College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus 10090 8000 GB ZWOLLE
Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Christelijke hogeschool Windesheim te Zwolle. datum
1. Inleiding
10 februari 2005 onderwerp
Definitief besluit accreditatie hbo-bachelor Bouwkunde van de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle ons kenmerk
NVAO/20050317/CT
Bij brief van 5 november 2004 heeft mevrouw drs. A.S. Roeters, vice-voorzitter college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle, hierna: WIN, bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) een aanvraag om accreditatie, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna WHW (Stb.2002, 302), voor de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde ingediend. Het betreft een opleiding met een voltijd- en duale variant die blijkens de aanvraag te Zwolle wordt verzorgd.
bijlagen 2
Ter ondersteuning van de aanvraag heeft WIN een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI): Netherlands Quality Agency. Het rapport van NQA, hierna VBI-rapport, juli 2004, heeft de NVAO ontvangen op 9 november 2004. De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 30 juni en 1 juli 2004. Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader hoger onderwijs [hbobachelor] van de NVAO, Strcrt. 2003, 120, hierna: het Accreditatiekader.
2. Bevindingen Op grond van het toepasselijke Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten. Ad: Doelstellingen opleiding Het panel oordeelt dat aan de domeinspecifieke eisen wordt voldaan: de eindkwalificaties steunen op landelijke beroepsprofielen die door het werkveld gevalideerd werden. Het bachelorniveau blijkt duidelijk uit de toetsing van de eindkwalificaties aan de tien generieke kernkwalificaties van de Commissie Franssen en de Dublin descriptoren. Het panel is in het bijzonder te spreken over de wijze waarop de verschillende afstudeerrichtingen beantwoorden aan een totaal van beroepsprofielen dat het werkveld afdekt. Internationale ontwikkelingen in het domein dient de opleiding nog wel op te nemen in de doelstellingen.
Inlichtingen
Nancy Van San 070 312 23 65
[email protected]
Parkstraat 28 | Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 | 2508 CD The Hague | The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 | F +31 (0)70 312 2301
[email protected] | www.nvao.net
pagina 2 van 6
De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden NQA dit onderwerp positief heeft bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.
Ad: Programma Het panel stelt vast dat het constructivistische, contextgebonden en toenemend vraaggestuurd onderwijs sterk verband houdt met de beroepspraktijk. Verder is het aangeboden lesmateriaal grotendeels aan de maat en komen onderzoeksvaardigheden voldoende aan bod. De inhoud (gekozen afstudeerrichting) en vorm (drie leerroutes van uiteenlopende duur) van het programma zijn gedifferentieerd en samenhangend. Bovendien zijn de toetsvormen aangepast aan het nieuw didactisch concept. Dat docenten ondersteund worden bij de overgang van docent- naar studentgecentreerd onderwijs en dat het programma helder ingeroosterd is, zijn pluspunten. Wel formuleert het panel dat de beoordelingscriteria van de verregaand specialistische beroepsproducten en afstudeerwerken (voornamelijk in de opleiding Civiele Techniek) aandacht behoeven. De NVAO stelt vast dat de oordelen ‘voldoende’ en ‘goed’ in het VBI-rapport voor alle facetten van dit onderwerp omstandig en genuanceerd (kanttekening) onderbouwd werden door NQA. Op grond hiervan beoordeelt de NVAO het onderwerp programma als voldoende.
Ad: Inzet personeel Het panel constateert dat de meeste docenten werkervaring hebben in het beroepenveld en voldoende gekwalificeerd zijn voor het uitoefenen van hun taken. De docentenstages voor zij die al wat langer uit de praktijk zijn, kunnen nog structureler ingebouwd worden. Verder vormen de onevenwichtige man-vrouw verhouding, de leeftijdsopbouw van de personeelsformatie en de aangegeven kwaliteitsverschillen tussen de docenten Bouwkunde en Civiele Techniek belangrijke aandachts- en verbeterpunten. De NVAO noteert dat voor alle drie de facetten het panel het oordeel ‘voldoende’ geeft, hetgeen gezien de kanttekening en motivering aanvaardbaar is. Het aangeven van structurele oorzaken, indien die er al zijn, die het verschil in waardering van docenten Civiele Techniek ten opzichte van docenten Bouwkunde bepalen, zou de onderbouwing van de oordelen nog versterken. Op grond hiervan beoordeelt de NVAO het onderwerp inzet personeel als voldoende.
pagina 3 van 6
Ad: Voorzieningen Het panel staat heel positief tegenover de vernieuwde voorzieningen die bovendien aangepast werden aan het didactisch concept. Het panel signaleert dat afgestudeerden en ouderejaarsstudenten overwegend positief zijn over de afstudeerbegeleiding en terugkomdagen, maar dat de mentorgesprekken door jongerejaarsstudenten niet altijd als nuttig ervaren worden. Ook hier weer hangt veel af van de individuele docent. De NVAO stelt vast dat de oordelen van het panel over de twee facetten van dit onderwerp naar behoren beargumenteerd zijn door NQA in het VBI-rapport met inbegrip van een aantal kritische opmerkingen. Op grond hiervan beoordeelt de NVAO het onderwerp voorzieningen als voldoende.
Ad: Kwaliteitszorg Naast het kwaliteitsbeleid dat op hogeschoolniveau wordt bepaald, constateert het panel dat de opleiding sinds kort een eigen cyclisch kwaliteitszorgplan heeft (op basis van het NVAOkader) waarin streefdoelen en verantwoordelijkheden duidelijk uiteengezet zijn. Wel behoeft volgens het panel nog uitwerking te worden gegeven aan een instrument voor structurele bevraging van het werkveld evenals aan de systematische controle op de uitvoering van de verbeteracties. In een kanttekening merkt het panel op dat het ‘papieren’ plan nu de nodige implementatie vereist. Weliswaar worden studenten, docenten en werkveld op verschillende wijze betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding, toch is de betrokkenheid van diverse actoren, o.m. van alumni, nog voor verbetering vatbaar. De NVAO stelt vast dat de oordelen van het panel op de verschillende facetten van dit onderwerp inzichtelijk en met zin voor realiteit door NQA in het VBI-rapport gemotiveerd werden. Op grond hiervan beoordeelt de NVAO het onderwerp kwaliteitszorg als voldoende.
Ad: Resultaten Het panel constateert dat de opleiding over voldoende instrumenten en rendementsgegevens beschikt. Er wordt onderbouwing en gevolg gegeven aan de analyse van de rendementscijfers. De opleidingsrendementen liggen overigens in de buurt van het landelijk gemiddelde voor wat de opleiding Bouwkunde betreft. De opleiding Civiele Techniek daarentegen vertoont een sterk wisselend beeld. Volgens werkveldvertegenwoordigers zijn de afgestudeerden van zowel de opleiding Bouwkunde als de opleiding Civiele Techniek ‘allrounders’. De NVAO stelt vast dat de oordelen van het panel met veel cijfermateriaal onderbouwd werden door NQA in het VBI-rapport. De NVAO beoordeelt het onderwerp resultaten derhalve als voldoende.
pagina 4 van 6
3. Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 10 januari 2005 naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is niet gebruik gemaakt. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de hbo-bachelor Bouwkunde van de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5a.9, vierde lid, van de WHW, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag waarop het vorige accreditatiebesluit vervalt, derhalve op 1 januari 2006, en ingevolge het bepaalde in het zesde lid van genoemd artikel vervalt dit besluit zes jaren na de dag van inwerkingtreding. Den Haag, 10 februari 2005 Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie
L.E.H. Vredevoogd
Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
Bijlage 1: overzicht van beoordelingen Bijlage 2: de samenstelling van het panel
pagina 5 van 6
Bijlage 1 : Overzicht van beoordelingen voltijd en duaal opleiding Onderwerp en facet
Voltijd
Duaal
Doelstellingen opleiding Domeinspecifieke eisen Niveau: Bachelor Oriëntatie HBO
Positief Goed Voldoende Goed
Positief Goed Voldoende Goed
Programma Eisen HBO Relatie doelstellingen / inhoud Samenhang programma Studielast Instroom Duur Afstemming vormgeving / inhoud Beoordeling en toetsing
Positief Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende
Positief Goed Voldoende Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende
Inzet van personeel Eisen HBO Kwantiteit personeel Kwaliteit personeel
Positief Voldoende Voldoende Voldoende
Positief Voldoende Voldoende Voldoende
Voorzieningen Materiële voorzieningen Studiebegeleiding
Positief Goed Voldoende
Positief Goed Goed
Interne kwaliteitszorg Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Positief Voldoende Voldoende Voldoende
Positief Voldoende Voldoende Voldoende
Resultaten Gerealiseerd niveau Onderwijsrendement
Positief Voldoende Voldoende
Positief Voldoende Voldoende
pagina 6 van 6
Bijlage 2 : de samenstelling van het panel Naam Boerke, J.H. (secretaris)
Strijp, O.M.
Haverkort, H.A.M.
Stoop, L.G. (student)
Deskundigheid Onderwijsdeskundigheid: ja Auditdeskundigheid: ja Deskundigheid (internationale) ontwikkeling: nee Onderwijsdeskundigheid: docent geweest aan T.U. Delft, faculteit bouwkunde Auditdeskundigheid: nee Deskundigheid (internationale) ontwikkeling: werkzaam als architect, geen internationale deskundigheid Onderwijsdeskundigheid: bestuurlijk actief geweest in de onderwijssector Auditdeskundigheid: ISO-auditor Deskundigheid (internationale) ontwikkeling: directeur eigen bedrijf weg- en waterbouw + adviseursfunctie weg- en waterbouw Onderwijsdeskundigheid: nee Auditdeskundigheid: NQA auditcursus Deskundigheid (internationale) ontwikkeling: tweedejaarsstudent HTS Bouwkunde, Hogeschool Rotterdam