De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 2
We kwamen alleen nog maar bij elkaar voor de club, en alleen op Lisa’s initiatief. De tijd dat we gezellig dagjes gingen shoppen, avonden lang zaten te ‘wijnen’ of ons misselijk aten aan sushi was voorbij. Misschien durfden we wel niet meer, als een stel wezels, zo bang voor de aanblik van alles wat verstoord bleek. Bang om te praten over het onderwerp dat we liever meden. Bang om elkaar iets aan te praten of ergens van te beschuldigen. Ik miste dat wat er ooit was. Onze vriendschap, de onbezorgdheid, de luchtige geschiedenis van vier vriendinnen die genieten van het leven. De moordclub had alles tenietgedaan, maar er was niemand die de moed kon opbrengen om het tegen te gaan. Ook ik niet.
Lisa had een avondje beraamd. Bij haar thuis. Ik had een hekel aan dat huis. Het was daar altijd zo, zo design. Zo smetteloos, netjes, weet je. Als ik daar was, durfde ik bijna niet te gaan zitten, uit angst om iets smerig of kapot te maken. Voor Michelle was de steriliteit in dat huis een uitkomst, voor mij een drama. Ik werd er zenuwachtig van. Iedere keer als ik mijn stompje oppakte of een olijf nam, dacht ik eraan dat ik heel gemakkelijk zou kunnen knoeien en daarmee de geschaafde kalfsleren bank of het schapenwollen kleed de vernieling in zou helpen. Elke keer als ik me bewoog, volgde Lisa me met haar blik, controlerend of er geen chocoladespetters door de lucht vlogen. Lisa wilde weten hoe de zaken ervoor stonden met Freddy. Ik vertelde haar dat ik al wat dingen had uitgewerkt, maar dat ik nog wat aanvullende informatie nodig had. De dag ervoor had ik met Abigail afgesproken dat ik zou doen alsof ik me flink aan het voorbereiden was op de moord op Freddy. ‘Vraag Lisa het hemd van het lijf’, zei Abigail tegen me toen we samen aan mijn eettafel zaten. ‘Je wilt alles over die kerel weten, hoor je me. Alles. We hebben zoveel mogelijk informatie nodig. Zonder dat, kunnen we niets.’ ‘We?’ Abigail stak een sigaret op. ‘Ik, oké? Ik.’ Haar ogen waren opgezwollen en roodomrand, de huid van haar gezicht was vlekkerig. Alsof ze een allergische aanval had, maar ik wist zeker dat dit niet het geval was. Hoe dan ook, ik durfde er niet naar te vragen. Misschien was ik wel bang voor het antwoord. Een eerlijk antwoord. En dan zou ik dichterbij moeten komen en een gesprek moeten aangaan over gevoelens. Iets wat ik verafschuwde. Ik haalde opgelucht adem. ‘Je doet het echt hè?’ Ze knikte en blies een wolk rook in mijn richting. Daarna hield ze haar hand op. Het was niet zo moeilijk om te begrijpen wat ze daarmee bedoelde. Ik stond op, liep naar de bank,
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 2
trok de envelop met geld eronder vandaan en drukte hem in haar hand. Vlug als een spitsmuis stopte ze de envelop in haar tas. Ook zij leek opgelucht. ‘Tel je het niet na?’, vroeg ik. ‘Ik vertrouw je’, zei ze zonder me aan te kijken. ‘Jij vertrouwt mij toch ook?’ Vertrouwde ik haar? Nee. Ik weet uit ervaring dat niemand te vertrouwen is, zelfs je eigen familie niet. Uiteindelijk kiezen we, als het erop aankomt, allemaal voor onszelf en ons eigen levensgeluk. Maar wat kon ik anders? Ik ging die Freddy echt niet zelf doodmaken, weet je. ‘Ik vertrouw je’, zei ik. ‘Zullen we wat te eten bestellen?’ Van stress krijg ik honger. Als een beer die drie winterslapen achter elkaar heeft geslapen. ‘Wat wil je weten?’, vroeg Lisa me, terwijl ze wat toastkruimels van mijn broek op een schoteltje veegde. Ik keek naar haar lange, gevijlde nagels. Ze waren gelakt in een parelmoer roze kleur. Soms dacht ik dat zij degene was met smetvrees en niet Michelle. Snel keek ik naar Abigail, maar die deed net alsof ze me niet zag. ‘Alles’, zei ik. ‘Ik moet alles weten over die Freddy. Wat hij precies heeft gedaan, met wie en waarom. Waar hij woont, waar hij werkt, wat zijn hobby’s zijn.’ In gedachten ging ik het lijstje af dat Abigail me de dag ervoor had gegeven. ‘En ik moet weten wie zijn vrienden zijn, naar welke kroeg hij gaat, en wat hij in het weekend doet. Dat soort dingen.’ Lisa schudde haar hoofd en ging zitten. ‘Geen idee’, zei ze. ‘Hoezo geen idee?’ Abigail schoot als een aangeschoten stuk wild overeind, iets te aangeschoten, als je het mij vraagt. In haar stem klonk een lichte paniek door. Niet doen, dacht ik, ga zitten en houd je mond. Maar ik kon niet voorkomen dat ze Lisa bijna aanvloog met haar woorden. ‘Hoezo weet je niets over Freddy? Het is toch de man van je zus? Je kunt toch wel wat over hem vertellen? Zonder al die informatie kunnen we, kan Faiza niets!’ Ze wees in mijn richting en het leek alsof haar hand daarbij trilde. ‘Je moet haar informatie geven, Lisa. Faiza moet zich goed kunnen voorbereiden.’ Opnieuw schudde Lisa haar hoofd. ‘Gaat niet. Ik kón het je vertellen, maar nu niet meer.’ Kon, maar nu niet meer. Was ze gek geworden of zo? ‘Freddy is spoorloos’, zei ze. Ze liet haar handen op haar dijen vallen en liet een mager glimlachje zien. ‘Weg.’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 2
Bij Allah, wat een groot geluk! Geen Freddy, geen moord. In gedachten haalde ik mijn vijfenzeventigduizend euro weer bij Abigail op. De bank zou er blij mee zijn. ‘Wat interessant’, zei Michelle. ‘Ik ben gek op spoorloos. Kijk ik iedere maandagavond naar als de meisjes naar bed zijn. Lekker met een bakje thee op de bank. En koekjes, natuurlijk, van die met een stukje chocola op de bovenkant. Misschien kunnen we die mensen van het televisieprogramma wel vragen om Freddy op te sporen! En als ze hem hebben, dan BAM, gaat Faiza op hem af.’ ‘Hoe bedoel je, spoorloos?’ Abigail klonk nu kalm, leek zichzelf te hebben herpakt na het horen van dit goede nieuws. Maar aan haar gezicht kon ik niet aflezen of ze net zo blij was als ik. Haar ogen bleven mat en bleekblauw, haar huid had een vreemde grijstint. Lisa schonk zichzelf nog een glas wijn in. ‘Iemand nog?’ We schudden alle drie ons hoofd. ‘Precies zoals ik het zeg’, vervolgde ze. ‘Freddy is, zoals dat heet, met de noorderzon vertrokken. Met het resterende spaargeld. Petra is in alle staten.’
Ik kende Petra niet. We hadden haar nog nooit gezien, zelfs niet op de feestjes die Lisa één keer per jaar gaf. Lisa vertelde wel eens over Petra, maar niet veel. Volgens mij hadden ze nog maar weinig contact. Lisa had ook geen foto’s van Petra in huis. Eigenlijk had Lisa helemaal niets in haar huis dat duidde op een normaal leven. Iedere keer als ik haar huis binnenstapte, had ik het idee dat ik in een sjieke wooncatalogus was beland. Kil, afstandelijk, ontdaan van alle persoonlijkheid. Alsof ze geen leven had. ‘Er is geld overgemaakt naar buitenlandse bankrekeningen’, ging Lisa verder, terwijl ze naar het puntje van de bank schoof. ‘Bankrekeningen in Polen, Tsjechië, Bulgarije. Maar Petra heeft geen idee waarom.’ ‘Bij Allah, seks natuurlijk!’ Was ik dan de enige slimmerik hier? In gedachten zag ik een dik, plakkerig boek met postorder bruiden voor me. ‘Nee’, zei Lisa. ‘Geen seks. Voor zover Petra kan nagaan, heeft Freddy niets gekregen in ruil voor al die duizenden euro’s die hij heeft overgemaakt. Geen seks, geen pikante beelden via internet, zelfs geen gebruikt slipje over de post.’ ‘Drugs?’ Abigail zette haar glas op tafel en wilde een sigaret opsteken, maar de afkeurende blik van Lisa weerhield haar daar schijnbaar van. Snel frommelde ze de sigaret weer terug in het pakje. ‘Nou?’ Lisa liet haar mondhoeken naar beneden gaan. ‘Geen idee. Zou kunnen. Freddy is een stiekemerd. Maar goed, hij is er in ieder geval nu even niet.’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 2
‘Misschien zijn die mensen van de bankrekeningen wel gewoon familie’, opperde Michelle. ‘Dat ze even niet zoveel geld hebben en dat Freddy ze steunt en even bij ze op visite is. Dat kan toch?’ Niemand gaf antwoord. ‘Heeft Petra enig idee waar Freddy naartoe kan zijn?’, vroeg Abigail. ‘Mexico.’ ‘Mexico?’ Het kwam er in drievoud uit. Lisa liet een klein glimlachje zien. ‘Ja, of Thailand. Er zijn tickets gekocht naar Mexico en Thailand via de gezamenlijke rekening van Freddy en Petra. Petra kon het op het afschrift zien.’ Abigail sloeg met haar handen op haar knieën. ‘Wat moet je in jezusnaam in Mexico als je net geld hebt gestuurd naar Oost-Europese bankrekeningen? Of in Thailand? Dat slaat toch helemaal nergens op?’ ‘Mexico heeft grote drugskartels’, zei ik. ‘En Thailand…’ Ik durfde het niet te benoemen. Lisa haalde haar schouders op. ‘Het kan een afleidingsmanoeuvre zijn.’ Abigail ging staan, stak toch een sigaret op en liep richting het raam. Toen Lisa met haar hand begon te wapperen, drukte ze de sigaret onmiddellijk uit in een bloempot. ‘Dus hij kan net zo goed ergens anders zijn. In Oost-Europa, bijvoorbeeld. Of misschien zelfs nog in Nederland.’ Ik begreep helemaal niets van dit verhaal. ‘Hoe lang is hij al weg?’ ‘Twee weken.’ ‘En dat vertel je nu pas?’ Ik sliep, bij Allah, al anderhalve week slecht omdat ik die man moest gaan vermoorden. En nu bleek dat hij al twee weken foetsie was. Ik propte zo snel ik kon een toastje met tonijn in mijn mond, bang dat ik foute dingen zou zeggen. Lisa keek niet eens. Abigail draaide zich om. ‘Hoe dan ook, het probleem is opgelost toch? Geen Freddy, geen moord. Hij heeft zichzelf al uitgeschakeld.’ Ik kon merken dat ze haar best deed om niet blij te klinken. Zelf moest ik me ook inhouden om geen vreugdedansje te doen. Lisa zou het niet kunnen waarderen, weet je. Maar inwendig was ik zielsgelukkig. Morgen maak ik baklava voor mezelf, dacht ik, om het te vieren. Mijn hart fladderde door mijn borst, als een vlinder die naar een feestje gaat. Michelle klokte snel haar drinken achterover. ‘Opgelost’, imiteerde ze Abigail. ‘Hoeplakkee, uitgeschakeld.’ Haar gezicht stond ineens een stuk minder gespannen.
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 2
‘We zetten Freddy on hold’, zei Lisa. On hold? Wat bedoelde ze daarmee, on hold? Het was alsof ze mijn binnenste had gehoord, want ze gaf antwoord: ‘Freddy krijgt zijn portie nog wel. Zodra we weer wat van hem vernemen, gaan we achter hem aan. Voor nu zit hij in de wachtkamer.’ Ze keek naar mij. De wachtkamer… ‘Ik heb voldoende alternatieven.’ Alternatieven? Waar ging dit over? ‘Kijk’, zei Lisa terwijl ze een zilveren doosje op tafel zette. ‘Ik heb al even wat voorwerk gedaan. Jullie moeten aanvullen. Allemaal even vijf mensen op papier zetten. Ik heb er ook al vijf. Zitten in het doosje.’ Ik was te verbijsterd om wat te zeggen, en ik denk Abigail en Michelle ook. Zwijgend namen we alle drie een potlood en een stuk ruitjespapier in ontvangst, als een verslagen mierenvolk. Abigail veegde met de rug van haar hand zweet van haar voorhoofd , Michelle poetste met veel gebaar haar potlood schoon, alsof ze daarmee tijd probeerde te rekken. Mijn hart zat hoog in mijn keel. Ik staarde naar het lege vel papier op mijn schoot. Namen moest ik opschrijven. Vijf namen. Van mensen, mannen en vrouwen, die ik van de wereld wilde helpen. Bij Allah, wie moest ik opschrijven? Toen we een tijdje geleden in Fellano zaten, had ik wel tien namen geroepen van mensen die de dood verdienden. Maar nu? Nu het allemaal echt was, nu het eerste slachtoffer al was gevallen, wist ik het niet meer. Nu was één naam al teveel. Gunde ik de mensen die ik toen had genoemd echt de dood?
Dirk Jan van Hamelen, de grootste schoft uit heel mijn middelbare schoolperiode. Hij was degene die me dag na dag te kijk zette op het schoolplein, me vernederde door me uit te schelden voor alles wat zwart en lelijk was. Hij stookte de rest tegen me op, maakte varkensgeluiden als ik langsliep, lachte me uit als ik voor de klas iets moest vertellen, smeerde vieze dingen op mijn kleding – etensresten, snot, hondenpoep. Vier jaar lang had hij mijn leven tot een hel gemaakt, waarin ik niets anders voelde dan angst, eenzaamheid en wanhoop en waarin ik niets anders deed dan alsof het me allemaal niets kon schelen. Hoe hard Dirk Jan van Hamelen me ook kwetste, ik huilde nooit. Ik had in Fellano zijn naam genoemd, geroepen misschien wel, maar nu? Hij had een vrouw, twee jonge kinderen, en als ik hem tegenkwam op straat, durfde hij me niet aan te kijken. Hij schaamde zich zichtbaar voor wat hij me had aangedaan. Was dat genoeg, die schaamte en
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 2
keer op keer de onverwachte confrontatie daarmee? Of verdiende hij iets veel ergers? Zoals de dood en de wetenschap dat hij zijn kinderen nooit zou zien opgroeien.
Laetitia Gonfroe, de buurvrouw van wie ik wist dat ze haar zoontje Gilliam mishandelde. Bijna dagelijks hoorde ik de klappen aan de andere kant van de muur, gevolgd door een hartverscheurend huilen. Een jaar of zes, was hij, klein en tenger, diepbruine ogen en een gemillimeterd kroeskoppie. Hij was een schatje om te zien, maar zijn moeder zag het niet. Soms kon ik letterlijk horen wat ze tegen hem schreeuwde. Dat hij nooit geboren had mogen worden, dat hij haar leven verpestte en dat ze hoopte dat hij zou stikken in zijn eten. Ik kon de blauwe plekken zien op zijn licht getinte huid, de vingerafdrukken in zijn bovenarm, de bloedkorsten op zijn lippen, zijn gebroken voortand. Verdiende Laetitia de dood? Of had ze simpelweg hulp nodig?
Wiegert H., de pedofiel die binnenkort vrijkwam. Zeventien kinderen in de leeftijd van nul tot acht had hij misbruikt voordat ze hem betrapten. Ik kende hem niet persoonlijk, maar zijn zaak was overal in het nieuws. Nederland maakte zich druk over de plek waar H. ging neerstrijken als hij eenmaal vrij kwam. Geen enkele gemeente wilde hem hebben, bang voor wat deze pedofiel zou kunnen aanrichten. ‘Eens een pedofiel, altijd een pedofiel’, zo werd gezegd. ‘Dat haal je er niet uit, het zit in je. Net als je homoseksueel of biseksueel bent. Je bent het of je bent het niet. Genezing is niet mogelijk.’ Verdiende Wiegert H. de ‘doodstraf’ die ik hem wilde opleggen? Of verdiende hij nog een kans?
En zo waren er meer. Ik schreef hun namen op, streepte ze weer door. Wel dood of niet dood; de levens van deze mensen lagen in mijn handen. Wel of niet. Dood of leven. Bij ieder van hen vroeg ik me af: wordt de wereld een betere plek zonder deze persoon? En er was nog een vraag die maar door mijn hoofd bleef spelen: hoe is de wereld eigenlijk af met mij, met ons? Wij, vier jonge vrouwen, die een moordclub hebben opgericht. Ik keek om me heen, naar de anderen. Michelle lag – vreemd genoeg – plat op haar buik op de grond, driftig te schrijven. Al haar twijfel leek verdwenen, want zo te zien had ze al een hele lijst met namen. Van een afstandje kon ik de grote, bolle letters zien, maar het was te ver weg om te lezen wie op haar lijst stond. Abigail zat aan de eettafel met haar rug naar me toe. Zo nu en dan keek ze op, naar buiten. Haar schouders bolden licht, af en toe streek ze een hand door haar rossige haar. Het
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 2
stond inmiddels alle kanten op. Hoe ver was zij? Lukte het haar om een lijst van vijf namen te maken, nu ze wist hoe het voelde? Hoe de dood ervan dichtbij uitzag? De afrekening, de moord. Ze had ons niets verteld over Baptiste en hoe het was gegaan. Wat ze had gedaan, welke inspanning het haar had gekost om hem van het leven te beroven. Of het bloederig was geweest of juist heel clean. Abigail zweeg in alle talen. En wij vroegen er niet naar, bang voor de details die ze ons zou geven en voor haar reactie daarop, de gevoelens die het zou losmaken. We konden alleen maar gissen naar hoe Baptiste zijn laatste adem had uitgeblazen. Lisa bladerde in een tijdschrift, terwijl ze af en toe opkeek om ons in de gaten te houden. Ze zat achterover in de bank met het ene been over het andere geslagen. Haar figuur was perfect, zo moet God het bedoeld hebben. Een slank lijf met niet te grote, ronde borsten, iets breder in de heupen en lange benen. Gespierd van het vele paardrijden. Ik was jaloers. Wat wilde ik dat lichaam graag bezitten. Het kwam zelfs terug in mijn dromen. En dan haar gezicht: perfect in evenwicht. Amandelvormige blauwe ogen, een kleine, rechte neus en een mond in de vorm van een hart, volle lippen. Ook die begeerde ik. Zelf het maanvormige litteken naast haar mond begeerde ik. Ik keek naar het zilveren doosje dat voor me lag op de glazen salontafel. Welke namen had Lisa opgeschreven? Wie wenste zij de dood in? Ik durfde het haar niet te vragen. Ze zou het ons vanzelf vertellen. Lisa keek naar me. ‘Lukt het?’ Ik knikte, te laf om mijn twijfels toe te geven.
We moesten van Lisa onze vijf namen stuk voor stuk op een strookje papier zetten, ze opvouwen en in het zilveren doosje stoppen. Om ze daarna een voor een te bekijken. ‘Goh’, zei Michelle, ‘het lijkt wel Sinterklaas, alsof we lootjes gaan trekken. Dat heb ik al heel lang niet meer gedaan. Als Daantje oud genoeg is, dan gaan wij dat thuis ook doen hoor. Ik vind het altijd zo spannend.’ Abigail en ik keken elkaar aan. Was zij net zo zenuwachtig als ik? En zo benauwd? Ik wilde het stoppen, ik wilde dit niet langer. Maar ik durfde niet, weet je. Bang voor Lisa, bang om de aanblik van dat perfecte lichaam te verliezen. Want als ik hiermee zou stoppen, was alles definitief voorbij. ‘Goed’, zei Lisa terwijl ze het doosje op haar knie zette en het stevig met haar slanke handen omklemde. ‘Ik trek de namen eruit en als het een naam is die jij hebt opgeschreven, dan vertel je waarom je dat hebt gedaan. Het is belangrijk dat we goed beargumenteerde targets hebben.’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 2
Targets. Allah, bewaar me, dacht ik alleen maar. Sorry voor de namen die ik zojuist heb genoteerd. Plotseling wenste ik dat Freddy voor de deur stond, zodat we ons op hem konden focussen en de twintig namen die nu in het doosje zaten konden vergeten. ‘Iedereen klaar?’ Lisa’s rechterhand bleef boven het doosje hangen. Niemand van ons gaf antwoord, maar dat weerhield Lisa er niet van om haar hand in het doosje te steken en er een ‘lootje’ uit te vissen. ‘Eens even kijken’, zei ze terwijl ze het briefje uitvouwde. Ze trok een moeilijk gezicht en strekte haar arm uit om de naam van een afstandje te kunnen bekijken. Daarna haalde ze het briefje weer dichterbij. ‘Lastig te lezen, maar ik denk dat er Re, Renate Br…’ ‘Renate Broekhuis!’, gilde Michelle. Opgewonden klapte ze in haar handen. ‘Ja, Renate Broekhuis. Dat is de juf van Puck!’ ‘De juf van Puck’, herhaalde Lisa op een toon zoals alleen zij dat kan. Neerbuigend. Puck was de oudste dochter van Michelle. Zeven jaar. Een donkerharig meisje met een gezichtje vol sproetjes en prachtige groene ogen. Een engeltje. Bij Allah, ja. Puck was, net als haar jongere zusjes Evi en Daantje, nog knuffelbaarder dan een roedel jonge wasbeertjes. Soms droomde ik ervan dat ze van mij waren. Dat ik iedere ochtend wakker werd met de aanblik van de drie engelengezichtjes. ‘Waarom heb je haar naam opgeschreven?’, vroeg Abigail. Michelle haalde diep adem. ‘Juf Renate is vreselijk’, vertelde ze met een opgetrokken neus. ‘Ze heeft totaal geen aandacht voor Puck.’ Ze liet haar hoofd iets scheef hangen. ‘Puck haat haar.’ Puck. Haat. Haar. Alsof dat alles rechtvaardigde. De dood, de moord. Een doorgesneden keel. Of een spuitje. Puck haat haar. Alsof Puck überhaupt iemand zou kunnen haten. Ik geloofde er niets van. Het kon niet waar zijn dat haat in Pucks DNA voorkwam. Gelukkig zag Lisa dit ook in en dus werd het voorstel afgekeurd. ‘Je zult een nieuwe naam moeten bedenken, Pijpers’, zei Lisa op een manier waaraan juf Renate nog een puntje kon zuigen. Michelle keek teleurgesteld en even dacht ik dat ze zou gaan huilen, toch hield ze zich groot. We hadden toen al moeten inzien dat het mis zou gaan met Michelle. Dat ze niet in orde was. Maar we waren te gefocust op andere dingen. Slechte dingen. Lisa deed opnieuw een graai in het zilveren doosje. Mijn hart bonkte in mijn keel. Als ze maar niet… ‘Mohammed Hasnaoui.’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 2
Allah, waarom? Waarom? Waarom?! Ik kneep mijn ogen dicht. Het bleef stil in de kamer. Ik durfde niet te kijken, doodsbenauwd voor de reacties. Waarom had ik zijn naam opgeschreven? Wat bezielde me? In stilte bad ik dat het niet waar was, dat ik het verkeerd had verstaan. Maar het was niet zo, ik had het gedaan. Ik had zijn naam echt op het briefje gezet, en Lisa las hem nu hardop voor. De reactie van Abigail maakte dat pijnlijk duidelijk. ‘Maar Faiza, dat is toch… Je vader?’ ‘Echt?’, vulde Michelle aan. ‘Wauw!’ ‘Dit kan niet’, zei Lisa bijna fluisterend. ‘Je eigen vader.’ ‘Maar waarom?’, vroeg Abigail. ‘Nou misschien kan het wel hoor’, zei Michelle opgetogen. ‘Kijk, als je nou gewoon een hele stomme vader hebt. Of een vader die allemaal rare dingen heeft gedaan, dan…’ ‘Houd je mond!’ Lisa’s gezicht was onpeilbaar, maar haar woorden zeiden genoeg. ‘Waarom heb je dit gedaan?’, vroeg Abigail opnieuw.
Ja, waarom? Waarom was ik niet gewoon normaal? Waarom had ik gedaan wat ik had gedaan? Terugdraaien kon niet. Nu moest ik het wel vertellen. Nu moest ik vertellen waarom ik mijn eigen vader dood wenste. Wilde ik dat wel echt? Ik probeerde in het diepste van mijn hart te kijken, maar dat lukte niet. Mijn hart was een afgesloten terrein, met een groot ijzeren hangslot op de poort, de sleutel lang geleden begraven. ‘Daarom’, zei ik. ‘Gewoon. Daarom.’ Ik stond op en draaide de rest mijn rug toe, zodat ze mijn tranen niet konden zien. Met snelle passen liep ik richting de keuken. Naar de koelkast. Natuurlijk, de koelkast. ‘Maar dat geldt toch niet?’, klonk Michelle verbolgen. ‘Ik moest ook zeggen waarom…’ ‘Ssst’, klonk het achter me. Lisa kennende vergezelde ze deze waarschuwing met een stomp van haar elleboog. Leunend met mijn voorhoofd tegen de koelkast sprak ik mezelf vermanend toe. Niet openen, domme muilezel die je bent. Niet openen. Draai je om en ga terug naar de meiden. Wat je ook doet, laat die koelkast dicht. Ik trok de koelkast open en vond een doosje met drie petit fours. Ik propte er twee naar binnen, twijfelde bij nummer drie, en vond uiteindelijk de wilskracht om hem te laten liggen. Of was het de te verwachten reactie van Lisa die me ervan weerhield om de laatste op te eten?
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 2
De rest liet me begaan. Ze kenden me. Stress en Faiza betekende bunkeren. Al van kleins af aan had ik er last van. Zit in de familie, ik zag het ook bij mijn moeder. Als mijn vader weer eens agressief was, begon mijn moeder te eten. Zoet gebak, gekruide tajine, dadels, vijgen. Alles wat maar voor handen was. En ik at met haar mee. Voedsel was onze troost, onze pleister op de wonde die keer op keer werd opengereten. Toen ik terugkeerde naar de woonkamer, voelde ik de ogen van mijn vriendinnen op mijn gezicht branden. Wat dachten ze van me? Wat wilden ze horen? Ik ging zitten zonder iets te zeggen en vouwde mijn handen samen. Ze trilden, ik duwde mijn vingers dieper in mijn huid zodat het zou stoppen. ‘Faiza, je vader’, verbrak Abigail de stilte. ‘Weet je dat wel zeker? Was het niet gewoon een vergissing?’ Ze klonk kalm. Als een psycholoog die haar cliënt toespreekt: Wat voel je nu? Wat gaat er in je om? En waar voel je dat precies? Je mag voelen hoor, dat is juist goed voor het verwerkingsproces. Voel maar. Laat het maar gebeuren. Ik hoorde Michelle en Lisa ongemakkelijk heen en weer schuiven. Nog altijd had ik geen van hen aangekeken, nog altijd keek ik naar mijn handen, waarvan de knokkels inmiddels wit waren geworden van de spanning. ‘Faiza?’ Opnieuw de psycholoog. Ik zei niets, wenste dat ik door de vloer kon zakken en kon verdwijnen. Klabam en weg is Faiza. Maar dat gebeurde niet. Ik bleef daar op die bank zitten, de crèmekleurige bank van geschaafd kalfsleer. De bank waarop ik, koste wat kost, niet mocht knoeien. Ik luisterde naar de stilte. Hoe lang het duurde, weet ik niet – één minuut, twee? – voordat Lisa zei: ‘Je vader kun je niet op de lijst zetten, Faiza, hij is familie.’ ‘Vind ik ook’, viel Abigail haar bij. ‘Familie moeten we niet doen, dat is te dichtbij.’ ‘Nee’, zei ik. ‘Nee.’ Ik keek op en schudde mijn hoofd. ‘Mijn vader is geen familie van me. Niet meer.’ Mijn stem klonk zo zacht, dat ik hem zelf niet herkende. ‘Jullie zijn mijn familie.’ Ik had het gedaan; ik had het gezegd. De woorden die ik altijd zo keurig binnen in me had gehouden, waren eruit. Ik was dichterbij gekomen, ik had een stukje van mijn binnenste laten zien; iets wat ik wilde voorkomen. Maar had ik er niet zelf om gevraagd door de naam van mijn vader op te schrijven? Was er niet iets binnen in me dat er naar smachtte om te praten over datgene waarover ik niet wilde praten? Ik kon mezelf geen antwoord geven op mijn eigen vragen. ‘Wat bedoel je?’, vroeg Lisa. ‘Ik wil het er niet over hebben.’
De Moordclub – Ellen de Ruiter – Faiza Deel 2
En we zwegen.
Het was Michelle die op een gegeven moment vroeg of we niet gewoon verder konden gaan met waar we mee bezig waren. ‘Lootjes trekken.’ Ik knikte, opgelucht dat we het over iets anders konden hebben. Ook Lisa en Abigail wilden verder, en dus nam Lisa het zilveren doosje weer op haar knie. Haar slanke vingers stortten zich tussen de briefjes en visten er eentje uit. Met ingehouden adem wachtten we af. ‘God-ver-dom-me.’ Lisa zei het traag terwijl ze het briefje tussen duim en wijsvinger in de lucht hield. ‘Wie?’, vroeg ze met opeen geklemde kaken. ‘Wie?’ Geen van ons zei iets. Ongemakkelijk keken we elkaar aan. Waar ging dit over? Lisa sloeg het briefje op de glazen tafel, de beschreven kant naar boven. LISA DE GAUW stond er in hoofdletters. Bij Allah, alsof er een kleine kernoorlog uitbrak.