De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 11
Jelgersstate lag diep verscholen in het stadspark. Het was een groot, statig landhuis met witte muren en een zwart dak van gelakte pannen. Een grijsstenen trap leidde naar de voordeur. Voor het huis bevond zich een vierkante vijver met in het midden een fontein in de vorm van een engel. ‘Een spuitende engel’, merkte Abigail droogjes op, die inmiddels met behulp van wat slokken whisky en een paar sigaretten een beetje was gekalmeerd. Het huis zelf werd omringd door enorme lindebloesems die vol in bloei stonden. Ik voelde me er onmiddellijk thuis. Als je niet wist wat zich binnen de muren van dit gebouw afspeelde, zou je het een eer vinden om hier naar binnen te mogen stappen. Jelgersstate was een huis, een stadsvilla, waar ieder mens van droomt het ooit te bezitten. Ik begon onmiddellijk te calculeren. Hoeveel kostte een pand als dit? Kon ik het me ooit veroorloven? Stel dat ik er over een jaar of vijf wilde intrekken, hoeveel moest ik dan per maand ongemerkt naar mijn bankrekening sluizen? In mijn hoofd maakte ik een snelle rekensom en ik was niet ontevreden over de uitkomst. Het was mogelijk, weet je. Het was zeker mogelijk. Wat zou iedereen opkijken als ik, Faiza de verstoten Marokkaan, in zo’n kast van een huis zou trekken. Misschien kon ik Lisa overhalen om bij me te komen wonen. Ik schudde mijn hoofd. Nee, nee, nee. Ik ging terug naar mijn ouders; Lisa moest ik loslaten. En de villa ook. Lisa liep voorop, haar stappen richting de voordeur waren resoluut, als een hongerig nijlpaard. Ze wilde Michelle spreken, hoe dan ook, of dat nu toegestaan was of niet. ‘Laat mij het woord maar doen’, zei ze, en alsof ze daarmee niet genoeg had gezegd, voegde ze er aan toe: ‘Jullie zien er niet uit.’ Weliswaar iets minder duidelijk, maar luid genoeg om het te kunnen verstaan. Ik keek naar Abigail, die naast me liep met haar ongekamde peentjeshaar en een ‘jankgezicht’. Haar zwarte broek en trui waren vaal, op haar knieën zaten slijtplekken en op haar handen open wondjes en korsten. In haar ogen een wezenloze blik, tussen haar vingers het stompje van een sigaret. Ze zei niets. En dan ik. In mijn te strakke joggingpak waarin de cellulitis geweldig tot haar recht kwam. Afgetrapte gympies, vet haar en een geur om van te walgen. Ik liep mank van de tafel die Abigail tegen mijn schenen had gegooid, mijn rug deed zeer van de lancering tegen de buffetkast. We leken wel patiënten. Getraumatiseerden die van psychose naar psychose struikelden. Ik dacht aan wat er zojuist was gebeurd bij Abigail thuis. Het mes vlakbij mijn gezicht, klaar om het vlees van mijn wang open te rijten. Lisa die Abigail bij me vandaan
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 11
trok, het mes uit haar vuist viste en koeltjes opmerkte dat we onze financiën maar op een ander tijdstip moesten afhandelen omdat we nu andere prioriteiten hadden. Het leek alsof ze Abigail met die woorden uit een hypnose deed ontwaken, want Abigail haalde haar schouders op, trok met weinig moeite de buffetkast overeind, trok de whisky eruit en vroeg doodleuk waar we naartoe gingen. De gordijnen liet ze op de grond liggen. Ondertussen dankte ik Allah veelvuldig voor het feit dat Lisa niet doorvroeg over onze ‘financiën’. Wat hadden we er in hemelsnaam over moeten zeggen? Als uit zou komen dat ik Abigail geld had gegeven om Freddy te vermoorden, dan zou Lisa me voorgoed van haar vriendinnenlijst schrappen. Lisa had een bloedhekel aan leugenaars. Maar deed het er eigenlijk nog toe, nu ik de beslissing had gemaakt om terug te gaan naar mijn familie? Even schoot het door mijn hoofd dat dit een val was. Dat Lisa en Abigail me bij Jelgersstate kwamen afleveren om me hier achter te laten. Omdat Abigail al lang aan Lisa had verteld hoe het zat met Freddy en mij. En dat ze daarom van me af wilden. Misschien hadden ze Michelle hier al eerder geloosd. Abigail stak een nieuwe sigaret aan en inhaleerde diep. Ineens kon ik haar niet meer zien zoals ik haar altijd had gezien. Abigail de mislukte schrijfster was veranderd in een geslaagde moordenaar. Een bezetene die nog maar kort geleden een Fransman had omgebracht en mij zojuist met de dood had bedreigd. Wie was zij? En wat had haar zo gemaakt? En wie was Lisa eigenlijk? Wat ging er in haar om? Wat was haar drijfveer? Waarom wilde ze koste wat kost doorgaan met onze moordclub? Ik kon Lisa’s gedachtenwereld onmogelijk peilen, wilde doodgraag eens onder haar schedel kijken. Dan wist ik in ieder geval hoe ik haar kon benaderen, wat ik het beste tegen haar kon zeggen. Nu wist ik niets, kon ik er alleen maar naar gissen. Lisa leek zonder angst. Zoals ze het mes uit Abigails vuist trok; alsof het haar helemaal niets deed. Was ze dan niet bang om dood te gaan? ‘Wacht hier’, zei Lisa. ‘Ik ga alleen naar binnen.’ Abigail en ik keken toe hoe ze de grote treden naar de voordeur opstapte en wachtte totdat iemand de deur opendeed. Geen van ons sputterde tegen. Waarom zouden we ook? Abigail pulkte aan de korstjes op haar handen. Haar sigaret hield ze stevig tussen wijs- en middelvinger geklemd. Zo nu en dan nam ze er een flinke trek van. Ze zag er oud uit, veel ouder dan de vijfendertig jaren die ze telde. Ik vroeg me af hoe oud mensen mij zouden schatten.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 11
Ik ging op de onderste tree van de stenen trap zitten en pakte een handje vol grind van de grond. Eén voor één gooide ik de steentjes voor me uit. Ik volgde ze met mijn blik, maar ik zag ze niet echt. In gedachten was ik heel ergens anders. ‘Dat geld van jou is al op.’ Ik schrok, had niet gemerkt dat Abigail voor me was komen staan. Zonder wat te zeggen keek ik naar haar. ‘Je geld’, zei ze nogmaals. ‘Het is op.’ Ik knikte langzaam en gooide de rest van de steentjes voor me uit. ‘Je had het me terug moeten geven.’ ‘Zodra Freddy weer boven water is, maak ik hem af’, zei ze terwijl ze een korst van haar hand trok. Onmiddellijk gleed er een druppel bloed langs haar pols. ‘Dat kun je beter niet doen’, zei ik. ‘Wat? Freddy?’ ‘Je hand. De korstjes. Die moet je laten zitten. Zo heelt het nooit.’ Abigail haalde haar schouders op. ‘Kan me geen flikker schelen. Het maakt allemaal toch geen ene zooi meer uit.’ ‘Wilde je me echt doodmaken, zonet?’ ‘Liliane heeft het.’ ‘Want dat mes, Abigail…’ ‘Liliane heeft het!’ Abigail stampte met haar voet in het grind. Steentjes spatten in mijn richting. ‘Wat bedoel je?’, vroeg ik. ‘Dat mes? Wat heeft dat met Liliane te maken? Is dat niet de vrouw van, van…’ Bij Allah, ik durfde zijn naam niet eens te noemen. ‘Van Baptiste, ja!’ Abigails wangen kleurden dieprood. Langzaam drong het tot me door wat ze me probeerde te vertellen. ‘Liliane, zij heeft die vijfenzeventig duizend euro.’ Ik vroeg het niet, ik constateerde slechts. ‘Zo ongeveer’, zei Abigail. ‘Nobel.’ Wat anders kon ik ervan zeggen? ‘Niet nobel’, zei Abigail. Ze draaide zich om, ging met de rug naar me toe staan. ‘Nou ja’, begon ik. ‘Het is toch best aardig van je dat… Ter compensatie.’ ‘Ik heb gelogen, Faiza.’ Abigail zei het zonder zich om te draaien. Even dacht ik dat ze zou weglopen, maar ze bleef staan. ‘Ik begrijp je niet’, zei ik.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 11
Aan haar manier van ademhalen, kon ik zien dat Abigail zichzelf rustig probeerde te krijgen. ‘Baptiste is helemaal niet dood’, zei ze toen. ‘Ik heb hem niet vermoord.’ ‘Wát?’ Ik was te verbluft om iets te doen, weet je. Te verbaasd om op te staan en Abigail bij haar arm te pakken en haar door elkaar te rammelen. Om haar te vragen wat ze in vredesnaam bedoelde. Hoe ze dit nu zo kon zeggen. Of ze soms gek geworden was, spoken zag. In plaats daarvan bleef ik op de trap zitten en keek ik toe hoe Abigail voor me in het grind ging zitten. ‘Baptiste leeft, Faiza.’ Abigails stem trilde. ‘Ik heb, ik kon het niet. Ik kon die man gewoon niet doodmaken, Faiza. Ik zag zijn dochters en er was weer een baby op komst, en Liliana, zo slecht zag ze er nou ook weer niet uit. Wie ben ik om een einde aan zijn leven te maken? Om te bepalen of hij wel of niet goed genoeg is voor zijn gezin. Dat kan toch niet, Faiza?’ Uit de achterzak van haar broek trok ze een geplet pakje sigaretten. Routinematig trok ze er met haar lippen een sigaret uit. Wat verwachtte ze nu dat ik ging zeggen? Dat dit geweldig goed nieuws was? Dat ze ons allemaal had bedonderd? Dat het goed was? Of slecht? ‘Ik heb de rouwkaart gezien, Abigail. Van Baptiste.’ ‘Nep’, zei ze, terwijl ze met haar kapotte hand in het grind klauwde. ‘Hartstikke fucking nep. Liliane heeft hem laten drukken van het geld dat ik haar gaf. Ik sloot een deal met haar. Toen Baptiste niet thuis was, heb ik bij haar aangeklopt. Haar een of ander lulverhaal verteld en gezegd dat ze geld zou krijgen als ze Lisa zou laten geloven dat Baptiste dood was.’ ‘En daar ging ze zomaar in mee?’ ‘Ik vertelde haar dat het een geheime missie was. Dat het of dit was of een echt dode Baptiste. Volgens mij twijfelde ze ook nog, maar ik wist haar te overtuigen. Ik dacht dat tweeduizend euro wel genoeg was, maar mevrouw eiste meer. Als dit echt zo geheim was als ik vertelde, zei ze, dan ging het vast om veel meer geld. Volgens mij dacht ze aan iets van de staatsveiligheid of zo, aan het redden van de hele Franse natie. Anyway, ze wilde honderdduizend euro hebben. Ik heb het weten uit te onderhandelen naar de helft. Dat geld van jou kwam als geroepen. Stom natuurlijk, ik had er nooit in mee moeten gaan. Ik had de boel moeten afkappen en tegen jullie moeten zeggen dat ik die Baptiste never nooit ging koudmaken.’ ‘En nu?’ Iets beters kon ik niet bedenken. Bij Allah, ik was zo verward als een pasgeboren lam.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 11
‘Nu zit ik met een vette, gore kloteschuld.’ Ze keek me vluchtig aan. ‘Bij jou. Nu moet ik die lul van een Freddy wel omleggen, omdat jij me ervoor hebt betaald.’ Ik zei niets. Ik wist het zelf ook even niet meer. Sprak Abigail de waarheid? Leefde Baptiste nog? En wat als Lisa erachter kwam? En Michelle dan, die zat nu vanwege deze hele toestand in het gesticht. Wat moest ik doen? Wat moesten wij doen? Abigail stond op, haar armen hingen slap langs haar magere lichaam. ‘Je vertelt het aan niemand hè? Lisa mag dit nooit te weten komen.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Nooit.’ ‘Mijn zwijgen heeft een prijs, Abigail.’ Bij Allah, waarom zei ik dat? Wat bedoelde ik daarmee? Ik maakte de situatie alleen maar erger. Iemand met schulden is tot alles in staat. En Abigail met het mes, ik moest haar niet kwaad maken. Snel stond ik op. Ik wilde Abigail mijn excuses aanbieden, haar zeggen dat het een domme uitspraak van me was. Dat we er wel uitkwamen samen, met die vijfenzeventigduizend euro. Maar toen stond Lisa alweer naast ons. ‘Kom’, zei ze, terwijl ze met haar hoofd een knik opzij maakte. ‘We gaan naar Michelle.’ Ik keek naar Abigail, die snel van me wegkeek. Hoe kon ik dit nog goedpraten? Ik moest haar zo snel mogelijk spreken. Alleen. In ieder geval vóór ze echt iemand vermoordde. Voor ze mij een mes tussen mijn ribben plantte. Ik wilde de grote stenen trap opstappen, maar Lisa hield me tegen. ‘Hier langs.’ ‘Moeten we niet hier naar binnen?’ Ik wees naar de voordeur. ‘Nee. We gaan achterom. Die klootzakken willen ons niet binnenlaten, maar ik heb wel een idee waar die Pijpers is. Die dombo’s hebben een plattegrond met kamers en namen achter de receptie hangen. Kom.’ Lisa stapte langs me heen en trok Abigail aan haar arm mee. Samen liepen ze over het grind richting de linkerflank van de villa. Ik bleef staan en zag hoe ze om de hoek verdwenen. Ze keken niet op of om. Als ik wilde, kon ik nu wegrennen. Nou ja, rennen. Ik kon er vandoor gaan, zo snel als lukte. Ik kon op de trein stappen en naar de winkel van mijn ouders gaan. Ik kon het proberen, de duivel van me afwerpen. Lisa vergeten. Mijn vervloekte leven voor altijd achter me laten. Opnieuw. Hoe vaak zou ik het nog moeten doen, alles en iedereen achter me laten? Hoe vaak moest ik nog van leven veranderen, een andere identiteit aannemen? Bij Allah, hoe vaak nog?
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 11
Ik haalde diep adem en liep achter Lisa en Abigail aan. Voor me zag ik ze bij een van de hoge ramen staan. Lisa tikte zachtjes met haar ring tegen het glas. Abigail stond naast haar, stijf als een geraamte. Ik liep zo rustig mogelijk naar ze toe, bang dat het grind onder mijn gewicht teveel lawaai zou maken. Lisa’s getik werd luider, driftiger. Ze gebaarde met haar handen richting het raam, stampte met haar linkervoet in het grind. ‘Doe open’, fluisterde ze zo luid mogelijk. ‘Het raam, Pijpers! O-pen.’ Michelle staarde ons vanachter het glas aan. Haar donkerbruine haren waren ongekamd, vielen in dikke klitten langs haar gezicht. Ze was bleek, bleker dan elk spook dat je je kunt voorstellen. Haar ogen waren wijd opengesperd en leken minder groen dan anders, haar lippen hadden een lichtpaarse kleur. De kamer waarin ze stond was klein en schaars gemeubileerd. Tegen de linker muur stond een stalen eenpersoonsbed met op het voeteneind een bruine opgevouwen deken. Naast het bed stond een simpel houten nachtkastje. Er stond een plastic beker op en een fotolijstje. Wat er in het lijstje zat, was van buiten niet te zien. Aan de rechtermuur was een kast met een wasbak ernaast. De muren waren wit, de deur lichtgrijs, er hingen geen schilderijen. Michelle keek in onze richting, maar ze maakte geen contact. Het was alsof ze dwars door ons heen keek. Ik draaide me om, om te zien of er misschien iets achter ons stond. Iets wat haar aandacht trok. Maar ik zag alleen maar bomen en struiken. Prachtige bloesems, in volle bloei. Lisa tikte nogmaals met haar ring tegen het glas. Het geluid was scherp en even was ik bang dat ze het raam eruit zou slaan. Ik deed een stap naar voren en bewoog mijn hand voor het raam langs. Met trage bewegingen zwaaide ik naar Michelle. Zou ze het zien? Ik deed mijn best om naar haar te glimlachen. Heel langzaam draaide Michelle haar hoofd in mijn richting, haar lichaam bleef in dezelfde stand staan. Ze leek op een pop. Een pop met een draaibaar hoofd en ledematen van stof, gevuld met watten. Ze bewoog amper. Ik glimlachte nogmaals en zwaaide iets enthousiaster. ‘Hoi’, zei ik geluidloos. Toen iets harder: ‘Hoi Michelle. Zou ze me herkennen?’ Ik keek naar Lisa. ‘Natuurlijk herkent ze je. Ze is niet helemaal achterlijk.’ ‘Ze zit hier niet voor Jan lul, toch?’, zei Abigail. ‘Iemand die midden in de nacht in de zandbak loopt te schijten is volgens mij behoorlijk achterlijk.’ ‘Het was náást de zandbak, Abby’, bitste Lisa. ‘Ernáást.’ ‘Whatever. Moet je haar eens zien. Ze ziet eruit als dat meisje van The Exorcist. Hoe heet ze ook alweer? Megan?’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 11
Michelle bleef in mijn richting kijken. Ik lachte, wiebelde een beetje heen en weer met mijn hoofd, knipperde met mijn ogen. Maar er kwam geen reactie terug. Alleen dat staren, dat wezenloze staren. Ik kreeg er de kriebels van. Lisa sloeg met haar vuist tegen het raam. ‘Nou, verdomme Pijpers. Doe open dat raam. Nu! We moeten praten.’ ‘Helpt niet’, constateerde Abigail. ‘Volgens mij moet je gewoon het raam eruit rammen. Kijken wat ze dan doet. Of ze dan nog zo debiel is.’ Zag ik nu een piepklein glimlachje om Michelle’s mond verschijnen? Kon ze ons verstaan? Ik boog iets naar het raam toe om het goed te kunnen zien. Maar even snel als het er was, verdween het lachje ook weer. Tergend langzaam draaide Michelle haar hoofd terug, zodat ze weer recht voor zich uit keek. Ik raakte het contact met haar, voor zover dat er was, weer kwijt. In gedachten bad ik tot Allah. Alsjeblieft, maak Michelle beter. Zorg ervoor dat ze ons zo snel mogelijk binnen laat, zodat we met haar kunnen praten en haar kunnen laten zweren dat ze haar mond houdt over de club. Het hielp niets. Michelle bleef staan zoals ze stond. Bewegingloos. Bleek. Breekbaar. We bleven alle drie naar haar kijken, stilletjes. Het enige geluid kwam van de bomen, van het ruisen van de bladeren die zich lieten bewegen door een zachte zomerbries. ‘Ze is echt gek’, fluisterde Abigail. ‘Knettergek.’ ‘Ik weet het niet’, fluisterde Lisa terug. ‘Misschien moeten we…’ Krijsend sprong Michelle in onze richting. Ze knalde met haar bovenlijf tegen het raam en klauwde met haar nagels over het glas. Haar lip scheurde open toen ze haar tanden in het raam probeerde te zetten. Ze leek als een beest, een wilde, die haar prooi wilde verscheuren. En die prooi, dat waren wij. Abigail, deed een paar snelle passen naar achteren. Lisa wilde hetzelfde doen, maar struikelde en viel achterover in het grind. Zelf was ik te verstijfd om in beweging te komen. Michelle had een blok beton van me gemaakt, ik kon alleen maar kijken. Kijken naar onze gek geworden vriendin, die nog geen meter bij me vandaan dikke bloedvegen achterliet op het glas. Haar onophoudelijke gekrijs nestelde zich in al mijn poriën, maakte zich meester van mijn lichaam. Het was het geluid van de duivel. Bebloede handen, die zich tot klauwen hadden gevormd, kwamen op me af. De nagels ervan braken tegen het glas. Even dacht ik dat Michelle te sterk was, sterk genoeg om het raam te versplinteren, haar polsen open te rijten en voor onze ogen te sterven in een regen van bloed.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 11
De lichtgrijze deur sloeg open en twee mannen stormden de kamer binnen. Ze pakten Michelle van achteren vast en trokken haar armen op haar rug, ze trapte wild met haar benen, maar ze was te zwak. Binnen een paar seconden lag ze op haar buik op het bed; een van de mannen – de grootste van de twee – zat op haar benen, de ander drukte haar bovenlijf in de matras. Hij schreeuwde iets tegen Michelle, dat ze moest kalmeren, denk ik. Maar Michelle luisterde niet. Haar hoofd klapte op en neer, ze beet zich vast in het laken, rukte het met haar tanden omhoog. Ondertussen hield ze haar blik strak op mij gericht. Haar groene ogen lieten me geen moment los. Ze waren angstaanjagend. Leken zich in mijn huid te boren, het te verschroeien. Ze vertegenwoordigden razernij, haat. Alsof Michelle mij verantwoordelijk hield voor alles wat er was gebeurd. Alsof het mijn schuld was dat ze daar nu lag, vechtend met twee sterke mannen bovenop zich. Alsof ik er wat aan kon doen. Ik draaide me om en liep weg. Achter me vloekte Abigail, Lisa kreunde. We hadden een vriendin die gek was. Een vriendin die we gek hadden gemaakt met onze gedachte om de wereld te helpen. De Moordclub had nu echt zijn eerste slachtoffer gemaakt. Alleen waren Abigail en ik de enigen die dat wisten.