Demograafischee ontw wikkeliingen Ach hterhoeek 2010‐2040
Auteurr: Heleen Huisskamp, MA.
Feiten & Trends Achterhoek
1. Uitleg gegevens grafieken Alvorens u de feiten & trends van de Achterhoek voor te leggen, is het van belang om nadere uitleg te geven over de gegevens die gebruikt zijn voor de grafieken over de bevolkingsontwikkeling van de Achterhoek. Deze gegevens zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Regelmatig komt het CBS met nieuwe prognoses over de bevolkingsontwikkeling van Nederland, waarbij er 30 jaar vooruit gekeken kan worden. Er zijn tevens andere simulatiemodellen mogelijk. De keuze voor het simulatiemodel PEARL van het CBS zal in onderstaande paragraaf verder worden uitgelegd. De gegevens van het CBS kunnen op meerdere manieren worden geïnterpreteerd, waardoor er verschillende grafieken en tabellen mogelijk zijn. Om een goed beeld te krijgen van de bevolkingsontwikkeling is er gekozen om tussen 2010 en 2040 elk vijfde jaar mee te nemen. Zo ontstaat er een overzichtelijk beeld van wat er staat te gebeuren met de bevolking in de Achterhoek. Er is gekozen om niet bij elke grafiek dezelfde Y‐as te gebruiken, omdat hierdoor een aantal gegevens onoverzichtelijk worden. Er zal hiermee rekening gehouden moeten worden tijdens het lezen van dit document. Tevens zijn de gegevens met meerdere andere documenten over de bevolkingsontwikkeling van de Achterhoek geverifieerd. Verschillen zijn hierbij nog steeds waarneembaar, mede door gebruik van andere simulatiemodellen. Toch is geprobeerd u een zo eenduidig mogelijk beeld te geven over wat de Achterhoek te wachten staat. 1.1 Simulatiemodel PEARL De regionale prognoses van het CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) worden gemaakt met een simulatiemodel (PEARL), waarbij allerlei factoren uit het verleden, waaronder verhuizingen, huishoudensvorming, het krijgen van kinderen, immi‐ en emigratie en tevens de verwachte veranderingen in het gedrag uit de nationale prognose van het CBS (levensverwachting stijgt, paren gaan sneller uit elkaar, etc.) worden meegenomen. Het model start met de bevolking naar leeftijd, geslacht, huishoudenspositie, herkomstgroep en woongemeente in het startjaar en past daar overgangskansen op toe om zo te bepalen hoeveel personen gaan verhuizen, emigreren, overlijden, etc.. De bestemming van de verhuizers wordt bepaald uit de verhuispatronen die in het verleden zijn waargenomen. Daarnaast is er rekening gehouden met de geplande woningbouw, om te zorgen dat de ontwikkeling van het aantal huishoudens klopt met die van het aantal woningen (CBS, 2010). Bij de schatting van de overgangskansen wordt met regionale verschillen rekening gehouden. Naast het simulatiemodel PEARL van het CBS, zijn er nog andere simulatiemodellen, waaronder het simulatiemodel PRIMOS van het VROM en regionale en lokale simulatiemodellen. Zoals is aangegeven is hier gebruik gemaakt van het simulatiemodel PEARL. Zowel PRIMOS en PEARL zijn nationale simulatiemodellen, die beiden een goede benchmark zijn voor provinciale en lokale prognoses (Venhorst & van Wissen, 2007, p. 3). De keuze voor een van deze twee simulatiemodellen is voornamelijk gebaseerd op het feit dat VROM in 2007 heeft aangegeven in de toekomst over te stappen op het simulatiemodel PEARL (VROM, 2009). Dat er verschillen zijn tussen deze en andere prognoses is illustratief voor de onzekerheid die er is bij prognoses, de toekomstige bevolkingsontwikkeling is nu eenmaal geen vaststaand gegeven. Bij de volgende grafieken moet daarom rekening gehouden worden met enige speling met de officiële cijfers in de toekomst. De kwalitatieve boodschap van de prognoses is in dit stuk daarom ook het belangrijkst.
2
ntwikkeling Achterhoekk 2. Bevolkingson
Vanaf 204 40 zal volgen ns de laatstee nationale bevolkingspro b ognoses van het CBS het inwonertal in Nederland d langzaam afnemen. Alho oewel dus volgens progno oses de Nederrlandse bevolking pas vanaf 2040 gaatt krimpen, zal in de komen nde twintig jaar meer dan de helft van d de Nederland dse gemeenteen te maken krijgen met tteruglopendee bevolkingsaaantallen (van n Dam, de Gro oot, & Verweest, 2006, p. 9 9). De drie belangrijkste kkrimpgebiedeen van Nederrland zijn Parkstad Limburrg en Noordo oost‐Groningeen met een kkrimp van vijfftien procentt en Zeeuws‐V Vlaanderen m met een krimp p van tien procent (de Jon ng & van Duiin, 2010, p. 11). Hierna kom mt de Achterrhoek met een n krimp van aacht procent. Krimp is een structureel verschijn nsel, dat voornamelijk wordt w veroorrzaakt door een negatievve natuurlijkke groei. Er worden miinder kinderren geboren,, dan dat eer mensen sterven. Dezze bevolkinggsontwikkelingg kan niet off nauwelijks w worden bijgeestuurd. Het kindertal verrhogen van 1,7 nu, naar 2,1 in de toe ekomst om de d bevolking op peil te ho ouden is daarom een onrrealistisch do oel 08). (Regio Achterhoek, 200 Voor de A Achterhoek zaal de bevolkin ngsontwikkeling er als volggt uitzien:
Be evolkinggsontwikkkeling A Achterho oek
320.000 300.000 280.000 260.000 Bevolkingsaantal 240.000 220.000 200.000 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040
Bron: CBS
In het jaaar 2010 is het bevolkiingsaantal vaan de Achte erhoek al geedaald ondeer de 300.00 00 inwonergrens. In de jaaren tot 2040 0 zal de bevo olking met no og eens 8,2 p procent dalen n naar 274.50 08 inwoners.. De bevolkin ng in Nederlaand zal daareentegen stijgeen met 5,7 p procent van 16,5 1 miljoen in 2010 naarr 17,5 miljoen n in 2040. Deeze stijging zaal voornameliijk te zien zijn n in de meer centrale deleen van Nederland en vooral in de Rand dstad. Ten op pzichte van de e Nederlandsse bevolkingso ontwikkeling is dus een groot verschil te zien. 3
pt Berkelland met maar lieefst 16,2 proccent, terwijl d de Niet elke gemeente krrimpt even haard, zo krimp elstreek overr dezelfde perriode een krim mp van 3,6 prrocent vertoo ont. Oude IJsse 60.000 55.000 A Aalten (‐9,7%) 50.000 B Berkelland (‐16,2%) 45.000 B Bronckhorst (‐6,6%)) 40.000 D Doetinchem (‐5,3% %) 35.000 M Montferland (‐7,3% %) O Oost Gelre (‐12,8%) 30.000 O Oude IJsselstreek (‐3 3,6%) 25.000 W Winterswijk (‐4,5%) 20.000 20 010 2015 20 020 2025 20 030 2035 20 040 Bron: CBS 2..1. Natuurlijkee groei Vergrijzing zorgt vooraal voor krimp in gebieden als de Achterrhoek, mede door de stabilisatie van heet kinderaan ntal. Er overlijjden hierdoo or meer ouderen dan dat e er kinderen ggeboren word den. Daarnaast trekken in n deze gebied den jongeren vaker weg n naar centrale delen in Ned derland voor sstudie en werk (de Jong & & van Duin, 2 2010, pp. 10‐11). Welke vaan deze tweee trends de vo oornaamste o oorzaak is voo or de krimp in de Achterhoekse gemeeenten kan onderzocht wo orden door tee kijken naar de natuurlijkke groei en h het migratiesaaldo. De natuu urlijke groei is het aantaal levendgeborenen min het aantal overledenen. Bij positievve natuurlijkke groei in ee en gemeente zijn er meer levendgeborrenen dan ovverledenen en n bij negatievve natuurlijkke groei zijn eer minder leve endgeboreneen dan overleedenen. Voorr de komendee grafieken zijjn gegevens tot 2035 geb bruikt, omdat bij het CBS ggegevens voorr 2040 ontbreeken. 2..1.1. Levendg geborenen perr gemeente Alvorens de natuurlijke e groei per gemeente te b bespreken, zaal eerst gekekken worden n naar het aanttal levendgeb borenen per gemeente, zo z kan bekekken worden waar w de bevo olkingskrimp per gemeentte gevonden n kan worden. Er is gekozeen om hiervoo or absolute ccijfers aan te houden. De rrelatieve cijfers (per 1000 0 inwoners) zullen wel aan ngegeven worden bij de natuurlijke gro oei om vergeelijking met heet Nederland ds gemiddeld de mogelijk te e maken. Het aanttal levendge eborenen in n de Achterhoek zal met m 5 proccent afnemeen van 276 64 levendgeb borenen in 20 010 naar 2652 2 levendgebo orenen in 203 35.
Be evolkingsontwikkkeling p per geme eente
4
600 A Aalten (‐4,3%) 550 B Berkelland (‐16,7% %) 500 B Bronckhorst (+8,1% %) 450 400 D Doetinchem (‐10,1 1%) 350 M Montferland (+5%)) 300 O Oost Gelre (‐4,3%) 250 O Oude IJsselstreek (++2%) 200 W Winterswijk (‐0,8% %) 10 2015 2020 2 2025 2030 20 035 201 Bron: CBS Er is een groot versch hil tussen de gemeenten b bij het aantal levendgebo orenen in de periode 2010‐ 2040. Zo zal het aantal levendgebo orenen met m maar liefst 16,,7 procent daalen in Berkellland, terwijl in Bronckhorst het aantal levendgeborenen stijgt m met 8,1 proceent. Dat de gemeente g Bro onckhorst no og steeds reekening moett houden met een teruggloop van heet leerlingen naantal in hett basis‐ en miiddelbaar ond derwijs, zal blijken uit gegevens over de leeftijdgroeep 0‐20 en specifiek vo oor het ondeerwijs de leeeftijdsgroep 0‐15, die in n alle gemeeenten en oo ok Bronckhorst kleiner wordt. w De cijjfers van de Achterhoek hierover, zaal in hoofdsttuk 2.4 verdeer toegelichtt worden. 2..1.2 Aantal ovverledenen Een steed ds groter deell van de bevo olking van de Achterhoek bereikt in de toekomst de e leeftijdsgroeep 65 jaar en ouder, dit betekent daat het aantal overledenen n per gemeente zal gaan stijgen. In de d Achterhoeek zal het aaantal mensen dat komt te overlijden m met 35 procen nt stijgen van n 2.742 in 201 10 naar 3.710 in 2035. Deeze trend is zzien in alle geemeenten, met een tweettal uitschieterrs. Winterswiijk zal maar een stijging vvan 11,4 procent kennen,, terwijl het aaantal overleedenen in Mo ontferland meet 57,9 procent zal stijgen n. 800 700 Aalten (++37,6%) 600 Berkellan nd (+30%) 500 Bronckh horst (+35,7%) 4 00 Doetinch hem (+43,3%) 300 Montferrland (+57,9%) Oost Gellre (35,3%) 200 Oude IJssselstreek (+33,2%) 100 Wintersw wijk (+11,4%) 0
Aantaal levend dgebore enen perr gem meente
Aaantal ove erledeneen per gemeente
2010
2015
2020
2025
2030
2035
Bron: CBSS
5
2..1.3. Natuurlijijke groei per gemeente Wanneer het aantal overledeneen van het aantal leveendgeborenen per gemeeenten word dt afgetrokken, wordt de natuurlijke ggroei per gem meente zichtbaaar: 150 100 A Aalten 50 B Berkelland 0 B Bronckhorst ‐50 D Doetinchem ‐100 M Montferland O Oost Gelre ‐150 O Oude IJsselstre eek ‐200 W Winterswijk ‐250 10 2015 2020 2025 2030 20 035 201 Bron: CBS Om een beter beeld te krijgen hoe h de natuurlijke groei in gemeentten in vergelijking met de d Achterhoeek en Nederland is, is ervvoor gekozen om tevens eeen grafiek met de relatie m eve natuurlijkke groei van de gemeenteen toe te voeggen. Dit is de natuurlijke ggroei per 1000 0 inwoners. 3,0 Aalten 2,0 Berkelland 1,0 Bronckhorst st 0,0 Doetinchem m ‐1,0 Montferlan nd ‐2,0 Oost Gelre ‐3,0 Oude Ijsselsstreek ‐4,0 Winterswijkk ‐5,0 Achterhoekk ‐6,0 Nederland 2010 2015 2020 2 2025 2030 2035 Bron:: CBS Zoals te zien is in de ggrafiek, zullen n alle gemeen nten in 2035 een negatievve natuurlijkee groei kennen. Een aanttal gemeente en hebben zelfs z al sinds 2010 een negatieve n natuurlijke groei, g nameliijk Berkelland, Winterswijk, Montferlaand, Bronckhorst en de Oude O IJsselstreeek, de andeere gemeenteen volgen sn nel. Alleen de gemeente Aalten blijft tot 2025 ee en positieve relatieve natuurlijke gro oei houden.
N Natuurlij ke groeii per gem meente
per 1000 inwoners
Relaatieve naatuurlijkke groei
6
2..2. Migratiesa aldo Een andere factor voo or de bevolkin ngskrimp in d de gemeenten n is het migraatiesaldo, ditt is het versch hil tussen he et aantal vestiigers en vertrrekkers. Bij eeen positief miigratiesaldo iss het aantal vvestigers groteer dan het aantal a vertre ekkers en and dersom is bijj een negatie ef migratiesaaldo het aanttal vertrekkers groter daan het aantal vestigers. Ook O hier reikken de gegevvens van hett CBS niet to ot 2040 en zal z gewerkt w worden met ccijfers tot 203 35. 2..2.1. Vestigerrs per gemeen nte Onder he et aantal vesttigers per gem meente, valleen naast de vestigers v uit andere gemeeenten binneen Nederland d ook immigrranten. In de Achterhoek sstijgt het aanttal vestigers m met 12,8 procent van 8.57 73 in 2010 naar n 9.673 in n 2035. Hierb bij moet verm meld worden n dat wanneeer gekeken wordt w naar heet verschil tu ussen bijvoorrbeeld 2015 en 2035 er juist een dalin ng in het aan ntal vestigerss te zien is. Dit D geldt ook voor de gem meenten afzon nderlijk. Het aaantal vestigeers verandert dus sterk in de loop van d de periode en er is dus vo ooral een stijgging in de jareen tot 2015. 2.500 Aaltten (‐5,3%) 2.000 Berrkelland (‐5,1%) Bro onckhorst (+11,5%) 1.500 Doeetinchem (+15%) 1.000 Mo ontferland (+95,4%)) Oosst Gelre (+0,6%) 500 Oud de IJsselstreek (+30 0,5%) Win nterswijk (‐8,5%) 0 20 010 2015 2020 2025 2030 2035 5 Bron: C CBS Bij de graafieken is zoaals gezegd en nig commentaaar verantwo oord. Zo stijgtt het aantal vvestigers in d de gemeentee Montferland met maar liefst 95,4 prrocent, dit ko omt voornamelijk door he et feit dat er in 2010 een erg laag aan ntal personen n zich vestigeen in de gem meente, hierd door ontstaatt er een sterkke stijging vaan het aantal vestigers tott 2035. Pak jee het verschill tussen 2015 5 en 2035, daan is de stijgin ng nog maar 14,6 proceent. Bij andere gemeenten zijn tevvens meerdere schommeelingen in heet vestigingssaantal te zien. Deze schommelingen een de stijging van het aanttal vestigers in Montferlan nd zal in paraagraaf 2.2.3. vverder bespro oken worden. 2..2.2. Vertrekkkers per gemeeenten In iedere gemeente vertrekken v elk e jaar mensen naar an ndere gemeeenten in Ned derland of heet buitenland. In regio’s d die te maken hebben met bevolkingskrrimp zijn het vvooral de jon ngeren die naar meer centralere regio’’s verhuizen vvanwege stud die en werk (d de Jong & van Duin, 2010,, p. 11). Ook in de Achterhoek is er sprake s van seelectief vertrrek. Van de jongeren j tussen 15‐24 jaar verhuist 11 1 procent naar n andere gemeenten in Nederland d (waaronderr eventueel Achterhoekse A e gemeenten n), tegenover 2,3 procent van de menssen van 25 jaaar en ouder.
Vestigers p per gemeente
7
In de Achtterhoek stijgtt het aantal vertrekkers met 1,9 procen nt van 9.511 in 2010 naar 9 9.692 in 2035 5. Net als bij de vestigerss, zorgt het n nemen van 20 015 als startjaar voor een andere uitko omst. Er is daan namelijk sprake van een e krimp vaan het aantaal vertrekkerss met 4,8 procent p tot 2035. 2 Dit geld dt opnieuw o ook voor de aafzonderlijke gemeenten, behalve de ge emeente Win nterswijk die gelijk blijft. 2.500 A Aalten (+0,1%) 2.000 B Berkelland (‐5,4%) B Bronckhorst (+7%) 1.500 D Doetinchem (+2,3% %) 1.000 M Montferland (+8,2% %) O Oost Gelre (‐4,8%) 500 O Oude IJsselstreek (+ +6,6%) W Winterswijk (+2,7% %) 0 2010 2015 2020 2025 2030 2035 Bron: CBS 2..2.3 Migratiessaldo per gem meente Om een duidelijk beeeld te scheppen of er m meer vestigerrs dan vertreekkers in de Achterhoeksse gemeenteen komen is het mogelijk om het migrratiesaldo uitt te rekenen. Zoals eerder al is vermeld wordt hie ervoor het aaantal vertrekkkers van het aantal vestiggers afgetrokkken. Dit geeftt het volgend de resultaat: 400 300 A Aalten 200 B Berkelland 100 B Bronckhorst 0 D Doetinchem ‐100 M Montferland O Oost Gelre ‐200 O Oude IJsselstre eek ‐300 W Winterswijk ‐400 201 10 2015 2020 2025 2030 20 035 Bron: CBS
Verttrekkerss per gem meente
Migraatiesaldo o per gemeente e
8
Ook nu iss gekozen om m tevens een n grafiek meet het relatieve migratiesaaldo weer tee geven, zodat duidelijk w wordt wat he et verschil is m met onder meeer het Nederrlandse migraatiesaldo. 6,0 Aalten 4,0 Berkelland 2,0 Bronckhorst 0,0 Doetinchem ‐2,0 Montferland ‐4,0 ‐6,0 Oost Gelre ‐8,0 Oude IJsselstreek ‐10,0 Winterswijk ‐12,0 Achterhoek ‐14,0 Nederland 2010 2015 2020 20 025 2030 2035 2 Bron: C CBS Bij het miigratiesaldo iss er veel versschil te zien tussen de gem meenten, waaarbij de meesste gemeenteen over het ggrootste deel van de perio ode een negattief migratiessaldo kennen.. Opvallend iss het negatievve migratiesaaldo van de gemeente g Montferland in n 2010, name elijk ‐396 perrsonen of weel ‐12 per 100 00 inwoners,, waarna er al snel een stijging s ontsttaat. Dit negaatieve migrattiesaldo in de eerste jareen wordt doo or het CBS als volgt uitgelegd: udens stijgt o op korte term mijn door huishoudensverd dunning. De w woningbouw “ Het aantal huishou ntferland is voor v deze hu uishoudensgroei in de be eginjaren een n beperkendee factor. De in Mon dellange en laange termijn gaan dalen (door toename van het huishoudens zullen op de midd aantal sterfgevallen en doordat d de woningbezetting minde er snel gaat d dalen). Op datt moment is woning gbouw niet m meer de bep perkende fact tor voor huis shoudensgroe ei, dit betekeent ook dat meer w woningen nie et zorgt voor extra instroo om (vestigers s). Daarbij bli ijkt dat de prrognose van nstroom na 2009 over de i aar Montfer rland te n egatief is, mogelijk doordat d de nel ging dan door het pro ognosemodel berekend.” huishoudensverdunning in dat jaaar minder sn (CBS, 20010) per 1000 inwoners
Re elatieve m migratie esaldo
Het migraatiesaldo zoalls in Montferrland, maar o ook in de andere gemeentten, hangt du us nauw sameen met de hu uishoudensgrroei in de gem meenten. Dit aspect zal in hoofdstuk 3 verder word den behandeld. Wanneer,, zoals doo or het CBS is omschreeven, de huishoudensgroei zich omzet o in eeen huishoudeenskrimp hee eft het bouw wen van meerr woningen dan d voor hett aantal huish houdens nod dig geen nut vvoor extra insstroom van vestigers. Het is belangrijk rekening te h houden met d dit gegeven. Dat het aantrekken a vaan nieuwe inwoners doorr middel van woningbouw w niet zo simpel ligt, word dt onder meeer bevestigd door hoogleraar city‐ en regiomarketing Gert‐Jan H Hospers. Men nsen verhuizeen namelijk n niet zomaar. Per jaar verh huist 10 proceent van de Ne ederlanders, hiervan verhu uist maar lieffst tweederd de binnen de gemeentegreenzen en slecchts 5 procent verhuist verder dan 100 0 kilometer vaan hun huidiige woonplaaats (Hospers,, 2009). Wan nneer er door gemeenten n ingezet wordt op nieuw we inwoners door middel van bijvoorb beeld woninggbouw, is het dus de vraagg of dit voor meer vestigeers zorgt. Daaarnaast zal meer m woningb bouw verderre concurrenttie tussen geemeenten in de regio in de d hand werken, omdat d de meeste vesstigers binnen n een straal vvan 100 kilom meter verhuizeen. 9
2..3 Oorzaken bevolkingskriimp per gemeeente Wanneer er per gemeente gekeken n wordt of dee migratiesald do of natuurlijke groei de oorzaak is vaan de krimp is er geen eenduidig beeeld te ontdekkken. Voor dee gemeente Aalten zorgt het negatievve migratiesaaldo vooral voor v de krim mp. Bij de gem meenten Bro onckhorst en Winterswijk is dit juist de d negatievee natuurlijke ggroei. In de geemeenten Montferland, D Doetinchem een Oude IJsselstreek zorgt in de eerstee periode voo oral de negattieve migratieesaldo voor een e krimp, in n de tweede periode is heet vooral dee negatieve natuurlijke gro oei. Bij de geemeenten Berrkelland en O Oost Gelre zo orgen zowel d de negatievee migratiesald do als de negaatieve natuurrlijke groei voor de bevolkiingskrimp. 2..4. Ontgroeniing versus Grijijze Druk De ontwikkkeling van het totaal aanttal inwoners is van gering belang voor ruimtelijke ontwikkelingen. Belangrijkker voor veraanderingen in n ruimtelijke ontwikkelingg is de sameenstelling van n de bevolkin ng (bijvoorbeeeld naar leeeftijd) of hett aantal huisshoudens. Fixatie op bevvolkingsaantaallen alleen, is daarom o ook zinloos (vaan Dam, de G Groot, & Verw west, 2006, p. 11). Naast de daling van de d totale bevo olking, zal dee grijze druk en tegelijkerrtijd de ontgrroening van de d bevolkingg een groot probleem vorm men voor de Achterhoek. Dit verschil wordt veroorzaakt doordat het aantal geboorten iin de afgelopen jaren sterrk is afgenomen in vergelijjking met de jaren 1950, d de periode van v de grote ‘babyboom’. Deze ‘babyb boom‐ generaatie’ bereikt in de komen nde periode de d 65+grens,, waardoor he et percentagee ouderen maassaal zal stijggen. 200.000 180.000 160.000 140.000
Bevo olkingsontwikke eling perr leeftijjdsgroep p
120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0
0 tot 20 jaar 20 tot 65 jaaar 65 jaar of ou uder
2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040
Bron: CBS
De leeftijdsgroep 0 to ot 20 jaar zal in de perio ode 2010‐204 40 met ruim 16 procent dalen, ook de d leeftijdsgrroep 20 tot 6 65 kent een fo orse daling vaan 23 procen nt. Terwijl dezze twee groepen een dalin ng kennen, stijgt de leeftijjdsgroep 65 jaar of ouder erg sterk mett 53 procent in de periode e 2010‐2040. 1 10
2..4.1 Leeftijdsg groepen per g gemeente
Leeftijdsgroep 0 0‐20 perr gemeente 14.000 13.000
Aaalten (‐13,4%)
12.000 11.000
Beerkelland (‐28%)
10.000
Bro onckhorst (‐14,3%))
9.000
Do oetinchem (‐18,1% %)
8.000
Mo ontferland (‐19,4% %)
7.000
Oo ost Gelre (‐19,6%)
6.000 5.000
Ou ude Ijsselstreek (‐7,9 9%)
4.000
W Winterswijk (‐4,7%) 020 2025 20 030 2035 20 040 2010 2015 20
Bron: C CBS
Leeftijds L sgroep 2 20‐65 pe er gemee ente 35.000 32.500
Aaalten (‐26,2%)
30.000 27.500
Beerkelland (‐30,1%)
25.000
Brronckhorst (‐21,8%))
22.500
Do oetinchem (‐20,8% %)
20.000
M Montferland (‐22,6% %)
17.500
Oo ost Gelre (‐27,9%)
15.000
Ou ude Ijsselstreek (‐18 8,7%)
12.500
W Winterswijk (‐17,9%) )
10.000 020 2025 20 030 2035 204 40 2010 2015 20
Bron: C CBS
Leeftijd dsgroep 65+ per gemeen nte 18.000 16.000
Aallten (+52,2%)
14.000
Berrkelland (+44,5%) Bro onckhorst (+47,6%))
12.000
Do oetinchem (+71,2% %)
10.000
Mo ontferland (+57,6% %)
8.000
Oo ost Gelre (+51,6%)
6.000
Ou ude Ijsselstreek (+53 3,5%)
4.000
Winterswijk (+39,6%) 010 2015 20 020 2025 203 30 2035 204 40 20
Bron: C CBS
1 11
100 0‐20 in 20 010 90 80 0‐20 in 20 040 70 60 20‐65 in 2 2010 50 20‐65 in 2 2040 40 30 65+ in 201 10 20 10 65+ in 204 40 0 Bron: C CBS Per gemeeente zijn er verschillen tee zien in de daling d en stijging van de leeftijdsgroep pen, wel zal in elke gemeeente een daaling plaatsvin nden van de iinwoners tot 65 jaar en eeen stijging vaan de inwoners van 65 jaaar en ouder. V Vergeleken m met Nederland is vooral tee zien dat de leeftijdsgroep p 20‐65 kleineer is in de Achterhoekk en de leeeftijdsgroep 65+ 6 groter. Wat deze veranderinge en binnen de d leeftijdsgrroepen betekkent voor de ggemeenten in n de Achterho oek zal als vollgt kort besprroken worden n. 2..4.2. Gevolgen n van daling iin de leeftijdssgroep 0‐20: h het onderwijss Een dalingg in de leeftijdsgroep van 0‐20 jaar meet 16 procent betekent voo or gemeenten vooral dat eer rekening gehouden moet worden m met het voorrtbestaan van n basisscholen en eventue eel middelbare scholen. In de leeftijdssgroep 0‐5 jaaar daalt het aantal kinderen in de Achterhoek meet 10,2 procen nt van 15.30 00 in 2010 naar 13.739, ditt betekent eeen groot aanttal kinderen m minder in peu uterspeelzalen. In de leefftijdsgroep 5‐‐10 jaar daaltt het aantal kkinderen zelffs met 20,9 p procent van 19.097 1 in 201 10 naar 15.115 in 2040 en n in de leeftijd dsgroep 10‐1 15 jaar is er eeen daling van 15,8 procentt van 19.099 in 2010 naar 16.073 in 2040. 2 Dit bettekent dat baasisscholen hun inkomsten fors achterruit zullen zieen gaan, aan ngezien ze een bijdrage peer leerling kriijgen. Wanneeer er geen b beleidsverand dering komt zzal er gekozeen moeten wo orden tussen kwaliteit en kwantiteit, ee en keuze die erg gevoelig ligt, aangezieen het om een e basisvoorrziening gaatt. Eventueel zijn er oplosssingen mogeelijk door bijvvoorbeeld eeen nieuw belleid ten aanziien van basis‐‐ en middelbaaar onderwijss te ontwikkellen. 2..4.3. Gevolgen n van daling iin de leeftijdssgroep 20‐65:: de arbeidsm markt De daling van de leefttijdsgroep 20‐65 jaar beteekent tegelijkertijd ook eeen terugloop van het aanttal arbeidskraachten. Voor de Achterho ng gehouden moeten worrden met een oek zal rekenin n terugloop vaan het arbeid dspotentiaal met 40.000 p personen in de leeftijdsgro oep 20‐65 jaar. Bij het hersstel van de vaan werkgeleggenheid zal d dit uiteindelijkk leiden tot een daling van n de werkloossheid naar heet frictieniveaau van 3%. D Dit zorgt voorr een structurele krapte o op de arbeidssmarkt (W., H Hovens, & Klin nkers, 2006, p. 20). De arbeidsparticip patie zal teveens dalen doordat er gem middeld meerr ouderen bin nnen de groeep 20‐65 jaaar zitten, zij hebben overr het algemeeen een lagere participatiegraad dan jongeren (W W., Hovens, & Klinkers, 2006, p. 21). 2 Veel is er echter niet te win nnen op heet gebied vaan arbeidspaarticipatie. De e totale participatiegraad van de Achterhoek wijkt namelijk nau uwelijks af vaan provincialle en landeliijke cijfers. De D mannelijkke beroepsbeevolking in de d leeftijdscaategorie 45‐6 60 bevindt zich z zelfs bo oven het prrovinciale en n landelijke gemiddelde (Technocenttrum Zuideliijk Gelderlan nd, 2009, p. 28 8). percentueel
P Percenta age leeftijdsgroe ep van to otaal 10 & 204 40 in 201
1 12
Het vertrek van jongeren naar andere delen van het land waar meer kansen zijn voor studie en passend werk, is een ander probleem voor de krimpende beroepsbevolking. Vertrek van deze jongeren betekent een beperkte instroom van werkenden aan de aanbodkant. Een kans voor de Achterhoek is om in te zetten op de groep 25‐34 jarigen die in de meeste mobiele levensfase zitten en vaak relatief meer talent, inkomsten en/of koopkracht hebben. Deze kans kan benut worden door jongeren een carrière met opvolgende kansen te bieden in de Achterhoek (Nicis Institute, 2009, p. 85). De structurele krapte op de arbeidsmarkt zal volgens W. Derks e.a. (2006) invloed uitoefenen op de ontwikkeling van de werkgelegenheid per sector. Zo zullen volgens dit rapport regiogebonden activiteiten blijven bestaan, maar zullen onderdelen van niet‐regiogebonden activiteiten, waaronder productieonderdelen van industrie en transport, versneld naar lagelonenlanden gaan. Het zal voor werkgevers tevens steeds moeilijker worden om personeel te vinden, hierdoor zal concurrentie tussen bedrijven toenemen. Daarnaast zal door de vergrijzing de vraag naar personeel in de zorgsector drastisch toenemen. Het zal lastig worden deze toenemende vraag te beantwoorden. Werving en opleiding van personeel zal hiervoor een belangrijke opgave worden, om zo het toekomstige ‘zorggat’ te dichten. Samenwerking tussen bedrijven, opleidingen en overheid is hierbij een voorwaarde (Regio Achterhoek, 2008). Er zal tevens gekeken moeten worden naar bijvoorbeeld slimmere productieprocessen om de arbeidsproductiviteit te verhogen, dit kan de krapte op de arbeidsmarkt voor een deel opvullen (W., Hovens, & Klinkers, 2006). 2.4.4. Gevolgen van stijging in de leeftijdsgroep 65 jaar en ouder: zorg De grote stijging van het aantal personen van 65 jaar en ouder kent vooral grote gevolgen voor de zorgsector, voorzieningen en de woningbouw. Bij vergrijzing is er sprake van een verschuiving van de consumptie in de richting van goederen en diensten voor ouderen, waaronder zorg en persoonlijke dienstverlening. Dit leidt tot een structurele aanpassing van de economie. Deze structurele aanpassing lijkt niet meer goed in te vullen, voornamelijk omdat het arbeidspotentiaal tussen 20‐65 jaar zal dalen, dit betekent dat er minder mensen zijn die voor meer mensen moeten zorgen. Tevens is het lastig dit werk op te vangen door buitenlandse arbeidsmigranten onder meer door de taalbarrière (van Nimwegen & Heering, 2009, p. 7). In het beleid zal op deze belangrijke verandering naar de arbeidsvraag moeten worden ingespeeld. Beleidsmakers zullen op zoek moeten gaan naar een oplossing om de behoefte aan zorg en ondersteuning van ouderen op een goed peil te houden, maar met een mindere druk op de arbeidscapaciteit van professionals in de zorg (Nicis Institute, 2009, p. 103). Ook de woningbouw zal moeten veranderen om zo de vraag naar levensloopbestendige woningen en meer eenpersoonshuishoudens door de vergrijzing op te vangen. Deze verandering zal nader worden besproken in hoofdstuk drie.
13
3. Huishoudens H sontwikkelin ng Naast de bevolkingdaling, is ook de d huishoudeensontwikkeling een aspecct van de be evolkingskrimp. Huishoudensontwikkeling is voornaamelijk belangrijk voor de woningbouw w. Wanneer e er sprake is vaan krimp in de d toekomst,, zal er reken ning gehoudeen moeten worden w met h het aantal wo oningen dat er e gebouwd gaat word den om leeggstand te voorkomen. v Tevens kan een veran ndering in de d dat er een vraaag naar andeere woningen n komt. Voor de Achterhoeek huishoudeenssamenstelling zorgen d zal het aantal huishoud dens tot 2025 5 stijgen, waaarna er een stterke daling in ngezet wordt. 140.000 135.000 130.000 125.000 aaantal huishoud dens 120.000 115.000 110.000 2010 2015 2020 2 2025 20 030 2035 2040 Bron: C CBS Dit betekeent voor de A Achterhoek, d dat ondanks d de stijging in de eerste 15 jaar, er reken ning gehoudeen moet worden met ee en krimp van n het aantal huishoudenss na 2025. B Bouwen voor meer dan de d 130.000 woningen w in 2025 heeft geen g zin, wan nneer er in 2040 nog maaar 125.000 woningen w nod dig zijn. Wanneer er meerr gebouwd wordt dreigt h het risico van leegstand, vvooral bij oud dere woningen. Dit brenggt een versleechtering van n de kwaliteeit van de le eefomgeving met zich mee. m Eventueele leegstand d van wijken kkan ook als eeen kans gezien worden, heet geeft nameelijk een goed de indicatie vaan de waard dering voor typen woningen en wo oonomgevinggen en het geeft tevenss ruimte voo or verdunnin ng en vergroeening van dezze wijken (van n Dam, de Gro oot, & Verweest, 2006, p. 1 10). Niet alle ggemeenten zullen een dalling van het aaantal huisho oudens kenneen in 2040 ten opzichte vaan 2010, maar elke gemeeente zal wel dalen in dezelfde periodee. Het is voorr elke gemeen nte van belan ng om hierm mee rekening tte houden bijj de eventuelee beleidsvoerring. 30.000 Aaalten (‐4,5%) 25.000 Beerkelland (‐6%) 20.000 Brronckhorst (+2%) 15.000 Do Doetinchem (+4,1% %) M Montferland (+7,1% %) 10.000 O Oost Gelre (‐3,4%) 5.000 O Oude IJsselstreek (+4 4,9%)
H Huishou udenspro ognose A Achterhoek
Huishoud densproggnose pe er gemeeente
W Winterswijk (+0,8%)
0 020 2025 20 030 2035 20 040 2010 2015 20
Bron: CBS C
1 14
3..1. Samenstellling van huish houdens in dee Achterhoekk Een veraanderende samenstelling s g van het aantal huishoudens, heeeft zoals gezegd, g grotte conseque enties voor dee woningbouw w. In de Achtterhoek zal h het aantal een npersoonshuishoudens meet maar lieffst 37 procen nt stijgen, teerwijl het aaantal meerpeersoonshuisho oudens (waaaronder paren, eenouderrhuishoudenss en overige h huishoudens) zal dalen met 13,6 procen nt. Deze veraanderende samenstelling s g komt medee doordat err steeds meeer alleenstaaanden zijn. De D belangrijkkste oorzaak hiervan is de vergrijzing, ssteeds meer ouderen kom men alleen te wonen na heet overlijden n van hun leevenspartner.. Daarnaast neemt het aandeel a alleeenstaanden op o middelbare leeftijd to oe. Dit komt doordat sinds de jaren 1970 steeds meer stellen n ervoor kiezzen ongehuw wd samen te wonen en deze ongehuw wde stellen vaker uit elkaaar gaan dan ggehuwde parren (de Jong & van Duin, 2010, p. 6). 100.000 90.000 80.000 70.000 60.000 Eenp persoonshuishoud dens 50.000 (+37 7,5%) 40.000 Meeerpersoonshuishou udens 30.000 (‐13, ,6%) 20.000 10.000 0 2 2010 2015 2020 2025 20 030 2035 20 040 Bron: C CBS De vraag naar woninggen voor een npersoonshuishoudens, zo owel voor staarters als sen nioren, zal du us toenemen n, terwijl de vraag naar woningen vo oor meerperssoonshuishou udens zal afn nemen. In het beleid zaal hier rekeening mee gehouden g m moeten word den. Er zullen meer woningen w voo or eenpersoo onshuishoudens moeten komen, die tevens gescchikt moeten n zijn voor middelbare m e en oudere alleenstaanden, aangezien n deze leeftijjdsgroep sterrk zal stijgen n in de Achterhoek. Er zal z hierbij bijvvoorbeeld ge edacht moete en worden aan het bouwen n van levenslo oopbestendigge woningen.. Belangrijkk voor het beleid omttrent nieuwb bouw, is daat er naged dacht moet worden oveer gemeenscchappelijke uitvoeringspla u annen op reegionaal niveau. Nieuwbo ouw in krimp pregio’s leveert namelijk vvaak geen nie euwe inwoneers voor de reegio op, maar zorgt juist vvoor regionale concurrenttie en uitstro oom in buurggemeenten (vvan Nimwegeen & Heeringg, 2009, p. 10 0). Tot gemeeenschappelijkke samenweerking op het gebied van woningbeleid d zullen gem meenten waarrschijnlijk alleeen bereid zijjn mee te w werken, wanneer zij op een n of andere w wijze worden gecompenseeerd. Enkele mogelijkhedeen hiertoe worden w volgeens van Nimwegen en H Heering (2009 9, p.9) geboden door de e nieuwe Weet Ruimtelijkke Ordening e en de Grondeexploitatiewett.
Samenstellin ng huish houdenss
1 15
4. Conclusie: begeleiden in plaats van bestrijden Demografische krimp, in zijn verschillende vormen, zal zoals de cijfers laten zien ook de Achterhoek en haar gemeenten bereiken. De totale bevolking van de Achterhoek zal in dertig jaar dalen van 300.000 inwoners in 2010 naar 275.000 inwoners in 2040. Per gemeente is het verschillend hoeveel de bevolking zal dalen, wel zal elke gemeente ermee te maken krijgen. De oorzaken van deze daling is per gemeente verschillend. Voor de ene gemeente in de Achterhoek is de natuurlijke groei de voornaamste oorzaak, terwijl bij andere gemeenten de oorzaak te vinden is in het migratiesaldo. De grootste bedreiging voor de ruimtelijke ontwikkeling in de Achterhoek ligt in de ontgroening en vergrijzing van de regio. De leeftijdsgroep 0 tot 20 jaar zal in de periode 2010‐2040 met ruim 16 procent dalen en ook de leeftijdsgroep 20 tot 65 kent een forse daling van 23 procent. Terwijl deze twee groepen een daling kennen, stijgt de leeftijdsgroep 65 jaar of ouder erg sterk met 53 procent in de periode 2010‐2040. Dit heeft onder meer grote gevolgen voor het onderwijs, de arbeidsmarkt, de zorgsector en de woningbouw. Zo zullen er minder kinderen naar het basisonderwijs gaan, waardoor er eventueel scholen zullen moeten sluiten. De daling in de leeftijdgroep 20 tot 65 jaar zal in de toekomst zorgen voor een structurele krapte op de arbeidsmarkt. Dit betekent onder meer dat de groter wordende vraag voor zorg door de stijging van het aantal ouderen niet goed opgevangen kan worden. Ook de woningbouw zal moeten veranderen om zo de vraag naar levensloopbestendige woningen en meer eenpersoonshuishoudens, die door de vergrijzing zullen ontstaan, op te vangen. De woningbouw wordt tevens bedreigd door de huishoudensontwikkeling in de Achterhoek. Alhoewel het aantal huishoudens in de eerste 15 jaar zal stijgen mede door huishoudensverdunning, zal vanaf 2025 het aantal huishoudens in de Achterhoek gaan dalen. Ook verandert de samenstelling van het huishoudens. Het aantal eenpersoonshuishoudens zal met 37,5% stijgen, terwijl het aantal meerpersoonshuishoudens met 13,6% zal dalen. Gemeenten en woningcorporaties zullen met deze ontwikkeling rekening moeten gaan houden. Dit betekent niet veel meer woningen bouwen dan de prognose voorspelt en tevens meer levensloopbestendige woningen voor eenpersoonhuishoudens bouwen. Deze demografische ontwikkelingen zullen de verhoudingen in de samenleving veranderen. Belangrijk is dat deze ontwikkelingen worden begeleid in plaats van bestrijd (planning for decline) (van Dam, de Groot, & Verwest, 2006, p. 12). Dit vereist regionaal en lokaal maatwerk en het is daarbij van belang dat er gekeken wordt naar de kansen die de demografische ontwikkelingen met zich mee brengt en deze daarna als Achterhoek gezamenlijk aan te pakken. 16
5. Literatuur CBS. (2010, februari 26). Bevolking Montferland. de Jong, A., & van Duin, C. (2010). Regionale prognose 2009‐2040: Vergrijzing en omslag van groei naar krimp. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving. Hospers, G.‐J. (2009). Citymarketing in Perspectief. Lelystad: IVIO‐Wereldschool. Kregting, S. (2010, februari 2). Spookdorpen in Nederland? Aalten, Gelderland, Nederland. Nicis Institute. (2009). De nieuwe groei heet krimp, een perspectief voor Parkstad Limburg. Den Haag: Nicis Institute. Regio Achterhoek. (2008). Krimpen biedt kansen, demografische ontwikkelingen in de Achterhoek. Doetinchem: Regio Achterhoek. Technocentrum Zuidelijk Gelderland. (2009). Activiteitenplan 2010. Arnhem: Technocentrum Zuidelijk Gelderland. van Dam, F., de Groot, C., & Verwest, F. (2006). Krimp en Ruimte, bevolkingsafname, ruimtelijke gevolgen en beleid. Ruimtelijk Planbureau. Rotterdam: NAi Uitgevers. van Nimwegen, N., & Heering, L. (2009). Van groei naar Krimp. Demos , 25, 1‐16. Venhorst, V., & van Wissen, L. (2007). Demografische trends en de ontwikkeling van kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. VROM. (2009). Onderzoeken. Opgeroepen op Maart 3, 2010, van VROM: www.vrom.nl/pagina.html?id=42376&o=42095 W., D., Hovens, P., & Klinkers, L. (2006). Structurele Bevolkingsdaling, een urgente nieuwe invalshoek voor beleidsmakers. Den Haag: Raad voor Verkeer en Waterstaat & VROMRaad.
17