De positie van de vrouw in de gemeente van Jezus Christus. (1) Bijbelstudie in de VEG Kampen 9 februari 2015 Als leidraad gebruiken wij het boek van George en Dora Winston “Vrouwen in de gemeente van Christus”. Novapres Apeldoorn. 1977 Citaten uit het boek worden aangegeven met het paginanummer.
Inleiding. “De ouderlingen en de diaken(en) worden gekozen uit de mannelijke leden van de gemeente.” Daarom ziet men een aantal VEG’s geen vrouwen in de kerkenraad. De laatste tijd gaan er stemmen op van mensen die zich afvragen of dit wel juist is. Wat is de reden van de uitsluiting van vrouwen? Reeds op de Bondsvergadering van 1968 werd een rapport betreffende de problematiek van de toelating van de vrouw tot de ambten in de gemeente van Christus aanvaard. Maar, zoals dat bij ons gebruikelijk is: de gemeenten waren niet verplicht zich te conformeren aan de conclusies van dit rapport. Nu moet ook gezegd worden, dat dit diepgravende rapport veel moderne theologen citeerde. Wellicht was dat de reden, dat een aantal (behoudende) gemeenten afwijzend was. Het boek dat wij bij deze studie als leidraad gebruiken is geschreven door iemand die je met recht “evangelicaal” zou kunnen noemen. George Winston was jaren lang directeur van de bekende Bijbelschool in Brussel (Bijbelinstituut België), later verplaatst naar Heverlee. Zij vrouw Dora was werkzaam als docent aan dit instituut. Zijn benadering van het probleem (waarover hieronder meer) is de aangewezen weg voor Evangelische gemeenten. Onze beginselverklaring zegt: Blijvende bij de Bijbel alleen, de Bijbel geheel en naar dat Woord handelende, vinden we alles wat we behoeven…. Laten we maar eens aan de slag gaan.
1.
Waarop baseren wij onze standpunten? Veel van onze inzichten zijn voortgekomen uit wat hebben opgedaan in het verleden.. Zo hebben wij het geleerd van onze ouders, van onze onderwijzers en van onze dominee. In dat geval zeggen wij: onze standpunten zijn gebaseerd op de traditie. Dat is niet verkeerd op voorhand. Want onze leermeesters hebben zich op hun beurt ook weer gebaseerd op wat zij hebben geleerd. Bovendien hebben zij zich -als het goed is - ook gebaseerd op de bijbel. Bij de behandeling van ons onderwerp willen wij proberen om onze inzichten alleen te laten bepalen door de bijbel. Als onze “leermeesters”dat ook hadden gedaan, dan zullen we op dezelfde conclusies uitkomen. Maar soms is dat niet zo. In een enkel geval omdat wij tegenwoordig meer weten dan vroeger. (De bijbelwetenschap gaat nog steeds door…) maar ook, omdat onze voorgangers kinderen van hun tijd waren. Er is een tijd geweest, dat vrouwen nog niet eens het actieve kiesrecht hadden in de politiek, laat staan dat zij gekozen zouden kunnen worden. Dan moet je maar durven als je zegt: in de kerk moet dat allemaal wel kunnen! Jan de Liefde deed dat in de VEG van Amsterdam. Maar hij kreeg er veel kritiek op van de gevestigde kerken. Ook wij zijn kinderen van onze tijd en ook wij hebben daar vaak behoorlijk veel last van. We komen het vanzelf tegen. Nu is het niet voldoende om te stellen: wij beroepen ons alleen op de bijbel. Want de volgende vraag is dan altijd: op welke manier doe je dat dan?
Wij gaan uit van de onfeilbaarheid van de Schrift, maar we belijden, dat we voor het verstaan daarvan het licht van de Heilige Geest nodig hebben. “Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.” (1Cor. 2:13) Wij moeten ons wel realiseren, dat wij de bijbel gewoonlijk lezen in een vertaling. Om achter de betekenis van een begrip te komen is het soms nodig, dat we een kijkje achter de schermen nemen. We moeten dan horen hoe een woord klinkt in de grondtekst en zien waar dat zelfde woord ook elders voor komt. 1
B.v. het Griekse woord anthropos betekent “mens”. (Mannelijk, dan wel vrouwelijk.) Maar in de Engelse King James vertaling wordt het maar liefst 560 keer vertaald met “man”. Uit de vertaling kan de lezer dus niet meer opmaken of we hier met een man of met een vrouw te doen hebben. Het woord adelphos betekent “broeder” en wordt ongeveer 200 keer gebruikt in de zin van “medegelovige”, zonder verwijzing naar het geslacht. “Broeders en zusters” zou dan beter zijn. Maar dat staat er niet (in de NBG) en de lezer zou op het idee gebracht kunnen worden dat de gemeente alleen uit mannelijke gemeenteleden bestond. Zoals bekend heeft de NBV dit rechtgetrokken. Adelphos wordt daar steeds vertaald met ‘broeders en zusters’. In de bijbel wordt meer dan honderd keer nadrukkelijk gesproken over vrouwen die een bediening uitoefenden in Israël of in de gemeente. In bijna alle gevallen wordt hier in positieve zin over gesproken. Slechts in 3 teksten is er sprake van een beperking (1 Cor. 11:5-13; 14:3435; 1Tim. 2:11-14) en dat zijn dan ook de teksten die wij uit ons hoofd kennen! Misschien is het beter om eerst de positieve teksten te lezen en ons dan af te vragen of wij die 3 negatieve teksten wel goed begrepen hebben. Het meeste bijbelonderzoek werd gedaan door mannen. Hoewel we in de vroeg-Christelijke gemeente heel wat vrouwen tegen komen in bedieningen. Maar na verloop van tijd werden zij steeds vaker aan banden gelegd. In 363 sloot het concilie van Laodicea vrouwen uit van het oudste-schap. Kennelijk waren er dus voor die tijd wel vrouwelijke oudsten geweest. Door het concilie van Nicea (325) werden bepalingen t.a.v. het ambt van diaconessen vastgesteld. Maar langzaam maar zeker verdween de diacones in…. het klooster. De negatieve houding t.o. vrouwen kwam vooral vanuit een heidense hoek. Pandora was in de Griekse mythologie de eerst vrouw die door Hephaistos werd gevormd uit water en aarde. Zij werd door Zeus aan de stervelingen als straf gezonden om onheil over hen te brengen, nadat Prometheus vuur uit de hemel gestolen had. Bij haar huwelijk met Epimetheus gaf Zeus haar een doosje waarin alle ongelukken zaten opgesloten. Als het gesloten bleef was er niets aan de hand. Maar Pandora was een vrouw. Een nieuwsgierige vrouw. Dus opende zij het doosje op een kwade dag en sindsdien kwamen daar alle rampen, ziekten en zorgen uit tevoorschijn en verspreidden zich over de aarde. De ongelukken kwamen dus door een vrouw de wereld in. Het scheppingsverhaal uit Gen. 3 heeft dezelfde strekking. Het dualisme leerde dat goed en kwaad respectievelijk mannelijk en vrouwelijk was. Het ascetisme schilderde de vrouw af als een eeuwige verleidster en het joodse en heidense priesterdom (waarin helemaal geen plaats is voor de vrouw) beïnvloedden de kerk meer en meer. In de oude kerk begon de kerkelijke hiërarchie steeds sterker op te komen. Dit ging gepaard met “verambtelijking”van de charismata. Ten gevolge van de onderwaardering van de sexualiteit moet de weduwe (die dus getrouwd is geweest) plaats maken voor de diacones. (die maagd is). De volgende stap was: maagden werden aan het leven van de gemeente onttrokken en worden samengebracht in kloosters. Augustinus (400) ziet in de vrouw een gevaarlijke verleidster die in alles ondergeschikt moet zijn aan de man en wier aanblik hij moet vermijden. Zij is intellectueel minderwaardig en mag geen onderwijs geven of als getuige optreden. Thomas van Aquino (1250) vindt de vrouw biogenetisch, kwalitatief en functioneel minderwaardig aan de man. Volgens hem is de vrouw “iets toevalligs en gebrekkigs in de schepping.” De reformatie heeft voor de vrouw maar een beperkte vrijheid opgeleverd. Luther pleitte sterk voor het algemeen priesterschap van alle gelovigen. Maar voor de positie van de vrouw trok hij daaruit geen consequenties.”Hij verheerlijkte de huwelijkse staat, maar deed tegelijkertijd denigrerende opmerkingen over de vrouw, die nauwelijks voor herhaling vatbaar zijn. Vrouwen mochten geen godsdienstsamenkomst leiden, “omdat de vrouw veel meer toegankelijk is voor bijgeloof.” Het moet gezegd: later is de grote kerkhervormer hiervan terug gekomen en 2
omdat hij het “algemeen priesterschap van alle gelovigen” toen verder had uitgewerkt, mocht ieder van hem prediken. Calvijn sluit de vrouw uit van alle ambten, behalve van dat van diaken. Het convent van Wezel (1568) kent eveneens vrouwelijke diakenen. Vrouwen in de bijbel. In de scheppingsorde zijn de man en de vrouw gelijk. Gen. 1:28 heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. De zondeval bracht een breuk, maar desondanks bleef er een plaats voor vrouwen. In de bijbel spreken vrouwen grote vergaderingen van mannen en vrouwen toe: • Mirjam sprak tot de gehele vergadering van Israël (Ex. 15:1; 20-21) • De dochters van Selofchad deden een beroep op de plechtige vergadering van Gods volk. (Num. 27:1,2) • De “vreugdebode” uit Jes. 40:9 is een vrouw. • De profetes Anna sprak tot allen die voor Jeruzalem verlossing verwachtten. (Lu. 2:36-38) • Een genezen vrouw verheerlijkte God in de synagoge. (Lu. 13:10-17) • De Samaritaanse vrouw verkondigde het evangelie aan de hele stad. (Joh. 4:29) Vrouwen hadden een openbare bediening in de profetische verkondiging. • Mirjam (Ex. 15:20-21) • Debora (Ri. 4 :4) • Chulda ( 2 Kon. 22:14) • Noadja (Neh. 6:14) • Zonen en dochters zullen profeteren. (Joel 2:28) • De dochters van de evangelist Filippus (Hand. 21:9) Profeteren is: verkondigen. Mozes wenste “dat heel Gods volk profeten ware “(Num. 11:29) In Ez. 16 worden eerst de profeten aangesproken ( 1-16) en vervolgens de profetessen. (17-23) Profetessen waren in Israël een gangbaar verschijnsel en op de eerste pinksterdag profeteerden zowel mannen als vrouwen. Mogen vrouwen preken in de eredienst van de gemeente? Er zijn mensen die menen dat vrouwen wel mogen spreken in huisdiensten, vrouwenkringen, koffieochtenden en bijeenkomsten van de zondagsschool, maar dat zij moeten zwijgen in de officiële samenkomsten van de gemeente. We nemen twee beroemde (sommigen zeggen beruchte) bijbelgedeelten als uitgangspunt. 1 Kor. 11:2-16 In vrs. 5 wordt er van uitgegaan, dat vrouwen in de gemeente het woord voeren. Iedere vrouw die blootshoofds bidt of profeteert… Paulus gaat er van uit dat vrouwen in de gemeente bidden en profeteren. Net als mannen. Let wel: het gaat hier over de officiële samenkomsten van de gemeente. In 1 Kor. 11-14 gaat het voortdurend over de gemeente (ekklesia) 13 x komt dat woord daar voor. In 1 Kor. 14:4 kunnen we lezen: “wie profeteert sticht de gemeente. “ Het onderscheid tussen officiële en on-officiële samenkomsten van de gemeente komen we in de bijbel niet tegen. Veelal kwam de gemeente samen “ten huize van…”(Rom. 16:5) Maar er is wel een beperking. In 1 Kor. 11:2-16 gaat het om getrouwde vrouwen. Vrouwen die ondergeschikt zijn aan hun hoofd: hun man. En hier wordt geboden dat getrouwde vrouwen niet met ongedekt hoofd mogen profeteren. Daarbij kunnen wij ons de volgende vragen stellen: 1. Wat wordt verstaan onder hoofdbedekking? 2. Waarom is zo’n hoofdbedekking nodig?
3
Belangrijk is vrs. 15 “het haar is haar tot een sluier gegeven.” In het Grieks staat hier het woord anti en dat betekent in plaats van. Je zou dus ook kunnen vertalen: het haar is als vervanging van een sluier. Dus: wanneer een vrouw het haar draagt dat de Schepper haar gegeven heeft, dan is zij naar behoren gedekt of gesluierd. Een extra hoofddeksel is niet nodig. Wat Paulus een schande vindt is, dat een vrouw al haar haar laat afscheren. Terwijl het voor een man juist een schande is, wanneer hij lang haar draagt . (v. 14) Waarom heeft Paulus zo’n moeite met kale vrouwen? In de Grieks-Romeinse wereld waren kale vrouwen: • Vrouwen die betrapt waren op overspel • Vrouwen die zich aan een afgod hadden gewijd. (Tempelprostitutie) Een getrouwde vrouw wier haar korter bleef dan dat van haar man zou daarmee de indruk kunnen wekken dat zij haar man niet onderdanig wilde zijn of dat zij hem niet trouw wilde blijven, zoals een overspelige. In haar uiterlijk ( met name in de haardracht) wil de biddende of profeterende getrouwde vrouw in de gemeente het volgende zeggen:
1. Het is een teken dat zij het hoofdschap van haar man in het huwelijk erkent. (De gehuwde man is het hoofd van zijn gehuwde vrouw. 11:3) Wij zouden zeggen als zij gedekt wordt door haar man. 2. Het is een teken van haar gezag om te mogen profeteren in de gemeente. In vrs. 10 wordt gesproken van een macht (exousia) op het hoofd, vanwege de engelen. De HSV-vertaling vertaalt “een teken van gezag op haar hoofd” . Iedere rechtmatige uitoefening van gezag hangt af van de onderwerping van gezag. Zie Mat. 8:9. Een Romeins officier die onder het gezag van de keizer stond, kon daarmee op zijn beurt gezag uitoefenen over zijn ondergeschikten.
Een macht vanwege de engelen. Een mysterieuze tekst. Uitleggingen zijn er legio. Wij kiezen: in 1 Kor. 6: 3 staat dat wij ooit over engelen zullen oordelen. Om te oordelen heb je gezag nodig. 3. Het haar van de vrouw is ook een teken van haar vrouwelijkheid. Paulus beroept zich in vrs. 14 op de natuur. De natuur maakt steeds onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk. Dat moet in de gemeente ook zichtbaar blijven. (Zie b.v. het kledingvoorschrift in Deut. 22:5)
Welk soort spreken is in de gemeente verboden en aan wie? Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt. En als zij iets willen te weten komen, moeten zij thuis haar mannen om opheldering vragen; want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente. (1 Kor. 14:34,35) In 1 Kor. 14 gaat het over de gemeente, zoals we eerder zagen. Zowel mannen als vrouwen worden aangespoord om te profeteren. Maar een bepaald soort spreken in de gemeente is verboden voor getrouwde vrouwen. Welk soort spreken bedoelt Paulus? Het woord zwijgen komt 3 x voor in de pericoop. (v. 28, 30, 34) In twee gevallen betreft het ook mannen. Het zwijgen hangt af van de omstandigheden, de context. Paulus noemt ze zelf. Het gaat in vr. 34 om: • niet vergund te spreken • ondergeschikt zijn • wat de wet zegt • iets te weten komen • thuis de man om opheldering vragen • het staat lelijk Als Paulus voorschrijft dat het de vrouw niet vergund is te spreken, dan stellen wij de vraag: “alle vormen van spreken?” Als alle vrouwen in het geheel niet mogen spreken dan zou dat in tegenspraak zijn met het bidden en profeteren dat vrouwen blijkens 1Kor. 11:5 wel deden. Het werd zelfs aangeprezen in Lu. 2:3638, in Hand. 2:17,18,33 en in 1 Kor. 14:24,26,31. Wij moeten daarom het spreek-verbod zien in de context van het “thuis om opheldering vragen”.
4
“Spreken” (laleo) heeft hier de betekenis van “iets vragen om wat te weten te komen”. Wij moeten bedenken, dat de orde van dienst in de gemeente van Korinthië volstrekt anders was dan bij ons. Daar “had ieder iets” (v. 26) . Als iemand een profetie had uitgesproken dan moesten anderen het beoordelen. (v. 29) “Toetst alles “(1 Thess. 5:20) Het lag voor de hand, dat het daardoor soms wanordelijk kon toegaan. Vandaar dat de apostel het hoofdstuk besluit met de vermaning: “laat alles betamelijk en in goede orde geschieden.” We kunnen nu al iets meer van de tekst verstaan. We vertalen:
…. moeten de getrouwde vrouwen in de gemeente zwijgen, want het is haar niet vergund vragen te stellen om wat te weten te komen. Nu volgt natuurlijk de vraag: wat mogen die getrouwde vrouwen dan niet vragen? In de vorige verzen ging het over het profeteren en het beoordelen daarvan. Getrouwde vrouwen moeten daar het zwijgen toe doen. In alle gevallen? Nee, want de context gaat verder. Zij moeten thuis hun mannen om opheldering vragen. Waarover? Over de door hun mannen uitgesproken profetieën in de gemeente. Door in de gemeente te zwijgen na de door hun mannen uitgesproken profetieën onderwierpen zij zich aan het gezag van hun echtgenoten. Het zou zo voor de hand gelegen hebben wanneer onenigheid tussen echtelieden voor het front van de gemeente werd uitgevochten. Maar Paulus verbiedt dit, want God is geen God van wanorde, maar van vrede. Mogen vrouwen Gods waarheid onderwijzen aan mannen? Sommigen vinden dat onderwijs wat anders is dan profetie. Echter: “ Wie dan een van de kleinste dezer geboden doet en leert zal groot heten in het koninkrijk der hemelen. (Mat. 5:19) Het woord “wie” slaat op mannen en vrouwen. “En leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.” (Mat. 28:19-20) Het zendingsbevel. Geldt deze opdracht alleen voor mannen? Hebben die vele duizenden vrouwelijke zendelingen die met grote trouw op de zendingsvelden hebben geëvangeliseerd het dan altijd verkeerd gedaan? De eerste christenen heetten discipelen. Het waren zowel mannen als vrouwen. Tabitha heette discipelin. (Hand. 9:30). Discipelen (ook de vrouwelijke) hadden de opdracht om discipelen te maken en te leren. 2 Tim. 2:2 “…. vertrouw dat toe aan vertrouwde mensen (anthropos) die bekwaam zijn anderen te onderrichten”. Het woord anthropos duidt op mannen zowel als vrouwen. Hebr. 5:11-12 … “hoewel gij naar de tijd gerekend leraars behoordet te zijn. “ Het wordt gezegd aan “allen die deel hebben aan de hemelse roeping (3:1), allen die tot geloof gekomen zijn (4:3). Het betreft hier zowel mannen als vrouwen. De leer-opdracht is dus niet verbonden met een kerkelijk ambt of is beperkt tot de leiding-gevenden. Er blijkt nergens dat er apart onderwijs door mannen of onderwijs door vrouwen bestaat. Tot het priesterschap van gelovige vrouwen behoort ook openbaar onderricht! Er wordt beweerd: omdat er geen vrouwelijke priesters waren is de vrouw ondergeschikt. Echter: onder de wet mochten alleen de Levieten priester zijn. (En dan nog alleen maar de mannelijke leden van de stam van Levi) Maar… dat was niet Gods aanvankelijke bedoeling. Ex. 19:5,6… “Indien gij naar Mij luistert dan zult gij Mij een koninkrijk van priesters zijn, een heilig volk” Het hele volk moest zich heiligen (19:10, 14) Iedereen (mannen en vrouwen) moest zijn kleren wassen. Helaas luisterde Israël niet .Daarom werd het Levitische priesterschap ingesteld. We moeten bedenken: In Israël waren op den duur alle vrouwen en 9 van de 10 mannen uitgesloten van het priesterschap. In Christus is het algemeen priesterschap weer hersteld (1 Petr. 2:5) laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, Dus alle gelovige vrouwen zijn priester. (Evenals alle gelovige mannen.)
5
Priesters brengen in het openbaar gebeden van lof en dank aan God • De Levieten en de priesters loofden de Here (2 Kron. 30:21) • Anna diende God met haar gebeden en begon God dank te brengen. (Lu. 2:36-38) Hier wordt een woord gebruikt dat betekent in het openbaar danken en aanbidden. • Laten wij Gode voortdurend een lofoffer brengen, namelijk de vrucht onze lippen. (Hebr. 13:15)
Priesters doen in het openbaar voorbede voor anderen. • • •
Aaron zal hun namen ter nagedachtenis voor het aangezicht deze Heren dragen. (Ex. 28:12) Elke hogepriester (…) treedt voor de mensen op bij God. (Hebr. 5:1) In de gemeente werd voortdurend tot God voor hem (d.i. Petrus) gebeden. (Hand. 12:5) (Tot die gemeente hoorde ook Maria de moeder van Johannes Marcus (12:12) Dus: vrouwen mogen – net als de priesters dat deden – hardop bidden en voorbede doen in de gemeente.
Een priester is ook leraar.
• Naar het onderricht dat zij (de priesters) u geven (…) zult gij handelen. (Deut. 7:11) • Want zij (de zonen van Levi) onderwijzen Jacob uw verordeningen, Israël uw wet. (Deut. 33:10) • Hij heeft ons gemaakt tot koningen en priesters voor onze God. (Op. 1:6) Alle priesterlijke taken zijn overgegaan op alle gelovigen. Het koninklijk priesterschap waar 1 Petr. 2:9 van spreekt omvat alle gelovigen. Mannen en vrouwen. De laatsten mogen dus eveneens “de grote daden verkondigen van Hem die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht.”
Vrouwen mogen Gods waarheid onderwijzen aan mannen. Sommigen menen dat vrouwen alleen vrouwen mogen onderrichten. Maar de bijbel ondersteunt deze stelling niet. • Sara onderwees Abraham (Gen. 21:12-18) God onderstreepte dat zelfs met de woorden “in alles wat Sara tot u zegt moet gij naar haar luisteren. “Toch had Sara respect voor haar man. (Gen. 18:12; 1 Petr. 3:6) • De vrouw van Manoach onderwees haar man. (Ri 13:1-25) • De moeder van koning Lemuël onderwees haar volwassen zoon. (Spr. 1:8-13; 31:1-9) • Vrouwelijke getuigen van de opstanding onderwezen de (mannelijke) apostelen. (Mat. 28, Mr. 16, Lu. 24, Joh. 20) • Priscilla onderwees Apollos. (Hand. 18:24-28) Maar is dat niet strijdig met 1 Tim. 2:12 ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden. Het onderricht geven, staat in samenhang met het ‘gezag over de man’ hebben. (authentein, heersen.) Het is een term die betrekking heeft op iemand die op dominante wijze, op eigen gezag, naar eigen goeddunken handelt. Het wordt nooit gebruikt voor de normale gezagsuitoefening van de oudsten. Die mogen evenmin authentein, dat is: de baas spelen over de gemeente. Willem Ouweneel vertaalt: vrouwen, jullie moeten niet de baas spelen over de man en hen ook niet op een bazige manier beleren. Tenslotte: voor het woord ‘vrouwen’ wordt hier gunè gebruikt. En dat slaat in de meeste gevallen op getrouwde vrouwen. Dus, het zou ook wel eens een vermaning voor vrouwen in het huwelijk kunnen zijn.
6
Vragen. 1. Waarop baseert de VEG Kampen, volgens u, de stelling dat ouderlingen en diakenen gekozen worden uit de mannelijke leden van de gemeente? 2. Kunt u een voorbeeld geven van een verkeerd verstaan van de Schrift, dat nadien werd rechtgezet in de kerk? 3. Als de VEG Kampen –meer dan voorheen- open zou staan voor de bediening van vrouwen in de gemeente, is die grotere openheid dan het gevolg van een meer kritische benadering van de Schrift of van een grotere trouw aan de Schrift? Waarom is deze vraag zo belangrijk? 4. Wat treft u het meest in de manier waarop Jezus omging met vrouwen? 5. Het hoofd der vrouw is de man,(1 Cor. 11:3) Wat betekent dat voor u in de praktijk?
Vragen. 1. Waarop baseert de VEG Kampen, volgens u, de stelling dat ouderlingen en diakenen gekozen worden uit de mannelijke leden van de gemeente? 2. Kunt u een voorbeeld geven van een verkeerd verstaan van de Schrift, dat nadien werd rechtgezet in de kerk? 3. Als de VEG Kampen –meer dan voorheen- open zou staan voor de bediening van vrouwen in de gemeente, is die grotere openheid dan het gevolg van een meer kritische benadering van de Schrift of van een grotere trouw aan de Schrift? Waarom is deze vraag zo belangrijk? 4. Wat treft u het meest in de manier waarop Jezus omging met vrouwen? 5. Het hoofd der vrouw is de man,(1 Cor. 11:3) Wat betekent dat voor u in de praktijk?
7