere onderwijsinstelling zetelen één of twee afgevaardigden), de vertegenwoordigers van de stad (de schepen van onderwijs, het diensthoofd onderwijs en de projectcoördinator) en een aantal sociale organisaties. De stad coördineert het Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid. De projecten en concrete acties die opgezet worden vanuit het Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid worden teruggekoppeld en besproken op het Lokaal Overleg Platform. Het Lokaal Overleg Platform kan ook signalen doorgeven aan het Netwerk Flankerend Onderwijs.
Onderwijsplan 2008-2013 Stad Leuven
6/9
4.2
Wijze waarop het engagement van alle actoren wordt verkregen
Via het Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid worden de vertegenwoordigers van alle onderwijsnetten en alle niveaus betrokken bij het onderwijsbeleid. Het Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid heeft als doel om de samenwerking te versterken tussen de kennisinstellingen (over de verschillende netten en niveaus heen), de stad en actoren uit het middenveld. Het Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid (Netwerk FO) is gericht op een projectmatige aanpak en wil beslissingen sneller en krachtdadiger omzetten in de praktijk. Het Netwerk FO is een forum waarin overleg en advies over onderwijsthema’s aan bod komen en waar men via projectmatig werken in de scholen zelf, efficiënt kan reageren op onderwijsproblemen. In de Stuurgroep worden concrete acties uitgewerkt en opgevolgd. De Stuurgroep FO beslist of er per concrete actie een werkgroep opgericht wordt. De resultaten van de samenwerking en de concrete projecten worden voorgesteld door het jaarlijks organiseren van een congres (uitwisselen good practices en expertise). Het eerste overlegplatform voor zowel de basisscholen als secundaire scholen verloopt via het Lokaal OverlegPlatform. Er is een ad hoc overleg met de LOP-voorzitters en de LOP-deskundigen en een ad hoc overleg met alle coördinerende directeurs van het basisonderwijs.
4.3
Wijze waarop het lokaal bestuur de neutraliteit garandeert
De stad Leuven organiseert geen secundair onderwijs en is de inrichtende macht van één basisschool en één school voor buitengewoon onderwijs (type 8). De opdracht tot het ontwikkelen van een lokaal onderwijsbeleid is door het stadsbestuur gedelegeerd aan de dienst onderwijs. De dienst onderwijs bestaat uit twee cellen, de administratieve cel staat in voor de ondersteuning van de stedelijke scholen, de tweede cel is de cel beleidsondersteuning en werd recent uitgebouwd. Binnen deze cel beleidsondersteuning werden twee projectcoördinatoren aangeworven die de netoverschrijdende projecten coördineren. De cel beleidsondersteuning werkt ook nauw samen met andere stadsdiensten. Verder zal het lokaal onderwijsbeleid vorm gegeven worden door het Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid dat samengesteld is uit vertegenwoordigers van alle onderwijsnetten en organisaties uit het middenveld.
4.4
Wijze van overleg met het lokaal overlegplatform
Het Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid kadert in het decreet Flankerend Onderwijsbeleid en heeft tot doel om mee een lokaal onderwijsbeleid uit te bouwen. Het Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid beperkt zich niet alleen tot gelijke kansen. De stad neemt een actieve rol op in het Lokaal Overlegplatform basisonderwijs en het Lokaal Overlegplatform secundair onderwijs. Ambtenaren nemen deel aan het dagelijks bestuur, de algemene vergadering en de werkgroepen van het Lokaal Overlegplatform. De initiatieven die voortkomen uit deze vergaderingen of werkgroepen worden door de stad ondersteund. Ook andere projecten of initiatieven van derden die als doel hebben om gelijke kansen te bevorderen kunnen door de stad ondersteund worden. De stad heeft op regelmatige basis een overleg met de LOP-voorzitters en LOP-deskundigen van het basis- en secundair onderwijs. De projecten en acties die ondernomen worden vanuit het Netwerk Flankerend Onderwijs worden teruggekoppeld naar de LOP’s. De LOP’s kunnen een signaalfunctie vervullen en onderwijsproblematieken doorspelen naast het Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid. De LOP-voorzitters, de LOP-deskundigen en de dienst onderwijs zullen er over waken dat beide fora complementair werken.
Onderwijsplan 2008-2013 Stad Leuven
7/9
5
Doelstellingen
5.1
Algemeen
Hieronder worden de strategische doelstellingen geformuleerd voor de beleidsperiode 2008-2013. Elke strategische doelstelling (SD) wordt verder geconcretiseerd in één of meerdere operationele doelstellingen (OD).
SD 1
Het stadsbestuur wil een netwerk uitbouwen om de communicatie tussen de onderwijspartners en binnen het LOP basis- en secundair onderwijs te bevorderen.
OD 1.1
De stad heeft een blijvende actieve en participatieve rol in het dagelijks bestuur en de Algemene Vergadering van het LOP basis en LOP secundair onderwijs.
OD 1.2
De stad heeft een periodiek overleg met de LOP-voorzitters en de LOP-deskundigen.
OD 1.3
De stad coördineert het overlegorgaan Netwerk Flankerend Onderwijsbeleid met vertegenwoordigers van het secundair- en hoger onderwijs.
OD 1.4
De stad heeft een ad hoc overleg met de coördinerende directeurs basisonderwijs.
SD 2
Het stadsbestuur wil gelijke kansen en diversiteit in het onderwijs en ontwikkelt initiatieven die ten goede komen aan de gelijke onderwijskansen.
OD 2.1
De stad coördineert in samenwerking met de lokale onderwijspartners naschoolse studiebegeleiding in de eerste graad van het secundair onderwijs voor jongeren die schoolachterstand hebben en die nood hebben aan extra ondersteuning (het Buddyproject).
OD 2.2
De stad ondersteunt projecten die tot doel hebben om de communicatie tussen de school, het CLB en de kansarme ouders te verbeteren via het bewerkstelligen van openheid bij de school en de CLB-medewerkers ten aanzien van de ouders. Communicatie betekent zowel de algemene communicatie op maat van de kansarme ouders als specifieke communicatie bij eventuele problemen. Op dit moment krijgt deze doelstelling uitwerking in het project Drieklap.
OD 2.3
De stad zorgt voor een breed netwerk rond het kind, waardoor de totale ontwikkeling van het kind gestimuleerd wordt en elk kind gelijke en maximale ontwikkelingskansen krijgt. Deze doelstelling wordt gerealiseerd door de ontwikkeling van Brede Scholen.
Onderwijsplan 2008-2013 Stad Leuven
8/9
SD 3
De stad ijvert voor een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
OD 3.1
De stad stimuleert de contacten tussen TSO en BSO studenten en de bedrijfswereld. De dienst onderwijs werkt hiervoor nauw samen met de dienst economie.
OD 3.2
De stad ondersteunt vzw Basiseducatie voor het organiseren van projecten die tot doel hebben de basiscompetenties van deelnemers aan opleidings- en tewerkstellingsprojecten te verhogen en op peil te brengen. Deze basiscompetenties zijn noodzakelijk om: - met succes te kunnen functioneren in opleidings- en tewerkstellingsprojecten - te beantwoorden aan de noodzakelijke basiscompetenties die gevraagd worden bij de doorstroom naar de arbeidsmarkt.
SD 4
De stad wil alle inwoners informatie verstrekken over het onderwijslandschap.
OD 4.1
Via de website van de stad Leuven wordt een actuele databank met de relevante gegevens van alle Leuvense scholen ter beschikking gesteld aan de Leuvense bevolking.
OD 4.2
De dienst onderwijs heeft een eerstelijnsdoorverwijsfunctie voor alle informatie betreffende het onderwijs.
SD 5
De stad wil mensen motiveren om levenslang te leren.
OD 5.1
De stad ondersteunt vzw basiseducatie voor het organiseren van laagdrempelige cursussen rond basisvaardigheden (rekenen, taal).
OD 5.2
De stad zorgt voor extra aanbod NT2 cursussen en stimuleert allochtonen om Nederlands te leren in samenwerking met vzw Basiseducatie.
OD 5.3
De stad zorgt met de cel wijkontwikkeling en de integratiedienst voor het bepalen van het laagdrempelig aanbod in de aandachtswijken (brede cursussen zoals PC-initiatie, cursus rijbewijs voor allochtone vrouwen e.d.).
5.2
Specifiek: kleuterparticipatie, leerplichtcontrole en spijbelproblematiek
SD 6
De stad streeft er naar om zoveel mogelijk kinderen op school te krijgen.
OD 6.1
De stad voorziet intensieve begeleiding van de kinderen en jongeren van het woonwagenterrein (ROM-project). De integratiedienst werkt hiervoor nauw samen met de dienst onderwijs. De stad richt een werkgroep op met onderwijs- en welzijnspartners om na te gaan wat er al gebeurt rond kleuterparticipatie en ondersteunt acties
OD 6.2
OD 6.3
De stad neemt ondersteunt de adviesgroep leerrecht en ondersteunt de acties van de jeugd en sociale dienst van de politie om het spijbelgedrag tegen te gaan.
Onderwijsplan 2008-2013 Stad Leuven
9/9