De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
Cas was dood. Abby kreeg het telefoontje toen we de volgende dag voor de zoveelste keer door de stad reden op zoek naar Michelle. Vermoedelijk een overdosis, werd er gezegd. Abby vertelde het me met horten en stoten. Veel informatie kreeg ik er niet uit, ze was in shock. Abby trilde, hapte naar adem en staarde wezenloos voor zich uit. Haar huid was dubbel zo bleek als anders. Even dacht ik dat ze naast me in de auto zou sterven. Zo snel ik kon reed ik naar Stefans huis. Daar waren Faiza en Stefan achtergebleven om voor de kinderen te zorgen en eventuele telefoontjes over Michelle af te wachten. Ik bleef stilstaan op de oprit en pakte Abby’s hand vast. Die voelde klam en bezweet aan. ‘Wie was dat?’ Ze bleef voor zich uitstaren zonder te antwoorden. ‘Degene die belde’, probeerde ik. ‘Wie was dat?’ ‘Politie’, zei ze toonloos. ‘Politie’, herhaalde ik. ‘Weet je het zeker?’ Ik hoopte zo dat Abby het mis had. Dat dit allemaal één groot misverstand was. ‘Hoe weet de politie dat jij en Cas… Ik bedoel, jullie wonen niet bij elkaar.’ ‘Ik heb aangifte tegen hem gedaan’, fluisterde ze toen. Tranen liepen over haar wangen. ‘Gisteren.’ ‘Gisteren’, herhaalde ik. ‘Wanneer hebben ze hem gevonden?’ ‘Vandaag.’ ‘Oké.’ Meer wist ik niet te zeggen. Abby knikte loom. ‘Ik heb dorst’, zei ze toen. ‘Mag ik alsjeblieft wat water?’ Vlug stapte ik uit en hielp Abby uit de auto. Ze struikelde en viel op haar knieën. Ik probeerde haar overeind te helpen, maar ze werkte niet mee. Abby’s lichaam voelde krachteloos aan. Ik sloeg haar arm over mijn schouder en hees haar omhoog. Ondertussen probeerde ik meer informatie uit haar los te krijgen. ‘Zeiden ze een overdosis?’ ‘Ja.’ Ze antwoordde zwakjes. ‘Wist je dat Cas drugs gebruikte?’ ‘Ik wist niks’, zei ze. ‘Helemaal niks.’ Haar stem klonk als die van een dronkenlap. ‘Ja maar, ze kunnen je toch niet zomaar bellen met dit bericht? Ze horen bij je aan de deur te komen. Het klopt niet, Abby. Kan het zijn dat je het verkeerd…’ ‘Ik was niet thuis.’ Ze liet haar s sissen. ‘Ik heb tegen ze gezegd dat hij dood mocht vallen, Lisa. Toen ik aangifte deed.’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
Binnen zette ik Abby in een stoel. Ze zakte achterover en sloot haar ogen. Zo bleef ze zitten. Faiza had een glas water gehaald en probeerde haar slokje voor slokje te laten drinken. Met een nat doekje depte Faiza Abby’s voorhoofd, terwijl ze zacht een gebed opzei. Abby reageerde nauwelijks. Ondertussen overlegde ik met Stefan wat we moesten doen. Stefan kon dit er absoluut niet bij hebben. Het was voor hem al zwaar genoeg. En wat als de meisjes Abby zo zouden zien? We besloten Abby naar haar eigen huis te brengen. Faiza zou bij haar blijven om voor haar te zorgen. Niet lang nadat ik Faiza en Abby bij Abby’s huis had afgezet, belde Faiza me. De politie was langs geweest en had Abby verzocht om het lichaam van Cas te identificeren. Zijn lichaam was naar het ziekenhuis aan vaste wal gebracht voor nader onderzoek. Over de man met wie Cas al jaren samenwoonde werd met geen woord gerept. Omdat Abby zijn wettige echtgenote was, vroegen ze haar te komen. ‘Ze wil niet’, zei Faiza. ‘Ze moet’, zei ik. ‘Stel dat ze het mis hebben. Dat het Cas helemaal niet is.’ Nog altijd hoopte ik op een wonder. ‘Ga met haar mee.’ Faiza kuchte zacht. Het voelde ongemakkelijk tussen ons. ‘Fais?’ ‘Ja?’ ‘Ga je met haar mee?’ Ik snapte dat ze geen zin had om naar een lijk te kijken van een man die ze nog nooit had gezien, maar iemand moest het doen. We konden Abby niet alleen laten gaan, niet in die toestand. ‘Ik ga naar huis’, zei Faiza toen. ‘Naar huis? Je kunt Abby nu toch niet alleen laten? Ze heeft ons nodig.’ ‘Ik kan het niet meer, Lisa. Ik moet gaan, echt.’ ‘Gaan? Waar heb je het over? Faiza, Abby heeft…’ ‘Ik ga naar mijn ouders’, onderbrak Faiza me. ‘Naar Marokko?’ Ik kon mijn verbazing niet verbergen. ‘Leeuwarden’, antwoordde ze kalm. Leeuwarden? Ik begreep er helemaal niets van. Faiza had altijd verteld dat haar ouders in Marokko woonden. Ze was als klein meisje naar familie in Nederland gestuurd om naar school te kunnen gaan. Hoe bedoelde ze, Leeuwarden? ‘Bij Allah, ik heb tegen jullie gelogen’, zei Faiza toen. ‘Tegen jou.’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
Gelogen? Ik was te verbijsterd om nog wat te zeggen. Even schoot het door me heen dat Faiza had gelogen over wat ze voor me voelde. Maar waarom zou ze dat doen? ‘Mijn ouders zijn in Nederland’, zei Faiza. ‘Dat zijn ze al die tijd geweest. Ik ga naar ze toe, vandaag nog. Ik, ik moet het doen. Iets in me zegt dat het anders te laat is. Er gaan mensen dood, Lisa. Ik moet nu gaan, ik spreek je nog.’ Faiza verbrak de verbinding. Ik belde haar onmiddellijk terug, en nog eens, maar ze nam niet op. Ook Abby beantwoordde mijn telefoontjes niet. Ik keek naar Stefan, die achter zijn laptop zat, de meisjes waren bij de buren. ‘Heb je al iets?’, vroeg ik. Hij schudde zijn hoofd en keek naar me. ‘Gaat het? Je ziet zo bleek. Ga even zitten.’ Ik liet mijn handen langs mijn lichaam zakken. Mijn iPhone kletterde op de grond. Stefan stond op en schoof een stoel naar me toe. Gespannen ging ik zitten. Mijn gezicht tintelde, er dwarrelden zwarte vlekken voor mijn ogen en binnen no time bonkte er een fikse hoofdpijn in mijn hersenen. Wat in mijn leven was nog echt? Wat klopte er nog en wat niet? Was dit de straf voor de misstappen die ik had gemaakt? Ik moet rustig blijven, zei ik tegen mezelf, rustig blijven. Er zijn nog zoveel dingen die je moet regelen. Je moet Stefan helpen om Michelle te vinden, je moet Abby bijstaan. Je moet met Faiza praten, haar vragen wat er aan de hand is. Stefan had een glas water voor me gehaald, maar was te slap om het van hem aan te nemen. Misschien moest ik maar gewoon weggaan. Was Stefan beter af zonder mij. Ik was een leugenaar, een bedriegster die zijn vrouw zo bang had gemaakt dat ze was gevlucht. En wat voor vriendin was ik eigenlijk als geen van mijn vriendinnen eerlijk tegen mij durfde te zijn? Wat was ik nog waard? ‘Lisa, gaat het?’ Stefan zat op zijn hurken voor me, zijn handen losjes op mijn knieën. Ik probeerde het beklemmende gevoel op mijn borst weg te krijgen door diep in en uit te ademen. De zwarte vlekken dansten nog altijd voor mijn gezicht. Stefan zag ik maar half. Ik was het overzicht kwijt. Er waren zoveel vragen, zoveel leugens van mijn kant. En dan het verdriet van Stefan en Abby. Het vreemde telefoontje van Faiza, haar biecht aan mij. Ook zij moest verdriet voelen. En eenzaamheid. Mijn lichaam werd gevuld door machteloosheid. Ik wilde het liefst naar huis rijden, de deur achter me dichtdoen en op de bank gaan liggen. Simpele films kijken, zodat ik niet hoefde na te denken over alles wat er in mijn leven gebeurde. Maar dat zou te gemakkelijk zijn. Dan zou ik opnieuw weglopen voor alles wat er mis ging. Ik was het aan mijn vriendinnen verplicht om met de waarheid aan de slag te gaan. Aan mijn ouders. Mijn zus. Ik was het verplicht om iedereen recht te doen. Ik moest actief
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
blijven, ik moest mezelf daartoe dwingen. Mijn emoties en angsten mochten niet de overhand krijgen. Ik moest ze wegstoppen om te doen wat ik moest doen. Zolang ik mezelf bezighield ging het goed en bleef ik nuttig voor de mensen die ik zoveel pijn had berokkend. ‘Ik moet naar Abby’, zei ik tegen Stefan. ‘Bel me als je wat van Michelle hoort.’ Mijn stem klonk verrassend helder. De kracht in mijn lichaam kwam terug, de pijn in mijn hoofd werd draaglijk. Ik nam het glas van Stefan aan en dronk het met grote teugen leeg.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
Dus dit was de man die Abby altijd zo angstvallig voor ons verborgen had gehouden. Zijn lichaam lag onder een wit laken dat ter hoogte van zijn hoofd iets was teruggeslagen. Hij had een kalend hoofd met aan de zijkanten grijze stoppels. Op zijn kin prijkte een kort grijs sikje. Zijn neus was breed, net als zijn lippen. Naast zijn rechteroog zat een donkerbruine moedervlek. Cas lag klaar om te worden onderzocht. Hij zag eruit als iemand van rond de vijftig, maar hij kon ook ouder zijn. Hoe oud hij in werkelijkheid was, wist ik niet. Abby had ons er nooit echt een antwoord op gegeven. Leeftijd maakt niet uit, zei ze altijd als we ernaar vroegen, liefde houdt zich niet bezig met de jaren. Abby had maar heel even gekeken, kort geknikt en was toen weggelopen naar de aangrenzende ruimte. De wanden waren dun genoeg om haar te horen huilen. Ik vroeg me af of ze nog van Cas hield, of ze huilde van verdriet of van razernij. Ze had niets tegen me gezegd op de weg naar het ziekenhuis toe, dus ik kon er alleen maar naar raden. Ik dacht dat ze nog van hem hield. Houden van houdt niet ineens op. Zoiets zit in je lijf, in je poriën en moet slijten. Dat heeft tijd nodig, misschien wel jaren. Ik dacht aan mezelf, mijn eigen leven en of ik ooit van een man zou kunnen houden. Was ik nog in staat een normaal leven op te bouwen? Snel schudde ik de gedachte van me af. Mijn eigen geluk was wel het laatste waaraan ik op dat moment van mezelf mocht denken. Abby had me nodig. Ik keek naar Cas en ik probeerde me zijn laatste momenten voor te stellen. Had hij het bewust gedaan? Wist hij van de aangifte van Abby? Ik sloot mijn ogen en riep een beeld op van Cas met een naald in zijn arm. Het beeld bleef vaag. Cas zag er niet uit als een junkie. Ook al was hij dood, hij leek me een doodnormale gezonde man. Even dacht ik eraan om het laken verder terug te slaan zodat ik zijn armen kon zien. Spuiters hebben littekens aan de binnenkant van hun armen, ik had het vaak genoeg op de televisie gezien. Net toen ik met mijn hand het laken had vastgepakt, stak Abby haar hoofd door de deur. ‘Ga je mee?’ Een koude stroom vulde mijn lichaam. Ik keek van Cas naar Abby en ik voelde hoe ik begon te zweten. ‘Ik wil weg’, zei Abby toonloos. Ze bleef me strak aankijken. Ik liet het laken los en zette een stap opzij. Misschien had ik het haar toen direct moeten vragen, of zij hiervoor verantwoordelijk was. Maar de blik in haar ogen hield me tegen. Ik keek nog één keer naar Cas en liep toen achter Abby aan. We zeiden niets terwijl we door de lange gangen van het ziekenhuis liepen. Ondertussen schoot er van alles door me
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
heen. Vragen, halfbakken antwoorden die ik mezelf probeerde te geven. Nog meer vragen. Ik voelde de kilte die tussen mij en Abby in hing. Of verbeelde ik me dat maar? In gedachten ging ik terug naar de afgelopen dagen. Sinds de verdwijning van Michelle waren we bijna onophoudelijk bij elkaar geweest. Behalve de dag waarop ze aangifte had gedaan tegen Cas. Toen was ze pas aan het begin van de avond naar het huis van Stefan en Michelle gekomen. Ze had kaarsjes aangestoken en samen met Faiza gekookt. Ik had niets aan haar gemerkt, ze deed niet anders dan anders. Ja, ze zat weer in een labiele toestand met lichtjes en verhalen over spiritualiteit, maar dat hadden we vaker gezien. Als Abby in zo’n fase zat, was ze eigenlijk alleen maar heel lief en aardig. Ze probeerde gelukkig te zijn omdat ze op het punt stond gelukkig te worden. Althans, dat verwachtte ze. Het leek me in ieder geval niet een moment waarop ze in staat was iemand te vermoorden. De testresultaten waren nog niet binnen, had de patholoog gezegd, maar er waren naalden gevonden bij Cas, dus men ging uit van een overdosis. Had Abby toegang tot naalden? Kon je die gewoon ergens kopen? En de drugs? Ik had Abby nooit eerder over drugs horen praten. Abby dronk alleen. En ze rookte als een ketter. Aan coke, speed en al die andere troep deed ze niet. Tenminste, niet dat ik wist. Michelle had toegang tot naalden. De gedachte knalde mijn hoofd binnen. Michelle! Mijn god, zou zij? Opnieuw stond ik onvast op mijn benen. Weer dat drukkende gevoel op mijn borst. Michelle had ooit iets gezegd over hoe je iemand kon doden met een overdosis insuline. Het was op de avond toen we voor het eerst spraken over de moordclub. Ze had er nogal lacherig over gedaan, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Wij allemaal trouwens. Had Abby haar helpen ontsnappen? Ik had moeite met ademhalen, wilde het liefst mijn lichaam zo klein mogelijk maken, me opkrullen als een bolletje, de boel vergeten. Mijn spieren verkrampten, ik kon mijn vingers amper nog bewegen. Abby en Michelle. Hadden ze samen…? Wist Abby waar Michelle was? Had ze Michelle opdracht gegeven om Cas te vermoorden, haar gedwongen. Of ze hadden het samen gedaan. Omdat ze gek waren. En Faiza. Faiza die zo halsoverkop was vertrokken, had zij er soms ook mee te maken? Abby leek niets te merken van de storm die binnenin mij gaande was. Met lange passen liep ze steeds verder voor me uit. Ik bleef staan, greep me vast aan de leuning die aan de wand was bevestigd. Abby’s lichaam werd wazig. Haar zwarte kleding werd grijs voor mijn ogen, toen bruin, daarna donkerblauw. Ik probeerde mezelf te concentreren, het beeld weer scherp te krijgen. Het inmiddels paarse beeld van me af te schudden.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
‘Jij weet waar Michelle is.’ Ik fluisterde de woorden, te zacht voor Abby om ze te kunnen horen. Ze liep nog een paar meter verder en draaide zich toen naar me om. Even bleef ze staan. Abby sloeg haar handen losjes tegen haar dijen en liep toen mijn kant op. Haar lichaam werd steeds groter, steeds langer, steeds beter zichtbaar. Haar kleding werd weer zwart. Ik wilde dat ze daar bleef. Abby mocht niet bij me in de buurt komen. ‘Jij weet het’, fluisterde ik nogmaals, maar tegelijk met dat ik de woorden uitsprak, begon ik te twijfelen. Was Abby in staat om zulke dingen te doen? Ze was in staat om te liegen, dat wist ik. Ze had me inmiddels het hele Baptiste-verhaal verteld. Hoe het haar gelukt was om mij te doen geloven dat mijn Franse buurman was omgebracht. Maar dit… Ik zette een paar passen achteruit. Ik wankelde, verstevigde mijn greep om de leuning. Abby kwam dichterbij. Ze zei iets tegen me, maar ik hoorde niets, zag enkel haar lippen bewegen. Ze keek bezorgd, haar hoofd ietsje schuin. Zou ze me doorhebben? Wist ze dat ik iets vermoedde? Langzaam liet ik mezelf tegen de muur zakken. De grond voelde heerlijk koel aan. Ik liet mijn hoofd achterover leunen en sloot mijn ogen. Zo ontzettend moe. Ik dacht aan de dood en dat ik het niet erg zou vinden om op de ziekenhuisvloer te sterven. Dan zou het klaar zijn, hoefde ik niet langer meer te vechten voor een normaal leven. Dan zou ik zijn waar ik thuishoorde, bij mijn ouders. Maar ik ging niet dood. Abby knielde naast me neer en vroeg met zachte stem of alles goed met me ging. Ze streek onhandig over mijn bovenarm en wilde weten of ze een glaasje water voor me moest halen. Ik schudde mijn hoofd en schoof een stukje van haar vandaan. Ik wilde dat Abby me met rust liet, maar ze ging vlak naast me op de grond zitten en leunde, net als ik, met haar rug tegen de muur. Zo bleven we een tijdje zitten. Ik voelde me te zwak om op te staan en weg te rennen. Abby rook naar zweet. Ze zei me dat ik diep in en uit moest ademen, via mijn neus naar binnen en via mijn mond weer naar buiten, dat ik daar rustiger van werd. Maar ik had het gevoel dat ik naast een leugenaar zat, misschien wel een moordenaar, hoe moest ik daar in hemelsnaam rustig van worden? Er liepen een paar mannen in witte jassen langs die vroegen of alles goed ging en of ze ergens mee konden helpen. Het liefst had ik tegen ze geschreeuwd. Dat ze de politie moesten bellen omdat er een moordenaar naast me zat, dat mijn vriendinnen bezig waren met een complot. Dat het eerste slachtoffer was gevallen. Dat ze naar het lijk moesten dat in het mortuarium lag en het moesten testen op insulinesporen, nu het nog kon. Maar ik schudde zwak mijn hoofd en zei zacht dat we geen hulp nodig hadden. De witte jassen liepen door en ik vervloekte mezelf om mijn lafheid. ‘Ga je mee?’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
Ik keek naar Abby en zag dat ze huilde. Met haar handen veegde ze de tranen uit haar gezicht. ‘We moeten gaan’, zei ze. ‘We verrekken hier nog op die koude vloer. Kom.’ Ze stond op en stak haar hand naar me uit. Na een korte aarzeling pakte ik die aan. Ik kon maar beter doen alsof er niets aan de hand was. Ik had natuurlijk moeten vragen of het goed ging met Abby, maar het lukte me niet om de woorden mijn mond uit te krijgen. Ik wist niet meer wie ze nu was: de weduwe die net haar man was verloren of de kille en berekenende moordenares. Het kon alle kanten op.
Ik zette Abby bij haar huis af, blij dat ik haar kwijt was, en belde Stefan terwijl ik naar mijn eigen huis reed. Er was nog steeds geen nieuws over Michelle. Stefan klonk terneergeslagen toen hij vroeg hoe het met Abby was. Even speelde ik met de gedachte om mijn vermoedens met hem te delen, maar ik hield me stil. Ik sprak met Stefan af dat ik de volgende ochtend weer bij hem zou komen om onze zoekactie naar Michelle voor te zetten. Nadat ik had opgehangen spookte de vraag door mijn hoofd of het zoeken naar Michelle nog wel zin had. Wat als ze niet gevonden wilde worden? Wat als Abby haar verborgen hield? Ik dacht terug aan het moment dat Michelle was verdwenen. Abby’s toilet ligt achter de keuken. Om er te komen moet je door de keuken. Op het moment dat Michelle verdween, pakte Abby iets te drinken. Ze waren dus vlakbij elkaar. Hadden ze overlegd? Hoe lang had het geduurd voordat Abby terugkwam met de wijn? Ik wist het niet meer. Zoals ik zoveel niet meer wist. Mijn hoofd was te vol. Te chaotisch. Ik moest mezelf afleiden en dus gaf ik de dieren te eten. Mechanisch ruimde ik vervolgens mijn huis op. De meubels die ik bij de kringloopwinkel had gekocht, zette ik buiten, de stapels papieren gooide ik in de papierbak. Koos bracht ik terug naar de buurvrouw. Ik bedankte haar en gaf aan dat ik graag eens op haar papegaai wilde passen als ze op vakantie ging. Ik wist dat ze me het nooit zou vragen, omdat ze nooit op vakantie ging. Nadat ik de vloeren had gedweild plofte ik op de bank neer. De asielkatten kropen onmiddellijk naast me neer en begonnen te spinnen. Ik besloot ze te houden en ik gaf ze een naam. Het viel me op hoe aanhankelijk ze waren voor asielkatten. Ik had geen gegevens van hun vorige eigenaar. Waarschijnlijk een oud vrouwtje bij wie ze de hele dag op schoot mochten zitten. Ik sliep die nacht op de bank, samen met de katten. Ik was te moe om naar boven te lopen, bovendien vond ik het fijn om niet alleen te zijn. Voor het eerst in mijn leven was ik bang om in mijn eentje de nacht door te brengen.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
Toen Abby me de volgende ochtend wakker belde, vervloekte ik mezelf. Ik had al opgenomen voordat ik wist wie het was. Abby was wel de laatste die ik wilde spreken. Eerst fluisterde ze, toen begon ze te schreeuwen en tenslotte te huilen. Uiteindelijk kon ik uit haar woorden opmaken dat er politie bij haar was. Ze had het over ene Peter Groot Wassink, iemand van de recherche. Ze doorzochten haar huis, hadden haar laptop en mobiele telefoon in beslag genomen. Goed zo, dacht ik, net goed. ‘Wat zeg je, Abby? Je klinkt heel ver weg.’ Ik wilde het moment zo lang mogelijk rekken. ‘Mijn laptop’, zei ze met mengeling van ingehouden woede en angst. ‘Verdomme, ze hebben mijn laptop!’ Op de achtergrond klonken geruis en zachte stemgeluiden. Langzaam ging ik rechtop zitten. Onmiddellijk kroop een van de katten bij me op schoot. ‘Abby, sorry, ik snap er niets van. Wat is er?’ Het voelde alsof ik een hoofd vol watten had. Ik greep mijn tas van de vloer en viste er een strip aspirines uit. Ondertussen kon ik een glimlach niet onderdrukken. Zie je nou wel, ze is hartstikke schuldig. ‘Ben je fucking doof of zo?’ Abby klonk nijdig, opnieuw ingehouden. Alsof ze niet wilde dat iemand anders dan ik haar zou horen. ‘Ze. Hebben. Mijn. Fucking. Laptop.’ ‘En?’ Ik drukte een aspirine uit de stip en stopte hem in mijn mond. Snel stond ik op om een glas water te halen. De kat sprong met een sierlijke boog van mijn schoot. ‘Snap je dat dan niet? Alles staat erop! Alles!’ Abby’s stem sloeg over. ‘Alles’, herhaalde ik ongeïnteresseerd terwijl ik een glas van het aanrecht pakte, het kort omspoelde en liet vollopen. ‘Onze plannen! De club. Onze missie. Alles!’ Ik liet het glas vallen, dat in de gootsteen stuksloeg. De aspirine spuugde ik uit. Het voelde alsof mijn longen ineenkrompen. Ik hapte naar adem en wilde iets zeggen, Abby vragen wat ze precies bedoelde, maar mijn keel zat potdicht. ‘Ben je er nog?’, vroeg Abby. Ze klonk gehaast, ongerust. ‘Het spijt me zo, Lisa’, zei ze zonder mijn antwoord af te wachten. ‘Alles staat op die laptop. Ik wilde gewoon schrijven, iets. En dus schreef ik maar over de club. De plannen. De namen. Fucking alles. Over jou. Je moet me komen halen. We moeten een verhaal verzinnen.’ Een verhaal verzinnen. Ik wilde helemaal geen verhaal verzinnen. Ik wilde gewoon de waarheid vertellen. Er was niets gebeurd, helemaal niets. Althans, niets wat met de club te maken had. Niet waar ik bij betrokken was in ieder geval. Ik probeerde mezelf tot rust te
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
manen, normaal adem te halen. Met mijn rug tegen het aanrecht legde ik mijn hoofd in mijn nek om meer lucht te kunnen krijgen. Mijn mobiel hield ik in mijn rechterhand geklemd, die ik langs mijn zij liet hangen. ‘Lisa!’ Ik kon Abby van een afstandje horen. ‘Lisa!’ Ik bracht mijn mobiel naar mijn oor en haalde nog eens diep adem. ‘Heb jij Cas wat aangedaan?’ Mijn stem klonk dodelijk kalm. Ik sloot mijn ogen in afwachting van het antwoord. Opnieuw gooide ik mijn hoofd achterover. Even bleef het stil aan de andere kant van de lijn. Toen: ‘Meen je dit nou, Lisa? Meen je dit nou echt?’ Tranen klonken door in Abby’s stem. ‘Lisa?’ Ik beet op mijn lip, net zo hard totdat ik bloed proefde. ‘Ja’, zei ik even kalm als daarvoor. ‘Gódverdomme!’ Abby schreeuwde zo hard dat ik de telefoon weer liet zakken. Ik wilde de rest eigenlijk niet horen. Ze vloekte, huilde met gierende halen en ze vloekte opnieuw. Ik wist niet wat Abby’s reactie betekende. Of ze nu wel of niet wat te maken had met Cas z’n dood. Ik wist het gewoon niet meer. Snel drukte ik Abby weg en toetste het nummer van Liliana in. Als het waar was wat Abby zei, dan zou de politie snel genoeg contact zoeken met Liliana over de moord op haar man. De moord die waarschijnlijk uitvoerig stond beschreven op de laptop van Abby, maar die in werkelijkheid nooit gepleegd was. Hoopte ik. Toch ging ik ervan uit dat Abby de waarheid had gesproken toen ze me over Baptiste vertelde. Ik moest Liliana waarschuwen voordat Baptiste erachter kwam. Ze zou geen leven meer hebben als hij te weten zou komen dat ze zijn rouwkaart had laten maken. En ik moest haar vertellen dat de vrouw die haar geld had betaald mijn vriendin was, een kennis, en dat er helemaal geen geheime missie was, zoals Abby haar had verteld. Niks gedoe met de staatsveiligheid. De telefoon bleef overgaan zonder dat iemand opnam. Ik keek op de klok, tien voor zeven, en belde nog een keer. Pas na drie keer proberen, werd mijn telefoontje beantwoord. Aan de lijn had ik een slaperige Amélie, de oudste dochter van Baptiste en Liliana. Amélie was negen jaar en niet bepaald de slimste van het stel. In gedachten zag ik het meisje voor me. Mager, donkerbruine haren tot net onder haar kaaklijn en een zilverkleurig rond brilletje, dat haar iets aandoenlijks gaf. Het meisje werd nog aandoenlijker doordat ik wist dat haar vader te pas en te onpas riep dat ze niet zijn dochter was omdat ze niet net als hij blonde haren en blauwe ogen had.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
‘Hallo Amélie’, zei ik zo vrolijk mogelijk. ‘Je spreekt met Lisa, uit Nederland. Is je maman thuis?’ Ik hoorde zelf hoe nep het klonk, maar ik ging ervan uit dat Amélie het niet zou merken. ‘Maman slaapt’, zei ze met een fluisterstemmetje om haar moeder niet wakker te maken. De woonkamer grensde aan de slaapkamer van Baptiste en Liliana en de muren waren dun. Er was niet veel voor nodig om te horen dat Amélie met iemand in gesprek was. Ik wilde onder geen beding Baptiste aan de lijn hebben, want wat moest ik in godsnaam tegen hem zeggen, en dus zei ik gauw dat ik later terug zou bellen zodat papa en maman nog even konden uitslapen. Amélie maakte een klein zuchtgeluidje. ‘Papa is dood.’ Il est mort.
In een reflex verbrak ik de verbinding, mijn iPhone stuiterde luid op de marmeren keukenvloer. Ik had niet eens gedag gezegd tegen Amélie. Of: sorry. Of: wat erg voor je. In plaats daarvan had ik haar weggedrukt. Omdat ik bang was. Gekmakend bang. Snel griste ik mijn mobiel van de vloer, mijn handen trilden. Er zaten een paar flinke barsten in het scherm, maar de telefoon deed het nog wel. Ik haalde ongecontroleerd adem terwijl ik wachtte totdat Abby zou opnemen. Mijn hand schokte tegen de zijkant van mijn gezicht. Tot vier keer toe beluisterde ik de eerste woorden van Abby’s voicemail. Dag, dit is de automatische telefoonbeantwoorder van Abi… Steeds hing ik op en belde ik opnieuw. Pas bij de vijfde keer sprak ik wat in. ‘Abby, bel me. Abigail, alsjeblieft.’ Meer wist ik niet te zeggen. Daarna belde ik opnieuw naar Frankrijk. Weer was het Amélie die opnam. ‘Bonjour’, zei ze zacht. Ze sprak het uit als een vraag. In mijn beste Frans zei ik dat de verbinding zomaar was weggevallen en dat het waarschijnlijk kwam omdat ik vanuit Nederland belde. Ik vroeg hoe het met haar ging, terwijl ik het liefst tegen haar had geschreeuwd dat ze haar moeder uit bed moest halen. Amélie vertelde, op de voor haar bekende aarzelende manier, hoe het met haar ging, dat ze alweer naar school was geweest na de dood van haar papa. Ik moest moeite doen om te luisteren. Zo geduldig mogelijk probeerde ik haar aan te sporen door te praten. Toen hield ik het niet langer. ‘Mag ik je moeder spreken?’ Ik hoopte niet dat Amélie doorhad hoe wanhopig ik was. ‘Maman slaapt nog steeds’, antwoordde Amélie loom. ‘Weet ik’, zei ik, ‘maar het is belangrijk. Heel erg belangrijk.’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
‘Un moment, s’il te plaît.’ Ik hoorde hoe Amélie de telefoon neerlegde en richting de slaapkamer van haar moeder rende. Ondertussen vroeg ik me af waarom ik niet eerder contact had gezocht met Liliana. Ik had haar een condoleancekaart gestuurd nadat ik Baptistes rouwkaart had ontvangen, maar ik had niet meer gebeld. Bang dat ik gek zou klinken. Ik kon me eigenlijk niet meer voorstellen dat Baptiste echt dood was. Niet nadat Abby me de waarheid had verteld. Maar was het wel de waarheid? Ik dacht aan Cas en aan zijn plotselinge dood, aan de politie die een huiszoeking deed bij Abby. ‘Lisa?’ Liliane sprak mijn naam uit met de klemtoon op de tweede lettergreep, zoals alle Fransen dat doen. Ze klonk slaperig. Ik liet mijn schouders bewegen, voelde hoe het van binnen kraakte en vroeg hoe het ging. Liliana zuchtte. ‘Het gaat’, zei ze toen. ‘Het is zwaar zonder Baptiste, maar het gaat.’ Ik liet een ongemakkelijke stilte hangen. Mijn mond was droog, en ik vroeg me af hoe ik dit moest aanpakken. Ik besloot me er maar gewoon in te storten. ‘Liliana, is het echt? Is Baptiste dood?’ ‘Dat weet je toch?’ Liliana klonk verbaasd en gekwetst tegelijk. ‘Je hebt de kaart toch ontvangen? De rouwkaart.’ Ik knikte, en besefte dat Liliana me niet kon zien. ‘Ja, ik heb de kaart ontvangen, maar… Ik moet het zeker weten, Liliana. Echt zeker.’ ‘Het is rustig nu’, zei Liliana mijn vraag ontwijkend. ‘Begrijp je? We hebben rust, de meisjes en ik.’ Met mijn nagel wipte ik de aspirine omhoog die in de vochtige wasbak was vastgeplakt. Mijn benen voelden koud aan. ‘Liliana, ik…’ Hoe moest ik dit zeggen? Ik pakte de aspirine tussen mijn vingers en probeerde hem fijn te knijpen. ‘Ik weet dat Abby bij je is geweest.’ ‘Abby?’ Ik had geen idee of Liliana’s verbazing gespeeld was of niet. ‘Abigail’, verbeterde ik mezelf. ‘Mijn vriendin. Ze is een aantal weken geleden bij je geweest.’ Ik liet de aspirine weer in de wasbak vallen en liep naar de woonkamer. Daar trok ik mijn agenda uit mijn tas. Ik ging op de bank zitten met mijn agenda op schoot. Snel bladerde ik naar de juiste datum. ‘Rond negentien mei.’ Mijn hart klopte in mijn keel. ‘Weet je het nog?’ Liliana antwoorde niet. Ik keek naar het scherm van mijn mobiel om te zien of de verbinding was verbroken. Dat bleek niet zo.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
‘Liliana?’ De agenda gleed van mijn schoot. Snel pakte ik hem weer op en bladerde opnieuw naar de juiste datum. Ik had het woord Frankrijk in hoofdletters over de dagen achttien tot en met eenentwintig mei gezet. Misschien had ik dat niet moeten doen. ‘Het is niet wat je denkt’, zei Liliana bijna onhoorbaar. Het klonk alsof ze iets over de hoorn van de telefoon had gedrukt. Liliana en Baptiste hadden nog zo’n ouderwets bakelieten toestel met draaischijf. Alles in dat huis was trouwens ouderwets en bakeliet. ‘Wat bedoel je?’ Ik probeerde zo kalm mogelijk te klinken. In werkelijkheid wilde ik Liliana wel door de telefoon heen trekken. Ze moest me gewoon verdomme nu vertellen wat er aan de hand was. Dat Baptiste nog gewoon leefde. Natuurlijk, Abby kon haar geïnstrueerd hebben om de leugen vol te blijven houden, hoe dan ook. Maar ooit was ik er toch achter gekomen, als ik weer in Frankrijk was. Liliana en haar meisjes konden Baptiste niet eeuwig voor mij verborgen houden. En al helemaal niet als Baptiste van niets wist. ‘Liliana, mag ik Baptiste even spreken? Ik weet dat hij nog leeft. Ik weet dat Abby jou heeft gevraagd om tegenover mij te doen alsof Baptiste dood is. Ik weet alles.’ ‘Je weet niets’, zei Liliana simpelweg. Daarna bleef ze zwijgen. Plotseling drong het tot me door dat ze de waarheid sprak, dat Baptiste daadwerkelijk niet meer leefde. ‘Was het een ongeluk?’, vroeg ik. Liliana zuchtte, schreeuwde toen iets richting de meisjes en fluisterde toen: ‘Ik heb geld, ik kan voor mezelf zorgen nu. Het is beter zo. Ik ben vrij, Lisa.’ ‘Jij hebt het zelf gedaan. Baptiste, je hebt hem…’ Het was meer een constatering dan een vraag. Liliana kuchte kort. ‘Maar hoe…’ ‘Alsjeblieft Lisa, vertel het niemand. Alsjeblieft. Het duurt niet lang meer voor de baby komt.’ De baby. Liliana had me maanden daarvoor met veel aarzelen verteld dat ze opnieuw zwanger was. Ze had zich geschaamd, want ze wist precies hoe ik erover dacht, hoe ongelooflijk stom ik het vond om in haar situatie een vijfde kind te krijgen. ‘Maar…’ ‘Ik moet nu gaan, de meisjes moeten straks naar school. Bisous.’ Liliana verbrak de verbinding. Ik liet me van de bank op de grond glijden en bleef daar zitten.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
Ik wist niet wat ik moest doen en dus bleef ik maar zitten. Abby had Liliana op een idee gebracht. Ze had Liliana vijftigduizend euro gegeven en haar een rouwkaart laten drukken. En nu… Abby had een moordenaar van haar gemaakt. Maar wie zou dat geloven? Op Abby’s laptop stond waarschijnlijk heel wat anders. En Liliana zou nooit toegeven dat zij haar man zelf om het leven had gebracht. En dan was er nog Cas. Was dat toeval? Stel dat Abby daar niets mee te maken had? Of toch wel? En Faiza? Faiza die tegen me had gelogen. Waar was zij nu? Klopte het dat haar ouders in Nederland waren? Druppels zweet liepen over mijn rug. Ik keek naar de mobiel die ik nog altijd in mijn handen hield. Met mijn wijsvinger ging ik langs de barsten in het scherm. Ik had de behoefte om iemand te bellen, maar ik wist niet wie. Hoe lang zou het duren voor de politie bij mij op de stoep stond? Ging ik daar op wachten? Wilde ik dat? Wilde ik opdraaien voor dingen die ik niet had gedaan? Ik moest weten wat Abby precies had geschreven. Over mij. Over de club. Ik belde haar en sprak voor de tweede keer die ochtend haar voicemail in. Misschien zat ze inmiddels al vast, werd ze op dat moment verhoord. Ik zag Abby voor me in een kale, witte ruimte met een tafel en twee stoelen erin, zenuwachtig bijtend op haar nagelstompjes. Wat zou ze zeggen? Abby was labiel, ze zou nooit stand houden. Ze zou waarschijnlijk binnen nog diezelfde dag bekennen om er maar van af te zijn. Misschien zouden ze haar, ons, ook de verdwijning van Michelle in de schoenen schuiven. Maar was Michelle wel echt verdwenen? Zwarte vlekken dansten voor mijn gezicht. Het lukte me niet meer om alles op een rijtje te krijgen. Er waren te veel vragen, te veel dingen die niet klopten. Wat nu als mijn vriendinnen me voor de gek hielden? Als alles één grote leugen was? Pay back time voor mijn onechte vriendschap, voor alles waarin ik ze de laatste weken had meegesleurd. Zou dat kunnen? Zouden ze daartoe in staat zijn? Mij gek maken, me laten huilen van doodsangst en dan zeggen dat het een geintje was? Achter mijn ogen woedde een stekende pijn, mijn kaken trokken samen van de gal die omhoog kwam. Ik wilde gaan liggen, maar ik durfde niet te bewegen uit angst om over te geven. Ik trok mijn knieën op zodat ik mijn hoofd erop kon laten rusten. Tranen gleden vanaf mijn wangen langs mijn neus. Mijn ledematen begonnen te trillen en ineens was daar die woede. De kwaadheid. Op alles. Op de wereld. Mezelf. Ik keek naar de kat die steeds langs mijn benen streek. Even kwam het in me op om hem in zijn nekvel te grijpen en zijn nek om te draaien, hem vervolgens in garage te villen. In gedachten drukte ik mijn fileermes in zijn zachte buik om hem vervolgens met één ruk van onder tot boven open te snijden. Roze en grijskleurige ingewanden werden zichtbaar. Om de gedachte van me af te schudden duwde ik
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
de kat ruw van me af. Hij liet een luid gemekker horen en stoof achter de bank. Ik wilde net opstaan om te kijken hoe het met hem ging, toen mijn telefoon begon te trillen. Stefan. Ik nam op. ‘Hallo’, zei een kinderlijk stemmetje aan de andere kant van de lijn. ‘Hallo’, zei ik terug. Mijn stem klonk vermoeid. Ik wreef over mijn voorhoofd om de pijn achter mijn ogen te verlichten. Het hielp niet. ‘Hallo’, zei het stemmetje nogmaals. Ik hing op en legde de telefoon naast me neer. Wie van de dochters van Michelle en Stefan het ook was, ik had geen zin in gedoe. Gelijk daarna werd er opnieuw gebeld. Pas nadat de beller een paar minuten had aangehouden, nam ik zonder wat te zeggen op. ‘Hallo’, klonk het opnieuw. Ik zei niets, wachtte af. ‘Ik sta bij je voor de deur’, klonk het vrolijk. ‘Doe je open?’ Er werd op de ruit geklopt. Michelle glimlachte opgewekt naar me, blij als een kind. ‘Kiekeboe’, zei ze en ze knipperde met haar ogen. Ze liet de vingers van haar opgestoken hand bewegen. Ik was geschokt door haar verschijning. Michelle’s haren waren afgeknipt, gemillimeterd in ongelijke lengtes. Haar bleke gezicht was vuil en bedekt met donkerrode vegen, net als haar handen en haar vest. Naast haar ogen waren zwarte vlekken zichtbaar, haar linker wenkbrauw was opengescheurd, maar het bloeden was gestelpt. Haar lippen leken opgezwollen. Michelle lachte opnieuw, alsof er niets aan de hand was. Alsof ze er niet uitzag alsof er zojuist een vrachtwagen over haar heen was gereden. ‘Mag ik binnenkomen?’ Ik stapte opzij en hield de deur voor haar open. Michelle stapte kwiek langs me naar binnen, liep door naar de keuken, trok een glas uit de kast en schonk water voor zichzelf in. Ze dronk het glas in één teug leeg, liet een boer en zette het glas met een klap op het aanrecht. ‘Heb je iets te eten voor me?’, vroeg ze wijzend naar de koelkast. ‘Ik heb honger.’ Ik had nog altijd niets gezegd. Michelle hield haar hoofd afwachtend schuin. Opnieuw die lach. Gauw trok ik de koelkast open en haalde er kaas en boterhamworst uit. Uit de broodtrommel pakte ik een halfje bruin. Voordat ik ook maar iets kon klaarmaken, had Michelle het brood al uit mijn handen getrokken en er kaas op gelegd. Met grote happen werkte ze drie broodjes naar binnen. Toen dronk ze opnieuw een glas water, waarna ze met de rug van haar hand haar mond afveegde.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
‘Zo’, zei ze toen. ‘Zo’, herhaalde ik. ‘Zo.’ Michelle leunde met haar rug tegen het aanrecht en sloeg haar armen over elkaar. ‘Zullen we Stefan bellen?’, vroeg ik voorzichtig. ‘Hij is vast blij dat je weer terug bent.’ Ik durfde haar niet te vragen waar ze al die dagen was geweest. En hoe ze aan al dat opgedroogde bloed op haar lijf kwam. Van de snee in haar wenkbrauw kon het niet komen. ‘Hoeft niet’, zei ze luchtig. ‘Stefan is krrrt.’ Met haar vlakke hand maakte ze een beweging langs haar hals. Ze giechelde. Mijn aderen vulden zich met vuur en ijs tegelijk. Mijn armen en benen werden slap, spanden zich en werden opnieuw slap. Ik probeerde te glimlachen naar Michelle, haar aan te moedigen om te zeggen dat dit alles één grote grap was. Maar ik kon het niet. Hoe ik ook probeerde, ik kreeg mijn mondhoeken niet omhoog. Mijn kaken zaten op slot, mijn lippen bewogen zich tot één grote strakke streep. Het litteken op mijn wang begon te trekken. ‘Wat gaan we doen?’, vroeg Michelle terwijl ze omzichtig om zich heen keek en vervolgens haar blik liet rusten op het messenblok dat op het aanrecht stond. Het blok met de vleesmessen. Ik hield mijn adem in. Langzaam trok Michelle een groot vleesmes uit het blok en hield het voor haar gezicht omhoog. Ze bestudeerde het lemmet en zette haar rechter wijsvinger op de punt. Toen begon ze te duwen, terwijl ze haar ogen samenkneep. ‘Stop!’, schreeuwde ik. ‘Stop!’ Ik sloeg het mes uit haar hand. Michelle keek naar het topje van haar vinger, haalde haar schouders op en tuitte haar lippen. ‘Michelle’, ik hoorde zelf hoe angstig ik klonk. ‘Michelle, wat is er gebeurd? Waar is Stefan?’ ‘Krrt’, deed ze en ze begon te schaterlachen. Ze gooide haar hoofd achterover en lachte met haar ogen dicht. Haar hoofdhuid was bedekt met tientallen kleine krassen. Plotseling hield ze op met lachen en keek me ernstig aan. Ze maakte haar ogen zo groot mogelijk. ‘Hij. Ging. Vreemd’, fluisterde ze, terwijl ze bij ieder woord haar wijsvinger richting mij prikte. ‘David zei het tegen me. Niemand mag mij pijn doen.’ Ze liet een klein lachje zien. ‘Mensen die mij pijn doen, mogen niet langer ademhalen.’ ‘Wil je nog wat drinken?’ Ik moest haar afleiden. Stefan bellen. De politie. Wie was David? Michelle hield abrupt op met lachen en keek me met grote ogen aan. ‘Appelsap graag.’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
Godzijdank had ik het in huis. Vlug schonk ik een groot glas in dat ik demonstratief op de salontafel zette. Michelle nam plaats op de bank en trok haar benen onder zich. Een van de katten sprong bij haar op schoot. Met haar vieze handen begon ze de witte vacht te strelen. Schilfers opgedroogd bloed bleven tussen de haren van het dier steken. Ik vroeg me op dat moment niet eens af wat er met Michelle’s smetvrees was gebeurd. In de keuken belde ik Stefan, me onmiddellijk bewust van mijn vergissing toen in de woonkamer een mobieltje afging. Michelle nam op. ‘Je belt me, maar ik zit hier hoor’, zei ze alsof ze een kleuter toesprak. ‘Op de bank. Met appelsap. En een kat-t-t-t.’ ‘Michelle, wat is het telefoonnummer van jullie huis?’ Ik bleef aan de lijn, durfde niet de woonkamer in te stappen. Michelle noemde in rap tempo een serie nummers op. ‘Heb je dat begrepen?’, vroeg ze toen. ‘Maar je hoeft niet te bellen, want er is toch niemand thuis. Stefan is er wel, maar hij kan niet meer opnemen, snap je?’ Weer dat gegiechel. In gedachten herhaalde ik de nummers en net toen ik ze op mijn telefoon wilde intoetsen, belde Faiza. Een vlaag van opluchting schoot door mijn lichaam. ‘Faiza!’, nam ik op. ‘Je moet komen.’ Voor ik verder ging, sloot ik sloot de deur van de keuken zodat Michelle me niet kon horen. ‘Luister Faiza, Michelle… ze zegt dat…’ ‘Hij noemde me de duivel, Lisa.’ Faiza sprak zacht. Te zacht. ‘Wat? Waar heb je het over?’ ‘De duivel.’ Ze fluisterde nu. ‘Faiza, waar ben je?’ Mijn hart was voelbaar in mijn keel. Ik wist het: er was iets mis, iets vreselijk mis. ‘Ik wilde alleen maar zijn kleine meisje zijn, Lisa. En nu is alles weg.’ Faiza huilde. Iets wat ik nog nooit had meegemaakt. ‘Ben je bij je ouders?’ Met een schuin oog keek ik door het glas in de keukendeur. Michelle zat nog altijd op de bank. Ze nipte van haar appelsap. De pink van de hand waarmee ze het glas vasthield stak deftig omhoog. Ze had haar benen over elkaar geslagen, haar ene voet wipte op en neer. ‘Alles is weg’, zei Faiza nogmaals. ‘Wat is weg, Faiza? Wát is weg?’ Ik wilde niet laten merken dat ik ongerust was, maar mijn stem sloeg over. ‘Alles.’ ‘Faiza, je moet me helpen’, zei ik toen. ‘Je moet me vertellen waar je bent.’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
‘Hij had gelijk. Ik ben een monster. De duivel.’ ‘Faiza, alsjeblieft, ik kan je niet helpen zo. Je moet me vertellen wat er is.’ Zuur borrelde in mijn keel omhoog. ‘Hij is dood.’ Ik kon haar nauwelijks verstaan. ‘Dood? Wie is dood, Faiza? Wie?’ ‘Ik heb het gedaan’, zei ze. ‘Ik was het. Hij greep me bij de keel, Lisa.’ Nu pas hoorde ik hoe schor ze klonk. ‘Wie’, vroeg ik, hoewel ik het antwoord al wist. Het lootje. De naam van haar vader. Mohammed Hasnaoui. ‘Hij zei dat ik dood moest, dat ik het verdiende om te sterven. Dat hij het al veel eerder had moeten doen. En nu is alles weg.’ Ik vroeg het, maar ik wilde het antwoord niet weten: ‘Wat heb je met je vader gedaan, Faiza?’ ‘Hij ademt niet meer, Lisa. Hij ligt daar maar, en… Hij pakte me bij de keel en ik… ik…’ Meer zei ze niet. Ze huilde met diepe halen. ‘Waar ligt hij, Faiza? Waar?’ Ik moest zien te achterhalen waar ze waren, zodat ik hulp kon sturen. Plotseling ging de keukendeur open. ‘Is er iets?’ Michelle keek me met een brede glimlach aan. Dezelfde glimlach die ze de hele tijd al liet zien. De bloedkorsten op haar wangen begonnen te scheuren. Ik probeerde terug te glimlachen. ‘Nee, er is niets. Ga maar weer op de bank zitten. Ik kom zo bij je.’ Michelle twijfelde zichtbaar. Ze keek naar mijn mobiel. ‘Neem nog maar wat appelsap’, zei ik snel. Ik trok de fles uit de koelkast en gaf hem aan haar. ‘Er zitten gekke dingetjes in’, zei ze toen ze de fles aannam. Ze hield de fles schuin en liet de inhoud ervan op en neer walsen. ‘Vruchtvlees, Michelle. Toe.’ Ik pakte haar bij de schouder en duwde haar richting de kamer, hopend dat ze niet zou tegenstribbelen. Opgelucht sloot ik de deur achter haar terwijl ze op de bank ging zitten. ‘Wat doen al die katten hier?’, schreeuwde ze toen. Ik sloot mijn ogen en vroeg me af of Faiza nog aan de lijn was. ‘Niks!’, schreeuwde ik terug. ‘Laat ze!’ Ik draaide me met mijn rug naar de deur toe en wilde aan Faiza vragen of ze oké was, toen ik een roffeltje tegen de keukendeur hoorde. Michelle staarde me vanachter het
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Lisa deel 19
raam met grote ogen aan. Ze had haar neus plat tegen het glas gedrukt, stak haar tong uit en begon het raam te likken. ‘Lisaaa’, zong ze toen. ‘Lihisaaa.’ Ze lachte hardop. ‘Dood!’, schreeuwde ze toen. ‘Hartstikke dood! Wat heb je gedaan, Lisaaa?’ Snel draaide ik me om en vroeg aan Faiza hoe het met haar ging, waarop ze me stukje bij beetje vertelde hoe haar vader haar in zijn winkel had geprobeerd te wurgen. Omdat ze de duivel was, een lesbische hoer die zijn eer had geschonden. Faiza had in een reflex teruggevochten. Ze had om zich heen geklauwd, haar vader in zijn gezicht geraakt, totdat ze ook zijn keel te pakken had. Niet veel later was hij ineengezakt. ‘Waar ben je nu?’ ‘In de winkel. De deur zit op slot.’ Ze klonk doodsbang. ‘Blijf daar’, zei ik. ‘Blijf waar je bent.’