Definitieve Programmabegroting 2013-2016
december 2012
1
Inhoud Leeswijzer
3
Hoofdstuk 1 Staat van de stad
4
Hoofdstuk 2 Programma’s 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Sociale voorzieningen Welzijn en zorg Duurzaam en groen Jeugd en onderwijs Kunst, cultuur en bibliotheek Sport en bewegen Veiligheid Dienstverlening en bestuur Inrichting van de stad Economie Wonen, bouwen en omgevingsrecht Openbaar gebied
11 11 18 27 36 48 54 59 67 75 86 94 101
Hoofdstuk 3 Overzicht algemene dekkingsmiddelen
110
Hoofdstuk 4 Investeringsagenda 2030
115
Hoofdstuk 5 Financiële begroting
126
Hoofdstuk 6 Paragrafen
139
1. 2, 3. 4. 5. 6. 7.
139 147 150 157 161 165 168
Lokale heffingen Weerstandsvermogen Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Afkortingen en begrippen EMU-saldo Spelregels begrotingsbeleid Kerncijfers Investeringen Reserves Voorzieningen
171 176 177 182 185 186 187
2
LEESWIJZER Inleiding
Hoofdstuk 1 bevat de inleiding; een algemene beschouwing op de huidige situatie en ambities van de gemeente en een aantal kerncijfers.
De drie w’s
In hoofdstuk 2 gaan we in op de twaalf programma’s. Elk programma wordt gepresenteerd aan de hand van de volgende drie vragen: 1. Wat willen we bereiken? 2. Wat gaan we ervoor doen? 3. Wat mag het kosten? In het inleidend gedeelte van elk programma wordt ingegaan op het gewijzigde beleid in vergelijking met de vorige begroting. Dit betreft zowel de uitvoering van moties uit het voorjaarsdebat als de bezuinigingsvoorstellen.
Inkomsten
In hoofdstuk 3 staat het Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen, waarin de belangrijkste inkomstenbronnen van de gemeente zijn opgenomen.
Investeringsfonds
Hoofdstuk 4 gaat over werking en inhoud van het Investeringsfonds, de financiële vertaling van de lange termijnagenda van de gemeente.
Financieel perspectief
Hoofdstuk 5 bevat de financiële begroting. Uitgaande van de laatst vastgestelde programmabegroting, biedt dit een overzicht van de wijze waarop de saldi van de meerjarenbegroting verlopen. Daarnaast geeft het een totaalbeeld van de opbouw van de begroting 2013.
Paragrafen
In hoofdstuk 6 staan de op grond van het BBV verplichte paragrafen. Deze paragrafen bevatten informatie over specifieke aspecten die aan de orde zijn bij alle of meerdere programma’s en informatie over beheersmatige aspecten. Achtereenvolgens gaan we in op de lokale heffingen, het weerstandsvermogen, het onderhoud van kapitaalgoederen, de financiering, de bedrijfsvoering, de verbonden partijen en het grondbeleid.
3
Hoofdstuk 1 De staat van de stad
De motor achter de kracht van de stad Vroeger was het simpel. De gemeente deed alle publieke taken zelf. De plantsoenendienst schoffelde de perken. De gemeente wees sociale woningen toe , zorgde voor gas en elektra, keerde de uitkering uit, zette een stempel aan een loket op een uittreksel uit het register. Tegenwoordig gaat het anders. Gas en elektra zijn al lang geen gemeentelijke voorzieningen meer. Op sommige plekken spreekt de gemeente met bewoners af dat zij het groenonderhoud zelf doen. Een digitaal uittreksel is thuis zo aangevraagd en ontvangen. De werkzoekende krijgt zijn uitkering, maar doet ook via een participatiecentrum weer arbeidsritme op. Niet bij de gemeente zelf, maar bij maatschappelijk betrokken ondernemers. De samenleving vraagt in deze tijd om een andere overheid. De maatschappij verwacht andere rollen van haar gemeente. Die van makelaar of verbinder. Van dienstverlener, van facilitator. Van coach of aanjager. Vanzelfsprekend moet de gemeente wel blijven presteren en excelleren in haar klassieke rollen: handhaving en toetsing, de dienstverlening, en als vangnet voor mensen die echt hulpbehoevend zijn. Wij schreven daar al over in ons Collegeprogramma. Zoetermeer moet de kracht van haar eigen samenleving gaan ontdekken, en vooral: in beweging brengen. Nieuwe termen zoemen daarbij door het stadhuis. Zelfbeheer, empowerment, crowdsourcing, matchmaking, alliantiepartners. Maar al die sjieke nieuwe woorden komen telkens op hetzelfde neer. Een buurt of wijk, een samenleving of gemeenschap maak je met z’n allen. Met je buren, met andere wijkbewoners, ondernemers, of organisaties en instellingen. De gemeente is niet de grote geluksmachine voor bewoners. Dat betekent ook een andere rol voor ambtenaren. De telefoon pakken en met ondernemers overleggen in plaats van het schrijven van een stuk. Op de fiets springen en bewoners in de wijk bevragen op hun beleving van problemen. Een gesprek begeleiden tussen organisaties. Het vangnet vormen voor hulpbehoeven. Maar dat vangnet moet geen hangmat zijn, maar een trampoline. Zodat bewoners zelf hun kracht vinden en gaan inzetten, voor zichzelf, en voor hun stad. Dat levert soms dilemma´s op. Iedereen voelt op zijn klompen aan dat een vergunningsaanvraag voor de bouw van een moskee een andere maatschappelijke impact heeft dan die van een dakkapel. Maar tegelijkertijd is van rechtswege elke vergunningsaanvrager gelijk aan ieder ander. Een tijdelijke noodopvang voor pony’s kan niet tot in het oneindige in stand blijven. Een snackbar, ook met een lange historie in de wijk, hoort zich te houden aan het bestemmingsplan. Maar de gemeente moet tegelijkertijd een klankbord of gesprekspartner kunnen zijn voor die ondernemer. Kortom: Zoetermeer moet de kracht van haar eigen stad weten te activeren.
Een andere houding van de overheid De man of vrouw in de straat zegt dit alles weinig. Maar hij of zij merkt het effect wel degelijk. De steeds mondiger wordende bevolking neemt namelijk geen genoegen meer met alleen een huis-aan-huisbrief. Een gemeente moet doorlopend aanspreekbaar zijn, open staan voor het gesprek. Het college prijst zich gelukkig met de wijkposten in Zoetermeer. Hier wordt die dialoog met de bewoner dag in dag uit gevoerd. Daar toont zich de gemeente in haar beste vorm. Ook het klantcontactcentrum achter ‘Zoetermeer geeft Antwoord’ is in relatief korte tijd uitgegroeid tot een volwaardige gesprekspartner voor de stad . Het overgrote deel van de informatiebehoefte van bellers en mailers wordt via dit medium opgevangen en naar tevredenheid afgehandeld. Het college hoopt de komende jaren deze cultuuromslag verder door te zetten in alle domeinen waar de gemeente in optreedt. Wij pakken door in de samenwerking met de stad. Wij zijn aanspreekbaar op ons handelen. Wij zijn waar mogelijk transparant in het hoe en waarom van onze acties. En wij gaan welwillend het gesprek aan met iedereen die de kracht van Zoetermeer in beweging wil zetten. Het traject rondom de bestuurscultuur had een betreurenswaardige aanleiding. Ons college wil die bestuurscultuur op de agenda houden, maar nu gevoed vanuit een positieve motivering. Vanuit de wil om te komen tot een responsieve en aanspreekbare gemeente, die midden in de samenleving staat. 4
Het college wil de debatten in en met de gemeenteraad van Zoetermeer ook graag op dit niveau voeren. Betrekken wij de stad voldoende? Hebben wij alle betrokken partijen in beeld? Welke rol neemt de gemeente aan? Heeft de raad signalen van mogelijke maatschappelijke wensen of weerstand, en de motieven daarachter? Kortom: zetten wij voldoende in op samenwerking, op de kracht van de stad?
Een andere organisatie van de overheid De veranderende rol van de gemeentelijke overheid vergt ook een ander type organisatie, met vaak een ander takenpakket. Een andere en soms ook kleinere overheid. Dat levert onmiskenbaar financiële voordelen op. U ziet dat op sommige plekken ook terug in de beschrijving van de programma’s in deze programmabegroting. Maar onze wens om de organisatie te veranderen wordt niet gedreven door geld. De drijfveer ligt in het verlangen, en ook de noodzaak, om als gemeente op een andere manier de stad te besturen. Niet met alleen strikte leiding en straffe uitvoering. Maar ook door verbinden, faciliteren, aanjagen en het onwenselijke tegen te gaan. De gemeente als motor achter de kracht van de stad. Die nieuwe cultuur, deze nieuwe opvatting, verspreidt zich gaandeweg door ons gemeentelijk apparaat en in de handelswijze van het college. De gemeente komt uit de ivoren toren en trekt de stad in. De afgelopen jaren heeft de Zoetermeerder dat samenwerkingsprincipe uit het collegeprogramma terug kunnen zien op vele terreinen. Het Meerpunt, het lokale Centrum voor Jeugd en Gezin, is de netwerkorganisatie waar inwoners terecht kunnen voor al hun grote en kleine opvoedvragen. Partners zijn onder meer de huisarts, het consultatiebureau, jeugdzorg , jongerenwerk, basisschool of vakopleiding. Alle partners in Meerpunt, trekken een gezamenlijke lijn rondom de jeugdzorg en gezinshulpverlening. Er wordt niet meer over maar met gezinnen en kinderen gesproken. Er is een zorgcoördinator die regie voert op de aanpak:één gezin, één plan. Meerpunt wordt landelijk vaak als voorbeeld gesteld en daar zijn we trots op. De Wmo-nota kwam tot stand na vele gesprekken met bewoners, adviesraad, en zorginstellingen. In het partneroverleg sociaal domein bespreken gemeente, zorg- en welzijnsinstellingen nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de Wmo en werken samen aan betere ondersteuning van kwetsbare inwoners. In de wijkzorgnetwerken trekken professionals uit verschillende organisaties met elkaar op om zonodig bij mensen “achter de deur” te komen om op tijd hulp te bieden om erger te voorkomen. Zoetermeer Sportstad heeft zijn visitekaartje afgegeven als gastheer voor internationaal hockey en steekt zijn hand op om partner te zijn tijdens het WK hockey 2014 in Den Haag. De Sociaal Economische Agenda (SEA) is het trefpunt voor bedrijven en gemeente om de lokale arbeidsmarkt te bespreken en de toetredingskansen te verbeteren. Ook worden hier en op andere economische vergadertafels zoals bij de RVOZ zaken gedaan om het ondernemersklimaat te verbeteren. In het kader van het minimabeleid en schuldhulpverlening werkt Zoetermeer samen met professionele en vrijwilligersorganisaties zoals Humanitas, Stichting Mensen in de Minima (MIM) en de Formulierenbrigade. Zij leveren een waardevolle bijdrage aan het voorkomen en tegengaan van armoede en schulden. Het veiligheidsprogramma van Zoetermeer speelt zich af daar waar het daadwerkelijk invloed heeft: op wijk- en buurtniveau. De vrijwilligers in de WAS-teams stemmen doorlopend af met wijkmanagement en de wijkagent. In Palenstein onderneemt de gemeente experimenten met bewoners en de stichting Experimenten Volkshuisvesting met zelfbeheer van het stadsgroen. Meer dan twintig rotondes van de stad worden al beheerd door bedrijven. In de cultuursector jaagt de gemeente de samenwerking aan tussen diverse instelingen en organisaties voor de podiumkunsten en cultuureducatie. En in Rokkeveen neemt een bewonersgroep het initiatief voor een dialoog over de verkeersveiligheid van de wijk. Waarvoor deze Zoetermeerse wijk is beloond met het eerste Buurtlabel Verkeersveilige Wijk van Nederland. Vanuit het programma Duurzaam Zoetermeer werkt de gemeente samen met maatschappelijke organisaties en corporaties om inwoners te helpen met energiebesparing en daardoor lagere woonlasten. Op de arbeidsmarkt sluit Zoetermeer allianties met bedrijfsleven, andere gemeentes, onderwijsorganisaties en instellingen om het personeelsbestand in beweging te brengen. Het leeuwendeel van de activiteiten in het feestprogramma 50 jaar Groeistad is bedacht, georganiseerd en betaald door organisaties, bedrijven en instellingen uit de stad zelf, waarbij de
5
gemeente als verbinder, aanjager en vlaggendrager optrad. Een fantastisch voorbeeld waarbij de stad zelf haar eigen trots, kennis en energie inzet.
Van groeistad naar bloeistad De Groeistad Zoetermeer bestaat inmiddels vijftig jaar. Als New Town, maar ook als negentiende stad van Nederland, heeft Zoetermeer nog de nodige ambities te realiseren in de komende decennia. Een bruisende binnenstad. Aansprekende leisurevoorzieningen. Meer bedrijvigheid. Verdere versterking van de cultuur in de stad. Meer diversiteit in woningtypes, voor bijvoorbeeld senioren en jongeren. De opdrogende opbrengsten uit het grondbedrijf kunnen op termijn al deze ambities niet meer waarmaken. Die ambities zijn geen luxe-items of leuke hebbedingetjes. Ze zijn broodnodig om een middelgrote stad als Zoetermeer een concurrerend vestigingsmilieu te geven. Elk jaar vestigen ruim honderd bedrijven en tussen de zes en zeven duizend inwoners zich in Zoetermeer. Om dat zo te houden, moeten de woon-, werk- en recreatiemilieus in de stad passen bij de eisen van de tijd. Over het geheel genomen functioneert onze stad goed. Dat blijkt uit de onderzoeken die we regelmatig onder onze inwoners en ondernemers houden. Ook de Atlas van Nederlandse Gemeenten laat dat zien. Zoetermeer behoudt haar plek rond nummer 23, te midden van de 50 grootste gemeenten. Andere benchmarks tonen dat Zoetermeer zich op sommige terreinen op hellend vlak bevindt. Op de jaarlijkse lijst van beste woongemeenten van Elsevier daalt Zoetermeer als aantrekkelijke woonplaats. Leefbaarheidsindexen laten zien, dat sommige wijken van Zoetermeer dreigen af te glijden. De financiële en economische crisis houdt langer aan dan gedacht. Het is goed mogelijk dat de crisis zich nog verder verdiept. Maar onmiskenbaar heeft de crisis zich verbreed over meerdere terreinen. De woningmarkt ligt praktisch stil, er wordt weinig meer verhuisd. Steeds meer pensioenfondsen dreigen met kortingen op de uitkering, waardoor Zoetermeerse ouderen minder bestedingsruimte hebben. Ook groeit het aantal senioren in Zoetermeer de komende jaren sterk, wat meer beroep zal opleveren op de diverse zorgvoorzieningen in de stad. U ziet dat bijvoorbeeld terug in onze financiële afwegingen rondom de Wmo-voorzieningen. Het valt onmogelijk te voorspellen wanneer we uit het dal klimmen. De onderliggende factoren hebben te maken met verschuivingen in de mondiale verhoudingen, waar we als land, of als Europa geen grip op hebben. Het college speelt in op deze woelige tijden. Tot nog toe hebben we dankzij het realistische financieel beleid van de afgelopen jaren de begroting in evenwicht weten te houden. In 2010, 2011 en 2012 zijn bezuinigingsrondes gestart van resp. € 6 miljoen., € 6 miljoen en € 15 miljoen. Daar komt vanaf 2013 een ronde van € 5 miljoen bovenop. Cumulatief wordt de komende jaren derhalve € 32 miljoen omgebogen. Woelige tijden vragen om waakzaam en vooruitkijkend bestuur, dat met alles rekening houdt. Het college wil over die toekomstscenario’s met de raad indringend in gesprek. Als de omstandigheden onveranderd slecht blijven, ontkomt Zoetermeer ook de komende jaren niet aan harde keuzes. Centraal daarbij staat ons investerend vermogen. Het gemeentelijke huishoudboekje houdt voldoende rekening met regulier onderhoud en vervangingsinvesteringen. Maar de reserves in het investeringsfonds om impulsinvesteringen te doen nemen sterk af. Het inkomstenniveau uit grondverkoop dat Zoetermeer als Groeistad had, zal nooit meer terugkomen. Zoetermeer zal in de toekomst moeten gaan rekenen met een substantieel lager niveau van inkomsten in het investeringsfonds – nog los van de huidige, hopelijk tijdelijke effecten van de crisis. De kernvraag achter de meerjarenbegroting moet zijn: hoe behalen we zo veel mogelijk efficiency in de begrotingsbalans, zodat we extra investeringsruimte vrijspelen voor nieuwe ontwikkelingen, om onze visie op de toekomst werkelijkheid te laten worden?
6
De internationale en nationale context Naast de ontwikkelingen in de stad is er buiten de stadsgrenzen veel aan de hand. Economisch gezien verkeert ons land en daardoor ook Zoetermeer in zwaar weer. De inkomsten uit grond, bouwleges, reclame-inkomsten e.d. lopen terug. De uitkering uit het Gemeentefonds wordt versoberd, voortkomend uit het Lenteakkoord. De gevolgen daarvan zijn nieuwe bezuinigingen van ongeveer € 5 miljoen. Deze zijn in de programmabegroting opgenomen. Naar verwachting zal het nieuwe kabinet de hoofdmoot van het Lenteakkoord overeind houden. Het nieuwe kabinet zal de komende jaren nog verder moeten bezuinigen. Hoeveel dat wordt is giswerk, maar het zal voor Zoetermeer mogelijk opnieuw om miljoenen gaan. Het vorige kabinet werkte aan de decentralisatie op drie beleidsterreinen: de Wmo, de Jeugdzorg en de Bijstandswet. Gezien de verkiezingsuitslag zou ook het nieuwe kabinet deze lijn kunnen doortrekken. Samen met de G32 en VNG houdt Zoetermeer de vinger aan de pols over de (financiële) effecten van deze decentralisaties. In het algemeen is Zoetermeer blij met de overheveling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar lokaal niveau. Voorzieningen, activiteiten en budgetten worden lokaal bij elkaar gebracht. Ook krijgen gemeentes de beleidsruimte om lokaal zelf te bepalen hoe zij voorzieningen voor hun bewoners inzetten. Wel lijkt het erop dat door de inbegrepen bezuiniging, gemeentes minder bewegingsruimte hebben dan ze zouden wensen. De wereld wordt in rap tempo steeds digitaler. Het mediagedrag van de bevolking verschuift meer en meer naar online en mobiel. Daarom bieden overheden hun diensten steeds meer digitaal aan . Zoetermeer gaat mee in die beweging, met mobiele websites, een eigen app, steeds meer digitale dienstverlening, online enquêtes en aanwezigheid op allerlei digitale platforms zoals Facebook of Twitter. Aandachtspunt is daarbij dat bepaalde maatschappelijke groepen met weinig of geen digitale talenten de aansluiting dreigen te verliezen.
De regionale context Die samenwerking is ook op ander niveau noodzakelijk. Nu Zoetermeer haar groeiperiode voorbij is kunnen we niet zonder anderen om onze stad aantrekkelijk te houden. Die conclusie trokken we al in de Stadsvisie 2030, en ook in het Collegeprogramma. En ook de begroting is in feite het resultaat van de mate waarin wij erin slagen samen te werken. Er zijn voordelen te behalen als het bestuur van de stad samenwerkt. Als het gemeentelijke apparaat integraal de krachten bundelt. Als Zoetermeer optrekt met buurgemeenten zoals Pijnacker-Nootdorp. Contacten onderhoudt met de provincie, het stadsgewest, het Rijk, in G32-verband, of met de VNG. Als Zoetermeer ideeën en problemen bespreekt met andere Nederlandse nieuwe steden. En zeker niet in de laatste plaats met private partijen, ontwikkelaars, bedrijven en ondernemers. Hoe beter we in staat zijn om samen te werken, hoe gerichter wij als gemeente kunnen investeren. Meer samenwerken is in het licht van de financiële en economische crisis de sleutel om onze inwoners, bedrijven en instellingen perspectief op een goede toekomst te blijven bieden. Vroeger leek het misschien simpeler. Maar de stad Zoetermeer is in het najaar 2012 ook bruisender, spannender, complexer, uitdagender en bovenal leuker om voor te werken. Samen werken aan de kracht van de stad!
Onze vier hoofdmaatregelen In de vorige programmabegroting benoemden wij vier hoofdmaatregelen om de toekomst tegemoet te treden: 1. Aanzienlijk minder per jaar uitgeven 2. Verregaand samenwerken met buurgemeenten en private partijen 3. Gerichter investeren en professioneler fondsen werven 4. Bestuurscultuur verbinden met doelen stad In deze programmabegroting is naast de andere hoofdmaatregelen, vooral ‘samenwerken met andere partijen’ de rode draad. 7
Aanzienlijk minder per jaar uitgeven Zoals aangegeven staat de bezuinigingsteller inmiddels op €27 miljoen. Daar komt vanaf 2013 een bezuinigingsronde van € 5 miljoen bovenop, zodat in deze collegeperiode in totaalminstens € 32 miljoen wordt omgebogen. De grafiek laat de bezuinigingsvoorstellen op hoofdlijnen uit deze programmabegroting (dus € 5 miljoen) zien voor de opeenvolgende jaren van deze begroting. Grafiek: bezuinigingen programmabegroting 2013 in relatie tot omvang begroting
De omvang van de begroting is in 2013 nog € 340 miljoen en loopt terug naar € 322 miljoen in 2016. Daarvan heeft € 28 miljoen betrekking op de grondexploitatie. Van de resterende € 294 miljoen aan exploitatielasten wordt in deze programmabegroting € 5 miljoen omgebogen. Dit is aanvullend op de eerdere bezuinigingen van € 27 miljoen die al in vorige begrotingen zijn verwerkt. De omvang van de nu voorgestelde bezuinigingen van € 5 miljoen is het gevolg van de aanhoudende economische crisis, die doorwerkt in de gemeentelijke inkomsten en uitgaven. Dit wordt versterkt door de rijksbezuinigingen in het Lenteakkoord en de lagere uitkering uit het Gemeentefonds. 2. Verregaand Samenwerken met buurgemeenten en private partijen Afgelopen jaar heeft Zoetermeer een veelbelovende start gemaakt in de samenwerking met buurgemeente Pijnacker-Nootdorp. Dat levert inmiddels de eerste wapenfeiten op met gezamenlijke inkoop van kantoorspullen en (met ingang van 2013) de gezamenlijke inning en heffing van de gemeentelijke belastingen. Werkzoekenden uit Pijnacker-Nootdorp komen naar het Werkplein in Zoetermeer voor begeleiding naar werk. Vanuit het Werkgeversservicepunt worden werkgevers uit de hele regio aangezocht om vacatures op te halen. Meer veelbelovende samenwerkingsvormen worden onderzocht. Zoetermeer wil daartoe met Pijnacker-Nootdorp een samenwerkingsovereenkomst afsluiten. Een programmabureau begeleidt de totstandkoming van de samenwerkingsactiviteiten. De beide colleges, raden en directies overleggen regelmatig met elkaar. Een logische derde partner zou de gemeente Lansingerland zijn. Daarmee ontstaat een verzorgingsgebied van bijna 250.000 inwoners. Dat lijkt een vruchtbare schaalgrootte met voldoende substantie voor voorzieningen zoals theaters, zwembaden, ziekenhuizen, scholen, sportcomplexen, recreatiegebieden, openbaar vervoer, maar ook de maatschappelijke zorg. De inzet is er op gericht op te komen tot een versteviging van de samenwerking met Pijnacker-Nootdorp en/of Lansingerland. Met gebundelde krachten in inkoop, backoffice of dienstverlening kunnen de drie gemeenten schaalvoordelen halen met behoud van de lokale kennis en verankering. Er blijft aandacht
8
voor de lokale en regionale worteling, maar met de efficiencyvoordelen die een groter samenwerkingsverband kan behalen. Gezamenlijk organiseren, uitbesteden of inkopen vraagt wel om stevige financiële randvoorwaarden en afspraken, en tegelijkertijd om vertrouwen. Het is van groot belang om in de beginfase veel energie te steken in de democratische legitimering, in heldere afspraken en in de risicobeheersing van de samenwerkingsverbanden die we aangaan. Het was de bedoeling dat de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag vanaf 1 januari 2013 van start zou gaan. Het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam zouden de wettelijke status van ‘Wgrplusregio’ namelijk per die datum verliezen en daarmee ook de inkomsten uit de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (zo´n 500 miljoen op jaarbasis). Door de val van het kabinet is het wetgevingstraject stil komen te vallen. De dagelijkse besturen van de twee stadsregio’s blijven van mening dat de Metropoolregio er moet komen, om de concurrentiekracht van dit deel van de Randstad te versterken. Of de Metropoolregio er als bestuurlijke orgaan komt, is op dit moment onzeker. Zoetermeer is het eens met de regionale besturen dat meer samenwerking en afstemming in de regio loont. Voor bewoners stopt ruimtelijke planning, de woningvoorraad, de arbeidsmarkt of sociaal beleid niet bij de stadsgrens. Het ‘daily urban system’ , waarin wij wonen, werken, winkelen, recreëren, forenzen, en onze sociale contacten hebben, speelt zich al lange tijd regionaal en zelfs bovenregionaal af. Dat we dat systeem beter benutten is van groot belang. Ons college blijft actief in gesprek met de partners in de Metropoolregio. Met name op het gebied van de woningvoorraad en woonmilieus, leisure/recreatie en werkgelegenheid wil Zoetermeer een trekkersrol in de regio vervullen. Oosterheem, Palenstein, Bleizo en SEA zijn voorbeelden van een publiek-private samenwerking. Zoetermeer participeert ook financieel in deze verbanden. Gezien de afnemende investeringsruimte zal Zoetermeer in de komende jaren financieel minder kunnen deelnemen. De gemeente kan dan alleen in een faciliterende of verbindende rol kunnen meedoen. Zoetermeer zal private partijen moeten interesseren voor maatschappelijke investeringen. Zoetermeer kent daarvoor vruchtbare grond. Er zijn nauwe banden en korte lijnen tussen het bedrijfsleven en de gemeente, historisch zo ontstaan in de Groeistad. Met private partijen zien wij kleine, mooie voorbeelden. Denk bijvoorbeeld aan de adoptierotondes die de gemeente niet meer in beheer heeft. Maatschappelijk verantwoorde ondernemers zijn bereid om werkzoekenden op verschillende manieren kansen te bieden. Door leer-werkplekken, stages en concrete vacatures beschikbaar te stellen. De positieve ervaringen met de Werktop-aanpak laten dat op overtuigende wijze zien. In de programmabeschrijvingen staan tal van kleine en grote besparingen die voortvloeien uit de verdergaande samenwerking met bedrijfsleven, gemeenten en andere partners in en rond de stad. 3. Gerichter investeren en professioneler fondsen werven Zoals eerder gezegd, zal Zoetermeer moeten leren omgaan met een fors lager niveau van het investerend vermogen. En de ambities om van Groeistad naar Bloeistad te komen zijn onverminderd van belang. De Investeringsagenda in hoofdstuk 4 laat zien dat we kunnen afmaken waar we aan zijn begonnen, alleen zullen we daar meer tijd voor moeten nemen. Dit jaar hopen we ook een slag te maken in het professioneler werven van fondsen en subsidies. We volgen daarbij de ter zake uitgebrachte aanbevelingen van de Rekenkamer. 4. Bestuurscultuur verbinden met doelen stad Samenwerken, vertrouwen en daadkracht zijn de woorden die horen bij ons cultuurtraject. De negen opgaven van de Stadsvisie en de speerpunten van het Collegeprogramma zijn nog altijd de juiste opgaven en de juiste speerpunten om de stad aantrekkelijk te houden. De realisatie zal als gevolg van de crisis meer tijd vergen dan gedacht. Meer dan ooit moeten we samenwerken om het benodigde investeringsgeld daar voor vrij te spelen. In het ambtelijke apparaat, het college en de raad werken we daarom aan een traject dat het besef doet groeien dat we moeten samen werken met de kracht van de stad om de opgaven en speerpunten te kunnen realiseren.
9
De begroting in één oogopslag In de hoofdstukken hierna worden de lasten en baten van onze twaalf programma’s toegelicht en wordt aangegeven hoe en in welke mate op deze programma’s is bezuinigd. De grafiek hieronder laat de begroting in één oogopslag zien. De lasten bedragen in 2013 zo’n € 340 miljoen. Er is volledige dekking voor deze lasten gevonden; waarbij zoals gebruikelijke de inkomsten uit het Gemeentefonds de belangrijkste dekkingsbron vormen. Grafiek: Lasten en baten van de begroting 2013 in één oogopslag
€ 350 OAD Overige eigen inkomsten
12. Openbaar gebied
€ 300 11. Wonen en bouwen
10. Economie Grondexploitaties Zoetermeer
€ 250
9. Inrichting van de stad
Leges en heffingen Zoetermeer 8. Bestuur en dienstverlening
€ 200
7. Veiligheid
OZB
6. Sport en bewegen 5. Kunst, cultuur en bibliotheek
€ 150
4. Jeugd en Onderwijs
Specifieke uitkeringen van het rijk
3. Duurzaam en Groen
€ 100 2. Welzijn en Zorg
Algemene uitkering van het rijk
€ 50 1. Sociale Voorzieningen
€0 Lasten
Baten
10
Hoofdstuk 2 Programma’s
Programma 1 Sociale Voorzieningen Zoetermeer streeft naar een sociale en zorgzame stad Zoetermeer streeft naar een toekomstgerichte stad waar alle burgers in de samenleving participeren. De missie van het college voor de jaren 2010-2014 is: ‘samen werken aan een toekomstgericht Zoetermeer’. Deze missie wordt in 2013 vertaald naar de doelstelling: iedereen werkt en doet mee naar vermogen! Werk loont en draagt bij aan het verbeteren van de inkomenspositie van burgers en het terugdringen van armoede. Zoetermeer zet tal van re-integratie-instrumenten in om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Als een reguliere (partime)baan nog niet haalbaar is, is meedoen in de vorm van het verrichten van maatschappelijk nuttige taken van belang. Voor de mensen met een minimum inkomen houdt Zoetermeer binnen de landelijke kaders haar lokale minimaregelingen in stand.
Wat draagt het programma bij aan de sociale en zorgzame stad? Het programma sociale voorzieningen wil de arbeids- en maatschappelijke participatie vergroten, de uitkeringsafhankelijkheid verminderen en de economische zelfstandigheid bevorderen. Daarnaast ook het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting door het gericht verstrekken van inkomensondersteunende voorzieningen en hoogwaardig handhaven om fraude en/of oneigenlijk gebruik van uitkeringen te voorkomen. De belangrijkste doelen en na te streven maatschappelijke effecten zijn: Het vergroten van de (arbeids- en maatschappelijke) participatie waardoor de economische en/of maatschappelijke zelfstandigheid en zelfredzaamheid van mensen wordt versterkt. De gemeente Zoetermeer is er de laatste jaren in geslaagd om een kwalitatief goed werkend reintegratiestelsel op te zetten. De positieve ervaringen worden gecontinueerd en op onderdelen geïntensiveerd. Het gaat om: o een stevige focus op uitstroom en ontwikkeling vanuit plaatsing bij werkgevers. In lijn met de positieve ervaringen van de Werktop geven we re-integratie meer vorm samen met ondernemers. o De werkgeversbenadering ‘werkt’. Re-integratie starten we zoveel mogelijk in samenwerking met maatschappelijk bewust ondernemers, lokaal of in onze eigen arbeidsmarktregio. o Streng en rechtvaardig aan de poort moet de instroom zo veel mogelijk inperken. Niet willers confronteren we met extra fraudealertheid en een lik-op-stuk. o Meer zelf doen door ‘ondernemend klantmanagement. Door nog meer de re-integratie door de gemeente zelf uit te voeren (in plaats van in te kopen bij re-integratiebedrijven) kunnen de kosten per traject verder omlaag. o Uitgaan van mogelijkheden in plaats van beperkingen. Langdurige werkloosheid hoeft geen belemmering te zijn om mee te doen aan de samenleving. Iedereen kan zijn steentje bijdragen. Hoogwaardig handhaven Fraude met sociale voorzieningen kan niet en mag niet. Handhaven doen we met goede informatievoorziening aan de klant, digitale opsporing via de koppeling van gegevens (de zogenoemde smartbox) en bijvoorbeeld Wijkgerichte handhaving in de Pilot Meerzicht. Wanneer fraude wordt ontdekt, wordt deze aangepakt en lik-op-stuk toegepast. Het bestrijden van armoede en het bevorderen van participatie door het verstrekken van inkomensondersteunende voorzieningen en schuldhulpverlening Zoetermeer heeft een goed en uitgebreid armoedebeleid (minimaregelingen), zo blijkt uit de armoedemonitor en Minima effect rapportage. De komende periode ligt het accent op het verder vergroten van het bereik en bekendheid van regelingen. Met de nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt vooral ingezet op het voorkomen van schulden (via budgettraining) met lokale samenwerkingspartners. Motto is ook hier: streng maar rechtvaardig. 11
Gewijzigd beleid Aangenomen moties en amendementen voorjaarsdebat Motie 1 Kinderen in armoede horen erbij
In Raadsadvies MER. In procedure.
Motie 7 Solariditeitsfonds door bedrijven/organisaties voor werknemers met problematische schulden
Er komt een voorlichtingsartikel in Zoetermeerse Zaken met een toelichting over de beschikbare SHV-instrumenten.
Motie 8a Heel Zoetermeer werkt aan werk voor allen
Ambtelijk gereed. In procedure.
Motie 61 Besteding niet gebruikt budget uit herijking inburgering
In vierde kwartaal 2012 naar de raad.
Motie 71a Motie Jeugd(schuld)hulpverlening
In Beleidsplan SHV. In procedure.
Bezuinigingsvoorstellen begrotingsdebat Omschrijving: Verlagen van het participatiebudget Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
100
100
100
100
100
Aangenomen moties en amendementen begrotingsdebat Motie 4 Stille armoede
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? 1.1 Het vergroten van de economische zelfstandigheid, verhogen van de arbeidsparticipatie door gerichte inzet van het activerend re-integratie instrumentarium
Wat willen we bereiken? Effect indicator Participatiegraad
1
Bijstandsvolume < 65 jaar als % van beroepsbevolking Vergroten uitstroom naar regulier werk - na traject - zonder traject % van de uitstroom dat binnen 1 jaar weer instroomt
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
Bron
68% (2009)
71%
72%
72%
72%
O&S
3,7%
3,7%
3,7%
3,7%
WZI
11% (2009)
16%
17%
17%
17%
79%
80%
80%
80%
80%
21%
20%
20%
20%
20%
14% (2009)
15%
15%
15%
15%
WZI
30%
30%
30%
30%
WZIUWV
3,7% (2009)
WZI
(terugvalpercentage)
Beperken instroom (preventiequote)2
49% (2009)
% stijging op de participatieladder treden 1, 2 en 3
…3
6%
7%
7%
7%
WZI
% stijging op de participatieladder treden 4 en 5
…
24%
26%
26%
26%
WZI
% daling op de participatieladder
…
5%
5%
5%
5%
WZI
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Het verminderen van instroom en vergroten van uitstoom van uitkeringsgerechtigden. De succesvolle ervaringen met het Project WERKTOP gaan we voortzetten en gebruiken in de omslag van de bestaande organisatie De kracht van de SEA en WGSP wordt benut en gekoppeld koppelen aan de (nieuwe Zoetermeerse) arbeidsmarktregio Verder effectueren van de PARTICIPATIECENTRA, samen met andere activerende
1
De indicator geeft de verhouding weer tussen de omvang van de bevolking en de werkzame beroepsbevolking. De prognose voor de participatiegraad wordt in de reguliere P&C-cyclus gemonitord en geëvalueerd. Dit betreft het aantal aanmeldingen dat niet leidt tot een uitkering (poortwachterfunctie). Door kabinetsbezuinigingen moet het UWV drastisch bezuinigen op de dienstverlening, waardoor de intake alleen nog digitaal gaat plaatsvinden. Dit heeft gevolgen voor de preventiequote: die wordt naar verwachting lager. 3 Dit betreft een nieuwe systematiek. De benodigde gegevens worden werkendeweg in 2012 gevuld. De eerste nulmeting vindt eind 2012 plaats. 2
12
wijkinitiatieven. Daarbij uitvoeren van maatschappelijk nuttige taken. Effectieve en efficiënte inzet van het re-integratie-instrumentarium door aandacht voor VAKMANSCHAP (methodisch (vakkundig) werken en doen wat werkt). Arbeidsmarkt en onderwijs en een hechte samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven blijft belangrijk, zoals ook het voortzetten van het leer-werkloket. Het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap via het RBZ. Sociale activering (met zorg) voor kwetsbare klanten met meervoudige problematiek. Het uitgangspunt ‘van binnen naar buiten’ verder doorvoeren in het bedrijfsmodel voor de Sociale Werkvoorziening: de DSW als door- en uitstroombedrijf naar detachering en/of regulier werk. Werkplein/ondernemershuis binnen de eigen arbeidsmarktregio : bovenlokale samenwerking met UWV WERKbedrijf, ondernemers en buurt- en regiogemeenten. Integrale samenwerking binnen het sociaal domein (welzijn nieuwe stijl, wijkgericht meedoen in “schoon, heel en veilig”) Instroommogelijkheden op de arbeidsmarkt worden verder gestimuleerd door SROI (Social Return on Investment) en partnerschappen met ondernemers. Prestatie- indicator Aantal deelnemers volwasseneneducatie4 Aantal burgers dat aangewezen is op werk in een SWdienstverband5 Wat is het risico?
Nulmeting (jaar) 831 (2009) 492 (2009)
2013
2014
2015
2016
Bron
350
300
300
300
WZI
388
381
374
374
DSW
Het beleid op het terrein van arbeidsparticipatie wordt de komende periode sterk beïnvloed door landelijke ontwikkelingen. Dit betreft de zorgelijke (internationale) economische situatie en de daarmee samenhangende bezuinigingen in de sociale zekerheid.
Kans
Bedrag
P.M.
P.M.
Wat willen we bereiken?
1.2 Hoogwaardig handhaven
Effect indicator
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
Bron
3% Z’meer (2008)
3%
3%
3%
3%
Kernkaart WWB6
5% Gemeente klasse7
5%
5%
5%
5%
Kernkaart WWB
% klanten dat fraudeert (lager t.o.v. gemiddelde van vergelijkbare gemeentes) Wat gaan we daarvoor doen?
1 Uitvoeren van de aangescherpte Fraudewet. Voorkomen van onrechtmatig gebruik en misbruik van uitkeringen met behulp van Hoogwaardig Handhaven door inzetten van een evenwichtig pakket van preventie- en repressieactiviteiten. 2 Verdere uitwerking van handhaving binnen het primair proces met fraudepreventie, fraudewet, aanpak van niet-willers en maatregelenbeleid
Prestatie- indicator Aantal opgelegde maatregelen Aantal opgespoorde fraudezaken (witte fraude en overige)
Nulmeting (jaar) 414 (2009) 154 (2009)
2013
2014
2015
2016
Bron
350
350
350
350
WZI
150
150
150
150
WZI
4
Educatiegelden worden in eerste instantie alleen in samenhang met re-integratie ingezet. Dat betekent alleen voor mensen met een Wwb-, WIJ- en Wajonguitkering). Circa de helft van de educatiegelden zal worden gecentraliseerd (Ministerie van OCW) met ingang van 1 augustus 2014. 5 Vanwege de door te voeren gemeentelijke herstructurering zal de doelgroep geleidelijk afnemen. 6 Dit is een jaarlijks overzicht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met een overzicht per gemeente van de belangrijkste resultaten in de uitvoering van de WWB. In 2013 komt er een nieuwe opzet van de fraudekaart. 7 Dit is een indeling van gemeenten naar groepen met een vergelijkbaar inwonersaantal.
13
Wat willen we bereiken? Effect indicator Percentage minimahuishoudens
1.3 Het bestrijden van armoede en het bevorderen van participatie door het verstrekken van inkomensondersteunende voorzieningen en het bieden van schuldhulpverlening Nulmeting (jaar) 9,1% (2010)
Klant waardeert dienstverlening met minimaal 78
6,9 (2008)
Bekendheid minimaregelingen
20119
Wat gaan we daarvoor doen?
2013
2014
2015
2016
9,1%
9,1%
9,1%
9,1%
7
7
7
7
Stijging
Stijging 5%
Stijging
Stijging
5%
5%
5%
Bron Armoedemonitor (tweejaarlijks) Klanttevredenheidsonderzoek Omnibusenquête
1 Het bieden van inkomensondersteunende voorzieningen zoals: Individuele bijzondere bijstand. (Categoriale) bijzondere bijstand, collectieve ziektekostenverzekering, ZoetermeerPas, schoolkostentoeslag voor ZoetermeerPashouders met kinderen. Langdurigheidstoeslag. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Bijdrage kinderopvang. 2 Het uitvoeren van de nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening op grond waarvan de gemeente verplicht is een ondersteuningsaanbod te doen. Het bieden van schuldhulpverlening met: Schuldbemiddeling en schuldsaneringstrajecten. Klantinkomensbeheer en budgetbegeleiding. 3 Het verbeteren van uitvoeringsorganisatie en samenwerking met externe partners door: Het vereenvoudigen van de aanvragen. Helder en pro-actief te informeren over de regelingen. Uitvoerenden (gemeente, maatschappelijk middenveld, etc.) die direct klantcontact hebben ondersteunen in het adviseren van minima en in het stimuleren van de eigen kracht. Samen met externe partners van de materiële dienstverlening een werkwijze ontwikkelen om te werken aan gedragsverandering bij cliënten met financiële problemen. Een pact tegen armoede op te stellen met maatschappelijke organisaties. 4 Het ontwikkelen van een risicoscan waarin op basis van kenmerken bepaald wordt in hoeverre mensen een verhoogd risico hebben op financiële of andere problemen
Prestatie-indicator
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
Bron
Aantal klanten die bijzonder bijstand ontvangen
3084 (2009)
3500
3500
3500
3500
WZI
Aantal klanten met categoriale toeslag chronisch zieken en gehandicapten
388 (2009)
50010
500
500
500
WZI
800
800
800
800
WZI
700011
7000
7000
7000
WZI
1460
1460
1460
1460
WZI
3500
3500
3500
3500
WZI
1250
1250
1250
1250
WZI
Aantal klanten categoriale ouderentoeslag
(2010)
Aantal personen ZoetermeerPas
(2010)
Aantal ver– strekkingen school– kostentoeslag12
(2010)
Aantal personen collectieve ziekte– kostenverzekering
(2010)
Aantal personen
727
7834
1460
3535
1260
8
Dit onderzoek vindt eens in de twee jaar plaats. Het volgende onderzoek is in 2012. De nulmeting over het jaar 2011 wordt het jaar daarop uitgevoerd 10 De nulmeting betreft het jaar 2009. Dit cijfer is in de armoedenota bijgesteld in verband met gegevens uit de jaarrekening 2010. (In 2010 hebben 440 personen de toeslag ontvangen.) 11 Hierbij is rekening gehouden met de rijksmaatregel om de inkomensgrens voor de ZoetermeerPas te verlagen van 120% van het wettelijk sociaal minimum naar 110% van het wettelijk sociaal minimum. Per huishouden kunnen meerZoetermeerPassen verstrekt zijn: daarom is het aantal passen groter dan het aantal minimum huishoudens. 12 In 2010 hebben 1460 klanten een schoolkostentoeslag ontvangen. (Klanten kunnen voor meerdere kinderen een aanvraag indienen.) 9
14
langdurigheidstoeslag
(2010)
Aantal mensen in behandeling voor schuldhulpverlening13
535 (2009)
660
WZI
Jaarlijkse daling Aantal recidivisten14
X
-10%
-10%
-10%
WZI
Jaarlijkse afname crisissituaties15
Y
-5%
-5%
-5%
WZI
Jaarlijkse vermindering uitval door eigen toedoen klanten16
Z
-10%
-10%
-10%
WZI
Wat is het risico?
Schuldhulpverlening en de minimaregelingen zijn gemeentelijke voorzieningen met een open einde. Met de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening heeft de gemeente nu de plicht om schuldhulpverlening aan te bieden. Dit betekent dat meer gebruik van deze voorzieningen hogere lasten tot gevolg hebben. Door een toename van het aantal bijstandsklanten wordt de uitkeringslast hoger. De toename kan het gevolg zijn van de economische situatie, maar ook van kortingen op het participatiebudget (re-integratie-activiteiten) en het bekorten van het WW-recht.
Kans
Bedrag
P.M.
P.M.
75%
P.M.
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 01 Sociale Voorzieningen
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal aan lasten van het programma
80.274
79.459
82.908
77.751
77.637
77.466
Totaal aan baten van het programma
56.048
56.191
59.331
53.227
53.303
53.303
- 24.226
- 23.267
- 23.577
- 24.524
- 24.334
- 24.163
Toevoegingen
-
-
-
-
-
-
Onttrekkingen
179
40
-
-
-
-
Saldo
179
40
-
-
-
-
- 24.047
- 23.227
- 23.577
- 24.524
- 24.334
- 24.163
Saldo voor resultaatbestemming Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Saldo programma na resultaatbestemming
Toelichting op de begroting en het meerjarenperspectief Toelichting op de begroting Lasten 1.1 De lasten voor participatie van ruim € 13 miljoen (product 610.01) bestaan - afgezien van de kosten voor eigen personeel en overhead - voor € 11,3 miljoen uit re-integratievoorzieningen waarvan de belangrijkste onderdelen zijn: € 8,5 miljoen aan kosten van het zogeheten participatiebudget , ruim € 2 miljoen voor inburgering en bijna € 1 mln voor educatie. De lasten voor de DSW bedragen € 9,9 miljoen. Uit dit bedrag worden de wettelijke taken, het exploitatietekort en de overige kosten (bijdrage elders geplaatsten, voorziening reorganisatie en beheerskosten) betaald. Het budget voor sociale activering (bestrijding jeugdwerkloosheid) bedraagt € 0,1 miljoen en de diverse overige kosten bedragen € 0,3 miljoen. 13
Betreft een oude indicator die met ingang van 2014 komt te vervallen Betreft een nieuwe indicator over herhalingsaanmeldingen. Nulmeting in en over 2013 15 Betreft een nieuwe indicator over het aantal crisissituaties Nulmeting in en over 2013 die direct ingrijpen vereisen Nulmeting in en over 2013 16 Betreft een nieuwe indicator over de uitval door eigen toedoen in de diverse hulpverleningsfasen. Nulmeting in en over 2013 14
15
1.2 Het budget voor uitvoeringskosten bedraagt € 0,1 miljoen. Met dit budget wordt ondersteuning gegeven aan de personeelsinzet op het gebied van voorlichting, optimale dienstverlening, aanpak van fraude en sanctionering. 1.3 De lasten voor de diverse bijstandsuitkeringen bedragen € 35,4 miljoen. Hieronder vallen de WWB (I-deel) maar ook IOAW, IOAZ en de startercomponent van de BbZ. De langdurigheidtoeslag bedraagt € 0,6 miljoen, de toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren van € 0,4 miljoen, € 0,1 miljoen voor medische adviezen en € 0,1 miljoen voor huren en pachten. De lasten voor de Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 bedragen € 0,6 miljoen. De lasten voor de bijzondere bijstand bedragen € 5,2 miljoen. Dit bedrag is bestemd voor individuele bijzondere bijstand, collectieve ziektekosten, kinderopvang, leenbijstand, maaltijdvoorzieningen en de ZoetermeerPas. De uitvoeringskosten voor de schuldhulpverlening bedragen exclusief eigen personeel € 0,2 miljoen. Voor kwijtschelding van het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen is een bedrag van € 1,5 miljoen geraamd. Tenslotte bestaan de lasten voor € 0,3 miljoen uit diverse overige kosten. De totale personeels- en overheadkosten voor programma 1 bedragen € 12,1 miljoen. De directe formatie bedraagt 81,1 fte. Baten 1.1 De rijksvergoeding voor het participatiebudget bedraagt € 7,9 miljoen bestaande uit € 5 miljoen participatiebudget, € 1,9 mln inburgering en € 0,9 miljoen ten behoeve van educatie. De baten voor de WSW bedragen € 8,7 miljoen. 1.3 De baten bestaan voor € 35,9 miljoen uit de rijksvergoeding voor bijstandsuitkeringen , € 0,5 miljoen voor de Bbz 2004, € 0,9 miljoen uit terugvordering van uitkeringen, € 0,3 miljoen uit aflossing leenbijstand en voor € 0,1 miljoen uit overige baten. Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Programma 01 Sociale Voorzieningen
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
17.465
16.276
13.428
11.260
11.282
11.282
2.215
2.990
3.006
3.012
3.017
3.017
49.696
49.247
54.941
51.488
51.293
51.269
611.03 - Wet Sociale Werkvoorziening
9.583
9.512
10.028
10.426
10.426
10.226
920.01 - Kwijtschelding Van Belastingen
1.315
1.433
1.505
1.564
1.619
1.672
Totaal aan lasten van het programma
80.274
79.459
82.908
77.751
77.637
77.466
13.934
10.304
7.854
5.465
5.541
5.541
7
2
2
2
2
2
33.286
37.261
42.702
38.986
38.986
38.986
8.982
8.665
8.774
8.774
8.774
8.774
19
-
-
-
-
-
56.227
56.231
59.331
53.227
53.303
53.303
- 24.047
- 23.227
- 23.577
- 24.524
- 24.334
- 24.163
Lasten per product 610.01 - Participatie 610.02 - Hoogwaardig Handhaven 610.03 - Inkomensondersteunende Voorz.
Baten per product 610.01 - Participatie 610.02 - Hoogwaardig Handhaven 610.03 - Inkomensondersteunende Voorz. 611.03 - Wet Sociale Werkvoorziening 920.01 - Kwijtschelding Van Belastingen Totaal aan baten van het programma Saldo na resultaatbestemming
16
Toelichting op het meerjarenperspectief 1.1 De lasten van het participatiebudget vallen in 2014 € 2,0 miljoen en vanaf 2015 € 2,9 miljoen lager uit dan in 2013. Met ingang van 2015 is er wel een stelpost van € 0,9 miljoen opgenomen die bij gebleken effectiviteit van de re-integratiemiddelen extra ingezet kan worden voor dit doel. De rijksvergoeding voor re-integratie valt in 2014 € 2,4 miljoen en vanaf in 2015 € 2,3 miljoen lager uit dan in 2013. De bijdrage in het exploitatietekort van de gemeenschappelijke regeling is vanaf 2014 € 0,4 miljoen hoger dan in 2013 vanwege de onzekerheid in de ontwikkeling van de rijksvergoeding en de mate c.q. het tempo waarin de DSW deze ontwikkeling kan volgen. Vanwege de eerder genomen besluiten tot reductie van het personeel zijn de budgetten vanaf 2015 € 0,3 miljoen lager dan in 2013. De in het collegeprogramma voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid beschikbaar gestelde middelen van € 0,1 miljoen komen met ingang van 2014 te vervallen. 1.3 De kosten voor de WWB zijn vanaf 2014 € 1,3 miljoen hoger geraamd dan in 2013 vanwege de onzekerheid in de ontwikkeling van het bijstandsbestand. Ook de rijksvergoeding is vanaf 2014 € 1,3 miljoen hoger geraamd vanuit de aanname dat de rijksvergoeding macro gezien kostendekkend moet zijn. Toelichting mutaties reserves Geen reservemutatie Investeringen Niet van toepassing. Voorzieningen Voorziening dubieuze bijstandsdebiteuren: dient voor het opvangen van de kosten in verband met de afwikkeling van dubieuze debiteuren. Er is alleen een toename van de voorziening begroot. De hoogte wordt jaarlijks geactualiseerd en houdt verband met de omvang en kwaliteit van het debiteurenbestand.
Belangrijkste kaders Wettelijke kaders: 1. Wet werk en bijstand (WWB) 2. Wet sociale werkvoorziening (WSW) Wettelijke ontwikkelingen: 1. Aanpassing WWB en samenvoeging WIJ en WWB (2012) 2. Nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (2012) 3. Nieuwe Fraudewet 4. Aanpassing Wet inburgering per 2013 Gemeentelijke kaders: 1. Beleidsplan Arbeidsparticipatie 2011 2. Armoedenota Samen Structureel Sterker 2011 3. Convenant Sociaal Economische Agenda Zoetermeer (behandeld in het college van 4 januari 2011). 4. Handhavingsplan 2008-2011, jaar 2006 5. Beleidsplan in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en “Actieplan aanvullende armoedebestrijding bij kinderen 2008-2012”. 6. Visiedocument uitvoering WSW (Raad 23 juni 2008). 7. Startnotitie wettelijk kader minnelijke schuldhulpverlening. 8. Beleidsnota “Activerend Arbeidsmarktbeleid Zoetermeer 2009 - 2014”. 9. Samenwerkingsovereenkomst SOB.
17
Programma 2 Welzijn en Zorg Zoetermeer streeft naar een zorgzame stad met leefbare wijken De algemene doelstelling van dit programma is dat Zoetermeer een sterke, sociale en gezonde stad is. Zoetermeerders gaan uit van hun eigen kracht en zorgen voor elkaar. Iedereen krijgt gelijke kansen om mee te doen. De gezondheid van inwoners wordt zoveel mogelijk bevorderd. Inwoners zijn in staat hun verantwoordelijkheid te nemen en dat vooral in hun eigen leef- en woonomgeving. Vandaar dat steeds meer aandacht uitgaat naar de mogelijkheden en voorzieningen voor de inwoners op buurt- en wijkniveau.
Wat draagt het programma bij aan de sociale en zorgzame stad? Dit programma draagt in het bijzonder bij aan de uitvoering van het thema: “Meedoen en zorgen voor elkaar” van het collegeprogramma 2010-2014. In 2012 is met inwoners, maatschappelijke organisaties, de raad en het college gesproken over het nieuwe Wmo-beleidsplan, dat in het najaar 2012 wordt vastgesteld. Het geraamte daarvan wordt gevormd door de uitgangspunten van welzijn nieuwe stijl: •Eén huishouden/gezin, één plan, één regisseur •Eigen kracht versterken (zelfredzaamheid, eigen regie) •Directe hulp versterken (eropaf, handelend optreden) •Dichtbij en integraal (zo mogelijk in de wijk) •Resultaatgericht (cliënt en organisatie) De opgave waar de komende jaren het accent van de Wmo op ligt is om een beweging op gang te brengen van zware naar lichtere vormen van hulp en ondersteuning, van het gebruik van individuele naar algemene voorziening, van professionele ondersteuning naar meer vrijwillige ondersteuning en van output-sturing naar resultaat-sturing. Om de wijkplannen (zie ook programma 8) te vertalen, gebruikt de gemeente het subsidieinstrumentarium om instellingen te bewegen hun plannen af te stemmen op wat op wijkniveau gevraagd wordt. De ontwikkeling naar wijkgericht subsidiëren wordt ook in 2013 doorgezet, om te komen tot een geïntegreerd en beter op elkaar afgestemd welzijns- en zorgaanbod. Subsidiecontracten krijgen daarmee een veel flexibeler karakter, en slechts de instellingen die zich in de wijken waarmaken, zullen een rol spelen. Om de sociale samenhang in de wijken te bevorderen, stimuleert de gemeente initiatieven die bijdragen aan het elkaar ontmoeten in de wijk. Een toegankelijke openbare ruimte en toegankelijke voorzieningen zijn randvoorwaarden. Extra aandacht is er voor het vroegtijdig signaleren en bestrijden van eenzaamheid. Maar we stimuleren ook initiatieven die de hindernissen overbruggen vanwege een groot cultureel verschil tussen groepen. Waar dit in buurten en wijken tot conflicten dreigt te leiden wordt samenlevingsopbouw ingezet, waarin mediation op wijk- en buurtniveau wordt toegepast. De informele netwerken van buurtbewoners lossen een belangrijk deel van de behoeftes van inwoners op. Daarom zijn vrijwilligerswerk en mantelzorg van groot belang. Ook in 2013 wordt geïnvesteerd om deze groepen te ondersteunen, dicht bij huis onder meer via lotgenotenbijeenkomsten voor mantelzorgers. Daarnaast ondersteunen we het hospice bij het vinden van een nieuwe locatie. Voor de informele netwerken zijn ook organisaties actief die de gemeente niet subsidieert, zoals bijvoorbeeld kerken. Waar relevant en mogelijk worden zij betrokken in het wijkgericht werken. De gemeente geeft invulling aan het compensatiebeginsel door burgers met een beperking zodanig te ondersteunen dat ze in staat zijn een huishouden te voeren, zich te kunnen verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en andere mensen te kunnen ontmoeten. Op grond van het compensatiebeginsel in de Wmo worden, naast de beperking van de persoon, ook persoonskenmerken, de behoeften van de aanvrager, zijn vermogen om zelf maatregelen te nemen en de lokale situatie in de beoordeling meegenomen. In 2012-2013 wordt een nieuwe Verordening 18
maatschappelijke ondersteuning opgesteld. Voor hulpmiddelen en de huishoudelijke hulp worden de contracten opnieuw aangegaan, al dan niet via aanbesteding. De nieuwe contracten gaan per 2013 in. In de perspectiefnota 2012 is een tekort op de huishoudelijke hulp en de Regiotaxi gesignaleerd en zijn taakstellingen opgelegd om de tekorten terug te dringen. Hierover is motie 9a “Wmo-maatregelen” ingediend. Naar aanleiding hiervan is een Wmo-audit uitgevoerd die de autonome groei van de Wmo in beeld heeft gebracht en bezuinigingsvoorstellen heeft opgeleverd. De resultaten hiervan worden separaat aan de raad voorgelegd in het najaar van 2012. De gevolgen van de audit zijn in concept verwerkt in de voorliggende programmabegroting 2013, in afwachting van nadere besluitvorming.
Gewijzigd beleid Bezuinigingsvoorstellen uit de Perspectiefnota Omschrijving: Huishoudelijke hulp Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
163
163
163
163
163
Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
250
500
500
500
500
Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
100
100
100
100
100
2013
2014
2015
2016
2017
0
120
120
120
120
Omschrijving: WMO-pakket
Omschrijving: Wijkactivering
Bezuinigingsvoorstellen begrotingsdebat Omschrijving: Jaarlijkse subsidies verlagen Besparing per jaar € * 1000
Omschrijving: Halveren stelpost subsidies ‘eenmalige en probleemsituaties’ Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
172
237
237
215
215
Aangenomen moties en amendementen voorjaarsdebat Motie 9a Wmo-maatregelen: Financiële overzichten gebruik, kosten, opbrengst eigen bijdragen en prognoses individuele voorzieningen
Voorstel wordt in vierde kwartaal 2012 aan Raad voorgelegd
Motie 12 Keep them rolling in Zoetermeer
Najaar 2012l wordt opdracht geformuleerd voor de Hartinkbank eventueel in samenwerking met de DSW, Ecoware
Motie 18a Jonge mantelzorgers verdienen meer
Met de Stichting Rondom Mantelzorg (SRM) wordt in het najaar 2012 afspraken gemaakt over een actieplan om invulling te geven aan de motie.
Motie 20a Zoetermeer op eigen kracht
PGB beleid en onderzoek naar inzet van eigen kracht conferenties worden in het kader van bij overname van de begeleiding vanuit de AWBZ in de Wmo verder uitgewerkt. Doelstelling van versterking van eigen regie ligt in lijn met het Wmo beleidsplan
Motie 22a Homodiscriminatie? Meld het!
Met de vaststelling van de nieuwe Wmo-nota worden de doelstellingen achter de motie opgenomen in het beleid.
Motie 23 Zoetermeer in de ‘Roze gemeentegids’
Met de vaststelling van de nieuwe Wmo-nota worden de doelstellingen achter de motie opgenomen in het beleid.
Motie 45a Monitoring decentralisaties rijkstaken
In het 4de kwartaal van 2012 volgt een voortgangsmemo, daarna worden ontwikkelingen meegenomen in de reguliere P&C cyclus
Motie 47a Beslisboom indicering huishoudelijke hulp
Beslisboom is een instrument voor systematisch uitvragen en beoordelen. Het bevat alle
19
relevante punten die bij de afweging wordt betrokken.Uitkomst hangt van veel verschillende factoren af. (maatwerk). Beslisboom wordt uitgewerkt in de beleidsregels Motie 57 Kwaliteit voor een ‘eerlijke’ prijs
De raad is vanaf augustus 2012 verplicht om zelf een basistarief vast te stellen. Daarmee kan gezorgd worden voor die eerlijke prijs. Een voorstel voor een basistarief wordt meegenomen in de Wmo verordening die uiterlijk in december aan de raad wordt voorgelegd. Het bepalen van het basistarief maakt onderdeel uit van de nieuwe aanbesteding. Uitkomst wordt meegenomen in de verordening.
Aangenomen moties en amendementen uit de begrotingsraad Motie 8a Psychische problemen uit de taboesfeer Motie 15a Dag van de mantelzorgers voor alle mantelzorgers Motie 25a Vrijwilligersbehoeften en vrijwilligersfeest Amendement B Wmo individuele voorzieningen
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? 2.1 Een gekanteld zorg- en welzijnsbeleid (2012- 2015) Wat willen we bereiken?
2.1.1 De werkwijze van gekantelde (integrale) toegang tot voorzieningen is gerealiseerd
Effect- indicator
Nulmeting (jaar)
% Wmo cliënten dat het brede gesprek heeft gehad en gewaardeerd
2013
2014
2015
2016
Bron SGBO (na vaststelling WMO-nota wordt deze vraag toegevoegd aan het klanttevredenheidsonderzoek)
Ntb na invoering
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Het keukentafelgesprek wordt ingevoerd (2013, uitloop 2014): de Wmo-consulenten trainen om het keukentafelgesprek te voeren dat kan leiden tot een breed ondersteuningsarrangement. de samenwerking met cliëntorganisaties intensiveren. het arrangement vertalen in een ondersteuningsplan met persoonlijke doelen/resultaten op weg naar zelfredzaamheid en participatie. 2 De integrale intake wordt doorontwikkeld (2013, 2014, uitloop 2015): een uniforme methodiek/instrument voor het keukentafelgesprek invoeren om de mate van kwetsbaarheid te bepalen. inzichtelijk maken welk aanbod als specialistisch wordt gekenmerkt waarvoor een verwijzing/indicatie nodig is. De beoordelingscriteria zijn opgesteld. voor de begeleidingsaanvragen wordt samengewerkt met aanbieders en met Bureau Jeugdzorg. voor de OGGZ-doelgroep voeren de professionals het brede gesprek en schakelen Wmo-consulenten in als er een individuele voorziening nodig is. 3 De Wmo-verordening wordt aangepast (2012-2013).
Wat is het risico?
De risico’s op de diverse doelstellingen van dit programma zijn algemeen van aard. Onderaan de doelstellingen worden deze toegelicht.
Wat willen we bereiken?
2.1.2 Het huidige Wmo-aanbod is zo doorontwikkeld dat de sociale basisstructuur is versterkt, er minder specifieke voorzieningen zijn en meer maatschappelijk ondersteunende dienstverlening in samenhang in de wijk wordt geleverd
Effect- indicator
Nulmeting (jaar)
% Inwoners dat de ontvangen formele hulp voldoende vindt % inwoners dat zich door informele hulp goed ondersteund
2012
2012
Kans
Bedrag
2013
2014
2015
2016
Bron
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Omnibusenquête
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Omnibusenquête
20
voelt Wat gaan we daarvoor doen?
1 Het wijk- en gebiedsgerichte welzijnsaanbod wordt doorontwikkeld (2013, 2014, uitloop 2015): subsidieafspraken maken met het professionele welzijnswerk, zodat zij zich meer richten op kwetsbare mensen en over de wijze waarop ze dat doen. gezondheidsbevorderende maatregelen voor mensen met een lage Sociaal Economische Status (SES) worden samen met welzijnsinstellingen opgesteld de nieuwe visie op een wijkgericht vrijwilligers- en mantelzorgbeleid wordt vertaald in een programma van eisen en aanbesteed op basis van een vrije inschrijving. er komt één meldpunt voor informele hulp. Het accent komt te liggen op de zorgvrijwilligers. Eén organisatie is verantwoordelijk voor alle informele hulp, die meer wijk- en vindplaatsgericht opereert. samenwerking tussen welzijns- en zorgpartijen bevorderen door wijkgericht werken en subsidiëren. Subsidie wordt verleend op basis van een gezamenlijk plan voor het aanpakken van de sociale opgaven in de wijk. aanbieders gaan welzijns-en zorgaccommodaties efficiënt benutten. 2 Er worden algemene voorzieningen ontwikkeld voor aspecten van huidige individuele Wmo-voorzieningen (2013-2015): ontwikkelen van een was- en strijkservice, boodschappenservice, ramen lappen. Klussendienst Inzet van Ouderenbus in relatie met (vrijwillig) doelgroepenvervoer. 3 De lichte vormen van intramurale zorg, oftewel de Zorg Zwaarte Pakketten (ZZP) 1-3 en Begeleiding worden overgeheveld naar de Wmo (2013-2015). Er wordt ingezet op innovatie en andere organisatie van het zorgaanbod: laagdrempelige inloop/dagbesteding/dagverzorging zoveel mogelijk in de wijk organiseren met vernieuwende en efficiënte programmering. afspraken maken voor meer synergie in de thuis/woonbegeleiding en in de ouderenzorg (in de wijk) plus verbreding handelingsruimte van de professional. de haalbaarheid en wenselijkheid van multidisciplinaire zorgteams onderzoeken. Hierbij wordt gedacht aan teams van diverse disciplines/breder in te zetten hulpverleners. afspraken maken en invoeren om synergie tussen arbeidsmatige dagbesteding en sociale werkvoorziening te realiseren, mede ten dienste van maatschappelijke doelen. invoeren van vormen van informele of formele respijtzorg/kortdurend verblijf. 4 Er is een strategisch huisvestingsplan op basis van (prognoses van) behoeften van inwoners samen met woningcorporaties en zorgaanbieders.
Wat is het risico?
De risico’s op de diverse doelstellingen van dit programma zijn algemeen van aard. Onderaan de doelstellingen worden deze toegelicht.
Wat willen we bereiken?
2.1.3 Wijknetwerken zijn doorontwikkeld naar geïntegreerde wijkzorgnetwerken
Effect- indicator
Nulmeting (jaar)
aantal cliënten dat via geïntegreerde wijkzorgnetwerken wordt ondersteund Wat gaan we daarvoor doen?
2013
2013
2014
ntb
ntb
2015
ntb
Kans
2016
ntb
Bedrag
Bron Jaarverslagen van coördinerende organisaties
1. De bestaande wijknetwerken worden doorontwikkeld naar geïntegreerde wijkzorgnetwerken (2013-2015): de signalering, coördinatie van zorg en zorgverlening in de 1e lijn krijgen integraal vorm op wijkniveau: samenwerking tussen wijkcoaches, wijkverpleegkundigen, andere zorg- en hulpverleners, ouderenadviseurs e.d. de methodiek van Meerpunt en de Wmo op elkaar afstemmen. de integrale intake (zie 2.1.1) implementeren in de wijkzorgnetwerken. 2. Een efficiënte koppeling tussen begeleiding, zorg en welzijn in de wijk en met de 2e lijnszorg stimuleren
Wat is het risico?
De risico’s op de diverse doelstellingen van dit programma zijn algemeen van aard. Onderaan de doelstellingen worden deze toegelicht.
Kans
Bedrag
2.2 Het bieden van individuele Wmo-diensten Wat willen we bereiken?
2.2.1 Het leveren van kwalitatief noodzakelijke zorg en/of ondersteuning voor mensen met een functiebeperking
Effect- indicator
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
Bron
85%
85
85
85
85
SGBO
% Wmo-cliënten dat vindt dat het geheel
21
aan ondersteuning hen voldoende helpt bij zelfstandig wonen (+) % Wmo-cliënten dat vindt dat het geheel aan ondersteuning hen voldoende helpt bij meedoen aan de maatschappij (+) Wat gaan we daarvoor doen?
(2011)
78% (2011)
80
80
80
80
SGBO
1 Bieden van woon- en vervoersvoorzieningen, zodat ouderen en mensen met een functiebeperking zelfstandig kunnen blijven wonen zolang als ze zelf willen en dit mogelijk is. 2 Bieden van adequate zorg en ondersteuning naar behoefte aan kwetsbare ouderen, chronisch zieken en mensen met functiebeperkingen (zoals huishoudelijke hulp, en t.z.t. overgehevelde AWBZ-zorg).
Prestatie- indicator
Nulmeting (jaar)
Tevredenheid huishoudelijke hulp (rapportcijfer)
7,7(++) (2009)
2013
2014
2015
2016
Bron
7
7
7
7
SGBO
De risico’s op de diverse doelstellingen van dit programma zijn Kans Bedrag algemeen van aard. Onderaan de doelstellingen worden deze toegelicht. (+) Het Tevredenheidsonderzoek Wmo (SGBO) maakt in het het rapport over 2011 onderscheid tussen zelfstandig wonen en meedoen aan de maatschappij. De percentages van de nulmeting en de opvolgende jaren blijven gelijk hoewel het voorzieningenaanbod iets wijzigt en de eigen bijdrage toeneemt. (++) Op verzoek van de raad is de streefwaarde bijgesteld van 8 naar 7 tijdens de behandeling van de Perspectiefnota 2010. Rapportcijfer 2011 is 7,8. Wat is het risico?
2.3 Het bieden van gebiedsgerichte basis Wmo-welzijnsdiensten Wat willen we bereiken?
2.3.1 Bewoners kunnen meedoen in de samenleving in een gezonde en leefbare omgeving
Effect- indicator
Nulmeting (jaar)
Kengetal sociale kwaliteit (+)
6,1 – 6,2
% inwoners dat afgelopen jaar actief is geweest om de buurt te verbeteren (+) % mantelzorgers dat zich voldoende ondersteund voelt (+) Wat gaan we daarvoor doen?
(verschil tussen wijken 2011)
2013
2014
2015
2016
Omnibusenquête 6.1%
6.2%
6.2%
6.3%
Gemiddeld 20,7% (2011)
Omnibusenquête 20,7%
21,7%
22,7%
25%
54% (2011)
Bron
Omnibusenquête 60%
60%
60%
60%
1 Samenleven Faciliteren en stimuleren van bewonersinitiatieven. Inzetten van welzijnswerk o.a. voor: o het voorkomen/oplossen van leefbaarheidproblemen o het oplossen van burenconflicten via de inzet van buurtbemiddeling o het actief benaderen van sociaal geïsoleerden via bezoekvrouwen en ouderen via signalerend huisbezoek o het organiseren van sociaal-culturele (laagdrempelige) activiteiten ter bevordering van participatie van aandachtsgroepen (kwetsbare inwoners) o het organiseren van maatschappelijke en materiële dienstverlening Verbeteren van de sociale acceptatie o.a. door: o registratie, onderzoek en behandeling discriminatieklachten door de antidiscriminatievoorziening o uitvoeren van het Lokaal Actieplan lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT) 2012-2014 Verbeteren van de toegankelijkheid o.a. door het afhandelen van meldingen, het uitvoeren van aanpassingen en het toetsen van gemeentelijke plannen op basis van toegankelijkheidseisen. Versterken van de informatievoorziening rondom dementerenden, en het voortzetten
22
van de pilot ontmoetingscentrum dementerenden. 2 Vrijwilligers en mantelzorg Bieden van ondersteuning aan mantelzorgers door goede voorlichting en een sterk ondersteuningsaanbod, waarvan ook lotgenotenbijeenkomsten deel uitmaken. De toegang tot respijtzorg voor mantelzorgers vergemakkelijken. Verbeteren van de service aan vrijwilligersorganisaties, zodat zij zich kunnen concentreren op hun primaire taak. Aanbieden van mogelijkheden tot profilering aan vrijwilligersorganisaties. Aanbieden van deskundigheidsbevordering aan vrijwilligers. De mogelijkheden onderzoeken van een netwerk Maatschappelijk Betrokken Ondernemen (MBO) voor de ondersteuning van vrijwilligerswerk, met behoud van de ‘lokale beursvloer’ voor vrijwilligers(organisaties). 3 Preventief gezondheidsbeleid Trainen van intermediairs voor het vroeg signaleren van een ongezonde leefstijl. Uitvoeren van preventieprogramma’s rond ongezonde leefstijl Inbedden van op preventie gerichte activiteiten in de eerste lijn. Verbeteren van een gezonde fysieke en sociale omgeving op scholen. De risico’s op de diverse doelstellingen van dit programma zijn algemeen van aard. Onderaan de doelstellingen worden deze toegelicht.
Wat is het risico?
Kans
Bedrag
(+) in verband met het nieuwe Wmo-beleidsplan 2012 -2015 is als nulmeting het jaar 2011 gekozen. Wat willen we bereiken?
2.3.2 Inwoners met ernstige of complexe sociale problematiek wordt hulp en begeleiding geboden. Waar mogelijk gebeurt dit met algemene en lichtere voorzieningen
at gaan we daarvoor doen?
Er is een meldpunt voor overlast, zorg om personen en huiselijk geweld. Er wordt begeleiding geboden aan volwassenen en gezinnen (op basis van indicatie). Bieden van waakvlamcontacten om terugval te voorkomen of tijdig te signaleren.
Prestatie- indicator Aantal inwoners met complexe problematiek dat na ondersteuning, in beeld gehouden wordt via waakvlamcontact waardoor terugval wordt voorkomen Wat is het risico?
Nulmeting (jaar)
2013
2013
Ntb
2014
2015
Ntb
2016
Ntb
Bron
Ntb
jaarverslagen
De risico’s op de diverse doelstellingen van dit programma zijn algemeen van aard. Onderaan de doelstellingen worden deze toegelicht.
Kans
Bedrag
Risico’s Op alle doelstellingen die in dit programma worden genoemd geldt een aantal gedeelde risico’s: Bij individuele voorzieningen op het terrein van zorg en welzijn is het moeilijk te voorspellen hoeveel mensen gebruik maken van deze voorzieningen. Door de bezuinigingen bij het Rijk blijft het risico bestaan dat op zorg- en welzijnsbudgetten gesneden wordt, of regelingen niet gecontinueerd worden. Dit niet alleen binnen de gemeente, maar ook daarbuiten zoals de provincie en de AWBZ. Dit kan invloed hebben op het gebruik van gemeentelijke voorzieningen. Het merendeel van de zorg- en welzijnsvoorzieningen heeft te maken met een stijgende behoefte aan gebruik ervan door de vergrijzing van de bevolking.
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 02 Welzijn en zorg
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal aan lasten van het programma
28.491
29.368
30.346
29.181
28.984
28.952
Totaal aan baten van het programma
3.552
3.195
3.465
3.465
3.465
3.465
23
Saldo voor resultaatbestemming
- 24.939
- 26.173
- 26.881
- 25.716
- 25.519
- 25.487
Toevoegingen
3.718
-
-
-
-
-
Onttrekkingen
3.963
92
50
-
-
-
245
92
50
-
-
-
- 24.694
- 26.081
- 26.831
- 25.716
- 25.519
- 25.487
Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Saldo Saldo programma na resultaatbestemming
Toelichting op de begroting en het meerjarenperspectief Toelichting op de begroting Lasten 2.1 Voor onderzoeksopdrachten, veranderopdrachten en eenmalige subsidies die in het verlengde van de veranderopgave liggen is € 530.000 beschikbaar. Voor de decentralisatie van de rijkstaak AWBZ-begeleiding is eenmalig € 160.000 beschikbaar. Hiervan is € 75.000 beschikbaar gesteld voor het programmabureau samenwerking Pijnacker-Nootdorp (kosten op programma 8). 2.2 De lasten voor de individuele Wmo-voorzieningen bedragen exclusief personeel en overhead € 16,6 miljoen. Dit bedrag is te verdelen in € 10,07 miljoen voor huishoudelijke hulp/PGB, € 1,63 miljoen voor woonvoorzieningen, € 4,51 miljoen voor vervoersvoorzieningen/rolstoelen en € 0,36 miljoen voor overig. 2.3 Er is een bedrag van circa € 105.000 beschikbaar voor subsidiëring van instellingen die zich bezighouden met integratiebeleid en antidiscriminatiebeleid, zoals Stichting Vluchtelingenwerk. Voor de uitvoering van de activiteiten van Piëzo is circa € 465.000 bestemd. Per 1 januari 2013 wordt een jaar eerder dan aanvankelijk aangekondigd de rijksvergoeding voor de aanpak Antilliaans-Nederlandse risicojongeren stopgezet. Dit betekent dat voor 2013 enkel de gemeentelijke bijdrage van € 126.600 beschikbaar is voor de uitvoering van het Zoetermeers Actieplan Antillianen 2010-2013. Het actieplan is daarom in 2012 aangepast. Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren worden de preventieve activiteiten uit het actieplan voortgezet die het meeste effect hebben opgeleverd. Voor de inzet van Stichting Mooi! in de wijken is € 398.000 beschikbaar. Voor de ondersteuning van de diverse buurtverenigingen is € 282.000 beschikbaar. Voor wijkactivering Palenstein leeft is € 47.000 beschikbaar. Voor activiteiten rondom vrijwilligers (o.a. uitgevoerd door Stichting Mooi! en de Vrijwilligerscentrale), is € 383.000 beschikbaar. Voor de stelposten voorprojectsubsidies, probleemsituaties en nieuwe wijken is € 293.000 beschikbaar. Voor ouderen is € 1.487.000 beschikbaar, waaronder € 1.367.000 voor het ouderenwerk van Stichting Palet. Voor het verbeteren van de toegankelijkheid is € 25.000 beschikbaar. Voor de ondersteuning van de gehandicapten en chronisch zieken is € 143.000 beschikbaar. Voor de verrekening van de huren van sociaal-culturele accommodaties met Vastgoed is € 1,41 miljoen beschikbaar. Voor de bijdrage in de gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Holland West is circa € 1.252.000 beschikbaar. Voor het vroegtijdig signaleren en aanpakken van (meervoudige) problematiek is circa € 2.209.000 opgenomen voor subsidies aan instellingen als Kwadraad en instellingen op het gebied van sociaal
24
kwetsbare groepen. Voor de ondersteuning van mantelzorgers is € 290.000 beschikbaar. Voor de Wmo-raad is € 24.000 beschikbaar voor de advisering. Voor diverse activiteiten om de Wmoinformatie beschikbaar te stellen (denk aan digitale sociale kaart, Wmo-conferentie, de benchmarks) is € 101.000 beschikbaar. Personeelskosten en overhead: De met de programma gemoeide personeelskosten bedragen € 1.732.000; de overheadtoerekening bedraagt € 1.765.000. Baten 2.2 De legesopbrengst voor het aanleggen van gehandicaptenparkeerplaatsen en het verstrekken van gehandicaptenparkeerkaarten bedraagt € 61.000. De eigen bijdragen voor de huishoudelijke hulp bedragen € 1,7 miljoen. De overige eigen bijdragen voor de individuele Wmo-voorzieningen bedragen € 116.000. Aan huur van sociaal-culturele accommodaties wordt € 1,57 miljoen ontvangen. Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Programma 02 Welzijn en zorg
Rekening 2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
Lasten per product 511.03 - Samen Leven - Participatie En Integratie
6.076
2.260
2.057
1.794
1.702
1.668
620.02 - Wmo Individuele Voorzieningen
17.908
18.301
19.491
19.391
19.403
19.380
620.03 - Informatie En Advies
278
1.012
809
496
430
427
620.04 - Meedoen MMC: Ouderen En Gehandicapten
3.490
3.131
3.075
2.967
2.967
2.967
620.08 - Weer Meedoen: Sociaal Kwetsbaren
2.122
2.324
2.342
2.312
2.312
2.312
865
832
794
845
794
845
1.470
1.341
1.658
1.300
1.300
1.300
-
168
121
75
75
53
Totaal aan lasten van het programma
32.209
29.368
30.346
29.181
28.984
28.952
Baten per product 511.03 - Samen Leven - Participatie En Integratie
3.855
51
50
-
-
-
620.02 - Wmo Individuele Voorzieningen
1.957
1.646
1.897
1.897
1.897
1.897
0
-
-
-
-
-
1.620
1.590
1.568
1.568
1.568
1.568
0
-
-
-
-
-
0
-
-
-
-
-
83
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
7.515
3.287
3.515
3.465
3.465
3.465
- 24.694
- 26.081
- 26.831
- 25.716
- 25.519
- 25.487
630.01 - Elkaar Helpen: Vrijwilligers En Mantelzorg 713.01 - Gezondheidszorg 922.21 - Alg. Baten En Lasten Directie Inwoners (Zorg)
620.03 - Informatie En Advies 620.04 - Meedoen MMC: Ouderen En Gehandicapten 620.08 - Weer Meedoen: Sociaal Kwetsbaren 630.01 - Elkaar Helpen: Vrijwilligers En Mantelzorg 713.01 - Gezondheidszorg 922.21 - Alg. Baten En Lasten Directie Inwoners (Zorg) Totaal aan baten van het programma Saldo na resultaatbestemming
25
Toelichting op meerjarenperspectief Lasten Voor de uitvoering van het actieplan Antillianen is vanaf 2014 geen budget meer beschikbaar. Voor de vrijwilligers wordt om het jaar een feest gegeven (€ 50.625 in 2014, 2016 etc). Vanaf 2014 gaan de kosten van het programma verder omlaag door: Verder teruglopend budget voor de wijkontwikkelingsplannen (€ 93.000 t.o.v. 2014) Vervoersvoorzieningen (perspectiefnota) € 136.000 Taakstelling op subsidiebudgetten De overige mutaties worden veroorzaakt door diverse kleine posten Toelichting mutaties reserves naam reserve
Reserve investeringsfonds 2030
2013
raadsbesluit nr. / datum 2012000545 / 5-112012
wegens Voortzetting ontmoetingscentrum Rokkeveen
Totaal
aanwending '= bate pr. 1
toevoeging '= last pr. 1
50.000 50.000
0
Investeringen Niet van toepassing Voorzieningen Niet van toepassing
Belangrijkste gemeentelijke kaders: 1. 2. 3. 4. 5.
Nota gezondheidsbeleid, jaar 2009, raadsbesluit 080231 Beleidskader Wmo en daarbij behorende verordening, jaar 2009, raadsbesluit 080750 Nota Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, jaar 2004, raadsbesluit 040675 Algemene Subsidieverordening Zoetermeer, jaar 2011, 110219 Subsidieverordening wijk- en buurtwerk, jaar 2006, raadsbesluit 060238
26
Programma 3 Duurzaam en groen Zoetermeer streeft naar een duurzame en groene stad Zoetermeer streeft naar een duurzame en groene stad. Een toekomstgericht Zoetermeer is namelijk duurzaam en groen. Waar mensen de gedachte omarmen dat we de aarde niet gekregen hebben van onze ouders, maar in bruikleen van onze kinderen. Zoetermeer wil een van de voorbeeldsteden in Nederland zijn als het gaat om een duurzame stad, maar wel met een realistische aanpak. Ondermeer door het toevoegen van duurzame kwaliteit aan onze eigen gemeente. De komende jaren staan centraal het terugdringen van en het besparen op energieverbruik, CO 2-neutrale bouw stimuleren, het bevorderen van een gezond leefmilieu (geluid- en luchtkwaliteit), verbetering van de biodiversiteit (flora en fauna) en het stimuleren van alternatieve energiebronnen. Het behouden en waar mogelijk uitbreiden van groenkwaliteit in en om de stad ondersteunt dit in belangrijke mate.
Wat draagt het programma bij aan een duurzame en groene stad? Duurzaam Zoetermeer Een belangrijke rol speelt het vastgestelde programma Duurzaam Zoetermeer 2030. Duurzaam Zoetermeer bevat naast ambities ook een uitvoeringsprogramma gericht op de reductie van CO2, het bevorderen van een gezond leefmilieu (geluid- en luchtkwaliteit) en verbetering van de biodiversiteit (natuur). Zoetermeer heeft een goede uitgangspositie qua biodiversiteit en groen in en om de gemeente. In de stad is een netwerk van relatief grote groene gebieden en lijnen, waarlangs dieren zich kunnen verplaatsen. Sommige gebieden staan onder druk in verband met nieuwbouw en sommige leefgebieden worden ‘doorsneden’ door wegen. De gemeente streeft in het kader van Duurzaam Zoetermeer naar behoud en waar mogelijk vergroting van biodiversiteit op haar grondgebied. Als uitwerking van deze ambitie is in 2012 de Visie Biodiversiteit (met uitvoeringsprogramma) vastgesteld die samen met de Groenkaart en de Bomenvisie de ‘Groentrilogie’ vormt. De gemeente heeft in het kader van ‘Duurzaam Zoetermeer’ vergaande ambities en acties vastgesteld voor de vermindering van de CO2-uitstoot. In 2030 wil Zoetermeer een CO2 –neutrale stad zijn. Dit betekent dat alle gebouwen in Zoetermeer duurzame energie gebruiken voor het koelen en verwarmen en voor het maken van warm tapwater. Om dit te kunnen bereiken moet er zowel in de (gemeentelijke) nieuwbouw als bestaande bouw aanzienlijk aan energiebesparing worden gedaan en fors meer duurzame energie worden opgewekt in Zoetermeer en de regio. In de energievisie voor de stad is de totale opgave berekend en met een stappenplan is aangegeven hoe deze ambitie kan worden bereikt. Duurzaam Zoetermeer richt zich ook op het bevorderen van een gezond leefmilieu (geluid- en luchtkwaliteit). Van belang is dat deze positie ook gewaarborgd wordt bij nieuwe ontwikkelingen en de belangrijkste ‘hotspots’ qua geluidhinder worden opgelost. In de nota Luchtkwaliteit en Geluid zijn de ambities uitgewerkt met een uitvoeringsprogramma. Afvalinzameling Het beleid is gericht op beheersing van de kosten en het zo duurzaam mogelijk verwerken van afval. Beheersing van kosten betekent ook klantgericht en efficiënt werken, waarbij wordt samengewerkt met regionale partners. Het duurzaam verwerken wil zeggen het bevorderen van hergebruik en een zo hoog mogelijke energieproductie uit het niet-herbruikbaar afval. Dat betekent bijvoorbeeld voor textiel sturen op maximaal en verantwoord hergebruik van textiel en bij GFT zal vergisten naast het composteren een grote rol spelen. Bij vergisting ontstaat biogas waarmee duurzame energie wordt opgewekt en CO 2uitstoot wordt beperkt. Voor hergebruik van afval is en blijft afvalscheiding noodzakelijk. Een betere afvalscheiding maakt meer hergebruik mogelijk. De burgers worden gestimuleerd hun afval aan de bron te scheiden zodat meer kan worden hergebruikt of gerecycled en het gebruik van grondstoffen wordt beperkt. Ook wordt onderzocht of nascheiding rendabel kan worden ingezet.
27
Gewijzigd beleid Aangenomen moties en amendementen voorjaarsdebat Motie 21 Afvalscheiden nog beter
Zie 3.4 punt 4
Motie 62 Zoetermeer duurzaam voor de bijen
Zie 3.1. Maakt onderdeel uit van de punten 1 (actieplan biodiversiteit), 2 (jaarprogramma NME) en 4 (participatiebijeenkomsten met natuur- en milieuorganisaties).
Motie 19 Zonnepanelen op het dak van gemeentegebouwen
Deze motie wordt meegenomen in de voortgangsrapportage ambtelijke huisvesting. Voor de overige gebouwen wordt een separate notitie gemaakt.
Motie 58a Let’s do LED lampen
Hiervoor geldt hetzelfde als voor de motie over de zonnepanelen.
Bezuinigingsvoorstellen begrotingsraad Omschrijving: Aanpassing kostendekkendheid BTW afvalinzameling en -verwerking Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
100
100
100
100
100
Omschrijving: Aanpassing kostendekkendheid kwijtschelding afvalstoffenheffing Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
250
250
250
250
250
2013
2014
2015
2016
2017
0
75
60
60
60
Omschrijving: Beëindiging subsidie EREA Besparing per jaar € * 1000
Aangenomen moties en amendementen uit de begrotingsraad Motie 5a Volledig duurzame energievoorzieningen in 2050, meten is wetem Motie 6 Duurzaam gebruik plastic tassen en stimulering gebruik bio-tassen Motie 7 Stimulering duurzaamheid en monitoring CO2-reductie Motie 12 Onderzoek rendabele duurzaamheidsprojecten
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?
3.1 Duurzaam Zoetermeer De biodiversiteit wordt zo mogelijk verbeterd Een soortenrijke omgeving (biodiversiteit) draagt bij aan de waardering van de kwaliteit van de directe leefomgeving door inwoners. Die waardering is ook in Zoetermeer hoog en die willen we waar mogelijk verbeteren. Daarnaast wil de gemeente ook een bijdrage leveren aan de wereldwijde doelstelling van behoud van biodiversiteit.
Effect indicator
Nulmeting (2009)
2013
2014
2015
2016
76%
-
85%
-
-
% van de inwoners dat natuur ervaart Wat gaan we daarvoor doen?
Bron Omnibusenquête
1 Uitvoeren jaarschijf 2013 van het meerjarig uitvoeringsplan Biodiversiteit. 2 Exploitatie van stadsboerderijen, wijktuinen en educatie op scholen en de uitvoering van het jaarprogramma NME. 3 Monitoring en advisering over implementeren van natuurambities in gemeentelijke (grote) projecten, grote groenontwikkelingen rond de stad en grote inbreidingslocaties (via biodiversiteitstoets). 4 Organiseren van participatiebijeenkomsten met natuur- en milieuorganisaties. 5 Uitvoeren van jaarschijf 2013 van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). 6 Bevordering (burger)participatie van het onderhoud openbaar groen ( adoptiegroen).
Prestatie- indicator
Nulmeting (2009)
2013
2014
2015
2016
Bron
28
Aantal bezoekers stadsboerderijen Aantal scholen dat gebruik maakt van NME Aantal geadopteerde plekken
180.000
250.000
250.000
80 locaties
80 locaties
80 locaties
250.000
250.000
60 locaties
60 locaties 50 scholen* 330
55 scholen
55 scholen
55 scholen
50 scholen*
270
300
310
320
Jaarverslag NME Jaarverslag NME, kentallen NME Jaarverslag NME, kentallen NME
* Daling verwacht als gevolg van bezuinigingen Wat willen we bereiken?
3.2 Duurzaam Zoetermeer Energiebesparende maatregelen in Zoetermeer zijn in lijn met de overeengekomen ambities, meer duurzame (alternatieve) energiebronnen en inzetten op verdere CO2-reductie Er is nog een groot potentieel aan energiebesparing in de bestaande bouw. Dit kan veel betekenen voor de toekomstige woonlastenontwikkeling, vooral ook voor de minima. Concreet betekent dit het stimuleren van energiebesparende maatregelen. Om een voorbeeldgemeente te zijn en de ambities van het programma Duurzaam Zoetermeer te halen zijn er meer maatregelen nodig. Er moet een omschakeling op gang worden gebracht van fossiele brandstoffen naar duurzame brandstoffen.
Effect indicator
Nulmeting (2010)
2013
2014
2015
2016
8%
11%
12%
14%
15%
% CO2-reductie Wat gaan we daarvoor doen?
Bron Haaglanden (klimaatmonitor)
1 Voorzetting energieloket voor inwoners en ondernemers. 2 Uitvoering campagne energiebesparing bestaande bouw bij particuliere woningen (HR++ glas; isolatie; slimme ventilatie, zonnepanelen en vegetatiedaken). 3 Energiebesparing en opwekking duurzame energie met corporaties met name voor de minima. 4 Faciliteren VVE’s bij onderzoek naar en uitvoering van energiebesparende maatregelen. 5 Bevorderen realisatie van duurzame energieclusters (bijv. geothermie, warmtekoudeopslag, wind- of zonne-energie). 6 Het maken van afspraken bij alle ontwikkellocaties over energiebesparing en opwekking van duurzame energie. 7 Bij de innovatieve locaties uit het programma Duurzaam Zoetermeer zijn de afspraken gericht op een CO2-neutrale ontwikkeling. 8 Aanbod en uitvoeren van lesprogramma duurzaam energiegebruik primair onderwijs (project: ‘Energieke scholen’).
Prestatie- indicator
Nulmeting (2009)
2013
2014
2015
2016
Bron
Totaal aantal MW Afd. vermogen wind 1,5 10,5* 10,5 13,5 13,5 Stadsontwikkeling energie *Met dit vermogen wordt gemiddeld een jaarlijkse opbrengst gehaald voor het gemiddelde verbruik van ongeveer 7.000 huishoudens. Wat willen we bereiken?
3.3 Duurzaam Zoetermeer Verlagen aantal ernstig geluidgehinderde woningen. Europese norm voor luchtkwaliteit is gehaald Voor de verbetering van de geluid- en luchtkwaliteit in de stad is in het kader van het programma Duurzaam Zoetermeer een actieplan opgesteld met € 1,7 miljoen voor maatregelen.
Effect indicator
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
110 (2009)
55
20
20
20
Aantal ernstig* geluidgehinderde woningen Wat gaan we daarvoor doen?
Bron Afd. Stadsontwikkeling
1 Toepassing van stil asfalt op de gemeentelijke hoofdwegen. 2 Isolatie van zeer hoogbelaste gevels. 3 Uitvoeren subsidieregeling balkonschermen Europaweg. 4 Bevorderen schone brandstoffen (groen gas en elektriciteit) door de realisatie van vulpunten voor groen gas, oplaadpunten voor elektrische voertuigen en door voorlichting. 5 Actualiseren actieplan aan Europese richtlijn omgevingslawaai.
29
*Ernstige geluidhinder betekent meer dan 35 dB binnen in de woning door verkeerslawaai. Het resterende aantal vanaf 2014 is naar verwachting het aantal woningen dat geen gebruik zal maken van de gevelsaneringsregeling. 3.4 Bevorderen hergebruik afval Burgers zeggen niet alleen dat ze afval scheiden, maar doen het ook. Zij brengen meer naar inzamelpunten. Ook verenigingen doen mee om meer bij burgers in te zamelen. Elk jaar wordt in de communicatie de nadruk gelegd op andere recyclebare stromen. Dit jaar gaat de aandacht vooral naar papier en wit- en bruingoed. Doel is de hoeveelheid huishoudelijk restafval te beperken (2e rij) door zoveel mogelijk recyclebare stromen in te zamelen (3e t/m 8e rij). Hierdoor zal het scheidingspercentage (dat gedeelte van de totale hoeveelheid afval dat gescheiden ingezameld wordt in procenten) stijgen tot zo’n 40% van de totale hoeveelheid afval (bovenste rij).
Wat willen we bereiken?
Effect indicator Scheidingspercentage h.h. afval
Nulmeting 2009
2013
2014
2015
2016
36,0
38,5
39,0
40,0
40,0
255
251
249
247
247
58
60
60
60
60
20
22
23
23
23
57
60
61
62
62
3
4
4,5
4,5
4,5
1
5
6
7
7
5
6
7
7
7
Bron Afd. Reiniging
Afval kg. per inw. Rest GFT Glas Papier Textiel Plastic Wit&Bruingoed Wat gaan we daarvoor doen?
1 Zorgen voor goede inzamelmiddelen door wijksgewijze vervanging van minicontainers. 2 Aanschaf ondergrondse containers in Oosterheem voor het centrum en deelplan 3. 3 Een actiekalender met jaarlijks diverse communicatieprojecten vooral gericht op het scheiden van afval aan de bron. 4 Informatiebijeenkomsten bij verenigingen en bedrijven/winkels gericht op het uitbreiden van de inzamelpunten voor recyclebare stoffen. 5 Publicatie bereikte scheidingseffecten op de gemeentelijke website en naar de pers.
Wat willen we bereiken?
3.5 Duurzaam verwerken van het ingezamelde afval Naast de beheersing van de kosten is het duurzaam verwerken een belangrijk doel. Dit betekent een zo hoog mogelijk hergebruik en bij niet-herbruikbaar afval een zo hoog mogelijke energieproductie. Hier wordt op gestuurd bij de aanbesteding van de verwerking van de afvalstromen.
Effect indicator
Nulmeting 2009
2013
2014
2015
2016
Bron
12,7 GWh
22,9 GWh
22,9 GWh
22,9 GWh
>22,9 GWh
Afd. Reiniging
Energieproductie uit restafval Wat gaan we daarvoor doen?
1 Aanbesteding verwerking GFT-verwerkingscontract.
2 Aanbesteden recyclebare stromen hout, bouw en sloopafval en puin. *Staat gelijk aan het gemiddelde verbruik van ongeveer 7200 huishoudens. In 2016 zal naar verwachting het contract van de nieuwe verwerker ingaan. In 2009 was het contract met de vorige verwerker nog van toepassing
30
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 03 Duurzaam en Groen
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal aan lasten van het programma
24.103
21.051
19.535
19.558
19.423
19.723
Totaal aan baten van het programma
23.085
20.221
20.568
20.851
21.257
21.608
Saldo voor resultaatbestemming
- 1.018
- 830
1.033
1.293
1.833
1.885
Toevoegingen
1.510
1.010
589
366
366
366
Onttrekkingen
3.163
3.067
1.161
695
210
115
Saldo
1.653
2.057
572
328
- 156
- 251
635
1.227
1.606
1.622
1.677
1.634
Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Saldo programma na resultaatbestemming
Toelichting op de begroting en het meerjarenperspectief Toelichting op de begroting Lasten 3.1 t/m 3.3 Conform het vastgestelde bestedingsplan van het programma Duurzaam Zoetermeer wordt in 2013 € 485.000 ingezet. De besteding is gericht op energiebesparing, opwekking duurzame energie, verbeteren luchtkwaliteit, verminderen geluidhinder, behoud en zo mogelijk vergroting van de biodiversiteit. Voor de werkzaamheden die voortvloeien uit het actieplan geluid- en luchtkwaliteit (onderdeel van het programma Duurzaam Zoetermeer) wordt in 2013 € 146.000 ingezet. Het gaat hier om gevelisolatie en geluidsisolatie balkons Europaweg. Zie ook de baten voor de dekking uit de reserve investeringsfonds 2030. Voor de doelen 3.1 t/m 3.3 wordt een beleidsmatige capaciteit ingezet van 6 fte voor de uitvoering van de activiteiten voor Duurzaam Zoetermeer. De hiermee verbonden kosten bedragen € 723.000 incl. overheadtoerekening. 3.1.4 Voor diverse programma’s en algemene activiteiten vanuit het meerjarenplan NME, jaarschijf 2013 is totaal een budget beschikbaar van € 354.000, waaronder adoptiegroen (€ 120.000). Voor onderwijsprojecten is separaat een bedrag van € 97.000 opgenomen. De exploitatie van de stadsboerderijen en de wijktuinen kost respectievelijk € 690.000 en € 350.000. Het aantal benodigde fte’s ter uitvoering van de activiteiten is vastgesteld op 17,6 vaste formatie. 3.1.5 De storting in de voorziening groot onderhoud ondergronds is gebaseerd op de uitgaven van groot onderhoud zoals opgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015. Voor 2013 bedraagt deze € 2,60 mln., incl. waardeaanpassing van de voorziening. Voor het overig onderhoud aan de riolering is een bedrag van € 799.000 opgenomen. Betreft met name reinigen en inspectie hoofdriolering. 3.4 en 3.5 De kosten van de afvalinzameling bestaan in hoofdlijn uit drie componenten: Het inzamelen van afval (€ 3,9 mln., voornamelijk personeelskosten inclusief toegerekende overhead uitgaande van 46 fte vast personeel naast een inhuurbudget van circa € 300.000). Het afvoeren en verwerken van afval (€ 4,2 mln., zijnde de verwerkingskosten). Exploitatiekosten van inzamelmiddelen zoals onderhoud (zowel regulier als groot) en schoonmaak ondergrondse containers, kosten zelfbrengdepot en KCA-depot, kapitaallasten en inzet van voertuigen van in totaal 5 mln. In bovenstaande ramingen zijn alle bezuinigingsvoorstellen 2013 inclusief die op voertuigen(verhoging afschrijvingstermijnen) meegenomen. Het houden van toezicht en handhaving in de openbare ruimte in relatie tot een effectieve en verantwoorde inzameling en afvoer van (huishoudelijk) afval wordt uitgevoerd door eigen personeel (inspecteurs) 4,25 fte. Voor 2013 zijn de personele kosten (incl. de toegerekende overhead) en overige exploitatiekosten geraamd op ongeveer € 286.000. De kosten van € 152.000 voor het geven van voorlichting, uitvoeren van onderzoek en bestrijden van ongedierte zijn ook in dit programma opgenomen. Van de totale kosten wordt een bedrag van € 50.000 voor de daadwerkelijke bestrijding verhaald. De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd. Aan dit product 31
werkt 1,1 fte eigen personeel. Baten 3.1 t/m 3.3 Betreft de onttrekkingen uit de reserves voor het programma Duurzaam Zoetermeer incl. de projecten lucht en geluid. 3.1.2 Het merendeel van de baten van € 127.000 voor NME bestaat uit baten van de stadsboerderijen (€ 100.000). Dit bestaat uit opbrengsten door verkoop van producten en dieren. 3.1.5 De rioolrechten voor 2013 zijn zowel ter dekking van de kosten periodiek en dagelijks onderhoud van de afvoer van vuil water en voor de kosten van de afvoer van het hemel- en grondwater als voor de stortingen in de voorziening groot onderhoud ondergronds. De geraamde opbrengst uit de rioolheffing van woningen is ongeveer € 5 mln. gebaseerd op circa 53.500 aansluitingen. De geraamde inkomsten van grootverbruikers (> 500 m3) is geraamd op ongeveer € 167.000. 3.4 In 2013 zijn de opbrengsten in het kader van de afvalstoffenheffing geraamd op circa € 13,9 mln. In de opbrengsten afvalstoffenheffing is rekening gehouden met gebiedsuitbreiding (toename woningen door nieuwbouw) en een stijging van de tarieven ten opzichte van 2012 met 0,75%. Bij de behandeling van de begroting 2012 is besloten dat de tarieven afvalstoffenheffing worden bepaald op 100% kostendekkendheid. Aanpassingen in de lasten- of batenkant zal leiden tot een aanpassing van het tarief. De definitieve tarieven voor 2013 worden in december vastgesteld. Daarnaast worden vergoedingen ontvangen voor GPTK (glas, papier, textiel en kunststof) van in totaal € 0,84 mln, bijdragen voor het ophalen van bedrijfsafval (€ 0,37 mln.) en opbrengsten overige afvalstromen tot een bedrag van 0,26 mln. Tenslotte worden de kosten van groot onderhoud van de ondergrondse containers in 2013 geraamd op € 0,5 mln, gedekt door een bijdrage uit de reserve. Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Programma 03 Duurzaam en Groen Lasten per product 560.38 - Natuur- En Milieu-Educatieve Voorzieningen
Rekening 2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
2.073
2.060
1.954
1.910
1.771
1.771
11.772
13.874
12.776
12.349
12.238
12.146
117
151
152
152
152
152
3.578
2.856
3.402
3.985
4.486
4.876
287
-
-
-
-
-
723.26 - Handhaving Milieuwetgeving
1.659
-
-
-
-
-
723.36 - Milieubeleid 922.34 - Alg. Baten En Lasten Directie Stad (Afvalinz.)
6.046
2.795
1.525
1.213
827
827
329
286
275
275
275
276
960.34 - Saldi Kostenplaatsen Directie Stad (Aiz)
- 249
39
40
40
40
40
25.613
22.061
20.124
19.924
19.790
20.089
231
223
128
135
140
140
15.603
16.456
15.870
15.551
15.485
15.394
57
49
50
50
50
50
5.168
4.587
4.993
5.356
5.718
6.066
723.16 - Milieuvergunningen
-
-
-
-
-
-
723.26 - Handhaving Milieuwetgeving
6
-
-
-
-
-
5.184
1.973
689
455
74
74
721.19 - Afvalinzameling 721.29 - Openbare Hygiene, Ongediertebestrijding 722.18 - Beheer En Onderhoud Van Riolering 723.16 - Milieuvergunningen
Totaal aan lasten van het programma Baten per product 560.38 - Natuur- En Milieu-Educatieve Voorzieningen 721.19 - Afvalinzameling 721.29 - Openbare Hygiene, Ongediertebestrijding 722.18 - Beheer En Onderhoud Van Riolering
723.36 - Milieubeleid
32
922.34 - Alg. Baten En Lasten Directie Stad (Afvalinz.)
-
-
-
-
-
-
960.34 - Saldi Kostenplaatsen Directie Stad (Aiz)
-
-
-
-
-
-
26.248
23.289
21.729
21.546
21.467
21.723
635
1.227
1.606
1.622
1.677
1.634
Totaal aan baten van het programma Saldo na resultaatbestemming
Toelichting meerjarenperspectief De geraamde uitgaven voor werkzaamheden in het kader van het actieplan geluid- en luchtkwaliteit (onderdeel van het programma Duurzaam Zoetermeer zijn gebaseerd op het actieplan en bedragen € 146.000 in 2013 en € 176.000 in 2014. Voor 2015 zijn geen bedragen meer geraamd. De geraamde bestedingen uit het bestedingsplan Duurzaam Zoetermeer lopen af van € 485.000 in 2013 tot € 16.000 voor de jaren 2015 en 2016. De meerjarige aanpassingen NME hebben te maken met de bezuinigingstaakstelling vanaf 2014. De jaarlijkse storting in de voorziening groot onderhoud ondergrondse containers waar in april 2011 is besloten, is voor 2013 begroot € 526.500 daarna jaarlijks vanaf 2014 € 303.750 tot en met 2025. De verwachte onttrekking in 2013 op basis van het groot onderhoudsplan is € 522.000. De overige exploitatielasten vertonen een stijgende trend. In 2015 is een stijging ten opzichte van 2013 opgenomen van € 0,2 mln. voor gebiedsuitbreiding (nieuwbouw woningen). Het betreft hogere verwerkingskosten, personeelskosten en voertuigen. De baten vanuit de afvalstoffenheffing houden gelijke trend met de verwachte ontwikkeling van de lasten waarbij het uitgangspunt van 100% kostendekkendheid leidend is. Toelichting mutaties reserves 2013 naam reserve
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
raadsbesluit nr. / datum 110342 / 12-12-2011 (Vastgoedbedrijf)
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
wegens
Groot onderhoud Prijscompensatie 2012
110342 / 12-12-2011 (Vastgoedbedrijf)
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
Hoofdafdelingsplan
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
2011 000 0208 11-6-2012
Hoofdafdelingsplan
Reserve groot onderhoud containers
110046 / 11-4-2011
Groot onderhoud ondergrondse inzamelmiddelen
Reserve groot onderhoud containers
Prijscompensatie 2012
110046 / 11-4-2011
Reserve groot onderhoud containers Reserve investeringsfonds 2030
Reserve investeringsfonds 2030
Totaal
98 59.735
Prijscompensatie 2012 2011 000 0208 11-6-2012
toevoeging '= last pr. 1
7.611
Groot onderhoud
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
Reserve groot onderhoud containers
aanwending '= bate pr. 1
771 247 1.941
515.900
6.449
Groot onderhoud ondergrondse inzamelmiddelen
520.000
Prijscompensatie 2012
6.500
090754 / 25-1-2010
Voortgang programma Duurzaam Zoetermeer
146.000
110339 / 12-9-2011 Pr. begr. 2012-2015
Programma Duurzaam Zoetermeer 2012-2016 (585.000) -/- aanpassing (-/100.000) n.a.v. bestedingsstop bij PB 20122015
485.000
1.161.305
588.947
33
Uit de Reserve investeringsfonds 2030 (Rif) wordt € 146.000 voor gevelisolatie en geluidsisolatie balkons en € 485.000 gedekt voor overige activiteiten van het Programma Duurzaam Zoetermeer.
Investeringen Gedekt uit:
Bedrag 2013 (* € 1.000)
Exploitatie
Investeringsfonds 2030
Bestemmingsreserve
Subsidies
Eerder genomen raadsbesluiten - Met maatschappelijk nut Projecten duurzaam Zoetermeer
485
X
Projecten nota lucht en geluid
146
X
Geautoriseerd bij vaststelling programmabegroting 2012-2015 - Met economisch nut Vervanging voertuigen
696
X
Ondergrondse containers
198
X
Ondergrondse containers herontwikkelingslocaties
66
X
161
X
Vervanging 3500 minicontainers Totaal investeringen
1.752
Projecten duurzaam Zoetermeer (incl. geluid- en luchtkwaliteit) De besteding is gericht op energiebesparing, opwekking duurzame energie, verbeteren luchtkwaliteit, verminderen geluidhinder, behoud en zo mogelijk vergroting van de biodiversiteit. Vervanging voertuigen De reguliere vervanging van afgeschreven tractiemiddelen voor het gehele concern is binnen dit programma opgenomen. De vervanging vindt plaats conform het vastgestelde afschrijvingsbeleid. Het onderliggende vervangingsplan is geactualiseerd en op prijspeil 1-1-2012 begroot, waarbij tevens de noodzaak van vervanging is beoordeeld. Als gevolg van de voorgenomen uitplaatsing van Stadsbeheer Uitvoering is aanpassing van dit plan in de loop van 2013 noodzakelijk. Ondergrondse containers Oosterheem Voor de aanschaf van ondergrondse containers in Oosterheem, deelplan 3 en Centrum is een actuele berekening gemaakt van de gefaseerde aanschaf en plaatsing. De aanlegkosten van de betonbak zijn onderdeel van de grondexploitatie en worden niet geactiveerd. Vervanging minicontainers Bij de afvalinzameling zijn de huidige minicontainers (laagbouw) inmiddels 10 tot 19 jaar oud en moeten geleidelijk vervangen worden. De vervanging is geraamd op 3.500 stuks per jaar en vindt zoveel mogelijk per wijkdeel plaats. De kosten bedragen per minicontainer € 46 voor de aanschaf, de communicatie naar de burgers, de uitgifte van de nieuwe container en de inname en de afvoer van de oude container. Vanaf 2008 zijn hiervoor investeringen per jaarschijf voor beschikbaar gesteld. De laatste jaarschijf voor 2013 bedraagt € 161.000. Totaal is circa 1 mln beschikbaar waarbij het grootste deel van de uitvoering vanaf eind 2012 plaatsvindt na Europese aanbesteding. Voorzieningen Bedragen * € 1.000
Voorziening Voorziening groot onderhoud ondergronds: bestedingsplan 2013-2016
2013
2014
2015
2016
830
679
1.136
2.123
Groot onderhoud ondergronds In de lasten van dit programma zijn de bestedingen opgenomen van de voorziening groot onderhoud ondergronds. Deze voorziening streeft naar een gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren voor het in stand houden van de in het verleden gedane investeringen in de riolering. Dit heeft als doel: De volksgezondheid beschermen. De kwaliteit van de leefomgeving op peil houden. De bodem, het grond- en oppervlaktewater beschermen. De uitgaven in het begrotingsjaar worden rechtstreeks ten laste van die voorziening gebracht. Het bestedingsplan ten laste van de voorziening groot onderhoud ondergronds is in bovenstaande tabel opgenomen. Met deze begroting geeft de raad uitvoering aan de jaarschijf 2013. De uitvoering vindt plaats overeenkomstig het GRP waarin op detailniveau is opgenomen welke clusters worden aangepakt.
34
Belangrijkste kaders Belangrijkste wettelijke kaders:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Wet milieubeheer Flora- en Faunawet AVL 2000 Wet geluidhinder Wet bodembescherming Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo)
Belangrijkste gemeentelijke kaders
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Programma Duurzaam Zoetermeer 2030, raadsbesluit 070484 en 110339 Nota Duurzaam Bouwen, raadsbesluit 090387 Nota Geluid- en Luchtkwaliteit, raadsbesluit 090522 en 100568. Visie Biodiversiteit Visie Openbare Ruimte (VOR) en Basis Inrichting- en Beheerplan Openbare Ruimte (BIBOR), raadsbesluit 080588 Gemeentelijk Rioleringplan Stadsvisie 2030, raadsbesluit 080648 Waterplan Zoetermeer, raadsbesluit 011492 Zoetermeerse gedragscode Flora- en Faunawet (goedgekeurd door ministerie LNV)
35
Programma 4 Jeugd en Onderwijs Zoetermeer streeft naar een stad waar het goed opvoeden en opgroeien is. In 2011 is de visienota “Oog voor de jeugd” vastgesteld die als kader dient voor het jeugdbeleid in alle facetten. Hierbij staat de doelgroep -9 maanden tot de jongvolwassenen van 27 jaar centraal. Het hoofddoel is dat de jeugd haar talenten ontwikkelt en als inwoner regie kan nemen op het eigen leven. De subdoelen zijn: de jeugd groeit op en ontwikkelt zich tot zelfstandige burgers en de gemeente Zoetermeer bindt de jeugd aan de stad. Om het streven naar integraliteit te ondersteunen is gekozen om de doelen voor integraal jeugdbeleid te formuleren vanuit drie domeinen: thuis, school & werk en straat &vrije tijd. Vanuit de doelen van de drie domeinen wordt aangegeven wat de gemeente wil bereiken, wat er voor gedaan wordt en welke effecten en prestaties aan de orde zijn. Hierbij wordt uitgegaan van positief jeugdbeleid, waarin ouders in hun kracht gezet worden en blijven.
Wat draagt het programma bij aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren in het gezin, het onderwijs of in de stad? Het programma Jeugd en Onderwijs draagt vooral bij aan meer preventieve activiteiten om tijdig te ondersteunen bij opvoeden en opgroeien. De focus is vanuit het “Meedoen en zorgen voor elkaar” vooral gericht op het tot stand brengen van goede basisvoorzieningen in en buiten het gezin, in het onderwijs en op weg naar werk. Als goed niet voldoende blijkt te zijn, is er zorg op maat in een zo vroeg mogelijk stadium en bij voorkeur integraal aangepakt met een netwerkstructuur.
De belangrijkste doelen en na te streven maatschappelijke effecten zijn: Gezinsbeleid met een preventief accent De gemeente wil ouders ondersteunen in hun belangrijke taak om kinderen gezond en tot zelfstandige burgers op te voeden. Een goede start door een hoog consultatiebureaubereik, goede begeleiding vanuit de kinderopvang en het onderwijs en kansen om je als kind breed te ontwikkelen zijn van belang. Het benutten van sociale en pedagogische kwaliteiten vanuit de omgeving van de ouders is ook een 36
doelbewust aangrijpingspunt om mee te doen en opvoeden weer tot gespreksitem te maken met elkaar. Hoe eerder ondersteund, hoe minder kans op latere, duurdere zorg. Dat vindt plaats door tal van basisvoorzieningen, door Meerpunt (Centrum voor Jeugd en Gezin) en andere organisaties om de ouders en kinderen heen. Het streven is om dit ook in 2013 voort te zetten. Door samenwerking tussen de verschillende organisaties meer te faciliteren wordt het totale aanbod overzichtelijk aan de ouders gepresenteerd. Elke jongere een opleiding en baan Naast een zo breed mogelijk aanbod in de basisvoorzieningen dient het onderwijs vanuit de nieuwe zorgplicht elk kind een passend aanbod te bieden. Een passende leerweg of onderwijsarrangement voor elk kind vinden naar een zo hoog mogelijke afronding van een vorm van onderwijs, zo mogelijk met een startkwalificatie is het adagium. Samenwerking tussen scholen, ouders, betrokken instanties en de jongere zelf is onontbeerlijk om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk jongeren hun startkwalificatie behalen. Daarnaast worden verdere activiteiten uitgevoerd om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te versterken. De time-out voorziening vangt op jaarbasis ongeveer 35 leerlingen uit het voortgezet onderwijs op. Waar nodig en gewenst wordt maatwerk geboden voor thuiszittende kinderen uit het basisonderwijs. Het wegwerken van taalachterstanden bij kinderen, het liefst met betrokken ouders, is eveneens een belangrijk speerpunt in de opvang en het onderwijs. De Brede Schoolactiviteiten waar de combinatiefunctionarissen samen met het onderwijs zorgen voor een breed scala aan sport- en cultuurmogelijkheden voor de jeugd. Het experimenteren en het werken met voorlopers van integrale kindcentra dragen bij aan de nieuwe ontwikkelingen rond een brede ontwikkeling van kinderen in de stad in de toekomst. Jongeren doen mee in hun wijk en in hun stad Er blijft aandacht voor de participatie van de jeugd. Het betrekken van jongeren bij de ontwikkeling van de stad, de wijk en hun eigen (leer)omgeving is van groot belang om hen maatschappelijke verantwoordelijkheid te leren. Dat schept een goed klimaat in de stad waar het goed samen leven is. Naast de maatschappelijke stages in het onderwijs zijn er ook diverse projecten zoals de jongerenambassadeurs en vrijwilligersacties (mentorenproject), die om inzet vragen van jongeren, die op deze manier leren mee te doen. Ook het jongerenwerk levert een belangrijke bijdrage door jongeren te ondersteunen bij het opgroeien tot volwassenen die zich nuttig voelen en maken in de maatschappij. Als goed niet voldoende is, dan zorg op maat Samenwerken met de partners in de stad is van groot belang, zeker waar het nodig is om kinderen in gezinnen op maat te helpen als de algemene voorzieningen niet voldoende blijken te zijn. De uitwerking van één gezin, één plan en de netwerkaanpak met alle instanties blijft een belangrijk uitgangspunt. Speciale aandacht is er voor kinderen die in gezinnen in armoede moeten opgroeien. Voor 2013 worden voorstellen ontwikkeld om de sociale participatie van kinderen uit minimagezinnen te bevorderen (zie hiervoor het armoedebeleid in programma 1). Daarnaast krijgt de gemeente er een nieuwe taak bij; de gemeente wordt namelijk vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdzorg. In de beleidsnotitie ‘De reisplanner 2012-2015 voor de transformatie van de jeugdzorg in Zoetermeer’ is inzichtelijk gemaakt welke onderdelen worden uitgewerkt in de komende jaren. De afstemming van passend onderwijs in de Meerpuntaanpak en de experimenten op weg naar de
37
decentralisatie van de jeugdzorg zijn in gang gezet in 2012 en worden verder uitgewerkt in 2013 waarbij Zoetermeer zich als pionier heeft aangemeld bij de rijksoverheid om via pilots de zorg voor de jeugd en het passend onderwijs beter op elkaar af te stemmen. Een belangrijk aandachtspunt blijft het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Hiervoor is het lokale uitvoeringsplan “Tegengaan voortijdig schoolverlaten 2012-2015” leidend in 2013. Waar nodig is er extra aandacht voor leerwerkarrangementen en begeleid wonen voor jongeren. In het kader van de aanpak van sociale overlast en fysieke verloedering wordt de inzet van het outreachend jongerenwerk bij de aanpak van overlastgevende groepen gecontinueerd. De sluitende aanpak wordt compleet gemaakt met het wijkgebonden jongerengroepenoverleg, intensieve begeleiding voor risicojongeren en nazorg aan ex-gedetineerde jongeren. Samenhang en relatie met andere programma’s De gemeente heeft voor het bereiken van de zeven kerndoelen jeugd en onderwijs te maken met wettelijke taken en lokale prioriteiten. Deze kerndoelen zijn verwoord in de visienota “Oog voor de jeugd” en uitgewerkt in wettelijke regelingen en beleidsnota’s genoemd onder de paragraaf Belangrijkste kaders. Tal van aspecten rond jeugd vragen om een integrale aanpak waardoor niet alleen uitwerkingen in de vorm van acties en indicatoren bij programma 4 staan maar ook in vrijwel alle andere programma’s. Op tal van terreinen zijn raakvlakken om kerndoelen samen te behalen.
Gewijzigd beleid Bezuinigingsvoorstellen uit de Perspectiefnota Onderwijsbeleid, leerlingenvervoer, jeugd en gezin, jongerenparticipatie Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
100
100
100
100
100
Aangenomen moties en amendementen voorjaarsdebat 2012 Motie 17a: Verbeterplan jongerensite
Plan van aanpak is opgesteld en wordt in 2013 uitgevoerd.
Motie 63a: Integraal Kindcentrum
Het uitwerkingskader 'Ontwikkelen van integrale kindcentra' in Zoetermeer is op 1 november 2012 naar de raad gestuurd en op 17 december 2012 heeft de raad ingestemd met het voorstel Kredietvotatie Integrale Kindcentra.
Aangenomen moties en amendementen uit het begrotingsdebat Motie 14 Budget Sport- en cultuurcheque inzetten voor Stichting Leergeld
€ 60.000 in 2013
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?
4.1 Kinderen zijn opgegroeid onder begeleiding van “allemaal” opvoeders
Effect indicator
Nulmeting (jaar)
Doelgroepkinderen (%) die VVE volgen en op de CITOtoetsen de score 1 t/m 4 halen Tevredenheid ouders over opvoedondersteuning Wat gaan we daarvoor doen?
85%
2013
2014
2015
2016
75%
75%
75%
75%
62%
64%
66%
68%
(2012)
60% (2012)
Bron Jaarrapportages per schooljaar van partners VVE Jaarlijkse enquête onder ouders via Meerpunt
1 Meerpunt: aanbod van opvoeden en opgroeien afstemmen en aandacht besteden aan opvoeding zoals het project Opvoeden Samen Aanpakken en de jaarkalender groepstrainingen Sociale Vaardigheden, Weerbaarheid en Faalangstreductie.
38
2 Civil Society acties waarbij betekenisvolle volwassenen ouders kunnen ondersteunen in de opvoeding bijv. het mentorenproject en de Voorleesexpress. 3 Subsidiëren van dagopvang en/of buitenschoolse opvang in gevallen waarbij medische/sociale indicatie (SMI) van toepassing is en ouders geen beroep kunnen doen op de wettelijke doelgroepregeling. 4 Harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang in de vorm van speelhuizen en speeltaalhuizen. 5 Afstemmen van pedagogische visies van buitenschoolse opvang en scholen. 6 Ouderbetrokkenheidstrajecten in scholen en speel(taal)huizen. 7 Het organiseren van toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang en speel(taal)huizen. 8 Inzet van interne begeleiders van de basisscholen op een aantal speeltaalhuizen. 9 Werken met speciale VVE-coaches voor de professionals. 10 Realiseren van de jeugdconferentie over integrale zorg en passend onderwijs. 11 Voortzetting opvoed- en opgroeiondersteuning op individueel en groepsniveau zo mogelijk in samenhang met de omgeving (“allemaal” opvoeders). Prestatie- indicator VVE: Aantal VVEgroepen in peuterspeelzalen, speeltaalhuizen en kinderdagverblijven
Nulmeting (jaar) 22 (2010)
2013
2014
2015
2016
Bron Jaarrapportages van partners VVE
35
35
35
35
Aantal afgestemde Jaarrapportages 4 visies van scholen van partners 14 24 34 44 en buitenschoolse onderwijs en BSO (2011) opvang * De nulmeting van 2011-2012 is waarschijnlijk een eenmalige hoge score, want landelijk ligt de score voor alle kinderen op 80%. De landelijke norm is in opdracht van de onderwijsinspectie op 60% gesteld voor de komende jaren.
Wat willen we bereiken?
4.2 Jongvolwassenen kunnen zelfstandig wonen en leven
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Voortzetten van project Begeleid wonen samen met woningcorporaties en het onderwijs voor jongeren van 18 tot en met 23 jaar
Prestatie- indicator
Nulmeting (jaar)
Wonen onder begeleiding
14 ( 2007)
2012
2013
2014
2015
45
45
45
45
Wat is het risico?
4.3 Jongeren zijn gezond, maatschappijbewust en zelfredzaam
Effect indicator
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
7,5 (2010)
7,5
7,5
7,5
7,5
Wat gaan we daarvoor doen?
Jaarverslag leerplicht/RMC Kans
Wat willen we bereiken?
Gemiddelde waardering Brede School
Bron
Bedrag
Bron Jaarlijkse evaluatie
1 Voortzetting van Brede Schoolactiviteiten zo veel mogelijk in combinatie met de inzet van combinatiefunctionarissen. 2 Opstellen uitwerkingsplan voor de toekomstige ontwikkeling van de Brede School richting een Integraal Kindcentrum (IKC) met de inzet van combinatiefunctionarissen. 3 Zie voor verdere uitwerking kerndoelen 4.5 en 4.6 de programma’s 2, 3 en 5.
Prestatie- indicator
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
Gemiddeld plaatsingspercentage leerlingen basisonderwijs op Brede Schoolactiviteiten Aantal
Bron Jaarrapportage Brede School
21% (2010)
15 fte
20%
20%
20%
20%
17 fte
21 fte
21 fte
21 fte
Jaarlijkse
39
combinatiefunctiona -rissen
(2011)
Bereik door Jeugdgezondheidszorg van 0 tot 4 jarigen
98% (2012)
rapportage combinatiefunctiona rissen Jaarverslag JGZ 98%
98%
98%
98%
Wat is het risico?
Kans
Wat willen we bereiken?
4.4 Jongeren hebben een baan met behulp van een eigen leerweg
Effect indicator
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
Bedrag
Bron
Tevredenheid (rapportcijfer) van jongeren over onderwijs en maatwerktrajecten richting school/werk
*betreft alleen onderwijs
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Toekomstige passend onderwijsvormen ondersteunen vanuit de gemeentelijke opdracht van de overheid om samen te werken met de schoolbesturen.
7,4* (2012) 7
7
7
7
Jongerenomnibusenquête 2012 en Enquête Maatwerktrajecten Sluitende aanpak vanaf 2013
2 Samenwerkingsexperimenten tussen opvang, onderwijs en vrijetijdsorganisaties in het kader van de vorming van integrale kindcentra, bijvoorbeeld verlengde schooldag experiment in Oosterheem en het starten van integrale kindcentra in Buytenwegh en Meerzicht. 3 Uitvoering van beleid voor onderwijsachterstandenbestrijding in de vorm van schakelklassen en een taalplusklas 4 Tussenevaluatie voor onderwijsachterstandenbeleid in samenhang met plan van aanpak OKEwet 2012 -2014 5 Vmbo- en mbo- samenwerkingsvormen zoals VM2 en vakcolleges verder ontwikkelen, waarbij onderwijs in eerste instantie verantwoordelijk is voor de inrichting en organisatie. Zowel VM2 als het vakcollege zijn specifieke leerroutes binnen het vmbo/mbo in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. 6 Schoolbegeleiding aanwenden voor onderwijsondersteuning en lokale speerpunten. 7 Inzet van ICT voor lokale prioriteiten binnen en met het onderwijs. 8 Preventieve inzet gemeente en onderwijs door harmonisering RMC met de aanpak voor leer- of kwalificatieplichtigen. 9 Het realiseren van leerlingenvervoer en het verstrekken van bijdragen in de vervoerskosten van leerlingen. .
10 Leerwerkarrangementen waar regulier onderwijs niet (meer) mogelijk is, 11 Realisatie project ‘Onderwijs op afstand’ ter voorkoming thuiszitters. 12 Uitvoering project ‘pedagogische driehoek’ met po, vo en mbo, gericht op scholing personeel en vergroten ouderbetrokkenheid. 13 Realiseren van passende onderwijshuisvesting (in permanente of tijdelijke vorm) voor de Zoetermeerse scholen. Uitvoeren van een heroriëntatie op de gebouwen en locaties van het voortgezet onderwijs in overleg met de schoolbesturen (vmbo, havo, vwo). Nieuwbouw Beatrixschool aan het Willem Alexanderplantsoen, gecombineerd met de realisatie van een sportzaal. Tussentijdse verplaatsing van de Leo Kannerschool naar Willem Alexanderplantsoen 8-9, alsmede realiseren van tijdelijke huisvesting. Ontwikkeling van Integrale Kindcentra aan onder andere de Fivelingo en aan de Toverberg in samenwerking met onderwijs en kinderopvang. Planvoorbereiding Integraal Kindcentrum aan de Nesciohove in Buytenwegh. Realisatie nieuwbouw Zorg Onderwijs Centrum (ZOC) van Kentalis aan het Zalkerbos, waarin opgenomen de huisvesting voor de Voorde. De uitvoering van een aantal tussentijdse renovaties van schoolgebouwen. Planvoorbereiding verplaatsing SBO-school de Prinsenhof naar Pijnacker-Nootdorp, waarbij vooralsnog voorzien blijft worden in een dependance voor Zoetermeerse leerlingen. Prestatie- indicator Kinderen (%) met leerwinst in Citoscores bij een extra impuls door
Nulmeting (jaar) 10% (2011)
2013
2014
2015
2016
10%
10%
15%
15%
Bron Jaarrapportages partners onderwijsachterstanden bestrijding
40
schakelklassen Aantal leerlingen in de Time-out voorziening Realisatie nieuwbouw en renovatie basisonderwijs
15 (2006) 5 (2011)
35
35
35
35
Jaarverslag leerplicht RMC rapportage
2
1
1
1
Vervangingsfonds Onderwijshuisvesting
Wat willen we bereiken?
4.5 Jongeren doen actief mee en participeren in de stad
Effect indicator
Nulmeting (jaar)
Aantal gegeven adviezen door de jongerenambassadeurs Wat gaan we daarvoor doen?
6 (2011)
2013
2014
2015
2016
10
10
10
10
Bron Jongerenambassadeurs
1. Voortzetting projecten jongerenparticipatie waaronder jongerenambassadeurs, Stadhuis van de Democratie, X-ZJON!, bemiddeling tussen jongeren en regionale jongerenfondsen en verbetering van de gemeentelijke jongerenwebsite. 2. Jongeren worden gestimuleerd om zelf activiteiten te bedenken, te organiseren, uit te voeren en te evalueren; van consument naar producent. 3. Voortzetting aanpak groepen “pellen” voor persoonsgerichte aanpak bij jongerenoverlast. 4. Wijkaanpak jeugdgroepen met jongerenwerk in accommodaties en op straat. 5. Iedere scholier in het voortgezet onderwijs loopt maatschappelijke stage. 6. Publieksactie “Dag voor de jeugd”. 7. Mentortraject voor basisschoolleerlingen.
Prestatie- indicator
Nulmeting (jaar)
Aantal scholieren met maatschappelijke stage
400 (2008)
2013
2014
2015
2016
2000
2000
2000
2000
Bron Jaarrapportage partners
Wat willen we bereiken?
4.6 Jongeren hebben geleerd met plezier vrije tijd te besteden door sport, cultuur en/of uitgaan
Effect- indicator
Nulmeting (jaar)
Tevredenheid van jongeren over het jongerenwerk (uitgedrukt in een rapportcijfer) Wat gaan we daarvoor doen?
7,6 (2012)
2013
2014
2015
2016
Bron Jongeren Omnibusenquête
n.v.t.
8
n.v.t.
8
1 Continueren van uitnodigend en stimulerend jongerenwerk. In 2013 wordt het jongerenwerk in Oosterheem uitgevoerd door een nieuwe jongerenwerkaanbieder. In de andere wijken blijft Stichting Mooi! de aanbieder voor het reguliere jongerenwerk 2 Zie voor verdere uitwerking ook de programma’s 5 en 6.
Prestatie- indicator
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
Bron
Zie voor cultuur- en sportindicatoren de programma’s.5 & 6. Wat willen we bereiken?
4.7 De jeugd en hun ouders hebben (bij problemen) zorg op maat ontvangen in en/of buiten het gezin, op school en op weg naar werk
Effect indicator
Nulmeting (jaar)
Vermindering aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters tot 25000 op landelijk niveau
Norm (%) t.o.v. totaal aantal leerlingen
Tevredenheid ouders t.a.v. aanbod instanties
47% (2010)
2013
2014
2015
2016
Bron Ministerie van OCW
3%
2,5%
2,0%
1,9%
Jaarverslag leerplicht/RMC
65%
70%
70%
70%
Verslag onderzoek Meerpunt onder professionals en
41
op het gebied van opvoed- en opgroeivragen in Zoetermeer Wat gaan we daarvoor doen?
ouders 60% (2012) 1. Doorontwikkeling Meerpunt in het kader van de transformatie van de jeugdzorg. 2. Trainingen voor professionals in het omgaan met ouders en het zorg coördineren in het kader van één gezin één plan. 3. Voorbereidingen voor de transformatie voor de Jeugdzorg, waaronder de uitvoering van verschillende pilots voor de toegang tot jeugdzorg. pilot pedagogische huisarts/wijkpedagoog. 4. Kinderopvang op sociaal-medische indicatie. 5. Civil society acties voor gezinnen die een extra steuntje kunnen gebruiken bijvoorbeeld Voorleesexpress. 6. Uitbouw en ondersteuning van Integraal Handelingsgericht Indiceren en één Zorgroute in het onderwijs en opvang (ook voor schoolverlaters) vanuit de gemeentelijke opdracht van de overheid tot afstemmen met Meerpunt één gezin één plan aanpak. 7. Terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters. 8. Leerwerkarrangementen buiten het onderwijs om leerlingen weer op de rails en in het onderwijs te krijgen. 9. Stimuleren van acquisitie laaggeletterde jongeren en/of hun ouders en aanbodontwikkeling. 10. Domein jeugd verder vormgeven in het ‘Regionaal Zorg- en Veiligheidshuis Haaglanden’, in het bijzonder rond nazorg voor ex-gedetineerde jongeren. (Zie ook programma 7) 11. Begeleid woonprojecten uitvoeren (zie ook 4.2) 12. Voortzetting wijkaanpak jeugdgroepen in samenwerking met jongerenwerk met wijkagenten, wijkmanagers en waar nodig koppeling naar Zoetermeers Zorgnetwerk (zie ook aanpak overlast jeugdgroepen in programma 7). 13. Toepassen van Regionale Verwijsindex Haaglanden als hulpmiddel bij vroegtijdige signalering van problematiek bij jeugdigen.
14. Continueren van schoolmaatschappelijk werk in het po en vo. Prestatie indicator Aantal gemelde één gezin één plan aanpakken met zorgcoördinatie bij Meerpunt (aanpassing volgt) Aantal deelnemers opvoedcursussen
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
Bron Monitor Meerpunt
4. (2011)
250 (2011)
10
14
18
22
300
300
300
300
Jaarrapportages partners
Aantal aanmeldin345 (PO) gen schoolmaat(2008) 420 (PO), 420 (PO), 420 (PO), 420 (PO), schappelijk werk in 226 (VO) 230 (VO) 230 (VO) 230 (VO) 230 (VO) het basis- en voort(2009) gezet onderwijs * Deze indicator is in EU verband vastgesteld en blijft vooralsnog het uitgangspunt.
Jaarrapportage MEE en Jeugdformaat
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 04 Jeugd en onderwijs
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal aan lasten van het programma
30.517
30.489
31.115
30.356
28.882
28.318
Totaal aan baten van het programma
8.141
3.998
7.112
4.113
3.540
3.338
- 22.376
- 26.491
- 24.003
- 26.243
- 25.342
- 24.980
1.785
2.658
2.742
2.756
2.795
3.054
Saldo voor resultaatbestemming Toevoegingen en onttrekkingen reserves Toevoegingen
42
Onttrekkingen Saldo Saldo programma na resultaatbestemming
2.498
3.066
4.128
3.235
2.990
2.991
713
408
1.386
480
195
- 62
- 21.664
- 26.083
- 22.617
- 25.763
- 25.147
- 25.043
Toelichting op de begroting en het meerjarenperspectief Toelichting op de begroting Lasten 4.1 Subsidiëren van peuterspeelzalen en kinderopvang € 534.000. Voor de kwaliteitsimpuls peuterspeelzalen is een budget beschikbaar van € 208.000. Het budget in het kader van de OKE-wet (bestrijding onderwijsachterstanden), zowel rijks- als gemeentelijke deel, bedraagt 1,771 miljoen. 4.1 en 4.2 en 4.7 Het budget voor Jeugdgezondheidszorg (JGZ) bedraagt € 3,049 miljoen. Voor het CJG Meerpunt is € 940.000 beschikbaar. Het budget voor preventief jeugdbeleid bedraagt € 460.000. 4.3 en 4.6 Voor de Brede School is € 572.000 beschikbaar. Het budget voor de sport- en cultuurcheque bedraagt € 152.000. 4.4 Hieronder vallen de bijdragen voor de uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid € 104.000, schoolbegeleiding € 441.000, leerlingenvervoer € 735.000, alsmede een aantal kleinere projecten € 160.000 (onderwijsvernieuwing, ICT, Samenwerking Onderwijs-Bedrijfsleven,en volwasseneneducatie). De bestaande onderwijsaccommodaties vertegenwoordigen een kapitaallast van € 9,25 mln. Als gevolg van de verlenging van de afschrijftermijnen van 40 naar 50 jaar is een stelpost van - € 643.000 in de begroting opgenomen. Voor de afwikkeling van deze stelpost wordt eind 2012 een voorstel gedaan voor een tussentijdse herijking van het vervangingsfonds. Om deze onderwijsaccommodaties op een voldoende kwaliteitsniveau te houden zijn de navolgende budgetten geraamd: ▪ Een jaarlijkse storting van € 671.000 in de Voorziening onderhoud ter dekking en egalisatie van onderhoudsactiviteiten die voor rekening komen van de gemeente; ▪ Voor onderhouduitgaven (o.a. herstel door de gemeente van vandalisme) is een bedrag van € 255.000 geraamd; ▪ Voor exploitatiekosten zijn de volgende bedragen beschikbaar: herstel van vandalismeschade door externe bedrijven € 207.000, instandhouding van brandpreventieve voorzieningen € 215.000, opstalen inventarisverzekeringen € 161.000, huur tijdelijke voorzieningen en grondhuur € 682.000, gebruik van gymzalen en zwembaden speciaal onderwijs € 1,725 mln, en overige exploitatiekosten als OZBaanslagen, functieverbeteringen van schoolgebouwen, energie en advieskosten € 1,907 mln. 4.5 Deze doelstelling omvat de middelen voor het jeugd- en jongerenbeleid (€ 2,07 mln), waaronder subsidie aan st. Mooi (1,08 miljoen), Mobiel Jongeren Team € 150.000 en Mevrouw Latenstaan (€ 19.000). Het budget voor jongerenparticipatie (o.a. jongerenambassadeurs) bedraagt € 78.000. Voor maatschappelijke stages is € 133.000 beschikbaar. 4.5 en 4.6 Voor intensivering jongerenwerk is € 122.000 begroot. 4.7 Bij deze doelstelling zijn middelen opgenomen voor kinderopvang op Sociaal Medische Indicatie € 238.000, vroeg- en voortijdig schoolverlaten (leerplicht en rmc) € 417.000, Schoolmaatschappelijk werk € 352.000, verwijsindex risicojongeren € 54.000, Informatiecentrum Onderwijs Zoetermeer (ICOZ) en
43
Time-out € 60.000 en de ZMOK-scholen € 315.000. Personeelskosten en overhead: De hiermee gemoeide personeelskosten bedragen € 1.345.000; de overheadtoerekening aan dit programma bedraagt € 1.386.000. Baten 4.1 en 4.4 Rijksmiddelen in het kader van de OKE-wet € 1,729 mln. 4.4 Bijdragen van schoolbesturen voor busvervoer schoolzwemmen € 23.000. Voor de instandhouding van brandpreventieve voorzieningen dragen de schoolbesturen € 117.000 bij. De inkomsten van het verhuren van aan het onderwijs onttrokken gebouwen worden geraamd op € 436.000. 4.5 De verhuur van sociaal-culturele accommodaties levert € 1,328 mln op. 4.7 Bijdrage vanuit regio Haaglanden voor de Regionale Melding Coördinatie (RMC) € 173.000. Voor het tijdelijk project Aanval op de uitval (t/m 2015) is € 203.000 beschikbaar. Bijdrages van o.a. de samenwerkingsverbanden voor schoolmaatschappelijk werk € 105.000. Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Programma 04 Jeugd en onderwijs
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
17.538
16.948
18.347
17.421
17.188
17.192
480.01 - Lokaal Onderwijsbeleid
1.108
1.139
1.058
1.053
1.023
1.028
480.04 - Onderwijsachterstanden
1.511
2.318
2.497
2.497
1.924
1.874
480.06 - Voortijdig Schoolverlaten
1.615
1.633
1.564
1.570
1.572
1.370
480.07 - Leerlingenvervoer
901
911
797
797
797
797
480.08 - Zorgstructuur Onderwijs 482.02 - Onderwijs-Arbeidsmarkt/ Volwasseneducatie
422
485
491
504
504
504
265
306
310
285
270
270
620.05 - Jeugd En Gezin
4.929
4.819
4.826
4.925
4.834
4.783
630.04 - Jeugd En Jongeren
2.340
2.489
2.456
2.463
2.558
2.558
291
410
415
415
415
405
1.382
1.690
1.096
1.182
592
592
32.303
33.147
33.857
33.112
31.677
31.371
3.977
3.087
7.424
3.543
3.544
3.545
27
25
-
-
-
-
480.04 - Onderwijsachterstanden
1.246
1.559
1.729
1.729
1.156
1.156
480.06 - Voortijdig Schoolverlaten
534
440
375
375
375
173
64
35
23
23
23
23
116
103
105
105
105
105
3
-
-
-
-
-
3.228
-
-
-
-
-
Lasten per product 400.01 - Onderwijshuisvesting
630.06 - Kinderopvang En Peuterspeelzaalwerk 630.08 - Brede School Totaal aan lasten van het programma Baten per product 400.01 - Onderwijshuisvesting 480.01 - Lokaal Onderwijsbeleid
480.07 - Leerlingenvervoer 480.08 - Zorgstructuur Onderwijs 482.02 - Onderwijs-Arbeidsmarkt/ Volwasseneducatie 620.05 - Jeugd En Gezin
44
630.04 - Jeugd En Jongeren 630.06 - Kinderopvang En Peuterspeelzaalwerk 630.08 - Brede School Totaal aan baten van het programma Saldo na resultaatbestemming
1.256
1.371
1.443
1.433
1.328
1.328
0
-
-
-
-
-
186
443
142
142
-
-
10.639
7.064
11.240
7.349
6.530
6.329
- 21.664
- 26.083
- 22.617
- 25.763
- 25.147
- 25.043
Toelichting op het meerjarenperspectief 4.1 en 4.2 Budgettoename t.o.v. 2013 in het kader van Centra voor Jeugd en Gezin met € 100.000 (2014) en € 160.000 (2015) . 4.3 en 4.6 Het budget Brede School laat vanaf 2015 een afname zien van € 182.000 vanwege de afloop van het scenario ‘Brede School Zoetermeer anders dan nu’. 4.4 Vanaf 2015 worden de rijksmiddelen in het kader van de OKE-wet met € 573.000 verminderd. Het verloop van de kapitaallasten door wijziging van de afschrijvingentermijn van schoolgebouwen zorgt voor een daling van het budget voor 2014 van € 146.000, voor een stijging in 2015 van € 204.000 en voor een stijging in 2016 van € 234.0000. Vandalismeschade aan schoolgebouwen moet beter aangepakt worden. De taakstelling op het budget bedraagt voor 2014 € 50.000 en 2015 € 125.000. 4.7 Het budget voor project Aanval op de uitval (€ 203.000) is t/m 2015 beschikbaar. Het budget voor Mobiel Jongeren Team (MJT) en ‘ intensivering jongerenwerk’ laat een budgettoename (t.o.v. 2013) zien van € 25.000 (2014) en € 200.000 (2015). Budgetafname t.o.v. 2013 voor projecten Jeugdgezondheidszorg, € 150.000 (2015), € 225.000 (2016). De overige verschillen worden verklaard door diverse posten. Toelichting mutaties reserves 2013 naam reserve
raadsbesluit nr. / datum
wegens
Reserve egalisatie investeringen schoolgebouwen
2012 primitieve begroting
Egalisatie kapitaallasten diverse besluiten m.b.t. huisvestingsvoorzieningen
Reserve egalisatie investeringen schoolgebouwen
2012 primitieve begroting
Egalisatie kapitaallasten diverse besluiten m.b.t. huisvestingsvoorzieningen
aanwending '= bate pr. 1
toevoeging '= last pr. 1
2.658.159
2.507.417
Reserve egalisatie investeringen schoolgebouwen
Prijscompensatie 2012
Reserve egalisatie investeringen schoolgebouwen
Overige correcties
79.013
82.332
32.754
Reserve egalisatie investeringen schoolgebouwen
2011 000 208 11-6-2012
Egalisatie kapitaallasten (Hoofdafdelingsplan 2012)
Reserve egalisatie investeringen schoolgebouwen
2011 000 208 11-6-2012
Egalisatie kapitaallasten (Hoofdafdelingsplan 2012)
Reserve egalisatie investeringen schoolgebouwen
110236 / 21-112011
Vervangende nieuwbouw Prins Bernardschool
168.102
Reserve egalisatie investeringen schoolgebouwen
2012000082 / 5-112012
Verplaatsing school De Voorde en Leo Kannerschool
883.882
112.938
88.688
45
Reserve brede school
100477 / 15-112010
Continuering en doorontwikkeling Brede School Zoetermeer 2011-2014
140.000
Reserve brede school
2012000776 / 5-112012
Continuering combinatiefuncties
115.000
Reserve brede school
Prijscompensatie 2012
1.750
Totaal
4.128.238
2.741.797
Investeringen Gedekt uit:
Bedrag 2013 (* € 1.000)
Exploitatie
Investeringsfonds 2030
Bestemmingsreserve
Subsidies
Via afzonderlijk raadsbesluit te autoriseren - Met economisch nut Nieuwbouw IKC aan de Fivelingo
1.500
X
Nieuwbouw IKC Toverberg
450
X
Nieuwbouw IKC WA Plantsoenl
700
Nieuwbouw IKC Nesciohove
600
Realisatie sportzaal WA Plantsoen
500
Tussentijdse renovatie Totaal investeringen
X X
700
X
4.450
Voorzieningen Bedragen * € 1000
Voorziening 2013
2014 2015 2016 620 620 620 Voorziening onderhoud schoolgebouwen 720 In de lasten van het product onderwijshuisvesting worden de toevoegingen aan de voorzieningen gebouwonderhoud opgenomen. De voorziening heeft als doel de lasten voor het gebouwonderhoud aan de schoolgebouwen over de verschillende jaren te egaliseren. De uitgaven in het begrotingsjaar worden rechtstreeks ten laste van die voorziening gebracht. De verwachte aanwending in 2013 uit de voorziening gebouwenonderhoud bedraagt € 720.000.
Belangrijkste kaders Belangrijkste wettelijke kaders:
-
Wet op het primair onderwijs (WPO) Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) Wet op de expertisecentra (WEC) Wet regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC) Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE) Wet Jeugd (in concept geereed)
Belangrijkste gemeentelijk kaders:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Oog voor de Jeugd integrale visienota, jaar 2011 raadsbesluit 1101324. Kadernota Voortijdig Schoolverlaten 2008-2012, jaar 2008, raadsbesluit 080284. Jeugdmonitor 2010, jaar 2010, B&W-besluit 100181. Brede School Zoetermeer, jaar 2010, B&W-besluit100477. Nota Visie en strategische planning ICT-Onderwijs 2008-2012, jaar 2008. Integraal Huisvestingsplan Voortgezet Onderwijs 2002, jaar 2001, 011002. Continuering meerjarensubsidie schoolbegeleiding, jaar 2009, B&W-besluit 080773. Op weg naar Onderwijskansen door kwaliteit en educatie (OKE), dec. 2010, raadsbesluit 100574. Plan van aanpak op weg naar OKE 2011 en 2012, B en W besluit 100705. Invoering Impuls brede school, sport en cultuur, jaar 2009, raadsbesluit 090189.
46
11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Nieuw advies combinatiefuncties 2012 (in voorbereiding) Handhaving kwaliteit in de kinderopvang, jaar 2006, raadsbesluit 060173. Bestedingsplan Volwasseneneducatie 2009, jaar 2009, B&W-besluit 090074. Onderwijsvisie 2020 Zoetermeer, jaar 2007, raadsbesluit 070347. Uitvoeringsnotitie/convenant risicojeugd, jaar 2007, raadsbesluit 070187. Lokale Educatieve Agenda (LEA) 2010-2012, (bijstelling in voorbereiding) Beleidskader WMO, onderdeel opgroeien, jaar 2008, raadsbesluit 080750 Basisdocument Buitenschoolse opvang, jaar 2010 B en W besluit 100213 Jongerenparticipatie in Zoetermeer, jaar 2010, raadsbesluit 090813 Kinderopvang op sociaal-medische indicatie 2012 e.v. B&W-besluit 110318
47
Programma 5 Kunst, cultuur en bibliotheek Zoetermeer streeft naar een vitale stad In het collegeprogramma 2010-2014 is de vitale stad een van de vier centrale thema’s: het creëren van een gezonde samenleving waarin jong en oud meedoet en kansen krijgt, door een rijk, gevarieerd en toegankelijk aanbod van onder andere cultuur. Het gaat in de eerste plaats om het creëren van een veelzijdig en kwalitatief goed cultuuraanbod voor een breed publiek. Daarbij is zowel de receptieve cultuurdeelname (kijken, luisteren naar voorstellingen, concerten, exposities) als de actieve deelname (zelf doen en maken) van belang. Een actueel cultuurbeleid en het creëren van een passende culturele infrastructuur is hiervoor voorwaardenscheppend.
Wat draagt het programma bij aan een vitale stad? Het collegeprogramma 2010-2014 geeft binnen het thema ‘vitale stad’ heldere ambities voor het nieuwe cultuurbeleid: 1. Realiseren van een Stadsforum als plek voor ontmoeting en debat, uitstralend naar de wijken. 2. Realiseren van huisvesting voor amateurgezelschappen. 3. Uitbreiding van atelier- en expositieruimte. 4. Kunst en cultuur in de wijken versterken onder mee via de Brede School. 5. Creëren kunsten-kansenzone. 6. Bevordering samenwerking tussen culturele instellingen en stimulering nieuwe culturele initiatieven. 7. Kunst en cultuur hebben hun plek verworven als volwaardige leisureactiviteiten. 8. Een cultuurmakelaar - als daarvoor externe financiering wordt gevonden. We willen scherp blijven op de ontwikkeling van kunst en cultuur in Zoetermeer. Juist in tijden van economisch zwaar weer is kunst en cultuur belangrijk voor de lokale economie en een belangrijke factor om de stad aantrekkelijk te houden voor de huidige én potentiële nieuwe bewoners. Enerzijds wil de gemeente de huidige culturele instellingen zo goed mogelijk in stand houden. Anderzijds proberen we voor de lange termijn in nieuwe cultuur in de stad te investeren. Om deze ontwikkelingen in samenhang en vanuit een lange termijnvisie aan te sturen is nieuw cultuurbeleid van belang. In 2013 worden daarvoor stappen gezet. Daarbij denken we een samenhangend beleid van cultuur met sport en evenementen. We onderzoeken de mogelijkheden van één gezamenlijke nota Vrije Tijd.. Voor het Stadsforum heeft de raad besloten het Voorlopig Ontwerp te laten uitwerken voor module 1 en 2. Daarin worden de bibliotheek, het museum, een horecavoorziening en een debatfunctie gehuisvest. In het voorjaar 2013 neemt de raad het definitieve besluit over realisatie van dit Voorlopig Ontwerp. De raad heeft de intentie om het amateurtheater op locatie bij het CKC te realiseren. Ook daarover zal in de loop van het jaar definitieve besluitvorming plaatsvinden. De bezuinigingsmaatregelen treffen vooral de bibliotheek en het CKC. In 2013 wordt duidelijk hoe de taakstellingen concreet worden ingevuld. Dit zal gebeuren op een wijze die de dienstverlening aan de inwoners zo min mogelijk raakt. Voor de bibliotheek is dit sterk afhankelijk van de besluitvorming over het Stadsforum. Het programma wil tot een veelzijdig en kwalitatief goed cultuuraanbod komen. Hiervoor wordt de basisinfrastructuur van culturele organisaties in stand gehouden. Daarnaast wordt concreet gewerkt aan de acht ambities uit het collegeprogramma. Deze ambities komen terug in de doelstellingen 5.1 t/m 5.6 zoals die in onderstaande tabellen zijn opgenomen (aangemerkt met: CP). Alleen ambitie 6 en 7 zijn een optelsom van alle afzonderlijke doelstellingen en niet apart benoemd.
48
Gewijzigd beleid Bezuinigingsvoorstellen uit de Perspectiefnota Omschrijving
Latere oplevering Stadsforum
Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
523
523
350
0
0
2013
2014
2015
2016
2017
50
50
50
50
50
Omschrijving
Cultuurbeleving
Besparing per jaar € * 1000
Aangenomen moties en amendementen uit het voorjaarsdebat Motie 56a: Wachten op meicirculaire 2013 Motie 76: taakstelling CKC
Afgedaan
De taakstelling CKC wordt gefaseerd ingevoerd, oplopend tot € 200.000 in 2014. Bedrag * € 1.000
2013
2014
2015
2016
2017
2018
150
175
200
200
200
200
Aangenomen moties en amendementen uit de begrotingsraad Motie 27: Ruimte voor probleemsituaties bij kunst- en cultuurinstellingen Motie 29a: Geuzenfestival voor herhaling vatbaar
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Effect indicator Gemiddelde waardering culturele voorzieningen
Nulmeting (2010)
2013
2014
2015
2016
7,6
7,5
7,5
7,5
7,5
Bron Omnibusenquête
Wat willen we bereiken?
5.1 Versterking van een aantrekkelijke woonomgeving
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Via Stichting Floravontuur stimuleren en organiseren van drie grote evenementen (Culinair, Cultuur Lokaal en Bevrijdingsfestival) en 45 kleinere evenementen. 2. Stadspromotieactiviteiten. 3. Uitvoering geven aan de Evenementennota. 4. Opstellen evenementenkalender 2013.
Prestatie- indicator Aantal evenementen
Nulmeting (2010)
2013
2014
2015
2016
54
51
51
51
51
Bron jaarverslag
Wat willen we bereiken?
5.2 Laagdrempelige toegang tot cultuur, kennis en informatie voor iedereen, door een vraaggerichte bibliotheek en mediabeleid
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Verlenen van subsidie aan de bibliotheek op basis van prestatieafspraken. Uitvoering van de bibliotheekvernieuwing op basis van het nieuwe bedrijfsplan 2012 - 2015. 2. Uitvoeren van de Mediawet en subsidiëren van de lokale omroep Zfm.
Prestatie- indicator
Nulmeting (2010)
2012
2013
2014
2015
Bron
Prestatie-index 3 3 3 3 3 bibliotheek (+) (+)In de prestatie-index bibliotheek is opgenomen: aantal bezoekers (760.000), aantal leners (33.500), aantal volwassen leners als % van het totaal (16,5%), het aantal jeugdige leden als % van het totaal (63%), aantal uitleningen (905.000), aantal bezoekers website (65.000). Bij scores onder de norm geldt 1 punt, gelijk aan de norm 3 punten, boven de norm 5 punten.
49
Wat willen we bereiken?
5.3 Actieve cultuurdeelname, talentontwikkeling
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Subsidiëren van het Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) en daarmee bijdragen aan de totstandkoming van een breed en divers pakket aan vraaggerichte cultuureducatieve activiteiten tegen betaalbare tarieven. 2. Bieden van een breed samengesteld cultuureducatief aanbod voor scholieren, binnen en na schooltijd (Brede School (CP 4)). 3. Onderzoek financiering cultuurmakelaar. (CP 8). 4. Uitvoeren van het de rijksregeling Cultuureducatie met Kwaliteit 2013 - 2016 in samenwerking met diverse culturele instellingen. 5. Subsidiëren van Amateurkunst.
Prestatie- indicator
Nulmeting (2010)
2013
2014
2015
2016
Bron
Prestatie-index aanbieders cul3 3 3 3 3 tuurparticipatie +) (+) In de prestatie-index aanbieders cultuurparticipatie is opgenomen: leerlingcontacturen CKC (34.7000), bereik educatieve activiteiten basisscholen (95%), bereik educatieve activiteiten VO (100%), aantal voorstellingen amateurkunst (65). Bij scores onder de norm geldt 1 punt, gelijk aan de norm 3 punten, boven de norm 5 punten. Wat willen we bereiken?
5.4 Versterking van het culturele klimaat in Zoetermeer, receptieve cultuurdeelname
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Het realiseren van een Stadsforum. (CP 1) 2. Het realiseren van nieuw theater voor amateurtheatergezelschappen (CP 2 en CP 5). 3. Subsidiëren van cultuurpodium De Boerderij, het Stadstheater, het Stadsmuseum, culturele exposities en evenementen beeldende kunst. 4. Uitbreiding van atelier- en expositieruimte. (CP 3). 5. Toepassen van de percentageregeling beeldende kunst in de openbare ruimte, bij grote herstructureringsprojecten en gemeentelijke accommodaties.
Prestatie- indicator
Nulmeting (2010)
2013
2014
2015
2016
Bron
Prestatie-index 2 3 3 3 3 aanbod cultuur In de prestatie-index aanbod cultuur is opgenomen: aantal bezoekers Stadsmuseum (10.000), aantal bezoekers Stadstheater (125.000), aantal bezoekers De Boerderij (50.000), aantal gerealiseerde kunstopdrachten (7). Bij scores onder de norm geldt 1 punt, gelijk aan de norm 3 punten, boven de norm 5 punten. Wat willen we bereiken?
5.5 Behoud cultuurhistorische waarde van de stad
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Subsidiëren Historisch Genootschap Oud Soetermeer 2. Onderhouden van beeldende kunst openbare ruimte. 3. Uitvoeren van het monumentenbeleid.
Prestatie- indicator
Nulmeting (2010)
2013
2014
2015
2016
Bron
Prestatie-index Eigen gegevens 3 3 3 3 3 cultuurbehoud (+) gemeente (+) In de prestatie-index cultuurbehoud is opgenomen: uitvoering onderhoudsplan beeldende kunst (100%), verstrekking subsidie aan Historisch Genootschap conform subsidieverordening (100%). Bij scores onder de norm geldt 1 punt, gelijk aan de norm 3 punten, boven de norm 5 punten. Wat willen we bereiken?
5.6 Beschikbaar stellen van sociaal-culturele gebouwen
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Beheer van 53 sociaal-culturele gebouwen, onderverdeeld in: 12 aantal culturele accommodaties 41 aantal sociaal maatschappelijke accommodaties
Prestatie- indicator
Nulmeting (2010)
2012
2013
2014
2015
53
53
53
53
53
Aantal beheerde gebouwen
Bron Eigen gegevens gemeente
50
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 05 Kunst, cultuur en bibliotheek
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal aan lasten van het programma
13.013
13.524
12.902
12.396
12.383
12.998
Totaal aan baten van het programma
2.040
1.772
1.955
1.752
1.706
1.865
- 10.973
- 11.752
- 10.948
- 10.644
- 10.676
- 11.132
Toevoegingen
752
183
191
254
275
295
Onttrekkingen
1.508
1.316
597
417
321
480
756
1.133
405
163
46
185
- 10.218
- 10.619
- 10.542
- 10.481
- 10.630
- 10.947
Saldo voor resultaatbestemming Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Saldo Saldo programma na resultaatbestemming
Toelichting op de begroting en het meerjarenperspectief Toelichting begroting 2013 Lasten 5.1 Voor de uitvoering van diverse evenementen waaronder de nieuwjaarsreceptie, Koninginnedag, dodenherdenking en de evenementen georganiseerd door Floravontuur is € 545.000 beschikbaar. 5.2 Voor de stichting Openbare Bibliotheek is € 4.102.000 subsidie beschikbaar en voor Zoetermeer FM € 59.000. Voor het uitbrengen van de Uitladder is € 24.000 beschikbaar. De overige kosten bedragen € 59.000. 5.3 Het grootste deel van de lasten op dit onderdeel betreft de subsidie aan het CKC (€ 2.049.000, inclusief de bijstelling van de taakstelling van € 50.000, motie 76). Daarnaast zijn er middelen opgenomen voor de uitvoering van cultuureducatie in schoolverband (€ 101.000) en amateurkunst (€ 93.000). 5.4 Onder deze post zijn subsidies opgenomen aan het Stadsmuseum, het Stadstheater en cultuurpodium De Boerderij tot een bedrag van circa € 2.293.000. Voor het stimuleren van het beeldend kunstklimaat (BKV-regeling) is een bedrag beschikbaar van € 102.000. De overige kosten bedragen € 29.000. 5.5 Hier is opgenomen de subsidie aan het Historisch Genootschap (€ 12.000) en onderhoudskosten voor beeldende kunst van € 19.000. De overige kosten voor de uitvoering van cultuurbehoud en het monumentenbeleid bedragen € 8.000. 5.6 Voor de culturele accommodaties is in totaliteit een bedrag aan exploitatielasten geraamd van € 2.640.000. De overheadtoerekening aan dit programma is € 419.000. De directe ureninzet van eigen personeel aan dit programma is € 404.000 Baten 5.3 Van het basisonderwijs wordt € 48.000 ontvangen als bijdrage in de kosten van cultuureducatie.
51
5.6 Aan huurinkomsten en doorberekende huurderskosten van de culturele accommodaties is voor 2013 een bedrag van ruim € 1,88 mln. geraamd. De overige verschillen worden verklaard door kleinere posten en afrondingsverschillen. Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Programma 05 Kunst, cultuur en bibliotheek
Rekening 2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
Lasten per product 002.31 - Evenementen
813
763
720
716
720
716
510.01 - Cultuur En Informatie
4.274
4.160
4.212
4.090
4.092
4.041
511.02 - Cultuureducatie
2.489
2.516
2.353
2.337
2.287
2.297
540.01 - Cultuurbeleving
3.483
2.835
2.628
2.601
2.724
3.073
540.02 - Cultuurbehoud
334
255
191
191
191
191
541.16 - Monumentenbeleid
110
126
56
66
56
66
2.262
3.053
2.934
2.648
2.588
2.908
13.765
13.707
13.093
12.650
12.657
13.293
50
-
-
-
-
-
200
-
-
-
-
-
511.02 - Cultuureducatie
50
47
48
48
48
48
540.01 - Cultuurbeleving
1.484
461
100
77
26
26
46
65
-
-
-
-
5
-
-
-
-
-
630.02 - Welzijnsaccommodaties
1.712
2.515
2.404
2.045
1.954
2.272
Totaal aan baten van het programma
3.547
3.088
2.551
2.169
2.027
2.346
- 10.218
- 10.619
- 10.542
- 10.481
- 10.630
- 10.947
630.02 - Welzijnsaccommodaties Totaal aan lasten van het programma Baten per product 002.31 - Evenementen 510.01 - Cultuur En Informatie
540.02 - Cultuurbehoud 541.16 - Monumentenbeleid
Saldo na resultaatbestemming
Toelichting meerjarenperspectief Lasten De grootste meerjarenmutaties binnen dit programma zijn een afnemende bijdrage voor de ondersteuning van het Stadstheater tot in totaliteit € 150.000 (2015), de taakstelling voor de bibliotheek oplopend naar € 500.000 vanaf 2017 en de latere oplevering van het Stadsforum (vrijval kapitaallasten van € 523.000 in 2013 en 2014 en € 350.000 in 2015; gemeld in de perspectiefnota 2012). De taakstelling op het CKC is voor het jaar 2014 aangepast met € 25.000 (motie 76). Een aantal evenementen vinden om het jaar plaats: dag oud-medewerkers (€ 5.000 in 2013, 2015 etc.), monumentendag (€ 5.000 in 2013, 2015 etc.) en de dag van de architectuur (€ 4.000 in 2014, 2016 etc.) Op basis van een realistische inschatting is het onderhoudsplan van de sociaal culturele accommodaties geactualiseerd en zijn de onttrekkingen aan de reserves aangepast. Daardoor treedt in 2014 een budgetverlaging op van € 180.000 (t.o.v. 2013), in 2015 een verlaging (t.o.v. 2013) van € 276.000 en in 2016 een verlaging (t.o.v. 2013) van € 117.000. De overige verschillen worden verklaard door diverse technische posten. Toelichting mutaties reserves 2013 naam reserve
raadsbesluit nr. / datum
Reserve onderhoud kunst in 090097 / 11-5-2009 de openbare ruimte
wegens
Onderhoud beeldende kunst
aanwending '= bate pr. 1
toevoeging '= last pr. 1 58.968
52
Reserve groot onderhoud sociaal culturele accommodaties
080276 / 17-112008
Groot onderhoud
29.649
Reserve groot onderhoud sociaal culturele accommodaties
2011 000 0208 11-6-2012
Prijsstijging 3,25% over bovenstaande post
964
Reserve groot onderhoud sociaal culturele accommodaties
110158 / 28-6-2011
Bedrijfsplan Stadstheater
100.000
Reserve groot onderhoud sociaal culturele accommodaties
Prijscompensatie 2012
6.451
Reserve groot onderhoud sociaal culturele accommodaties
080276 / 17-112008
Groot onderhoud
402.962
Reserve groot onderhoud sociaal culturele accommodaties
2011 000 0208 11-6-2012
Prijsstijging 3,25% over bovenstaande post
13.096
Reserve groot onderhoud sociaal culturele accommodaties
110158 / 28-6-2011
Bedrijfsplan Stadstheater
100.000
Reserve algemeen dekkingsmiddel
110158 / 28-6-2011
Bedrijfsplan Stadstheater
74.000
Totaal
596.509
1.633
191.214
Investeringen Niet van toepassing Voorzieningen Niet van toepassing
Belangrijkste kaders Belangrijkste wettelijk kader: 1. Rijkssubsidieregeling ‘Cultuureducatie met kwaliteit in het primair onderwijs 2013-2016’ 2. Brief ministerie van OC&W ‘Beleid beeldende kunst’ van 7 december 2007
Belangrijkste gemeentelijk kader: 3. Koersdocument Stadsmuseum Plus (2008) 4. Definitief Ontwerp Culturele As, december 2008, raadsbesluit 080554 5. Stadsforum modulaire opbouw, februari 2012, raadsbesluit 110170
53
Programma 6 Sport en bewegen Zoetermeer kiest voor welzijn en een gezonde samenleving Sport en bewegen zijn goed voor de gezondheid en leuk om te doen. Het nodigt uit tot actieve deelname aan de samenleving, als sporter of bijvoorbeeld als vrijwilliger bij de vereniging. Kinderen ontwikkelen door sport hun weerbaarheid en leren over samenwerking en respect. Door sport- en beweegactiviteiten wordt de leefbaarheid in de buurt vergroot. Scholen, verenigingen en andere sporten beweegorganisaties leveren hieraan een belangrijke bijdrage. Deelname aan sport moet mogelijk zijn ongeacht leeftijd, beperking of financiële positie. Sport is van en voor ons allemaal. Iedereen doet mee; op weg naar een Olympische samenleving!
Wat draagt het programma hieraan bij? Het programma Sport en bewegen zet inwoners aan tot een actieve leefstijl: in 2016 zijn negen van iedere tien inwoners onder de 30 jaar actief en van de ouderen vanaf 65 jaar beweegt driekwart. Het programma sluit aan bij programma 2: ‘zorgzame stad met leefbare wijken’ en programma 4: ‘jongeren in de wijk en in de stad’. Stimuleren van sport- en beweegactiviteiten In samenwerking met lokale sportaanbieders worden sportkennismakingscursussen aangeboden die dienen als opstap voor een meer structureel sport- en beweeggedrag. De belangstelling bij jongeren voor sport wordt extra gestimuleerd via de regeling “Sport- en Cultuurcheque”: kinderen geboren in 2004 ontvangen twee Sport- en Cultuurcheques. Iedere cheque vertegenwoordigt een waarde van € 50,- en kan bijvoorbeeld worden ingezet voor het lidmaatschap van een verenging of cursus. Samen met wijkbewoners, sportaanbieders, Brede School en andere maatschappelijke instellingenwerken we toe naar een meer wijkgericht sport- en beweegaanbod. Hierbij wordt extra aandacht besteed aan mensen die, bijvoorbeeld als gevolg van ziekte of handicap, nog niet makkelijk aansluiting vinden bij het huidige sportaanbod. De inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches speelt hierbij een belangrijke rol, zoals bijvoorbeeld in Palenstein waar inmiddels al enige tijd een buurtsportcoach actief is. Sportstimuleringsactiviteiten worden georganiseerd rond de thema’s ‘school en sport’, ‘buurt en sport’ en ‘gezondheid en sport’. Hierbij vindt afstemming plaats op de wijkontwikkelingsplannen en de ontwikkeling van integrale wijkgerichte kindcentra. Voor een maximaal rendement wordt bij de sportstimulering aanvullend op het eigen budget gebruik gemaakt van door het Rijk beschikbaar gestelde gelden via de impulsregelingen ‘Combinatiefuncties’ en ‘Brede scholen, Sport en Cultuur’. Het gemeentelijke budget voor combinatiefunctionarissen loopt tot eind 2012. Voor de grootte van het beschikbare budget vanaf 2013 is nog geen besluit genomen. Kinderen kunnen voor creatieve, educatieve en sportieve activiteiten terecht op het vrijetijdscentrum en op de stadsboerderijen. Aanvullend worden verspreid over de stad creatieve en sportieve activiteiten georganiseerd. In de schoolvakanties kunnen kinderen zich vermaken via de ‘Speelmeer’vakantieprogramma’s. Foto: buurtsportcoach actief in Palenstein
54
Verenigingsondersteuning Het Sportloket en de Sportcafés bieden sportaanbieders een platform voor informatieverstrekking en kennisuitwisseling waarbij gebruik wordt gemaakt van de bij Zoetermeerse verenigingen aanwezige kennis en ervaring. Waar nodig worden aanvullend specialisten ingezet. Op verzoek van verenigingen kunnen combinatiefunctionarissen worden ingezet, bijvoorbeeld voor het versterken van de verenigingsstructuur. De Sportagenda biedt sportaanbieders de mogelijkheid om evenementen sneller en bij een breder publiek bekend te maken. In een oogopslag is te zien waaraan men kan meedoen of waar men naar kan kijken. Zwemmen Het is belangrijk dat iedereen leert zwemmen. Op werkdagen wordt daarom in beide zwembaden zwemles aangeboden. Als extra stimulans om deel te nemen aan de zwemlessen ontvangen kinderen die 7 jaar zijn een zwemcheque. Inlevering van de zwemcheque geeft recht op een korting op de leskosten verbonden aan het zwemdiploma A. In de twee publieke zwembaden wordt een afwisselend aanbod aan banenzwemmen en zwemmen voor specifieke doelgroepen aangeboden. Ter ondersteuning van de georganiseerde zwemsport wordt zwemwater verhuurd aan zwemverenigingen. Sportinfrastructuur, talentontwikkeling en topsport Aansprekende sportresultaten en een goed ingerichte sportinfrastructuur stimuleren de sportdeelname en betrokkenheid bij sport. Ook stimuleert het de betrokkenheid bij de stad en promotie van de stad. De aanwezigheid van (top)sportevenementen, samenwerking met regionale trainingscentra en huisvesting van nationale sportbonden versterken dit effect. Daarom worden ook dit jaar enkele grote (inter)nationale topsportevenementen aangetrokken en worden in samenwerking met lokale en regionale partijen topsporters en talenten ondersteund. Door de gemeentelijke sportaccommodaties optimaal en meervoudig te gebruiken, ontstaat er meer ruimte voor de ongeorganiseerde sportbeoefening. Ook groen- en speelvoorzieningen in de wijken worden benut voor sport- en spelactiviteiten. De regeling Investeringsimpuls Amateurverenigingen maakt een eenmalige bijdrage in de kosten mogelijk voor nieuwbouw, verbouw, eerste inrichting en uitbreiding van een accommodatie, de aanschaf van inventaris of andere duurzame kapitaalgoederen door verenigingen.
Gewijzigd beleid Bezuinigingsvoorstellen uit de Perspectiefnota Omschrijving Besparing per jaar € * 1000
Besparing Keerpunt in afwachting van feitelijke verkoop 2013
2014
2015
2016
2017
pm
pm
pm
pm
pm
Aangenomen moties en amendementen voorjaarsdebat Motie 64a: Sport ontmoet ouderen memo voortgang sportaanbod voor ouderen
Door middel van een memo inzicht geven in de voortgang in sportmogelijkheden voor ouderen. Hierbij aandacht besteden aan de mogelijkheid van het koppelen van seniorencomplexen aan sportscholen of verenigingen in de wijk.
55
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?
6.1 Een blijvend hoge deelname aan sport- en beweegactiviteiten ter bevordering van het welzijn van alle inwoners en de Zoetermeerse samenleving
Effect indicator
Nulmeting (2008)
2013
2014
2015
2016
% deelname van bevolking aan sport
80
80
80
80
80
% sportdeelname van jongeren (< 30 jaar)
87
89
89
89
89
% sportdeelname van ouderen (> 65 jaar)
67
74
75
75
75
Gemiddelde waardering voorzieningen
7,3
7,5
7,5
7,5
7,5
Bron Omnibusenquête Omnibusenquête
Omnibusenquête
Omnibusenquête
Wat gaan we daarvoor doen?
1. De bewegingscultuur in de stad stimuleren door het zelfstandig en/of in samenwerking met anderen ontwikkelen en aanbieden van uitdagende sportieve en recreatieve activiteiten. 2. Sportverenigingen ondersteunen bij het ontwikkelen van nieuwe, aangepaste spelvormen en het aangaan van samenwerkingsverbanden zoals wijksportverenigingen. 3. De zwemvaardigheid stimuleren door zwemlesprogramma’s en zwemactiviteiten te ontwikkelen en aan te bieden. 4. Talentontwikkeling en Topsport(evenementen) ondersteunen. 5. Voorzien in een eigentijds basisvoorzieningenniveau van overdekte en onoverdekte accommodaties voor bewegingsonderwijs en (recreatieve) sportbeoefening. 6. De investeringsimpuls voor verenigingsaccommodaties uitvoeren.
Prestatie- indicator Animocijfer zwembaden Aantal bezoeken aan wijkgerichte activiteiten door kinderen
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
?*
2.2
2.3
2.3
2.3
73.000
75.000
76.000
76.000
1050
1050
1050
1050
1650
1675
1700
1700
1450
1450
1450
1450
100%
100%
100%
100%
(2011)
(2005)
Bezetting sportzaal (excl bew onderwijs)
(2005)
Bezetting sporthal (excl bew onderwijs)
(2005)
Wat is het risico?
V&A / Recreatex V&A
65.087
Bezetting gymnastieklokaal excl bew onderwijs)
Bezetting buitensportaccommodaties
Bron
986
1275 1409
100% (2005)
V&A / Recreatex
V&A / Recreatex V&A / Recreatex VGB
Minder bezoekers gemeentelijke voorzieningen als gevolg van dalende conjunctuur.
Kans
Bedrag
Pm Pm * het gemiddeld aantal bezoeken per inwoner. Cijfers op basis van schatting. In 2013 vindt een nulmeting plaats.
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 06 Sport en bewegen
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal aan lasten van het programma
15.304
17.924
15.488
15.160
15.118
15.328
Totaal aan baten van het programma
5.946
6.073
5.974
5.968
5.972
5.968
- 9.358
- 11.851
- 9.513
- 9.191
- 9.146
- 9.359
Saldo voor resultaatbestemming
56
Toevoegingen en onttrekkingen reserves Toevoegingen
2.036
693
738
1.025
1.082
1.142
Onttrekkingen
2.874
3.306
1.406
1.379
1.186
1.441
838
2.613
667
353
104
299
- 8.521
- 9.238
- 8.846
- 8.838
- 9.043
- 9.061
Saldo Saldo programma na resultaatbestemming
Toelichting op de begroting en het meerjarenperspectief Toelichting op de begroting Lasten De lasten voor hoge sportdeelname van alle inwoners van Zoetermeer bedragen: € 15.617.563. 6.1.1 Voor het stimuleren van de bewegingscultuur in de stad is in totaal € 990.000 beschikbaar. 6.1.2 Aan het ondersteunen van sportverenigingen wordt € 83.000 uitgegeven. 6.1.3 Zwemvaardigheid voor alle inwoners van Zoetermeer door het ontwikkelen en organiseren van zwemlesprogramma’s, zwemactiviteiten en schoolzwemprogramma’s en door het verhuren van zwemwater aan verenigingen en sportscholen voor zweminstructie kost € 5.216.000. 6.1.4. Het stimuleren van talentontwikkeling en Topsport(evenementen) in Zoetermeer kost € 285.000. 6.1.5 Het aanbieden van eigentijdse basisvoorzieningen in overdekte en onoverdekte accommodaties voor bewegingsonderwijs en (recreatieve) sportbeoefening kost € 6.688.000. 6.1.6 Het uitvoeren van de investeringsimpuls in Zoetermeer kost € 202.500. De directe ureninzet van eigen personeel aan dit programma is 63,42 fte. De overheadtoerekening op dit programma bedraagt € 2.152.000. Foto: vakantieactiviteit met Speelmeer Baten De baten voor hoge sportdeelname van alle inwoners van Zoetermeer bedragen € 5.974.388 6.1.1. Voor het stimuleren van de bewegingscultuur in de stad wordt € 221.000 ontvangen. (Dit betreft o.a. de opbrengsten bij het Vrijetijdscentrum Voorweg en de Speelmeer-vakantieactiviteiten. Daarnaast wordt voor verschillende panden huur ontvangen.) 6.1.2 Het ondersteunen van sportverenigingen resulteert in € 10.000 aan inkomsten. 6.1.3 Zwemvaardigheid voor alle inwoners van Zoetermeer door het ontwikkelen en organiseren van
57
zwemlesprogramma’s, zwemactiviteiten en schoolzwemprogramma’s en door het verhuren van zwemwater aan verenigingen en sportscholen ten behoeve van zweminstructie levert € 2.630.000 op. 6.1.4 Het stimuleren van talentontwikkeling en Topsport(evenementen) in Zoetermeer leidt tot € 15.000 aan inkomsten. 6.1.5 Het aanbieden van eigentijdse basisvoorzieningen in overdekte en onoverdekte accommodaties voor bewegingsonderwijs en (recreatieve) sportbeoefening brengt € 3.092.000 op. 6.1.6 Door het uitvoeren van de investeringsimpuls in Zoetermeer wordt € 6.000 ontvangen.
Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Programma 06 Sport en bewegen
Rekening 2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
Lasten per product 530.01 - Zwemmen
5.619
6.493
6.069
6.035
5.876
5.945
530.02 - Exploitatie Sportaccommodaties
9.983
10.245
8.513
8.532
8.542
8.742
530.04 - Vrijetijds-, Sport- En Spelontwikkeling
1.486
1.433
1.226
1.221
1.340
1.340
252
450
421
401
446
446
-
-4
-4
-3
-3
-3
17.340
18.617
16.226
16.185
16.200
16.470
530.01 - Zwemmen
2.607
3.316
2.904
3.119
2.970
3.039
530.02 - Exploitatie Sportaccommodaties
5.894
5.559
3.956
3.714
3.670
3.856
530.04 - Vrijetijds-, Sport- En Spelontwikkeling
197
298
312
312
315
312
530.05 - Strategisch Beleid Sport
122
206
209
203
203
203
-
-
-
-
-
-
8.820
9.379
7.380
7.347
7.157
7.409
- 8.521
- 9.238
- 8.846
- 8.838
- 9.043
- 9.061
530.05 - Strategisch Beleid Sport 990.02 - Saldi Van Kostenplaatsen Directie Inw. Totaal aan lasten van het programma Baten per product
990.02 - Saldi Van Kostenplaatsen Directie Inw. Totaal aan baten van het programma Saldo na resultaatbestemming
Toelichting op het meerjarenperspectief Lasten De mutatie in de lasten van 2013 naar 2014 is minimaal. De mutatie van 2014 naar 2015 betreft ongeveer € 150.000 en wordt veroorzaakt door fluctuaties in de bestedingen groot onderhoud aan voornamelijk de zwembaden. Deze fluctuaties worden geneutraliseerd door de bijdrage uit de reserve groot onderhoud sportaccommodaties (zie baten). Baten De mutatie in de baten van 2013 naar 2014 is minimaal. De mutatie van 2014 naar 2015 betreft ongeveer € 150.000 en wordt veroorzaakt door fluctuaties in de bestedingen groot onderhoud aan voornamelijk de zwembaden waar de bijdrage (bate) vanuit de reserve groot onderhoud sportaccommodaties tegenover staat. Toelichting mutaties reserves naam reserve
raadsbesluit nr. / datum
2013 wegens
aanwending '= bate pr. 1
toevoeging '= last pr. 1
58
Reserve groot onderhoud sportaccommodaties Reserve groot onderhoud sportaccommodaties
080276 / 17-112008 080276 / 17-112008
Reserve groot onderhoud sportaccommodaties
100067 / 1-3-2010
Reserve groot onderhoud sportaccommodaties Reserve groot onderhoud sportaccommodaties
110148 / 9-052011 090768 / 28-62010
Reserve groot onderhoud sportaccommodaties
2011 000 0208 11-6-2012
Reserve groot onderhoud sportaccommodaties Reserve groot onderhoud sportaccommodaties Reserve groot onderhoud sportaccommodaties Reserve investeringsimpuls amateurverenigingen Reserve investeringsimpuls amateurverenigingen Totaal
080276 / 17-112008 2011 000 0208 11-6-2012
080531 / 8-122008
Groot onderhoud
663.388
Groot onderhoud
30.000
Overname was- en kleedaccommodaties buitensportverenigingen Uitbreiding hockeycomplex Van Tuyllpark Onderhoud en beheer sport- en spelvoorzieningen Prijsstijging 3,25% over bovenstaande posten exclusief € 2.796 Groot onderhoud
-14.906 2.796 25.000 22.863 1.150.790
Prijsstijging 3,25% over bovenstaande post
37.401
Prijscompensatie 2012
14.852
Stimuleren investeringen Prijscompensatie 2012
9.114
200.000 2.500 1.405.543
738.255
Investeringen Niet van toepassing. Voorzieningen Niet van toepassing.
Belangrijkste kaders Belangrijkste wettelijke kaders Wet Hygiëne en Veiligheid in Bad en Zweminrichtingen (WHVBZ) In deze wet worden de wettelijke kaders gegeven waaraan de gemeentelijke zwembaden moeten voldoen met betrekking tot aspecten op het gebied van hygiëne en veiligheid. Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen In dit besluit wordt aangegeven op welke wijze het gebruik van attractie- en speeltoestellen is toegestaan. Belangrijkste gemeentelijke kaders Beleidskader Welzijn, jaar 2003, d.d. 22 april 2003. Beleidskader Buitensport, jaar 2005, raadsbesluit 040518. Evaluatie Investeringsimpuls amateurverenigingen, raadsbesluit 080531. Beheer en onderhoud Welzijnsaccommodaties 2008-2047, raadsbesluit 080276. Kadernota Sport en bewegen 2009 – 2016 ‘Mee(r) doen door sport’, raadsbesluit 090189. Visie op zwemmen vanaf 2013, raadsbesluit 110434.
59
Programma 7 Veiligheid Zoetermeer werkt aan een leefbare en veilige stad Een veilige en leefbare stad is voor iedereen van belang. Voor de inwoner, de ondernemer en voor de bezoeker van Zoetermeer. Het investeren in veiligheid is en blijft noodzakelijk. In 2011 werd de 17 veiligheid in Zoetermeer beoordeeld met een 6,7. Dat is nagenoeg gelijk aan voorgaande jaren. De ambitie van het college is dat de veiligheid in Zoetermeer in 2014 wordt gewaardeerd met een 7,0. Leidraad voor het veiligheidsbeleid is de nieuwe kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Zoetermeer. De vijf prioriteiten uit die nota zijn: 1. Inwoners van Zoetermeer leven in leefbare en veilige wijken, 2. Het voorkomen en verminderen van criminaliteit, 3. Bestrijden overlast door jongeren, 4. Terugdringen huiselijk geweld, 5. Bevorderen veilig uitgaan. Het beleid is ook in 2013 primair gericht op de aanpak van deze prioriteiten. Dat wordt gedaan met alle betrokken partners. Een belangrijk uitgangspunt van het beleid is de preventie. Door op voorhand te voorkomen dat misdadigers een poging wagen, kan het aantal misdrijven dalen. Dit verbetert zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid. Het college gaat in 2013 en verder door met preventieve acties. In Zoetermeer wordt slecht gedrag niet geaccepteerd. Mensen en groepen die zich misdragen en het structureel verpesten voor anderen kunnen in Zoetermeer rekenen op een zerotolerance beleid. Dit beleid houdt in dat de aandacht sterk gericht is op handelingen die overlast en verloedering tot gevolg hebben. Ten aanzien van deze gedragingen wordt de overtreder direct aangepakt. Hierbij kan gedacht worden aan het direct optreden indien een alcoholnuttigingsverbod wordt overtreden of het opleggen van gebiedsverboden ten aanzien van personen die overlast verzorgen. De betrokkenheid van burgers bij het verbeteren van de veiligheid en de leefbaarheid is van groot belang. Zoetermeer kent een groot aantal Burgernetdeelnemers. Daarnaast zijn in alle wijken WASteams actief. Het college wil dat deze betrokken burgers daadwerkelijk betrokken blijven. Binnen de regio wordt er integraal samengewerkt met verschillende gemeenten. Dit om de veiligheid van de inwoners, ondernemers en bezoekers te blijven garanderen. De brandweerzorg binnen de gemeente Zoetermeer wordt verzorgd door de Veiligheidsregio Haaglanden. De Veiligheidsregio Haaglanden concentreert zich de aankomende jaren op de implementatie van de twee pijlers brandveilig leven en vernieuwde repressie uit de ‘strategische reis’, een visiedocument van de brandweer. Dit moet uiteindelijk leiden tot een bezuiniging. Voor het komende jaar staan twee grote operaties op het veiligheidsprogramma. Dat zijn de start van de nationale politie en de aansluiting bij het Regionaal Zorg- en Veiligheidshuis Haaglanden.
Wat draagt het programma bij aan een leefbare en veilige stad? Het programma Veiligheid draagt bij aan leefbare, veilige en duurzame wijken in Zoetermeer. In 2014 moet criminaliteit en overlast zichtbaar zijn teruggedrongen en moeten inwoners, ondernemers en bezoekers zich veiliger voelen in de stad. Om dit te bereiken is een aantal effecten en prestaties geformuleerd. Zij zijn gebaseerd op het collegeprogramma 2010-2014 en de kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Zoetermeer.
Gewijzigd beleid Bezuinigingsvoorstellen uit de Perspectiefnota Omschrijving Besparing per jaar € * 1000 Omschrijving 17
Mobiel cameratoezicht. Dit bedrag wordt ingezet om team Handhaving op sterkte te houden (motie 55). 2013
2014
2015
2016
2017
50
50
50
50
50
Veiligheidsregio (tijdelijk lagere FLO)
Integrale Veiligheidsmonitor 2011.
60
Besparing per jaar € * 1000
2013
2014
2015
2016
2017
pm
pm
pm
pm
pm
Aangenomen moties en amendementen begrotingsraad Motie 14: Omzetten Mulderbonnen in fiscale parkeerboetes
Dit wordt meegenomen bij de onderzoeksopdracht naar de haalbaarheid van de invoering van de bestuurlijke boete. Naar verwachting gereed voor 1 december 2012.
Motie 75a: Veiligheid op stations
Het onderzoek naar de mogelijkheden om de subjectieve veiligheid op de stations te verbeteren, het (nog) prettiger maken van de winkelcentra Zoetermeer en het betrekken van de scholen bij het opknappen en leefbaarder maken van de stations en winkelcentra is gestart. Naar verwachting gereed in de tweede helft van november 2012.
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Effect indicator Gemiddelde waardering voor veiligheid binnen Zoetermeer
Nulmeting (2010) 6,8
2013
7,0
2014
7,0
2015
7,0
2016
7,0
Bron Integrale Veiligheidsmonitor
Wat willen we bereiken?
7.1 Bewoners en ondernemers leveren actief een bijdrage aan de veiligheid in hun buurt (CP) Zorgen voor veiligheid is niet alleen een taak van de gemeente. Inwoners, onder– nemers en bezoekers hebben hierin ook een eigen verantwoordelijkheid. Via voor– lichting wordt bewustwording gecreëerd bij ondernemers en inwoners om actief een bijdrage te leveren aan veiligheid in hun buurt.
Effect indicator
Nulmeting (jaar)
% inwoners dat aangeeft wel eens iets gedaan te hebben om veilig– heid in de buurt te verbeteren % inwoners dat zich persoonlijk verant– woordelijk voelt voor veiligheid in de buurt/wijk18 Wat gaan we daarvoor doen?
2013
2014
2015
2016
Bron Omnibusenquête
31% (2010)
33%
33%
35%
35%
Omnibusenquête 69% (2010)
71%
72%
73%
73%
1. Uitvoering van het Jaarplan Veiligheid 2013. 2. Continuering aanpak stille en enge plekken waarbij strikter beleid wordt gevoerd om een plek aan te pakken gezien de bezuinigingen. 3. Het verder uitrollen van Burgernet onder burgers (CP). 4. Wijk en Agent Samen (WAS) is in elke wijk actief (CP). 5. Continueren van het project Streetwatch. 6. Alle winkelgebieden hebben eind 2013 de herkeuring van De Meerbloem (Zoetermeers alternatief voor Keurmerk Veilig Ondernemen) gehad. 7. Burgernet: het zichtbaar maken van successen door het houden van een voorlichtingscampagne. 8. Grotere betrokkenheid van inwoners bij het werk van politie, toezichthouders en handhavers door het stellen van prioriteiten door inwoners per wijk via internet (motie 8a).
Prestatie- indicator
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
Uitvoeren van voo-
1
3
3
3
3
18
Bron Integraal
Op basis van de uitkomsten van de jaarrekening 2009 en 2010 zijn de indicatoren geactualiseerd. Dit houdt in dat ervoor gekozen is om in 2013 niet het resultaat van 75% te handhaven, zoals beschreven staat in de programmabegroting van 2011-2014, maar een haalbaar resultaat van 71% te noteren.
61
rlichtings-, subsidieen/of handhavingsacties ter voorkoming en vermindering van criminaliteit. Aantal aangepakte stille enge plekken Wat is het risico?
veiligheidsbeleid
(2011)
14 (2011)
>5
>5
>5
>5
Inwoners en ondernemers kunnen niet worden verplicht om zelf actief iets te doen aan veiligheid in de buurt/wijk.
Integraal veiligheidsbeleid Kans
Bedrag
N.v.t.
N.v.t.
Wat willen we bereiken?
7.2 Voorkomen en verminderen van overlast, geweld en criminaliteit
Effect indicator
Nulmeting (jaar)
Aantal gevallen van geweld per 1000 inwoners
(2010)
Het aantal incidenten huiselijk geweld
(520)
% inwoners dat zich zelden of nooit onveilig voelt in Zoetermeer % inwoners dat zich zelden of nooit onveilig voelt in eigen buurt % inwoners dat overlast van groepen jongeren als bedreigend ervaart % inwoners dat vindt dat diefstal uit auto’s in de buurt vaak voorkomt % inwoners dat de inzet van de politie in Zoetermeer waardeert20 % inwoners dat de inzet van de politie in de eigen buurt waardeert % inwoners dat de inzet van het team Toezicht & Handhaving in Zoetermeer waardeert % inwoners dat de inzet van het team Toezicht & Handhaving in de eigen buurt waardeert Wat gaan we daarvoor doen?
8,319
2010
2013
2014
2015
2016
<2012
<2013
<2014
<2015
<2012
<2013
<2014
<2015
Bron Politie
Politie Omnibusenquête
56% (2009)
>2012
>2013
>2014
>2015 Omnibusenquête
70% (2009)
22,4 % (2010)
>2012
<2012
>2013
<2013
>2014
<2014
>2015
<2015
Integrale Veiligheidsmonitor
Integrale 11,2 % (2010)
<2012
<2013
<2014
<2015
Veiligheidsmonitor
Omnibusenquête n.t.b. (2012)21 Omnibusenquête n.t.b. (2012) Omnibusenquête n.t.b. (2012) Omnibusenquête n.t.b. (2012) 1. Uitvoering van het Jaarplan Veiligheid 2013. 2. Adviseren over cameratoezicht bij scholen (motie 25).
19
De politie is overgegaan op een nieuwe meetmethode. Naast aangiften telt de politie sinds 2012 ook cijfers over misdrijven mee die op een andere wijze dan via een aangifte worden verzameld. De cijfers over de jaren vóór 2012 zijn op grond daarvan herberekend. Dat heeft gevolgen voor deze indicator. Omdat de nieuwe rekenmethode een realistischer beeld geeft van het aantal gevallen van geweld, wordt de indicator aangepast. De raad wordt voorgesteld het woord ‘aangiften’ te vervangen door ‘gevallen’. Dat leidt tot het volgende: het aantal aangiften van geweld werd per 1.000 inwoners was ‘5’, op grond van de herberekening wordt het aantal gevallen van geweld ‘8,3’ per 1.000 inwoners. 20 De indicatoren over de waardering voor de inzet van politie en handhavers zijn op basis van motie 18 (Najaarsdebat 2011) toegevoegd. 21 De Omnibusenquête van 2012 wordt conform de uitspraak in motie 18 (Najaarsdebat 2011) de nulmeting. Het onderzoek vindt in het najaar van 2012 plaats. Zodra de resultaten bekend zijn, worden deze in de Programmabegroting opgenomen.
62
3. Veilig Stappen: (CP) continueren handhavingsacties van de politie in het uitgaansgebied en voortzetten van het Veilig Stappenbeleid. 4. Aanpak overlastgevende jeugd. 5. Het houden van toezicht en handhaving in de openbare ruimte. Ook in de avondlijke uren (CP). 6. Investeren in sociale veiligheid openbaar vervoer door het inzetten van handhavingsacties en kleine controleacties (CP). 7. Integrale aanpak jaarwisseling; via inzet WAS, team Handhaving, inzet particuliere beveiligers, maximale inzet van politie en brandweer (CP). 8. Coffeeshopbeleid. 9. Evaluatie van de alcoholnuttigingsverboden. 10. Evaluatie cameratoezicht in het uitgaanscentrum. 11. Betrokkenheid burgers vasthouden door het organiseren van een opleiding/cursus voor WAS-deelnemers. 12. Het terugdringen van huiselijk geweld door het Haaglands protocol (inclusief hulpverleningstraject) te volgen en tevens het instrument tijdelijk huisverbod in te zetten. 13. De aandacht voor inbraakpreventie vergroten (motie 16). Door onder meer een voorlichtingsbijeenkomst te organiseren die specifiek is gericht op de oudere inwoners van Zoetermeer. Prestatie- indicator Aantal toezichthouders (boa’s en reinigingsinspecteurs) Aantal handhavingsacties openbaar vervoer & stations Aantal fte politie bij bureau Zoetermeer Aantal integrale handhavingsacties gericht op veilig uitgaan Het houden van een voorlichtingscampa gne huiselijk geweld Wat is het risico?
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
16,5fte
16,5fte
16,5fte
16,5 fte
16,5 fte
Bron Collegeprogramma 2010-2014
(2010) Integrale 3 (2011) 211 (2010) 10 (2011) 1 (2010)
4
4
4
4
223
236
236
236
10
10
10
10
>1
>1
>1
>1
Als gevolg van de start van de Nationale Politie per 1 januari 2013 vindt een herschikking van de sterkte plaats. Een deel van de capaciteit wordt van bureauniveau naar districtsniveau overgeheveld. Dit betekent een afname van de sterkte op bureauniveau. Daar staat tegenover dat net zoals alle gemeenten in het nieuwe district (Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp, Wassenaar en Zoetermeer), wij gebruik gaan maken van de op districtsniveau gecentraliseerde capaciteit.
Veiligheidsmonitor
Collegeprogramma 2010-2014 Integraal veiligheidsbeleid 2012- 2015 Integraal veiligheidsbeleid Kans
Bedrag
90 %
N.v.t.
Wat willen we bereiken?
7.3 Directe en indirecte gevolgen van een ramp voorzien en beheersen De gemeente is in staat om inwoners te informeren over de risico’s van het verzorgingsgebied en bij een ramp te helpen en te evacueren.
Effect indicator
Nulmeting (2010)
Het % inwoners met rookmelders
(2010)
Het % huishoudens met een noodpakket
(2010)
% uitrijdingen binnen 8 minuten ter plaatse bij 22
2013
2014
2015
2016
>2012
>2013
>2014
>2015
>2012
>2013
>2014
>2015
80%
80%
80%
80%
71%
19 % 80%22 (2010)
Bron Omnibusenquête
Omnibusenquête Rapportage Veiligheidsregio
In de (bijgewerkte) programmabegroting 2010-2013 werd een ander percentage vermeld (99,9%). De volgende redenatie hoort bij het percentage van 80%: de norm is dat in 80% van de spoedeisende gevallen de brandweer binnen 8 minuten ter plaatse moet zijn.
63
spoedeisende calamiteiten
Haaglanden
Wat gaan we daarvoor doen?
1. De gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie wordt jaarlijks multidisciplinair geoefend met regionale samenwerking. 2. Communiceren met en voorlichten van de inwoners over de risico’s, rampen en zware ongevallen. 3. Input leveren voor het regionaal crisisplan dat onder regie van de Veiligheidsregio Haaglanden wordt opgesteld. De uitvoering van het plan is op lokaal niveau.
Prestatie- indicator Deelname gemeente Zoetermeer aan multidisciplinaire, regionale oefening Controles conform controleplan preventie brandveiligheid
Nulmeting (jaar) 1 (2011)
1.324
2013
1
1.415
(2010)
2014
2015
1
2016
1
1.415
Bron Rapportage Veiligheidsregio Haaglanden
1
1.415
Rapportage eiligheidsregio Haaglanden
1.415
Wat willen we bereiken?
7.4 Het verstevigen van de gemeentelijke regierol ten aanzien van veiligheidsbeleid
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Uitvoering van het Jaarplan Veiligheid 2013. 2. Per 1-1-2013 sluit de gemeente formeel aan bij het regionaal Zorg- en Veiligheidshuis Haaglanden. Hierdoor kan uitvoering worden gegeven aan de zorg- en beschermingsplicht die de gemeente heeft ten opzicht van haar inwoners. 3. Informatie over integraal veiligheidsbeleid op de website van Zoetermeerveilig.nl voor bewoners en ondernemers (motie 7, voorjaarsdebat 2010). 4. Inzetten van Zoetermeerbanen om veiligheid in en rond winkelgebieden, in wijken en rondom haltes RandstadRail te vergroten door de ogen en oren te zijn van de politie, gemeentelijke toezichthouders en handhavers. 5. Beleggen van regulier (casuïstiek) overleg met het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum. 6. Opname van de prioriteiten uit de kadernota IVB in het Regionale Beleidsplan van de politie.
Prestatie- indicator Aantal ingezette Zoetermeerbanen voor de verbetering van de veiligheid in de buurt.
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
Bron Collegeprogramma
6 (2011)
9
≥9
≥9
2010-2014
≥9
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 07 Veiligheid
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal aan lasten van het programma
16.073
12.107
12.329
12.051
11.128
10.977
Totaal aan baten van het programma
5.070
125
128
130
133
139
- 11.003
- 11.982
- 12.200
- 11.920
- 10.994
- 10.838
Toevoegingen
176
-
-
-
-
-
Onttrekkingen
148
13
-
-
-
-
Saldo
- 28
13
-
-
-
-
- 11.031
- 11.968
- 12.200
- 11.920
- 10.994
- 10.838
Saldo voor resultaatbestemming Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Saldo programma na resultaatbestemming
64
Toelichting op de begroting en het meerjarenperspectief Toelichting op de begroting Lasten 7.1 Voor burgernet is € 30.000 beschikbaar. Aan Wijk en Agent Samen (WAS) wordt jaarlijks € 36.000 beschikbaar gesteld. 7.2 De lasten voor het verlenen van vergunningen (APV en evenementen) bestaan voor € 80.000 uit personeelskosten, voor € 62.000 uit overheadkosten en voor € 9.000 uit overige kosten. De lasten van het team veiligheid en openbare orde bestaan voor € 243.000 uit personeelskosten en voor € 135.000 uit overheadkosten. Voor veiligheidsbeleid is € 564.000 beschikbaar waarvan € 71.000 wordt uitgegeven aan cameratoezicht Mandelabrug (waarvan € 58.000 voor het uitlezen en opslag van beelden door de politie), € 102.000 aan mobiel cameratoezicht, € 106.000 aan kosten rondom de jaarwisseling en € 20.000 aan de sociale veiligheid op de RandstadRail. Het budget van het veilig stappenproject bedraagt € 54.000 in 2013. De kosten voor in bewaring stellen (o.a. tijdelijk huisverboden, gedwongen opname van personen met psychische problemen) bedragen € 10.000. Daarnaast is € 201.000 beschikbaar voor diverse veiligheidsacties, voorlichtingscampagnes en evaluaties veiligheidsprojecten. Voor deelname aan het Veiligheidshuis is bij de Perspectiefnota 2012 € 50.000 beschikbaar gesteld. In 2013 wordt weer een leefbaarheidsmonitor opgesteld; hiervoor is € 30.000 beschikbaar. Aan bureau HALT wordt een subsidie van € 36.000 verstrekt. De lasten van handhaving van de openbare ruimte bestaan voor € 758.000 uit personeelskosten, voor € 286.000 uit overheadkosten en voor € 54.000 uit overige kosten. Voor dierenopvang is € 130.000 budget aanwezig. 7.3 De lasten van de gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie bestaan voor € 99.000 uit personeelskosten, voor € 87.000 uit overheadkosten en voor € 119.000 uit overige kosten (waaronder € 28.000 voor de crisisruimte). De bijdrage aan de Veiligheidsregio Haaglanden bedraagt € 9.285.000. Het budget van medewerkers van de Brandweer die voor 1 januari 2010 van de regeling FLO (Functioneel LeeftijdsOntslag) gebruik maakten, is bij de gemeente gebleven, de kosten in 2013 bedragen € 234.000. 7.4 De hiermee gemoeide personeelskosten worden niet apart geregistreerd en zijn onder 7.2 opgenomen. Baten 7.1 De leges van de verleende APV- en evenementenvergunningen bedragen in totaal € 22.000. De opbrengsten voor het opleggen van bestuurlijke boetes bedragen in totaal € 66.000. De opbrengsten van diverse activiteiten in de openbare ruimte zoals het plaatsen van dranghekken (o.a. bij evenementen), verhuur van vuurwerkcontainers en verkoop van in beslag genomen fietsen bedragen € 40.000. Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Programma 07 Veiligheid
Rekening 2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
Lasten per product 002.26 - Apv- En Evenementenvergunningen
132
150
151
151
151
151
14.891
10.689
10.950
10.672
9.749
9.597
120.11 - Brandweerzorg
-
-
-
-
-
-
120.12 - Rampenbestrijding
-
-
-
-
-
-
1.003
1.106
1.064
1.064
1.064
1.064
96
33
33
33
33
33
127
129
130
130
130
130
16.249
12.107
12.329
12.051
11.128
10.977
002.27 - Veiligheid En Openbare Orde
140.18 - Handhaving Openbare Ruimten 140.19 - Dienstverlening Handhaving Openbare Orde 140.28 - Opvang Zwerfdieren Totaal aan lasten van het programma
65
Baten per product 002.26 - Apv- En Evenementenvergunningen
17
22
22
22
22
22
5.095
13
-
-
-
-
120.11 - Brandweerzorg
-
-
-
-
-
-
120.12 - Rampenbestrijding
-
-
-
-
-
-
61
73
76
78
81
86
45
30
30
30
30
30
-
-
-
-
-
-
5.218
138
128
130
133
139
- 11.031
- 11.968
- 12.200
- 11.920
- 10.994
- 10.838
002.27 - Veiligheid En Openbare Orde
140.18 - Handhaving Openbare Ruimten 140.19 - Dienstverlening Handhaving Openbare Orde 140.28 - Opvang Zwerfdieren Totaal aan baten van het programma Saldo na resultaatbestemming
Toelichting op het meerjarenperspectief Lasten 7.3 De leefbaarheidsmonitor wordt om het jaar uitgevoerd (€ 30.000 in 2013 en 2015). De kosten voor FLO’ers Zoetermeer is een aflopende regeling (€ 47.000 in 2014). De Veiligheidsregio heeft de begroting 2013 gebaseerd op een nieuwe verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdrage. Tevens is de opgelegde taakstelling verwerkt. De meerjarenfluctuatie wordt grotendeels veroorzaakt door de verwachte kosten van het functioneel leeftijdsontslag. Baten Er is een verwachte groei van de bestuurlijke boetes van € 66.000 naar € 76.000 in 2016. Toelichting mutaties reserves N.v.t. Investeringen N.v.t. Voorzieningen N.v.t.
Belangrijkste kaders Wettelijke kaders 1. Gemeentewet (1992, laatstelijk gewijzigd bij Wet van 12 december 2007) 2. Algemene Plaatselijke Verordening Zoetermeer (bijgewerkt tot en met oktober 2010) 3. Politiewet (1993) 4. Wet veiligheidsregio’s (2010) Gemeentelijke kaders 1. Gemeentelijke regeling Brandweerzorg en rampenbestrijding, vastgesteld in 2006. 2. Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio haaglanden (2010) 3. Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Zoetermeer, vastgesteld in 2011. 4. Nota brandveiligheid, vastgesteld in 2003, herzien in 2007. 5. Handhavingsbeleid 2011-2014 “niet alleen Handhaven”
66
Programma 8 Dienstverlening en bestuur Zoetermeer streeft naar een dienstbare stad Het college heeft dienstverlening hoog op de agenda staan. In zijn programma voor 2011- 2014 streeft het college naar een dienstbare stad waar de klant centraal staat. Accent ligt hierbij op de digitale dienstverlening en transparantie. Een dienstbare stad is een stad die verder vorm gegeven wordt, waarbij het college inwoners, bedrijven en instellingen wil betrekken bij het maken van keuzes. De wijkposten zijn daarin belangrijk omdat deze dichter bij de inwoners staan.
Wat draagt het programma bij aan een dienstbare stad Dienstverlening en bestuur draagt bij aan het speerpunt “de inwoner centraal”: een verdere verbetering van de dienstverlening. Het college wil dit bereiken door een hogere klanttevredenheid, transparant beleid en regelgeving, en de wijkpost als spil in de wijk. Afgelopen jaren is veel bereikt op het gebied van de dienstverlening. Van onze klanten krijgt de algemene dienstverlening het cijfer 7,2. De komende jaren blijven we ons inzetten om ons verder te verbeteren en ervoor te zorgen dat de klant (inwoner, bedrijf of instelling) tevreden blijft. Om dit te bereiken worden de landelijke kaders gevolgd, zoals de visie van de VNG ‘basis op orde’ en het Antwoord©concept: de gemeente als portal waar klanten terecht kunnen voor alle producten en diensten van de overheid en daarmee samenhangende diensten van ketenpartners. In deze collegeperiode streven we naar fase 4 van het concept: gemeente geeft antwoord. Een klant krijgt straks ongeacht welk kanaal hij kiest hetzelfde juiste antwoord. Om zo vraaggericht te kunnen werken via alle kanalen is een goede informatiehuishouding nodig (invoering basisregistraties, klantgerichte cultuur, uniformering systemen en processen) zodat het Klant Contact Centrum (KCC) en de vakafdelingen beter kunnen samenwerken. Een uniform gemeentebreed dienstverleningsproces wordt gecreëerd waarbij we integraal antwoord geven, ook op ingewikkelde en samengestelde vragen. Waar het KCC het niet zelf kan afhandelen, gebeurt dit onder regie van het KCC. Naar onze klanten zijn we transparant. Men weet wat men van de gemeente kan verwachten en wat wij van hen verwachten. Een voorbeeld hiervan is de inzet van mediationvaardigheden, waarbij door persoonlijk contact geprobeerd wordt juridische procedures te voorkomen. De inzet van mediation is een succes gebleken en wordt uitgebreid. Door de mediationvaardigheden verbetert onze dienstverlening en werken we efficiënter. Verschillende diensten van binnen en buiten de gemeente worden per wijk gecombineerd, waardoor de wijkpost als spil in de wijk fungeert. Elke wijk krijgt een integraal wijkontwikkelingsplan (WOP) dat geconcretiseerd wordt in een wijkactieplan (WAP). Beide plannen vormen samen het meerjarenwijkplan voor de korte en lange termijn. Dit allemaal in samenspraak met de inwoners. Want naast dienstverlening wordt ook gestreefd naar participatie: betrokkenheid bij de wijk en actieve inwoners om samen aan een leefbare wijk te werken. Onder dit programma vallen ook de financiën van de gehele bedrijfsvoering. Voor de tekstuele toelichting omtrent o.a. de organisatieveranderingen verwijzen we u naar de paragraaf bedrijfsvoering. 67
Op basis van de uitkomsten van de jaarrekening 2011 zijn de indicatoren aangepast, geschrapt of toegevoegd.
Gewijzigd beleid Bezuinigingsvoorstellen uit de Perspectiefnota Omschrijving
Zoetermeer Magazine
Besparing per jaar € * 1000 Omschrijving
2013
2014
2015
2016
2017
50
50
50
50
50
2013
2014
2015
2016
2017
0
120
0
0
0
Telefooncentrale
Besparing per jaar € * 1000 Omschrijving
Besparing op algemene kosten van afdelingen Publieksplein en Wijkmanagement
Besparing per jaar € * 1000 Omschrijving
2013
2014
2015
2016
2017
50
50
50
50
50
Besparing ondersteuning en faciliteiten OR
Besparing per jaar € * 1000 Omschrijving
2013
2014
2015
2016
2017
50
50
50
50
50
Claim bij griffie voor dekking terugdraaien bezuinigingen
Besparing per jaar € * 1000
2013
2014
2015
2016
2017
35
35
35
35
35
Aangenomen moties voorjaarsdebat 2012 Motie 2: Doorontwikkeling brede wijkposten-wijkgebonden functies
Wordt meegenomen in de Nota Wijkvisie in het tweede kwartaal van 2013
Motie 3:Versterking van onze wijken en inwoners
Streven is om deze voor het begrotingsdebat af te doen
Motie 16a: Herziening werkgelegenheidsgarantie
De motie is in het GO van 20 augustus verkennend besproken. Op 1 oktober wordt aan hen een concreet voorstel gepresenteerd waarover gestemd gaat worden.
Motie 48a: Actualiseren investeringsagenda
Onderdeel van advies bij programmabegroting
Motie 51: Lange(re) termijn doorkijk
Onderdeel van advies bij programmabegroting
Motie 72a: Personeelsfeest
Verwerkt
Bezuinigingsvoorstellen begrotingsdebat Omschrijving: Aanpassing loonreservering 2013 Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
900
900
900
900
900
Omschrijving: Aanpassing loonreservering 2014 Besparing per jaar € * 1000
2013
2014
2015
2016
2017
0
1.170
1.170
1.170
1.170
Omschrijving: Aanpassing marktrente naar 4% structureel Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
450
450
450
450
450
Aangenomen moties en amendementen begrotingsdebat Motie 16: (Spaar)potje van de toekomst Motie 23a: Voorbeeldfunctie(s)
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we
8.1 Klanttevredenheid
68
bereiken?
Effect indicator
Zoetermeer werkt hard aan de dienstverlening. De vraag van de klant staat centraal en onze inwoners zijn tevreden over onze dienstverlening. In 2015 is de gemeente doorontwikkeld naar fase 4 van het antwoord© concept ‘de gemeente geeft antwoord’. Nulmeting (2011)
2013
2014
2015
2016
Bron
Rapportcijfer tevredenheid gehele dienstverlening
7,2
7,4
7,5
7,6
7,6
Waardering van bezoekers voor de baliedienstverlening
7,8 (2012)
7,9
7,9
8,0
8,0
Benchmark Publiekszaken (KTO)
Waardering van bellers voor het GCC
7,4 (2012)
7,4
7,5
7,5
7,5
Benchmark Publiekszaken (KTO)
Gebruik digitale producten
+9%
+5%
+5%
+5%
+5%
Wat gaan we daarvoor doen?
Omnibusenquête
Digitale publiekshal
1. Optimalisatie van het dienstenaanbod van de afdeling Publieksplein op basis van onderzoeken naar de behoeften van inwoners 2. Door gebruik van basisregistraties en inzet Key2Klantcontact minder uitvraag van gegevens 3. Verdere uitbreiding van de digitale dienstverlening voor inwoners en bedrijven en de toegankelijkheid verhogen door nieuwe producten, vernieuwde digitale balie en promotie van het digitale kanaal (CP) 4. Uitbreiding van de digitale communicatie naar inwoners en ondernemers door o.a. de inzet van de e-handtekening (elektronische handtekening) en e-herkenning (digitaal zaken doen met de overheid) 5. Inzet sociale media ten behoeve van communicatie en participatie 6. De actualiteit van de website optimaliseren
Prestatie- indicator
Nulmeting (2011)
2013
2014
2015
2016
Bron
% dubbele gegevensuitvraag
9%
7%
6%
5%
2%
% telefonische bereikbaarheid GCC
82%
90%
90%
90%
90%
% antwoorden dat Publieksplein in 1 keer goed heeft
55%
70%
75%
80%
80%
Omnibusenquête Managementrapportage telefoon Publieksplein
Wat willen we bereiken?
8.2 Transparant beleid en regelgeving Duidelijke regelgeving is belangrijk voor onze inwoners, bedrijven en instellingen. Daarom streven we naar transparantie in de regelgeving met zo min mogelijk administratieve lasten. Ook de afhandeling van klachten zal helder zijn.
Effect indicator
Nulmeting (2011)
2013
2014
2015
2016
Rapportcijfer duidelijkheid beleid en regelgeving bedrijven
6,1 (2010)
-
6,2
-
6,2
Rapportcijfer duidelijkheid regels burgers
6,8
6,9
-
7,0
-
% daling gegronde klachten t.o.v. vorig jaar
Daling van 13% (2010)
5%
5%
5%
5%
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Verminderen van de feitelijke en gevoelde regeldruk onder andere door het schrappen van indieningvereisten en het overnemen van voorgestelde reducties van de VNG (CP)
Bron 2 jaarlijkse Benchmark Ondernemingsklimaat 2 jaarlijkse Burgerpeiling Melddesk
2. Uitvoering van acties met betrekking tot regelvrije zones. 3. Vergroten draagvlak mediationvaardigheden en de uitbreiding van de inzet door het opleiden van medewerkers tot mediator 4. Monitoren nieuwe wetgeving en toepassingen 5. Invoering nieuw systeem interbestuurlijke informatievoorziening (IBI) 6. Uitvoering hoofdstuk regelluwe stad in convenant met ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I).
69
7. Uitvoering acties als ambassadeur voor Zuid-Holland met betrekking tot verminderen regeldruk. 8. Actueel houden verordeningenbestand op www.overheid.nl. Wat willen we bereiken?
8.3 Wijkpost als spil in de wijk De wijkpost is de spil in de wijk waar alles om draait. Wijkposten zijn de ogen en oren in de wijk en aanspreekpunt voor onze inwoners. Daaruit werken gemeente, ketenpartners en bewoners samen aan de leefbaarheid van de wijk.
Effect indicator
Nulmeting (2011)
% inwoners dat de wijkpost heeft bezocht van het totaal aantal inwoners die de wijkpost hebben benaderd
2013
2014
2015
2016
Omnibusenquête 56%
60%
63%
65%
65%
Rapportcijfer tevredenheid inwoners over het functioneren wijkposten
7,3
7,5
7,5
7,5
7,5
Aantal abonnees wijknieuwsbrieven
6623
6750
7000
7000
7000
Wat gaan we daarvoor doen?
Bron
Klanttevredenheids onderzoek Wijkmanagement Wijkpost monitor
1. De actieve betrokkenheid van wijkbewoners wordt gestimuleerd via concrete projecten of activiteiten in de wijk, zoals het opzetten van buurtpanels, buurttafels, wijkfora, deelname aan adoptieprojecten (adoptiegroen, -speelplekken, prullenbakken, peukpalen.), social sofa’s en wijkschouw. 2. Deze collegeperiode wordt voor alle wijken wijkontwikkelingsplannen gemaakt, geconcretiseerd in wijkactieplannen. (CP) 3. Opzetten van sterke en integrale wijkposten (motie 2). Verschillende gemeentelijke diensten en andere wijkpartners zijn vertegenwoordigd in de wijkpost. (CP) 4. Dienstverlening vanuit de wijkposten wordt op de behoeften van de wijkbewoners afgestemd en de communicatie verbeterd. (CP)
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 08 Bestuur en dienstverlening Totaal aan lasten van het programma
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
28.328
29.815
28.683
28.839
29.105
29.161
70
Totaal aan baten van het programma
4.986
2.306
2.343
2.348
2.352
2.356
- 23.342
- 27.510
- 26.339
- 26.491
- 26.753
- 26.805
Toevoegingen
1.516
- 34
108
68
32
42
Onttrekkingen
1.662
595
760
565
511
448
146
629
652
497
479
406
- 23.195
- 26.880
- 25.687
- 25.994
- 26.274
- 26.399
Saldo voor resultaatbestemming Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Saldo Saldo programma na resultaatbestemming
Toelichting op de begroting en het meerjarenperspectief Toelichting op de begroting Lasten 8.1 Het werken aan een hogere klanttevredenheid gebeurt bij alle programma’s die diensten leveren. Binnen dit programma is het geconcentreerd bij de afdelingen Publieksplein en Wijkmanagement (zie 8.3). Het budget van € 6,91 miljoen van de afdeling Publieksplein wordt ingezet voor de baliewerkzaamheden, het gemeentelijk callcenter, de digitale publiekshal, de basisregistraties en de back office. De lasten bestaan voor € 2,83 miljoen uit personeelskosten en voor € 2,18 miljoen uit overheadkosten. De geïnde af te dragen rijksleges bedragen € 743.000. De kosten van het mid office (digitale publiekshal) bedragen € 358.000. Voor het onderhoud van de basisregistratie gebouwen en taxatiewerkzaamheden Woz is € 362.000 beschikbaar. De overige kosten bedragen € 446.000 (o.a. automatisering). 8.2 Het team Bestuurlijke juridische advisering binnen de afdeling Juridische Aangelegenheden houdt zich bezig met o.a. het bevorderen van helderheid in regelgeving. Het totale budget bedraagt € 1,29 miljoen. De lasten bestaan uit € 633.000 personeelskosten en € 370.000 overheadkosten. De premie van de WA-verzekering overheidspersoneel bedraagt € 215.000. De overige kosten bedragen € 70.000 (commissie bezwaar- en beroepschriften, kosten nationale ombudsman, onderscheidingen en juridische adviezen). 8.3 De afdeling Wijkmanagement werkt aan actieve en leefbare wijken waar zij als eerste aanspreekpunt fungeren. Met een budget van € 2,43 miljoen wordt de dienstverlening vanuit de wijkposten gerealiseerd. De lasten bestaan uit € 1,03 miljoen personeelskosten en € 728.000 overheadkosten. De inwonersbudgetten (Wijk aan Zet) bedragen € 312.000. De kosten voor o.a. huisvesting en het beveiligingsmeldsysteem bedragen € 363.000. Overig Daarnaast worden op dit programma nog de volgende kosten verantwoord: Afdeling
Loonkosten
Overhead
Overige kosten
€ 1,252 miljoen
€ 506.000
€ 1,330 miljoen (a)
€ 672.000
€ 192.000
€ 1,358 miljoen (b)
€ 1,031 miljoen
€ 461.000
€ 240.000
Personeel- en organisatiebeleid
€ 471.000
€ 233.000
€ 2,693 miljoen (c)
Concerncontrol
€ 851.000
€ 465.000
€ 373.000
€ 251.000
€ 126.000
€ 256.000
€ 1,245 miljoen
€ 746.000
College van B&W Griffie Staf gemeentesecretaris
Concern ICT-beleid Communicatie Algemene baten en lasten Totaal
€ 244.000 2,733 miljoen (d)
€ 5,773 miljoen
€ 2,729 miljoen
€ 9,227 miljoen
Toelichting op de post ‘Overige kosten’ groter dan 1 miljoen: (a) o.a. contributie Haaglanden en de storting in de voorziening wethouderspensioenen.
71
(b) o.a. bestuurskosten raad, rekenkamer en de accountantskosten. (c) o.a. flankerend personeelsbeleid, fpu formalig personeel, reorganisatiekosten en trainee functies. (d) financieel technische producten (algemene baten en lasten en saldi kostenplaatsen) De kosten van bedrijfsvoering, ondersteunende diensten zoals het Facilitair bedrijf, Financieel administratieve dienstverlening, Planning & Control en overig Personeel & Organisatie, vallen ook onder dit programma. Deze kosten (ook wel overhead genoemd) worden doorbelast aan alle producten binnen de gemeente Zoetermeer en zijn dus financieel in alle programma’s verwerkt. Baten 8.1 De legesinkomsten van de afdeling Publieksplein, € 2,05 miljoen, vormen het leeuwendeel van de baten van dit programma. Wijkmanagement haalt € 81.000 aan subsidies binnen. De overige baten (€ 215.000) zijn van financieel-technische aard. Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Programma 08 Bestuur en dienstverlening
Rekening 2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
Lasten per product 001.01 - Functioneren Bestuur
3.352
3.103
3.089
3.141
3.143
3.101
001.06 - Griffie
2.397
2.377
2.234
2.260
2.148
2.115
002.08 - Staf Gemeentesecretaris
1.909
1.569
1.732
1.682
1.682
1.582
002.10 - Concerncontrol
1.313
1.673
1.688
1.688
1.486
1.486
002.12 - Personeels- En Organisatiebeleid
2.020
2.085
1.808
1.549
1.415
1.396
002.13 - Flankerend Personeelsbeleid
1.704
2.448
1.590
1.360
1.258
1.252
430
627
633
633
633
633
002.21 - Administratief vastgoedsysteem
-
998
1.107
1.008
1.009
1.009
002.23 - Bestuurlijk Juridische Advisering
1.227
1.277
1.288
1.288
1.288
1.289
002.29 - Communicatie
2.261
2.288
2.235
2.388
2.241
2.235
003.01 - Publiekszaken
7.086
6.133
5.804
6.126
5.952
6.120
210.17 - Wijkbeheer
2.615
2.612
2.428
2.328
2.328
2.328
922.10 - Alg. Baten En Lasten Directie Bedrijfsv.
1.930
1.789
1.794
1.851
1.864
1.949
922.90 – Alg. Baten En Lasten Concern (Prog.8)
150
158
242
629
1.422
1.425
990.01 - Saldi Kostenplaatsen Directie Bedrijfsv.
27
441
927
788
1.080
1.094
1.423
203
190
190
190
190
29.844
29.781
28.790
28.907
29.138
29.202
101
-
-
-
-
-
11
-
-
-
-
-
171
-
-
-
-
-
-
200
200
200
-
-
100
-
-
-
-
-
1.069
-
-
-
-
-
002.18 - Concern Ict Beleid
7
-
-
-
-
-
002.21 - Administratief vastgoedsysteem
-
-
-
-
-
-
002.23 - Bestuurlijk Juridische Advisering
13
-
-
-
-
-
002.18 - Concern Ict Beleid
990.09 - Saldi Van Kostenplaatsen Concern Totaal aan lasten van het programma Baten per product 001.01 - Functioneren Bestuur 001.06 - Griffie 002.08 - Staf Gemeentesecretaris 002.10 - Concerncontrol 002.12 - Personeels- En Organisatiebeleid 002.13 - Flankerend Personeelsbeleid
72
002.29 - Communicatie
38
23
0
0
0
0
003.01 - Publiekszaken
2.799
2.271
2.047
2.052
2.055
2.056
67
50
81
81
81
81
922.10 - Alg. Baten En Lasten Directie Bedrijfsv.
0
-
-
-
-
-
922.90 – Alg. Baten En Lasten Concern (Prog.8)
305
212
215
215
216
219
990.01 - Saldi Kostenplaatsen Directie Bedrijfsv.
194
145
560
365
511
448
990.09 - Saldi Van Kostenplaatsen Concern
1.772
-
-
-
-
-
Totaal aan baten van het programma
6.648
2.901
3.103
2.913
2.863
2.803
- 23.195
- 26.880
- 25.687
- 25.994
- 26.274
- 26.399
210.17 - Wijkbeheer
Saldo na resultaatbestemming
Toelichting op het meerjarenperspectief Lasten De fluctuaties hebben met name betrekking op de volgende posten: Functioneren bestuur Na de gemeenteraadsverkiezing in 2010 is sprake van aflopende wachtgelden voor voormalige wethouders. Deze neemt vanaf 2015 weer toe door de verkiezing in 2014. In het Regeerakkoord is een aantal taakstellingen/efficiencykortingen opgenomen, dat geëffectueerd moet worden door de gemeenten. Gezien de onzekerheid die nu nog bestaat op welke wijze deze taakstellingen bij de gemeente ingevuld moeten worden, omdat veelal de invulling van het beleid nog moet plaatsvinden, wordt een zogenaamde risicostelpost opgenomen voor de kortingen die op de gemeente afkomen. Voor de korting op politieke ambtsdragers is een reservering van € 210.000 in 2014 opgenomen, voor 2015 € 510.000 en voor 2016 € 660.000. Griffie In 2013 is er een eenmalige afkoop van personeelslasten (€ 118.000). Een hoger budget in 2014 houdt verband met het afscheid en de betaling van lijfrente van de raads- en commissieleden aan het einde van de bestuursperiode (totaal € 145.000). In 2015 is een eenmalig budget voor excursies raad- en raadscommissies (€ 32.000). Staf gemeentesecretaris Er is tot 2016 tijdelijk budget voor Programmabureau samenwerking Pijnacker-Nootdorp (€ 100.000). Concerncontrol Vanaf 2015 is er geen budget meer voor projecten procesverbeteringen en –innovaties (€ 203.000). Ontwikkeling personeels- en organisatiebeleid Er is een terugloop vanwege de afgeschafte fpu-regeling. Als de laatste gebruiker van deze overgangsregeling de leeftijd van 65 bereikt in 2016 verdwijnen deze kosten uit de begroting. Het budget voor flankerend beleid bedraagt totaal € 7,0 mln en is verdeeld over de jaren 2011 t/m 2016. Publieksplein De fluctuaties worden veroorzaakt door het aantal te organiseren verkiezingen (2014 Gemeenteraad en Europees Parlement en 2015 Provinciale Staten). Communicatie In 2014 is een eenmalig budget van € 153.000 voor een personeelsfeest (verlaagd met € 50.000, motie 72A). Wijkmanagement In 2013 is er nog eenmalig budget voor het beveiligingsmeldsysteem (€ 51.000) beschikbaar. In 2012 is wijkmanagement gestart met een pilot brede wijkposten; hiervoor is voor 2012 en 2013 (€ 50.000) eenmalig budget ter beschikking gesteld (motie 57, 2011).
73
Juridische Aangelegenheden Het cluster Aanbestedingen heeft in 2013 tijdelijke formatie-uitbreiding vanwege een toename van het aantal aanbestedingen (€ 100.000). Baten De actualisatie van de woning- en inwonersprognose heeft gevolgen voor een aantal inkomstenbronnen. Deze zijn in 2014 naar beneden bijgesteld met € 5.000 (2015 met € 30.000). De overige fluctuaties zijn van financieel-technische aard (o.a. rente deposito). Toelichting mutaties reserves 2013 raadsbesluit nr. / datum
naam reserve
wegens
aanwending '= bate pr. 1
Brede bestemmingsreserve
080113 / 19-6-2008
Aanpassing bedrijfsrestaurant Dekking kapitaallasten
Brede bestemmingsreserve
080791 / 16-3-2009
WAUW 3 - dekking diverse lasten
116.613
Reserve investeringsfonds 2030
2011 000 0208 11-6-2012
Organisatieontwikkeling
200.000
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
Begroting 2011 -/110342 / 12-12-2011 (Vastgoedbedrijf)
Groot onderhoud
335.413
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
Begroting 2011 -/110342 / 12-12-2011 (Vastgoedbedrijf)
Groot onderhoud
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
2011 000 0208 11-6-2012
Groot onderhoud
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
toevoeging '= last pr. 1
92.361
102.907
Prijscompensatie 2012
Totaal
10.901
3.349
4.329
1.328
759.617
107.584
Investeringen Gedekt uit:
Bedrag 2013 * € 1.000
Exploitatie
98
X
1.450
X
291
X
Vervanging financieel system
722
X
Pinautomaten centrale hal
17
X
Investeringsfonds 2030
Bestemmingsreserve
Subsidies
Geautoriseerd bij vaststelling programmabegroting 2012-2015 - Met economisch nut Digidos facturen Vervangingsinvestering i.v.m. WAUW (server concern) Netwerkserver San Via afzonderlijk besluit te autoriseren - Met economisch nut
Totaal investeringen
2.578
Toelichting op de drie bovengenoemde investeringen: Digidos facturen In 2008 is gestart met de digitalisering van facturen. Door facturen te scannen (en nu ook digitaal te laten binnenkomen als PDF) zijn al grote stappen gezet in verdere digitalisering. Vervolgstappen voor de komende periode in deze digitaliseringslag kunnen onder andere zijn: digitaal opslaan en verzenden van nota’s (uitgaande facturen), OCR (optische herkenning van facturen), digitaliseren crediteur zonder factuur en mogelijke aansluiting op digipoort (e-factureren).
74
Vervangingsinvestering i.v.m. WAUW (server concern) De VDI servers ondersteunen het virtuele desktop platform waardoor het mogelijk is dat de desktop niet meer op de lokale computer “draait” maar op de servers in de centrale computerruimte. Functionaliteit zoals op een snelle vloeiende video afspeelmogelijkheid, de nieuwste versie van het besturingssysteem op zowel de desktop als de servers zijn zonder deze nieuwe servers niet optimaal te gebruiken. Netwerkserver San De netwerkservers zijn reeds vijf jaar oud en hebben de maximale uitbreidingscapaciteit bereikt. De onderhoudscontracten zijn na de standaard afschrijvingtermijn te kostbaar om opnieuw te verlengen. De servers worden o.a. ingezet voor e-mailafhandeling, alle bedrijfsapplicaties, mid-office, SharePoint e.d. en ondersteunen het virtuele serverplatform. Voorzieningen De aanwending van de voorziening wethouderspensioen betreft de pensioenbetalingen aan gepensioneerde oud-wethouders. In 2014 bereikt één van de deelnemers aan de regeling spaarverlof zijn pensioenleeftijd; de gespaarde ADV-uren worden in dat jaar opgenomen. Voorziening Voorziening wethouderspensioen Voorziening spaarverlof
Bedragen * € 1000 2013
2014
2015
2016
285
296
330
336
0
48
0
0
Belangrijkste kaders Gemeentelijke kaders 1. Participatievisie, vastgesteld in 2005, raadsbesluit 050006 2. Nota Evaluatie Pilot versterken Wijkbeheer, vastgesteld in 2005, raadsbesluit 050829 3. Nota ontwikkeling visie externe Dienstverlening, vastgesteld in 2005, raadsbesluit 050787 4. Integrale notitie dienstverlening, inclusief voorstel MIP-gelden 2008-2010, vastgesteld in 2008, raadsbesluit 073737 5. Nieuwe werkwijze raad, vastgesteld in 2006, raadsbesluit 060341 Verordeningen Onderwerp 1. Verordening Bezwaar- en beroepschriften 2. Verordening Interne Klachtbehandeling 3. Participatie- en Inspraakverordening 4. Algemene plaatselijke verordening voor Zoetermeer 5. Verordening op het burgerinitiatief 6. Referendumverordening 7. Legesverordening 2012
Vastgesteld 14 december 2009 27 juni 2005 22 september 2008 11 oktober 2010 21 februari 2011 30 mei 2005 12 december 2011
75
Programma 9 Inrichting van de stad Zoetermeer: een vitale stad met leefbare, veilige en duurzame wijken Het collegeprogramma 2010 – 2014 staat voor een toekomstgerichte aanpak. Een toekomstgericht Zoetermeer is een stad die het college in participatie met bewoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen verder vorm geeft. Een toekomstgericht Zoetermeer is een vitale stad met leefbare, veilige en duurzame wijken waarin de bewoners centraal staan. Daarbij blijft de Stadsvisie 2030 het kompas.
Wat draagt het programma bij? Het programma draagt bij aan het benutten van de schaarse ruimte op een zodanige wijze dat kwalitatief hoogwaardige functies kunnen worden gerealiseerd, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de openbare ruimte, de bereikbaarheid en het groen in en om de stad. Een goed bereikbare en verkeersveilige stad Eén van de belangrijkste vestigingsfactoren voor inwoners en bedrijven is een goed bereikbare en verkeersveilige stad. Samen met het stadsgewest Haaglanden streeft de gemeente ernaar de mobiliteit via openbaar vervoer, fiets en auto de komende jaren te verbeteren. De nog resterende knelpunten in de autowegstructuur en verkeersonveilige situatie zullen worden aangepakt en investeert de gemeente in een breed scala aan preventiemaatregelen. De gemeente blijft zich inzetten voor verdere verbeteringen in de dienstverlening van RandstadRail (doortrekken naar Bleizo) en het bevorderen van busvervoer in de stad. Een goede ruimtelijke en fysieke kwaliteit van de stad Een toekomstgericht Zoetermeer is een stad waar het goed wonen, werken en recreëren is in een groene, stedelijke omgeving. Om dit te bereiken worden (pro)actief beleidskaders opgesteld die zowel lokaal als bovenlokaal richtinggevend zijn. Er wordt bijgedragen aan projecten en bestemmingsplannen, door inbreng van expertise en door concrete producten te leveren zoals programma’s van eisen, randvoorwaarden, stedenbouwkundige visie’s en plannen, verkeers- en vervoersplannen en landschapsplannen. Nieuwe ruimte voor wonen, werken, voorzieningen, recreatie en groen in de stad Om op de toekomstige ontwikkelingen en vraagstukken in te kunnen spelen is intensief en inventief ruimtegebruik nodig. Dat schept ruimte voor nieuwe functies: extra woningen om jongeren, starters en ouderen te kunnen huisvesten, nieuwe (groen)voorzieningen om een aantrekkelijke leefomgeving te waarborgen en een kwalitatief hoogwaardig en gevarieerd voorzieningenpakket. Tenslotte wordt het vernieuwen van bestaande woon- en werkmilieus steeds belangrijker om de kwaliteit van Zoetermeer te blijven waarborgen.
Gewijzigd beleid Aangenomen moties en amendementen voorjaarsdebat Raadsvoorstel in 4de kwartaal 2012.
Motie 74 Zorghart
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?
9.1.1 Het verbeteren van de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid door het realiseren van nieuwe projecten en het weghalen van knelpunten die de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid in de weg staan (CP) Het uitvoeringsprogramma van de Nota Mobiliteit Zoetermeer is het belangrijkste middel om de doelstelling te bereiken.
Effect indicator
Nulmeting (2012)
2013
2014
2015
2016
Bron
76
Ernstige slachtoffers*
-
-
-
-
-
Blackspots**
0
0
0
0
0
Waardering bereikbaarheid bewoners en ondernemers
7,1
% inwoners tevredenheid over verkeersveiligheid in de gemeente
****
% inwoners tevredenheid over verkeersveiligheid in de buurt
****
Wat gaan we daarvoor doen?
7,1
7,1
7,1
7,1
Viastat, CBS Viastat, CBS Omnibusenquête*** Benchmark ondernemersklimaat Omnibusenquête****
Omnibusenquête****
1. In samenwerking met maatschappelijke partners opstellen en uitvoeren Actieplan Verkeersveiligheid, gericht op het weghalen van knelpunten. 2. De projecten van jaarschijf 2013 en voorgaande jaarschijven uit de Nota Mobiliteit worden (verder) voorbereid, uitgevoerd en afgerond. De jaarschijf 2014 wordt in de 2e helft van 2013 opgesteld en ter besluitvorming voorgelegd. 3. Invloed uitoefenen op en bijdragen aan bovenlokale beleidsvorming, projecten en verwerven van middelen. Hiertoe is op ambtelijk niveau intensieve afstemming met stadsgewest Haaglanden, Provincie en Rijk. We streven naar minimaal verdubbeling van eigen in te zetten middelen met behulp van subsidies, waarbij de gemeente zich verplicht tot de volgende prestaties: een inwonerbijdrage aan het Mobiliteitsfonds van het stadsgewest Haaglanden en een eigen bijdrage aan projecten. 4. Onderzoek effecten betaald parkeren binnenstad in combinatie met kwaliteitsverbetering parkeergarages.
Prestatie- indicator Uitvoering projecten nota mobiliteit Wat is het risico?
Nulmeting (2010)% 80%
2012 90%
2013 90%
2014 95%
2015 95%
Vertraging als gevolg van ruimtelijke inspraakprocedures en ontbreken medewerking externe partijen.
Bron Project uitvoering Nota Mobiliteit Kans
Bedrag
50% * Ernstige slachtoffers zijn ziekenhuisgewonden en doden,op gemeentelijke, provinciale en rijkswegen. In 2010 was sprake van 29 ernstige verkeersslachtoffers en 11 in 2011. Sinds enkele jaren is de registratie niet meer betrouwbaar. De effect-indicator is daarom niet ingevuld. In het kader van het op te stellen Actieplan Verkeersveiligheid wordt opnieuw gekeken naar de effectindicatoren. ** Dit zijn locaties met meer dan zes ongevallen met letsel (lichtgewonden, ziekenhuisopnames en doden) in drie jaar. Sinds 2012 zijn er in Zoetermeer geen black spots. Ook hierbij geldt de kanttekening dat de registratie niet meer 100% betrouwbaar is. We houden de vinger aan de pols. In het kader van het op te stellen Actieplan Verkeersveiligheid wordt opnieuw gekeken naar de effect-indicatoren. *** Omnibusenquête wordt om de twee jaar afgenomen. **** Nieuwe indicatoren op basis van motie 18 bij de programmabegroting 2012. Nulmeting is 2012 en wordt gemeten via de omnibusenquête. Wat willen we bereiken?
9.1.2 Een toename van het fietsgebruik in Zoetermeer (CP)
Effect indicator
Nulmeting (2010)
Fietsgebruik*
27
Haaglanden
31
Landelijk
34
2012
2013
2014
2015
28
29
31
31
Bron Fietsberaad
Wat gaan we daarvoor doen?
*
De speerpunten van dit beleid zijn: 1 Opstellen en uitvoeren Actieplan Fiets gericht op weghalen knelpunten:door onder meer voldoende aanbod van (gratis) fietsstallingen en verbeteren kwaliteit fietsroutes (meer asfalt). 2 Nog sterker inzetten op niet-infrastructurele maatregelen zoals diensten, informatie waaronder bewegwijzering, educatie en promotie. Fietsgebruik (in %) in Zoetermeer op de korte afstand (tot 7,5 km). De effectindicatoren zijn vooralsnog ongewijzigd (recentere cijfers zijn niet beschikbaar). In het kader van het op te stellen Actieplan Fiets wordt opnieuw gekeken naar de effect-indicatoren.
Wat willen we bereiken?
9.1.3 In standhouden en verbeteren dienstverlening openbaar vervoer (CP) Er wordt (in samenwerking met de GR-Bleizo, Stadsregio’s, Provincie en Ministerie) gewerkt aan de 2e fase van de Verlengde Oosterheemlijn (RandstadRail 4) en
77
station Bleizo. In samenwerking met de concessieverleners (stadsgewest Haaglanden, Stadsregio Rotterdam en provincie Zuid-Holland) en de vervoerders wordt gewerkt aan het verbeteren van de dienstverlening in het openbaar vervoer. Dit gebeurt door optimalisatie van het lijnennet, de dienstregeling en de informatievoorziening. Effect indicator
Nulmeting (2012)
2013
2014
2015
2016
- Haaglanden RandstadRail
7,2
7,2
7,2
7,2
7,2
- Haaglanden regio bus
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
Ter vergelijking: - Haaglanden bus Den Haag
7,4
- Haaglanden tram Den Haag
7,1
- Landelijk Wat gaan we daarvoor doen?
Bron
OV-klantbarometer stadsgewest Haaglanden
7,2 1. Verbeteren van de kwaliteit van de dynamische reisinformatie (plaatsen extra displays, toetsing op juiste informatie). 2. Stimuleren van het OV-gebruik (promoten bestaande lijnen en vooral de nieuwe ZoRoverbinding). 3. Zo goed als mogelijk instandhouden lijnennet en frequentie. 4. Zo goed als mogelijk instandhouden dienstverlening openbaar vervoer (frequentie en aantal lijnen). 5. Afronden ontwerp 2e fase Verlengde Oosterheemlijn.
Wat is het risico?
Wat willen we bereiken? Effect indicator
Verdere door het Rijk op te leggen bezuinigingen, met name consequenties voor afname van lijnen en verhoging van het tarief.
Wat gaan we daarvoor doen?
Bedrag
50%
9.2.1 Richting geven aan ruimtelijke en fysieke ontwikkelingen van de stad Nulmeting (2009) % positieve waardering
Waardering bewoners ruimtelijke kwaliteit
Kans
2012
2013
2014
2015
Bron
Omnibusenquête* 75
79
79
1. Afronden structuurvisie 2030 2. Realiseren uitvoeringsprogramma visie Binnenstad met projecten als Culturele As, herinrichting Wegstapelplein, Cadenza, de bereikbare Dorpsstraat, gasfabriek Dorpsstraat. 3. Ontwikkeling Bleizo. 4. Ontwikkeling Boerhaavelaan en omgeving Station Zoetermeer. 5. Oosterheem: Uitbreiding Tuindorp 6. Binnenstedelijk bouwen; diverse projecten zoals woningbouw Paltelaan, project investeren in Seghwaert, ontwikkeling Katwijkerlaantracé Wijkvoorzieningen op peil houden, zoals uitbreiding winkelcentrum Rokkeveen, winkelcentrum Noordhove en scholenschuif Meerzicht, Rokkeveen; Bijdrage aan transformatie cq. herbestemming van leegstaande kantoren. 7. Bijdrage aan (herziening) bestemmingsplannen. 8. Bedrijventerreinen; herontwikkeling en inpassing diverse initiatieven, zoals Attractiecentrum Wattstraat. 9. Van Tuyllpark/Kwadrant; herontwikkeling en inpassing voorzieningen/woningbouw 10. Palenstein; Afronding bestemmingsplan. Start herstructurering 2015.
*
11. Bijdrage aan regionale samenwerkingsverbanden zoals Haaglanden, Metropoolregio, Stadsregio Rotterdam. Omnibusenquête wordt om de twee jaar afgenomen.
78
Wat willen we bereiken?
9.2.2 Versterken structuur en kwaliteit van het groen in en om de stad (CP)
Effect indicator
Nulmeting (2009)
waardering bewoners groene kwaliteit (% positieve waardering) Wat gaan we daarvoor doen?
2012
2013
2014
2015
Bron Omnibusenquête*
57,9
75
75
1. Afronden en toepassen van een stedelijke Groenkaart waarin een duurzame en beleefbare groenstructuur op buurt-, wijk- en stadsniveau ruimtelijk en procedureel is verankerd en een communicatiemiddel is met bewoners, gebruikers en belangenorganisaties. 2. (Inpassen groenkaart) Bijdragen aan Structuurvisie 2030. 3. Bijdragen aan totstandkoming Nota biodiversiteit en vervolgens toepassen. 4. Deelname Europees Interreg GIFT-T project (Green Infrastructure For Tomorrow – Together) met betrekking tot gebruik landschap en natuur (eco-diensten) voor stedelingen/Visie Gebiedsontwikkeling Den Haag-Leiden-Zoetermeer. 5. Beperken en verwerken gevolgen herijking ILG-IPO gelden mbt RodS-projecten Bentwoud en Nieuwe Driemanspolder.
*
6. Realiseren Park Palenstein in relatie Dorp/ Dobbe/Culturele As. Omnibusenquête wordt om de twee jaar afgenomen.
Wat willen we bereiken?
9.2.3 Herkenbaarheid recreatiegebieden vergroten en verbeteren verbinding stad met land
Effect indicator
Nulmeting (2010)
2012
2013
2014
2015
Bron
zie indicator bij 9.2.2 Wat gaan we daarvoor doen?
1. Versterken samenhang, gebruikswaarde en herkenbaarheid recreatiegebieden in de samenwerkingsverbanden Buytenhout, Land van Wijk en Wouden, Duin, Horst en Weiden en Rottezoom/Bentwoud. 2. Brug Westerpark/Nieuwe Driemanspolder, uitbreiding langzaam verkeersroutes Bentwoud. Vaarverbinding Zoetermeer-Vlietlanden- Den Haag – Leiden. 3. Partciperen in pilot stad-landverbindingen, waarna pilot wordt geëvalueerd. 4. Uitbreiding verknoping Fietspadenknooppunten-systeem.
Wat willen we bereiken?
9.2.4 Alle bestemmingsplannen zijn per 1 juli 2013 actueel (niet ouder dan 10 jaar)
Effect indicator
Nulmeting (2010)
vastgestelde bestemmings plannen*
2
2012 4
2013 13
2014
2015
7
Bron Afdeling Stadsontwikkeling
Wat gaan we daarvoor doen?
Opstellen en digitaliseren van bestemmingsplannen op basis van het vastgestelde Meerjarenprogramma Herziening Bestemmingsplannen 2011-2013.
Wat is het risico?
Als het niet lukt om het Meerjarenprogramma Herziening Bestemmingsplannen 2011-2013 op basis van de daarin voorgestelde gewijzigde aanpak volgens planning uit te voeren, wordt er (gedeeltelijk) niet voldaan aan de wettelijke verplichting dat per 1 juli 2013 alle bestemmingsplannen actueel moeten zijn (niet ouder dan 10 jaar). Voor gebieden waar per 1 juli 2013 geen actueel bestemmingsplan geldt, kunnen geen leges worden ingevorderd
Kans
Bedrag
20%
0,4 mln
79
voor verstrekte diensten (onder andere een omgevingsvergunning) die verband houden met het bestemmingsplan. Over de voortgang wordt gerapporteerd via kwartaalrapportages in het kader van de reguliere P&C-cyclus. Wat willen we bereiken?
9.3 Ruimte voor functies als wonen, werken, voorzieningen, recreatie en groen in de stad
Effect indicator
Nulmeting (2012)
2013
2014
2015
2016
Bron
Totale woningvoorraad
53.189
54.026
54.300
54.609
54.863
Totale voorraad m2 BVO kantoren
651.710
651.710
651.710
651.710
651.710
0
8.000
29.953
19.350
21.234
4.256
9.443
3.526
Oplevering m2 bedrijventerreinen Oplevering m2 BVO voorzieningen Wat gaan we daarvoor doen?
Database Ruimte Database Ruimte Database Ruimte Database Ruimte
1 Het voorbereiden en uitvoeren van ruimtelijk fysieke plannen De functies wonen, werken, voorzieningen en recreatie in de stad worden viaprojecten van het Grondbedrijf ontwikkeld of herontwikkeld. De stand van zaken van deze projecten voor het jaar 2013 en de herziening van de grondexploitaties per 1 januari 2013 worden in februari 2013 gepresenteerd aan de raad. Daarin komen alle projecten van het Grondbedrijf aan bod: projecten als Palenstein, Oosterheem en Culturele As en kleinere projecten als winkelcentrum De Vlieger en de herontwikkeling van het Gasfabriekterrein Delftsewallen. Maar ook projecten met recreatie, groen en voorzieningen passeren de revue, zoals de Nieuwe Driemanspolder en Kwadrant. 2 Uitvoeren van de Nota grondbeleid 2011
Een specificatie van alle risico’s binnen doelstelling 9.3 is opgenomen onder de paragraaf weerstandsvermogen (Grondbedrijf). De totale risico-omvang bedraagt € 18,0 miljoen*. * prognose d.d. 20 augustus 2012 Wat is het risico?
Kans
Bedrag
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 09 Inrichting van de stad
Rekening 2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
80
Totaal aan lasten van het programma
76.501
69.296
47.441
46.436
29.960
29.586
Totaal aan baten van het programma
58.531
62.241
48.099
49.395
32.303
29.957
- 17.971
- 7.055
658
2.960
2.343
371
Toevoegingen
8.376
5.224
5.937
7.459
5.579
3.753
Onttrekkingen
22.561
10.204
3.335
2.767
1.269
1.559
Saldo
14.185
4.980
- 2.602
- 4.692
- 4.310
- 2.195
Saldo programma na resultaatbestemming
- 3.786
- 2.075
- 1.944
- 1.732
- 1.967
- 1.824
Saldo voor resultaatbestemming Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Toelichting op begroting en meerjarenperspectief Toelichting op de begroting Lasten 9.1 Voor de uitvoering van diverse mobiliteitsprojecten is € 346.000 beschikbaar. In het uitvoeringsprogramma Nota Mobiliteit wordt hier verdere invulling aan gegeven. Voor de uitvoering van de Zorobus is € 506.000 beschikbaar. Voor het wijkplan Palenstein is € 440.000 beschikbaar. 9.1 en 9.2 Voor de bijdrage aan het groenfonds Haaglanden is € 123.000 geraamd, daarnaast is voor de contributie aan het mobiliteitsfonds Haaglanden € 1.145.000 opgenomen. Op verschillende niveaus wordt deelgenomen in bovenlokale bestuurlijke organen of inhoudelijke bijdragen geleverd aan de totstandkoming van verkeerskundige plannen. Daarnaast is Zoetermeer op verschillende niveaus betrokken bij het opstellen van het gemeentelijk ruimtelijk ontwikkelingskader en het uitwerken hiervan op gebieds- en locatieniveau. Voor 2013 zijn de personeelskosten (incl. de toegerekende overhead) geraamd op ongeveer € 2.881.000. Ongeveer 19 fte eigen personeel leveren een bijdrage aan de activiteiten van deze doelstellingen. 9.3 De lasten en baten onder doel 9.3 worden samengevat als de “kosten en opbrengsten van het Grondbedrijf”. Daarbinnen wordt een onderscheid gemaakt tussen projecten enerzijds en algemene lasten en baten, waaronder erfpacht en structurele verhuur van gronden. In de volgende tabel staat de “Begroting Grondbedrijf 2013”. (bedragen * 1.000)
Grondbedrijf Begroting Grondbedrijf 2013 Kosten
Vastgoedverwerving Bouw-/woonrijpmaken e.d.
Totaal 4.062
20.680
20.680
3.142
Rente
3.459
209
3.669
Overige kosten
2.949
469
3.418
Winstnemingen
4.253
Totale kosten
3.142
4.253
190 38.737
190 678
39.415
Baten grondverkoop
-24.254
-100
-24.354
Overige opbrengsten
-3.479
-1.501
-4.981
Toevoegen aan boekwaarde Resultaat
Overig 4.062
VTA
Storting reserve vrij besteedbaar Opbrengsten
Projecten
-10.900 104
-10.900 -923
-819
Zowel de kosten als de opbrengsten zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op de herziening van de grondexploitaties per 1 januari 2012. Bij aanvang van begrotingsjaar 2013 worden de grondexploitaties
81
weer herzien. Voor zover mogelijk worden de investeringsbeslissingen bij de voor 2013 geraamde kosten genomen op basis van de actuele verwachting van de opbrengsten, om “de kost niet te ver voor de baat uit te laten gaan”. In dit verband spelen de effectindicatoren uiteraard een belangrijke rol. Het merendeel van de geraamde kosten staat in de kolom “Projecten”. De belangrijkste projecten zijn: Oosterheem, Palenstein, Dwarstocht, Lansinghage, Zegwaartseweg Noord, Van Leeuwenhoeklaan, Bouwen voor Buytenwegh, Culturele As, Gasfabriekterrein Delftsewallen en winkelcentrum De Vijverhoek. De voornaamste kosten worden gemaakt voor bouw- en woonrijpmaken (€ 21 miljoen, waarvan circa € 7 miljoen in Oosterheem) en kosten van Voorbereiding, Toezicht en Administratie (€ 3 miljoen). De werkelijke besteding van VTA-middelen is met name afhankelijk van de voortgang van de projecten. Rentelasten zijn het onvermijdelijke gevolg van de aanwezige boekwaarde in de projecten. Onder overige kosten zijn alle overige kosten samengevat (€ 3 miljoen). Dit varieert van de overeengekomen bijdrage uit Oosterheem aan Haaglanden tot exploitatielasten zoals belastingen en heffingen. Hier staan ook de beheerslasten van gronden en panden die de “handelsvoorraad” van het Grondbedrijf vormen. Op basis van de geldende systematiek wordt in 2013 een winstneming van € 4,3 miljoen verwacht. Pas bij de herziening van de grondexploitaties begin 2014 wordt de winstneming over 2013 definitief. De verwachting van € 4,3 miljoen is gebaseerd op de herziening van de grondexploitaties begin 2012. De winstneming volgt uit de voortgang van de grondverkopen. De voortdurende economische crisis heeft daar een negatieve invloed op. De realisatiecijfers over 2012 (tot en met augustus) liggen duidelijk onder de prognose. De winstnemingen worden als lasten verantwoord in de grondexploitaties maar dit is niet voor- of nadelig voor de gemeente: ze worden gestort in de daarvoor aangewezen reserves. Vastgoedbedrijf Voor het groot onderhoud aan de ambtelijke huisvesting is € 531.000 geraamd. Voor de exploitatiekosten en het groot onderhoud aan strategische panden (waaronder Croesinckplein) is € 847.000 geraamd. Tegenover de storting van € 925.000 in de reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting (zie toelichting mutaties reserve 2012) staat eenzelfde bedrag als inkomst geraamd (negatieve last van € 763.000 en bate van € 162.000), omdat deze kosten via de concernoverhead over alle programma’s verdeeld worden en tegelijkertijd volgens verslaggevingregels zichtbaar gemaakt moeten worden op een programma. Er is een taakstelling (negatieve last) geraamd van € 938.000 voor het behalen van een positief resultaat van het Vastgoedbedrijf. Daarnaast is er een restanttaakstelling (negatieve last) geraamd van € 267.000 voor nog in te vullen bezuinigingen welke overigens niet structureel is. Als laatste is er een bedrag van € 1.275.000 geraamd wat voornamelijk niet toe te rekenen overhead betreft. Baten 9.1 en 9.2 De bijdrage aan het mobiliteitsfonds Haaglanden wordt volledig gefinancierd via een onttrekking uit de reserve investeringsfonds. De uitvoering van de mobiliteitsprojecten (€ 346.000) wordt gefinancierd door subsidie van Haaglanden (€ 92.000) en een onttrekking aan de reserve investeringsfonds (€ 254.000). De uitvoering van de Zorobus van € 506.000 wordt geheel gefinancierd door subsidie van Haaglanden. 9.3 De geraamde opbrengsten uit grondverkopen bedragen in totaal € 24 miljoen, waarvan circa € 8 miljoen binnen de grondexploitatie Oosterheem. Deze raming volgt uit de herziening van de grondexploitaties per 1 januari 2012. Terwijl continu wordt gemonitord en gerapporteerd welke invloed de economische crisis heeft op het resultaat van het Grondbedrijf, zullen de begrotingscijfers pas daadwerkelijk worden aangepast op basis van de herziening van de grondexploitaties die begin 2013 wordt vastgesteld. De overige opbrengsten (€ 5 miljoen) betreffen voor wat betreft de projecten met name huren en subsidies . In de kolom “Grondbedrijf overig” zijn zowel de structurele opbrengsten uit verhuur van grond en erfpachtopbrengsten geraamd .
Toevoegen aan boekwaarde 82
Binnen het Grondbedrijf wordt vrijwel het volledige verschil tussen de geraamde lasten en baten geactiveerd of gepassiveerd op de balans (toevoegen aan boekwaarde). Voornaamste uitzondering daarop is het structurele positieve resultaat van circa € 0,9 miljoen in de kolom “Grondbedrijf overig”. Overig Voor de huren van de strategische panden (waaronder Croesinckplein) is € 875.000 geraamd. Tegenover de storting van € 925.000 in de reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting (zie toelichting mutaties reserve 2012) staat eenzelfde bedrag als inkomsten geraamd (negatieve last van € 763.000 en bate van € 162.000), omdat deze kosten via de concernoverhead over alle programma’s verdeeld worden en tegelijkertijd volgens verslaggevingregels zichtbaar gemaakt moeten worden op een programma.
Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Programma 09 Inrichting van de stad
Rekening 2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
Lasten per product 002.21 - Administratief Vastgoedsysteem
650
-
-
-
-
-
810.11 - Strategie En Programmacoordinatie
579
1.643
707
262
262
262
19.358
27.243
4.741
3.830
2.615
2.615
820.76 - Vastgoedbeheer
1.702
1.847
2.301
2.383
2.371
2.776
830.18 - Grondexploitatie Oosterheem
9.123
14.994
12.862
13.986
13.417
12.776
830.42 - Grondexploitatie Palenstein
3.349
8.370
3.870
2.714
2.721
3.410
23.964
2.907
2.459
2.514
2.185
2.125
6.910
570
449
457
459
459
3.838
1.360
1.304
1.352
1.399
1.399
14.790
15.036
24.801
26.602
10.061
7.507
831
748
678
651
612
612
- 374
- 639
- 792
- 809
- 562
- 520
155
440
-1
- 47
0
- 82
84.878
74.520
53.378
53.895
35.539
33.340
0
-
-
-
-
-
257
1.384
440
-
-
-
16.538
24.539
2.008
1.223
28
28
820.76 - Vastgoedbeheer
1.260
1.386
1.442
1.519
1.507
1.912
830.18 - Grondexploitatie Oosterheem
9.123
14.994
12.862
13.986
13.417
12.776
830.42 - Grondexploitatie Palenstein
3.245
8.266
3.766
2.610
2.617
3.410
23.964
2.907
2.459
2.514
2.185
2.125
6.910
570
449
457
459
459
3.760
1.360
1.304
1.352
1.399
1.399
14.790
15.036
24.801
26.602
10.061
7.507
1.540
1.636
1.601
1.593
1.593
1.593
190
70
-
-
-
-
810.23 - Ruimtelijke Plannen En Verkeer
830.73 - Grondbedrijf Algemeen 830.74 - Grondbedrijf Verspreide Gronden En Panden 830.75 - Grondbedrijf Projecten In Voorbereiding 830.76 - Grondbedrijf Projecten In Uitvoering 913.03 - Overige Financiele Middelen 922.30 - Alg. Baten En lasten Directie Stad (Bedrijfsv.) 960.30 - Saldi Van Kostenplaatsen Directie Stad Totaal aan lasten van het programma Baten per product 002.21 - Administratief Vastgoedsysteem 810.11 - Strategie En Programmacoordinatie 810.23 - Ruimtelijke Plannen En Verkeer
830.73 - Grondbedrijf Algemeen 830.74 - Grondbedrijf Verspreide Gronden En Panden 830.75 - Grondbedrijf Projecten In Voorbereiding 830.76 - Grondbedrijf Projecten In Uitvoering 913.03 - Overige Financiele Middelen 922.30 - Alg. Baten En lasten Directie Stad (Bedrijfsv.)
83
960.30 - Saldi Van Kostenplaatsen Directie Stad
- 487
297
302
307
307
307
Totaal aan baten van het programma
81.092
72.446
51.434
52.162
33.572
31.516
Saldo na resultaatbestemming
- 3.786
- 2.075
- 1.944
- 1.732
- 1.967
- 1.824
Toelichting meerjarenperspectief 9.1 Voor het project verlengde Oosterheemlijn is voor het jaar 2012 € 3.000.000 en in 2013 € 2.200.000 beschikbaar via een subsidie van Haaglanden. 9.3 De geraamde bedragen voor 2013 en verder zijn met name gebaseerd op de vastgestelde grondexploitaties per 1 januari 2012. Binnen de kolom “Grondbedrijf overig” zijn de structurele lasten en baten geraamd van grondverhuur en erfpacht.
Toelichting mutaties reserves 2012 2013 naam reserve
raadsbesluit nr. / datum
wegens
aanwending '= bate pr. 1
toevoeging '= last pr. 1
Vrij inzetbare reserve
begroting 2011 -/2011 000 420 / 2-4-2012
Afdracht m.b.t. Stadsuitleg
Reserve investeringsfonds 2030
begroting 2011 -/2011 000 420 / 2-4-2012
Resultaat diverse exploitatiegebieden Grondbedrijf en "Grondbedrijf algemeen"
1.010.879
Reserve versterking financiele positie Ontwikkelingsbedrijf
begroting 2011 -/2011 000 420 / 2-4-2012
Diverse
3.810.875
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
110342 / 12-12-2011 (Vastgoedbedrijf)
Groot onderhoud
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
110342 / 12-12-2011 (Vastgoedbedrijf)
Groot onderhoud
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
2011 000 0208 11-6-2012
Prijsstijging 3,25% over bovenstaande post
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
2011 000 0208 11-6-2012
Prijsstijging 3,25% over bovenstaande post
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
190.282
542.341 884.798 17.626 28.756
Prijscompensatie 2012
7.000
Brede bestemmingsreserve
100540 / 15-11-2010
Wijkplan Palenstein
433.887
Brede bestemmingsreserve
2011 000 0208 11-6-2012
Wijkplan Palenstein
5.834
Reserve investeringsfonds 2030
100732 / 21-2-2011 110437 / 10-11-2011
Aankoop Strategie Plan 2011 - 2014
375.000
Reserve investeringsfonds 2030
110515 / 12-12-2011
Bijdrage aan Mobiliteitsfonds Haaglanden, subsidiecoördinator en diverse mobiliteitsprojecten
1.384.887
Reserve risico's Ontwikkelingsbredrijf
begroting 2012 -/2011 000 420 / 2-4-2012
Mutatie risico's
11.419
568.434
Totaal
3.335.009
5.937.009
Investeringen Bedrag 2012 * € 1.000
Gedekt uit: Exploitatie
Investeringsfonds 2030
Bestemmingsreserve
Subsidies
84
Eerder genomen raadsbesluiten - Met maatschappelijk nut Uitvoering mobiliteitsprojecten Totaal investeringen
853
X
X
853
Uitvoering Nota Mobiliteit De uitvoering van de in de Nota Mobiliteit vermelde investeringen wordt deels gefinancierd vanuit de in de reserve mobiliteit gereserveerde middelen. Voor het overige vindt financiering plaats vanuit subsidies vanuit Haaglanden. Zie toelichting lasten. Voorzieningen Er zijn geen onttrekkingen geraamd.
Belangrijkste kaders Bovengemeentelijk: 1. Monitor Nota Ruimte 2010 2. Regionale Nota Mobiliteit 3. Streekplan Zuid-Holland west 4. Regionaal Structuurplan Haaglanden Gemeentelijk: 1. Stadsvisie 2030, raadsbesluit 080648 2. Nota Mobiliteit Zoetermeer. 3. Meerjarenprogramma Herziening Bestemmingsplannen, raadsbesluit 070560 4. Nota Grondbeleid 2011, raadsbesluit 110392 5. Stadsnatuurplan 1999
85
Programma 10 Economie Zoetermeer streeft naar een sterkere economie Het Collegeprogramma staat voor een toekomstgericht Zoetermeer. Voor een goed functionerende stad is het nodig bedrijvigheid te behouden en waar nodig te versterken. Een economisch gezonde stad heeft een evenwichtige woon-werkbalans (het aantal arbeidsplaatsen in verhouding tot het aantal inwoners). Zoetermeer heeft op dit vlak te weinig arbeidsplaatsen binnen haar grenzen en de ambitie voor Zoetermeer is om het aantal banen in de stad te laten toenemen naar circa 60.000. De economische vooruitzichten blijven echter zorgwekkend. De investeringsbereidheid bij bedrijven, zoals in de voor Zoetermeer kansrijke leisure-sector, staat onder druk. De kantorenmarkt blijft om aandacht vragen en de afname van nieuwe bedrijvenkavels stagneert. Toch zijn er ook successen zichtbaar. Door inspanningen op het vlak van acquisitie (aantrekken en behouden van bedrijven) zijn er 1000 banen in Zoetermeer gecreëerd. Juist in de huidige tijd zijn deze activiteiten van groot belang voor de werkgelegenheid. Tegelijkertijd wordt Zoetermeer steeds ondernemender, zoals de groei aan nieuwe bedrijven laat zien. Dit beeld is ook in heel Nederland terug te zien. Veel burgers besluiten in deze economisch onzekere tijden een bedrijf te starten. Het belang van het lokale vestigingsklimaat en de (inter)nationale positionering van Zoetermeer blijft (juist) in zo’n situatie onverminderd groot. Zoetermeer wil daarom de economie blijven versterken. Dit betekent werkgelegenheid creëren door bedrijven aan te trekken, met name binnen de kansrijke clusters, en startende bedrijvigheid te stimuleren. Daarnaast dient blijvend gewerkt te worden aan een aantrekkelijk vestigingsmilieu, met minder leegstand en een voorzieningenstructuur (leisure, horeca en detailhandel) die kwalitatief goed is voor burger en bedrijfsleven en ook bezoekers naar de stad trekt. Een sterke economie heeft al deze facetten in zich. Figuur: Ontwikkeling van het aantal banen en vestigingen (bedrijven) in Zoetermeer (absoluut en geïndexeerd).
Index (2001 = 100) 86
Wat draagt het programma bij aan een sterkere economie? Het programma werkt vanuit het Collegeprogramma en het Stedelijk Beleidskader Economie aan een sterkere economie en doet dat in nauwe samenwerking met het lokale bedrijfsleven en regionale partners. Dit gebeurt door acquisitie en promotie (ook gericht op de positionering van Zoetermeer), onderzoek (zoals monitoring van kantorenmarkt en bedrijventerreinen en een haalbaarheidsstudie naar een Ondernemersfonds (motie 1)) en vanuit concrete projecten. Zo wordt de leegstand op de kantorenmarkt bestreden, worden binnen Haaglanden afspraken gemaakt over de regionale kantorenen detailhandelsprogrammering en blijft revitalisering van bedrijventerreinen en wijkwinkelcentra aandacht krijgen om de kwaliteit van het vestigingsklimaat te verbeteren. Acquisitie en vestigingsklimaat Om een gezonde en toekomstbestendige stad te worden moet het aantal banen toenemen. Vanuit Accountmanagement vindt daartoe gerichte acquisitie- en vestigingsactiviteiten plaats om(internationale) bedrijven binnen te halen, bedrijven voor Zoetermeer te behouden, netwerkvorming tussen bedrijven en de gemeente te faciliteren en de kansrijke clustervorming te bevorderen. Juist in deze economische situatie is investeren in werkgelegenheid van belang voor iedereen. In 2013 zullen deze activiteiten vanuit het Ondernemershuys plaatsvinden vanuit de 1-loketgedachte, zodat ondernemers sneller en beter geholpen worden. Stimuleren startende bedrijvigheid Steeds meer mensen starten een eigen bedrijf. Vanuit het project “De Zoetermeerse Start” wordt in samenwerking met de Kamer van Koophandel en andere partijen deze startende bedrijvigheid ondersteund en gestimuleerd. Zoetermeerse burgers die zich oriënteren op het starten van een eigen bedrijf en startende ondernemers krijgen voorlichting, expertise en coachingstrajecten aangeboden. Deze ondersteuning biedt ondernemende burgers kansen om zich door te blijven ontwikkelen en biedt de lokale economie nieuwe impulsen. “De Zoetermeerse Start” is een initiatief in het kader van de SEA. Inzetten op sterke clusters , kennis en innovatie Innovatie is de sleutel tot economische groei. Het programma Kenniseconomie en Innovatie Zoetermeer (KIZ) brengt daarom bedrijven en kennisinstellingen samen binnen en tussen de clusters (ICT, Leisure, Bestuur & Belang en Life & Health) om zo samenwerking, kennisdeling en daarmee innovatie te creëren. Het programma stimuleert de kenniseconomie en lokt hiermee groei en werkgelegenheid uit. In 2013 werken we verder aan het realiseren van de Innovatiefabriek, de plek van onderwijs en innovatie binnen het ICT-cluster. De Haagse Hogeschool werkt hieraan mee en heeft besloten per 1 september 2013 te verhuizen naar deze Innovatiefabriek. Versterken van voorzieningenniveau van de stad Zoetermeer is een echte Leisurestad en staat hier ook nationaal bekend om. De ontwikkeling van deze sterke en unieke sector krijgt daarom volop de aandacht. Tevens werken we aan het uitbreiden van het aanbod aan goede horecagelegenheden en het versterken van de Zoetermeerse detailhandelsstructuur in onder andere het Stadshart, Dorpsstraat en de wijkwinkelcentra. Sociaal Economische Agenda (SEA) Juist in een tijd waarin het hoofd moeten worden geboden aan de effecten van de crisis en bezuinigingen is de behoefte aan samenwerking tussen publieke en private partijen groot. Publieke en private partijen formuleren binnen de SEA samen sociaal economische agendapunten. De onderliggende doelstellingen hiervan zijn: het verbeteren van het ondernemersklimaat, het vergroten van de werkgelegenheid, het verminderen van het aantal uitkeringsgerechtigden en het vergroten van de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Doordat publieke en private partijen zich gezamenlijk en ieder vanuit de eigen kennis en ervaring inzetten om deze doelstellingen te bereiken - en dit op structurele basis - zijn in de afgelopen jaren tal van succesvolle resultaten geboekt. Een goed ondernemersklimaat is de sleutel tot een sterke economie. De kwaliteit hiervan komt tot uiting in de mening van het bedrijfsleven over het ondernemersklimaat. Op dit moment zoeken we naar een geschikte benchmark waar het oordeel over het Zoetermeerse ondernemersklimaat wordt getoetst.
87
Gewijzigd beleid Bezuinigingsvoorstellen begrotingsdebat Omschrijving: Verlagen budget acquisitie Besparing per jaar € * 1000
2013
2014
2015
2016
2017
0
80
80
80
80
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Effect indicator
Nulmeting (2010)
2013
2014
2015
2016
Bron
Mening bedrijfsl* even over het 6,8 6,8* 6,8* Zoetermeerse ondernemersklimaat * Binnen de G32 vindt overleg plaats om gezamenlijk een benchmark uit te laten voeren. Dit heeft nog niet geresulteerd tot een nieuwe benchmark, maar het blijft in verband met financiële en inhoudelijke voordelen de voorkeur houden. Wat willen we bereiken?
Effect indicator Totale werkgelegenheid Wat gaan we daarvoor doen?
10.1 Vestiging van nieuwe bedrijvigheid, behoud bestaande bedrijven en groei van de werkgelegenheid om het aanbod aan werkgelegenheid in Zoetermeer te vergroten en een gezonde, gedifferentieerde economische structuur te waarborgen Nulmeting 2011
2013
2014
2015
2016
50.000
51.000
52.000
53.500
55.000
Bron Haaglanden
1. Acquisitie nieuwe bedrijven (op basis van acquisitieplannen / speerpuntbeleid zoals benoemd in Stadsvisie 2030 en Bleizo). 2. Stimuleren clustervorming binnen de speerpuntsectoren. 3. (Economische) city marketing, een actieve en klantgerichte promotie, benutting van netwerken en leggen van contacten met bedrijven / intermediairs. 4. Begeleiding vestigingsproces nieuwe bedrijven / Zoetermeerse verhuizers en daarbij de bedrijven wijzen op mogelijkheden van huisvesting in leegstaande kantoorpanden. 5. Monitoring van vragen en ontwikkelingen vanuit het gevestigde bedrijfsleven (smeeroliefunctie), o.a. via bedrijfsbezoeken en directe contacten. 6. Regelmatig (bestuurlijk) overleg met het gevestigde bedrijfsleven en intermediaire organisaties.
Prestatie- indicator Aantal geslaagde
Nulmeting 2011
2013
2014
2015
2016
41
100
100
100
100
Bron EZ
88
bemiddelingen / acquisities (+banen)* Waarvan internationale bedrijven Aantal nieuwe / bestaande bedrijven in begeleiding genomen
(1000)
(1000)
(1000)
(1000)
4
12
12
15
15
144
240
220
220
220
EZ/ WFIA EZ
Aantal bedrijfsEZ 114 120 125 130 135 bezoeken * De vestiging van nieuwe bedrijven en de toename van de werkgelegenheid per jaar zijn indicatoren die slechts gedeeltelijk door de inspanningen van de gemeente worden beïnvloed. Het gaat hier specifiek om de bedrijven die zich vestigen of behouden blijven en de werkgelegenheid die wordt gecreëerd door actieve inspanningen van de gemeente. Wat willen we bereiken?
10.2 Betere aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Stimuleren van samenwerking tussen bedrijven en arbeidsbemiddelende instanties (waarin ervaringen van het project WERKTOP worden meegenomen) om vraaggerichte arbeidsbemiddeling met bedrijven te faciliteren, via accountmanagers van het werkgeversservicepunt (WGSP). 2. Continuering van publiek-private samenwerking binnen het uitvoeringsprogramma SEA. 3. Deelname aan programma's ter verbetering arbeidsmarkt (onder andere Samenwerking Onderwijs Bedrijfsleven). Binnen het programma KIZ uitbreiden en versterken van het mbo en hbo in Zoetermeer binnen de clusteraanpak. 4. Verkennen van de mogelijkheden om onderwijs en arbeidsmarkt effectiever op elkaar te laten aansluiten, vanuit een netwerkalliantie waarin (beroeps)onderwijs, bedrijven en gemeenten intensief samenwerken. 5. Implementatie van de resultaten die voortkomen uit het onderzoek naar de effectiviteit van wijkeconomie (SEA project ‘Bedrijvige wijken in bedrijvige steden’).
Wat willen we bereiken? Effect indicator
10.3 Een aantrekkelijk en gevarieerd vestigingsmilieu voor bedrijven om de gewenste toename van bedrijven en werkgelegenheid te kunnen realiseren Nulmeting 2011
2013
2014
2015
2016
Opname (bestaand + nieuw) kantoorruimte (m2 bvo)*
27.000
20.000
20.000
25.000
30.000
Opname bedrijfsruimte (m2 bvo)*
30.764
40.000
40.000
45.000
50.000
20%
18%
16%
12%
12%
-
20
20
20
20
Leegstand kantoren Nieuwe werkplekken in de wijk Wat gaan we daarvoor doen?
Bron EZ
EZ EZ EZ
1. Marktanalyse / beleidsadvisering (her)ontwikkeling van (nieuwe) locaties voor kantoren, bedrijven, winkels en leisurevoorzieningen. 2. Advisering m.b.t. bedrijventerreinen. 3. Actieve bijdrage bij uitgifte bedrijvenkavels op bedrijventerrein Oosterhage. 4. Actieve inbreng bij een of meer “transformatie- c.q. herprofileringsprojecten” op basis van het in 2011 vastgestelde Uitvoeringsplan Transformatie. Daarbij zal ook huisvesting voor (startende) ondernemers en ZZP’ers worden bevorderd in leegstaande kantoren. 5. Actieve bijdrage aan Werkprogramma Deregulering 2011-2014, gericht op lastenverlichting voor bedrijven (zie ook Programma 8), en in G32-verband ook samenwerken aan verminderen regeldruk en verbeteren dienstverlening, met een focus op ZZP’ers. 6. Organisatie Meet en Greet Inkoop en aanbesteding met ondernemers. 7. Jaarlijks onderzoek naar ‘De kracht van de ondernemer’ (binnen de SEA i.s.m de gemeente Leidschendam-Voorburg, Rabobank Vlietstreek-Zoetermeer en Kamer van Koophandel). 8. Op basis van het uitgevoerde ZZP-onderzoek in samenwerking met Kamer van Koophandel en RVOZ dienstverlening naar ZZP’ers verbeteren (als onderdeel van het actieplan van het project “De Zoetermeerse Start”).
89
9. Herijken (verminderen) van het (geplande) kantorenprogramma op niet-courante kantorenlocaties in samenwerking met Haaglanden. Prestatie- indicator
Nulmeting 2011
2013
2014
2015
2016
Arrangementen omtrent realisering werkplekken in wijk
-
2
2
2
2
Bijeenkomst kantoren
1
1
1
1
1
Bron EZ
EZ
Transformatie EZ 0 10.000 15.000 15.000 15.000** kantoren (m2 bvo) * De opname staat voor het aantal m2 kantoren/bedrijfsruimte die in het betreffende jaar aan bedrijven / instellingen wordt verhuurd. Het is een indicator die een beeld geeft van de verhuurbaarheid van kantoren en bedrijfsruimten in de stad en de dynamiek van de lokale economie. ** Het budget voor het uitvoeren van transformatie is echter toegekend t/m 2014. Wat willen we bereiken?
10.4 Gericht ondersteunen van startende bedrijven en innovatieve en/of creatieve projecten vanuit de Zoetermeerse kenniseconomische structuur met zijn vier kansrijke sectoren
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Voortzetten project “De Zoetermeerse Start”:de inzet van een starterscoördinator, een starterstraject en een coachpool aan de hand van een jaarlijks op te stellen actieplan. 2. Het ingezette beleid in 2013 evalueren op basis waarvan een besluit wordt genomen over de continuering van het startersbeleid in 2014 en volgende jaren. 3. Faciliteren / stimuleren diverse projecten van huisvestingsmogelijkheden voor startende ondernemers en ZZP’ers. 4. Uitvoering jaarprogramma Kenniseconomie en Innovatie Zoetermeer. Speerpunten: het uitbouwen van de clusteraanpak en de realisatie van de Innovatiefabriek. 5. Onderzoek naar verbreding van het aanbod van hbo-onderwijs en – onderzoek.
Prestatie indicator
Nulmeting 2011
2013
2014
2015
2016
Bron
Startende bedrijven in voorlichtingstraject
102
150
-
-
-
EZ*
Bedrijven in starterstraject
66
70
-
-
-
Bedrijven KvK 23 30 Coachpool * Er is voor het project “De Zoetermeerse Start” budget vrijgemaakt t/m 2013.
-
EZ EZ
Wat willen we bereiken?
10.5 Zorgdragen voor een kwalitatief goede en op de toekomst gerichte voorzieningenstructuur
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Uitvoeren van reclamebeleid. 2. Leisuresector verder versterken en horeca-aanbod vergroten via acquisitie en begeleiding vestigingsproces van nieuwe initiatieven. 3. Het bevorderen van aanleg / uitbreiding van glasvezelnetwerk. 4. Profilering Zoetermeer als Leisurestad via citymarketing. 5. Inzet op nieuwe Leisure-ontwikkelingen op BleiZo en Van Tuyllpark en ondersteuning rondom versterking SnowWorld. 6. Uitvoeren van de Horecanota en bijbehorende actieprogramma. 7. Detailhandelstructuur versterken via uitvoering van actieprogramma Structuurnota Detailhandel, Visie Binnenstad en continueren van de revitalisatie van bestaande winkelcentra. 8. Advisering over mogelijke vestiging Factory Outlet Center (FOC). 9. Herijken van detailhandelprogrammering binnen Haaglanden en provincie. 10. Stimuleren van het Nieuwe Winkelen. 11. Advisering over warenmarkten, wijkwinkelcentra en standplaatsen. 12. Monitoring Bedrijven Investeringszone (BIZ) Dorpsstraat. 13. Evaluatie zondagsopenstelling winkels. 14. Verplaatsen van de dinsdagmarkt naar Oosterheem.
Prestatie-indicator
Nulmeting 2011
2013
2014
2015
2016
Bron
90
Realisering reclamemasten
-
1
1
-
-
Nieuwe Leisure initiatieven
-
2
2
-
-
Nieuwe horeca initiatieven
-
5
5
-
-
EZ EZ EZ
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 10 Economie
Rekening 2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
Totaal aan lasten van het programma
2.661
2.432
3.074
2.049
1.827
1.652
Totaal aan baten van het programma
762
1.210
754
754
911
1.069
- 1.899
- 1.222
- 2.320
- 1.295
- 916
- 583
Toevoegingen
-
-
-
-
-
-
Onttrekkingen
751
295
1.019
286
175
-
Saldo
751
295
1.019
286
175
-
- 1.148
- 927
- 1.301
- 1.010
- 741
- 583
Saldo voor resultaatbestemming Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Saldo programma na resultaatbestemming
Toelichting op de begroting en het meerjarenperspectief Toelichting op de begroting Lasten 10.1 t/m 10.5 De voornaamste activiteiten in dit programma zoals o.a. acquisitieactiviteiten, accountmanagement, startersbeleid en het faciliteren van de vestiging of uitbreiding van bedrijven worden uitgevoerd door intern personeel. In 2013 zijn de personele lasten geraamd op ongeveer € 911.000 (incl. toegerekende overhead). De inzet van eigen personeel aan dit product betreft ongeveer 8 fte. Voor marketing is € 71.000 beschikbaar gesteld en voor (internationale) promotie/acquisitie is een bedrag van € 80.000 opgenomen. De Sociaal Economische Agenda (SEA) Het collegeprogramma 2010 - 2014 streeft naar een verhoging van de arbeidsparticipatie en het vergroten van de werkgelegenheid. De SEA is al ruim zes jaar de bakermat voor een succesvolle publiek-private samenwerking. Ook in de periode 2010-2014 zetten partijen zich in voor een duurzame sociaal economische ontwikkeling van Zoetermeer. De SEA heeft zich bewezen als een succesvol samenwerkingsverband waarbij halen en brengen de uitgangspunten vormen. De kracht van de SEA ligt in de gelijkwaardigheid van de samenwerking tussen overheid en ondernemers, informatiedeling, wederzijds begrip en het benutten van elkaars toegevoegde waarde. Hiervoor voor de jaren 2013 en 2014 € 200.000 per jaar beschikbaar gesteld. In de komende jaren zal weer op een integrale en resultaatgerichte wijze gewerkt worden aan diverse projecten in een publiek-private samenwerkingsvorm. 10.4 Voor de uitvoering van het project “De Zoetermeerse Start” is € 157.000 geraamd en voor de voortzetting van het programma Kenniseconomie en Innovatie is € 203.000 beschikbaar gesteld. Het budget wordt ingezet volgens de bestaande programmalijnen en op innovatieprojecten, zoals de Innovatiefabriek. Bij het onderdeel investeringen is een nadere toelichting opgenomen. 10.5 In de vorm van een subsidie (€ 172.000) wordt de BIZ-heffing (verminderd met perceptiekosten) 91
overgedragen aan de ondernemers verenigd in een stichting. Het verlenen van standplaatsvergunningen en het beheer van drie warenmarkten vindt plaats op basis van de marktverordening, terwijl het toewijzen en het regelmatig herindelen van de standplaatsen alsmede het aantrekkelijk houden van de markten voornamelijk plaatsvindt door eigen personeel (ongeveer 1,9 fte). Voor 2013 zijn de personele kosten (incl. de toegerekende overhead) ongeveer € 169.000. De overige kosten van de warenmarkt bedragen € 133.000. Baten 10.5 De heffing van de BIZ-bijdrage van ondernemers wordt geraamd op € 180.000. De reclameopbrengsten van billboards, driehoeksborden en een mast langs de A12 zijn begroot op € 336.000. De opbrengsten van standplaatsen, ventvergunningen en marktgelden zijn geraamd op € 237.000. Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Rekening
Programma 10 Economie
2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
Lasten per product 310.15 - Economische Ontwikkeling 310.25 - Beheer Warenmarkten Totaal aan lasten van het programma
2.429
2.196
2.829
1.804
1.582
1.407
232
236
244
244
244
244
2.661
2.432
3.074
2.049
1.827
1.652
1.379
1.310
1.576
842
888
871
134
196
197
197
197
197
1.513
1.505
1.773
1.039
1.086
1.069
- 1.148
- 927
- 1.301
- 1.010
- 741
- 583
Baten per product 310.15 - Economische Ontwikkeling 310.25 - Beheer Warenmarkten Totaal aan baten van het programma Saldo na resultaatbestemming
Toelichting meerjarenperspectief Lasten Voor de continuering van het programma Kenniseconomie en Innovatie is voor 2013 € 203.000 beschikbaar aflopend naar € 100.000 in 2014. Voor de uitvoering van het project “De Zoetermeerse Start” is tot en met het jaar 2013 € 157.000 geraamd. Baten De reclameopbrengsten nemen toe van € 336.000 in 2013 naar € 651.000 in 2016. Toelichting mutaties reserves 2013 raadsbesluit nr. / datum
wegens
110049 / 21-3-2011
Kenniseconomie en innovatie Zoetermeer
25.000
Innovatiefabriek Zoetermeer
975.000
Kenniseconomie en innovatie Zoetermeer
19.312
naam reserve Reserve investeringsfonds 2030 Reserve investeringsfonds 2030 Brede bestemmingsreserve
2012000639 / 1-102012 2012 000 506 28-6-2012
aanwending '= bate pr. 1
Totaal
toevoeging '= last pr. 1
1.019.312
0
Investeringen Gedekt uit:
Bedrag 2013 * € 1.000
Exploitatie
203
X
Investerings_f Bestemmings_ onds 2030 reserve
Subsidies
Eerder genomen raadsbesluiten - Met maatschappelijk nut Kenniseconomie Zoetermeer (CP)
X
92
Totaal investeringen
250
Het programma Kenniseconomie en Innovatie (KIZ) Centraal in het programma KIZ staat de clusteraanpak die in de afgelopen periode is opgebouwd. De clusters worden gevormd rond de vier sterke economische sectoren van Zoetermeer: ICT, Leisure, Bestuur & Belang, en Life & Health. Clusterbeleid stimuleert organisaties, bedrijven en onderwijsinstellingen (mbo en hbo) in een sector te profiteren van elkaars nabijheid viasamenwerking en kennisdeling. Naast stimulering van innovatie binnen sectoren wordt in 2013 ook voortgegaan met crosssectorale projecten, zodat ondernemers gestimuleerd worden om meer innovatie toe te passen. Door nieuwe verbindingen te leggen tussen de sectoren ontstaan daarnaast kruisbestuiving en (duurzame) relaties in de Zoetermeerse economie. Hieruit ontstaan vervolgens innovatieve producten en diensten. Het project Innovatiefabriek faciliteert zowel samenwerking, kennisdeling en innovatie binnen het ICT-cluster als crosssectoraal. Voorzieningen Er zijn geen rechtstreekse aanwendingen van voorzieningen geraamd.
Belangrijkste kaders Gemeentelijke kaders: 1. Stadsvisie 2030 2. Stedelijk Beleidskader Economie 3. Structuurvisie Detailhandel 2006 - 2010 4. Beleidskader Leisure 2003 5. Horecanota Zoetermeer 2004-2008 6. Hotelnota Zoetermeer 2001 7. Programma Kenniseconomie en Innovatie Zoetermeer 8. SEA 2010 – 2014 9. Marktverordening Zoetermeer 2010
93
Programma 11 Wonen, bouwen en omgevingsrecht Zoetermeer streeft voldoende en betaalbare woningen na Zoetermeer wil een toekomstgerichte stad zijn met voldoende en betaalbare woonruimte. Wonen is daarbij meer dan “een dak boven je hoofd”. Prettig wonen en werken, een goed sociaal-cultureel klimaat en sport- en recreatiemogelijkheden zijn de pijlers voor een goed woon– en leefklimaat. Wonen voor jongeren en binding (vooral van deze doelgroep) aan de stad is daarbij een belangrijke opgave. Voor ouderen blijft behoefte aan kwalitatief goede en betaalbare huisvesting. Doordat een steeds groter deel van de woningbouwlocaties binnenstedelijk is gelegen en ook vanwege de ongunstige economische vooruitzichten wordt de bouwopgave complexer. Minder grootschalige nieuwbouwprojecten, dalende woningverkopen, lagere grondopbrengsten en daarmee samenhangend minder legesinkomsten maken deze opgave niet eenvoudiger. De problematiek rondom woningcorporatie Vestia draagt hier ook aan bij. Toch liggen hier ook kansen, want kleinschalige woningbouwprojecten blijven aantrekkelijk voor kopers en leegstaande (kantoor)gebouwen kunnen door transformatie een nieuwe functie krijgen. Samenwerking met marktpartijen en woningcorporaties en afstemming in regionaal verband zijn essentieel. De woningbehoefte vanuit de stad zelf wordt daarbij nadrukkelijk betrokken. Naast nieuwbouw moet voldoende doorstroming plaatsvinden. Niet als doel op zich, maar als middel om zoveel mogelijk mensen te huisvesten in woningen die zij wensen. De huidige stagnerende markt leidt er enerzijds toe dat mensen minder makkelijk een wooncarrière kunnen doorlopen, anderzijds zijn woningen voor starters beter betaalbaar.
Wat draagt het programma bij aan voldoende, kwalitatief goede en betaalbare woonruimte die aan de eisen voldoet? Centrale doelstelling van het programma op het gebied van wonen is het waarborgen en versterken van het woonklimaat. Dit doen we door het realiseren van kwalitatief hoogwaardige en gedifferentieerde woonmilieus die zo goed mogelijk voorzien in de (woon)wensen van de Zoetermeerse samenleving. Dit kan worden bereikt door een vraaggerichte nieuwbouw, en het bewaken van regelgeving en veiligheid. Ook het optimaal verdelen van het sociale woningaanbod hoort daarbij. Nieuwe prestatieafspraken met de corporaties zijn een nuttig instrument. Na afronding van Oosterheem zal de woningproductie sterk teruglopen naar zo’n 200 tot 250 woningen per jaar tot maximaal 3000 woningen in totaal. Na vijftig jaar groei krijgt Zoetermeer steeds meer te maken met de noodzaak tot verbetering of vervanging van bestaande woningen en woon– milieus. Om de aantrekkelijkheid als woonstad en de leefbaarheid van de wijken ook op termijn te waarborgen, moeten verouderde en minder gewilde (woon)milieus aan de eisen van deze tijd gaan c.q. blijven voldoen.
Met de vaststelling van “De Woonvisie Zoetermeer; de groeistad voorbij” (2009) zijn richtinggevende keuzes gemaakt. Vanuit dit kader wordt geadviseerd over (lopende) programma’s en de diverse wijkontwikkelingsplannen (WOP’s) en worden er verbanden gelegd met marktpartijen om bouwprojecten van de grond te krijgen. De vernieuwing van de wijk Palenstein is zo’n grootschalig vernieuwingsproject waarin samen met corporaties en bewoners wordt gewerkt aan een gezinsvriendelijke stadswijk met veel groen en levendigheid. Om jongeren aan de stad te binden wordt samen met corporaties gewerkt 94
aan de realisatie van circa 150 huurwoningen voor jongeren in het centrum. Daarnaast wordt de succesvol gebleken starterslening voortgezet en staat transformatie van kantoorruimte tot woonruimte hoog op de agenda. In 2013 wordt concreet gestart met enkele transformatieprojecten in het centrum van de stad. Ook wordt blijvend ingezet op kleinschalige kwalitatief hoogwaardige woningbouwprojecten en op innovatieve en duurzame woningbouwprojecten (bijvoorbeeld aan de Van Leeuwenhoeklaan) die qua bouw en woningen een aanvulling vormen op de huidige Zoetermeerse woningmarkt. Het woonfonds (stimuleringsreserve) biedt mogelijkheden om deze woonimpulsen te realiseren. Voor het waarborgen van een goede kwaliteit van de gebouwenvoorraad en goede kwaliteit van de omgeving is het van belang dat deze voldoet aan de geldende regelgeving. Zoetermeer is actief in de werkgroep “bouwen op vertrouwen” van het landelijke project “Doorbraak in Dienstverlening”. Dit project is gericht op concrete acties ter verbetering van de overheidsdienstverlening tegen substantieel lagere kosten. Betrokken gemeenten voeren hierover ook intensief overleg met de rijksoverheid. In 2013 worden pilots met betrekking tot verlening omgevingsvergunningen uitgevoerd. Samen met de gemeente Delft heeft Zoetermeer een pilot ontwikkeld voor vereenvoudiging van de afhandeling van lichte bouwactiviteiten door invoering van een bouwmelding. Een bouwmelding is een tussenvorm tussen algemene regels (“vergunningvrij”) en een vergunning. Zowel voor burgers en bedrijven als voor de overheid kunnen meldingen bijdragen tot vermindering van de administratieve lastendruk. Toezicht op de naleving van vergunningvoorschriften en wettelijke bepalingen en de daarop volgende handhaving is van groot belang. Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) neemt de toezichtlast steeds verder toe. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er steeds meer mogelijkheden zijn om vergunningvrij te bouwen. Controle of het gebouwde aan de eisen voldoet kan pas plaatsvinden nadat het is gerealiseerd, dus altijd via het houden van toezicht. In juni 2011 is het Handhavingsbeleid 2011-2014 “Niet alleen Handhaven” vastgesteld. Dit handhavingsbeleid is de basis voor het wettelijk voorgeschreven programmatisch toezicht houden en handhaven. Op objectieve wijze (door risicoanalyse) kunnen, rekening houdend met de daarvoor beschikbare middelen, prioriteiten worden gesteld op het gebied van bouwtoezicht en – handhaving. Handhaving van milieuvergunningen en RUD Binnen het kader van de (Wabo maken toezicht en handhaving op het gebied van de milieuregelgeving integraal onderdeel uit van het gemeentelijke handhavingsbeleid. Het uitgangspunt van dit handhavingsbeleid is dat milieutoezicht en –handhaving transparant, meetbaar en programmatisch worden vormgegeven en uitgevoerd. Doel daarbij is dat de handhaving op dit beleidsterrein adequaat is en bovenal helder en begrijpelijk voor de burgers en bedrijven in Zoetermeer. Per 1 januari 2013 worden alle wettelijke taken op het gebied van milieuvergunningverlening en milieuhandhaving uitgevoerd door de ‘Omgevingsdienst Haaglanden’ (ODH). Het is een Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) waaraan negen gemeenten uit de regio, waaronder Zoetermeer, en de provincie Zuid-Holland meedoen. Voor een nadere toelichting op de ODH, wordt verwezen naar paragraaf Verbonden Partijen, waarin ook de ODH wordt toegelicht.
95
Gewijzigd beleid Bezuinigingsvoorstellen uit de Perspectiefnota Omschrijving
Lager niveau handhaving milieu (1 fte milieu-inspecteur minder)
Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
50
50
50
50
50
€ * 1000
Aangenomen moties en amendementen voorjaarsdebat Motie 5: Uitverkoop eengezinswoningen Vestia
Streven is deze motie voor het najaarsdebat af te doen.
Motie 65a: Huismeester
Wordt meegenomen in de prestatieafspraken met corporaties in het 1ste kwartaal van 2013.
Bezuinigingsvoorstellen begrotingsdebat Omschrijving: Optimaliseren van vergunningverlening, toezicht en leges Besparing per jaar € * 1000
2013
2014
2015
2016
2017
0
40
70
70
70
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?
11.1 Een woningbestand dat kwalitatief en kwantitatief aansluit bij de behoefte van de samenleving
Effect indicator
Nulmeting (2012)
2013
2014
53.189
54.026
54.300
Totale woningvoorraad (in absolute zin per 1 januari) Wat gaan we daarvoor doen?
2015
2016
54.609
54.863
Bron Gemeente Zoetermeer
1. Bijdragen aan de ontwikkeling van ruimtelijke plannen en projecten door advisering over te realiseren woningbouwprogramma (kwalitatief en kwantitatief). 2. Actualisatie Plan van Aanpak jongerenhuisvesting en idem senioren door o.a. bijdrage aan het realiseren van jongeren- en seniorenwoningen. 3. Inbrengen belangen in bovenlokale (bestuurlijke) organen, zoals het Stadsgewest Haaglanden, Provincie en G32-gemeenten. 4. Bijdragen aan het opstellen en uitvoeren van wijkontwikkelingsplannen. 5. Bijdragen aan uitvoeringsplan transformatie. 6. Bijdragen aan projecten duurzaam bouwen domotica “slim wonen”. 7. Vanuit woonstimuleringsfonds inzet op startersleningen, transformaties en kwaliteitsverbetering conform Woonvisie.
Wat willen we bereiken? Effect indicator Sociale woningvoorraad (%) dat aan de doelgroep wordt toegewezen (bestaande of bereikbare nieuwbouw woningen)* Waardering woningen door bewoners (gemiddeld over alle wijken) Wat gaan we daarvoor doen?
11.2 Een doelmatige benutting van het goedkope woningbestand en een rechtvaardige verdeling van de sociale woningvoorraad Nulmeting (2011)
76% 57%
2013
2014
2015
2016
Bron Gemeente Zoetermeer
>70%
>70%
>70%
>70%
>90%
>90%
>90%
>90%
Omnibusenquête 8,0
7,7
7,7
7,7
7,7
1. Uitvoeren van de huisvestingsverordening Haaglanden en de samenwerkingsovereenkomst met de Zoetermeerse woningcorporaties. 2. Voeren van secretariaat coördinatiecommissie bijzondere aandachtsgroepen. 3. Uitvoeren prestatieafspraken met de Zoetermeerse corporaties.
96
4. Beleid en uitvoeren achtervangfunctie Waarborgfonds. 5. Verwerving, verdeling en afhandeling van woninggebonden subsidies. 6. Uitvoeren meerjarenprogramma ISV (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing). Prestatie- indicator
Nulmeting (2011)
2013
2014
2015
2016
Bron
Toegekende/ Gemeente verleende 96 75 75 75 75 Zoetermeer startersleningen** * In de Regionale Huisvestingsverordening en de Regionale Prestatieafspraken zijn afspraken gemaakt over de omvang van de sociale nieuwbouw en toewijzing van de sociale woningvoorraad aan “de doelgroep van beleid” (huishoudens die niet in staat zijn om zelfstandig in hun woonbehoefte te kunnen voorzien). De gemeente wil voor een rechtvaardige verdeling en doelmatige benutting van de sociale woningvoorraad bereiken: Dat elke woningcorporatie minimaal 70 procent van de vrijkomende sociale woningvoorraad (exclusief nieuwbouw) toewijst aan de BBSH-doelgroep (de huishoudens die vanwege hun lage inkomen zijn aangewezen op de sociale huursector en in aanmerking komen voor huurtoeslag vanuit het Rijk). Dat elke woningcorporatie minimaal 90 procent van de sociale nieuwbouw (tot aan de aftoppingsgrens) toewijst aan de BBSH-doelgroep. ** Afhankelijk van besluitvorming omtrent voortzetten starterslening vanaf 2013. Wat willen we bereiken?
11.3 Een omgeving die op het gebied van bouwen en milieu voldoet aan de eisen van planologische inpasbaarheid, welstand, veiligheid, gezondheid, functionaliteit, duurzaamheid en belastbaarheid voor het milieu conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de onderliggende wetten en regels
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Verstrekken van informatie aan burgers en bedrijven over de geldende regelgeving en de procedures voor het verkrijgen van omgevingsvergunningen. 2. Het in voorkomende gevallen voeren van vooroverleg alvorens de formele vergunningprocedure wordt gestart. 3. Vergunningverlening conform de geldende regelgeving. Besluiten op aanvragen voor vergunningen binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijnen: 8 weken voor reguliere omgevingsvergunningen en 26 weken voor complexe vergunningaanvragen. 4. Afhandelen van meldingen omtrent milieu (gemeente blijft frontoffice voor ODH die uitvoerend wordt voor milieutaken) (zie hieronder). 5. Afhandelen van bezwaar– en beroepsschriften met betrekking tot aanvragen omgevingsvergunningen. 6. Implementatie pilot bouwmelding voor lichte bouwactiviteiten (zodra ministerie BZK akkoord is). 7. Uitvoeren van toezicht voor bouwen conform de opgestelde handhavingsuitvoeringsprogramma’s (HUP’s) Bouwen voor 2013. 8. Handhaven van geconstateerde overtredingen voor. Bouwen op basis van de in het Handhavingsbeleid 2011-2014 vastgestelde wijze. 9. Het laten uitvoeren van toezicht en handhaving voor Milieu door de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH). Dit gebeurt op basis van een opdracht aan de ODH. - Deze bevat de opdracht (prestatieafspraken en kwaliteitsafspraken) van de gemeente aan de ODH omtrent alle milieutaken (vergunningverlening, toezicht en handhaving milieu) - Daarin wordt ook opgenomen dat het beleid van de gemeente Zoetermeer conform moet worden uitgevoerd. - Voor handhaving vervangt dit de Handhavingsuitvoeringsprogramma’s voor milieu, die werden opgesteld voor uitvoering zoals dat eerder door de gemeente zelf nog werd gedaan. 10. In het eerste kwartaal 2013 wordt over de handhaving gerapporteerd aan de provincie Zuid-Holland, die op basis van de Wabo een regisserende rol voor kwaliteitsbevordering heeft. Voorheen werd gerapporteerd aan de VROM-inspectie. De stand van zaken van handhaving wordt samen met de HUP’s gepresenteerd aan de raad; 11. Ingekomen meldingen uit Melddesk zijn afgehandeld conform de concernbrede afspraken.
Prestatie- indicator Vergunningen die tijdig verleend zijn Klanttevredenheid over de verlening van omgevingsvergunning
Nulmeting (jaar)
2013
2014
2015
2016
98%
99%
99%
99%
99%
7,5
7,5
7,5
7,5
Bron Squit Benchmark
6,8 (2012)
Wabo
97
Bezwaarschriften omgevingsvergunnin g die ongegrond zijn
Afdeling VTH
92% (2011)
95%
95%
95%
95%
Bezwaarschriften binnen de wettelijke termijn afgehandeld
99%
100%
100%
100%
100%
Meldingen Melddesk afgehandeld conform de concernbrede afspraken
97%
95%
95%
95%
95%
De doelstellingen uit de HUP’s worden gehaald*
*
80-90%
80-90%
80-90%
80-90%
De doelstellingen uit opdracht aan de ODH worden gehaald*
Afdeling VTH
Afdeling VTH
Afdeling VTH
*
100%
100%
100%
Afdeling VTH / ODH (opdracht aan ODH)
100%
Wat is het risico?
Economische recessie kan leiden tot intrekking van reeds verleende vergunningen, waardoor een deel van de leges gerestitueerd moet worden. Bij grote vergunningen gaat het om grote bedragen. * Deze indicatoren zijn in de begroting voor 2013 voor het eerst opgenomen.
Kans
Bedrag
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 11 Wonen en bouwen
Rekening 2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
Totaal aan lasten van het programma
5.257
8.958
6.350
6.105
5.825
5.774
Totaal aan baten van het programma
2.772
2.312
2.026
2.116
2.017
2.247
- 2.485
- 6.646
- 4.324
- 3.989
- 3.808
- 3.527
Toevoegingen
1.563
-
750
722
-
-
Onttrekkingen
3.184
3.088
1.317
1.297
471
281
Saldo
1.621
3.088
567
576
471
281
Saldo programma na resultaatbestemming
- 864
- 3.558
- 3.757
- 3.413
- 3.337
- 3.247
Saldo voor resultaatbestemming Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Toelichting op de begroting en het meerjarenperspectief Toelichting op de begroting Lasten 11.1 en 11.2 Er worden verschillende (personele) bijdrages en advisering geleverd o.a. voor het maken van nieuwe prestatieafspraken met corporaties, de ontwikkeling van ruimtelijke plannen en projecten. Daarnaast worden de Zoetermeerse belangen ingebracht in bovenlokale bestuurlijke organen en worden bijdragen geleverd aan het opstellen van wijkontwikkelingsplannen. Voor 2013 zijn de personele kosten (incl. de toegerekende overhead) geraamd op ongeveer € 494.000. Met het uitvoeren van bovenstaande activiteiten zijn 4 fte’s eigen personeel gemoeid. 11.2 De lasten voor de uitvoering van de regeling startersleningen (excl. personeelslasten) zijn geraamd op € 875.000 (m.n. kapitaalslasten). Deze lasten worden gedeeltelijk gefinancierd vanuit de reserve startersleningen. Daarnaast wordt een woonlastenonderzoek uitgevoerd. 11.3 Het toetsen van omgevingsvergunningaanvragen en het nemen van beslissingen hierop wordt samen 98
met de Brandweer uitgevoerd. Voor 2013 zijn de personele kosten (incl. de toegerekende overhead) geraamd op ongeveer € 2,3 mln. Voor het uitvoeren van deze activiteiten worden 21,2 fte’s eigen personeel, € 181.000 kosten voor de Brandweer en een bedrag van € 143.000 inhuur derden ingezet. De handhaving van de bouwregelgeving, milieuwetgeving bedrijven en milieuwetgeving bodem wordt door eigen personeel uitgevoerd (19,0 fte) waarin de extra formatie vanuit het Handhavingsbeleid 20112014 “Niet alleen Handhaven” voor een periode van 3 jaar (medio 2011-medio 2014) is opgenomen. Voor 2013 zijn de personele kosten (incl. de toegerekende overhead) geraamd op ongeveer € 1,8 mln. Het bezuinigingsvoorstel in de perspectiefnota 2012 op 28 juni 2012 van € 50.000 is financieel verwerkt. Baten 11.2 Er wordt een rentebaat geraamd van € 341.000 wegens verstrekte startersleningen. 11.3 Voor het verstrekken van de omgevingsvergunningen (behalve voor de milieuvergunning) worden leges in rekening gebracht. In 2013 zijn de inkomsten geraamd op ongeveer € 1,6 mln. Sinds de inwerkingtreding van het nieuwe bouwbesluit, per 1 april 2012, worden geen sloopvergunningen meer verstrekt. Dit zijn meldingen geworden, zodat er ook geen leges geïnd worden. Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Programma 11 Wonen en bouwen
Rekening 2011
Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
Lasten per product 820.16 - Bouwvergunningen
2.985
3.068
2.885
2.799
2.731
2.731
414
2.175
2.048
1.726
1.443
1.402
2.755
2.551
1.868
2.001
1.352
1.342
820.46 - Volkshuisvestingsbeleid
327
450
364
364
364
364
822.36 - Woonwagenhuisvesting
281
777
-
-
-
-
922.32 – Alg. Baten En Lasten Directie Stad (Vth)
1
- 50
- 51
- 51
- 51
- 51
960.32 - Saldi Kostenplaatsen Directie Stad (Vth)
56
- 13
- 13
- 13
- 13
- 13
6.820
8.958
7.100
6.826
5.825
5.774
2.048
2.173
1.631
1.567
1.292
1.342
102
27
27
27
27
27
3.418
2.325
1.674
1.808
1.159
1.148
820.46 - Volkshuisvestingsbeleid
43
98
11
11
11
11
822.36 - Woonwagenhuisvesting
281
777
-
-
-
-
922.32 – Alg. Baten En Lasten Directie Stad (Vth)
-
-
-
-
-
-
960.32 - Saldi Kostenplaatsen Directie Stad (Vth)
64
-
-
-
-
-
Totaal aan baten van het programma
5.956
5.400
3.343
3.413
2.488
2.528
Saldo na resultaatbestemming
- 864
- 3.558
- 3.757
- 3.413
- 3.337
- 3.247
820.26 - Handhaving Bouwregelgeving 820.36 - Uitvoering Volkshuisvestingsregelingen
Totaal aan lasten van het programma Baten per product 820.16 - Bouwvergunningen 820.26 - Handhaving Bouwregelgeving 820.36 - Uitvoering Volkshuisvestingsregelingen
Toelichting meerjarenperspectief 11.2 De rentebaten van verstrekte startersleningen (de starter betaalt de eerste drie jaar geen rente) stijgen van € 290.000 in 2013 naar € 753.000 in 2016. Hiertegenover staat ook een lagere onttrekking uit de reserve startersleningen.
99
11.3 De taakstelling opgenomen in de Voorjaarsnota 2006 van ongeveer € 190.000, als gevolg van de verwachte daling van vergunningaanvragen, is bij de perspectiefnota van 2011 als volgt ingevuld: 2013 € 75.000, 2014 € 150.000 en vanaf 2015 € 190.000. Toelichting mutaties reserves 2013 naam reserve
raadsbesluit nr. / datum
wegens
aanwending '= bate pr. 1
Reserve Startersleningen
2012000803 /15-10- Vijfde tranche starterslening 2012 2012
41.600
Reserve investeringsfonds 2030
2012000803 /15-10- Vijfde tranche starterslening 2012 2012
750.000
Reserve Startersleningen
060605 / 20-112006 / begroting 2011
Beheervergoeding en kapitaallasten
88.487
Reserve Startersleningen
100764 / 21-2-2011
Beheervergoeding en kapitaallasten
351.600
Reserve Startersleningen
2011 000 0208 11-6-2012
Beheervergoeding en kapitaallasten
84.941
Reserve Startersleningen
Prijscompensatie 2012
Totaal
toevoeging '= last pr. 1 750.000
130 1.316.758
750.000
Aan de reserve startersleningen wordt jaarlijks € 10.404 onttrokken voor woonlastenonderzoek. Daarnaast wordt aan deze reserve het verschil onttrokken tussen de rentebaten minus de beheervergoeding en kapitaallasten voor startersleningen. Deze onttrekking bedraagt € 514.000 in 2013 aflopend naar € 81.000 in 2016. Investeringen Startersleningen gedekt uit exploitatie. Voorzieningen Niet van toepassing.
Belangrijkste kaders Belangrijkste wettelijke kaders: 1. Besluit Beheer Sociale Huursector 2. Regionale Woonvisie 3. Huisvestingsverordening Stadsgewest Haaglanden 4. Regionale prestatieafspraken 5. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Belangrijkste gemeentelijke kaders: 1. Stadsvisie 2030 2. Woonvisie Zoetermeer 3. Jongeren op de Zoetermeerse woningmarkt 4. Senioren op de Zoetermeerse woningmarkt 5. Welstandsnota Zoetermeer 6. Beleidskader handhaving omgevingsrecht 2009-2013 7. Handhavingsbeleid 2011-2014
100
Programma 12 Openbaar gebied Zoetermeer streeft naar een leefbare stad Een leefbare stad is een stad met buurten die schoon, heel en veilig zijn en waarin het aantrekkelijk is om te vertoeven. Voor de kwaliteit en leefbaarheid van het openbaar gebied wordt samen met de inwoners, bedrijven en instellingen gezorgd. Bij de te maken keuzen worden de kwaliteit en leefbaarheid van het openbare gebied ook voor toekomstige generaties gegarandeerd. De openbare ruimte is ook het visitekaartje van de stad. De kwaliteit en leefbaarheid bepalen mede of bewoners en bedrijven in Zoetermeer blijven of zich hier willen vestigen en bepalen de economische waarde van de stad. De openbare ruimte bestaat onder meer uit wegen, straten, bomen, groenvakken, parken, watergangen en sport- en spelvoorzieningen.
Wat draagt het programma bij aan een leefbare stad? In de Visie Openbare Ruimte (VOR) zijn de kwaliteit en de uitstraling van de openbare ruimte op basis van technische normen en maatschappelijke effecten en beleving vastgelegd. Vanuit de VOR wordt onder meer verder ingezet op de kwaliteitsverbetering van de woonservicezones en het opfleuren van de wijkparken. In de Basis Inrichting Openbare Ruimte (BIOR) en in de Beheervisie Inrichting en Beheer Openbare Ruimte (BIBOR) is de VOR concreet uitgewerkt. In de BIOR zijn de basisprincipes voor de herinrichting van gebieden en in de BIBOR de inrichting en beheer kwaliteitsniveaus per gebied vastgelegd. Deze zijn uitgewerkt in de vorm van menukaarten inclusief de bijbehorende jaarlijkse beheerkosten en aanlegkosten. Hierdoor is op eenvoudige wijze inzichtelijk gemaakt wat de kosten zijn van de keuze van een bepaald kwaliteitsniveau. Eens in de vijf jaar worden op basis van de BIBOR en met het beheersysteem de omvang van de jaarlijkse benodigde budgetten voor dagelijks en periodiek onderhoud (snoeien, reinigen riolering e.d.) en grootschalige onderhoud (vervangen bomen, vervangen riolering e.d.) berekend. Ook wordt een prognose voor de komende 60 jaar bepaald. Dit is in 2008 gebeurd en de uitkomsten hiervan zijn in deze begroting opgenomen. Jaarlijks wordt het Uitvoeringsprogramma Openbare Ruimte opgesteld. Hierin staan de uit te voeren onderhoudswerken en het jaar van voorbereiding en uitvoering. Dit uitvoeringsprogramma wordt afgestemd met de andere uit te voeren projecten in de openbare ruimte (uitvoeringsprogramma nota mobiliteit, grondexploitaties en de wijkactieplannen e.d.) In Gemeente GIS staan de uit te voeren onderhoudswerken en uit te voeren projecten vermeld. Deze zijn te raadplegen via de link http://ztmgis/Geocortex/Essentials/Web/Viewer.aspx?Site=gemgis). Door de laag openbare ruimte aan te vinken worden de uitvoeringswerken zichtbaar in de gemeenteplattegrond. Het monitoren van de openbare ruimte gebeurt op basis van de kwaliteitscatalogus voor het beheer van de openbare ruimte. Diverse keren per jaar wordt de openbare ruimte geschouwd (bewonerschouw, omnibusenquêtes, quick scan, beheerderschouw). Nagegaan wordt of de afgesproken waardering overeenkomt met de waardering van de burgers voor het beheer van de openbare ruimte. Indien dit niet het geval is kunnen diverse maatregelen worden getroffen (intensiveren dagelijks onderhoud, boeteclausule aannemer e.d.). De uitvoering van de projecten opgenomen in de Visie Duurzaam Bomenbestand is gestart. Het gebruik van de bewaakte fietsenstallingen in en rondom het Centrum en busstation Zoetermeer blijft gratis. De voorbereiding van de tweede uitbreiding van de begraafplaats aan de Buytenparklaan wordt verder uitgewerkt en de eerste uitbreiding Bosgebied wordt in gebruik genomen Waar ze zich voordoen worden verkeersonveilige situaties aangepast en het aantal e-oplaadpunten voorelektrische auto’s in de openbare ruimte vergroot.
101
VOR, BIBOR en Wijkontwikkelingsplan
V O R & B IB O R S ta d svisie 2030 S tra te g isch
va stste llin g R a a d h e rijkin g in 2 e ja a r ra a d sp e rio d e
S a m e n h a n g , kw a lite it o p e n b a re ru im te
V is ie O p e n b a re R u im te 2008 - 2020
L e id ra a d vo o r h e ro n tw ikke lin g so p g a ve n C o n d itie s in rich tin g e n in sta n d h o u d in g
K w a lite itsn ive a u s in rich tin g & B e h e e r M e n u ka a rt in rich tin g e n b e h e e r (€ )
va stste llin g B & W
T a ctisch
h e rijkin g in 3 e ja a r ra a d sp e rio d e
F in a n c ie rin g A D b u d g e t d a g e lijks e n p e rio d ie k o n d e rh o u d
B a s is In ric h tin g s - e n B e h e e rp la n O p e n b a re R u im te 2 0 0 8 - 2 0 1 3
R e se rve & V o o rzie n in g G ro o t O n d e rh o u d
W ijk p la n in te g ra a l fysie k & so cia a l 2 0 1 3
G ro n d e xp lo ita tie s
O p e ra tio n e e l
U itv o e rin g s P la n O p e n b a re R u im te 2013 - 2014
va stste llin g S ta d sb e h e e r
P ro g ra m m a m a n a g e m e n t o p 2 -ja rig
F in a n cie rin g e lk
u itvo e rin g sp ro g ra m m a p e rio d ie k e n
ja a r a ctu a lise re n
g ro o t o n d e rh o u d e n n ie u w e a a n le g
ja a rlijks a ctu a lise re n
R e su lta te n m o n ito rin g n a a r U P O R
Q u ick S ca n
M o n ito rin g O p e n b a re R u im te 2013
B u rg e rsch o u w O m n ib u s e n q u e te
B IB O R e n o p te rm ijn n a a r V O R
Op de website van de gemeente is meer informatie over het beleid openbare ruimte te vinden http://www.zoetermeer.nl/wonen-vervoer/beleid-openbare-ruimte_41573/ In het programma openbaar gebied is een aantal effecten en prestaties opgenomen om de leefbaarheid van de openbare ruimte in stand te houden en waar mogelijk verder te verbeteren. Onderstaande tabellen geven weer welke effecten en prestaties het programma omvat en daaronder staan de bijbehorende kosten en opbrengsten.
Gewijzigd beleid Bezuinigingsvoorstellen begrotingsdebat Omschrijving: Verlaging storting in de reserve groot onderhoud bovengronds Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
500
500
500
500
500
Omschrijving: Aanpassing en verlaging onderhoudskosten Mandelabrug Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
-200
50
50
50
50
Aangenomen moties en amendementen uit het begrotingsdebat Amendement C1 Onttrekking Reserve groot onderhoud bovengronds
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Effect indicator Gemiddelde waardering Openbare Ruimte*
Nulmeting (2010) 6.8
2013
2014
2015
2016
5.5
5.5
5.5
5.5
Bron Omnibusenquête, Burgerschouw, Quick scan,
102
beheerderschap. * Door de verlaging van de onderhoudskwaliteit zal de gemiddelde waardering van de openbare ruimte dalen. Wat willen we bereiken?
12.1 Een openbare ruimte volgens de kwantitatieve en kwalitatieve onderhoudsnormen vastgelegd in de Basis Inrichting- en Beheervisie Openbare Ruimte
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Het beheer en onderhoud in de openbare ruimte wordt planmatig en op basis van jaarprogramma’s uitgevoerd. Bij de totstandkoming en uitvoering worden bewoners, woningcorporaties, verenigingen en bedrijven betrokken en wordt participatie gestimuleerd. 2. Het maken van jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s op buurt-/straatniveau die vertaald worden in integrale projecten. Deze worden afgestemd met de Wijkontwikkelingsplannen en andere projecten in de openbare ruimte en opgenomen in de Wijkactieplannen. 3. Op basis van de Visie Openbare Ruimte worden de parken met achterstallig onderhoud aangepakt op wijkniveau. 4. Verzorgen van een schone woonomgeving (o.a. verwijderen van onkruid op verharding, vegen van verharding, legen van papierbakken, graffitibestrijding en schoonmaakacties). 5. Snel verhelpen van onvolkomenheden op basis van meldingen en doen van aanpassingen in het openbaar gebied ter verhoging van de veiligheid en leefbaarheid, conform het Kwaliteitshandvest openbare ruimte. 6. Houden van 1 wijkschouw per jaar in elke wijk, waardoor de burgers de mogelijkheid krijgen 1 keer per jaar de kwaliteit van de openbare ruimte te bepalen. Het resultaat wordt meegenomen in de effect indicator gemiddelde waardering openbare ruimte. Geconstateerde onvolkomenheden wordt als melding verwerkt (zie punt 5).
Prestatie- indicator Meldingen openbare ruimte binnen normtijd afgehandeld. Wat is het risico?
Nulmeting (2010) 85%
2013
75%
2014
75%
2015
75%
2016
75%
Doordat in het kader van de bezuinigingen de kwaliteitsniveaus voor het dagelijks onderhoud verlaagd zijn, kan het aantal meldingen gaan toenemen, waardoor het percentage van het aantal afgedane meldingen binnen de gestelde termijn kan dalen.
Bron Centraal meldpunt (Melddesk)
Kans
Bedrag
10%
Wat willen we bereiken?
12.2 Een openbaar gebied dat door de gebruikers meer verkeers-, en technisch veilig en functioneel wordt beleefd. (CP)
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Bevorderen van de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer door het nemen van verkeersbesluiten en aanpassingen 2. Het aanpassen van kleinschalige verkeersonveilige situaties 3. Het conform de parkeernota realiseren van 120 parkeerplaatsen in 2013
Prestatie- indicator Aantal aangepaste verkeersonveilige locaties per jaar
Nulmeting (2010)
3
2013
3
2014
3
2015
3
2016
3
Bron Projectarchief stadsbeheer Voortgangsrapportages totaal project
Wat willen we bereiken?
12.3. Een duurzaam bomenbestand in de stad (CP) Door meer groot onderhoud werkzaamheden aan de bomen in de stad te verrichten kan een deel van de achterstanden in het beheer van de bomen worden ingelopen. Tijdens de bouw van de nieuwbouwwijken is er destijds voor gekozen snelgroeiende bomen in hogere dichtheden te planten. Hierdoor kreeg Zoetermeer spoedig het huidige groene karakter. Nu, 40 jaar later, hebben een deel van de bomen in de stad het einde van hun levensduur bereikt of zijn te groot geworden voor de huidige standplaats. Bij het uitvoeren van maatregelen wordt ervan uitgegaan om bomen die gespaard kunnen worden te handhaven, de biodiversiteit te vergroten, uit te gaan van normale dichtheden en plantafstanden, Flora- en Faunawet, participatie met de natuurverenigingen en belanghebbenden.
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Het vervangen van bomen indien deze onveilig worden. 2. Het vervangen van bomen met een dermate groot wortel- en/of kroonomvang dat andere maatregelen niet meer mogelijk zijn. 3. Het verbeteren van de ondergrondse groeisituatie.
103
4. Het sterk terugsnoeien van de te grote kronen. 5. Bij vervanging het totaal aantal bomen te handhaven in Zoetermeer. Daar waar dit niet kan omdat bijvoorbeeld fysiek de ruimte ontbreekt of door kabels en leidingen, worden deze bomen elders gecompenseerd. Prestatie- indicator Aantal te vervangen bomen per jaar
Wat is het risico?
Nulmeting (jaar)
2013
2014
0
600
400
2015 -
2016
-
Vertragingen door Flora- en Faunawet, vergunning procedures, inspraaktrajecten e.d.
Bron Projectarchief Stadsbeheer, Voortgangsrapportages totaal project Kans Bedrag 30%
Wat willen we bereiken?
12.4 Op de begraafplaatsen zorgen voor voldoende ruimte voor graven en herziening van de tarieven, die op productniveau kostendekkend zijn (CP) De recente uitbreiding in het Bosgebied wordt in 2013 in gebruik genomen
Wat gaan we daarvoor doen?
1. De laatste uitbreiding aan de noordzijde van de begraafplaats aan de Buytenparklaan wordt verder voorbereid. Na verplaatsing van de daar gelegen sportaccommodaties naar andere locaties in het Buytenpark kan in 2014 met de uitvoering worden gestart. Deze tweede uitbreiding met 1000 extra begraafmogelijkheden kan in 2017 in gebruik worden genomen. Voor de te hanteren tarieven wordt uitgegaan van 100% kostendekkendheid vanaf 2012. In verband met de komende uitbreiding worden de tarieven tot 2017 stapsgewijs verhoogd . Nulmeting 2013 2014 2015 2016 Bron (2010)
Prestatie- indicator Aantal extra gerealiseerde begraafmogelijk- heden Wat is het risico?
0
Projectarchief Stadsbeheer
500
Versnelling van de uitvoering om eventuele vertragingen ten gevolge verplaatsen sportverenigingen en vergunningprocedures te kunnen inlopen.
Kans
Bedrag
10%
Wat willen we bereiken?
12.5 Het gratis stallen van fietsen in de bewaakte fietsenstallingen (CP)
Wat gaan we daarvoor doen?
Jaarlijks een bijdrage aan de exploitatie ter beschikking te stellen waardoor het gratis stallen van fietsen in de bewaakte fietsenstallingen mogelijk is. Nulmeting 2013 2014 2015 2016 Bron (2010)
Prestatie- indicator Gebruik gratis fietsenstallingen blijft minimaal gelijk aan 2010 (index 100)
Jaarrapportage stichting Biesieklette 100
100
100
100
100
Kans 20%
Bedrag
Wat is het risico?
Hogere exploitatiekosten door toename gebruik en leeftijd van de voorzieningen.
Wat willen we bereiken?
12.6 Bevordering realisatie e-oplaadpunten (CP) Ter stimulering van de aanschaf en gebruik van elektrische auto’s is een netwerk van oplaadpunten noodzakelijk, afgestemd op de te verwachten behoefte en daartoe uitgevoerd onderzoek.
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Zorgen voor adequate kennis van de ontwikkelingen en spelers op het gebied van eoplaadpunten. 2. Stimuleren van de realisatie en het gebruik van e-oplaadpunten binnen de gemeente.. Nulmeting 2013 2014 2015 2016 Bron (2010)
Prestatie- indicator Totaal aantal oplaadpunten
CBS 4
16
22
30
40
Kamer van Koophandel Kans Bedrag 70%
Wat is het risico?
Het aantal elektrische auto’s van inwoners van Zoetermeer,die alleen in de openbare ruimte geparkeerd kunnen worden.
Wat willen we bereiken?
12.7 Maatregelen treffen om recreatiewater tijdens zomerperiode vaker bruikbaar te laten zijn (CP)
Wat gaan we daarvoor doen?
1. In overleg met de waterbeheerder maatregelen ter bestrijding van de blauwalg bepalen waardoor het recreatiewater tijdens zomerperiode vaker bruikbaar is. 2. Bij de waterbeheerder aandringen op uitvoering van haalbare maatregel(en). Nulmeting 2013 2014 2015 2016 Bron
Prestatie- indicator
104
(2010) Aantal onderzoeken proeven, maatregelen per jaar ter verbetering waterkwaliteit recreatiewater Wat is het risico?
Projectarchief Stadsbeheer 0
1
0
1
0
Kans
Methoden zijn in ontwikkeling. Onderzoek naar externe oorzaken (bijv. polderwater afkomstig uit het niet-stedelijk gebied wordt via Zoetermeer afgevoerd) loopt.
Bedrag
50%
Wat mag het programma kosten? Bedragen * € 1.000 Programma 12 Openbaar gebied
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal aan lasten van het programma
33.989
34.597
29.247
28.657
30.777
30.991
Totaal aan baten van het programma
5.537
3.287
3.224
3.275
3.745
3.827
- 28.452
- 31.310
- 26.023
- 25.382
- 27.032
- 27.164
Toevoegingen
7.278
7.051
6.639
6.639
6.639
6.639
Onttrekkingen
6.790
10.148
5.236
4.805
6.826
6.825
Saldo
- 489
3.097
- 1.404
- 1.834
187
186
- 28.941
- 28.213
- 27.426
- 27.216
- 26.845
- 26.978
Saldo voor resultaatbestemming Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Saldo programma na resultaatbestemming
Toelichting op de begroting en het meerjarenperspectief Toelichting op de begroting Lasten
12.1
De lasten hebben voor een groot deel betrekking op het onderhouden en beheren van de openbare ruimte zoals is vastgesteld door de raad in de VOR en BIOR. Onderscheiden worden de onderhoudselementen wegen, verkeer, kunstwerken, groen, waterlopen en riolering. Verder wordt onderscheid gemaakt tussen dagelijks, periodiek en groot onderhoud.
105
Het dagelijks en periodiek onderhoud van de genoemde onderhoudselementen is voor 2013 geraamd op € 19,26 mln. Het dagelijks onderhoud vindt voor een belangrijk gedeelte via de zgn. “van gevel tot gevelbestekken” plaats ( € 8,79 mln.). De groot onderhoud werken in 2013, bekostigd uit de reserve groot onderhoud (RGO), zijn geraamd op € 4,79 mln. Een verdeling over de verschillende onderhoudselementen geeft het volgende beeld:
Toelichting beleidswijziging Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2011 heeft de gemeenteraad bij motie 65a de bezuinigingstaakstelling op het onderhoud openbaar gebied op € 1,3 miljoen gemaximeerd. Dit met het oog op behoud van de kwaliteit van leefomgeving en de concurrentiepositie van de Zoetermeerse winkelcentra. 12.2
Voor het verkeers- en technisch veilig houden van de openbare ruimte is in totaal ca. € 1,67 mln. beschikbaar.. Het gaat hier om (technische) verkeersvoorzieningen waaronder de aanleg van extra parkeerplaatsen in het kader van de parkeernota (€ 375.000), dagelijks en periodiek onderhoud verkeerslichtinstallaties (€ 233.000) en de lasten van de parkeerexploitatie (1.060.000). 12.3
In de begroting is voor het duurzaam bomenbestand € 100.000 per jaar opgenomen. Bij ‘wat gaan we daar voor doen’ staan de geplande activiteiten beschreven. De lasten voor dagelijks en periodiek boomonderhoud – als onderdeel van de integrale bestekken – zijn opgenomen onder doel 12.1 en bedragen voor 2013 € 325.000 . Op grond van motie 54 Perspectiefnota 2011 (“een boom voor een boom”) wordt structureel € 200.000 extra geïnvesteerd om te waarborgen dat het totaal aantal bomen in Zoetermeer op peil blijft. Het uitgangspunt is dat er nu plekken zijn waar te veel bomen bij elkaar staan maar dat er ook plekken zijn waar bomen bijgeplant kunnen worden. 12.4
Voor het exploiteren van de begraafplaatsen aan de Binnenweg en de Buytenparklaan is een bedrag van circa € 650.000,- geraamd. Voor de tarieven van de begraafplaatsen wordt toegewerkt naar 100% kostendekking (Amendement A raad 28/6/2011). 12.5
Voor het (laten) exploiteren van de fietsenstallingen is circa € 350.000. geraamd.
106
12.6
Ten behoeve van het bevorderen van e-oplaadpunten is in 2011 een onderzoek naar behoefte en locaties verricht. Door de gemeente kunnen via de stichting e-laad.nl één oplaadpunt per 10.000 inwoners in Zoetermeer kosteloos geplaatst worden. Deze zijn aangevraagd. Elke eigenaar van een elektrische auto die alleen in de openbare ruimte kan parkeren kan eveneens via de stichting e-laad gratis een oplaadpaal aanvragen. 12.7
De eventuele kosten van maatregelen om recreatiewater beter bruikbaar te maken komen ten laste van de waterbeheerder. Baten De € 3,22 mln. aan baten van programma 12 bestaan voor € 1,57 mln. uit parkeerinkomsten en € 0,74mln. uit grafrechten c.a. De overige inkomsten bestaan voornamelijk uit bijdragen van derden in relatie tot aanleg huisaansluitingen riolering (€ 250.000), lichtreclameborden (€ 140.000) en diverse kleinere baten voor zaken als opbrengsten uit landmeetkundige informatie, het herstel van sleuven nutsbedrijven, verhuur volkstuinencomplexen, opbrengsten schadeverhaal. Baten en lasten per product Bedragen * € 1.000 Rekening
Programma 12 Openbaar gebied Lasten per product 810.18 - Beleid En Programmering Openbare Ruimte 810.28 - Regie En Onderhoud Van De Openbare Ruimte 810.38 - Gebruik Van De Openbare Ruimte 922.33 - Alg. Baten En Lasten Directie Stad (Sb En Ibz) 960.33 - Saldi Kostenplaatsen Directie Stad (Sb En Ibz) Totaal aan lasten van het programma Baten per product 810.18 - Beleid En Programmering Openbare Ruimte 810.28 - Regie En Onderhoud Van De Openbare Ruimte 810.38 - Gebruik Van De Openbare Ruimte 922.33 - Alg. Baten En Lasten Directie Stad (Sb En Ibz) 960.33 - Saldi Kostenplaatsen Directie Stad (Sb En Ibz) Totaal aan baten van het programma Saldo na resultaatbestemming
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
18.437
19.955
14.814
14.521
16.512
16.560
19.074
18.024
18.134
17.946
17.935
18.030
1.785
2.010
2.211
2.302
2.494
2.566
1.829
1.620
687
488
436
436
143
39
39
39
39
39
41.268
41.648
35.886
35.296
37.417
37.631
8.703
10.277
5.287
4.917
6.828
6.828
1.236
833
842
767
767
767
2.200
2.325
2.331
2.397
2.976
3.058
52
-
-
-
-
-
136
-
-
-
-
-
12.327
13.435
8.459
8.081
10.571
10.652
- 28.941 - 28.213 - 27.426 - 27.216 - 26.845
- 26.978
Toelichting meerjarenperspectief De fluctuaties in de meerjarenbegroting hebben hoofdzakelijk betrekking op groot onderhoud werken in de openbare ruimte. Deze werken worden gefinancierd vanuit de Reserve Groot Onderhoud. Derhalve is er op het programmasaldo na resultaatbestemming sprake van een neutraal effect. Daarnaast is er een budgeteffect over de jaren vanwege de gebiedsuitbreiding Oosterheem. Tot slot is vanaf 2015 sprake van een hogere raming aan parkeeropbrengsten. Geanticipeerd is op extra inkomsten vanwege het inkorten van de eerste 3 uur gratis parkeren in de parkeergarages in het Stadshart. Nader onderzoek moet uitwijzen of dit in het huidige economische perspectief nog haalbaar is. Toelichting mutaties reserves 2013 naam reserve
raadsbesluit nr. / datum
wegens
aanwending '= bate pr. 1
toevoeging '= last pr. 1
107
Reserve groot onderhoud bovengronds
Visie OR / 2011 000 208 / 11-6-2012
groot onderhoud wegen
Reserve groot onderhoud bovengronds
Visie OR / 2011 000 208 / 11-6-2012
groot onderhoud groen ("boom voor een boom")
Reserve groot onderhoud bovengronds
Visie OR / 2011 000 208 / 11-6-2012
groot onderhoud groen (inclusief "boom voor een boom")
Reserve groot onderhoud bovengronds
Visie OR / 2011 000 208 / 11-6-2012
groot onderhoud wegen
Reserve groot onderhoud bovengronds
Visie OR / 2011 000 208 / 11-6-2012
groot onderhoud OV
Reserve groot onderhoud bovengronds
Visie OR / 2011 000 208 / 11-6-2012
groot onderhoud technische voorzieningen / VLI's
551.231
Reserve groot onderhoud bovengronds
Visie OR / 2011 000 208 / 11-6-2012
groot onderhoud waterlopen
125.806
Reserve groot onderhoud bovengronds
Visie OR / 2011 000 208 / 11-6-2012
projecten BOR 2013
Reserve groot onderhoud bovengronds
Prijscompensatie 2012 Najaarsdebat 2012 verlaging toevoeging
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
110342 / 12-12-2011 (Vastgoedbedrijf) 2011 000 0208/ 11-6-2012
groot onderhoud
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
110342 / 12-12-2011 (Vastgoedbedrijf) 2011 000 0208/ 11-6-2012
groot onderhoud
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
861.375
49.712
4.530.922
diverse aanpassingen budgettering
2012000759/10-112012
200.000
1.076.132
Reserve groot onderhoud bovengronds
Reserve groot onderhoud bovengronds
4.339.045
65.005 59.137
22.536 -500.000
1.150
47.796
Prijscompensatie 2012
14
Brede bestemmingsreserve
090337 / 6-7-2009
Inzet WSW'ers wijkonderhoud
Reserve investeringsfonds 2030
2011 000 0208 11-6-2012
Inrichting parkeerplaatsen in de wijken
597
74.500
Totaal
370.000 5.235.723
6.639.235
Beheerplan openbare ruimte Op basis van de meerjarenprognose (in 2010 geactualiseerd) is het technisch groot onderhoud in de openbare ruimte meerjarig uitgezet. In het uitvoeringsprogramma vindt hiervan de concrete uitwerking per jaarschijf plaats. Tegenover de lasten (voor resultaatbestemming) staat een onttrekking aan de reserve groot onderhoud. Investeringen Bedrag 2013 Exploitatie * € 1.000
Gedekt uit: Investeringsfonds 2030
Bestemmingsreserve
Subsidies
Via afzonderlijk besluit te autoriseren - Met economisch nut Uitbreiding begraafplaats Totaal investeringen
1400
X
1400
108
De laatste uitbreiding aan de noordzijde van de begraafplaats aan de Buytenparklaan bedraagt € 1,4 mln. Het betreft een investering met economisch nut en wordt gefinancierd vanuit de exploitatie. Voorzieningen In de lasten van dit programma zijn de stortingen opgenomen in de voorziening afkoopsommen onderhoud graven. Deze voorziening heeft als doel het uitvoeren van het toekomstig onderhoud van de begraafplaatsen. Rechtstreeks aanwendingen van voorzieningen Bedragen * € 1000
Voorziening 2013
2014
2015
2016
Voorziening begraafplaatsen /groot onderhoud:bestedingsplan 2012-2015
58
161
58
135
Voorziening nazorg afgesloten grondexploitaties
150
150
150
150
Belangrijkste kaders Belangrijkste gemeentelijke kaders: 1. Visie Openbare Ruimte (VOR) en Basis Inrichting- en Beheerplan Openbare Ruimte (BIBOR), raadsbesluit nr. 080588 2. Parkeerbeleid Zoetermeer, raadsbesluit nr. 2012-000171 3. Zoetermeerse gedragscode Flora- en Faunawet (goedgekeurd door ministerie LNV)
109
Hoofdstuk 3 Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen 3.1 Inleiding
Baten begroting 2013 overige eigen inkomsten (13%) grondexploitaties Zoetermeer (14%)
leges en heffingen Zoetermeer (11%) OZB (9%)
algemene uitkering van het rijk (37%)
specifieke uitkeringen van het rijk (16%)
De totale baten van de begroting bedragen € 337 mln. Uit de grafiek blijkt dat de algemene uitkering uit het gemeentefonds (€ 125 mln. in 2013) de grootste bron van gemeentelijke inkomsten is. Ook specifieke uitkeringen (bijvoorbeeld voor de bijstandsuitkeringen) van het Rijk beslaan een aanzienlijk deel van de baten. Eigen inkomsten als de OZB vormen slechts een beperkt deel van de totale baten. Binnen de begroting bestaat een onderscheid tussen algemene dekkingsmiddelen en specifieke dekkingsmiddelen. De algemene dekkingsmiddelen onderscheiden zich van de andere dekkingsmiddelen, doordat zij vrij zijn aan te wenden. De besteding van deze inkomsten is niet aan een bepaald programma (doel) gebonden. De algemene dekkingsmiddelen vormen de financiële dekking van de negatieve financiële saldi van de programma’s 1 tot en met 12. Dekkingsmiddelen die samenhangen met een concreet beleidsveld staan opgenomen in de betreffende programma’s. Dat kunnen specifieke inkomsten van het Rijk zijn (bijv. die voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand), de opbrengst van de verkoop van gronden, betalingen voor concrete gemeentelijke diensten (bijv. ophalen afval, verstrekken van vergunningen, onderhouden van het riool, reisdocumenten). De algemene dekkingsmiddelen beslaan bijna de helft van de totale baten van de gemeente. De belangrijkste algemene dekkingsmiddelen zijn: a. Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds; b. inkomsten uit de Onroerende Zaak Belasting; c. rente uit reserves en voorzieningen. d. inkomsten uit beleggingen; e. inkomsten uit de precarioheffing, de toeristenbelasting en de hondenbelasting; Het merendeel van deze dekkingsmiddelen is structureel (jaarlijks terugkerend). Een deel is incidenteel. In de toelichtingen wordt hierop ingegaan. De totale omvang van de algemene dekkingsmiddelen bedraagt in 2013 ca € 172 mln.
110
3.2 Overzicht van algemene dekkingsmiddelen Bedragen * € 1.000 OAD Overzicht Alg. dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal aan lasten van het programma
5.531
5.546
2.261
2.106
2.566
4.544
Totaal aan baten van het programma
168.832
170.526
168.574
170.063
172.619
175.120
Saldo voor resultaatbestemming
163.300
164.980
166.313
167.957
170.053
170.576
Toevoegingen
13.708
7.239
6.647
5.774
7.559
8.559
Onttrekkingen
9.202
8.976
2.707
2.707
792
792
- 4.506
1.737
- 3.940
- 3.067
- 6.768
- 7.768
158.795
166.718
162.372
164.889
163.285
162.808
Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Saldo Saldo programma na resultaatbestemming
3.2.1 Toelichtingen op het begrotingsjaar Lasten De kosten die worden gemaakt voor de inning en aanslagoplegging van de gemeentelijke belastingen worden op dit programma opgenomen. Voor de loonkosten (incl overhead) is € 1,3 miljoen geraamd. De overige kosten (inhuur taxateur, vervolgingskosten etc) bedragen ongeveer € 1,1 miljoen. De taakstelling in het kader van de bezuinigingen voor het wenkend perspectief (€ 3.000.000 in 2013) is opgenomen op dit programma en zal bij invulling worden gecorrigeerd met de juiste programma’s. Daarnaast is er nog een administratieve boeking geraamd voor de rente van € 2,8 miljoen. Voor de loon- en prijscompensatie is op het Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen een bedrag gereserveerd van € 900.000. In meerjarenperspectief wordt rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van de lonen en prijzen met 2%. Voor de taakmutaties en decentralisatie-uitkeringen is een bedrag van € 400.000 gereserveerd. Baten
A. Algemene uitkering (€ 125 mln.) De algemene uitkering groeit ieder jaar nog beperkt door de toename van het aantal woningen en inwoners in de stad. Door de koppeling aan de rijksbegroting delen de gemeenten mee in de bezuinigingen, maar ontvangen ook meer algemene uitkering door de normale groei van de rijksbegroting. In de meicirculaire 2012 zijn ook de gevolgen verwerkt van de aanvullende bezuinigingen uit het Lenteakkoord. Deze gevolgen zijn meegenomen in het advies bij deze programmabegroting. In de berekening van de algemene uitkering wordt er vanuit gegaan dat de groei van het Gemeentefonds de reservering voor de hogere lonen en prijzen afdekt. De eigen inschattingen van de verschillende maatstaven, zoals woningen en inwoners, zijn in de calculatie geactualiseerd. Herverdeeleffecten De herverdeeleffecten bestaan uit twee grote onderdelen. Aan de ene kant de ontwikkelingen van de uitgangspunten bij het Rijk (ontwikkeling uitkeringsbasis, zoals de inschatting van de ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden) en anderzijds de aanpassingen van de eigen inschattingen van de diverse maatstaven. Deze actualisering is mogelijk door recentere gegevens van het CBS, zoals de maatstaf laag inkomens en bedrijfsvestigingen. Taakmutaties De algemene uitkering wordt verlaagd of verhoogd als gevolg van wijzigingen in het rijksbeleid. Bij wijzigingen van rijksbeleid wordt op grond van artikel 2 van de Financiële verhoudingswet aangegeven hoe de kosten of opbrengsten worden verrekend. Bij een mutatie in de algemene uitkering zullen de gevolgen voor Zoetermeer gereserveerd worden op het Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen in afwachting van een beleidsvoorstel. De reservering bedraagt € 5.000 per € 1 miljoen mutatie in het Gemeentefonds. Decentralisatie uitkeringen De middelen die worden ontvangen via de decentralisatie-uitkering in de algemene uitkering worden 111
gereserveerd voor de uitvoering van het hierbij behorende beleid.
B. Onroerendezaakbelasting (€ 31,4 mln.) In de heffingenparagraaf (hoofdstuk 6) is aangegeven welk beleid ten aanzien van de Onroerende zaakbelastingen wordt gevoerd. De waarde van het onroerend goed wordt jaarlijks getaxeerd. De hertaxatie heeft geen budgettaire gevolgen. Met andere woorden: de hertaxatie leidt niet tot een wijziging in de totale opbrengst van de heffing (een hogere gemiddelde waarde leidt tot een lager tarief, en omgekeerd). De totale opbrengst voor de OZB bedraagt in 2013 € 31,4 miljoen (2012 € 30,9 miljoen). Dit is de raming inclusief de stijging als gevolg van de aanpassingen met het algemene stijgingspercentage (0,75%). In onderstaand overzicht is aangegeven hoe de opbrengst 2013 van de OZB is verdeeld over de verschillende categorieën: Opbrengst 2013
Percentage
*€ 1 mln.
Opbrengst 2012
Percentage
*€ 1 mln.
Woningeigenaren
18,7
59,5%
18,3
59,3%
Eigenaren niet woningen
7,6
24,1%
7,5
24,1%
5,1
16,4%
5,1
16,6%
31,4
100%
30,9
100%
Gebruiker niet woningen Totaal
C. Bespaarde rente eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) (€ 12,1 mln.) De bespaarde rente over de eigen financieringsmiddelen wordt volledig geraamd in de begroting. Als last maakt dit deel uit van de kapitaallasten die zijn opgenomen op de verschillende programma’s. Als bate wordt dit verantwoord binnen het Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen. Deze baten zijn in 2013 als volgt opgebouwd: 2013
2012
*€ 1 mln.
*€ 1 mln.
Rente over de reserves
6,4
6,8
Rente reserve algemeen dekkingsmiddel
3,0
3,3
Rente over voorzieningen
2,7
2,7
Totaal
12,1
12,8
De rente over de Reserve Algemeen Dekkingsmiddel dient als structurele inkomstenpost voor de begroting. De rente over de overige reserves en voorzieningen wordt gebruikt om aan de reserves toe te voegen en om de voorzieningen op peil te houden.
D. Inkomsten uit beleggingen (€ 2,2 mln.) De gemeente bezit 116.280 aandelen van Eneco, een belang van 2,34%. De dividenduitkering 2012 bedroeg € 2,39 miljoen. Eneco heeft geen verwachting voor de dividenduitkering 2013 gedaan. Het begrote dividend bedraagt € 2,15 miljoen. Daarnaast is de gemeente eigenaar van 3510 aandelen (een belang van 0,0063%) van de NV Bank voor Nederlandse Gemeenten. Daarvoor wordt dividend begroot van € 6.100.
E. Precarioheffing, toeristenbelasting en hondenbelasting (€ 0,7 mln.) Deze drie heffingen hebben een relatief beperkte betekenis voor de totale inkomsten van de gemeente. In onderstaand overzicht is aangegeven wat de opbrengsten zijn die voor 2012 en 2013 worden geraamd. De opbrengst voor de toeristenbelasting is als gevolg van de economische crisis iets lager. Opbrengst 2013
Opbrengst 2012
*€ 1000
*€ 1000
Precariobelasting
46
44
Toeristenbelasting
219
242
Hondenbelasting
461
457
Totaal
725
743
F. Onvoorzien (geen baten) Bij de perspectiefnota is voorgesteld dat er geen raming op de post onvoorzien meer wordt opgenomen. Dit voorstel is in deze begroting verwerkt. 112
3.2.2. Toelichting mutaties reserves Er zijn vier categorieën reservemutaties: - Incidentele aanwendingen van en toevoegingen aan diverse reserves. Dit betreft o.a. de vrij inzetbare reserve en Reserve Investeringsfonds. - Structurele aanwending van de reserve inflatiecorrectie. Deze middelen worden onttrokken ten gunste van het begrotingssaldo. - Overhevelingen tussen reserves. Op basis van in het verleden genomen besluiten vinden voor het begrotingssaldo neutrale overhevelingen plaats. - Rentebijschrijving op reserves. 2013 naam reserve
raadsbesluit nr. / datum
wegens
aanwending '= bate pr. 1
Vrij inzetbare reserve
Perspectiefnota 2010
Overheveling van de Reserve Inflatiecorrectie
Reserve inflatiecorrectie
Perspectiefnota 2010
Overheveling naar de Vrij inzetbare reserve
Reserve inflatiecorrectie
050253 / 26-5-2005
Aanwending t.g.v. begrotingssaldo
290.000
Reserve inflatiecorrectie
040668 / 13-12-2004
Aanwending t.g.v. begrotingssaldo
185.000
Reserve inflatiecorrectie
100537 / 11-11-2010
Aanwending t.g.v. begrotingssaldo
225.000
Reserve inflatiecorrectie
Perspectiefnota 2011
Aanwending t.g.v. begrotingssaldo
Reserve Investeringsfonds 2030
110152 / 30-5-2011
Invoering Bedrijven Investerings Zone
Reserve algemeen dekkingsmiddel
110187 / 23-6-2011
Tijdelijke dekking tekorten begroting 2012 - 2015
Diverse reserves
080112 / 10-7-2008
Resultaatbestemming bespaarde rente
toevoeging '= last pr. 1 1.000.000
1.000.000
6.500
1.000.000
5.646.919
Totaal
2.706.500
6.646.919
3.2.3. Toelichting beleidswijzigingen De ramingen van de algemene uitkering zijn aangepast aan de laatste ontwikkelingen van de aantallen woningen en inwoners en de gevolgen van de voorgenomen bezuinigingen bij het Rijk. Als gevolg van de lagere dividenduitkeringen de afgelopen jaren is rekening gehouden met een lagere dividenduitkering. Bezuinigingsvoorstellen uit de Perspectiefnota Omschrijving
Vervallen post Onvoorzien
Besparing per jaar
2013
2014
2015
2016
2017
€ * 1000
123
123
123
123
123
2013
2014
3.2.4
Voorzieningen Bedragen * € 1000
Voorziening
2015
2016
Dubieuze belastingdebiteuren
345
350
357
362
Dubieuze debiteuren
100
100
100
100
De voorziening dubieuze belastingdebiteuren wordt gebruikt om de niet invorderbare 113
belastingaanslagen af te dekken. De stijging van de aanwending houdt verband met de groei van de stad (aantal huishoudens). Voor de afboeking van dubieuze debiteuren is een raming opgenomen van € 100.000. 3.2.5 Investeringen Niet van toepassing.
4. Kaders Verordening hondenbelasting 2012 Verordening onroerendezaakbelastingen 2012 Verordening parkeerbelasting 2012 Verordening precariobelasting 2012 Verordening toeristenbelasting 2012
12 december 2011 12 december 2011 12 december 2011 12 december 2011 12 december 2011
114
Hoofdstuk 4 Investeringsagenda 2030 Bij de vaststelling van de Stadsvisie 2030 op 15 december 2008 heeft de raad uitgesproken dat de gemeentelijke uitgaven niet alleen afgestemd dienen te zijn op wat de gemeente de eerstkomende vier jaar tot stand wil brengen - het in hoofdstuk 2 beschreven Programmaplan - maar ook op wat de gemeente op lange termijn wil bereiken. De afstemming op de lange termijn opgaven vinden wij dermate belangrijk dat we er een afzonderlijk hoofdstuk in de begroting aan wijden. De financieel-economische crisis en onze enorme bezuinigingstaakstelling hebben de opstelling van de Investeringsagenda een stuk lastiger gemaakt. Ten aanzien van het Investeringsfonds zijn de zes onderstaande eind 2010 door de raad genomen besluiten van belang. 1. 2. 3.
4. 5. 6.
De Investeringsagenda wordt voortaan jaarlijks als onderdeel van de begroting opgesteld. De toetsing van de uitgaven aan de lange termijn opgaven vindt op een integrale en transparante wijze plaats. De daarbij te hanteren criteria worden jaarlijks geëvalueerd. De bestemmingsreserves, welke voor de realisering van de lange termijn opgaven van belang zijn, worden daar zo doelgericht mogelijk voor ingezet. Niet alleen de reserve MIP maar ook de andere ‘strategische’ bestemmingsreserve zoals bijvoorbeeld de reserve Wonen, de reserve Mobiliteit en de reserve Duurzaamheid. Om het doel van de bestemmingsreserve MIP beter tot uiting te laten komen heet deze reserve voortaan ‘Investeringsfonds 2030’ of kortweg ’Fonds 2030’. Een deel van dit fonds wordt gespaard voor later om ook op termijn - na 2018 - nog te kunnen investeren. Het Investeringsfonds 2030 behoudt de rente die het genereert.
In 2012 zijn de Reserve Strategische Aankopen, de Reserve Duurzaamheid, de Reserve Mobiliteit en de Reserve Volkshuisvesting samengevoegd met de Reserve Investeringsfonds. Daarmee is de Reserve Investeringsfonds dè reserve voor investeringen die de Stadsvisie 2030 realiteiten moeten doen worden. De gemeente zal de komende tijd fors bezuinigen, maar aan de andere kant blijven we ook fors in de stad investeren. Sterker, we zijn ervan overtuigd dat we fors moeten investeren om Zoetermeer in deze economisch moeilijke tijden duurzaam van betekenis te laten blijven voor zijn inwoners, zijn ondernemers, zijn instellingen en zijn omgeving. Collegeprogramma onderschrijft de noodzaak van investeren Met het collegeprogramma ‘Samen werken aan een toekomstgericht Zoetermeer’ heeft de raad anderhalf jaar na vaststelling van de Stadsvisie de noodzaak van investeren opnieuw onderschreven. De raad houdt daarbij vast aan de negen opgaven van de Stadsvisie. U ziet ze hieronder nog eens staan; acht thematische opgaven en één overkoepelende opgave. De raad onderkent niet alleen de noodzaak van investeren maar voegt ook de daad bij het woord door in het Collegeprogramma € 12,9 miljoen extra voor investeringen uit te trekken. Ruim halverwege de collegeperiode heeft concrete besluitvorming plaatsgevonden over € 9,3 miljoen van deze € 12,9 miljoen intensivering. Onderstaande tabel brengt dat in beeld.
Duurzaamheid (Actieplan + Stadhuis Mobiliteit Kenniseconomie (Innovatiefabriek) Wijkontwikkeling (Palenstein) Dienstverlening Groen (Inhaalslag bomenonderhoud) Totaal
115
Collegeprogramma 2010 0,900 7,000 1,500 2,000 1,000 0,500 12,900
Besluitvorming t/m september 2012 0,400 4,895 1,500 2,000 0,500 0,000 9,295
Restant beschikbaar 0,500 2,105 0,000 0,000 0,500 0,500 3,605
Financieel beeld van het Investeringsfonds Per 1 januari 2012 was er in het Investeringsfonds een bedrag van € 34 miljoen beschikbaar (inclusief de saldi van de reserves Strategische Aankopen, Duurzaamheid, Mobiliteit en Volkshuisvesting). Voor de jaren 2012 en verder bedragen de verwachte uitgaven uit het Investeringsfonds circa € 48 miljoen. Aan inkomsten grondbedrijf wordt een bedrag van ruim € 25 miljoen verwacht waarvan € 7 miljoen wordt doorgesluisd naar het reservedeel ‘’sparen voor later’’. Tenslotte is nog sprake van € 5 miljoen overigen inkomsten. Per saldo is in de Reserve investeringsfonds op termijn nog een bedrag van € 9,1 miljoen aan investeringsruimte beschikbaar. Het onderdeel ‘’sparen voor later‘’ laat op termijn nog een investeringsruimte zien van € 7,4 miljoen. Dat is een financieel beeld dat fors minder rooskleurig is dan voorheen. Sinds het begin van de crisis is de verwachting van het resultaat uit het Grondbedrijf al met bijna € 30 miljoen neerwaarts bijgesteld. In de perspectiefnota 2012 is het verloop van de Reserve Investeringsfonds opgenomen met daarin verwerkt de raadsbesluiten tot en met mei 2012. In de Perspectiefnota (pagina 32 en volgend) zijn de volgende voorstellen opgenomen tot aanpassing van reserveringen in de reserve: Herprofilering binnenstedelijke kantoorlocaties: verlaging met € 1.303.000 Mobiliteitsprojecten: verlaging met € 675.000 Zorghart: verlagen met € 1.390.000 Herinrichting Markt en Marseillepad: verlaging met € 2.100.000 Reservering voor strategische aankopen: verlaging met € 700.000 Opbrengst ontwikkeling Schoolstraat: verlaging met € 100.000 en diverse projecten: verlaging met € 1.164.000 Het aanpassen van deze reserveringen in de Reserve Investeringsfonds maakt deel uit van de besluitvorming van de Programmabegroting 2013-2016. In onderstaande tabel treft u een actueel overzicht van het verloop van de Reserve Investeringsfonds waarbij ook rekening is gehouden met de in voorbereiding zijnde besluitvorming in de raad van oktober en het Tweede Tussenbericht 2012.
116
Omschrijving 1 Stand 1 januari na resultaatbestemming Rentevergoeding o.b.v inflatiepercentage 2 Raadsbesluiten t/m september 2012 3 Raadsbesluiten in voorbereiding (raad okt. + 2e TB) 1 Startersleningen 2 Innovatiefabriek (raad van oktober 2012) 3 2e tussenbericht 2012 a. Subsidievoordeel mobiliteitsprojecten b. Afrekening budget Woninggebonden subsidies c. Herfasering: c.1.Verkeersknooppunt Bleizo / Parc-o-duct (zoe ook A.5) c.2. restant-budget Wijkontwikkeling incl herfasering 2e TB - reservering dekkenwoningen Buytenwegh - reservering budget wijkontwikkelplannen c.3. herfadering extra voorziening 10 gehandicaptenwoningen c.4. herfasering bijdrage in bouw 80 duurzame soc. Eengezinswon. c.5. duurzaam Zoetermeer (subsidie isolerende maatreg./ zonnepanelen 4 Verwachtingen A. Toekomstige afdrachten grondbedrijf (jaarrekening 2011) 1 Nog te realiseren winstafdrachten o.b.v. 50% excl. vrijval weerstandsvermogen obv jaarrekening 2011 2 Afroming weerstandsvermogen obv 1,2 ratio 3 a. gevolgen 1e tussenbericht 2012 b. gevolgen 2e tussenbericht 2012 4 Aanpassing grondexpl. Culturele As (Perspectiefnota 2012) 5 Storting in Res. Sparen voor later op basis punten c1 t/m c4 - uitgestelde afdracht aan Res. Sparen voor later (2011-2014) - reguliere afdracht aan Res. Sparen voor later (2015) 6 Weerstandsvermogen Grondbedrijf - aanvulling weerstandsvermogen GB (conform 2e TB 2012) - verrekening voorfinanciering te weerstandvermogen B. Reserveringen vanuit eerdere besluitvorming 1 Stimuleringsregeling uitgebreid naar zeven woonservicezones 2 Uitvoeringsprogramma Stadsvisie 3 Transformatiebudget Kantoorgebouwen 4 Sport en Trapveldjes (motie 7a) speeltuintjes (motie37a) 5 Ontwikkelingspotentie Schoolst.1 - Van Beeckstraat 6 Onderzoek huisvesting 7 Bijdrage Stadsforum 8 Definitieve huisvesting amateurtoneel 9 Bijdrage vanuit de exploitatie i.v.m. wegvallende ISV subsidie (perspectiefnota 2011) 10 Mobiliteitsprojecten 11 Duurzaamheid gemeentehuis 12 Dienstverlening 13 Inhaalslag bomenonderhoud 14 Strategische aankopen 15 Groenontwikkeling Nieuwe Driemanspolder Stand 31-12 reserve Fonds 2030 excl sparen voor later
2016 -4,716 + p.m. -0,023
2017 -0,901 + p.m. 0,000
2018 t/m 2022 1,675 + p.m. 0,000
1,257
1,493
1,892
2,951
2,234 -0,800 -1,128 1,100
3,221
0,974
3,195
0,269
0,313
0,977
-1,657 -0,799
-1,495
-0,954
-2,137
0,350
0,350
0,350
2,450
-0,901
1,675
9,110
2012 34,280 0,419 -16,371
2013 18,748 + p.m. -2,617
2014 3,835 + p.m. -1,849
2015 -4,176 + p.m. -0,023
-0,125
-0,750 -0,975
-0,722 -0,225
-0,175
-0,124
0,050
-0,550 -0,249 -0,050
0,270
-0,270
-0,267
0,200
0,067
3,913
1,265
2,391
0,480 0,463 -0,900
-0,100 -0,672 1,000
-1,113
0,501
-2,100 2,100 -0,462 p.m. -1,000 p.m. 0,145 -0,325
-0,214
-0,200 18,748
-1,000
-1,000
-6,000
-7,500 -0,500
-0,492 -0,500 -0,250 -0,500 -0,200 -0,400 3,835
-0,700
-0,700
-0,250 -0,200
-0,200
-4,176
-4,716
Zekere investeringen financieren met onzekere inkomsten uit het Grondbedrijf….. De inkomsten in het Investeringsfonds betreffen met name de prognose van winsten uit het Grondbedrijf. Deze verwachting is als gevolg van de economische crisis in voorgaande jaren fors naar achteren en naar beneden bijgesteld. De bijstellingen bij het Eerste en Tweede Tussenbericht 2012 zijn relatief beperkt. Deze herfasering en lagere winstafdrachten in de afdrachten zijn in bovenstaande tabel naar de kennis en verwachting van september 2012 tot uitdrukking gebracht. Er is nauwelijks beweging op de vastgoedmarkt. Bekeken door een lange termijn bril is het op basis van het gegeven "grond is schaars en houdt dus waarde" niet zo, dat er helemaal geen winst meer komt uit het Grondbedrijf. Wel is het zo dat de winstprognose verder kan dalen of naar achteren schuiven, waardoor gewenste investeringen in het Investeringsfonds moeten worden doorgeschoven naar een volgende collegeperiode. Zo bekeken is het onzeker of de investeringen zoals ze nu in het Investeringsfonds staan, wel met die bedragen en die planning kunnen worden gerealiseerd. Dat is een omslag. Tot nu toe zeiden we "het
117
geld staat gereserveerd in het Investeringsfonds dus we kunnen aan de slag", terwijl nu de stand van het Investeringsfonds in de huidige prognose gedurende enkele jaren negatief is. Investeringen prioriteren In 2012 is een discussie gestart over de voeding van het Investeringsfonds 2030 en de prioritering van nieuwe projecten die uit het Investeringsfonds worden gefinancierd, volgens de afspraak die is gemaakt bij de behandeling van het eindrapport onderzoek rekenkamercommissie “Duurzame Toekomst” (raadsbesluit 110513). De aanleiding voor de discussie is tweeledig. Als eerste is de prognose van het fonds zodanig dat prioritering nodig is: zoals gezegd neemt de voeding uit het Grondbedrijf af: de winstprognoses dalen als gevolg van de crisis en veel nieuwe winstgevende projecten zijn niet te verwachten. Ten tweede is het onderzoek van de rekenkamercommissie in het najaar van 2011 aanleiding om kritisch te kijken naar de huidige systematiek van prioritering. Er bestaat een spanningsveld tussen technische weging en politieke voorkeur. De rekenkamercommissie doet twee aanbevelingen: “neem als raad een duidelijk besluit over het gebruik van de Investeringsagenda” en “doe wat je hebt afgesproken of wijk bewust transparant af”. Prioritering: een technische exercitie of een politieke afweging? Er is een veelheid aan –potentiële– projecten die een bijdrage leveren aan het realiseren van de Stadsvisie. De huidige afwegingsmethodiek biedt ondersteuning bij de prioritering van projecten ten opzichte van elkaar, maar houdt uiteraard geen rekening met politieke voorkeuren of met een ordening in de tijd. Daar is wel behoefte aan. In 2013 zal langs vier lijnen prioritering worden aangebracht: 1. We benutten de huidige systematiek gericht Het gericht benutten kan gebeuren door eens per vier jaar bij de verkiezingsprogramma’s en de collegeonderhandelingen de huidige systematiek in te zetten om mogelijke projecten tegen elkaar af te wegen. Daarna volgt in het collegeprogramma een afspraak welke projecten de volgende vier jaar worden uitgevoerd en hoe ze worden gedekt. 2. De definitieve prioritering is een politieke keuze. Daarbij worden ook afspraken gemaakt hoe om te gaan met afwijkingen en bijstellingen gedurende de collegeperiode, zowel inhoudelijk als financieel. 3. De keuze is afhankelijk van de beschikbare middelen Tegelijkertijd moet er een keuze gemaakt worden welke middelen beschikbaar zijn. Dat hangt af van de prognose van de voeding van het Investeringsfonds. Daarbij hoeft niet per se te worden vastgehouden aan de huidige manier van voeden van het Investeringsfonds. Zo kan het onderdeel Sparen voor Later betrokken worden of kan aanvullende dekking vrijgemaakt worden ten laste van de reguliere exploitatie. 4. De voeding van het Investeringsfonds onder de loep De voornaamste voeding van het Investeringsfonds bestaat uit eenmalige winsten uit het Grondbedrijf. Dat is een budgettair veilige werkwijze en dat blijkt in de huidige tijden van crisis: Zoetermeer hoeft niet te bezuinigen op de exploitatie als gevolg van tegenvallende resultaten uit grondexploitatie. Daarnaast is in de meerjarenbegroting vanaf 2016 een structurele jaarlijkse storting van € 0,35 mln. ten laste van de exploitatie ten gunste van het RIF opgenomen als (gedeeltelijke) compensatie voor de door rijksbeleid wegvallende inkomsten uit ISV gelden. In 2013 kan ook een andere optie worden verkend: het is mogelijk om in de exploitatie te kiezen voor een structurele bezuiniging, waarmee een eenmalige extra investering mogelijk wordt. Motie 48A Bij het voorjaarsdebat 2012 is motie 48A aangenomen “actualiseren Investeringsagenda”: De gemeenteraad draagt het college van burgemeester en wethouders op om: 1. Vóór 1 oktober 2012 een voorstel tot heroverweging van alle investeringen en reserveringen uit het RIF aan de gemeenteraad te presenteren. 2. In dit voorstel rekening te houden met financiële scenario’s omtrent de beschikbaarheid van weerstandsvermogen en van middelen in het RIF. 3. Het voorstel zodanig in te richten dat de gemeenteraad haar eigen afweging kan maken qua prioritering van projecten. 4. In het voorstel per project inzicht te geven in het benodigde budget, de financiële risico’s, de toegevoegde waarde 5. Beslissingen over nieuwe investeringen uit te stellen tot de heroverweging door de gemeenteraad heeft plaatsgevonden. De uitvoering van deze motie bestaat uit een aantal stappen waarvan de bij het opstellen van de programmabegroting 2013-2016 de eerste zijn gezet. De verwachting is dat in 2013 de uiteindelijke
118
besluitvorming plaatsvindt in samenhang met de hierboven beschreven lijnen waarlangs prioritering wordt aangebracht. In bovenstaande tabel is het verloop van de reserve Investeringsfonds weergeven naar moment van besluitvorming waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar voeding aan de reserve en besluiten c.q. verwachtingen met betrekking tot de reeds begrote en de te verwachte intrekkingen uit de reserve. In de voorbereiding op de uitvoering van deze motie is het overzicht van de begrote en verwachte onttrekkingen uit de Reserve Investeringsfonds 2030 nader beschouwd. Met name waar het de onderdelen betreft die nog niet in uitvoering zijn genomen of waar in fasering of omvang nog een mogelijkheid tot bijsturing mogelijk lijkt. De selectie van de onderdelen die kunnen worden beschouwd bij de uitvoering van motie 48A is in de tabel hieronder weergegeven en toegelicht. Onder de tabel staat een legenda van de gebruikte kleuren. Tabel: Uitsnede Reserve Investeringsfonds voor nadere beschouwing n.a.v. motie 48a
Beschrijving projecten Om inzichtelijk te maken welke keuzemogelijkheden de raad heeft, zijn de onttrekkingen uit het RIF onderverdeeld in drie categorieën. Onderscheidend criterium daarbij is de hardheid van de besluitvorming tot nu toe en de fase waarin een project zich bevindt. Hieronder worden de (geplande) onttrekkingen per categorie nader toegelicht. CATEGORIE 1: RAADSBESLUITEN WAARBIJ BEGROTINGSWIJZIGING TOT ONTTREKKING UIT DE RESERVE IS VASTGESTELD De onttrekkingen in deze categorie zijn hard. Vaak is al gestart met het betreffende project. Ook zijn vaak (bindende) afspraken met derden gemaakt over de inzet van de middelen. Hieronder worden de onderdelen toegelicht. Daarbij is zeer recente besluitvorming (Palenstein, Futura) buiten beschouwing gelaten, evenals alle kleine (rest-)posten. Bovendien zijn alleen de restantbedragen voor 2013 en verder getoond. 1.1 Programma Duurzaam Zoetermeer (€ 0,65 mln) In het RIF overzicht staan de volgende drie specifieke onttrekkingen t.b.v. het programma Duurzaam Zoetermeer: - ‘Realisatie clusters duurzame energie’, gericht op de stimulering van duurzame innovatieve verwarmingstechnologie m.n. in het gebied Meerzicht Oost en de Driemanspolder (veel hoogbouw met veel minima en grote oude collectieve CV-installaties) en het stimuleren van de toepassing van zonnepanelen; - ‘Actieplan Geluid- en Lucht’, betreft de realisatie van geluidschermen en gevelsanering ter uitvoering van de in de raad aangenomen ‘vogeltjesmotie’; 119
- ‘Generieke maatregelen Geluid- Luchtkwaliteit’, de besteding van de rijksbijdrage voor de wettelijk verplichte actualisatie van onze geluidskaarten en het actieplan geluid- en luchtkwaliteit in het kader van de Europese richtlijn omgevingslawaai. Tot deze onttrekkingen is besloten op 12 september 2011 in het kader van de vaststelling van het bestedingsplan voor het programma Duurzaam Zoetermeer (110339) en in 2010 bij het separaat vastgestelde actieplan geluid- en luchtkwaliteit (100568). Het programma Duurzaam Zoetermeer geeft invulling aan het speerpunt 'duurzaam en groen' uit het collegeprogramma en de negende opgave in de stadsvisie. De middelen worden ingezet voor energiebesparing, opwekking duurzame energie, verbeteren luchtkwaliteit en verminderen geluidhinder. De projecten bevinden zich grotendeels in de uitvoerende fase. Per 1 januari 2013 is voor de uitvoering van deze projecten nog circa € 0,65 miljoen nodig. Het budget is onmisbaar voor de realisatie van de projecten en de realisatie van de door de raad vastgestelde opgaven in het collegeprogramma en het programma Duurzaam Zoetermeer. 1.2. Organisatieontwikkeling (€ 0,4 mln) Voor het realiseren van een shared service centrum c.q. de bundeling van de ondersteunende bedrijfsvoeringstaken in één organisatie-eenheid, is bij het Voorjaarsdebat 2007 € 800.000 gereserveerd. Deze middelen worden ingezet om de organisatieontwikkelingen en de hiermee gepaard gaande procesverbeteringen/-innovaties te realiseren. Per 1 januari 2013 resteert er nog € 400.000. 1.3. Innovatiefabriek (€ 1,375 mln) Het realiseren van de innovatiefabriek (combinatie van HBO-ICT en MKB-ICT in 1 gebouw) maakt onderdeel uit van het thema vitale stad uit het collegeprogramma en draagt bij aan het versterken van het ICT cluster en startende ondernemingen in Zoetermeer. Door de aanwas van bedrijvigheid zal de leegstand onder bedrijfsgebouwen afnemen waardoor de OZB opbrengsten zullen stijgen. Daarom heeft de raad in oktober 2012 besloten (000639) eenmalige € 1,5 miljoen te investeren. Deze middelen worden ingezet voor fysieke aanpassingen aan het gebouw en het voeren van communitymanagement. Per 1 januari 2013 resteert er nog € 1,375 miljoen. - De gemeente heeft een samenwerkingsovereenkomst getekend met de Haagse Hogeschool en IT bedrijven met een inspanningsverplichting om tot de innovatiefabriek te komen. - Volgens huidig inzicht is het volledige budget noodzakelijk voor de realisatie van het project. - Het terugdraaien van de investering betekent dat het project geen doorgang kan vinden en zet de continuïteit van de HBO ICT opleiding in Zoetermeer onder druk. 1.4. Subsidie 80 duurzame sociale eengezinswoningen Oosterheem (€ 0,27 mln) In september 2010 heeft de raad besloten geldelijke steun te verlenen aan Vestia voor de bouw van 80 duurzame sociale huurwoningen op vlek A in Oosterheem. Met realisatie van deze 80 duurzame sociale woningen wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de doelstelling uit de Woonvisie om meer duurzaam te bouwen. Door de onvoorziene problemen bij Vestia heeft deze corporatie eerst aangegeven vertraging te zullen oplopen met start bouw, waarna in de loop van 2012 is gebleken dat Vestia niet in staat is dit project uit te voeren. Naar verwachting zal de bouw van deze 80 duurzame woningen door een andere Zoetermeerse corporatie kunnen worden overgenomen. Voorwaarde is daarvoor wel dat deze subsidie gehandhaafd blijft. 1.5. Startersleningen (€ 1,472 mln) De starterslening draagt bij aan opgave 3 uit de Stadsvisie: Aard en omvang woningbouw afstemmen op de behoefte. Meer specifiek: Alle starters komen binnen een acceptabele tijd aan woonruimte. Verder draagt de starterslening bij aan een belangrijke doelstelling uit de Woonvisie: het nemen van maatregelen om de huisvesting van jongeren in de gemeente te bewerkstelligen en, in breder verband, het nemen van maatregelen ter ondersteuning van de lage middeninkomens. De starterslening is bedoeld om starters op de woningmarkt te ondersteunen. De gemeente bereikt daarbij een groep die zij daarbij met uitstek wil bedienen: jonge starters op de woningmarkt met een bescheiden inkomen, die zich richten op het laagste koopsegment. De vraag naar startersleningen neemt ieder jaar toe. Van 80 leningen in 2010 naar 100 in 2011. In 2012 staat de teller na 8 maanden op 75. De gemiddelde aanvrager is 20 – 30 jaar en heeft een inkomen tussen de € 16.000 en € 33.000. Het gemiddelde leenbedrag is € 35.800 en de gemiddelde aankoopsom van de woning bedraagt € 137.800. Het college heeft inmiddels een voorstel aan de raad gezonden om de starterslening te continueren in 2013 en 2014.Door de inzet van € 1,5 miljoen aan budget kan € 5.000.000 aan startersleningen worden verstrekt. Hiermee kunnen ruim 140 starters worden geholpen. Er is dus een duidelijke multiplier op de inzet van de gemeente. 1.6. Samenwerkingsovereenkomst driehoek Benthuizen (€ 1,776 mln) In de Driehoek Benthuizen gelegen tussen de wijk Oosterheem, de kern Benthuizen en de N209/HSL, wordt een multifunctioneel bos van 124 ha met accent op recreatie aangelegd. De Driehoek maakt deel uit van het Bentwoud. In de Samenwerkingsovereenkomst (Provincie Zuid-Holland, gemeente 120
Rijnwoude en gemeente Zoetermeer) voor de Driehoek Benthuizen d.d. 17 februari 2006 zijn afspraken gemaakt over de verwerving, de inrichting en het beheer van de Driehoek. Op basis van de Samenwerkingsovereenkomst zijn gelden door Zoetermeer gereserveerd voor de inrichting en de eeuwig durende afkoop van het beheer. Hoewel groenontwikkelingen vanwege rijksbezuinigingen en bezuinigingen bij de provincie ernstig onder druk staan is voor de Driehoek Benthuizen door partijen uitgesproken dat de planontwikkeling en de aangegane verplichtingen op basis van het versoberde, definitieve ontwerp uit 2011 voor de inrichting van de Driehoek worden voortgezet. Op voorwaarde dat zij landschappelijk en recreatief goed werden ingepast in het omringende bosgebied en de inrichtingskosten en beheerkosten van13,5 hectare bosgebied door beide gemeente wordt betaald, hebben Zoetermeer en de gemeente Rijnwoude twee sportcomplexen gerealiseerd in de Driehoek. Met de betrokken partijen is Zoetermeer in overleg over afhandeling van de afspraken uit onder meer de Samenwerkingsovereenkomst. Het gaat daarbij onder meer om de hoogte van de inrichtingskosten, de afkoopsom voor het beheer van de compensatiegronden in verband met de gerealiseerde sportcomplexen, kosten van beheer van de Randstadrailfietspad en een wens om een speelbos te realiseren. Ook de overdracht van de compensatiegronden heeft nog niet plaatsgevonden. In tegenstelling tot wat in de Samenwerkingsovereenkomst is opgenomen hoeven de gemeenten niet bij te dragen aan de zogenaamde PPO (Planningsprocedure Openluchtrecreatie) gronden. Door Zoetermeer is aan de samenwerkingspartners toegezegd de gereserveerde gelden tot tenminste eind 2013 beschikbaar te houden. De resultaten van het genoemde overleg met financiële gevolgen zullen aan de raad ter besluitvorming worden voorgelegd. 1.7. Inrichting Parkeerplaatsen in de wijken ( 0,37 mln) Op 21 mei 2012 is de nieuwe Parkeernota Zoetermeer vastgesteld (zaaknummer 2012-000171). Deze geeft richtlijnen aan wanneer wel/niet sprake is van een tekort aan parkeerplaatsen Op grond hiervan zijn de locaties bepaald met een urgent parkeertekort en is het aantal aan te leggen extra parkeerplaatsen uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma. Dit uitvoeringsprogramma is onderdeel van de Nota Parkeernormen en Uitvoeringsregels welke op 21 mei 2012 is vastgesteld in de raad. In totaal gaat het om 75 extra parkeerplaatsen in 2012 en 120 extra parkeerplaatsen in 2013. Voor het realiseren hiervan is éénmalig een budget beschikbaar gesteld. Per 1 januari is dit nog € 370.000. Na het realiseren van deze extra parkeerplaatsen zijn geen financiële middelen meer beschikbaar voor de aanleg van extra parkeerplaatsen. CATEGORIE 2: COLLEGEPROGRAMMA De onttrekkingen in deze categorie zijn nog niet hard. Er is nog geen raadsbesluit genomen om geld beschikbaar te stellen voor de voorbereiding en realisatie van het investeringsproject. De beoogde onttrekkingen t.b.v. deze investeringsprojecten zijn in het collegeprogramma opgenomen. Soms zijn verwachtingen gewekt bij derden. 2.1. Inhaalslag bomenonderhoud ( € 0,5 mln) Om Zoetermeer snel een groen beeld te geven is bij de realisatie van de huidige wijken en bedrijventerreinen gekozen voor snelgroeiende boomsoorten. Veel van deze bomen bereiken de komende decennia het einde van hun levensduur. Om het groene beeld van Zoetermeer te kunnen behouden dienen de komende jaren steeds meer bomen vervangen te worden. Hierbij blijft behoud van het groene beeld voorop staan. Waar ruimte voor herplant ontbreekt wordt in de directe omgeving gekeken of bomen geplant kunnen worden. In het collegeprogramma is € 500.000 opgenomen voor achterstallig bomenonderhoud. Dit bedrag is aanvullend op de geraamde bestedingen uit de reserve groot onderhoud waarbij op grond van de herziening in 2010 is aangetoond dat er onvoldoende middelen voor groen beschikbaar zijn. Om te komen tot een duurzamer bomenbestand worden in de collegeperiode drie projecten uitgevoerd. Hierbij gaat het om de vervanging van de populieren aan de Meerzichtlaan, de platanen in Seghwaert en een aantal windsingels in Seghwaert en Buytenwegh/de Leyens. De vervanging in de Meerzichtlaan start in oktober en is voorjaar 2013 gereed. Ten behoeve van de vervanging van de platanen in Seghwaert zijn de bewonersavonden ter bepaling van de voorkeursvariant geweest. Het resultaat wordt in oktober aan het college en de raad aangeboden. Daarna starten de ontwerpsessies. Verwacht wordt dat najaar 2013 gestart kan worden met de uitvoering en in 2014 de werkzaamheden kunnen worden afgerond. De vervanging van de windsingels zijn deels al uitgevoerd en worden in 2013 verder afgerond. 2.2. Externe dienstverlening (€ 0,5 mln) Er is met het collegeprogramma € 1 miljoen gereserveerd voor het programma externe dienstverlening, waarvan € 250.000 per jaar te besteden. Elk jaar wordt middels het bestedingsvoorstel gevraagd om de gereserveerde RIF gelden voor externe dienstverlening beschikbaar te stellen. In 2013 is het geld nodig voor de implementatie van zaken die bijdragen aan het iNUP (implementatie agenda Nationaal UitvoeringsProgramma dienstverlening) en fase 4 van Antwoord, zoals:
121
-
diigitale dienstverlening aan bedrijven en maatschappelijke instellingen doorontwikkelen en verbeteren iNUP onderdelen (afronden DigiD machtigen en eHerkenning) nieuwe digitale producten en digitale communicatie (bijvoorbeeld besluiten en brieven niet meer via de post) implementatie kanaalsturing en optimaliseren kanalen en informatiemanagement Externe dienstverlening richt zich op realisatie van Antwoordfase 4 aan het einde van deze collegeperiode.
2.3. Duurzaamheid gemeentehuis (€ 0,5 mln) Het gemeentehuis scoort in laagste categorie qua duurzaamheid. In de planvorming voor de renovatie van het gemeentehuis wordt uitgegaan van een duurzaam stadhuis. De middelen zijn benodigd om voor de duurzame variant te gaan kunnen niet worden bekostigd uit de bestaande middelen, zij leveren in de jaarlijkse exploitatie te weinig op. Denk daarbij aan zonnepanelen, warmte/koude opslag e.d.. Het budget wordt gebruikt om de onrendabele top die op deze investeringen zit weg te nemen en is in dat kader onmisbaar voor de realisatie van het project en de door de raad vastgestelde opgave in het collegeprogramma en het programma Duurzaam Zoetermeer. Bij motie 19 ‘’zonnepanelen op het dak van gemeentegebouwen’’ en motie 58 ‘’Let’s do LED lampen van het Voorjaarsdebat 2012 is opgeroepen tot het formuleren van plannen die leiden tot het verduurzamen van de gemeentelijke accommodaties. Deze plannen hiervoor zijn in voorbereiding doch nog niet in uitvoering. Een voorstel tot kredietvotatie is in het vierde kwartaal van 2012 voorzien. 2.4. Uitvoeringsprogramma Nota Mobiliteit (€ 2,1 mln) Dit uitvoeringsprogramma draagt bij aan de opgave in de Stadsvisie om Zoetermeer bereikbaar te houden door accent op openbaar vervoer. De Nota Mobiliteit Zoetermeer (NMZ) bestaat uit projecten met betrekking tot verbeteren Openbaar Vervoer (OV halten, reizigers- en route informatie systemen, verbeteren fietsenstallingen bij de OV haltes, beter verknopen bestaande verbindingen), Fiets (verbindingen in de bestaande fietsinfrastructuur verbeteren, verkeersveiligheid verhogen), Auto (parkeer verwijs systemen, duurzaam veilige infrastructuur, beter benutten bestaande infrastructuur), Informatie (verkeerslessen op scholen, campagneborden) e.d. Jaarlijks wordt het bestedingsplan aan de raad voorgelegd. De reguliere begroting voorziet niet in investeringen in mobiliteit. Bij het collegeprogramma is € 4 mln (projecten) + € 3 mln (contributie Haaglanden) vrijgemaakt voor mobiliteit. Met raadsbesluit 110515 is voor de periode 2012 t/m 2014 € 4,2 mln van dit bedrag voor projecten en contributie begroot en in het RIF ca. 2,8 mln beschikbaar blijft voor mobiliteit projecten. Bij de perspectiefnota is hiervan € 0,7 mln geschrapt, zodat € 2,1 mln resteert in het RIF voor mobiliteit projecten. 2.5. Stimuleringsregeling uitgebreid naar 7 woonservicezones (€ 0,462 mln) Doel van het project uitbreiding woonservicezones is om in samenwerking met woningcorporaties, zorgen welzijnsaanbieders per wijk een hoogwaardig woon-, welzijn- en zorgaanbod voor (toekomstige) zorgvragers in Zoetermeer te ontwikkelen. In 2007 is hiertoe een intentieovereenkomst Wonen, Welzijn en Zorg ondertekend tussen woningcorporaties, zorg- en welzijnsorganisaties en de gemeente. Het project draagt bij aan het thema ‘Meedoen en zorgen voor elkaar’ en de Stadsvisie (opgave 2: Elke buurt toekomst bieden en opgave 3: Aard en omvang woningbouw afstemmen op woningbehoefte). 2.6. Bijdrage Stadsforum (€ 7,5 mln) Het Stadsforum is onderdeel van de Culturele As dat ten doel heeft de verbinding tussen Stadshart en Dorpsstraat te versterken. Het Stadsforum biedt huisvesting aan de bibliotheek, het Stadsmuseum, een horecavoorziening, debatfunctie en mogelijk aan het filmhuis (module 3). Op 13 februari 2012 heeft de raad besloten het Voorlopig Ontwerp te laten uitwerken. In maart 2013 wordt het Voorlopig Ontwerp ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. Het Stadsforum draagt bij aan de realisatie van het collegeprogramma. Daarin is beschreven: “Een toekomstgericht Zoetermeer is een bruisende stad. Waar voor iedereen wat te doen is, alle dagen van de week. (…) Met een kwalitatief goed aanbod aan cultuur- en leisure voorzieningen, met spraakmakende evenementen in de stad en met meer horeca met gezellige terrasjes. De Culturele As zal gaan functioneren als het kloppend hart van de binnenstad en krijgt daarin een Stadsforum als culturele ontmoetingsplaats met een sterke horecafunctie.” De bibliotheek en het Stadsmuseum ontwikkelen in het Stadsforum gezamenlijk een programmering rondom maatschappelijke thema’s die in Zoetermeer spelen. Het Stadsforum versterkt de identiteit van Zoetermeer en trekt 500.000 bezoekers per jaar. Het bedrag van € 7,5 mln. is een eenmalige bijdrage aan de investeringskosten.
122
2.7. Definitieve huisvesting Amateurtheater (€ 6,5 mln) Het amateurtheater in de tijdelijke locatie in het Kwadrant biedt huisvesting aan Greg en Baud en tien kleinere gebruikers. Door het definitieve amateurtheater fysiek te koppelen aan het CKC ontstaat een centrum voor amateurkunst waar het cursusaanbod wordt aangeboden en de mogelijkheid tot presentaties, voorstellingen en producties wordt gegeven. In het collegeprogramma staat beschreven dat: “Een toekomstgericht Zoetermeer is een bruisende stad. Waar voor iedereen wat te doen is, alle dagen van de week. Dat mensen, in het bijzonder jongeren, bindt aan de stad en hen een gevoel van trots geeft. Met een kwalitatief goed aanbod aan cultuur- en leisure voorzieningen (….) Het nieuwe amateurtheater zal in deze collegeperiode zijn deuren openen.” Onder het hoofdstuk Vitale Stad, kernthema ‘bruisend’ wordt genoemd in het collegeprogramma: Realiseren huisvesting voor amateurgezelschappen. Realisatie van het Amateurtheater bij het CKC is een belangrijk onderdeel van de vastgestelde Visie Binnenstad. Verder geldt dat de huisvesting van diverse amateurtheater gezelschappen in het huidige Kwadranttheater kostbaar is en op de gemeentelijke begroting drukt. Het is belangrijk de nieuwbouw op korte termijn te realiseren, want hoe langer de huisvesting in Kwadrant doorloopt, hoe hoger het totaal aan kosten wordt. De gereserveerde middelen voorzien in bouwkosten en een bijdrage aan de exploitatie. Definitieve besluitvorming wordt aan de raad voorgelegd, naar verwachting nog vóór het einde van 2012. 2.8. Onderzoek huisvesting (€ 0,325 mln) Momenteel vind er een onderzoek naar de ambtelijke huisvesting plaats. Zo is een ontwerp gemaakt voor de herinrichting van het voormalig postkantoor tot een Werkplein en Ondernemershuys, is een berekening gemaakt voor de toekomstige huisvestingsbehoefte en zijn alternatieven uitgewerkt voor de niet meer benodigde delen van het stadhuis. Daarnaast wordt onderzocht hoe het gemeentelijk personeel in de toekomst het best kan worden gehuisvest in relatie met de nieuwe organisatiedoelstellingen. De raad heeft opdracht gegeven twee alternatieven verder uit te werken waarover in november 2012 een voortgangsrapportage zal worden aangeboden. De voorbereidende werkzaamheden voor de algehele huisvesting en de uitvoerende werkzaamheden van het Werkplein en Ondernemershuys vinden plaats in 2012 en 2013 waar de financiële middelen uit het RIF noodzakelijk voor zijn. Bij de voortgangsrapportage zal ook een begrotingswijziging worden voorgelegd. 2.9. Verkeersknooppunt Bleizo (€ 0,9 mln) Dit bedrag is gereserveerd voor verbindingen voor langzaam verkeer naar het Van Tuyllpark. In 2010 heeft de raad de ambities voor het Van Tuyllpark vastgelegd. Een van de door de gemeenteraad vastgelegde ambities is ‘Een beter verbonden en toegankelijker park’. Middels adviesnummer 110538 (oktober 2011), ‘Vervolg ontwikkelingen Kwadrant’, is de raad geïnformeerd over het volgende besluit van het college: ‘Een start te maken met de voltooiing van het parc-o-duct (een voet- en fietspad in combinatie met groen) die het Heempark in Oosterheem verbindt met de Plas van Poot in het Van Tuyllpark en aansluit op de fietsroute naar de vervoersknoop Bleizo, waarbij deze verbinding in de toekomst ook toegankelijk moet zijn voor gemotoriseerd bestemmingsverkeer.’ De werkzaamheden vinden plaats in 2012 en 2013 waarvoor de financiële middelen uit het RIF noodzakelijk zijn. Bij het tweede tussenbericht 2012 zal een begrotingswijziging ter vaststelling worden voorgelegd. 2.10. Transformatie kantoren (€ 3 mln) Transformatie van kantoren draagt bij aan de realisatie van het collegeprogramma. Het leidt tot een bijdrage aan voldoende en betaalbare woonruimte waar ook plaats is voor jongeren om hier te wonen en draagt bij aan meer bruis in de stad doordat jongeren gebonden worden aan de stad. Daarnaast draagt het omvormen van lege kantoren in het centrum tot woningen voor jongeren draagt bij aan de doelstellingen van de Stadsvisie. In maart 2011 heeft de raad het uitvoeringsplan transformatie kantoorlocaties vastgesteld (raadsbesluit 110059). De perspectiefnota 2012 heeft de omvang van de oorspronkelijke reservering beperkt met 1,3 miljoen euro om bij te dragen aan de gevolgen van de teruglopende winstafdrachten, zodat nu nog 3 miljoen resteert. Momenteel wordt gewerkt aan drie concrete transformatieprojecten. Naar verwachting zal het college in oktober een voorstel voor een concrete onttrekking aan het RIF voor een transformatieproject aan de raad voor leggen.
CATEGORIE 3: OVERIGE VERWACHTINGEN De onttrekkingen in deze categorie zijn nog niet hard. Er is nog geen raadsbesluit genomen om geld beschikbaar te stellen voor de voorbereiding en realisatie van het investeringsproject. De beoogde onttrekkingen t.b.v. deze investeringsprojecten zijn ook niet in het collegeprogramma opgenomen. Soms zijn verwachtingen gewekt bij derden.
123
3.1. Restantbudget wijkontwikkeling (€ 0,923 mln) Het restantbudget wijkontwikkeling is deels, €550.000, bestemd voor dekkenwoningen Buytenwegh. In lijn met de bestuurlijke wensen zal, in 2013 en 2014, vervolgd worden met de wijken Rokkeveen, Oosterheem en de Leyens. Hierbij wordt het restantbedrag van 373.000 ingezet om de projecten die uit de WOP’s voortvloeien (in samenwerking met de ketenpartners) in 2013 en 2014 te kunnen (mede)financieren. 3.2. Groenontwikkeling Nieuwe Driemanspolder (€ 0,4 mln) Door bezuinigingen van het Rijk, opgelegd in 2010, heeft het project Nieuwe Driemanspolder vertraging opgelopen. Anno 2012 is duidelijk dat de Provincie Zuid-Holland, in plaats van het Rijk, bereid is een eenmalige bijdrage te doen aan de Nieuwe Driemanspolder. Hiermee kan het project gerealiseerd worden. Om het project voor de gemeente Zoetermeer financieel mogelijk te maken is het bedrag van € 0,4 mln noodzakelijk. Naar verwachting wordt aan de raad begin 2013 een definitief besluit voorgelegd over de deelname van de gemeente aan dit project. Op dat moment zal met een begrotingswijziging het bedrag aan het RIF worden onttrokken en in de begroting Nieuwe Driemanspolder worden opgenomen. 3.3. Strategische aankopen (€ 0,8 mln) Op basis van het Aankoop Strategie Plan 2011 (raadsbesluit 100732) is er jaarlijks een bedrag beschikbaar ter dekking van het eventuele verschil tussen hetgeen wordt betaald en de waarde van het aan te kopen vastgoed bij de huidige bestemming. Bij de Perspectiefnota 2012 is het bedrag verlaagd van € 375.000 naar € 200.000 per jaar. Deze bedragen worden alleen aangewend wanneer zich een concrete aankoopmogelijkheid voordoet. Deze aankopen zijn geen doel op zich, maar dragen bij aan de mogelijkheid tot actieve herontwikkeling van vastgoed binnen het gemeentelijke ruimtelijke en sectorale beleid.
124
Hoofdstuk 5 Financiële begroting Dit hoofdstuk levert inzicht in zowel de bouwstenen als de totstandkoming van de financiële begroting van de gemeente Zoetermeer. Een begroting dient zodanig te zijn ingericht, dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over de financiële positie en over de baten en lasten. De financiële begroting is van belang om de raad haar budgetrecht te kunnen laten uitoefenen en bevat daarnaast vanuit regelgeving verplichte onderdelen, zoals het overzicht in incidentele baten en lasten, de ontwikkelingen in de reservepositie en het overzicht EMU-saldo.
5.1 Inleiding De Nederlandse economie bevindt zich opnieuw en nog steeds in een recessie. De reeks en duur van deze recessies duiden op een uitzonderlijke situatie. Oorzaken zijn een daling van de consumptie door huishoudens, de stagnerende huizenmarkt, een krimp in de overheidsuitgaven en afnemende export. De recessie raakt burgers en bedrijven in Zoetermeer en ook de financiële huishouding van gemeente. Dit heeft vooral nadelige financiële effecten op de uitvoering van bestaand beleid (lopende exploitatie) en het Reserve Investeringsfonds (RIF). Er zijn nog geen signalen dat de slechte financieel economisch situatie een structurele keer ten goede neemt. De tegenvallers in de exploitatie worden in afwachting van economisch betere tijden in een aflopend scenario tot en met 2016 meegenomen. Door de val van het kabinet zijn zoals bekend diverse dossiers ‘controversieel’ verklaard. Het college gaat ervan uit dat de drie decentralisaties van taken: Werk Werken naar Vermogen (WWnV), Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) onderdeel begeleiding en Jeugdzorg ook onder nieuw landelijk bestuur in min of meer vergelijkbare vorm doorgaan. Wel bestaat daarbij nog steeds onduidelijkheid over de budgetten die vanuit het Rijk naar de gemeenten overkomen. De meicirculaire geeft aan dat de algemene uitkering de komende jaren lager is door de gevolgen van de bezuinigingen uit het Lenteakkoord op het Gemeentefonds. In 2013 is de korting op het Gemeentefonds fors. Dit werkt door in een lager accres (groei) van de algemene uitkering. Vanaf 2014 is er nog weinig bekend over de ontwikkeling van het Gemeentefonds. Uitgangspunt is dat de raming van de prijs- en looncompensatie minimaal wordt vergoed in het Gemeentefonds. De raming van de algemene uitkering heeft voor 2013 een negatieve effect op het begrotingssaldo van ruim € 3 mln. Het nieuwe kabinet zal nieuwe bezuinigingsmaatregelen moeten nemen om de financiën van de rijksoverheid op orde te krijgen. Het is vrijwel zeker dat ook de gemeenten hieraan moeten bijdragen. De effecten van komende rijksbezuinigingen voor Zoetermeer zijn nog niet duidelijk en maken geen deel uit van deze begroting. In onderstaande tabel is op hoofdlijnen de financiële ontwikkeling in het begrotingssaldo in beeld gebracht. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op deze posten. bedrag * € 1.000 Tabel 5.1 Ontwikkeling begrotingssaldo op hoofdlijnen incl. in financiële doorkijk naar 2019 MJB 2013-2017 financiële doorkijk Omschrijving 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
Begrotingssaldo t/m de raad van mei 2012
-672
-1.020
70
24
707
707
- afloop kasschuif PB 2012-2015
707 3.000
Bijstelling financieel perspectief: - perspectiefnoa 2012
-2.868
-1.575
-1.762
-1.668
-1.631
-1.631
-1.631
- advies programmabegroting 2013-2016
-4.027
-4.562
-2.936
-3.869
-4.344
-4.356
-4.356
Financieel perspectief voor dekkingsplan
-7.567
-7.157
-4.628
-5.513
-5.268
-5.280
-2.280
- perspectiefnoa 2012
1.594
1.964
1.671
1321
1.321
1.321
1.321
- ädvies programmabegroting 2013-2016
2.272
4.072
4.087
4.065
4.065
4.065
4.065
Tijdelijke dekkingsvoorstellen adv. PB 2013
3.000
1.000
-1.000 -127
118
106
3.106
Dekkingsplan:
Gevolgen moties voorjaarsdebat 2012 Saldo programmabegroting 2013-2016
125
-50
25
-751
-96
130
5.2 Grondslagen De volgende grondslagen bepalen mede het financiële beeld in de programmabegroting: - ontwikkeling van de aantallen inwoners en woningen; - beleid ten aanzien van verwachte ontwikkeling van het loon- en prijspeil; - beleidswijzigingen; - ontwikkeling algemene uitkering; - rentepercentages. Ontwikkeling van de aantallen inwoners en woningen In deze begroting is voor de programmabudgetten de verwachtingen (prognoses) in aantallen inwoners en woningen naar de situatie van 1 januari 2012 als uitgangspunt genomen. De aantallen inwoners en woningen zijn voor de financiële begroting belangrijke parameters, omdat veel financiële stromen (zoals Algemene uitkering en diverse belastingen) worden berekend aan de hand van deze parameters. Tabel 5.2 Ontwikkeling aantal inwoners en woningen Per 1 januari
2013
2014
2015
2016
Inwoners
123.313
123.628
123.889
123.942
Woningen
53.970
54.362
54.685
54.947
Verwachte ontwikkeling van het loon- en prijspeil en tarieven Loon- en prijspeil in de budgetten De prijsgevoelige budgetten op de programma’s zijn verhoogd met 1,25%, inclusief een negatieve correctie oude jaren ten opzichte van de begroting 2012 en de loongevoelige budgetten met 0,55%. In deze laatste mutatie is rekening gehouden met de laatst afgesloten CAO, met een looptijd tot 31 december 2012. Voor de loon- en prijsontwikkeling na 2013 is rekening gehouden met een stijging van 2%. De budgettaire gevolgen hiervan zijn op concernniveau (Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen) opgenomen. tarieven De uitgangspunten van de tarieven is opgenomen in de paragraaf lokale heffingen. Het budgettair effect van 1% prijsstijging (die zowel in kostenbudgetten als aan tarieven worden doorberekend) geeft in de begroting een last van € 350.000. Het effect van 1% loonkostenstijging leidt tot een budgettaire last van € 650.000. Beleidswijzigingen In de programmabegroting 2013-2016 zijn de bezuinigingsvoorstellen uit de Perspectiefnota verwerkt inclusief de aangenomen moties en amendementen uit het voorjaarsdebat. Bij de inleiding van dit hoofdstuk is in tabel 5.1 de hoogte van de beleidsaanpassingen per programma weergegeven en nader toegelicht bij de betreffende programma’s Ontwikkeling algemene uitkering De gevolgen in het Gemeentefonds voor de algemene uitkering zijn tot en met de december circulaire 2011 opgenomen in de begroting. In het Lenteakkoord zijn afspraken gemaakt over nadere ombuigingen op de rijksbegroting. De gevolgen hiervan zijn verwerkt in de ”mei”circulaire. De gevolgen hiervan zijn meegenomen in het advies Programmabegroting 2013-2016 van september 2012 welke integraal onderdeel wordt van de begrotingsstukken. Rentepercentages In onderstaande tabel staan de rentepercentages vermeld waarmee in de begroting 2013 is gerekend. Tabel 5.3 Rentepercentages 2013 Omschrijving
Percentage
Investeringen Nieuwe en vervangingsinvesteringen Indien investeringen groter dan € 5 miljoen
126
4,0% Marktrente
Financieringsrente tijdens de bouw
0,75%
Culculatierente (renteomslag)
4,35%
Grondbedrijf Rekening courant per 1 januari
4,0%
Rekening courant tijdens het jaar
0,75%
Boekwaarde
4,0%
Reserves en voorzieningen Als financieringsmiddel (indien geen specifiek vast percentage is vastgelegd
4,0%
Inflatietoerekening aan reserves
1,50%
In het advies PB 2013-2016 is een voorstel tot aanpassing van het rentepercentage van de marktrente opgenomen.
5.3 Totstandkoming van de begroting Het uitgangspunt van de meerjarenbegroting 2013-2016 is het saldo van de definitieve programmabegroting 2012-2015. In de definitieve programmabegroting zijn raadsbesluiten tot en met de begrotingsraad 2011 meegenomen. Aan dit uitgangspunt zijn toegevoegd de raadsbesluiten van november 2011 tot en met juli 2012 en de voorstellen uit de Perspectiefnota inclusief de aangenomen moties uit het voorjaarsdebat 2012. Dit vormt samen de basis voor de programmabegroting 2013-2016. In het advies bij de begroting 2013 is het financieel perspectief geactualiseerd. Onderstaande tabel 5.4 toont de cijfermatige vertaling van de diverse momenten in het begrotingsproces. Daarna volgt een toelichting per onderdeel. Bedrag * € 1.000
Tabel 5.4 Verloop saldo definitieve programmabegroting 2012 - saldo PB 2013 Omschrijving 2013
2014
A.1 Saldo definitieve programmabegroting 2012-2015/16
-672
-1.020
70
0
0
0
0
-672
-1.020
70
24
A.2 Raadsbesluiten t/m juli 2012 Financieel perspectief t/m raadsbesluiten juli 2012
2015
2016 24
B.1 Inhoudelijke ontwikkelingen -
Decentralisatie rijkstaken
0
0
0
0
-
Stand van zaken lopende bezuinigingen
0
0
0
0
-
Intergemeentelijke samenwerking
0
0
0
0
441
657
-39
236
-1.706
-806
-538
-269
-190
-65
-50
-50
-1.412
-1.360
-1.135
-1.585
B.2 Financieel perspectief (stand voorjaarsdebat, juni 2012) A. exogene ontwikkelingen B. economische recessie C. afwijkingen uitvoering collegeprogramma D. afwijkingen bestaand beleid E. inschatting nieuwe rijksbezuinigingen C
Saldo meerjarenbegroting voor beleidsaanpassingen
D
Beleidsaanpassingen A. dekkingsplan afwijkingen bestaand beleid B. algemeen dekkingsplan Saldp perspectiefnota 2012
E
-
F
Saldo programmabegroting 2013-2016 excl. advies PB 2013
Gevolgen moties voorjaarsdebat (juni 2012)
G.
Gevolgen advies"Programmabegroting 2013-2016" a. gevolgen bijstelling financieel perspectief
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
-3.540
-2.595
-1.692
-1.644 663
413
663
663
1.181
1.301
1.008
658
-1.946
-631
-21
-323
-50
25
0
0
-1.996
-606
-21
-323
-4.027
-4.562
-2.936
-3.869
b. aanvullende dekkingsvoorstellen
2.272
4.072
4.087
4.065
c. tijdelijke dekking
3.000
1.000
-1.000
0
-751
-96
130
-127
Saldo programmabegroting 2013-2016
Financieel perspectief t/m raadsbesluiten juli 2012 In december 2011 is de definitieve programmabegroting 2012-2015 aangeboden aan de Raad (A1). De definitieve programmabegroting 2012-2015 bestaat uit de concept programmabegroting 2012-2015 aangevuld met de raadsbesluiten t/m oktober 2011 en de moties en amendementen uit het begrotingsdebat van november 2011. Hieraan zijn de financiële effecten van alle raadsbesluiten van november 2011 tot en met juli 2012 toegevoegd (A2). 127
Van ”Financieel perspectief t/m raadsbesluiten juli 2012” naar” Saldo meerjarenprogrammabegroting voor beleidsaanpassingen” Aan het ”Financieel perspectief t/m raadsbesluiten juli 2012” is een aantal nieuwe ontwikkelingen toegevoegd dat een negatief effect heeft op het begrotingssaldo. De genoemde ontwikkelingen zijn gegroepeerd naar herkenbare onderwerpen (B1 en B2). Onder B.1 zijn inhoudelijke ontwikkelingen opgenomen. Deze ontwikkelingen zijn budgettair neutraal verwerkt. Onder B.2 zijn diverse thema’s met gevolgen voor het financieel perspectief opgenomen. Zonder bijsturing is sprake van een negatief begrotingssaldo van ruim € 3,5 mln. in 2013 afnemend tot € 1,6 mln. in 2016. In dit saldo is nog geen rekening gehouden met de effecten van de meicirculaire en het Lenteakkoord. Het effect daarvan wordt ingeschat tussen de € 3,5 en € 5 mln. In het advies Programmabegroting is die inschatting geconcretiseerd. Beleidsaanpassingen Perspectiefnota 2012 Onder D zijn de dekkingsvoorstellen meegenomen. De daarin opgenomen bedragen tot dekking zijn in onderstaande tabel naar maatregel weergegeven. Bedrag * € 1.000
Tabel 5.5 Beleidsaanpassingen Perspectiefnota 2012 Omschrijving
MJB 2013-2016 2013
2014
2015
2016
Dekkingsplan bestaand beleid -
Huishoudelijk hulp
163
163
163
163
-
WMO pakket
250
500
500
500
523
523
350
0
50
50
50
50
0
120
0
0
100
100
100
100
50
50
50
50
100
100
100
100
Algemeen dekkingsplan -
Latere opleverfing Stadsforum
-
Zoetermeer magazine
-
Telefooncentrale
Nadere invulling taakstelling van € 0,6 mln. -
Wijkactivering
-
Lager niveau handhaving milieu
-
Onderwijsbeleid, leerlingenvervoer, jeugd & gezin, comb. funct.
-
Cultuurbeleving
50
50
50
50
-
Besparing Keerpunt in afwachting van feitelijke verkoop
pm
pm
pm
pm
-
Team handhaving
50
50
50
50
-
Veiligheidsregio tijdelijk lagere FLO
pm
pm
pm
pm
-
Besparing dienstverlening, tarieven publiekszaken, wijkbudget
50
50
50
50
-
Besparing ondersteuning/faciliteiten ondernemingsraad
50
50
50
50
-
Claim bij griffie/raad voor dekking terugdraaien bezuiniging
35
35
35
35
-
Vervallen post onvoorzien (OAD)
Totaal
123
123
123
123
1.594
1.964
1.671
1.321
Onder G zijn de gevolgen van de financiële bijstelling voortvloeien de uit het advies “Programmabegroting 2013-2016” weergegeven. De belangrijkste bijstelling onder G.a zijn de gevolgen uit de meicirculaire 2012 en de beperken van accres tot loon- en prijsstijging van 2%. Onder G.b. zijn de gevolgen van de beleidsaanpassingen weergegeven. Voor de opsplitsing wordt verwezen naar onderstaande tabel 5.6. Tabel 5.6 Aanvullende dekingsvoorstellen Programmabegroting 2013-2016 Omschrijving
Bedrag * € 1.000
MJB 2013-2016 2013
2014
2015
2016
Generiek dekkingsmaatregelen -
Aanpassing loonreservering loon 2013
-
Aanpassing loonreservering loon 2014
-
Aanpassing marktrente naar 4%, structureel
900
900
900
900
1.170
1.170
1.170
450
450
450
450
100
100
100
100
Specifieke dekkingsmaatregelen: -
Participatiebudget
128
-
Jaarlijkse subsidies verlagen
-
Halveren stelpost subsidies "eenmalige en probleemsituaties"
120
120
120
172
237
237
215
a aanpassing kostendekkendheid BTW
100
100
100
100
b aanpassing kostendekkendheid kwijtschelding
250
250
250
250
40
70
70
500
500
500
500
-200
50
50
50 80
Exploitatievoordeel afvalinzameling/verwerking
-
Optimaliseren vergunningverlening, toezicht en leges
-
Storting reserve groot onderhoud openbaar gebied bovengronds
-
Mandelabrug
-
Acquisitie
80
80
-
EREA
75
60
60
4.072
4.087
4.065
Totaal aan voorstellen
2.272
F. Saldo Programmabegroting 20132016/17 Het totaal aan dekkingsvoorstellen en de gevolgen van de moties uit het Voorjaarsdebat leiden nog niet tot een sluitende meerjarenbegroting. In het advies “Programmabegroting 2013-2016” wordt, naast een bijstelling van het financieel perspectief 2013-2016/17 zelf, dan ook een aanvullend pakket inhoudelijke maatregelen voorgesteld om tot een materieel sluitende meerjarenbegroting te komen.
5.4 Opbouw financiële begroting In paragraaf 5.3 is op totaalniveau de financiële aansluiting zichtbaar gemaakt tussen het saldo van de definitieve programmabegroting 2012-2015 en de voorliggende programmabegroting 2013-2016. In deze paragraaf wordt, ten behoeve van de autorisatie, per programma de financiële begroting in beeld gebracht. De financiële begroting is opgebouwd uit twaalf programma’s (hoofdstuk 2) en het overzicht algemene dekkingsmiddelen (hoofdstuk 3). Per programma worden onderscheiden: - de lasten; - de baten; - de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. Het saldo van baten en lasten wordt het exploitatiesaldo genoemd, oftewel het resultaat vóór resultaatbestemming. Mutaties in reserves worden als resultaatbestemming aangemerkt. Het eindsaldo, waarin de mutaties van de reserves zijn meegenomen, wordt ‘resultaat na bestemming’ genoemd. Eventuele aanwendingen van middelen uit voorzieningen komen niet tot uiting in de tabellen “wat mag het kosten” van de afzonderlijke programma’s, aangezien mutaties uit voorzieningen balansmutaties zijn. Bij de programma’s zijn de aanwendingen uit de voorzieningen echter wel in een afzonderlijke tabel met toelichting, in beeld gebracht. Onderstaande twee tabellen laten de te autoriseren bedragen voor 2013 zien, alsmede de ontwikkeling van het resultaat op meerjarenbasis. In beide tabellen zijn excl. de voorstellen uit het advies “programmabegroting 2013. In dit advies zijn voorstellen opgenomen om tot een structureel materieel sluitende begroting te komen. Totaal overzicht 2013 In onderstaande tabel is het financiële overzicht opgenomen van bestaand beleid en beleidswijzigingen. De tabel geeft feitelijk de eindsaldi per programma van het jaar 2013 weer. Bedrag * € 1.000
Tabel 5.7 Totaal ramingen pogrammabegroting 2013 Saldo programmabegroting jaarschijf 2013 Voor resultaatbestemming Programma
Lasten
Baten
Saldo
Toevoegingen en onttrekkingen reserves Toevoe- Onttrekging kingen
Resultaat na bestemming
Saldo
01 Sociale Voorzieningen
82.908
59.331
-23.577
0
0
0
-23.577
02 Zorg en welzijn
30.346
3.465
-26.881
0
50
50
-26.831
03 Duurzaam en groen
19.582
20.568
986
589
1.161
572
1.558
04 Jeugd en onderwijs
31.154
7.112
-24.043
2.742
4.128
1.386
-22.656
129
05 Kunst, cultuur en bibliotheek
12.902
1.955
-10.948
191
597
405
-10.542
06 Sport en bewegen
15.488
5.974
-9.513
738
1.406
667
-8.846
07 Veiligheid
12.329
128
-12.200
0
0
0
-12.200
08 Dienstverlening en bestuur
28.680
2.343
-26.336
108
760
652
-25.684
09 Inrichting van de stad
42.438
43.154
716
5.886
3.335
-2.551
-1.835
10 Economie
3.074
754
-2.320
0
1.019
1.019
-1.301
11 Wonen en bouwen
6.400
2.026
-4.374
750
1.317
567
-3.807
12 Openbaar gebied
29.449
3.224
-26.225
6.639
5.236
-1.404
-27.629
314.749 150.035 -164.714
17.643
19.008
1.365
-163.349
2.449 169.871 167.422
7.530
2.707
-4.824
162.598
25.173
21.715
-3.459
-751
Totaal programmaplan Alg. dekkingsmiddelen en onvoorzien Totaal PB 2013 ex. advies "PB 2013"
317.198 319.906
2.708
Totaal overzicht op meerjarenbasis Naast het hebben van een sluitende begroting in het te autoriseren jaar 2013, is voor een gezond financieel beleid ook een sluitend meerjarenperspectief noodzakelijk. In onderstaande tabel is de financiële begroting op meerjarenbasis weergegeven. Bedrag * € 1.000
Tabel 5.8 Saldi meerjarenbegroting 2013-2016 Saldi meerjarenbegroting 2013-2016 2013 Programma
Lasten
Baten
Saldi na resultaatbestemming Resutaat bestem.
2013
2014
2015
2016
01 Sociale Voorzieningen
82.908
59.331
0
-23.577
-24.524
-24.334
-24.163
02 Zorg en welzijn
30.346
3.465
50
-26.831
-25.716
-25.519
-25.487
03 Duurzaam en groen
19.582
20.568
572
1.558
1.573
1.625
1.465
04 Jeugd en onderwijs
31.154
7.112
1.386
-22.656
-25.799
-25.181
-25.079
05 Kunst, cultuur en bibliotheek
12.902
1.955
405
-10.542
-10.481
-10.630
-10.947
06 Sport en bewegen
15.488
5.974
667
-8.846
-8.838
-9.043
-9.061
07 Veiligheid
12.329
128
0
-12.200
-11.920
-10.994
-10.838
08 Dienstverlening en bestuur
28.680
2.343
652
-25.684
-25.991
-26.269
-26.391
09 Inrichting van de stad
42.438
43.154
-2.551
-1.835
-1.623
-1.857
-1.714
10 Economie
3.074
754
1.019
-1.301
-1.010
-741
-583
11 Wonen en bouwen
6.400
2.026
567
-3.807
-3.463
-3.387
-3.297
29.449
-27.629
-27.421
-27.046
-27.180
12 Openbaar gebied Totaal programmaplan Alg. dekkingsmiddelen en onvoorzien Saldo PB 2013-2016 ex. adv. "PB ‘13"
3.224
-1.404
314.749 150.035
1.365
-163.349 -165.212 -163.377 -163.274
2.449 169.871
-4.824
162.598 165.116 163.507 163.147
317.198 319.906
-3.459
-751
-96
130
-127
5.5 Incidentele baten en lasten Inzicht in de incidentele baten en lasten toont aan dat de begroting materieel in evenwicht is, dat wil zeggen dat de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Onder incidentele baten en lasten worden onder andere de volgende posten verstaan: Inkomsten uit grondexploitaties Dotaties en onttrekkingen aan de algemene reserve Incidentele toevoegingen en aanwendingen aan bestemmingsreserves die gevolgen hebben voor het begrotingssaldo Bijzondere baten en lasten ten gevolge van incidenteel nieuw beleid Voordelige en nadelige afwikkelingsverschillen van voorgaande dienstjaren Extra afschrijvingen ten laste van de exploitatie. Alleen baten en/of lasten die voor drie jaar of korter zijn geraamd en groter zijn dan € 100.000, worden als incidenteel aangemerkt c.q. ramingen die uitdrukkelijk als tijdelijk zijn aangemerkt.. In tabel 5.8 wordt een overzicht van de incidentele baten en lasten voor de gemeente gepresenteerd. Tabel 5.9 Overzicht van geraamde incidentele baten en lasten
130
Bedrag * € 1.000
Lasten
Omschrijving 2013
2014
01 - Sociale Voorzieningen
494
367
03 - Duurzaam en groen
481
241
08 – Dienstverl. en bestuur
1.260
09 - Inrichting van de stad 10 – Economie
40.752 150
Baten
2015
2016
143
72
945
980
1.010
40.992
25.489
24.853
04 - Jeugd en onderwijs
11 - Wonen en bouwen 12 - Openbaar gebied Algemene dekkingsmiddelen Mutaties in reserves* Totaal lasten Saldo Laten minus baten
2013
2014
2015
2016
44.698 -473
46.594 -473
29.502 -316
27.156 -158
-900
-400
-300
3.000
0 130
33
270
315
360
360
5.012
6.529
5.649
4.823
1.943
2.927
635
520
48.549
49.421
32.620
31.118
48.268
48.648
29.521
27.518
281
774
3.099
3.600
Mutaties in reserves*: betreft hier alleen mutatie in de reserves die incidenteel het betrotimngssaldo beinvloeden of trekking hebben op resultaat uit grondexploitaties
Uit de tabel komt naar voren dat in alle jaren van de programmabegroting sprake is van een positief saldo incidenteel (de incidentele lasten zijn hoger dan incidentele baten). Indien deze positieve saldi wordt gecombineerd met de saldi van de meerjarenbegroting (zie tabel 5.8) is vanaf 2014 sprake van een materieel sluitende begroting. Toelichting incidentele baten en lasten Sociale Voorzieningen Voor bestrijding van de jeugdwerkloosheid is in het collegeprogramma voor 2013 een budget van € 100.000 opgenomen. Daarnaast is in de Perspectiefnota 2011 tijdelijke formatie WZI schuldhulpverlening geraamd, voor de jaren 2013 en 2014 respectievelijk € 179.000 en € 152.000. In de Perspectiefnota 2012 zijn als gevolg van de recessie tijdelijke budgetten voor schuldhulpverlening geraamd. Voor 2013 en 2014 € 215.000, 2015 € 143.000 en voor 2016 € 72.000. Duurzaam en groen Om de inhaalslag op een” adequaat beheersniveau” voor te zetten is voor VTH handhaving een tijdelijke capaciteit nodig. In de Perspectiefnota 2011 is voor 2013 hiervoor een budget opgenomen van € 481.000 en in 2014 € 241.000. Jeugd en Onderwijs Naast een structurele verlaging van de bijdrage aan het Vervangingsfonds schoolgebouwen als gevolg van verlening van afschrijftermijnen van 40 naar 50 jaar kan er ook in 2013 naar verwachting ook eenmalig een bedrag vrijvallen van € 3 mln uit deze reserve. Bestuur en dienstverlening In de Perspectiefnota 2011 zijn de volgende tijdelijke budgetten opgenomen: - Om de afbouw van de formatie, die een gevolg is van de bezuinigingsvoorstellen zoals verwoord in de perspectiefnota 2011, is voor de jaren 2011-2016 een totaal budget van € 7 mln beschikbaar gesteld. Er is geen voorziening getroffen maar de lasten worden direct ten laste van de exploitatie gebracht in het jaar dat ze optreden. Voor 2013 is € 1.260.000 geraamd, 2014 € 1.065.000, 2015 € 980.000 en voor 2016 € 1.010.000. - Door de vervanging van de telefooncentrale met een jaar uit te stellen ontstaat in 2014 een eenmalig voordeel van € 120.000. Inrichting van de stad De in dit programma geraamde incidentele baten en lasten betreffen met name de geraamde kosten en opbrengsten in de grondexploitatieberekeningen. Alhoewel de projecten een meerjarig karakter hebben, worden de in de begroting opgenomen baten en lasten toch als incidenteel beschouwd. Daarnaast is in de perspectiefnota 2012 in 2013 een eenmalig budget van opgenomen € 123.000 voor bijdrage groengebieden Haaglanden.
131
Economie Voor startersbeleid voor bedrijven is in het collegeprogramma van 2013 € 150.000 opgenomen. In de perspectiefnota 2012 is als gevolg van de recessie tijdelijke reclame inkomsten neerwaarts bijgesteld. Voor 2013 en 2014 met € 473.000, 2015 met € 316.000 en voor 2016 met € 158.000. Wonen en bouwen In de raadsvoorstel “Programmabegroting 2012” zijn te als gevolg van de recessie de inkomstenraming voor bouwleges voor 2014 met € 400.00 neerwaarts bijgesteld en voor € 2015 met 300.000. In de perspectiefnota 2012 is ook voor 2013 een lagere inkomsten voor bouwleges geraamd zijnde € 900.000. Openbaar gebied De aanbesteding in 2011 lopend tot april 2014 viel voor openbare verlichting/verkeersregelinstallaties hoger uit dan was geraamd. Hierdoor stijgen de kosten met € 130.000 in 2013. Voor 2014 zijn de extra kosten € 32.500. Overzicht algemene dekkingsmiddelen In de programmabegroting 2012 is een tijdelijk beroep gedaan op de reserve algemeen dekkingsmiddel. Als gevolg hiervan zijn de volgende rente lasten geraamd c.q. geprognosticeerd, 2013 € 270.000, 2014 € 315.000, 2015 € 360.000, 2016 € 360.000, 2017 € 270.000 en 2018 € 135.000 Op basis van huidige inschatting is de tijdelijke financiering in 2018 geheel terugbetaald waardoor de rentelasten in 2019 geheel zijn komen te vervallen. Mutaties reserves De mutaties in reserves vallen in twee groepen uiteen: 1. Verrekeningen met reserves die betrekking hebben op resultaat uit grondexploitaties. Het betreft hier het saldo tussen de geraamde incidentele baten en lasten uit grondexploitaties zoals weergegeven onder Inrichting van de stad. Hierdoor zijn de gevolgen van de grondexploitaties neutraal voor zowel het begrotingssaldo alsmede het overzicht incidentele baten en lasten. 2. Overige posten - Ten behoeve van het sluitend maken van de meerjarenbegroting 2012-2015 wordt er tijdelijk beroep gedaan op de reserve algemeen dekkingsmiddel van € 6 mln in 2012 en voor 2013 en 2014 € 1 mln. In de financiële doorkijk, weergeven in paragraaf 5.1 is rekening gehouden met het terugstorten van gelden in de reserve algemeen dekkingsmiddel. In 2016 € 2 mln en vanaf 2017 is daar € 3 mln voor beschikbaar. - In de raadsvoorstel “Programmabegroting 2013-2016” is ter dekking voor het tekort in 2014 een tijdelijke een beroep gedaan op de reserve Vrij inzetbaar. In 2015 voor dit bedrag teruggestort in deze reserve. Overzicht van Structurele toevoegingen en onttrekkingen en storingen aan reserves. In 2012 is de BBV aangepast. Een van de aanpassingen richt zich op het vergroten van het inzicht op incidentele baten en lasten. In de toelichting op de gewijzigde BBV staat dat de BBV ervan uit gaat dat alle toevoegingen en onttrekkingen aan reserves in principe incidenteel van aard. Echter er zijn ook verrekeningen met reserves mogelijk die structureel van aard zijn. Om toch een goed beeld te kunnen vormen of structurele lasten worden gedekt door structurele baten is aan artikel 19 en 23 van de BBV een subartikel toegevoegd waarin is aangegeven zowel in de begroting als rekening een overzicht opgenomen moet worden waarin de geraamde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves is weergeven. Voor de leesbaarheid, is er voor gekozen om de het overzicht van structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves niet afzonderlijk op te nemen maar deze gegevens te integreren in het overzicht “Incidentele baten en lasten” (tabel 5.8). Door alleen die incidentele toevoegingen en onttrekkingen in het overzicht op te nemen, die ook feitelijk het begrotingssaldo beïnvloeden, ontstaat transparant en leesbaar overzicht dat inzicht geeft in de omvang van incidentele baten en lasten.
5.6 Investeringen Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) onderscheidt investeringen naar economisch en maatschappelijk nut.
132
Investeringen met een economisch nut Investeringen met een economisch nut betreffen vaste activa die verhandelbaar zijn, zoals gebouwen en voertuigen of waar inkomsten tegenover kunnen staan, bijvoorbeeld rioolrecht en leges. Deze investeringen moeten worden geactiveerd en reserves mogen niet op deze investeringen in mindering worden gebracht. Daarnaast mag niet resultaatgericht worden afgeschreven en moet consistent worden afgeschreven. Wel mogen bijdragen van derden, die direct gerelateerd zijn aan de investering, in mindering worden gebracht. Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut zijn meestal investeringen waarop langdurig onderhoud moet worden gepleegd zoals wegen, bruggen, openbaar groen en dergelijke. Deze investeringen worden – op grond van regelgeving in het Besluit Begroting en Verantwoording- bij voorkeur niet geactiveerd en indien dat wel gebeurt, dan wordt in een zo kort mogelijke termijn afgeschreven. Er bestaat een nauwe relatie met de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen. Om meer inzicht te krijgen in de besluitvorming rond de in de programmabegroting opgenomen investeringen wordt een onderscheid gemaakt in: a. Investeringen die voortvloeien uit een eerder genomen raadsbesluit; b. investeringen geautoriseerd bij vaststelling van de programmabegroting 2013-2016; c. via afzonderlijk raadsbesluit te autoriseren investeringen. Bij de investeringen die voortvloeien uit een eerder raadsbesluit gaat het erom de raad inzicht te geven in de nog lopende investeringen waarover de raad reeds eerder heeft besloten. Het gaat hier om de investeringen die zich over meerdere jaren uitstrekken. In de begroting zijn ook nieuwe investeringen opgenomen die uitgesplitst zijn naar investeringen die geautoriseerd worden bij vaststelling van de programmabegroting (investeringen die betrekking hebben op 2013) en investeringen waarvan het budget is geautoriseerd, maar waar de raad via een afzonderlijk raadsvoorstel tot kredietverstrekking overgaat. In tabel 5.9 is een samenvattend overzicht opgenomen van de investeringen. In bijlage 5 is een volledige specificatie van deze bedragen opgenomen. Bedrag * € 1.000
Tabel 5.9 Investeringen 2013
2014
2015
2016
Eerder genomen raadsbesluiten -
Economisch nut
-
In de openbare ruimte met maatschappelijk nut
0
0
0
0
1.687
560
16
16
2.960
3.651
770
786
0
0
0
0
6.794
14.600
1.950
1.700
Geautoriseerd bij vaststelling van de PB 2013-2016 -
Economisch nut
-
In de openbare ruimte met maatschappelijk nut
Via afzonderlijk raadsbesluit te autoriseren -
Economisch nut
-
In de openbare ruimte met maatschappelijk nut
Totaal aan investeringen
0
0
0
0
11.441
18.811
2.736
2.502
5.7 Ontwikkelingen in de reserveposities en voorzieningen Ontwikkelingen in de reservepositie De reserves vormen, samen met het resultaat na bestemming volgend uit de programmarekening, het eigen vermogen (artikel 42, lid 1 BBV). In artikel 43 van het BBV worden twee soorten reserves onderscheiden: a. de algemene reserves b. de bestemmingsreserves De algemene reserves bestaan uit reserves waaraan geen bestemming is gegeven. Deze dienen om risico’s in algemene zin op te vangen (bufferfunctie van de reserves). De bestemmingsreserves zijn reserves waaraan de raad diverse bestemmingen heeft gegeven. Deze bestemmingsreserves hebben diverse functies. De meeste bestemmingsreserves zijn in het leven
133
geroepen ter dekking van de lasten van specifieke beleidsonderwerpen (bestedingsfunctie van de reserves). Ook zijn er reserves die baten genereren voor de exploitatie (inkomensfunctie) en reserves die zorgen dat lasten worden geëgaliseerd (egalisatiefunctie). In Zoetermeer worden de investeringen gefinancierd met de reserves en voorzieningen. Hierdoor wordt de noodzaak beperkt om te financieren met leningen van de bank (financieringsfunctie van de reserves en voorzieningen). Dit leidt tot bespaarde rente welke als baat wordt verantwoord in de exploitatie. In onderstaande tabel wordt het verloop van de reserves in totaliteit per onderscheiden soort weergegeven. In bijlage 5.10 is het overzicht van reserves opgenomen. De toevoegingen en onttrekkingen bij de jaarschijf 2013 zijn mutaties in de reserves die onderdeel uitmaken van de ramingen welke zijn opgenomen bij de programma’s. Om een zo goed mogelijk beeld over het verloop van de stand van de reserves te geven, zijn ook mutaties meegenomen die niet bij de vaststelling van de programmabegroting door de raad worden geautoriseerd. Deze mutaties zijn in de kolom “verwachtingen” meegenomen. In een afzonderlijk voorstel aan de raad kunnen deze alsnog worden geautoriseerd. bedrag * € 1.000 (-/- = onttrekking)
Tabel 5.10 Meerjarenoverzicht reserves 2013 Stand 01-01 Algemene reserves
Toevoegingen
Onttrek- Verwachkingen tingen
2014
2015
2016
Stand 01/01
Stand 01/01
Stand 01/01
27.618
6.830
-2.268
-351
31.828
34.242
0
0
0
0
0
0
0
Bestemmingsreserves
196.711
17.172
-16.631
-14.788
182.464
183.779
189.730
Totaal aan reserves
224.329
24.002
-18.899
-15.140
214.292
218.021
223.991
Egalisatiereserve tarieven
34.261
Het totaal van de algemene reserves neemt in 2013 toe met circa € 4,2 mln. Deze toename wordt vooral veroorzaakt door de mutaties binnen de Reserve versterking financiële positie Grondbedrijf. Het totaal van de bestemmingsreserves neemt in 2013 met circa € 14,2 mln. af. Deze afname wordt vooral veroorzaakt door de verwachte aanwendingen van het Investeringsfonds 2030 (zie tabel 5.13). Zoals hiervoor reeds is aangegeven, zijn deze verwachtingen nog niet door de raad geautoriseerd. Hiervoor worden afzonderlijke voorstellen voorgelegd. De mutaties in de reserves zijn bij de programma’s afzonderlijk toegelicht. In de periode 2013–2016 nemen de reserves met circa € 0,3 mln. af. In onderstaande opsomming zijn de grootste mutaties (> € 2 mln.) weergegeven (bedragen x € 1 mln.). Reserve Reserve groot onderhoud bovengronds Investeringsfonds 2030 Reserve versterking financiële positie Grondbedrijf Reserve i.v.m. risico’s Grondbedrijf Reserve Algemeen dekkingsmiddel
Bedrag Toelichting (* 1 mln) +12,0 De toevoegingen voor toekomstig groot onderhoud liggen in de periode 1/1/2013 – 1/1/2016 nog ruimschoots boven de onttrekkingen voor die jaren -/-18,6 Voor een meer gedetailleerd overzicht van deze reserve verwijzen wij u naar tabel 5.13 +7,6 Positief saldo van toevoegingen uit winstafdrachten Grondbedrijf -/- afromingen winstafdrachten -/-2,1 Afnemende risico’s naarmate het werk vordert +5,4 Met name overheveling vanuit Reserve investeringsfonds 2030 van € 7,5 mln. i.v.m. Stadsforum (als “verwachting” – zie opmerking hierboven m.b.t. autorisatie door de raad), verder -/- € 2,0 mln afdekking tijdelijke tekorten begroting
Ontwikkelingen in de voorzieningen De voorzieningen zijn vermogensbestanddelen die als vreemd vermogen zijn aan te merken. Er kleeft als het ware al een verplichting (jegens een derde) aan. Als gevolg van artikel 44 van het BBV kunnen de volgende soorten voorzieningen worden gevormd: - voor middelen van derden die specifiek besteed moeten worden (geldt niet voor bijdragen van andere overheden) - voor de egalisatie van kosten - voor verplichtingen en verliezen alsmede voor risico’s waarvan de omvang onzeker is maar welke wel redelijkerwijs te schatten zijn Schulden vallen niet onder het begrip voorzieningen omdat daarbij geen onzekerheid bestaat over de omvang van de verplichting.
134
Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de exploitatie, dus niet via resultaatbestemming, zoals bij de reserves. Aanwendingen – altijd voor het doel waarvoor de voorziening was gevormd - worden rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht. Indien een voorziening geheel of gedeeltelijk kan vrijvallen, wordt de vrijval via de exploitatie in het resultaat verwerkt. De rechtstreekse aanwending van middelen uit voorzieningen komt niet tot uiting in de tabellen met de naam “wat mag het kosten?” bij de programma’s. Zij maken dus geen deel uit van het saldo voor of na resultaatbestemming. De rechtstreekse aanwendingen zijn namelijk balansmutaties. Per programma zijn de aanwendingen uit de voorzieningen echter wel in een afzonderlijke paragraaf, inclusief toelichting, in beeld gebracht. Bij vaststelling van de programmabegroting door de Raad, worden alleen de aanwendingen in de kolom 2013 geautoriseerd. In onderstaande tabel is op hoofdlijnen het verloop van de stand van de voorzieningen weergegeven. Evenals bij de reserves zijn bij het verloop van de voorzieningen verwachtingen meegenomen. Deze zijn opgenomen om een goed verloop van de voorziening weer te geven. De verwachtingen worden niet geautoriseerd bij de vaststelling van de programmabegroting door de raad. De specificatie is opgenomen in bijlage 6b. bedrag * € 1.000 (-/- = onttrekking)
Tabel 5.11 Meerjarenoverzicht voorzieningen 2013 Stand 01-01 Middelen van derden Egalisatievoorzieningen Overige voorzieningen Totaal aan voorzieningen
816 10.407 75.951 87.174
Toevoegingen vanuit expl
107 3.011 3.022 6.140
Onttrek- Begrote Verwachkingen aanwentingen tgv expl. dingen -25 -58 1 -9 -1.550 366 0 -1.230 -2.017 -34 -2.838 -1.650
2014
2015
2016
Stand 01-01
Stand 01-01
Stand 01-01
842 12.226 75.726 88.793
765 14.870 75.752 91.387
788 17.571 77.000 95.360
De omvang van de voorzieningen neemt in 2013 circa € 1,6 mln. toe. Grootste mutaties vinden plaats binnen de Voorziening groot onderhoud Ondergronds (+ € 1,8 mln.). De belangrijkste mutaties voor het jaar 2013 zijn bij de betreffende programma’s vermeld. De totale omvang van de voorzieningen neemt in de periode 2013 - 2016 ongeveer € 8,2 mln. toe. De grootste mutaties vinden plaats binnen de voorziening nadelige complexen Grondbedrijf (€ 1,8 mln.) en de voorziening groot onderhoud ondergronds (+ € 6,9 mln.).
5.8 Ontwikkeling vrije reservemiddelen In deze paragraaf wordt een beeld gegeven van de nog ter beschikking staande middelen. De middelen zijn te verdelen in de volgende twee categorieën: 1. Vrij inzetbare reservemiddelen; 2. Ontwikkelingsreserve Investeringsfonds 2030. Vrij inzetbare reserve Binnen de algemene reserves rust op de zogenoemde ‘’vrij inzetbare reserve’’ nog geen concrete bestemming. Wel moet de omvang van die reserve worden betrokken in relatie tot het benodigde weerstandsvermogen. Uit hoofdstuk 6.2 (paragraaf weerstandsvermogen) blijkt dat er, naar de inzichten per peildatum van juli 2012, € 3,3 mln. aan reserveruimte voor weerstandsvermogen nodig is om de berekende risico’s, exclusief die van het Grondbedrijf, af te kunnen dekken. Omdat is gebleken dat sommige risico’s moeilijk zijn in te schatten wordt voor de niet gekwantificeerde risico’s een bedrag geraamd in de weerstandscapaciteit van € 5,5 mln. Het totaal aan benodigd weerstandvermogen komt dan excl. grondbedrijf uit op € 8,8 mln. In onderstaande tabel is het verloop van de Reserve vrij inzetbaar in beeld gebracht. Tabel 5.12 Reserve vrij inzetbaar
A. 1 2 3
135
Stand per 1 januari na resultaatbestemming rekening 2011 Eerder genomen raadsbesluiten: Dekking aanvulling "Potje van de Raad" ICT in onderwijs Duurzaam Zoetermeer
Bedrag * 1 mln
2012 2013 2014 2015 2016 11,278 9,530 9,969 10,160 10,350 -0,300 -0,025 -0,125
4 5 6 B. 1 2 3 C. 1 2 3 4
Afdracht GB - Stadsuitleg Oosterheem Zoetermeerbanen Vrijval reserve inflatiecorrectie Verwachtingen / nader uit te werken
0,363 -0,293 0,500
0,255
ICT in onderwijs Mutatie afdracht reserve stadsuitleg Verwacht rekeningstekort 2012 (begrotingsraad nov. 2011) Nieuwe ontwikkelingen Toename verwacht rekningstekort 2012 2e tussenbericht Begrotingstekort 2013 conform advies PB 2013-2016 Verwachte afroming reserve rente-egalisatiefonds Rentevoordeel crisis tbv dekking kosten crisis Nog beschikbaar 31-12 (weerstandscap. Reserve Vrij inzetbaar) Nog beschikbaar 31-12 (weerstandscap. Reserve Inflatiecorrectie) Totaal beschikbaar aan weerstandscapaciteit excl GB) Totaal aan af te dekken risico's Overschot aan weerstandscapaciteit excl GB 31/12/2016
-0,075 -0,172 -0,065 -0,925
1,000
0,190
0,190 -0,143
-0,695 -0,751 1,000 -1,000 9,530
9,969 10,160 10,350 10,207 0,164 10,370 8,780 1,590
In het advies “Programmabegroting 2013-2016” wordt, aan de hand van een geactualiseerde het financieel perspectief en een geactualiseerde risico-inventarisatie, de nieuwe stand van de reserve vrij inzetbaar toegelicht. Investeringsfonds 2030 De raad heeft op 1 november 2004 de systematiek voor tussentijdse afdracht van voor uitkering beschikbaar vermogen aan de algemene dienst opnieuw vastgesteld (advies 040575). In principe zal jaarlijks 50% van het voor uitkering beschikbare vermogen van het Grondbedrijf, per ultimo van het betreffende jaar, worden afgedragen aan de algemene dienst en via resultaatbestemming bij de rekening worden gestort in de reserve Investeringsfonds 2030 Deze reserve wordt in principe ingezet ter dekking van (eenmalige) investeringskosten die een relatie hebben met de ontwikkeling van de stad. In tabel 5.13 is het verloop van deze reserve in beeld gebracht. Het overzicht neemt de feitelijke situatie per 1 januari 2011 na de resultaatbestemming 2010 als uitgangspunt (ruim € 34 mln). Op dat saldo worden de mutaties als gevolg van door de raad eerder genomen besluiten onttrokken en de verwachtingen in beeld gebracht. Tabel 5.13 Reserve Investeringsfonds 2030 excl. sparen voor later
Bedrag * 1 mln
2012 2013 2014 2015 2016 2017 Stand 1 januari na resultaatbestemming 34,280 18,748 3,835 -4,176 -4,716 -0,901 Rentevergoeding o.b.v inflatiepercentage 0,419 + p.m. + p.m. + p.m. + p.m. + p.m. 2 Raadsbesluiten t/m september 2012 -16,371 -2,617 -1,849 -0,023 -0,023 0,000 3 Raadsbesuiten in voorbereiding (raad okt. + 2e TB) 1 Startersleningen -0,750 -0,722 2 Innovatiefabriek (raad van oktober 2012) -0,125 -0,975 -0,225 -0,175 3 2e Tussenbericht 2012 a Subsidievoordeel mobiliteitsprojecten 0,480 b Afrekening budget Woninggebonden subsidies 0,463 c Herfasering: c1 Verkeersknoopp. Bleizo/Parc-o-duct (zie ook A5) -0,900 c2 Restant budget Wijkontw. incl herfasering 2e TB - reservering dekkenwoningen Buytenwegh -0,550 - reservering budget wijkontwikkelplannen -0,249 -0,124 c3 Herfasering extra voorz.10 gehandicaptenwon. 0,050 -0,050 c4 Herfasering. bijdr. in bouw 80 duurz. soc. -0,270 Eengezinswon. 0,270 c5 Duurzaam Z’meer (subs. isol. maatr./zonnepanelen) -0,267 0,200 0,067 4 Verwachtingen A Toekomstige afdrachten GB (jaarrekening 2011) 1
136
2018 t/m 2022 1,675 + p.m. 0,000
1 2 3 4 5
6
B 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Nog te realiseren winstafdrachten o.b.v. 50% excl. vrijval weerstandsvermogen obv jaarrekening 2011 3,913 Afroming weerstandsvermogen obv 1,2 ratio a gevolgen 1e tussenbericht 2012 -0,100 b gevolgen 2e tussenbericht 2012 -0,672 Aanp. grondexpl. Culturele As (Perspectiefnota 2012) 1,000 Storting in Res. Sparen voor later (o.b.v. c1 t/m c4) - Uitgest. Afdr. aan Res. Sparen voor later (‘11-‘14) - Reguliere afdr. aan Res. Sparen voor later (‘15) Weerstandsvermogen Grondbedrijf - Aanvulling weerstandsvermogen GB (cf. 2e TB ‘12) -2,100 - Verrekening voorfinanciering weerstandvermogen Reserveringen vanuit eerdere besluitvorming Stim.regeling uitgebreid naar 7 woonservicezones Uitvoeringsprogramma Stadsvisie p.m. Transformatiebudget Kantoorgebouwen -1,000 Sport/Trapveldjes (motie 7a), speeltuintjes (motie37a) p.m. Ontwikkelingspotentie Schoolst.1/Van Beeckstraat 0,145 Onderzoek huisvesting -0,325 Bijdrage Stadsforum Definitieve huisvesting amateurtoneel Bijdrage vanuit de exploitatie i.v.m. wegvallende ISV subsidie (perspectiefnota 2011) Mobiliteitsprojecten -0,214 Duurzaamheid gemeentehuis Dienstverlening Inhaalslag bomenonderhoud Strategische aankopen -0,200 Groenontwikkeling Nieuwe Driemanspolder Stand 31-12 Res. Fonds 2030 ex sparen vr later 18,748
1,265
-1,113
2,391
1,257 2,234 -0,800 0,501 -1,128 1,100
1,493 3,221
1,892 0,974
2,951 3,195
0,269
0,313
0,977
-1,657 -0,799 -1,495 -0,954
-2,137
2,100 -0,462 -1,000 -1,000
-7,500 -6,000 -0,500 0,350 -0,492 -0,700 -0,700 -0,500 -0,250 -0,250 -0,500 -0,200 -0,200 -0,200
0,350
0,350
2,450
-0,400 3,835 -4,176 -4,716 -0,901
1,675
9,110
In het advies bij de Programmabegroting wordt, aan een geactualiseerde stand van de reserve Investeringsfonds 2030 toegelicht waarin de besluitvorming tot en met september 2012 is verwerkt.. In het verwachte verloop van de stand van het Investeringsfonds 2030 is rekening gehouden met een actualisatie van de winstprognoses van het Grondbedrijf (B 1). De nog te realiseren winstafdrachten zijn in het 1e tussenbericht ongewijzigd gebleven. In het 1 e tussenbericht zijn wel de risico’s die het grondbedrijf loopt toegenomen. Als gevolg van de oplopende risico’s heeft er een bijstelling plaatsgevonden van de weerstandsratio wat tot een lagere vrijval uit de reserve van het grondbedrijf tot gevolg heeft gehad (zie E.6) Onder C zijn de verwachte mutaties in het fonds opgenomen waartoe op grond van eerdere besluitvorming reserveringen in het fonds zijn opgenomen. Onder D zijn de reserveringen voor investeringen die voortvloeien uit het “Investeringsplannen programmabegroting 2011-2014” opgenomen waar over nog afzonderlijke kredietvoorstellen ter besluitvorming aan de raad wordt voorgelegd. Voor nadere toelichting op de posten wordt verwezen naar hoofdstuk 4 “Investeringsfonds 2030”.. In onderstaande tabel is het verloop van de reserve investeringsfonds 2030 voor het onderdeel sparen voor later in beeld gebracht. Tabel 5.14 Reserve Investeringsfonds 2030 "Sparen voor later" incl. 2e tussenbericht
1
137
Stand 1 januari na resultaatbestemming a Rentevergoeding o.b.v inflatiepercentage b Bijdrage uit Potje v/d raad (motie 16a begrotingsraad)
bedrag * € 1 mln
2012 2013 2014 2015 2016 2017 0,308 0,347 0,347 0,347 2,802 4,297 0,004 + p.m. + p.m. + p.m. + p.m. + p.m. 0,035
2018 t/m 2022 5,251 + p.m.
2
Toekomstige afdrachten GB (perspectiefnota 2012) a. Uitgestelde afdracht aan Res. Sparen voor later b. Reguliere afdracht aan Res. Sparen voor later Stand 31-12 Reserve Investeringsfonds 2030 onderdeel "Sparen voor later"
0,347
0,347
0,347
1,657 0,799
1,495
0,954
2,137
2,802
4,297
5,251
7,388
5.9 Potje van de raad Bij de bestemming van het positief rekeningsresultaat 2011 is € 100.000 beschikbaar gesteld voor het Potje van de Raad. In onderstaand overzicht is de besteding van dit bedrag in beeld gebracht. Bedrag * € 1.000
Tabel 5.15 Potje van de Raad Beschikbaar budget (resultaatbestemming rekening 2011) Amendementen Voorjaarsdebat 2012 - A Onderzoek rekenkamercommissie risico analyse bij GB
2012 100
2013
2014
2015
2016
-15 -25
- B Historisch Zoetermeer Moties begrotingsdebat - motie 16a Sparen voor de toekomst - motie 29a Geuzen festival Nog vrij besteedbaar
-35 -25 0
5.10 EMU-saldo De Europese begrotingsrichtlijnen schrijven voor dat het begrotingstekort (EMU-saldo) van de overheid maximaal 3% mag bedragen. Het EMU-saldo is het jaarlijkse saldo van de lasten en de baten op basis van reële transacties, ongeacht of het exploitatie- of investeringsuitgaven en –inkomsten betreft. Het EMU-saldo is een afgeleide van zowel het stelsel van baten en lasten, als van het kasstelsel. In 2004 hebben Rijk en medeoverheden afgesproken dat het EMU-saldo van de medeoverheden maximaal -/- 0,5% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) mag bedragen. Deze -/- 0,5% is verdeeld over de drie bestuurlagen. In de september circulaire 2011 is aangegeven dat het maximale tekort voor de gemeenten totaal -/- 0,38% in % BBP mag bedragen. Het individuele referentiewaarden EMU-saldo voor de gemeente Zoetermeer is vastgesteld op -/- € 16.985. Zoetermeer voldoet in deze begroting aan de normen. Bijlage 2 bevat een overzicht van (de berekening van) het EMU-saldo. bedrag* € 1000
Tabel 5.16 EMU-saldo 2012 Berekend EMU-saldo
138
1.544
Begroting 2013 5.653
2014 2.673
Hoofdstuk 6 Paragrafen
6.1 Paragraaf Lokale heffingen Uitgangspunten lokale heffingen In de heffingennota 2010 zijn de beleidslijnen voor de komende jaren vastgesteld. Lokale heffingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Het uitgangspunt bij gebonden heffingen is dat ze niet hoger mogen zijn dan de kosten die de gemeente maakt voor de geleverde diensten. Dit zijn afvalstoffenheffing, rioolheffing, marktgelden, lijkbezorging, de BIZ-bijdrage van de bedrijveninvesteringszone en leges. De inkomsten uit de ongebonden heffingen behoren tot de algemene dekkingsmiddelen. Dit zijn de OZB, hondenbelasting, parkeerbelastingen, toeristenbelasting en precariobelasting. Gemeentelijke woonlasten De gemeentelijke woonlasten bestaan uit OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. In 2013 stijgen de lasten van OZB en afvalstoffenheffing samen voor de burger niet meer dan de inflatie. Indien tegen– vallers het gevolg zijn van onvoorziene rampspoed, dan is een extra lastenverhoging niet uit te sluiten.(CP) Algemeen stijgingspercentage lokale heffingen De tarieven van de gemeentelijke heffingen en belastingen stijgen in 2013 op basis van de begrotingsuitgangspunten met het algemene stijgingspercentage van 1,25%. Dit percentage is gebaseerd op de prijsontwikkeling van de index netto materiële overheidsconsumptie (IMOC) op basis van de gegevens van het Centraal Planbureau zoals in september 2012 gepresenteerd in de Macro Economische Verkenningen (MEV). Het IMOC-percentage dat gehanteerd wordt voor de stijging van de leges en heffingen is gecorrigeerd met het effect van de BTW-stijging per 1 oktober 2012. Door het Centraal Planbureau is deze correctie ingeschat op 0,5%. In onderstaande tabel is de samenstelling van het stijgingspercentage 2013 opgenomen.
Jaar 2011 2012 Totale correctie oude jaren 2013
Algemeen stijgingspercentage Vaststelling Tarieven 2012 3,00 2,25
BTW-correctie Algemeen stijgingspercentage 2013
September (MEV) 2012 2,25 1,50 3,25 0,50
Vaststelling tarieven 2013 -/- 0,75 -/- 0,75 -/- 1,50 3,25 -/- 0,50 1,25
Onroerende zaakbelasting (OZB) Het tarief van de OZB stijgt met het algemene stijgingspercentage. Daarnaast wordt er bij de bepaling van de tarieven OZB rekening gehouden met de nieuwe waarde van de onroerende zaken naar het prijspeil van 1 januari 2012 (jaarlijkse hertaxatie). De daling/stijging van de waarde voor woningen en niet-woningen leidt tot een evenredige verhoging/verlaging van de tarieven, omdat de gewijzigde waarde geen invloed mag hebben op de totaalopbrengst van de heffing. Voor de woningen wordt een daling van de WOZ-waarde met 4% verwacht. Voor de niet-woningen komt de waardeontwikkeling uit op een daling van 6%. Als in november blijkt dat deze voorlopige inschattingen veel afwijken zal een actueel percentage met de gemeenteraad worden gedeeld. Het effect van deze (voorlopige) waardedaling en de verhoging als gevolg van het algemene stijgingspercentage ziet er voor de OZB-tarieven als volgt uit:
139
Onroerend zaakbelasting Tarief 2012 OZB woningen - eigenaren OZB niet woningen - eigenaren - gebruiker
Tarief na hertaxatie
Tarief 2013 obv index 2013
0,1635
0,1700
0,1722
0,3024 0,2351
0,3205 0,2492
0,3246 0,2523
Afvalstoffenheffing De huishoudtarieven van de afvalstoffenheffing worden verlaagd door een besparing op de kosten van het ophalen en verwerken van huishoudelijk afval. Bij de vaststelling van de begroting 2012 is bepaald dat daardoor de opbrengst 2013 met € 300.000 naar beneden zal worden verlaagd. De aanpassing van de tarieven met het inflatiecijfer van 1,25% en tariefsverlaging met € 5,70 ziet er als volgt uit: Afvalstoffenheffing Huishoudens
2012
inflatiecijfer
2013
1,25%
Verlaging € 5,70
éénpersoonshuishouden
235,51
238,45
232,75
tweepersoonshuishouden
264,23
267,53
261,83
drie of meer persoonshuishouden
277,02
280,48
274,78
Rioolheffing Zoals opgenomen in het collegeprogramma stijgt de rioolheffing jaarlijks met maximaal € 17,50 (inclusief prijsstijging). De aan rioolheffing toegerekende kosten worden voor 60% via het vaste bedrag en voor 40% via de WOZ-waarde verhaald. Onderstaand is een overzicht opgenomen van de te hanteren tarieven in 2013. In 2013 bedraagt het vaste bedrag voor gebruikers (waterverbruik minder dan 500 m3) van de rioolheffing € 50,21 (was € 46,15) per huishouden. Voor de gebruikers wordt dit vaste bedrag vermeerderd met 0,0167% (was 0,0157%) van de WOZ-waarde. Voor de komende jaren stijgt de opbrengst rioolheffing, naast het volume-effect als gevolg van het aantal woningen, door de afgesproken stijging van de reservering in de voorziening groot onderhoud riolering. De afbouw van de suppletieuitkering OZB is de komende jaren nihil, als gevolg van geen reële groei van het Gemeentefonds. Rioolheffing Tarief 2012 Vast bedrag Percentage van de WOZ-waarde Max. aanslag
Tarief 2013
46,15
50,46
0,0157
0,0168
102,30
119,80
358.000
414.000
Grootverbruik >500 m3 waterverbruik
18,63
18,86
Heffing woning 200.000
77,55
84,06
Aftopwaarde max stijging € 17,50
Parkeerbelastingen De tarieven voor de parkeerbelastingen worden tweejaarlijks verhoogd met de algemene stijgingspercentages van het afgelopen jaar en het komende jaar. In 2012 zijn de tarieven voor het betaald parkeren verhoogd. Dit betekent dat de tarieven in 2013 gelijk zullen blijven. Reisdocumenten Binnenlandse Zaken heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de landelijke maximumtarieven van reisdocumenten. De minister heeft nog geen verwachting uitgesproken wanneer zij de uitkomsten meeneemt in de jaarlijkse aanpassing van het Besluit paspoortgelden. Rijbewijs De invoering van het maximumtarief voor het rijbewijs zal geen doorgang hebben per 1 januari 2013. De invoeringsdatum is nog niet bekend. BIZ-bijdrage, voor en door ondernemers In 2011 is op verzoek van ondernemers de BedrijveninvesteringsZone (BIZ) ingevoerd. De gemeente zorgt voor de inning van de BIZ-bijdrage van alle ondernemers in deze zone. Deze inkomsten komen ten goede aan de stichting van de ondernemers , die daarmee afgesproken activiteiten ter verbetering van de zone laat uitvoeren. De bijbehorende belastingverordening en de daarin genoemde tarieven staan voor vijf belastingjaren vast. 140
Overige heffingen en leges De overige heffingen en leges worden, rekening houdend met specifieke wet- en regelgeving ten aanzien van landelijke (maximale) tarieven, in principe verhoogd met het algemene stijgingspercentage 1,25%.
Kostendekkendheid leges en heffingen Onderstaande tabel geeft de kostendekkendheid weer van leges en tarieven in 2012, zoals ook opgenomen in de belastingverordeningen 2012. Bij de bepaling van de kostendekkendheid wordt rekening gehouden met de handreiking kostentoerekening die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties beschikbaar is gesteld. Deze handreiking geeft inhoud aan het uitgangspunt van het Kabinet dat het profijtbeginsel en kostenveroorzakersbeginsel worden toegepast. Een actueel overzicht zal worden opgenomen bij het voorstel belastingverordening 2013 in december 2012. Bron van tabel: voorstel belastingverordeningen 2013 (raad 17 december 2012) Kostendekking legestabel 2013 Legestabel (titel 1) Bestuursstukken Burgelijke stand: huwelijk gemeentelijke getuige huwelijk trouwboekje afschrift digitaal verzoek afschrift balie Verklaring omtrent gedrag Omgevingsvergunningen: Bouwvergunningen APV ontheffing geluidhinder standplaatsvergunning Ontheffing kamperen/nachtverblijf Speelautomatenhal marktvergunning Persoonsdocumenten paspoort vreemdelingenpaspoort ID-kaart Rijbewijzen Verkeersontheffing Gehandicaptenparkeerplaats Gehandicaptenparkeerkaart wet op de kansspelen woonvergunning handtekening legaliseren leegstandsvergunning Totaal legestabel (titel 1) Legestabel (titel 2) Drank en horeca middelgrote evenementen grote evenementen Vergunning seksinrichting Overige heffingen Afvalstoffenheffing Rioolheffing Marktgelden Naheffingsaanslag parkeren Lijkbezorging
141
2.000
2.000
100
115.000 1.000 15.000 47.000 33.000 72.000
115.000 1.000 11.000 34.000 17.000 38.000
100 100 73 72 52 53
2.831.000
1.598.000
56
6.000 25.000 2.000 500 2.000
600 8.000 300 300 200
10 32 15 60 10
557.000 1.600 435.000 271.000 1.900 21.000 55.000 12.000 2.000 28.000 4.100 4.540.100
428.000 900 292.000 261.000 2.700 11.000 46.000 6.000 700 16.000 2.000 2.891.700
77 56 67 96 142 52 84 50 35 57 49 64
10.000 8.000 42.000 1.500
8.000 1.000 9.000 300
80 13 21 20
14.165.000 5.786.000 217.000 336.000 721.000
13.623.000 4.772.000 170.000 308.000 704.000
96 82 78 92 98
Gemeentelijke woonlasten voor inwoners Jaarlijks verricht het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) onderzoek naar de gemeentelijke woonlasten. De publicatie daarvan vindt plaats in de Atlas van de Lokale Lasten. Onder de gemeentelijke woonlasten verstaat het COELO de OZB voor de eigenaar van een woning met een voor de betreffende gemeente geldende gemiddelde waarde, plus rioolheffing en reinigingsheffing (afvalstoffenheffing) voor een meerpersoonshuishouden eventueel verminderd met een heffingskorting. Door het COELO wordt jaarlijks een vergelijkend overzicht opgesteld van alle Nederlandse gemeenten. In dit overzicht, dat begint met de (deel)gemeente met de laagste heffingen (nr. 1) en eindigt met de (deel)gemeente met de hoogste heffingen, neemt Zoetermeer in 2012 positie 213 in. In de lijst van 2005 stond Zoetermeer nog op plaats 327 zoals zichtbaar is in onderstaande grafiek. Ten opzichte van vorig jaar is de rangschikking van Zoetermeer niet gewijzigd, ondanks dat de rioolheffing met maximaal € 17,50 is verhoogd. Kleine mutaties in de tarieven leiden tot grote verschuivingen in de ranglijst.
ranglijst woonlasten 1998-2011 700 627 630 600
581 549
500
400
387
536 518 515 523
388 381
497 497
470 475 465 457
447 444
432 Positie van Zoetermeer op ranglijst
398 354 327
300 213 213
200 139 141
158 169
Totaal aantal gemeenten
180
100 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Bij de waardering van de positie op de ranglijst passen twee opmerkingen. In de eerste plaats vormen de gemeentelijke woonlasten een beperkt deel van de totale woonlasten. Door het COELO is een woonlastenmonitor uitgebracht, waarin op de ontwikkeling van de totale woonlasten wordt ingegaan. Uit deze monitor komt naar voren, dat het aandeel van de gemeentelijke woonlasten de afgelopen jaren ten opzichte van het totaal van de bijkomende woonlasten (waaronder energie, waterschapslasten en rijksbelastingen) terugloopt. Volgens de COELO rapportage is het aandeel van de gemeentelijke woonlasten 14%. In de tweede plaats kunnen kleine veranderingen in de hoogte van de woonlasten tussen gemeenten tot grote verschuivingen in positie op de ranglijst leiden. In onderstaand overzicht is het aantal gemeenten aangegeven dat binnen een bepaalde bandbreedte van woonlasten voorkomt.
142
Gemeentelijke woonlasten naar gemeenten gemeentelijke
Aantal (deel)
woonlasten €
Gemeenten 2012
Aantal (deel) gemeenten 2011
Aantal (deel) gemeenten 2010
Aantal (deel) gemeenten 2009
Aantal (deel) gemeenten 2008
< 500
1
2
4
5
14
500-550
12
12
19
24
31
550-600
34
42
43
61
83
600-650
66
88
105
122
120
650-700
109
122
112
105
110
700-750
96
75
80
69
53
750-800
59
50
38
35
23
> 800
55
53
46
36
31
totaal
432
444
447
457
465
Zoals aangegeven neemt Zoetermeer in 2012 met een bedrag aan gemeentelijke woonlasten van € 680 positie 213 in op het vergelijkend overzicht. In onderstaande grafiek en bijbehorende tabel is dit afgezet tegen de woonlasten van een aantal andere grote gemeenten. Woonlastenvergelijking grotere gemeenten 2012 Woonlasten
Inwoners
Gemeente
1 januari 2010
Ranglijst
meerpersoons
COELO
huishouden
s-Gravenhage
481.864
€ 543,00
8
Tilburg
204.700
€ 547,00
10
Amersfoort
143.212
€ 568,00
19
Dordrecht
118.408
€ 587,00
36
Ede
107.623
€ 667,00
148
Almere
185.746
€ 676,00
164
Haarlemmermeer
142.042
€ 684,00
183
Apeldoorn
155.332
€ 687,00
192
Zoetermeer
121.528
€ 694,00
213
96.517
€ 716,00
259
Leiden
117.145
€ 733,00
290
Zaanstad
144.055
€ 751,00
317
Delft
woonlasten grotere gemeenten 2012 800 700 600 500 400 Zaanstad
Leiden
Delft
Zoetermeer
Apeldoorn
Haarlemmerm eer
Almere
Ede
Dordrecht
Amersfoort
Tilburg
s-Gravenhage
300
Gemeentelijke – en waterschapslasten Op basis van de in de begroting opgenomen voorgestelde tarieven 2013 is in de volgende tabel aangegeven hoeveel de woonlasten bedragen voor inwoners, gespecificeerd naar type woning. Daarbij zijn zowel kopers als huurders naast elkaar gezet.
143
Woonlasten voor enkele woningtypes Woning Huurder Meerpers.
2013
Woning Koop Meerpers.
Woning Huurder Meerpers.
Woning Koop Meerpers.
Woning Koop Meerpers.
€ 100.000
€ 100.000
€ 150.000
€ 150.000
€ 300.000
0,00
172,20
0,00
258,30
516,60
274,78
274,78
274,78
274,78
274,78
67,26
67,26
75,66
75,66
100,86
Gemeentelijke lasten
342,04
514,24
350,44
608,74
892,24
zuiveringsheffing
157,14
157,14
157,14
157,14
157,14
Ingezetenbelasting
0,00
90,40
0,00
90,40
90,40
omslag gebouwd
0,00
17,50
0,00
26,25
52,50
Waterschapslasten
157,14
265,04
157,14
273,79
300,04
Totale woonlasten
499,18
779,28
507,58
882,53
1.192,28
Waarde OZB Afvalstoffenheffing Rioolrecht
Waterschapslasten zijn gebaseerd op tarieven 2013 HHRijnland
Woonlasten koopwoning € 100.000 waterschappen + gemeentelijke lasten gemeentelijke lasten
Waterschapslasten 34%
35% 34%
66%
OZB 22% Afvalstoffenheffing 35%
22% 9%
Rioolrecht 9%
Woonlasten huurder van woning € 100.000 waterschappen + gemeentelijke lasten gemeentelijke lasten
0%
55%
Waterschapslasten 32% OZB 0%
32%
68%
Afvalstoffenheffing 55%
13%
144
Rioolrecht 13%
Woonlasten koopwoning € 300.000 waterschappen + gemeentelijke lasten gemeentelijke lasten Waterschapslasten 25%
43% 25%
OZB 43% Afvalstoffenheffing 23%
75% 9%
23%
Rioolrecht 8%
Inkomsten lokale heffingen De gerealiseerde en geraamde opbrengsten van de woonlastenheffingen (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) laten vanaf 2011 het volgende verloop zien: (bedragen x € 1.000)
Inkomsten lokale heffingen Rekening 2011
Begroting 2012
2013
OZB
29.492
30.878
31.779
Afvalstoffenheffing
13.756
13.916
14.277
Rioolheffing Totaal
3.870
4.515
5.153
47.118
49.309
51.209
De opbrengst rioolheffing bestaat uit de klein- en grootverbruikers. Deze groeit jaarlijks door de afgesproken maximale stijging van € 17,50. Bij de opbrengsten is rekening gehouden met de verhoging als gevolg van het algemene stijgingspercentage. Voor de OZB en de afvalstoffenheffing geldt tevens dat deze iets stijgen als gevolg van de groei van het aantal inwoners en woningen in de stad. Bij de afvalstoffenheffing is nog geen rekening gehouden met een mogelijke lagere opbrengst door de voordelen van de aanbestedingsresultaten. In onderstaande grafiek is de opbrengstontwikkeling grafisch weergegeven. inkomsten lokale heffingen
opbrengst x €1.000.000
60 50 40 Rioolheffing
30
Afvalstoffenheffing
20
OZB
10 0 Rekening 2011
145
Begroting 2012
Begroting 2013
De opbrengstontwikkeling van de belangrijkste overige gemeentelijke heffingen is in onderstaande tabel weergegeven. (bedragen x € 1.000)
Inkomsten overige lokale heffingen
Begroting
Rekening 2011
2012
2013
Toeristenbelasting
215
242
220
Hondenbelasting
427
457
463
46
44
46
Parkeerbelasting
1.593
1.549
1.569
Bouwleges
2.590
2.639
2.652
Precario
De ramingen voor 2013 zijn verhoogd met het algemene stijgingspercentage van 1,25%. Bij de bouwleges is rekening gehouden met de woningprognose en de daaruit voortvloeiende lagere woningproductie en het opschuiven van de realisatie van kantoorgebouwen. De belangrijkste tarieven hebben zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: Ontwikkeling tarieven 2009 - 2013 2009
2010
2011
2012
2013
OZB (tarief per eenheid) (percentages) Eigenaren woningen
0,1496
0,1512
0,1573
0,1635
-
-
-
-
-
Eigenaren niet-woningen
0,2752
0,2765
0,2876
0,3024
0,3246
Gebruikers niet woningen
0,2140
0,2150
0,2236
0,2351
0,2523
Eenpersoonshuishoudens
235,60
235,60
239,72
235,51
232,75
Tweepersoonshuishoudens
263,20
263,20
267,80
264,23
261,83
Meerpersoonshuishoudens
275,49
275,49
280,31
277,02
274,78
-
-
-
-
-
Gebruikers woningen
0,1722
Afvalstoffenheffing
Rioolheffing Bedrag per aansluiting < 500 m3 waterverbr. vast bedrag percentage van de WOZ-waarde Maximale aanslag
22,11
28,30
39,47
46,15
50,46
0,0114
0,0145
0,0135
0,0157
0,0168
52,30
67,30
84,80
102,30
119,80
Kwijtscheldingsbeleid Kwijtschelding, hét sociale vangnet voor de lokale lastendruk
Zoetermeer is een stad die rekening houdt met de draagkracht van de mensen. In die visie past een zo ruim mogelijk kwijtscheldingsbeleid voor mensen die hun aanslagbiljet gemeentelijke belastingen door hun financiële situatie niet kunnen betalen. Al jaren wordt het inkomen en vermogen aan de maximale normen. Daarnaast zorgt de gemeente ervoor dat het ingewikkelde kwijtscheldingsformulier maar eenmalig ingevuld hoeft te worden door gebruik van bestandskoppeling
146
6.2 Paragraaf Weerstandsvermogen Deze paragraaf geeft een overzicht van de belangrijkste risico’s voor de gemeente Zoetermeer. De omvang van deze risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit bepalen of de gemeente over voldoende weerstandsvermogen beschikt. Risico’s De belangrijkste risico’s op peildatum voorjaar 2012 staan hieronder. De actualisatie van de risico’s de (per september 2012) maakt onderdeel uit van het 2 Tussenbericht, wordt samengevat in het advies bij deze begroting en wordt na de besluitvorming van de raad verwerkt in de definitieve programmabegroting. Risico
Bedrag
Kans
Grondbedrijf Algemeen: verslechtering grondexploitaties niet a.g.v.n economische situatie
€ 5,4 mln.
20%
Effect recessie: grondprijsdaling
€ 6,5 mln.
10%
Boete niet nagekomen grondlevering aan miss Etam
€ 0,5 mln.
80%
Verdieping NPM-leiding
€ 5,0 mln.
20%
Tekort grondexploitatie Palenstein
€ 6,0 mln.
50%
Deelneming in Gemeenschappelijke Regelingen (Bleizo en Hoefweg)
€ 6,0 mln.
70%
Tekort brug Westerpark- Nieuw Driemanspolder
€ 0,5 mln.
75%
Tekort herinrichting Nieuwe Driemanspolder
€ 1,0 mln.
20%
Tekort project Westelijke Entree: Annahoeve en benzineverkooppunt N469
€ 1,0 mln.
20%
Formatierisico Grondbedrijf
€ 1,3 mln.
30%
Afwaardering gronden Rottezoom
€ 0,5 mln.
50%
Schade aan omliggende woningen als gevolg van sanering gasfabrieken
€ 2,0 mln.
10%
€ 0,5 mln.
30%
Kosten energievoorziening bedrijventerrein
€ 0,55 mln.
20%
Ambtelijke kosten Investeren in Seghwaert, deelgebied Roggeakker*
€ 0,15 mln
50%
Hogere kosten parkeergarage Culturele As
€ 2,0 mln.
25%
Proj.result. Voorweg/Katwijkerlaantrace/Centrum Oost/Bouwen voor Buytenweg***
€ 3,1 mln.
50%
Watertoren: restauratie en afzetmogelijkheden
Overig concern Gemeentegaranties geldleningen aan woningbouwverenigingen
€ 7,5 mln.
1%
Terugbetaling leges als gevolg van ingetrokken bouwvergunning
€ 0,25 mln.
60%
Uitvoeren baggerprogramma
€ 1,00 mln.
10%
Geen leges bouwverg. door aanp. Meerjarenprogr.herziening bestemmingsplannen
**
**
Planschade
€ 0,5 mln.
80%
Startersleningen
€ 0,1 mln.
30%
Woonwagenhuisvesting
€ 0,4 mln.
50%
Veiligheidsrisico’s Randstadrail
**
**
Sterigenics en gezondheidsonderzoek
**
**
€ 0,32 mln.
10%
€ 2,5 mln.
25%
Financiële afrekening WMO-voorzieningen Terugvordering SZW Claims vanwege herziening milieuvergunning Gemeentegaranties overige geldleningen Leegstand verhuur*
**
**
€ 19,0 mln.
4%
****
****
€ 0,2 mln.
50%
Onzekerheid extra opbrengsten maaiveldparkeren
****
****
Opbrengst aanbesteding reclamemast A12
****
****
****
****
€ 0,4 mln.
5%
Onderhoud toren stadhuis
Verwerkingskosten restafval en grof vuil Schoonmaakbedrijf * = nieuw risico **=om bijzondere (juridische) redenen niet vermeld/nog niet in te schatten ***=bedrag en/of kans gewijzigd ****= afgedekt via 2% van niet te kwantificeren risico’s
147
Gewijzigd risico ste Deze situatie komt overeen met de situatie bij het 1 Tussenbericht. In vergelijking met de jaarstukken is de omvang van het risico Projectresultaat Voorweg, Katwijkerlaantrace, Centrum Oost toegenomen naar 3,1 mln. Hierbij is inbegrepen het risico op het project Bouwen voor Buytenweg. Financiële omvang risico’s De financiële consequenties van deze risico’s zijn via een NARIS-simulatie in beeld gebracht. Er is een kansberekening gemaakt op de waarschijnlijkheid van het zich voordoen van bovenstaande risico’s en het bedrag wat daarmee gemoeid is. Het mogelijk risico bij het grondbedrijf bedraagt € 18,0 mln. Bij het overige concern is dat € 3,3 mln. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de financiële middelen en mogelijkheden om onverwachte, niet begrote kosten te kunnen dekken. Tot de weerstandscapaciteit voor incidentele risico’s worden de algemene reserves gerekend. In geval van tekortschietende algemene reserves kunnen ook de bestemmingsreserves worden aangewend. Dit betekent dan wel dat wordt afgezien van de realisatie van een bestemming of dat er zo snel mogelijk aanvullende dekkingsmaatregelen worden gezocht om de bestemmingsreserve weer beschikbaar te krijgen. De tabel laat zien hoe de weerstandscapaciteit is opgebouwd. bedragen * € 1 mln
Weerstandscapaciteit per 31 december Omschrijving
2013
2014
2015
2016
2017
2018 ev
Weerstandscapaciteit Vrij inzetbare reserve
11,7
11,7
11,7
11,7
11,7
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
11,8
11,8
11,8
11,8
11,8
11,8
15,5
20,3
24,2
25,7
27,6
30,5
3,7
2,8
2,1
1,6
1,1
0,0
Totaal weerstandscapaciteit Grondbedrijf
19,2
23,1
26,3
27,3
28,6
30,5
Totale weerstandscapaciteit
31,0
34,9
38,1
39,1
40,4
42,3
Reserve inflatiecorrectie Totale weerstandscapaciteit ex. weerstandscap. GB
11,7
Weerstandscapaciteit Grondbedrijf Reserve versterking financiële positie GB 31/12 Reserve risico's 31/12
Weerstandsvermogen De verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de waarschijnlijke risico-omvang is gedefinieerd als de ratio voor het weerstandsvermogen. Als gewenste ratio voor het weerstandsvermogen wordt voor het concern exclusief het Grondbedrijf “voldoende” gehanteerd. Het NAR hanteert hiervoor de bandbreedte van een ratio tussen 1.0 en 1.4. In Zoetermeer wordt de grenswaarde van 1.0 gehanteerd. Als ratio voor het weerstandvermogen van het Grondbedrijf wordt eveneens “voldoende” als toereikend gezien. Ook hier wordt de ondergrens van 1.0 als ratio gehanteerd. Als de ratio lager is dan 1.0 betekent dat dus dat er onvoldoende weerstandscapaciteit is. Anders gesteld: de risico-omvang vermenigvuldigd met de ratio bepaalt de benodigde weerstandscapaciteit. Bij de berekening en beoordeling van het weerstandsvermogen wordt onderscheid gemaakt tussen het concern exclusief het Grondbedrijf en het Grondbedrijf. In de tabel is weergegeven hoe de weerstandcapaciteit van deze onderdelen is opgebouwd.
148
bedragen * € 1 mln
Weerstandsvermogen 2013
2014
2015
2016
2017
2018 e.v.
Totaal aan gekwantificeerde risico's
3,3
3,3
3,3
3,3
3,3
3,3
Norm voor niet gekwantificeerde risico's
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
Totaal aan berekende risico's excl Grondbedrijf
8,8
8,8
8,8
8,8
8,8
8,8
11,8
11,8
11,8
11,8
11,8
11,8
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
Totaal aan risico's Grondbedrijf
18,0
18,0
18,0
18,0
18,0
18,0
Weerstandscapaciteit Grondbedrijf
19,2
23,1
26,3
27,3
28,6
30,5
1,5
4,7
5,7
8,9
Omschrijving Weerstandsvermogen excl. Grondbedrijf
Weerstandscapaciteit excl. Grondbedrijf Overschot aan weerstandscapaciteit excl. GB Grondbedrijf
Overschot aan weerstandscapaciteit (beschikbaar t+1) - weerstandscapaciteit Grondbedrijf obv 1.2 - weerstandscapaciteit Grondbedrijf verrekening
2,3
Concern excl. Grondbedrijf Uit het simulatiemodel met de risico’s van het concern exclusief het Grondbedrijf blijkt dat de maximaal gelijktijdige omvang van de risico’s (met een zekerheid van 95%) uitkomt op een bedrag van € 3,6 mln. De omvang van de berekende risico’s wordt aangevuld met 2% (voor de niet te kwantificeren risico’s) van het begrotingtotaal (lasten) van de gewone dienst van de begroting, exclusief grondbedrijf. Gebleken is dat sommige risico’s moeilijk zijn te schatten. Daarbij is het wenselijk een zekere financiële buffer aan te houden. Tussen het bekend worden van budgettaire tegenvallers en het treffen van passende maatregelen kan enige tijd bestaan. Dit kan zich voorbeeld voordoen bij de periodieke aanbesteding van onderhoud van de openbare ruimte . De beschikbare budgetten kunnen onvoldoende blijken. De budgettaire frictie die daardoor ontstaat moet kunnen worden opgevangen. De berekende norm voor de niet gekwantificeerde risico’s voor deze begroting bedraagt € 5,5 mln. De gekwantificeerde risico-omvang komt uit op € 3,3 mln. De totale risico-omvang wordt dus ingeschat op € 8,8 mln. De weerstandscapaciteit (inclusief rekeningsresultaat, zie tabel) bedraagt € 11,8 mln. Het weerstandsvermogen bedraagt 1,3 en voldoet dus aan de norm. Grondbedrijf De maximale omvang van de risico’s is volgens de simulatie van het NARIS € 18,1 mln. Het Grondbedrijf beschikt over een weerstandscapaciteit per 31 december 2012 van € 19,2 mln. Om de weerstandscapaciteit op een dusdanig te krijgen te houden dat de ratio boven de 1 blijft, is een aanvulling vanuit algemene reservemiddelen gedaan. In de besluitvorming bij deze begroting is dit meegenomen. Met deze maatregel komt het weerstandvermogen op 1,1 uit, namelijk 19,2 (weerstandscapaciteit)/18,1 (risico-omvang). Daarmee voldoet het aan het minimaal gewenste niveau van 1,0. In de door de gemeenteraad vastgestelde nota “Op Goede Gronden” is vastgelegd dat een tekort (ratio < 1,0) of overschot (ratio > 1,4) van de weerstandscapaciteit van het Grondbedrijf ten opzichte van het totaal van de risico’s kan leiden tot afroming of aanvulling van de weerstandscapaciteit. Met het collegeprogramma 2010-2014 is besloten vanaf ratio > 1,2 te spreken van een overschot, dat wordt gestort in de Reserve Investeringsfonds 2030 (70%) en Sparen voor Later (30%). Voor 2013 is een storting niet aan de orde.
149
6.3Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen Inleiding De instandhouding van de kapitaalgoederen is in de gemeente Zoetermeer vastgelegd in beheerplannen, waarin het meerjarig onderhoudsprogramma en de daarbij behorende financiële middelen zijn opgenomen. In de beheerplannen is ook het gewenste kwaliteitsniveau van de voorziening vastgelegd. Hierna wordt per categorie ingegaan op het onderhoud van de volgende kapitaalgoederen: Openbare ruimte Riolering Ondergrondse inzamelmiddelen Vastgoed Begraafplaatsen
1. Openbare ruimte Omschrijving algemeen beleidskader Als uitwerking van de Visie Openbare ruimte is in november 2008 de ‘Basis Inrichting en Beheervisie Openbare Ruimte’ (BIBOR) door de Raad vastgesteld. In de visie worden de verschillende structuurelementen omschreven met daaraan gekoppelde kwaliteitsdoelen. De benodigde financiële middelen zijn voor een periode van tien jaar gelabeld, er wordt een doorkijk gegeven over de komende vijftig jaar. De visie wordt elke vijf jaar geactualiseerd. In 2010 is de Reserve groot onderhoud bovengronds (RGO) doorgelicht en opnieuw opgezet en berekend. Hierbij is geconcludeerd dat geen besparingen mogelijk zijn. Een gevolg van de nieuwe opzet is dat bomen in de stad door de hoge kosten van boomwaardige standplaatsen niet 1 op 1 vervangen kunnen worden. Met motie 54 VJD juni 2011 is het huidige budget voor de bomen in de RGO met ingang van 2012 voor 4 jaar aangevuld met 2 ton om zoveel mogelijk bomen te kunnen behouden dan wel terug te plaatsen. Bij de uitgaven staan hier jaarlijks even hoge uitgaven tegenover. In het VJD 2011 is besloten om € 1,3 miljoen structureel te bezuinigen op het dagelijks en periodiek onderhoud van de openbare ruimte. Deze taakstelling moet bereikt worden door een integrale verlaging van het kwaliteitsniveau. Met de nu voorgestelde bezuiniging is de ondergrens van duurzame instandhouding bereikt. Dat houdt in dat er nog juist geen kapitaalvernietiging plaatsvindt, waardoor de verlaging van de kwaliteit geen gevolgen heeft voor de noodzakelijke omvang van de RGO. Aanleg parkeerplaatsen en parkeerapparatuur betaald parkeren In 2011 heeft de vervanging van alle parkeerautomaten in de openbare ruimte plaatsgevonden. De apparatuur wordt, conform de theoretische levensduur, in 8 jaar afgeschreven. Conform de parkeernota worden, om parkeeroverlast te beperken, in 2013 evenals in 2012 extra parkeerplaatsen aangelegd. Financiële consequenties De onderstaande tabel geeft het financiële verloop van de reserve groot onderhoud bovengronds (RGO) weer. De genoemde kapitaalwerken worden per jaar in een jaarschijf geclusterd en worden gefinancierd met de reserve groot onderhoud bovengronds. In 2013 is € 4,79 miljoen beschikbaar voor het uitvoeren van groot onderhoud. Middels de beheervisie Openbare Ruimte en het bijbehorende beheerplan wordt in de komende jaren in de reserveringen en investeringen voorzien. De jaarlijkse bedragen staan in de tabel vermeld. Reserve GO (Bovengronds) Saldo 1-1
Werkelijk 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
69.570
73.830
79.514
82.552
87.186
91.515
Rentebijschrijving
3.131
3.104
3.351
3.597
3.850
3.850
Storting in de reserve
6.786
6.983
7.091
7.091
7.091
7.091
4.790
4.790
6.701
6.701
Overige stortingen Nieuwe investeringen in groot onderhoud
85 5.657
4.711 -223
2.614
1.264
-89
-292
73.830
79.514
82.552
87.186
91.515
96.047
Verwachtingen Saldo 31-12
150
2. Riolering Omschrijving beleidskader Conform de Wet milieubeheer geeft de gemeente in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) aan op welke wijze zij haar wettelijke taak voor een doelmatige inzameling en transport van afvalwater wil uitvoeren. Het plan is gericht op een duurzame instandhouding van een goed werkend riolering. In de tweede helft 2011 is de herziening van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) aan de Raad aangeboden. In dit GRP is de doorlichting in 2010 van de Voorziening groot onderhoud ondergronds (VGO) verwerkt. Op basis van deze doorlichting blijkt dat een besparing op de jaarlijkse dotatie mogelijk is van € 2,8 miljoen. De besparing is het gevolg van de gebleken gemiddeld langere levensduur van de riolering en de mogelijkheden die relining biedt. Financiële consequenties De kosten van het groot onderhoud komen ten laste van de Voorziening Groot Onderhoud. De jaarlijkse bedragen staan in de tabel vermeld. Voorziening GO (Riolering) Saldo 1-1 Waardevermeerdering/rente t.g.v. voorz. Storting in voorzieningen groot onderhoud Onttrekking t.g.v. exploitatie Nieuwe investeringen in groot onderhoud
Werkelijk 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
10.554
10.608
9.846
11.655
14.189
16.778
651
331
396
476
586
586
2.423
1.556
1.944
2.313
2.675
3.024
9
9
9
9
9
9
3.011
685
830
679
1.137
2.123
Verwachtingen Saldo 31-12
10.608
1.955
-307
-433
-474
-590
9.846
11.655
14.189
16.778
18.846
3. Ondergrondse inzamelmiddelen In 2011 is besloten om de afschrijvingstermijnen voor ondergrondse inzamelmiddelen te verlengen en tevens een reserve voor groot onderhoud in te stellen om dit mogelijk te maken. Een deel van de vrijvallende kapitaallasten wordt jaarlijks gestort in de reserve en voor de uitvoering van de bestedingsplannen wordt jaarlijks een bedrag onttrokken. De oorspronkelijke planning van de bestedingen loopt achter door technische en capaciteitsproblemen bij de leverancier. Naar verwachting zal ook het beschikbare budget van 2012 voor een deel worden overgeheveld naar 2013. De onderstaande tabel geeft de mutaties van de reserve aan in de komende jaren: Reserve GOOI Saldo 1-1 Rentebijschrijving Storting in de reserve Nieuwe invest. in groot onderh.
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
477
177
184
209
344
0
0
0
1
1
800
527
304
304
304 79
1.110
522
282
174
Verwachting
-10
-3
-3
-4
-5
Saldo 31-12
177
184
209
344
575
4. Vastgoed Omschrijving algemeen beleidskader Met de oprichting van het Vastgoedbedrijf zijn realisatie, beheer en exploitatie van de gemeentelijke accommodaties vanaf 2011 centraal georganiseerd binnen de gemeente Zoetermeer. Door inzicht in de portefeuille, het geven van professioneel vastgoedadvies aan beleidsafdelingen en mogelijkheden om vastgoedopgaven efficiënt te realiseren, is de gemeente beter in staat beleidsdoelstellingen te realiseren. Sturing door één partij brengt meer efficiëntie en doelmatigheid met zich mee, zowel bij ontwikkeling als het beheer van het vastgoed. De bundeling van vastgoedbeheerkennis leidt tot een verhoogde kwaliteit van het beheer van het vastgoed, actuele en complete informatie over de gemeentelijke vastgoedportefeuille, een efficiëntere inkoopfunctie en een verhoogde kwaliteit van de dienstverlening. In vervolg hierop zal een vastgoednota ter goedkeuring aan de raad worden aangeboden, waarin de diverse beheerkaders en vastgoedstrategie op elkaar zijn afgestemd, het gewenste kwaliteitsniveau van
151
de voorzieningen wordt vastgelegd en de daarbij behorende financiële middelen zijn opgenomen. De beheerplannen schetsen de kaders voor een lange termijnvisie voor de accommodaties, waarbij wordt uitgegaan van de volgende strategieën: als te voeren exploitatiestrategie een consolidatiestrategie: het in standhouden van de prestaties van alle accommodaties op lange termijn; als te voeren onderhoudsstrategie geldt voor de accommodaties, die langdurig in stand worden gehouden, een standaard onderhoudsniveau: het realiseren en in stand houden van sobere maar adequate accommodaties tegen zo gering mogelijke jaarlijkse lasten op termijn. Uitzondering hierop vormt het stadhuis waar per zone hogere onderhoudsnormen mogelijk zijn; voor de accommodaties, die niet langdurig in stand worden gehouden, de norm wind- en waterdicht houden. In de vastgoednota zal als portefeuillestrategie per accommodatie worden aangegeven of het onderhoudsniveau wel of niet zal afzakken naar dit lagere onderhoudsniveau; de onderhoudsprogramma’s voor de accommodaties zijn gebaseerd op landelijke NEN-normen door conditiescores van de verschillende gebouwonderdelen. Het onderhoudsniveau is vastgelegd in een gebouwen/terreinenbeheersysteem. Voor de dekking van het groot onderhoud wordt een beroep gedaan op de reserves groot onderhoud. Deze reserves worden gevoed met een jaarlijkse dotatie ten laste van de exploitatie. Met het herijken van de meerjaren calculaties voor groot onderhoud de afgelopen jaren respectievelijk het vervangen van schoolgebouwen, sport - en sociaal culturele accommodaties, is voor nagenoeg al het gemeentelijk onroerend goed toereikend budget in de meerjarenbegroting opgenomen. Uitzonderingen daarop vormen alleen nog het groot onderhoud aan de VTC aan de Voorweg, de stadsboerderij Voorweg en de watertoren. Uit de benchmark 2011 gemeentelijk vastgoed van de IPD met 22 andere Nederlandse gemeenten blijkt, dat de gemiddelde onderhoudskosten vastgoed in Zoetermeer tot de laagste behoren. Het onderhoud van de kapitaalgoederen is in de volgende categorieën ingedeeld: Onderwijsaccommodaties Accommodaties Sociaal Cultureel, Sport en Ontspanning Gebouwen ambtelijke huisvesting Brandweerkazerne Parkeergarages Voorzieningen natuureducatie Overige voorzieningen Beeldende Kunstobjecten.
4.1. Onderwijsaccommodaties Schoolbesturen zijn formeel juridisch eigenaar van de onderwijsgebouwen en gronden, terwijl de gemeente het economisch claimrecht heeft. Dit betekent dat schoolbesturen en gemeente een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor de instandhouding hiervan. Het beleidskader onderwijsaccommodaties is voor de middellange termijn vastgelegd in een Ruimtebehoefteanalyse (RBA), voor de korte termijn wordt de jaarlijkse schoolruimteverdeling als instrument gebruikt en tenslotte het Meerjarenperspectief lasten onderwijshuisvesting 2012-2017. Het onderhoudsbeheerplan bepaalt het dagelijkse en het groot onderhoud en wordt opgesteld aan de hand van de schoolruimteverdeling, capaciteitsbehoefte, noodzakelijkheidbeoordeling, jaar van plaatsing en theoretische afschrijvingstermijnen. Ieder jaar worden de diverse plannen bijgesteld voor de middellange termijn naar aanleiding van de actuele leerlingenprognoses. De kwaliteit van schoolgebouwen wordt bepaald op grond van conditiemetingen in overeenstemming met NEN-2767. Het gewenste conditieniveau voor gebouwen met een leeftijd van 0 tot 40 jaar is de gewenste score 3 (redelijke conditie) en voor gebouwen met een leeftijd tussen de 40 en 50 jaar is de gewenste score 4 (matige conditie). De gewenst conditie wordt ook beïnvloed door andere factoren zoals leerlingenprognoses en ruimtelijke ontwikkelingen (verplaatsingen van scholen). Stand van zaken en ontwikkelingen De beheerplannen zijn in de begroting vertaald in enerzijds de inkomsten en uitgaven voor rekening van de schoolbesturen en anderzijds in het gemeentelijk aandeel in de kosten. De gemeentelijke middelen bestaan uit structurele toevoegingen aan de voorziening Onderhoud schoolgebouwen via de meerjarenbegroting en de rechtstreeks ten laste van deze voorziening verantwoorde uitgaven.
152
Voor de lange termijn (40 jaar) bestaat het Vervangingsfonds schoolgebouwen waaraan een calculatiemodel ten grondslag ligt voor vervanging of renovatie van de schoolgebouwen. Het calculatiemodel van het Vervangingsfonds wordt iedere vijf jaar herijkt. De laatste herijking heeft plaatsgevonden eind 2009. In het 4e kwartaal 2012 zal aan de Raad een tussentijdse herijking worden aangeboden waarbij invulling wordt gegeven aan de taakstelling om de afschrijvingstermijnen te verlengen van 40 naar 50 jaar. De voeding van dit fonds bestaat uit een jaarlijkse storting die per jaar cumuleert. De omvang van deze storting is bepaald door het gewenste niveau van het fonds op langere termijn. Onderdelen gemeentelijke taken onderhoud onderwijsaccommodaties - Schoolruimteverdeling Jaarlijks wordt een schoolruimteverdeling opgesteld, die inzicht geeft in de benodigde capaciteit aan schoolgebouwen voor de korte termijn. - Ruimtebehoefte-analyse (RBA) De benodigde capaciteit voor de totale onderwijshuisvesting en de locaties daarvan voor de middellange termijn worden bepaald door een RBA. De huidige RBA van juni 2012 is gebaseerd op de leerlingenprognose van de telgegevens van 1 oktober 2011 en loopt tot 2020. De prognose wordt jaarlijks geactualiseerd. - Vervangingsfonds schoolgebouwen In het Vervangingsfonds schoolgebouwen wordt, mede op basis van de RBA, de vervanging en renovatie van schoolgebouwen gepland en van financiële dekking voorzien. Voor 2013 bedraagt de uitname uit het vervangingsfonds € 3,6 miljoen. Dit ter dekking van nieuwbouw van de Piramide, de Beatrixschool (inclusief verplaatsing van Taverzo), ‘t Schrijverke en voor tussentijdse renovatie van een aantal schoolgebouwen. Deze tussentijdse renovaties zijn noodzakelijk geworden door de verlenging van de afschrijvingstermijnen voor schoolgebouwen naar 50 jaar. - Schoolterreinen De gemeente en de schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer van de schoolterreinen. In de gemeente Zoetermeer zijn de schoolterreinen openbaar toegankelijk. Dit brengt een substantieel grotere onderhoudslast met zich mee dan wanneer sprake is van niet openbaar toegankelijk zijn. Het onderhoud is na extra stortingen in de voorziening onderhoud primair onderwijs voor een eenmalige kwaliteitsimpuls en structurele verbetering van het beheer op orde. Taken schoolbesturen en de invulling Het onderdeel van het onderhoud dat voor rekening van de schoolbesturen komt (voornamelijk binnenzijde en buitenschilderwerk), is geregeld via contracten tussen besturen en gemeente. De schoolbesturen dragen hun rijksvergoeding over aan de gemeente en de gemeente verricht het noodzakelijk geachte onderhoud. Inkomsten en uitgaven zijn budgettair neutraal. De noodzakelijkheid wordt bepaald door inspecties en nader overleg tussen gemeente en besturen. Op basis van werkelijke inkomsten en uitgaven wordt jaarlijks afgerekend tussen de partijen. Financiële consequenties Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
1.684
561
571
681
793
60
62
66
70
70
607
609
609
609
747
Onttrekking onderhoud (incl. pleinen)
2050
720
620
620
620
Verwachtingen
-260
-59
-55
-53
50
561
571
681
793
940
Voorziening onderhoud schoolgebouwen Stand voorziening per 1 januari Rentebijschrijving Storting voorziening
Saldo 31-12
4.2. Accommodaties Sociaal Cultureel, Sport en Ontspanning Het betreft hier de visie en het plan voor onderhoud van de volgende clusters aan gebouwen: Sociaal-culturele accommodaties
153
Binnensportaccommodaties Buitensportaccommodaties/terreinen Zwembaden Vrijetijdscentra. Actualisatie van de beheerplannen vindt iedere vier jaar plaats, de eerstvolgende staat gepland voor 2012, en zal onderdeel uitmaken van de vastgoednota. De sociaal-culturele ruimten worden verhuurd aan diverse instellingen op verschillende beleidsterreinen, zoals kunst en cultuur, jongerenwerk, maatschappelijke dienstverlening en kinderopvang. In de huurcontracten zijn veelal vergoedingen opgenomen voor onderhoudskosten. De sportaccommodaties worden verhuurd aan diverse verenigingen. Daarnaast worden accommodaties ter beschikking gesteld aan het onderwijs. Realisatie beleidskader Aan de hand van een jaarlijkse schouw van alle accommodaties wordt de besteding van het onderhoudsbudget verder geactualiseerd. De schouw van de panden kan er toe leiden dat werkzaamheden voor groot onderhoud in de tijd worden verschoven (eerder of later). Het onderhoudsprogramma is de afgelopen drie jaar zonder noemenswaardige afwijkingen gerealiseerd. Wel is een aantal werkzaamheden uitgesteld maar daaraan lagen specifieke oorzaken ten grondslag. Zo zijn de groot onderhoudswerkzaamheden van het multifunctioneel centrum de Veur in 2009 tot en met 2011 uitgesteld. De reden hiervan is een EG-subsidietoekenning van 50% op de investeringslasten wanneer de geplande vervangingen ‘groen’ worden uitgevoerd. De werkzaamheden zijn gestart in 2012 en zullen in 2014 worden afgerond. Met de subsidie is een bedrag van circa € 0,5 miljoen gemoeid. Op last van de Provincie zullen groot onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd aan de zwembak van de Driesprong. Met de uitvoering van deze werkzaamheden is een bedrag van circa 0,4 miljoen gemoeid, die kunnen worden gefinancierd uit de reserve groot onderhoud sportaccommodaties omdat al geplande en vanuit deze reserve te financieren werkzaamheden naar voren worden gehaald. Nieuwe ontwikkelingen Op het terrein van de sociaal-culturele accommodaties wordt de nieuwbouw voorbereid van een amateurtheater op de locatie Osylaan. Oorspronkelijk zou de nieuwbouw worden gerealiseerd bij de Baztille maar gewijzigd inzicht heeft er toe geleid dat is gekozen voor een andere locatie. Ook is het Stadsforum nog in voorbereiding; hierover zal naar verwachting in het voorjaar 2013 de Raad een definitief besluit nemen. Verder is de nieuwbouw van de was – en kleedaccommodaties bij de Meervogels, Birds, Phoenix en Ilion in exploitatie genomen en is gestart met de voorbereiding voor de nieuwbouw van de was –en kleedaccommodatie bij MHCZ. In 2013 zal tevens gestart worden met het verplaatsen van een aantal sportvoorzieningen in het van Tuyllpark in relatie tot de al besloten uitbreiding van de begraafplaats. Risico’s Risico’s bij vervanging van accommodaties Van een groot aantal accommodaties in deze sector is medio jaren tachtig in een bezuinigingsoperatie de boekwaarde afgeboekt. Bij (gedeeltelijke) vervanging of renovatie van deze accommodaties zijn geen financiële middelen beschikbaar ter dekking van de investeringskosten. Bij de nieuw opgestelde beheerplannen, is uiteindelijk gekozen om met dit aspect geen rekening te houden. Wel is besloten om alle in de toekomst vrijvallende afschrijvingen als extra dotatie toe te voegen aan de reserve groot onderhoud. De verwachting is dat hierdoor op termijn (tussen 15 en 20 jaar) voldoende ruimte ontstaat om (gedeeltelijke) vervanging of renovatie te kunnen betalen. Financiële gevolgen Reserve groot onderhoud welzijnsaccommodaties Stand reserve per 1 januari Rentebijschrijving
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
7.556
5.787
5.048
4.820
4.910
137
114
100
93
93
Toevoeging reserve
818
870
1.220
1.298
1.379
Onttrekking reserve
2.738
1.726
1.542
1.304
1.719
-14
-2
6
-3
16
5.787
5.048
4.820
4.910
4.647
Verwachtingen Saldo 31-12
154
4.3. Ambtelijke huisvesting Begin 2011 is het beheerskader ambtelijke huisvesting vastgesteld. Dit omvat de gebouwen Stadhuis en het kantoor en de autowerkplaats aan de Argonstraat. Voor deze gebouwen van de centrale ambtelijke huisvesting is een conditiemeting uitgevoerd, die de basis vormt voor de meerjaren groot onderhoudsplan. Hiervoor is een vernieuwd beheerskader opgesteld. In tegenstelling tot de rest van de vastgoedvoorraad is het Stadhuis op basis van representativiteit ingedeeld in zones. Overigens vallen ook de wijkposten, werkplaatsen en overige ambtelijke huisvesting onder deze portefeuille Realisatie beleidskader In 2010 zijn de meerjaren onderhoudsplannen opgesteld en zijn de financiële gevolgen doorgerekend. Voor de dekking van de uitgaven groot onderhoud wordt een beroep gedaan op de reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting. Deze reserve wordt gevoed met jaarlijkse dotaties ten laste van de exploitatie en met de vrijval van kapitaallasten. Periodiek worden de geraamde kosten geactualiseerd op basis van een inspectie van de onderhoudsconditie. De uitvoering van het groot onderhoud in de eerste jaren en de financiële dekking van de meerjaren onderhoudsplannen Centrale huisvesting zijn tegelijkertijd met het beheerskader in februari 2011 door de Raad vastgesteld. Stand van zaken, ontwikkelingen Er wordt gewerkt aan een visie huisvesting Stadhuis mede in relatie tot het nieuwe werken. Een nieuwe visie kan gevolgen hebben voor de uitvoering van de groot onderhoudsplannen. De plannen bieden daarvoor voldoende flexibiliteit. Per jaar wordt besloten of geplande werkzaamheden daadwerkelijk noodzakelijk zijn. Bij daarvoor in aanmerking komende werkzaamheden kan de omvang van het werk ook worden aangepast (bijvoorbeeld het dak repareren in plaats van vervangen). In afwachting van de visie (nieuwe) huisvesting Stadhuis zijn verbeteringen en/of ingrijpende verbouwingen in het Stadhuis (voorbeelden: verbouwing bedrijfsrestaurant en de Plint ) stil gelegd. Financiële gevolgen Voor de dekking van de uitgaven uit de grootonderhoud plannen wordt een beroep gedaan op de reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting. Deze reserve wordt gevoed met jaarlijkse dotaties ten laste van de exploitatie (budgetten groot onderhoud) en met de vrijval van kapitaallasten van investeringen in groot onderhoud die in het verleden zijn gedaan. Periodiek worden de geraamde kosten geactualiseerd op basis van een inspectie van de onderhoudsconditie. De uitvoering van het groot onderhoud in de eerste jaren en de financiële dekking van de meerjarenonderhoudsplannen Centrale huisvesting zijn tegelijkertijd met het beheerskader in februari 2011 door de Raad vastgesteld. Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
543
446
676
971
988
6
4
3
5
5
Toevoeging reserve
578
1.144
1.110
1.073
1.083
Onttrekking reserve
692
927
831
1.081
1.539
Verwachtingen
-11
-9
-14
-20
-552
Saldo 31-12
446
676
971
988
557
Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting Stand reserve per 1 januari Rentebijschrijving
4.4. Brandweerkazerne Met de ontvlechting van de Brandweer naar de Veiligheidsregio Haaglanden zijn concrete afspraken gemaakt over het toekomstige eigendom en bestemming van de kazernes. De brandweerkazerne aan de Brusselstraat is in het bezit gebleven van de gemeente.
4.5. Gemeentelijke parkeergarages De gemeentelijke garages zijn te vinden onder het stadhuis (Frankrijklaan en Engelandlaan), onder het CKC aan de Osylaan en een naast het CKC. Voor de parkeergarage naast het CKC zijn middelen opgenomen in de Voorziening Groot Onderhoud kunstwerken voor vervanging. Het groot onderhoud voor de drie andere garages is gekoppeld aan het gebouw dat erboven staat.
155
Financiële consequenties Het budget voor het jaarlijkse beheer en onderhoud is opgebouwd uit een gemiddeld onderhoudsbudget, waarbij de veiligheid van de gebruikers is gewaarborgd en alle aangebrachte voorzieningen in het kader van het betaald parkeren regime in bedrijf kunnen blijven.
4.6. Voorzieningen natuureducatie Eind 2012 zal besluitvorming plaatsvinden over de integratie van de stadsboerderij, de wijktuinen en het vrijetijdscentrum aan de Voorweg. Deze zogenaamde doorontwikkeling voorziet in een nieuwbouw en renovatie van (een deel van) het complex van de stadsboerderij, om van daaruit een breed scala aan geïntegreerde voorzieningen te bieden op het gebied van natuureducatie en vrijetijdsbeleving. Ter dekking van de kosten hiervan wordt voorzien in woningbouw aan de noordzijde van de Voorweg, op het huidige terrein van het vrijetijdscentrum.
4.7. Overige voorzieningen Commercieel vastgoed Vastgoedobjecten die in gebruik zijn door commerciële huurders voor het uitvoeren van economische bedrijvigheid behoren tot de portefeuille commercieel vastgoed. Voorbeelden zijn kantoren, bedrijfsruimten en winkels. Dit maakt slechts een heel klein gedeelte uit van de vastgoedportefeuille van het vastgoedbedrijf. Voor de gemeentelijke kosten van beheer en onderhoud zijn middelen aanwezig in de begroting. Fietsenstallingen In de gemeente zijn vijf bewaakte fietsenstallingen aan het Zuidwaarts (markt), Noordwaarts, CentrumWest, bij station Driemanspolder en station Zoetermeer. Deze fietsenstallingen worden beheerd door de Stichting Biesieklette. Voor de gemeentelijke kosten van beheer en onderhoud zijn middelen aanwezig in de begroting.
4.8. Beeldende kunstobjecten Het onderhoudsniveau voor de beeldende kunst is in het najaar van 2011 vastgesteld op basis van een evaluatie. Op basis daarvan is een vernieuwd onderhoud- en bestedingsplan opgesteld. In dit plan zijn de jaarlijks te onttrekken onderhoudsbudgetten opgenomen.
5. Begraafplaatsen De gebouwde voorzieningen op de begraafplaatsen zijn op basis van kapitaallasten gefinancierd, waardoor vervanging op termijn mogelijk is. Het budget voor het jaarlijkse beheer en onderhoud is opgebouwd uit een gemiddeld onderhoudsbudget. Vanuit een tienjarig onderhoudsplan zijn deze gemiddelde bedragen bepaald. Uitbreiding begraafplaats Butenparklaan. De uitvoering van de uitbreiding Bosgebied in combinatie met de herinrichting van de oude ingang aan de Hoflaan is in 2011 afgerond. Naar verwachting zal in 2013 de uitbreiding Bosgebied daadwerkelijk in gebruik worden genomen. In 2012 heeft de beplanting de gelegenheid gekregen om aan te slaan en te groeien. De voorbereidingen voor de noodzakelijke laatste uitbreiding aan de noordzijde ter plaatse van het huidige Rugbyveld is gestart. De daadwerkelijke uitvoering start wordt in 2014 verwacht en de ingebruikname in 2017.
156
6.4 Paragraaf Financiering 1. Inleiding In het Treasurystatuut (raad, juni 2009) is de structuur, inrichting en het beleid van de treasuryfunctie vastgelegd. De concrete vertaling van het treasurybeleid wordt jaarlijks in de financieringsparagraaf bij de programmabegroting weergegeven. Verantwoording over en/of tussentijdse aanpassing van (de uitvoering van) het beleid vindt plaats in de tussenrapportages en de jaarrekening. De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s met als doelstelling: “Het beheren van financiële posities en geldstromen op een zodanige wijze dat de daaraan verbonden risico's worden beperkt en de daarmee gepaard gaande kosten en opbrengsten worden geoptimaliseerd". De beheersing van deze geldstromen dient uitsluitend de publieke taak. Het prudente karakter van de treasury-activiteiten staat hierbij voorop. Onder de treasuryfunctie valt niet het garanderen van verstrekte geldleningen aan derden. Deze activiteiten vallen onder de betreffende programma’s.
2. Interne ontwikkelingen In september 2012 is het contract met de nieuwe huisbankier getekend. De verwachting is dat het betalingsverkeer begin of per 1 januari 2013 overgaat van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) naar de RABO Bank.
3. Externe ontwikkelingen Algemeen De belangrijkste ontwikkelingen in 2013 op het gebied van de treasury zijn de mogelijke invoering van het schatkistbankieren en de Wet Hof. Daarnaast heeft de eurocrisis nog steeds grote invloed op de rente (ontwikkeling) en de mogelijkheden om gelden aan te trekken. Schatkistbankieren Om het EMU-schuld (cosmetisch) terug te dringen is er een wetvoorstel in voorbereiding om per 1 januari 2013 het schatkistbankieren in te voeren. Door de complexiteit van de materie wordt naar verwachting de beoogde invoeringsdatum van 1 januari niet gehaald. Ministerie van Financiën verwacht daarom dat de invoering met een half jaar wordt uitgesteld. In het kort houdt dit wetsvoorstel in dat gemeenten verplicht worden om financieringsoverschotten te stallen bij het Rijk. Hiervoor geeft het Rijk een vergoeding gelijk aan het percentage dat het Rijk betaald voor herfinanciering. Dit percentage ligt aanmerkelijk lager dan gemeenten ontvangen bij huidige uitzettingen. Naast dit rendementverlies zal de administratieve lastendruk voor gemeenten toenemen. Gemeenten brengen de nadelen van dit wetsvoorstel krachtig onder de aandacht. Wet HOF De Wet Houdbare overheidsfinanciën (HOF) bevat strengere regels om te zorgen dat het Nederlandse begrotingstekort beperkt wordt tot 3%. Nederland wil deze recente Europese afspraken ten aanzien van begrotingsdiscipline opnemen in de Wet HOF (beoogde ingangsdatum 1 januari 2013). Gemeenten, provincies en waterschappen dragen bij aan het begrotingstekort van de collectieve sector. Het wetvoorstel bepaalt dat niet alleen het Rijk maar ook het lokale bestuur zich moet houden aan de strengere begrotingsregels. De invoering van de Wet HOF heeft negatieve gevolgen voor het kunnen inzetten van reservemiddelen of het doen van investeringen door gemeenten. Om die reden is er nog overleg gaande op rijksniveau over het wetsvoorstel. Eurocrisis Ondanks frequente politieke besluitvorming rond de eurocrisis, blijft het onrustig op de financiële markten in de eurozone. Hierdoor blijft de rentes op staatsleningen van financieel zwakkere eurolanden hoog. Het onderlinge vertrouwen tussen banken blijft als gevolg van de aanhoudende eurocrisis laag. De toevlucht tot veilige beleggingen zoals staatsleningen van financieel sterke eurolanden is nog steeds sterk aanwezig. Dit vertaalt zich in een historische lage rente op staatsleningen van financieel sterke eurolanden, waar Nederland deel van uitmaakt. Afhankelijk van de looptijd is de rente soms zelfs negatief. Dit heeft weer tot gevolg dat ook de rentetarieven voor openbare lichamen (zoals gemeenten)
157
blijven dalen. Zolang er geen structureel reddingsplan voor de euro komt waar de beleggers vertrouwen in hebben, zal de rente op Nederlands staatpapier laag blijven. Het is nog onduidelijk of de nieuwe maatregelen die het ECB in september 2012 heeft aangekondigd, zoals het opkopen van kortlopende staatsleningen onder strikte voorwaarden, een structureel drukkend effect hebben op de rentepercentages die financieel zwakkere eurolanden moeten betalen om hun staatsschuld te financieren.
Verloop hoogte marktrente 10 jaar fix vanaf 2006 6,0 5,5 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0
In de hiernaast staande grafiek is de fluctuatie in de tarieven van een 10 jaar fix lening vanaf 2006 in beeld gebracht. Lange rente Hoe de marktrente zich komend jaar zal ontwikkelen is sterk afhankelijk van het feit of het nieuwe reddingsplan om de eurocrisis te bestrijden door de financiële markten wordt vertrouwt. Zolang deze onzekerheid blijft bestaan en de Nederlandse overheid in staat is om het begrotingstekort binnen de Europese richtlijnen te houden, zal de rente op Nederlands staatsleningen laag blijven. De kans dat de lange rente op wat langere termijn (langer dan > 1 jaar) gaat oplopen naar het oude niveau rond de 4,5% wordt niet groot geacht. Dit komt ook tot uiting in de visie van de grootbanken over de verwachte renteontwikkeling. De rentevisie van de grootbanken geeft aan dat het huidige niveau (begin september) gemiddeld van 2,7% langzamerhand weer zal stijgen naar een gemiddeld niveau van rond de 3% medio 2013. In het Advies Programmabegroting 2013 zal hier nader op worden teruggekomen. Korte rente Zoals onderstaande grafiek toont, is de korte rente (3 maands euribor) in de loop van 2009 in korte tijd zeer sterk gedaald. In tegenstelling tot rentevisie van de grootbanken van medio 2011 is de rente in 2012 niet gestegen naar een niveau van 2% medio 2012 maar verder gedaald naar 0,25%. Ook nu verwachten de grootbanken dat de rente het dieptepunt heeft bereikt en langzamerhand gaat stijgen naar 0,5% medio 2013. De forward rentetarieven (rentetarieven in de financiële markten voor uitgestelde leningen) laten echter een gelijkblijvende rente zien van 0,25%. De verwachting is dan ook dat de korte rente voorlopig zeer laag blijft.
Ontwikkeling 3 maands euribor vanaf 2006 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0
0,0 2-1-2006
2-1-2007
2-1-2008
2-1-2009
2-1-2010
2-1-2011
2-1-2012
4. Risicobeheer De toelichting op de comptabiliteitsvoorschriften, afgeleid van de wet Fido, meldt een breed scala aan risico's zoals renterisico's, debiteurenrisico, kredietrisico's, liquiditeitsrisico's, koersrisico's en valutarisico’s, die moeten worden toegelicht in de treasuryparagraaf. Niet alle genoemde risico’s zijn van toepassing op de gemeente Zoetermeer. Zo heeft de gemeente Zoetermeer geen leningcontracten in vreemde valuta afgesloten (valutarisico). Daarnaast worden aandelen, die de gemeente bezit in principe tegen nominale waarde op de balans gewaardeerd, waardoor ook geen koersrisico wordt gelopen. Voor het afdekken en beheersbaar houden van het debiteurenrisico en de financiële dekking van oninbare debiteuren zijn beleidsrichtlijnen opgesteld. Ook zijn voorzieningen getroffen die periodiek wordt herijkt.
158
Renterisico Het renterisico betreft de kans op schommelingen in rentelasten als gevolg van schommelingen in de rentestand in combinatie met herfinanciering. Om de renterisico’s te bewaken is vanuit de wet Fido voorgeschreven het renterisico op twee manieren te bewaken. Het renterisico op korte termijn wordt in beeld gebracht via de kasgeldlimiet en voor de lange termijn financiering door middel van de renterisiconorm. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet geeft voor de gemeente de maximaal toegestane omvang van de kortlopende schuld (met looptijd korter dan één jaar) aan. Zodra de limiet wordt overschreden, moet volgens de voorschriften worden overgegaan tot omzetting naar langlopende schulden. De hoogte van de kasgeldlimiet, het bedrag dat maximaal kort mag worden gefinancierd, is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. In onderstaande tabellen is zowel de geprognosticeerde kasgeldlimiet voor de jaren 2013 - 2016 alsmede de kwartaalprognose 2013 weergegeven. In het kwartaaloverzicht is ook de begrote ruimte onder de kasgeldlimiet opgenomen.
Omschrijving Begrotingstotaal Vastgesteld percentage Kasgeldlimiet
Berekening van het kasgeldlimiet 2013 2014 339.560 357.560 8,50% 8,50% 28.863 28.693
(bedragen * 1.000)
2015 319.614 8,50% 27.167
2016 322.043 8,50% 27.374
Geprognosticeerde over-/onderschrijding kasgeldlimiet 2013 Omschrijving 1ste kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal Vlottende korte schuld 10.169 0 0 Vlottende middelen 0 2.672 393 Saldo 10.169 -/-2.672 -/-393 Kasgeldlimiet 28.863 28.863 28.863 Ruimte onder kasgeldlimiet 18.694 31.534 29.256
(bedragen * 1.000)
4e kwartaal 7.062 0 7.062 28.863 21.800
Conclusie: Bovenstaande tabellen laten zien dat de gemeente Zoetermeer in geen enkel kwartaal het kasgeldlimiet overschrijdt en dus volledig voldoet aan de gestelde voorschriften. Renterisiconorm De renterisiconorm, in de regelgeving vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal, houdt in dat de gemeente Zoetermeer (bij eventueel aantrekken van lange termijn geldleningen) leningen mag afsluiten, waarbij de jaarlijkse aflossing inclusief renteherzieningen maximaal € 68 mln. mag bedragen. Doordat de gemeente Zoetermeer op dit moment nagenoeg geen langlopende leningen (> 1 jaar) heeft aangetrokken, leidt deze norm nu en in de nabije toekomst niet tot knelpunten. De eventuele aan te trekken langlopende leningen kunnen dan ook optimaal worden afgestemd op de behoeften. Gezien het beperkte geprognosticeerde tekort aan vlottende middelen van € 10 mln. begin 2013 aflopend naar € 7 mln. eind 2013 (zie kasgeldlimiet) en de hoogte van de huidige renterisiconorm, wordt in 2012 geen overschrijding op de renterisiconorm van € 68 mln verwacht. Renterisiconorm 2013 1 Renteherzieningen 2 Aflossingen 3 4 5a 5b
Renterisico (1+2) Renterisiconorm Ruimte onder renterisiconorm Overschrijding renterisiconorm
4a Percentage regeling 4b Renterisiconorm begrotingsjaar 5 Ruimte onder kasgeldlimiet (4a x 4b)
(bedragen * 1.000)
2014 0 282
0 10.058
282 67.912 67.630 -
10.058 67.912 57.854 -
2015
2016 0 61
0 64
61 64 67.912 67.912 67.851 67.849 Berekening renterisiconorm 339.550 20% 67.912
Derivaten Ook bij het aantrekken van nieuwe leningen blijft het renterisico zeer laag, omdat de komende jaren nagenoeg niet wordt afgelost en geen renteherziening plaatsvindt. De aflossing voor 2013 is begroot op € 0,3 mln. (zie bovenstaande tabel). Omdat voor 2013 geen bovenmatige renterisico’s worden verwacht, zal geen gebruik worden gemaakt van derivaten om deze risico’s af te dekken. 159
Liquiditeitsrisico Onder liquiditeitsrisico wordt verstaan: het tegelijkertijd innemen van posities geleend en uitgeleend geld. Vanuit de doelstelling van de treasury worden, binnen de kaders van de renterisiconorm van de wet Fido, dubbele posities zoveel mogelijk vermeden. De periodiek op te stellen liquiditeits- en financieringsprognoses blijven door onzekerheden in de verkopen van gronden onze aandacht houden. Kredietrisico Onder kredietrisico wordt verstaan het risico dat door de gemeente uitgezette geldleningen door de debiteur niet kunnen worden afgelost. In 2013 wordt het uitzettingenbeleid, dat is vastgelegd in het Treasurystatuut, gecontinueerd. In dit statuut zijn de kredietlijnen (rating versus leningduur) vastgelegd, op basis van de afweging tussen een acceptabel kredietrisico ten opzichte van het te behalen rendement. Op basis van de financieringsprognose (waarbij een beperkt tekort aan vlottende middelen wordt verwacht) en het continueren van het door de Raad vastgestelde uitzettingenbeleid (als er toch een overschot aan vlottende middelen is) blijft het kredietrisico binnen de door de raad vastgestelde norm.
5. Leningportefeuille De leningportefeuille van de gemeente Zoetermeer bestaat uit enkele opgenomen geldleningen met een totaal restschuld van ruim € 21 mln. en een uitgezette geldlening van € 10 mln. die in 2013 komt te vervallen. De vaste activa worden nagenoeg geheel gefinancierd met eigen vermogen en de aanwezige financieringsmiddelen uit voorzieningen Tegenover € 301 mln. aan financieringsmiddelen vanuit reserves en voorzieningen staat per 1 januari 2013 € 21 mln. aan opgenomen gelden. In onderstaande tabel wordt het verloop van zowel de opgenomen als uitgezette geldleningen (op basis van de leningenportefeuille medio 2012) weergegeven. Leningenportefeuille > 1 jaar
(Bedragen * 1.000)) Opgenomen
Stand per 1 januari 2013 Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen Stand per 31 december 2013
Uitgezet
21.371
10.000
-
-
-/- 282
-/- 10.000
-
-
21.088
0
6. Ontwikkelingen en beleidsvoornemens De onrust op de geld- en kapitaalmarkt als gevolg van de eurocrisis heeft gevolgen voor de transparantie van deze markten. Doordat Nederlandse staatsleningen als een veilige belegging worden gezien, heeft dit gevolgen gehad op de hoogte van de lange rente die, tegen de verwachting in, is gedaald. Door het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) is er ruim voldoende kortgeld in de markt aanwezig, met als gevolg dat de korte rente laag is. Deze korte rente is zelfs lager dan de inflatie. Bij het verwachte financieringtekort voor Zoetermeer heeft deze lagere korte rente, evenals de lage marktrente, een positief effect op het renteresultaat dat wordt verrekend met het renteegalisatiefonds. Deel van dit voordeel zal wegvloeien, doordat als gevolg van de lagere marktrente ook een lagere afroming naar de reserve inflatiecorrectie kan plaatsvinden.
160
6.5 Bedrijfsvoering Inleiding Bedrijfsvoering is er op gericht om de organisatie te ondersteunen bij het bereiken van de in de programmabegroting afgesproken doelen en activiteiten. Om dit nog beter en efficiënter te laten verlopen, is in 2012 de directie Bedrijfsvoering gevormd die steeds verdere invulling krijgt. Hierdoor worden taken gebundeld en makkelijker te bereiken voor de interne klanten. Kernthema van de bedrijfsvoering voor de komende jaren is de verzakelijking van de interne dienstverlening. Er wordt gestreefd naar minder kosten en hogere kwaliteit door concentratie en standaardisatie van processen. Oog voor de toekomst De notitie oog voor de toekomst geeft de visie op de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie. Deze vernieuwde organisatie helpt om de Stadsvisie 2030 en het collegeprogramma “Samenwerken aan een toekomstgericht Zoetermeer” te realiseren. Het gaat om het leveren van de gewenste prestaties (vraagoriëntatie) tegen zo laag mogelijk kosten. De kernwaarden die bij de organisatie horen zijn samenwerken, daadkracht en vertrouwen. Vanwege de bezuinigingen moeten de ambities uit de Stadsvisie 2030 worden gerealiseerd met minder mensen. Dezelfde dienstverlening van betere kwaliteit maar met minder medewerkers. Dit kan worden gerealiseerd door efficiënter en effectiever te werken, het werk op een andere manier aan te pakken dan wel op nieuwe manieren te organiseren. De in 2011 aangestelde veranderteams hebben begin 2012 hiervoor verbetersuggesties aangeleverd. Hieruit zijn 21 verbeteropdrachten toebedeeld aan kwartiermakers en projectleiders die in 2013 gerealiseerd worden. Er wordt met name gewerkt aan procesverbetering door het zoveel mogelijk identificeren en schrappen van stappen die geen toegevoegde waarde hebben voor de klant. Daarnaast wordt door middel van samenwerking met anderen (waaronder samenwerking met Pijnacker-Nootdorp) gezocht naar verbetering van kwaliteit en het behalen van efficiency. Dit moet leiden tot een productiviteitsstijging, die doorgerekend een structurele bezuiniging van 7,3 miljoen euro oplevert in 2017. Hiermee gaat een formatieafname gepaard van tussen de 145 fte en 165 fte. Veel medewerkers gaan door middel van opleiding en ontwikkeling voorbereid worden op andere functies (binnen dan wel buiten de gemeente) of gaan zich nieuwe competenties eigen moeten maken. Daarnaast moet er zowel geïnvesteerd worden in menskracht om de organisatieontwikkelingen tijdig te kunnen realiseren als in een kwaliteitsslag voor groepen medewerkers om het gewenste kwaliteitsniveau te kunnen realiseren. Om dit te ondersteunen en te bereiken is een budget voor flankerend beleid beschikbaar gesteld. Personeel en organisatie Wat willen we bereiken P&O zorgt voor de juiste mensen op de juiste plek, met andere woorden: arbeidsmobiliteit heeft de hoogste prioriteit. Hierdoor worden medewerkers maximaal uitgenodigd hun kwaliteiten en talenten te ontdekken en optimaal in te zetten voor het realiseren van de doelstellingen van de gemeente Zoetermeer. Wat gaan we ervoor doen
Toelichting
Mobiliteitsbevordering
- alle instrumenten aanwenden die hiervoor in huis zijn zoals onder andere: - mobiliteitsbank Haaglanden - traineeprogramma - actief herplaatsingsbeleid - flankerend personeelsbeleid - herplaatsingsbeleid - door aan het management zelf ontwikkelingsprogramma’s aanbieden: de professionele leidinggevende. - door strak te sturen op het houden van voortgangsen beoordelingsgesprekken en het hebben van een Op Koers kaart. - coachingstrajecten
Professionaliteit van het management versterken w.o. verdere implementatie van het eHRM-systeem
161
Strategische personeelsplanning: w.o strategisch personeelsplan en een monitor strategische personeelsplanning
Ziekteverzuim
- betrouwbare P-sturingsinformatie In 2013 dienen alle afdelingen te beschikken over een strategisch personeelsplan dat inzicht biedt in het bestaande en benodigde personeelsbestand in zowel kwantitatieve als kwalitatieve zin. Nu en in de toekomst (5 tot 10 jaar). Norm 2013: - ziekteverzuimpercentage < 5% - ziekmeldingfrequentie < 1,6.
Financiën en Control Wat willen we bereiken Het aanleveren van tijdige en kwalitatief hoogwaardige informatie zodat de gemeenteraad in staat is haar kaderstellende en controlerende taak uit te oefenen; Efficiënte en effectieve gestroomlijnde ondersteuning op het gebied van financiën en control; Goedkeurende verklaring van accountant en repressief toezicht van de provincie. Wat gaan we ervoor doen Reorganiseren financiën en control. (taakstelling 2017 op de totale Finance & Control: 41 fte, 36%)
Vereenvoudigen Planning en controlcyclus
Managementinformatie en -gesprekken
Doorlichtingonderzoeken in het kader van art. 213a
Toelichting In het kader van verbetering en efficiënter maken van de bedrijfsvoering is een forse taakstelling neergelegd op de F&C kolom. Zowel het veranderen van de organisatie (centraliseren van financiën en control) als het aanpassen van de cyclus, moet leiden tot de afgesproken efficiency voordelen. Onderzoeken van samenvoegen van instrumenten in de P&C-cyclus, verminderen van en focus aanbrengen in de hoeveelheid informatie door middel van de 80-20 regel, geautomatiseerd systeem ter ondersteuning van de cyclus. Door middel van het verder doorvoeren van dashboards en het inhoud geven van gesprekken hierover op alle managementniveaus wordt de beheersing efficiënter en kwalitatief beter. Het doorlichtingprogramma wordt in 2013 weer opgepakt. Eind 2012 wordt het onderzoeksplan naar de raad gestuurd.
Informatievoorziening en automatisering Wat willen we bereiken De doelstelling om met behulp van ICT-middelen de organisatie efficiënter en effectiever te laten werken, alsmede te helpen de kwaliteit van dienstverlening te verhogen. Er zijn volop nieuwe digitale mogelijkheden om klanten te bedienen en met partners samen te werken (in- en extern). ICT biedt directe ondersteuning en levert de technische oplossingen voor alle vernieuwingen in processen en informatiemanagement die nodig zijn in de bedrijfsvoering en dienstverlening van de hele gemeente Zoetermeer. Wat gaan we ervoor doen Toelichting In 2013 wordt het in 2011 ontwikkelde meerjaren informatiebeleid voor 2011-2014 verder uitgevoerd. De uitvoering van jaarschijf 2013 gebeurt volgens een vastgesteld portfolio waarin de concrete acties en projecten worden geprioriteerd. Vorming van de eenheid Informatie & Automatisering Deze nieuwe eenheid wordt gevormd, waardoor de (I&A). efficiencytaakstelling gefaseerd bereikt kan worden in de (taakstelling 2017: 13,5 fte (15%) en € 180.000/jaar periode tot 2017. Zowel op gebied van personele op werkbudgetten) besparingen als efficiënter gebruik van applicaties en andere middelen. Sleutelwoorden zijn centrale coördinatie en prioritering, goede ondersteuning in dialoog met primair proces, deskundig en beschikbaar functioneel beheer. Aansluiten bij landelijke standaarden voor E-diensten Belangrijke onderdelen hiervan zijn E-herkenning voor bedrijven, digikoppeling en digimelding. Gemeente Zoetermeer doet voor wat betreft de ontwikkeling GBA mee in de landelijke kopgroep.
162
Ondersteuning samenwerking (met andere gemeenten).
Besparen met ICT
- Deze samenwerking betreft de regionale uitvoeringsdienst (RUD), Samenwerking met Pijnacker –Nootdorp, en samenwerking ICT en dienstverlening in Haaglandenverband. Belangrijke onderwerpen in dit kader zijn meer communiceren via digitale kanaal, ambtelijke huisvesting en het nieuwe werken, het optimaliseren van het applicatielandschap en het verder benutten van de digitale documentenstroom.
Communicatie Wat willen we bereiken Onze externe communicatieactiviteiten dragen bij aan het behouden en verbeteren van de relatie tussen het lokaal bestuur met bestuur, bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld en verbonden partijen. Ook draagt Communicatie bij aan het omgevingsbewuster maken van de hele organisatie waardoor in de toekomst meer van buiten naar binnen wordt gekeken. Wat gaan we ervoor doen
Toelichting
Realiseren Communicatie ‘Nieuwe Stijl’ (taakstelling 2017: 4,75 fte, 20%)
Communicatie ‘Nieuwe Stijl’ moet een compacter en kwalitatief hoogwaardiger team worden, meer gericht op kaderstelling, regie en communicatie advisering. We adviseren afdelingen en projectleiders en bieden hen hulpmiddelen om omgevingsbewuster te kunnen werken en bewoners, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld beter te betrekken. We werken samen met Pijnacker-Nootdorp aan een goed inzetbaar actiecentrum waarbij we elkaar in crisis ondersteunen Bestaande activiteiten en huidige evenementen worden gecontinueerd. Het toeristisch gebruik van waterwegen wordt versterkt. Hierbij wordt nauw samen gewerkt met partners binnen en buiten Zoetermeer. Het bedrijfsleven wordt nog beter betrokken bij de positionering van Zoetermeer.
Participatie
Op peil houden van een adequaat inzetbare de crisis- en rampencommunicatie. Citymarketingactiviteiten
Juridische kwaliteitszorg Wat willen we bereiken Systematische borging en verbetering van de juridische kwaliteit van het gemeentelijk handelen. Wat gaan we ervoor doen
Toelichting
Deregulering: eind 2012 is een convenant tussen het ministerie van E, L en I en de G32 afgesloten met als algemene doelstelling om het contact tussen bedrijfsleven en overheden te versimpelen door digitalisering en regeldrukvermindering. Zoetermeer is trekker van de paragraaf Regelluwe Stad uit dit convenant. Ook levert Zoetermeer de ambassadeur voor ZuidHolland van het programma Beter en Concreter, een initiatief van de VNG en de ministeries van Binnenlandse Zaken en E, L en I
In 2013 worden diverse activiteiten voortgezet om de regeldrukvermindering tussen bedrijfsleven en overheid te stimuleren o.m.: verdere invoering van e-herkenning, e-facturering, het bewijs van goede dienst en ZZPactieplannen.
Mediation: door middel van mediation kunnen bezwaarprocedures worden voorkomen. Ook kunnen klachten worden afgehandeld met behulp van een mediator. Dit zorgt voor meer vertrouwen in de overheid
Medewerkers van de afdeling Juridische Aangelegenheden zijn in 2012 opgeleid tot mediator en worden vanaf 2013 daarvoor ingezet. Ook worden, net zoals voorgaande jaren,
163
Daarnaast worden voortdurend acties ondernomen om werkwijzen en producten van de gemeente te versimpelen en stroomlijnen.
en een betere dienstverlening. Verder professionaliseren juridische functie: In 2012 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de locatie van juristen binnen de organisatie, mogelijkheden om de juridische kwaliteit binnen de gemeente te verbeteren en om de kosten van externe juridische advies te verlagen.
mediationvaardigheden geleerd aan medewerkers binnen de hele organisatie. De uitkomsten van het onderzoek naar de juridische functie worden in 2013 geïmplementeerd
Inkoop en aanbesteding Wat willen we bereiken Het Cluster Aanbestedingen ondersteunt de doelstellingen zoals vastgelegd in het inkoop en aanbestedingsbeleid te weten het behalen van inkoopvoordelen, het bieden van kansen aan lokale ondernemers en maatschappelijk verantwoord ondernemen op het gebied van Social Return On Investment en duurzaamheid. Ook is het waarborgen van een rechtmatige inkoop een belangrijke taak. Wat gaan we ervoor doen
Toelichting
Door bundeling van opdrachten effectiever in te kopen (doelmatigheid)
- Tegengaan van versnipperde inkoop en/of een onnodig groot aantal leveranciers.-
- Gebruik van raamcontracten bevorderen. - Regionale samenwerking om schaalvoordelen te
De inkoopfunctie verder professionaliseren door het contractenbeheersysteem. Het doel is om de juridischeen financiële risico’s te beheersen en kostenvoordelen te behalen. Het waarborgen van een rechtmatige inkoop binnen de organisatie. Met een nadruk op het naleven van Europese regelgeving op het gebied van onder meer Europese aanbestedingen, de dienstenrichtlijn en staatssteun.
164
benutten, kennis uit te wisselen en efficiënter aan te besteden. Het contractenbeheersysteem (CBS) geeft inzicht in alle (af)lopende contracten boven de €35.000 per jaar. Het CBS zorgt er voor dat de juiste informatie op het juiste tijdstip op de juiste plaats beschikbaar is. - Verplichte cursus Aanbesteden voor de budgethouders - Centrale registratie van alle inkopen vanaf een vaste drempelwaarde - Actief acteren op geconstateerde afwijkingen van het beleid - Met behulp van de digitale inkooptoolkit kunnen budgethouders eenvoudig het hele inkoopproces (van enkelvoudig onderhands tot Europees) doorlopen. Door gebruik van deze toolkit wordt rechtmatig en volgens het vastgestelde beleid ingekocht.
6.6 Paragraaf Verbonden partijen 6.6.1 Inleiding De gemeente Zoetermeer is actief in netwerken van beleids- en uitvoeringsorganisaties. Bij een deel van die organisaties is de gemeente ook bestuurlijk en financieel betrokken. In dat geval is sprake van een “verbonden partij”. Een bijzondere vorm hiervan zijn de samenwerkingsverbanden die in het leven zijn geroepen om gemeentelijke taken in gezamenlijkheid uit te voeren. Dit soort samenwerkingsverbanden levert een grote bijdrage aan het realiseren van maatschappelijke doelen, maar levert door zijn aard ook bestuurlijke en financiële risico’s op.
6.6.2
Nota Verbonden partijen
Korte inhoud Nota Verbonden partijen In de kaderstellende Nota Verbonden partijen (december 2008) zijn beleidsrichtlijnen opgenomen waaraan de (beoogde) deelname aan (nieuwe) samenwerkingsverbanden getoetst moet worden. Ook zijn modelbepalingen voor een gemeenschappelijke regeling opgesteld, waarin de nieuwe beleidsrichtlijnen concreet zijn vertaald. In de Nota is een bredere definitie gehanteerd dan de definitie die in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) staat vermeld. Er is gekozen voor de term Samenwerkingsverband. Dit betekent dat ook partijen in ogenschouw worden genomen, waarin de gemeente een bestuurlijk óf (BBV vermeldt “én”) een financieel belang heeft. Definitie Samenwerkingsverband Een samenwerkingsverband bestaat tussen de gemeente en één of meer andere publieke en/of private partijen en heeft een eigen juridische entiteit, waarin activiteiten in organisatorisch verband worden uitgevoerd en de gemeente een bestuurlijk, financieel, integriteits- of ander risico loopt. Deze definitie sluit samenwerkingsverbanden zonder juridische entiteit, zoals subsidieverstrekkingen, leningen en garantstellingen, uit en deze vallen buiten de reikwijdte van de Nota Verbonden Partijen. De Nota bevat beleidsrichtlijnen die betrekking hebben op vier terreinen: - Afwegingskader: Is sprake van toegevoegde waarde en is sprake van het meest geëigende middel. - Publiekrechtelijke of privaatrechtelijke samenwerking: Afhankelijk van de aard van de activiteiten (in ieder geval publiek belang) en het doel van de samenwerking. - Rolverdeling: Wie en hoe vervullen de gemeentelijke vertegenwoordigers hun rol als bestuurslid en hoe gaan zij om bij conflicterende belangen tussen het samenwerkingsverband en de gemeente. - Good-governance: Regie op de samenwerking borgen de aspecten: sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden.
6.6.3
Belangrijke ontwikkelingen verbonden partijen
Hieronder staan de belangrijkste ontwikkelingen van verbonden partijen vermeld: Eneco Op 22 juni 2010 is in hoger beroep de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON = “Splitsingswet”) onverbindend verklaard. Dit betekent met name dat ENECO niet verplicht opgesplitst moet worden en dat bij een eventuele splitsing in de toekomst de stringente eisen, die in de WON waren opgenomen, komen te vervallen. Het ministerie van Economische Zaken (EZ) is tegen dit vonnis in cassatie (Hoge Raad) gegaan. De uitspraak van de Hoge Raad zal niet op korte termijn plaatsvinden. Op termijn blijft een splitsing mogelijk. Dit zal echter onder andere afhankelijk zijn van de standpunten van (vooral) de (grotere) aandeelhouders en de gewenste koers van ENECO. Veiligheidsregio Haaglanden Hulpverleningsregio Haaglanden In december 2011 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met het visiedocument ‘Op Koers’, waarin is uiteengezet op welke wijze Brandweer Haaglanden de komende periode omgaat met de fundamentele vernieuwing van de brandweer en het realiseren van de bezuinigingen, omschreven als Brandweer Haaglanden 2015. 165
De door Zoetermeer gevraagde 10% bezuiniging is door de VRH nog niet geheel in de begroting verwerkt (wel een bezuiniging van 9,6% vanaf 2015.)
GGD Zuid-HollandWest De wetswijziging van de Wet publieke gezondheidszorg die op 1 januari 2012 in werking is getreden, bevestigt de eis tot congruentie van de werkgebieden van de veiligheidsregio en de GGD en de eis dat er één GGD is. In deze eis wordt tevens gesteld dat er bij de GGD in de veiligheidsregio sprake is van één directeur publieke gezondheidszorg, die tevens directeur is van de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). Begin 2012 zijn door de ernstige financiële problemen van de GGD ZHW de besprekingen over het opgaan in één GGD tot nader orde stopgezet. Zodra er meer duidelijk is over het herstelplan van de GGD ZHW worden de bestuurlijke besprekingen voortgezet. De verwachting is dat begin 2013 er een definitieve keuze is voor een bestuursmodel en de wijze waarop dit invulling in de praktijk krijgt.
Omgevingsdienst Haaglanden. Op 14 juni 2011 heeft het college besloten om in te stemmen met de Gemeenschappelijke Regeling “Omgevingsdienst Haaglanden” onder de voorwaarde dat de gemeenteraad toestemming verleent ingevolge de Wet gemeenschappelijke regelingen. Dit heeft de Raad op 11 juni 2012 gedaan. In de Omgevingsdienst Haaglanden doen 9 gemeenten uit de regio, waaronder dus Zoetermeer, en de provincie Zuid-Holland in mee. De vastgestelde startdatum voor de omgevingsdienst, zoals ook in het bedrijfsplan voor de omgevingsdienst, is 1 januari 2013. De Omgevingsdienst Haaglanden voert dan alle taken op het gebied van milieuvergunningverlening en milieuhandhaving uit voor de aangesloten partijen. De aangesloten partijen dragen daartoe hun deskundig personeel over aan de nieuwe dienst. Het kabinet heeft de bestuurlijke opdracht gegeven aan gemeenten en provincies om te komen tot omgevingsdiensten per 1 januari 2013. Het opzetten van de Omgevingsdienst Haaglanden wordt gedaan onder de premisse van budgettaire neutraliteit. Dit betekent, als het gaat om de begroting, dat de huidige kosten van de taakuitvoering inclusief de opslag voor overhead, niet meer gaan bedragen dan de voor het peiljaar 2012 gecorrigeerde kosten die straks moeten worden gemaakt bij de ODH. Als het gaat om de projectkosten, dan geldt dat deze moeten worden terugverdiend door in de komende jaren steeds efficiënter te gaan werken. Gemeenschappelijke Regeling Bleizo (GR Bleizo) Voor de gemeenschappelijke regeling is 2012 een cruciale fase van besluitvorming. Er zal meer duidelijkheid komen over het factory outlet center (FOC), de “on-hold” gronden en het station. Het realiseren van de voor 2013 gestelde doelen zijn in belangrijke mate bepaald door de uitkomsten hiervan. In het positieve scenario komt de nadruk te liggen op uitwerking van de plannen en uitgifte van gronden. In het andere geval zal de GR Bleizo zich herberaden op de invulling van het gebied, fasering, etc. Tussentijdse winstneming In het derde kwartaal 2012 is vanuit de raad van Zoetermeer een verzoek gekomen om een mogelijkheid te hebben om eerder winst uit te nemen dan dat de exploitatie afgesloten is. De GR Bleizo staat hier niet negatief tegenover; mits dit wel past binnen het standaard beleid inzake winstneming in de gemeenten Zoetermeer en Lansingerland. Hierover heeft het DB van de GR Bleizo een brief gezonden aan beide raden.
EREA Het algemeen bestuur van EREA heeft geconcludeerd dat zij onvoldoende vertrouwen hebben in de bedrijfszekerheid van EREA. De stichting kan slechts tegen hoge, niet concurrerende, uurtarieven in stand blijven. Dit is ongewenst. De gemeenten Delft en Zoetermeer zullen voor 2013 geen nieuwe overeenkomsten (Service Level Agreements, SLA) afsluiten met de stichting. De hiervoor beschikbare middelen (ca. € 70.000) blijven in stand voor de doelen waarvoor zij bestemd zijn. Dit leidt er toe dat door het wegvallen van opdrachtgevers de Stichting EREA zal worden ontbonden. Het bestuur van de Stichting EREA zal hiertoe de nodige stappen ondernemen en het personele traject begeleiden. Stadsgewest Haaglanden Dit voorjaar werd er nog van uitgegaan dat het Stadsgewest Haaglanden haar plusstatus per 1 januari
166
2013 zou verliezen. Door de val van het kabinet is het wetgevingstraject om de Wgr-plusregeling in te trekken tot stilstand gekomen. De noodzaak om het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam al per 1 januari 2013 te laten opgaan in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag is daardoor vervallen. Dat neemt niet weg dat de besturen van het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam de vorming van de Metropoolregio onverminderd van belang vinden. Alle gemeenten die deel uitmaken van genoemde stadsregio’s hebben inmiddels laten weten hoe zij tegenover de metropoolvorming staan. Bijna alle gemeenten staan in principe positief tegen de metropoolvorming, maar vinden dat nu de tijd moet worden genomen om voldragen voorstellen m.b.t. het takenpakket en de bestuurlijke organisatie op te stellen. De verwachting is dat de twee stadsregio’s nu eerst intensiever met elkaar gaan samenwerken en ondertussen hun plannen voor de Metropoolregio verder uitwerken. Gelet op het metropoolvormingsproces heeft het Stadsgewest Haaglanden voor 2013 een a-politieke begroting uitgebracht. Mede door toedoen van Zoetermeer is het voorstel in deze begroting om de zgn. groenbijdrage per inwoner te verhogen geschrapt. Bedrijvenschap Hoefweg Voor 2013 staat de uitgifte van gronden ten behoeve van de vestiging van bedrijven centraal. Bedrijvenschap Hoefweg heeft geen eigen vermogen. De kosten die worden gemaakt worden geactiveerd op de balans. Op basis van de verwachting van een positief eindresultaat van de grondexploitatie wordt aan het einde van de looptijd een voordelig saldo verwacht dat voor 50% ten gunste van Zoetermeer komt. De plannen van de GR Bleizo ten behoeve van een FOC zijn geprojecteerd op gronden die in eerste instantie enkel uitgenomen kunnen worden door de GR Hoefweg. In 2013 zal duidelijkheid ontstaan over de inbreng van deze gronden uit de GR Hoeweg in de GR Bleizo en de mogelijke consequenties voor beide partijen. DSW Herstructurering Om het sw-bedrijf voor te bereiden op de gevolgen van de Wet Werken naar Vermogen is een herstructureringsplan vastgesteld. Kern daarvan is de beweging “van binnen naar buiten”. Door de val van het kabinet gaat de Wet Werken naar Vermogen – vooralsnog - niet door. Ook de subsidie voor de uitvoering van het herstructureringsplan komt niet beschikbaar. De drie “DSW-gemeenten” hebben met elkaar afgesproken dat de ingezette beweging “van binnen naar buiten”doorgezet moet worden. Omdat de Rijkssubsidie niet beschikbaar komt, wordt het plan aangepast aan het nieuwe financiële kader. Het aangepaste plan wordt in het najaar van 2012 vastgesteld. Korting SE vergoeding De structurele bezuiniging op de sociale equivalent (SE) vergoeding is voor 2011 en volgende jaren door het rijk (kabinet Balkenende IV) doorgevoerd. De verdere kortingen op de SE vergoeding vanaf 2012 zijn door de val van het kabinet Rutte bevroren. Instellen rekening - kas commissie Ter invulling van de motie uit de raad ( 6 juni 2012) om voor de gemeenschappelijke regelingen een rekeningcommissie in te stellen is aan de DSW opdracht gegeven om hiervoor de benodigde stappen te zetten.
167
6.7 Grondbeleid Inleiding De paragraaf Grondbeleid bevat de visie van de gemeente op het grondbeleid, de uitvoering van het grondbeleid en de prognose van resultaten van de grondexploitaties, winstneming en verloop van reserves.23 De beleidsuitgangspunten zijn beschreven in de Nota Grondbeleid.
Strategische visie op grondbeleid In de Stadsvisie 2030 zijn de ambities van de gemeente Zoetermeer beschreven. In de Verkenningennota is deze Stadsvisie verder uitgewerkt, waarbij gebruik is gemaakt van de ruimtelijke en sectorale beleidsnota’s. Dit ruimtelijke en sectorale beleid vormt daarmee de kapstok voor de gemeentelijke structuurvisie met de daarbij behorende uitvoerings- en investeringsagenda. De strategische visie op het grondbeleid is beschreven in de Nota Grondbeleid. Uitgaande van gewenste veranderingen in het ruimtegebruik die volgen uit ruimtelijk en sectoraal beleid, wordt de keuze voor inzet van grondbeleidsinstrumenten beschreven. Daarmee wordt de realisatie van een programma (te realiseren woningen, kantoren, bedrijven en voorzieningen) nagestreefd middels concrete gebiedsontwikkelingen. Door de economische situatie en de bezuinigingen door het Rijk is er voor Zoetermeer een andere situatie ontstaan. Het verwachte financieel resultaat bij nieuwe initiatieven telt nu zwaarder mee dan zo’n vijf jaar geleden. Bovendien zullen de visies m.b.t. stedelijke ontwikkeling rekening moeten houden met een blijvend veranderde financiële positie van het Grondbedrijf, want er zullen geen projecten bijkomen waar aanzienlijke winsten kunnen worden gerealiseerd. Dit is niet zozeer het gevolg van de crisis, maar van het feit dat Zoetermeer nu echt van groei naar beheer is overgegaan. Andere financieringsbronnen zullen moeten worden aangeboord, maar ook de verwachtingen over wat nog mogelijk is zullen moeten worden bijgesteld.
Actualiteit: Economische situatie Ook in 2013 zal de crisis op de vastgoedmarkt doorwerken. De euro is niet stabiel, de werkloosheid neemt toe en bij de overheid wordt op allerlei gebieden flink bezuinigd. Daardoor is het lastig te voorspellen hoe de afzet en de prijsontwikkeling in de Zoetermeerse projecten zullen verlopen. Handelend vanuit het voorzichtigheidsprincipe hanteren we in Zoetermeer een methode om risico’s zo goed mogelijk te beheersen, waarbij onder andere het planoptimisme uit de projecten is gehaald, projecten reëel worden geraamd en kansen niet gesaldeerd worden met risico’s. Daarnaast hebben we in Zoetermeer de grondopbrengsten in de grondexploitaties sinds het begin van de crisis in 2008 behoorlijk neerwaarts bijgesteld. Uit diverse publicaties blijkt dat andere gemeenten daar minder ver mee zijn en de risico’s bij deze gemeenten groter zijn. In een aantal van deze gemeenten zijn in 2011 en 2012 grote bijstellingen gedaan omdat gebleken is dat er te weinig zekerheden waren ingebouwd. De tijd zal leren of Zoetermeer de juiste maatregelen genomen heeft. Dit komt voornamelijk, omdat op dit moment nog niet te voorzien is of de vastgoedmarkt weer zal aantrekken en in welke mate. We gaan er vanuit dat er op langere termijn weer een stijging in de grondverkoop zal plaatsvinden. Dit geldt vooral voor de aantallen, maar op termijn zal de prijsstijging van de opbrengsten gelijk lopen met de inflatiecijfers. In Zoetermeer heeft de gemeenteraad een rekenkameronderzoek gevraagd naar het instrument risicoanalyse in relatie tot de grondexploitaties. Verwacht wordt dat de rekenkamer zal bevestigen, dat Zoetermeer de risico’s in voldoende mate beheerst. De uitkomsten van dit onderzoek zullen worden meegenomen bij de Voortgangsrapportage projecten Grondbedrijf inclusief herziening grondexploitaties 2013.
Actualiteit: Woningmarkt Er worden in Zoetermeer nog steeds minder woningen verkocht dan in de jaren voor de crisis gebruikelijk was. Nieuwbouwprojecten verkopen soms heel goed, maar meestal is het moeilijk om woningen af te zetten. De trend bij veel gemeenten is dat woningen omgezet worden naar goedkopere categorieën, omdat deze wel nog in trek zijn. In Zoetermeer is het goedkopere woningbouwprogramma eerder gefaseerd. De grondopbrengsten voor woningen zijn in 2011 flink naar beneden bijgesteld. Nu gaan we er in onze prognoses voor met name Oosterheem vanuit dat er in 2013 nog een prijsdaling plaatsvindt en dat er pas na 2015 weer sprake zal zijn van een prijsstijging. In 2013 zal meer duidelijk worden hoe de vastgoedmarkt zich ontwikkelt. In 2013 zullen in Oosterheem voornamelijk woningbouwprojecten worden gerealiseerd in het deelplan Waterzicht. 23
Op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (artikel 16).
168
Actualiteit: Kantorenmarkt Alle gemeentelijke gronden met een kantorenbestemming zijn inmiddels uit de raming gehaald. De grondreservering voor de kantorenlocatie aan het Plein van de Verenigde Naties is niet meer verlengd. Er kan nog wel grond voor kantoren verkocht worden, maar doordat er ook sprake is van een enorme leegstand in de bestaande kantoren is het niet vanzelfsprekend dat een vraag naar kantoren wordt opgelost door nieuwbouw te plegen. In 2013 zal de focus liggen op transformatie van bestaande kantoren naar bijvoorbeeld jongerenwoningen. Hiervoor heeft de gemeente in het Investeringsfonds 2030 geld gereserveerd.
Actualiteit: Bedrijventerreinen In Oosterheem is nog wel vraag naar bedrijventerrein, maar men moet ook concurreren met gronden van Prisma en Bleizo. In Lansinghage zijn nog enkele kavels te koop, maar het is onduidelijk wanneer zich daar een koper voor aandient. Daarom is voor 2013 slechts een beperkte gronduitgifte voor bedrijventerreinen voorzien.
Actualiteit: Voorzieningen Veel winkelcentra worden vernieuwd. Meestal vindt er ook wel gronduitgifte plaats, maar de opbrengsten daarvan zijn zo gering dat de kosten verhaald moeten worden op de eigenaar van het winkelcentrum door middel van een exploitatieovereenkomst.
Uitvoering grondbeleid: beleidsproducten, programma en projecten Beleidsproducten Grondbedrijf Het grondbedrijf kent verschillende beleidsproducten, zoals de grondprijzennota en het Aankoop Strategie Plan. Eens in de vier jaar wordt de nota grondbeleid herzien en/of vernieuwd. Een specifiek onderdeel vormt de jaarlijkse "Voortgangsrapportage projecten Grondbedrijf" die in de eerste maanden van 2013 weer zal worden gepresenteerd. Deze rapportage vormt het specifieke moment waarop niet alleen voor 2013 maar voor alle toekomstige jaren een actuele prognose van de projecten wordt vastgesteld.
Uitvoering grondbeleid: financiën Prognose van het resultaat van het Grondbedrijf Het resultaat van het Grondbedrijf wordt naast de winstgevende grondexploitaties onder ander bepaald door beheerslasten van vastgoed dat in beheer is bij het Grondbedrijf, het renteresultaat en kosten ten laste van het Grondbedrijf volgend uit besluitvorming. Op diverse rapportagemomenten binnen de P&Ccyclus wordt het resultaat van het Grondbedrijf op basis van voortschrijdende inzichten geëvalueerd en opnieuw geprognosticeerd. In 2013 zijn dat, naast de genoemde Voortgangsrapportage Projecten Grondbedrijf de Tussenberichten en de jaarrekening. Het resultaat van het Grondbedrijf komt via de systematiek van de "Sluisjes van Latenstein" uit de Nota Grondbeleid ten gunste van het Investeringsfonds. In de onderstaande tabel is de prognose van het resultaat van het grondbedrijf 24 opgenomen . Bedragen * 1 mln
Prognose bij Programmabegroting 2013 Prognose resultaat netto
Totaal 31,9
2012 9,0
2013 2,4
2014 4,8
2015 2,7
2016 3,1
2017 ev 9,8
Interne apparaatskosten De apparaatskosten voor eigen personeel en inhuur in het kader van de ontwikkeling van gronden worden gedekt uit de VTA-middelen die binnen de grondexploitaties beschikbaar zijn. Voor zover de overige apparaatskosten niet (in)direct zijn toe te rekenen aan de complexen, worden deze rechtstreeks ten laste van het resultaat van het Grondbedrijf verantwoord. Nu het aantal winstgevende projecten sterk afneemt en er ook minder nieuwe projecten van grote omvang zijn, wordt de dekking van de personele kosten lastiger. Daarom wordt er onderzoek gedaan naar de dekking uit grondexploitaties op de langere termijn en het aantal fte dat normaliter werkt aan projecten. Bij de huidige organisatie ontwikkeling kunnen de resultaten uit dit onderzoek worden gebruikt.
24
Deze tabel is gebaseerd op de prognose van 24 augustus 2012, die eveneens gebruikt zal worden voor het 2 e Tussenbericht 2012.
169
Waardering niet-grondexploitaties Naast eigendommen waarvan de waardering is meegenomen in grondexploitaties heeft de gemeente ook gronden en opstallen die nog niet ingebracht zijn in een grondexploitatie. Voor deze eigendommen wordt de kostprijs of de lagere marktwaarde aangehouden. Voor gronden met een landbouwbestemming wordt een bedrag van € 70.000 per hectare als marktwaarde aangehouden.
Weerstandsvermogen Grondbedrijf in relatie tot de risico's Binnen het Grondbedrijf wordt de weerstandscapaciteit gevormd door de risicoreserve en de reserve versterking financiële positie. Tegenover de weerstandscapaciteit staan de risico's waarmee binnen het Grondbedrijf rekening moet worden gehouden. Op basis van een risico-omvang van € 18,1 miljoen en de ratio van 1,2 moet het weerstandsvermogen liggen tussen de 18,1 en 21,7 miljoen. Bij de bepaling van het weerstandsvermogen is uitgegaan van de jaarlijkse storting van 50% van het resultaat van het grondbedrijf aan de reserve versterking financiële positie en van de mogelijke afroming. Als uitgangspunt is opgenomen, dat de omvang van de risico’s niet afneemt. Bij iedere periodieke rapportage in het kader van de P&C-cyclus worden de risico’s opnieuw beoordeeld op omvang en kans. Bij deze rapportages zal de omvang van de gewijzigde weerstandscapaciteit geactualiseerd worden. In 2013 zal zich naar verwachting de voor Zoetermeer bijzondere situatie blijven voordoen dat de ratio weerstandsvermogen onder de 1,0 ligt. Dit is niet schrikbarend, omdat het hier slechts een tijdelijke situatie betreft. Om die reden is in het Investeringsfonds een bedrag geblokkeerd voor de periode en de omvang waarin dit tekort bestaat. Op die manier wordt een deel van de Reserve Investeringsfonds 2030 tijdelijk gezien als weerstandscapaciteit bij de risico's van het Grondbedrijf. Vanaf 2014 wordt verwacht dat het weerstandsvermogen weer op peil zal zijn. Op basis van het huidige inzicht in de maximale omvang van het weerstandsvermogen is de mogelijke afroming van het weer25 standsvermogen per jaar geprognosticeerd en in de onderstaande tabel weergegeven . Bedragen * 1 mln
Prognose bij Programmabegroting 2013 Afroming weerstandsvermogen o.b.v. ratio
25
Totaal 9,6
2012 0,0
2013 0,0
2014 1,9
2015 3,4
2016 1,0
2017 ev 3,3
Deze tabel is gebaseerd op de prognose van 24 augustus 2012, die eveneens gebruikt zal worden voor het 2e Tussenbericht 2012.
170
Bijlagen
Bijlage 1 Afkortingen en begrippen Lijst afkortingen ATB AWBZ
Arbeidstijdenbesluit Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BBV BBZ BCF BDU BIBOR BIOR BOS BPM BUIG
Besluit Begroten en Verantwoorden Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen BTW-compensatiefonds Brede doeluitkering Basis Inrichting- en beheerplan Openbare Ruimte Basisinrichting Openbare Ruimte Buurt Onderwijs en Sport Belasting personenauto’s en motorrijwielen Wet Bundeling uitkering inkomensvoorziening aan gemeenten
CITES CKC COELO CP CPB CWI
Convention on International Trade in Endangered Species Centrum voor Kunst en Cultuur Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden Collegeprogramma 2010-2014 Centraal Planbureau Centrum voor Werk en Inkomen
DIGIDOS DSW DURP
Digitale Dossiers Dienst Sociale Werkvoorziening Digitale Uitwisseling Ruimtelijke Processen
ELO ENTP ESF
Elektronische leeromgeving European New Towns Platform Europees Sociaal Fonds
FAD FLO FTE GBA
Afdeling Financieel Administratieve Dienstverlening Functioneel Leeftijdsontslag Full Time Equivalent Gemeentelijke basisregistratie
GFT GGD GOA GPT GRP IKC
Groente-, Fruit- en Tuinafval Gemeentelijke Geneeskundige Dienst Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid Glas Papier Textiel Gemeentelijk rioleringsplan Integraal Kindcentrum
ICT IMOC IOAW IOAZ
Informatie- en Communicatie Technologie Indexcijfer materiële overheidsconsumptie Wet Inkomensvoorziening Arbeidsongeschikten en werkloze werknemers Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen Integraal veiligheidsbeleid
IVB
171
JGZ JIS JOP
Jeugd Gezondheidszorg Jongeren informatiesysteem Jongeren ontmoetingspunt
KCA KCC KIOR KIZ KTO KvK
Klein chemisch afval Klant contact centrum Kunst in de openbare ruimte Kenniseconomie en Innovatie Zoetermeer Klanttevredenheidsonderzoek Kamer van Koophandel
LOB
Lokatie Ontwikkeling en Bereikbaarheid
MBO MEV MVO
Maatschappelijk betrokken ondernemen Macro-economische Verkenningen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
N3MP NME NT-2
Nieuwe Driemanspolder Natuur- en Milieu Educatie Nederlands als tweede taal
OAB OGGZ OKE OZB
Onderwijs achterstanden beleid Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie Onroerende-zaakbelastingen
P&C P&O PGB
Planning en Control Personeel en Organisatie Persoonsgebonden budget
RMC RNM RPA RSP RUD RVOZ
Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdige schoolverlaters Regionale nota mobiliteit Regionaal platform arbeidsmarktbeleid Haaglanden Regionaal structuurplan Regionale uitvoeringsdienst Raad voor Ondernemend Zoetermeer
SEA SIZO SLA SMI SSC SOB SW
Sociaal economische agenda Stichting ICT in het Zoetermeerse onderwijs Service Level Agreement Sociaal medische indicatie Shared Services Center Samenwerkende onderwijsbedrijven Sociale Werkplaats
TAZ
Taakgroep arbozaken en ziekteverzuim
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen
VAVO VOR VTA VTH VVE VVE
Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs Visie Openbare Ruimte Voorbereiding, Toezicht en Administratie afdeling Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving Voor en Vroegschoolse Educatie Vereniging van eigenaren
WABO WAO
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
172
WAP WAS Wcpv WEB WF WHVBZ WIA WIW WMO WOP WRO WSW
Wijkactieplan Wijk en Agent Samen Wet collectieve preventie volksgezondheid Wet Educatie en Beroepsonderwijs Work First Wet Hygiëne en Veiligheid in Bad- en Zweminrichtingen Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen Wet Inschakeling Werkzoekenden Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wijkontwikkelingsplan Wet op de Ruimtelijke Ordening Wet Sociale Werkvoorziening
WVG WWB WZI
Wet voorzieningen Gehandicapten Wet Werk en Bijstand afdeling Welzijn, Zorg en Inkomensondersteuning
ZMOK
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen
Begrippenlijst Accres
Jaarlijkse groei van de algemene uitkering uit het gemeentefonds, gekoppeld aan de groei van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven. Stijgen de rijksuitgaven dan stijgt ook het Gemeentefonds en andersom.
Afschrijving
Jaarlijkse afboeking van een deel van de boekwaarde van een geactiveerd goed. De afschrijving wordt geacht waardevermindering van het actief tot uitdrukking te brengen. De afschrijving wordt ten laste gebracht van de raming van baten en lasten.
Algemene reserves
Deel van het eigen vermogen dat dienst doet als weerstandsvermogen en als buffer voor calamiteiten.
Algemene uitkering
Uitkering uit het Gemeentefonds, aan alle gemeenten op basis van algemene verdeelmaatstaven, vastgelegd in de Financiële verhoudingswet, met het karakter van algemene middelen.
Baten
De aanduiding volgens het BBV voor de opbrengsten/inkomsten van de gemeente.
Begroting
Jaarlijkse verwachtingen op het gebied van beleid (programmaplan en paragrafen) en financiën (overzicht van baten en lasten met toelichting en uiteenzetting van de financiële positie met toelichting).
Bestemmingsreserves
Reserves waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestemming heeft gegeven.
Budgettair neutraal
Een maatregel die de uitkomst van de begroting van baten en lasten per saldo niet beïnvloedt.
Collegeprogramma
Dit zijn de hoofdlijnen van het beleid voor een betreffende collegeperiode.
Contractloonstijging
Stijging van het inkomen per werknemer als gevolg van een afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst (CAO).
Dekkingspercentage
Bepaalde gemeentelijke lasten kunnen aan de burger worden doorberekend (b.v. de kosten van de riolering en reiniging); de mate waarin dit gebeurt wordt tot uitdrukking gebracht door het
173
dekkingspercentage. Bij een volledige doorberekening is er sprake van een dekkingspercentage van 100%. Doelmatigheid
Verhouding tussen ingezette middelen (kosten) en gerealiseerde doelen (opbrengsten).
Financiering
De wijze waarop de gemeente in de behoefte aan geld en kapitaal voorziet : het geldbeheer. Uitgaven en inkomsten gaan niet altijd gelijk op en voor investeringen wordt in principe geld geleend. Daardoor kunnen overschotten of tekorten ontstaan. Op de geld- (kort geld) en kapitaalmarkt (lang geld) wordt dit glad gestreken.
Gemeentefonds
Landelijke begrotingsfonds onder ministerieel beheer waarin een deel van de opbrengst van de meeste rijksbelastingen wordt gestort. Uit dit fonds worden jaarlijks (algemene) uitkeringen gedaan aan de gemeenten ter dekking van een deel van hun uitgaven. Deze gelden zijn doorgaans vrij besteedbaar.
Incidenteel
Eenmalig, dat wil zeggen niet jaarlijks terugkerende lasten en baten.
Inflatiecorrectie rente
Beperking van de rentetoevoeging aan eigen reserves tot het inflatiepercentage. Het verschil tussen het gehanteerde rentepercentage en het inflatiepercentage vloeit terug naar de algemene middelen en krijgt deels een structurele dekkingsfunctie en deels een incidentele bestedingsfunctie.
Integratie-uitkeringen
Uitkering uit het Gemeentefonds van tijdelijk aard ter overbrugging voor gefaseerde overheveling aan specifieke rijksuitkeringen naar de algemene uitkering.
Investering met economisch nut
Betreft een aanschaf van een bedrijfsmiddel waarvoor op de markt een prijs te krijgen is.
Investering in de openbare ruimte met maatschappelijk nut
Betreft een aanschaf van een bedrijfsmiddel waarvoor op de markt geen prijs te krijgen is.
Jaarstukken
Jaarlijkse realisatie op het gebied van beleid (in het jaarverslag met een programmaverantwoording en de paragrafen) en financiën (in de jaarrekening met een programmarekening met toelichting en de balans met toelichting).
Kapitaallasten
Kapitaallasten bestaan uit de componenten afschrijving en rentekosten. Het zijn exploitatiekosten van activa. De rentekosten ontstaan omdat beslag op vermogen wordt gelegd. Door de dalende boekwaarde vanwege jaarlijkse afschrijving nemen de rentekosten in de loop van de jaren af.
Kasgeldlimiet
Deel van het financieringstekort dat maximaal tegen kort geld mag worden geleend. Is het financieringstekort hoger dan de kasgeldlimiet dan moet dat via lang geld worden gefinancierd.
Kengetal
Een absoluut getal of een verhoudingsgetal dat is uitgedrukt in fysieke- of in geldeenheden en dat de toestand van of de ontwikkeling op een beleidsterrein in beeld brengt.
Kerngegevens
Opsomming van relevante gegevens met het doel in één oogopslag een indruk te geven waar het in het desbetreffende werkterrein om gaat.
Kort geld
Gelden die worden geleend op de geldmarkt.
Lang geld
Gelden die worden geleend op de kapitaalmarkt.
Leges
Betaling voor een gemeentelijk goed of een dienst op een publiekrechtelijke grondslag (b.v. leges paspoorten, leges
174
rijbewijzen). Leges mogen kostendekkend zijn. Liquiditeitsplanning
Een liquiditeitsplanning geeft inzicht in tijdstip, omvang en periode waarvoor financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. Door een tijdig inzicht in het toekomstig liquiditeitsverloop wordt voorkomen dat dure ad-hoc maatregelen moeten worden genomen.
Missie
Bestaanrecht (boodschap) van de organisatie, bezien vanuit de maatschappelijke functie die zij vervult.
Nominale compensatie
De aanpassingen van de algemene uitkering ter compensatie van loon- en prijsontwikkelingen.
Onderuitputting
Onderbesteding van budgetten in enig jaar.
Open-einde-regelingen
Regeling op grond waarvan derden buiten de overheid recht hebben op geldelijke bijdrage van de overheid of de sociale fondsen ongeacht of deze overheid / fondsen voldoende budget daarvoor hebben. Deze derden moeten voldoen aan in de regeling vastgelegde voorwaarden. Anders dan door het aanpassen van deze voorwaarden kan de overheid het beroep op een openeinderegeling niet beheersen.
Perspectiefnota
Nota van het college aan de raad, die in het voorjaar verschijnt en tijdens het zgn. voorjaarsdebat wordt besproken. Hierin worden de uitgangspunten voor het beleid voor de komende jaren voorgelegd. Daarvan afgeleid worden centrale thema's voor het volgende jaar aangegeven.
Precariobelasting
Belasting voor het gebruiken van openbare grond of water. De belasting kan worden geheven van degenen die voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond of water hebben of van degene voor wie dit gebeurt.
Stelpost
Een begrotingspost waarop bedragen worden geraamd die nog niet specifiek benoemd kunnen worden of nog te verdelen zijn. Per besteding dient bestuurlijk nog apart goedkeuring te worden verleend.
Treasury
De treasury is het geheel van activiteiten in verband met de financiering.
Treasurystatuut
Hierin worden de uitgangspunten, doelstellingen, beleidsmatige en organisatorische kaders voor de treasuryfunctie vastgelegd. Tevens worden regels opgenomen over de inhoud, vorm en periodiciteit van de verantwoordingsinformatie van de ambtelijke organisatie aan het college van B&W. In het treasurystatuut zullen ook regels worden opgenomen over de treasuryparagraaf.
Tussenbericht
Tussentijdse informatie van het college aan de gemeenteraad over de realisatie van de begroting van het lopende boekjaar.
Voorziening
Bedrag gereserveerd voor toekomstige uitgaven waarvan de aard en in mindere mate de omvang bekend zijn of om fluctuaties in (exploitatie) kosten op te vangen. Voorzieningen vormen geen deel van het eigen vermogen.
175
Bijlage 2 Berekening EMU-saldo Vraag 1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)? 2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie? 3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie? 4 Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd?
Begroting 2012
2013
2014
1.938
2.708
8.281
10.211
9.397
8.745
6.085
6.140
6.652
13.676
9.754
18.251
3.014
2.838
2.754
1.544
5.653
2.673
5 Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4 6 Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: 7 Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. 8 Batenbouwexploitsatie: 9 Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen 10 Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder vraag 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de bovenstaand posten 11 Verkoop effecten: 11a Gaat u effecten verkopen (ja /nee) 11b Zo ja wat is bij verkoop de te verwachten boekwinst op de exploitattie? Berekend EMU-saldo
176
Bijlage 3 Spelregels begrotingsbeleid 1.
Inleiding
In deze bijlage wordt een beschrijving gegeven van het begrotingsbeleid van de gemeente Zoetermeer. Het Besluit Begroten en Verantwoorden (BVV) bevat belangrijke uitgangspunten voor het begrotingsbeleid. De onderstaande beschrijving sluit aan bij de eisen uit het BBV. Ook geeft deze notitie inzicht in beleidsmatige uitgangspunten bij het begrotingsbeleid. Deze betreffen onder andere de financiële beheersing en de inzet van reserves. Tenslotte volgt een uiteenzetting van de Planning- en Control-cyclus.
2. De begrotingscyclus Een goede beheersing van de inkomsten (baten) en de uitgaven (lasten) is een essentiële randvoorwaarde voor een goed begrotingsbeleid. Een goede beheersing met name van de uitgaven is nu nog belangrijker dan ooit, aangezien het kabinet heeft besloten om de OZB voor gebruikers van woningen af te schaffen. Door deze maatregel hebben de gemeenten een kleiner eigen belastinggebied om te gebruiken als afweegkader voor voorzieningen. De begrotingscyclus heeft betrekking op de voorbereiding, de beheersing van de uitvoering, de verantwoording en het toezicht op de uitvoering van de begroting die geldt voor een bepaald jaar.
In het navolgende schema wordt de begrotingscyclus weergegeven. Onderstaand wordt nader ingegaan op de vier hoofdelementen van de begrotingscyclus: sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht. a. Sturen Een nieuwe begroting waarin het beleid voor een komend jaar wordt uiteengezet, bouwt voort op bestaand beleid, zoals vastgelegd in de wet, in het collegeprogramma, en in door de raad vastgesteld beleid. In het voorjaarsdebat (in jaar t), dat gebruikelijk plaatsvindt in mei, geeft de raad beleidsmatig richting aan de Programmabegroting voor de volgende vier jaar (jaren t+1 tot en met t+4).
177
De raad doet uitspraken over gewenste beleidswijzigingen, beleidsintensiveringen, ombuigingen en over de gewenste hoogte van de diverse heffingen en belastingen. De raad voert de discussie in het voorjaarsdebat op basis van de Perspectiefnota. In de Perspectiefnota zijn de meest actuele financiële waterstanden opgenomen, inclusief de leereffecten vanuit de rekening. De raad bespreekt vervolgens de door het college voorgestelde beleidsbijstellingen en alternatieven voor keuzemogelijkheden om opnieuw tot een sluitende begroting en meerjarenperspectief te komen. Door te besluiten over de Perspectiefnota, inclusief amendementen en moties, geeft de raad inhoud aan zijn kaderstellende rol. Vervolgens stelt het college in de zomer een (concept) Programmabegroting op, uitgaande van de kaderstelling uit het voorjaarsdebat. De Programmabegroting bevat: 1. Inleiding / leeswijzer / samenvatting; 2. Programmaplan; 3. Overzicht algemene dekkingsmiddelen 4. Investeringsfonds 2030 5. Financiële begroting; 6. Paragrafen; 7. Bijlagen. De programmabegroting voor een komend jaar schetst niet alleen het beleid met de daarbij behorende baten, lasten en resultaatbestemming in het komende jaar beschreven, maar ook de financiële uitwerking daarvan in de drie daaropvolgende jaren. De begroting bevat dus een meerjarenraming. Uitgangspunt bij de opstelling van de begroting is budgettair evenwicht. De te autoriseren begroting – dat is het eerste jaar van de meerjarenbegroting - moet sluitend zijn. Voor de meerjarenbegroting geldt dat deze structureel sluitend moet zijn. De doelstellingen van de programma’s worden nader uitgewerkt aan de hand van meetfactoren. Dit zijn concrete en meetbare beoogde maatschappelijke effecten en prestaties of resultaten. Potje van de raad Indien sprake is van een positief rekeningsresultaat zal hiervan € 100.000 worden bestemd voor het “potje van de raad” om te voorzien in dekking van eenmalige kosten. Het college zendt de (concept) Programmabegroting in oktober aan de raad. In de begrotingsraad, die gebruikelijk eind oktober / begin november plaatsvindt, stelt de raad het beleid en de budgetten per programma vast. Ook worden de uitgangspunten voor het vaststellen van de tarieven bepaald. De door de raad vastgestelde budgettaire kaders (beleid en budget op programmaniveau) zijn tegelijkertijd met de programmabegroting door het college uitgewerkt in productramingen voor de operationele aansturing van het ambtelijk apparaat. De productramingen worden vervolgens uitgewerkt in outputgerichte werkplannen (hoofdafdelings- en afdelingsplannen). b. beheersen In de loop van het begrotingsjaar wordt de raad via Tussenberichten geïnformeerd over de ontwikkeling van de uitvoering van de begroting en over eventuele afwijkingen en mogelijkheden/afwegingen voor bijsturing. Dit gebeurt bij het voorjaarsdebat en bij de begrotingsraad. Tijdens de uitvoering van een begroting in een begrotingsjaar resp. bij de opstelling van de Tussenberichten geldt een aantal spelregels: a) b) c) d)
178
Staand beleid dient binnen de vastgestelde budgetten van een programma te worden uitgevoerd, danwel binnen het geheel van alle programma’s (budgettair neutraal). Er worden tussentijds geen beleidsbeslissingen genomen waarvan de dekking afhankelijk is gesteld van het volgende begrotingsdebat. Bij eventuele tussentijdse beleidsbeslissingen bij Tussenberichten wordt de dekking aangegeven. Onvermijdelijke financiële tegenvallers (bijvoorbeeld financieel nadelige effecten van het kabinetsbeleid) worden gedekt door gebruik te maken van meevallers, zowel aan de uitgaven- als aan de inkomstenkant.
e)
f)
g)
h)
Als die meevallers er in onvoldoende mate zijn wordt een afweging gemaakt tussen dekking op basis van posterioriteiten, schrappen dan wel uitstellen van ambities of de noodzaak tot lastenverhoging. Nieuw beleid of (majeure) beleidsintensiveringen worden gedekt uit beleidsreducties binnen en tussen programma’s (in die volgorde). Hierbij dient de toegevoegde waarde van het nieuwe beleid/beleidsintensivering expliciet te worden afgewogen en inzichtelijk te worden gemaakt ten opzichte van de beleidsreductie. Tenslotte is er de mogelijkheid nieuw beleid of (majeure) beleidsintensiveringen ten laste te brengen van de nog niet ingevulde middelen voor nieuw beleid (het zogenoemde “Potje van de Raad”). Voor nieuw beleid wordt bij de besluitvorming aangegeven op welk moment evaluatie plaatsvindt of (indien mogelijk) de einddatum van het beleid. Na afloop van deze periode wordt het desbetreffende beleid niet voortgezet tenzij hier expliciet bestuurlijk toe wordt besloten.
c. verantwoorden Is een begrotingsjaar voorbij, dan wordt een Jaarrekening opgesteld. De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag en de jaarrekening. Via de jaarstukken legt de gemeente verantwoording af over de uitvoering van het begrotingsbeleid in het voorbije jaar. De Jaarrekening wordt in april aan de raad gestuurd. In juni vindt in de raad een Resultatendebat plaats aan de hand van de Jaarrekening. Vanuit de analyse van gerealiseerd beleid en gerealiseerde baten en lasten (inclusief dotaties en onttrekkingen) trekken college en raad lessen voor de toekomst. Dit is tevens input voor het voorjaarsdebat. d. toezicht De raadscommissies onderzoeken de jaarrekening en bespreken de realisatie en de eventuele leereffecten. De accountant controleert de jaarrekening in opdracht van de raad en stelt vast dat het jaarverslag niet strijdig is met de jaarrekening. Hij geeft een verklaring omtrent de getrouwheid van de verslaggeving en de rechtmatigheid van het financieel beheer. Ook geeft de accountant zijn bevindingen over hetgeen hij aantrof bij deze controle weer in de zogenoemde ‘boardletter’. De begroting en de rekening worden naar de provincie Zuid-Holland gestuurd. Indien de begroting in voldoende mate voldoet aan de door de provincie gestelde verplichtingen, dan is de gemeente onderworpen aan ‘repressief toezicht’. Dat wil zeggen dat Zoetermeer vooraf géén toestemming hoeft te vragen aan de provincie voor investeringen / begrotingsuitgaven. Vanuit de provincie wordt op dit moment een repressief toezicht uitgeoefend.
3. Uitgangspunten bij de raming van baten en lasten Voor de raming van de baten is van groot belang hoe hoog de inkomsten zullen zijn uit het Gemeentefonds. Daarnaast moet een schatting worden gemaakt van de ontwikkeling van de lonen en prijzen. Hierna wordt hier nader op ingegaan. Voor het Gemeentefonds geldt de systematiek van “samen de trap op, samen de trap af”. Als het Rijk meer te besteden heeft, krijgen de gemeenten meer geld, en andersom. Raming inkomsten uit het Gemeentefonds Het rijk geeft op twee momenten in een jaar informatie over de hoogte van uitkeringen aan gemeenten in een komend jaar: in de mei- en in de septembercirculaire. Meicirculaire De meicirculaire is gebaseerd op de zogenaamde Voorjaarsnota van het Rijk van april/mei. De belangrijkste ontwikkelingen in de rijksbegroting liggen hierin vast. Septembercirculaire In de septembercirculaire wordt aangegeven wat de gevolgen zijn van de Miljoenennota voor de uitkeringen aan gemeenten uit het Gemeentefonds. Dit betreft voor het komende begrotingsjaar veelal een aanpassing van de ingeschatte nominale ontwikkelingen. Immers, nieuw beleid of bezuinigingen voor het komende begrotingsjaar maken normaliter al deel uit van de meicirculaire. Ook geeft het Rijk indicaties van effecten op de uitkeringen uit het gemeentefonds voor volgende jaren.
179
Aangezien de Programmabegroting wordt opgesteld op basis van de besluitvorming bij het Voorjaarsdebat wordt hierin de raming van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds aan de gemeente Zoetermeer volgens de meicirculaire gehanteerd. Het is mogelijk dat vanuit de septembercirculaire ontwikkelingen volgen, die aanleiding geven tot bijstelling van het uitgavenkader. In zo’n geval worden de mogelijke keuzen aan de raad voorgelegd via de aanbiedingsbrief bij de programmabegroting . De gegevens uit de septembercirculaire zijn voorts belangrijk voor het bepalen van de nominale stijgingspercentages van de tarieven. Het algemene stijgingspercentage blijft daarmee namelijk gebaseerd op de Macro Economische Verkenning van het Centraal Planbureau. Raming nominale component van de lasten Bij de opstelling van de begroting moet een raming worden gemaakt van de baten (waarvan de inkomsten uit de algemene uitkering één van de belangrijkste zijn), maar ook een raming van de toekomstige prijs- en loonontwikkeling. De resultante van de inkomstenraming en de inschatting van de prijs- en loonontwikkeling, bepaalt wat er aan reële financiële ruimte overblijft voor de realisatie van (nieuw) beleid, óf voor welk bedrag moet worden omgebogen. Een verkeerde inschatting heeft dus gevolgen voor de ruimte voor mogelijke beleidskeuzes. De gemeente Zoetermeer baseert de raming van de prijsontwikkeling op het Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau dat in het voorjaar verschijnt. De loonontwikkeling wordt ingeschat aan de hand van informatie van het CPB en de CAOontwikkelingen voor gemeenteambtenaren. Voor de ontwikkeling van de CAO-kosten van gemeenteambtenaren (dit is inclusief sociale lasten) wordt een eigen inschatting gemaakt. Die kosten zijn immers afhankelijk van de loonontwikkeling en de ontwikkeling van sociale lasten en pensioenpremies.
4. Inzet van reserves Voor een beoordeling van de financiële positie van de gemeente zijn allereerst de vrij besteedbare reserves van belang. De stand van de algemene reserve geeft aan welk bedrag dat is (wederom in meerjarenperspectief). Dat geld kan de gemeente vrij inzetten. De reserve dient ook als buffer tegen onverwachte tegenvallers. De gemeente staat bloot aan veel risico’s, waarvan een aantal mogelijk ook tot werkelijke (financiële) schade kunnen leiden. Ter afdekking van het (financiële) risicoprofiel op enig moment wordt de reservepositie in zijn totaliteit afgezet tegen de verwachte uitkomst van de risico’s (zie paragrafen weerstandsvermogen in begroting, tussenberichten en rekening). Het weerstandsvermogen dat aldus wordt berekend moet minimaal op de factor 1,0 uitkomen (dan is er voldoende buffer om de verwachte werkelijke schade te kunnen dekken).Voor die berekening worden als reserves meegeteld: -
De vrij inzetbare reserve; De reserve inflatiecorrectie; De reserve versterking financiële positie van het grondbedrijf; De reserve risico’s grondbedrijf.
Ter info wordt het totaal bedrag van de bestemmingsreserves weergegeven. Dat geld kan door beleidsbijstelling cq reallocatie worden ingezet ter dekking van financiële tegenvallers in geval van calamiteiten. Daarnaast is er een reserve Investeringsfonds beschikbaar (zie hoofdstuk 4). In de overige bestemmingsreserves zijn bedragen gereserveerd voor een door de raad geformuleerde bestemming. Aanwending van die middelen voor een ander doel kan alleen indien de raad daartoe besluit door het betreffende beleid te wijzigen.
180
Uitgangspunten begrotingsbeleid 2011-2014 1. 2.
3.
4.
5.
6.
7.
181
Het eerste en – in principe – het laatste jaar van elke meerjarenbegroting dienen materieel sluitend te zijn. Er zijn twee momenten waarop de raad wijzigingen van de begroting integraal behandelt en besluit: voorjaars- (juni) en begrotingdebat (november). Het voorjaarsdebat is richtinggevend, het begrotingsdebat besluitvormend. Beleidsvoorstellen met financiële gevolgen die niet binnen de vastgestelde budgettaire kaders passen of waarvoor geldt dat dekking zou kunnen worden verkregen door een financieel voordeel zullen in principe niet eerder dan bij het volgend besluitvormingsmoment worden behandeld. Eventuele voordelen kunnen niet zonder voorafgaande besluitvorming voor beleidsintensiveringen worden ingezet. Besluitvorming over de uitgangspunten voor de vaststelling van de hoogte van de tarieven gebeurt op het moment dat er een integraal beeld is van de financiële positie van de gemeente. Dit is bij het begrotingsdebat. Tegenvallers in de uitvoering van de begroting worden zoveel als mogelijk binnen het programmabudget opgevangen volgens het zogenoemde ebo-principe; inzet van gelden beschikbaar gesteld voor beleidsintensiveringen is daarbij niet aan de orde. De budgettaire afwijkingen worden hierbij, lasten en baten afzonderlijk, transparant in beeld gebracht. Posten die zijn opgenomen als bestemmingsreservering voor eenmalige investeringsuitgaven ten laste van de Reserve Investeringsfonds 2030 worden pas vrijgegeven na expliciete besluitvorming door de raad daarover, op basis van een uitgewerkt projectvoorstel. Eerder mogen geen budgetten worden verstrekt dan wel verplichtingen worden aangegaan. Voor de beschikbaar gestelde budgetten geldt dat het maximale bedragen betreft. Het college zal zich inspannen om het gewenste beleid binnen de gestelde financiële kaders te effectueren. Er komt ook in de komende periode weer een zogenaamd ‘’potje van de raad’’. Indien sprake is van een positief rekeningresultaat zal hiervan € 100.000 worden bestemd voor het ‘’potje van de raad’’ om te voorzien in dekking van eenmalige kosten.
Bijlage 4:
Kerncijfers
Inwoners Op 1 januari 2012 telde Zoetermeer 122.370 inwoners. Daarmee is Zoetermeer nog altijd de derde stad van Zuid-Holland. Landelijk bezien behoort Zoetermeer tot de twintig grootste gemeenten. Het inwonertal stijgt de komende jaren nog maar weinig. Na 2016 krijgen we al te maken met krimp. Inwonersaantal in Zoetermeer op 1 januari (prognose vanaf 2012) 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 1967
1972
1977
1982
1987
1992
1997
2002
2007
2012
2017
2022
Woningen Per 1 januari 2012 telde Zoetermeer 53.189 woningen. Volgens de woningbouwplanning loopt het aantal woningen op tot 55.597 in 2021. Per 1-1-2012 heeft Zoetermeer een gemiddelde woningbezetting van 2,30 per woning. De al jaren dalende gemiddelde woningbezetting loopt naar verwachting terug tot 2,21 in 2022. Als deze trend zich blijft voortzetten zal bij een – verondersteld gelijkblijvend aantal woningen het inwoneraantal verder afnemen. Woningvoorraad Zoetermeer op 1 januari (prognose vanaf 2013) 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 1967
1972
1977
1982
1987
1992
1997
2002
2007
2012
2017
Leeftijdsopbouw Wat leeftijdsopbouw betreft gaat Zoetermeer steeds meer op een gemiddelde stad lijken. Van de bevolking is nu nog 24% jonger dan 20 jaar (landelijk 23%). In 2022 behoort nog steeds 23% tot deze leeftijdscategorie. Net als landelijk het geval zal zijn zal het aandeel inwoners van 65 jaar en ouder (in Zoetermeer nu nog14%, landelijk 16%) de komende jaren toenemen (in 2022 in Zoetermeer 20%, landelijk 21%).
182
2022
Ontwikkeling drie leeftijdscategorieën in Zoetermeer (van 1967 – 2022 (prognose vanaf 2013), in %) 100
80
60 65+ 20-64
40
0-19
20
0 1967
1972
1977
1982
1987
1992
1997
2002
2007
2012
2017
2022
Banen Op 1 januari 2011 bedroeg het aantal banen in Zoetermeer 49.898. Het is lastig om voor de komende jaren een schatting te maken omdat de verdere werkgelegenheidsontwikkeling onzeker is. Met de nodige slagen om de arm wordt in de tijd wel een licht herstel verwacht. Aantal banen in Zoetermeer op 1 januari 55.000
50.000
45.000
40.000
35.000
30.000 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Werkloosheid De totale beroepsbevolking bedroeg begin januari 2011 61.000 personen waarvan er 3.704 geen baan hadden. In januari 2012 bedraagt de beroepsbevolking circa 61.500 personen waarvan er 3957 geen baan hadden. Ten opzichte van 2011 is er sprake van lichte verslechtering.
183
Aantal niet werkende werkzoekenden in Zoetermeer (op 1 januari) 5.000 4.500 4.000
3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bijstand: Per 1 januari 2011 waren er in Zoetermeer 2.010 bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar. Dit aantal bedraagt per 1-1-2012 2.120. Dit is een stijging van bijna 5,5%. Ook landelijk is sprake van een stijging. Deze stijging is iets geringer dan die in Zoetermeer nl. 3,9% Aantal uitkeringen algemene bijstandswet, WWB (wet werk en bijstand), personen tot 65 jaar, in Zoetermeer, periode 2000-2012, per 1 januari 3.000
2.500
2.000
1.500
1.000
500
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Zoetermeer in vergelijking met de 50 grootste gemeenten In de jaarlijkse Atlas voor Gemeenten worden de 50 grootste gemeenten op verschillende punten met elkaar vergeleken. Ten opzichte van 2011 is Zoetermeer in deze atlas gestegen op de woonaantrekkelijkheidsindex van de ste ste de ste 25 naar de 23 plaats..Op de sociaal economische index is Zoetermeer van een 9 naar een 8 plaats gestegen. Ontwikkeling positie Zoetermeer op de woonaantrekkelijksheidsindex van 2009 tot en met 2012
Woonaantrekkelijkheidsindex
2009
2010
2011
2012
Rangorde op lijst van 50 gemeenten
Totaalscore
27
24
25
23
Ontwikkeling positie Zoetermeer op de sociaal-economische index van 2009 tot en met 2012
Sociaal-economische index
2009
2010
2011
2012
Rangorde op de lijst van 50 gemeenten Totaalscore
184
8
8
9
8
Bijlage 5 Investeringen bedragen * € 1.000
Eerder genomen raadsbesluiten Economisch nut In de openbare ruimte met maatschappelijk nut 3 Projecten duurzaam Zoetermeer X 3 Projecten nota lucht en geluid X 9 Uitvoering mobiliteit 9 Uitvoering verlengde Oosterheemlijn 9 Zorobus 10 Kenniseconomie en Innovatie Zoetermeer X X Geautoriseerd bij vaststelling van de programma- begroting 2012-2015 Economisch nut 3 Vervanging tractiemiddelen X 3 Ondergrondse containers X 3 Ondergr.containers herontwikkelingslocaties X 3 Vervanging 3.500 minicontainers X 4 Nieuwbouw Piramide 4 Renovatie Toverberg 4 Nieuwbouw Beatrixschool 4 Integraal kindcentrum Nesciohove X 4 Tussentijdse renovatie 8 Specifieke printers en schermen PPL X 8 Hardware sharepoint servers X 8 Vervainging meubilair college X 8 Digidos facturen X 8 Camera's beveiling publieksplein X 8 Cameratoezicht Mandelabrug leidingen X 8 Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming/RIS X 8 Midoffice 2007 en 2008 X 8 Vervaing software belastingapplicatie X 8 PC's wauw 3 X 8 Vervaingsinvestering ivm wauw (server) X 8 Projectmanagement Wauw X 8 Netwerk server SAN X 8 Netwerk operating systeem X 8 Oracle server en san systeem (hp unix) X 8 Vervaning uitbreiding back up voorziening X 8 Paternosterkasten X In de openbare ruimte met maatschappelijk nut Via afzonderlijk raadsbesluit te autoriseren Economisch nut 4 De realisering van een IKC aan de Fivelingo X 4 De realisering van een IKC aan de Nesciohove X 4 De realisering van een IKC aan de Toverberg X 4 De real.veIKC aan Willem Alexanderplants. X 4 Beschikbaarstel. krediet real. sportzaal W.A.P. X 5 Stadsforum 5 Amateurtoneel 8 Vervanging financieel systeem X 8 Stemmachines X 9 Verkeersplan Dorp X 8 Pinautomaten centrale hal (afz. raadsvoorstel?) X 11 Te verstrekken startersleningen (komt later) X 12 Uitbreiding begraafplaats X In de openbare ruimte met maatschappelijk nut Totaal investeringen
185
X
X X X X
subsidies
Bestemmingsreserve
RIF 2030
Omschrijving
Exploi-tatie
Programma
Gedekt uit
X X X
2013
2014
-
-
485 146 347
221 176
506 203
696 198 66 161 1.200 500 1.000 500 700
2015 2016
-
16
16
222 92
450 74
163
272 116
48 26 170 98 32 55 214 684 859 343 1.450 292 291 476 680 40 62 -
-
X X X X X
1.500 600 450 700 500
4.700 1.100 2.000 2.400 2.500
-
-
.650
730 197 17 1.400 14.641 16.911 2.436
802
Bijlage 6 Reserves bedragen in € 1.000
Reserves 2013 Stand per 1 januari
2012
Start
Toevoe- Onttrek- Verwachgingen kingen tingen
2013
2014
2015
2016
Algemene reserves Reserve versterking financiële positie Grondbedrijf Reserve in verband met risico's Grondbedrijf Vrij inzetbare reserve Reserve inflatiecorrectie Totaal algemene reserves
10.777 12.025
3.811
0
4.208
0
568
11.278 10.225
1.190
0
1.159
1.829
1.700
-549
27.565 27.618
6.830
2.268
-351 31.828 34.242 34.261
5.038 472
185 16.020 18.979 19.595 12
3.652
2.741
2.125
0 11.416 11.606 11.796 740
916
744
Bestemmingsreserves Reserve groot onderhoud ambtelijke huisvesting
543
446
1.148
927
9
676
971
988
Reserve Integraal Veiligheidsbeleid
230
217
0
0
-50
167
167
167
0
0
0
0
0
0
0
0
43
43
2
0
-1
44
45
46
136
0
0
0
0
0
0
0
15.085 15.565
Reserve wijkontwikkeling Reserve investeringen voor sportverenigingen Reserve normalisering afschr.term. schoolgebouwen Reserve egalisatie investeringen schoolgebouwen
2.949
2.988
785
601
9
203
3
410
216
18
74
23
0
0
-23
0
0
0
799
496
0
142
-105
250
0
0
Reserve grt. onderh. welz. acc. / soc. culturele acc.
2.977
2.345
184
523
-5
2.002
1.867
1.795
Reserve grt. onderh welz. acc. / sportacc.
4.580
3.442
800
1.203
7
3.046
2.953
3.115
Reserve Beeldende kunst in de openbare ruimte
960
888
17
0
-474
431
0
0
Reserve Onderh beeld. kunst in de openb. ruimte
167
165
61
0
-103
122
118
115
Reserve investeringsimpuls amateurverenigingen Reserve vluchtelingen/asielzoekers Reserve Brede School
Reserve startersleningen
-550 14.977 14.415 13.881
3.248
2.793
0
525
804
3.072
3.348
2.799
Reserve volkshuisvesting Oosterheem
0
0
0
0
0
0
0
0
Reserve mobiliteit
0
0
0
0
0
0
0
0
73.830 79.514 10.442
4.790
Reserve groot onderhoud bovengronds Reserve Duurzaam Zoetermeer
-2.613 82.552 87.186 91.515
0
0
0
0
0
0
0
0
477
177
527
522
3
184
209
344
Stimuleringsreserve wonen
0
0
0
0
0
0
0
0
Reserve strategische aankopen
0
0
0
0
0
0
0
0
72.511 66.337
0
1.074
Reserve groot onderh. ondergrondse inzamelmidd.
Reserve algemeen dekkingsmiddel
0 65.263 71.712 71.712
Brede bestemmingsreserve
3.490
1.402
0
743
0
659
440
231
Rente egalisatie reserve
4.413
3.413
0
0
0
3.413
3.413
3.413
899
633
0
0
-268
365
170
0
34.280 17.800
1.035
2.992
-11.424
4.419
-3.864
-3.999
Reserve flankerend beleid Investeringsfonds 2030 exclusief Sparen voor Later Investeringsfonds 2030 onderdeel Sparen voor Later Reserve frictieverschillen Oosterheem Reserve EU-initiatieven
308
312
0
0
0
312
312
3.491
0
0
0
0
0
0
0
0
100
100
0
0
0
100
100
100
Totaal bestemmingsreserves
219.936 196.711 17.172 16.631
-14.788 182.464 183.779 189.730
TOTAAL GENERAAL RESERVES
247.501 224.329 24.002 18.899
-15.140 214.292 218.021 223.991
186
Bijlage 7 Voorzieningen bedragen in € 1.000
Voorzieningen 2013 Stand per 1 januari
2012
ToevoeRechtOnttrekgingen streekse Verkingen wach2013 vanuit aanwen- tingen tgv xpl. expl. ding Start
2014
2015
2016
Middelen van derden Voorziening afkoopsommen onderhoud graven
866
816
107
25
58
1
842
765
788
Totaal middelen van derden
866
816
107
25
58
1
842
765
788
59
571
681
793
Egalisatievoorzieningen Voorziening onderhoud schoolgebouwen
1.684
561
671
0
720
Voorziening groot onderhoud ondergronds
10.608
9.846
2.340
9
830
307 11.655 14.189 16.778
Totaal egalisatievoorzieningen
12.292 10.407
3.011
9
1.550
366 12.226 14.870 17.571
2.002
0
0
500
0
0
0
248
0
0
-248
0
0
0
297
297
345
0
345
0
297
297
297
Overige voorzieningen Voorziening nazorg afgesloten grondexploitaties Voorziening uit te voeren werken grondbedrijf Voorziening dubieuze belastingdebiteuren Voorziening spaarverlof Voorziening wethouderspensioenen Voorziening dubieuze debiteuren Voorziening dubieuze bijstandsdebiteuren
2.502
1.502
1.002
502
110
115
5
0
0
0
120
68
71
4.539
4.470
260
0
285
-2
4.443
4.405
4.331
2.126
1.726
0
0
100
0
1.626
1.526
1.426
11.860 12.285
425
0
0
0 12.710 13.135 13.560
Voorziening sociaal-culturele accommodaties
152
152
0
0
0
0
152
152
152
Voorziening juridische geschillen
954
954
0
0
0
0
954
954
954
Voorziening nadelige complexen Grondbedrijf
49.859 53.949
1.739
0
0 -1.767 53.921 54.213 55.707
Totaal overige voorzieningen
72.400 75.951
3.022
0
1.230 -2.017 75.726 75.752 77.000
Totaal generaal voorzieningen
85.557 87.174
6.140
34
2.838 -1.650 88.793 91.387 95.360
187