DE KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN DE GEMEENTE BREDA IN 2013
Onderzoeksnummer Documentnummer Datum vaststelling
ED4153568/4
: 274397 : 4332160 : 20 mei 2014
Inhoud
Voorwoord ............................................................................................... 5 1
Inleiding ............................................................................................. 7
2
Vve in de gemeente Breda .................................................................... 9
3
De oordelen over de voor- en de vroegscholen ....................................... 19
4
Conclusies ......................................................................................... 25
Pagina 3 van 25
Voorwoord In de periode 2007-2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs een landelijke bestandsopname uitgevoerd naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (vve). Daarna is het signaalgestuurd toezicht op vve in werking getreden. Voor de periode 2012-2015 hebben het Rijk en de 37 grote steden (G37) afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen met een taalachterstand gebruik kunnen maken van hoogwaardige onderwijsvoorzieningen. In deze afspraken staan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij is afgesproken dat de Inspectie van het Onderwijs in 2013 en 2015 een monitor uitvoert om de kwaliteit van vve op gemeentelijk niveau, op voorscholen en op vroegscholen (groep 1 en 2 van basisscholen) in beeld te brengen. Dit rapport beschrijft de kwaliteit van vve in de gemeente Breda in 2013. De hoofdinspecteur primair onderwijs, dr. A. Jonk
Pagina 5 van 25
Pagina 6 van 25
1
Inleiding
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente Breda in 2013. De opbouw van het rapport is als volgt: Het rapport begint met een beeld van het vve-beleid op gemeentelijk niveau. Daarin wordt ingegaan op de ontwikkeling van de gemeente sinds de bestandsopname en de relatie met de bestuursafspraken tussen het Rijk en de gemeente Breda (paragraaf 2.1). Daarna wordt een overzicht gegeven van de voor- en vroegscholen in de gemeente (paragraaf 2.2) en van de door de gemeente aangeleverde vvedocumenten (paragraaf 2.3). Tevens geeft de inspectie in dit hoofdstuk een oordeel over het gemeentelijk vve-beleid (paragraaf 2.4). De basis van deze beoordeling is een digitale vragenlijst die de gemeente heeft ingevuld. De inspectie heeft deze vragenlijst geverifieerd aan de hand van de aangeleverde documenten en in een gesprek met betrokkenen van de gemeente. Ook de voor- en vroegscholen in de gemeente hebben een digitale vragenlijst ingevuld. In hoofdstuk 3 worden de oordelen van de inspectie over de locaties gepresenteerd. Dat gebeurt in de vorm van overzichtstabellen met daarin de eigen antwoorden van de locaties per kwaliteitsaspect (uitkomsten digitale vragenlijst). De inspectie heeft in de gemeente Breda drie voorschoollocaties en drie vroegschoollocaties bezocht om de antwoorden te verifiëren. De resultaten van de locatiebezoeken worden ook in dit hoofdstuk toegelicht en de oordelen van de inspectie worden vergeleken met de resultaten van de vragenlijsten. Hoofdstuk 4, tenslotte, bevat de conclusies over de kwaliteit van vve in de gemeente Breda. Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.
Pagina 7 van 25
Pagina 8 van 25
2
Vve in de gemeente Breda
De gemeente Breda heeft een digitale vragenlijst ingevuld. De digitale vragenlijst levert de volgende informatie: • Een lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd (paragraaf 2.3). • Een beoordeling van het gemeentelijk vve-beleid (paragraaf 2.4). 2.1 Ontwikkeling van vve in de gemeente Breda sinds de bestandsopname In het najaar van 2010 heeft de bestandsopname vve in de gemeente Breda plaatsgevonden. Het rapport over de kwaliteit van vve in de gemeente Breda is vastgesteld in juni 2011. De voornaamste conclusies waren: • •
• •
•
Ten tijde van het onderzoek was niet duidelijk welk (meetbaar) effect verwacht en beoogd wordt van de vve-inspanningen. Uit de bestandsopname bleek dat er discrepanties waren tussen het beleid op gemeentelijk niveau en de werkelijkheid op de locaties. Aanbevolen werd om op basis van heldere criteria en meetinstrumenten na te gaan in hoeverre het beleid zich doorzet naar de praktijk. Ondanks de doelstelling van 90 procent bereik voor doelgroeppeuters werd dit lang niet gehaald. Daarnaast bleken relatief veel doelgroeppeuters in de voorschool uit te stromen naar basisscholen die geen vve aanboden. De gemeente Breda werkte in de regel niet met koppels van één basisschool met één peuterspeelzaal of met clusters van peuterspeelzalen en basisscholen. Op het gebied van het educatief handelen, de uitvoering van observaties en handelingsplannen en de omgang met ouders waren er daarom ook nog verschillen tussen de voor- en vroegscholen. In de Bredase uitvoeringspraktijk was geen eenduidigheid over de definitie voor doelgroepkinderen enerzijds en de registratie en verwijzing van deze kinderen naar vve anderzijds. De gemeente Breda subsidieerde diverse activiteiten in het kader van de toeleiding naar vve. Deze waren echter van oudsher voornamelijk gericht op allochtone peuters en hun ouders. Als verbeterpunt werd aangemerkt dat de gemeente activiteiten inzet voor doelgroeppeuters en hun ouders, gebaseerd op actuele beleidsinformatie.
De gemeente Breda heeft het initiatief genomen om de bevindingen van de inspectie te gebruiken voor een nieuw beleidsplan vve. In dit Masterplan Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012-2014 staat hoe zij samen met partners uit de stad de doelen uitwerkt. In het lokaal convenant 'Taal Doet 't' maakt de gemeente samen met het basisonderwijs en de kinderopvangorganisaties Kober en Surplus Welzijn afspraken over hoe de startcondities van de kinderen in Breda die dat nodig hebben, verbeterd kunnen worden. In maart 2012 heeft de gemeente Breda bestuursafspraken G33 'Effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen' met het Rijk gemaakt. De gemeente heeft in dit kader extra middelen gekregen, in ruil voor het realiseren van specifieke ambities en streefdoelen per 2015.
Pagina 9 van 25
2.2 Overzicht van de voor- en de vroegscholen in de gemeente Breda Voorafgaand aan de digitale vragenlijst is gevraagd naar een overzicht met de vvepeuterspeelzalen en –kinderdagverblijven (de voorscholen) en de bijbehorende vroegscholen (de vve-basisscholen). De onderwijsinspectie heeft met gebruikmaking van de DUO-telgegevens per 1 oktober 2012 met het percentage gewichtenleerlingen van 4 en 5 jaar dat overzicht indien nodig nader ingevuld. Hierbij is er van uitgegaan dat scholen die twintig procent of meer gewichtenkleuters hebben, gezien kunnen worden als een 'vroegschool'. Dit geldt voor alle basisscholen in onderstaand overzicht. Alle onderstaande locaties hebben een digitale vragenlijst gekregen en (voor)scholen met * zijn ook bezocht. Voorscholen (peuterspeelzalen) Ukkepuk Plus, De Eerste Rith (De Toverboom), 't Kuikenhof*, Olympia, Beertje Ballon John F. Kennedy*, 't Boemeltje, 't Kaboutererfje, De Blokkendoos, De Wiebeltjes*, De Meikevertjes, Beertje Ballon Fontein, De Linietuin, De Ganzewei en Het Huis van de Heuvel (La Nina en Nijntje). Kinderdagverblijven De Miezemuis, Harlekijn, Betje Beer, Kiekeboe, De Rupsentuin en Olleke Bolleke. Vroegscholen (basisscholen) John F. Kennedy*, De Liniedoorn, De Wisselaar*, De Weerijs*, Hagehorst, De Tweesprong Dubbelwijs, De Vlier/locatie Samenloop, De Vlier/locatie Doelen, De Fontein, De Keysersmolen, Okba Ifnoe Nafi, Apollo, Apollo/locatie Vlierenbroek (opgeheven). 2.3 Lijst van vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd De gemeente Breda heeft de volgende beleidsdocumenten aangeleverd: • • • • • • • •
Masterplan Voor- en Vroegscholen 2012-2014 (mei 2012); Advies en Resultaten sub-werkgroep Ouderbetrokkenheid; Ouderbetrokkenheid in de gemeente Breda (najaar 2012); Protocollen Toeleiden Voorscholen; Toeleiding Voorscholen; Protocollen Drang en Dwang in de Voorscholen; Werkgroep Meten is Weten/SLO-doelen in de Voorschool; Zorg in en om de Voorschool.
2.4 Het gemeentelijke vve-beleid In deze paragraaf geeft de inspectie haar bevindingen weer over het gemeentelijk vve-beleid. Per domein wordt weergegeven op welke punten de inspectie het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende ('3') beoordeelt, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder ('2') als met ('1') afspraken en op welke punten de gemeente als een voorbeeld voor anderen gezien wordt ('4').
Pagina 10 van 25
De inspectie baseert haar bevindingen op de uitkomsten van haar verificatie van de digitale vragenlijst door middel van documentenanalyse, gesprekken met betrokkenen en informatie uit locatiebezoeken. Waar de bevindingen van de inspectie afwijken van het beeld uit de digitale vragenlijst van de gemeente wordt dit onderbouwd in de tekst. Elk aspect begint met een korte toelichting. Daarna wordt de stand van zaken in de gemeente Breda weergegeven met betrekking tot dat specifieke onderdeel. HET GEMEENTELIJK VVE-BELEID 1a1 Definitie doelgroepkind 1a2 Bereik 1a3 Toeleiding 1a4 Ouders 1a5 Integraal vve-programma 1a6 Externe zorg 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen 1a8 Doorgaande lijn 1a9 Resultaten 1b Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau 1c Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau
1
DE VVE-CONDITIES 2a GGD-rapport 2b Gemeentelijk subsidiekader
1
2
3
4 ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ●
2
3 ● ●
4
De inspectie publiceert jaarlijks ook een oordeel over het toezicht dat door de gemeenten op de kinderopvang en peuterspeelzalen wordt uitgevoerd. Voor meer informatie hierover zie www.onderwijsinspectie.nl/onderwijs/Kinderopvang Toelichting op de beoordeling Verbeterpunten met een afspraak (beoordeling 1) Geen. Verbeterpunten (beoordeling 2) Geen. Voldoende (beoordeling 3) Integraal vve-programma (1a5) Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. De gemeente geeft aan welke vve-programma's door de gemeente worden geaccepteerd. De gemeente Breda heeft geen afspraken gemaakt met de vroegscholen met betrekking tot het gebruikte vve-programma. Voor de voorscholen is dit wel het geval: zowel Piramide als Kaleidoscoop zijn in gebruik. In de digitale vragenlijst meldt de gemeente hierover: 'De vroegscholen hanteren al jaren hun kindvolgsysteem. Dit is afhankelijk van welke vve-methode wordt gebruikt. De voorscholen hebben, afhankelijk van de methode die wordt gebruikt op de aan hen gerelateerde vroegschool en programma, dezelfde methode en aanpak geïmplementeerd. In het Convenant 'Taal Doet 't' is Pagina 11 van 25
opgenomen dat de voor en vroegscholen een kindvolgsysteem dienen te hebben. Het is afhankelijk gelaten van het programma welk volgsysteem dit moet zijn.' Externe zorg (1a6) De gemeente dient een overzicht te hebben van zorginstanties waar een beroep op kan worden gedaan door voor- en vroegscholen voor kinderen die deze zorg nodig hebben. Hierbij moet duidelijk zijn welke zorg geboden kan worden en welke afspraken er gemaakt zijn over contactgegevens en werkwijze. Ten aanzien van de externe zorg maakt de gemeente Breda onderscheid tussen kind-gerelateerde (educatieve) externe zorg en gezins- of omgevings-gerelateerde externe zorg. Het CJG verzorgt de coördinatie van de gezins- en omgevingsgerelateerde zorg via de school en de CJG-er 0-4. Deze CJG-er heeft korte lijnen naar JGZ en naar de scholen en voorscholen en zet, wanneer aan de orde, externe zorg in. Er is een protocol opgesteld. In het protocol is opgenomen dat een terugkoppeling naar de voorscholen en scholen dient plaats te vinden. De werkwijze voor de vroegscholen is in 2012 geëvalueerd en in januari 2014 volgt dit voor de voorscholen. Voor wat betreft kind gerelateerde (educatieve) problematiek beschikken de voorscholen over een apart budget om deze ondersteuning (bijvoorbeeld bij de onderwijsbegeleidingsdienst) in te kopen. Deze budgetten zijn toegekend via een beschikking en zullen voor wat betreft de inzet via de verantwoording worden getoetst. Voor de zorg in en om de voorscholen is een stappenplan opgesteld. Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen (1a7) Op gemeentelijk niveau dient aangegeven te zijn wat belangrijk is met betrekking tot de kwaliteit van VVE en hoe deze kwaliteit gemeten én geborgd wordt. In het lokale convenant 'Taal Doet 't' van de gemeente Breda hebben alle betrokken partijen afspraken gemaakt over de kwaliteitsnormen van vve. Er is een werkgroep Meten en Weten die het systematisch evalueren, verbeteren en borgen als onderwerp als opdracht heeft. Deze werkgroep kiest nog een instrument waarop de resultaten van de inspanningen op de vroegscholen kunnen worden gemeten. Hierbij zal de keuze worden gemaakt uit zes doelen: 1. Toetsen op Cito. 2. Toetsen op de SLO-doelen. 3. Toetsen op leerrendement. 4. Toetsen op woordenschat. 5. Toetsen op observatie (sociaal-emotioneel). 6. Toetsen op doublures van kleuters. Daarnaast stuurt de gemeente op de kwaliteit van de ouderbetrokkenheid. Tenslotte wordt (gefaseerd) samen met de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) een selectie van de SLO-doelen in de voorscholen geïmplementeerd. In de werkgroep Meten en Weten hebben zowel vroeg- als voorscholen zitting. Het advies van deze werkgroep aan de stuurgroep Innovatie vve zal dit najaar gereed zijn. Na akkoord van de stuurgroep wordt dit dan een voor alle vve-locaties (ook de scholen) te volgen aanpak. De werkgroep Meten en Weten heeft de volgende opdrachten: • Onderzoek hoe de SLO-doelen leidend kunnen zijn/worden voor de voorschool. • Geef aan hoe de SLO-doelen kunnen worden gebruikt als ijkpunt en hoe voorkomen kan worden dat ze als afvinklijst worden gebruikt. • Benoem een aantal beoogde resultaten van vve • Geef aan hoe die resultaten gemeten gaan worden • Zorg dat de focus komt te liggen op het vergroten van de taalvaardigheid • Sluit aan bij de in de ouderbetrokkenheidsaanpak geformuleerde doelen naar ouders opdat een en ander elkaar versterkt • Geef aan welk (meetbaar) effect wordt verwacht en beoogd van de vveinspanningen Pagina 12 van 25
• •
Leggen concrete streefdoelen op papier vast Breng over bovenstaande advies uit aan de coördinerende werkgroep Innovatie vve.
In september 2013 kwamen de eerste resultaten beschikbaar. In samenwerking met de SLO is onderzocht hoe de SLO-doelen (gedeeltelijk) geïmplementeerd kunnen worden op de voorscholen. Er is afgesproken om een en ander gefaseerd in te voeren: november 2013 krijgen de voorschoolcoaches een training, in het voorjaar 2014 volgen de pedagogisch medewerkers. Gezamenlijk met de voorschoolcoaches zal in november 2013 een selectie worden gemaakt van die doelen waaraan de komende periode extra aandacht zal worden besteed en hoe de opbrengsten getoetst zullen gaan worden. Ook zal de werkgroep Meten is Weten zal worden uitgebreid met een aantal vroegscholen. Doorgaande lijn (1a8) Voor een goede vve-kwaliteit is een doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool belangrijk. Die doorgaande lijn heeft betrekking op de volgende punten: • De vve-coördinatie tussen de voor- en de vroegschool. • Of voldoende doelgroeppeuters doorstromen naar een vroegschool en of voldoende doelgroepkleuters op een voorschool gezeten hebben. • Of er gewerkt wordt met een overdrachtsformulier en liefst ook met een 'warme overdracht', zeker bij de risicokinderen. • De afstemming tussen voor- en vroegschool van het aanbod (vve-programma), het pedagogisch en educatief handelen van de leidsters, de wijze waarop met ouders wordt omgegaan en de interne begeleiding en zorg. Binnen de gemeente Breda zijn er vaste afspraken over de overdracht van zorgkinderen van voor- naar vroegschool. Voor deze zogenoemde 'warme' overdracht wordt gebruik gemaakt van een uniform formulier, waarin naast administratieve gegevens ook de ontwikkeling en de resultaten van het kind (vanuit het volgsysteem) en de verleende hulp aan het kind zijn opgenomen. In het lokale convenant 'Taal Doet 't' van de gemeente Breda zijn afspraken gemaakt rondom de doorgaande leer-, taal- en zorglijn. Opgenomen is dat de betrokken partijen onderstaande zaken afstemmen: • Het pedagogische en educatieve handelen • De omgang met de ouders • De organisatie van de zorg en begeleiding. Het onderwerp doorgaande leer-, taal- en zorglijn is voor 2014 het speerpunt. De werkgroep Doorgaande Leer-, Taal- en Zorglijn heeft een en ander voor wat betreft optimale randvoorwaarden nader vormgegeven en heeft mei 2013 een advies uitgebracht aan de stuurgroep. Dit advies is integraal onderdeel geworden van de parallelle innovatie 'Het Beste van Twee Werelden'. Er zullen verschillende pilots plaatsvinden waarbij bekeken wordt welke regie het meest effectief is: regie bij de voorscholen of regie bij het onderwijs. De stuurgroep heeft het advies omarmd dat inpandig wonen 1 de doorgaande leerlijn bevordert. Daar waar mogelijk wordt gestreefd naar inpandigheid met één regie. Medio schooljaar 2013−2014 zal een eerste evaluatie plaatsvinden. Uiteindelijk zal de werkgroep haar definitieve advies eind schooljaar 2013−2014 aan de stuurgroep uitbrengen. Wanneer dit advies akkoord is, zal de aanpak/werkwijze voor alle voor- en vroegscholen gaan gelden. Resultaten (1a9) Elke gemeente dient afspraken te maken met de voor- en vroegscholen over de te behalen resultaten van vve, bijvoorbeeld over welke instrumenten gebruikt worden om het taal- en rekenniveau in beeld te brengen. De Memorie van Toelichting bij de •
1 Voor- en vroegschool onder één dak Pagina 13 van 25
OKE-wet geeft voorbeelden van mogelijke afspraken, overigens zonder uitputtend te zijn: • het aantal kinderen dat een niveau stijgt; • het aantal kinderen dat bijvoorbeeld minimaal op niveau C zit; • afspraken over de minimale woordenschat aan het einde van groep 2. Momenteel heeft de werkgroep Meten is Weten haar definitieve advies nog niet aan de stuurgroep voorgelegd. Er zal een keuze worden gemaakt uit zes mogelijke invalshoeken hoe de resultaten te meten (zie ook Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen (1a7)). Vanaf 2014 zal een meetinstrument zijn gekozen en wordt er mee gewerkt. Hierop vooruitlopend is een plan van aanpak gemaakt hoe de SLO−doelen (gefaseerd) kunnen worden geïmplementeerd. Een en ander start in het najaar van 2013 en moet voorjaar 2014 gereed zijn. Op alle locaties is een kindvolgsysteem ingevoerd waarmee de resultaten en vordering systematisch in beeld komen en worden gevolgd. Ook hier geldt dat de gemeente afspraken heeft gemaakt over de kindvolgsystemen en de resultaten van kinderen in de voorscholen. In het lokale convenant 'Taal Doet 't' zijn deze afspraken zowel voor de voorscholen als de vroegscholen opgenomen. • In 2013 wordt 100 procent van de voorscholen geacht om afspraken gemaakt te hebben met de gemeente over de SLO-ingangsdoelen groep 1 (score 3). De resultaten zullen worden getoetst met behulp van de toetsingsmethodiek van het eigen kindvolgsysteem. In 2013 scoort 100 procent (18) van de voorscholen hier een 3 (voldoende) op. • In 2015 is op alle voorscholen geformuleerd op basis van welke bereikte doelen de voorschool de opbrengsten van de kinderen evalueert. Van de voorscholen heeft 100 procent (18) afspraken gemaakt met de gemeente over de SLOingangsdoelen groep 1 die als norm gelden (80 procent (14) een score 3 en 20 procent (4) een score 4. De resultaten zullen worden getoetst met behulp van de toetsingsmethodiek van het eigen kindvolgsysteem. Met de vroegscholen zijn nog geen afspraken gemaakt met betrekking tot te behalen vve-resultaten. VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau (1b) Bij de vve-coördinatie op gemeentelijk niveau gaat het zowel om de sturing als om de uitvoerende coördinatie. De sturing zal doorgaans in LEA-kaders (lokale educatieve agenda) plaatsvinden. Daarnaast zijn er op gemeentelijk niveau allerlei uitvoerende coördinatietaken over het realiseren van het bereik, de certificering van leidsters, enz. Binnen de gemeente Breda is een stedelijk coördinator vve aangesteld. Deze functionaris ziet er op toe dat er afspraken worden gemaakt over de ouderbetrokkenheid, de toeleiding, het bewaken en toetsen van de kwaliteit van de vve en zorgt ervoor dat er afstemming wordt gerealiseerd tussen de voor- en vroegscholen. De coördinator is tevens het registratiepunt, dat ouders betrekt en werft voor de voorschool. Daarnaast is er vanaf de start van het innovatietraject een formele stuurgroep (coördinerende werkgroep) in het leven geroepen. Deze stuurgroep Innovatie vve bestaat uit afgevaardigden van de gezamenlijke schoolbesturen, de voorscholen en het registratiepunt. De stuurgroep geeft opdrachten aan – tijdelijk per onderwerp - in te richten werkgroepen. Deze werkgroepen zijn multidisciplinair samengesteld en onderzoeken, in een door de stuurgroep aangegeven tijdsbestek, een van de innovatieonderwerpen. Zij brengen daarna advies uit aan de stuurgroep. De volgende adviezen zijn reeds uitgebracht: zorg in en om de (voor)school, spreiding, ouderbetrokkenheid, doorgaande leer-, taal- en zorglijn, overdrachtsdossier, toeleiding, drang en dwang en voorkomen segregatie. De volgende werkgroepen moeten nog advies uitbrengen: (vervolgadvies) doorgaande leer-, taal- en zorglijn, Meten is Weten, ouderbetrokkenheid (analyse kenmerken ouderpopulatie per locatie en vve in kinderdagverblijven. Geëvalueerd zijn: toeleiding, overdrachtsprotocol en ouderbetrokkenheid. Pagina 14 van 25
Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau (1c) Sommige gemeenten werken met een VVE-monitor die doorgaans vooral gaat over het bereik van VVE. Een monitor is één van de manieren om VVE op gemeentelijk niveau te evalueren en waar nodig te verbeteren, maar dat kan ook op andere manieren. In de digitale vragenlijst geeft de gemeente Breda aan dat op basis van de interne vve-monitor alle voorscholen hun plannen van aanpak de implementatiedoelen uit het Masterplan en Rijksconvenant hebben aangescherpt. De verbeterplannen worden als bijlage gehangen aan de monitor. GGD-rapport (2a) De gemeente moet geregeld hebben dat de GGD de basiskwaliteit van de voorscholen beoordeelt en dat er recente GGD-rapporten zijn. Dit betreft de basiskwaliteitseisen uit de Wet Kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen (art. 1.50 en 2.6) en de eisen aan de voorschoolse educatie (art. 1.50b en 2.8 en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). Deze eisen zijn uitgewerkt in het model GGD-toetsingskader. Op gemeentelijk niveau speelt allereerst de vraag hoe de gemeente het GGD-toezicht heeft georganiseerd. Alle locaties dienen jaarlijks te worden beoordeeld. De inspectie gaat er hierbij van uit dat op elke vve-locatie een recent GGD-rapport aanwezig is, waarin tevens het 8e domein is beoordeeld. Dit is in de gemeente Breda het geval. Overigens hebben met name de kinderdagverblijven dit onderdeel niet ingevuld in de digitale vragenlijsten (zie ook paragraaf 3.1). Gemeentelijk subsidiekader (2b) Gemeenten hanteren een verordening met VVE-subsidievoorwaarden: voorscholen moeten aan bepaalde eisen voldoen om VVE-subsidie te krijgen. De gemeente Breda hanteert een dergelijke verordening. Een voorbeeld voor anderen (beoordeling 4) Definitie doelgroepkind (1a1) Gemeenten krijgen geld van het rijk om de benodigde VVE-voorzieningen in de voorscholen te bekostigen op basis van schoolgewichten in een gemeente. Daarbij wordt de volgende vuistregel gehanteerd om het aantal doelgroepkinderen vast te stellen waarvoor voldoende aanbod moet zijn gerealiseerd: het aantal doelgroeppeuters is driekwart van het aantal kleuters van een gemeente met een leerlinggewicht. Gemeenten hebben nadrukkelijk de ruimte om hun definitie van 'doelgroepkind' nader in te vullen door aanvullende criteria te benoemen en bijvoorbeeld de taalachterstand van kinderen mee te nemen. De gemeente dient helder te verantwoorden welke definitie ze hanteert. De gemeente Breda heeft haar definitie voor doelgroepkinderen als volgt geformuleerd: • • • • • •
De peuter heeft (later) een leerlingengewicht (0,3 of 1,2). De peuter heeft een taalachterstand. De peuter heeft een ontwikkelingsachterstand. Het consultatiebureau heeft het kind als doelgroepkind heeft aangemerkt. De peuter valt uit op het Van Wiechen−ontwikkelingsonderzoek (moedertaal). De peuter krijgt door omstandigheden te weinig taalaanbod aangeboden of groeit op in een taalarme omgeving.
Pagina 15 van 25
• •
De peuter bezit naar het deskundig oordeel van de jeugdverpleegkundige, de JGZ−arts of jeugdarts de ouders onvoldoende vaardigheden om de ontwikkeling van het kind adequaat te stimuleren. De peuter groeit op bij een moeder die onvoldoende de Nederlandse taal beheerst.
Door de systematische signalering van alle kinderen vanaf de geboorte op basis van het DMO-protocol en het Van Wiechen-instrument en de tussentijdse beoordeling bij 18- 20 maanden is 100 procent van de kinderen in beeld. De praktijk leert dat slechts een enkeling (0,01 procent) afziet van daadwerkelijke plaatsing. Wanneer een kind op een later tijdstip op een kinderdagverblijf of peutertuin 2 een achterstand blijkt te hebben, kan ook op een later moment worden ingestroomd. Voorwaarde is wel altijd dat JGZ hiertoe een beoordeling en akkoord geeft. Ten aanzien van de definitie van vve-kleuters in de vroegschool wordt het leerlingengewicht als criterium gebruikt, zoals gebaseerd op het financieringsbeleid van vroegscholen. De vroegscholen in Breda maken echter principieel geen onderscheid tussen wel of geen vve-kinderen. Zij gaan bij het aanbieden van (extra) programma's in de vroegscholen uit van de daadwerkelijke achterstand die het kind op dat moment heeft. Bereik(1a2) en Toeleiding (1a3) Het bereik betreft zowel het aantal aangeboden kindplaatsen (voor hoeveel doelgroepkinderen zijn er 'plaatsen' gecreëerd) als het aantal bezette vvekindplaatsen (hoeveel vve-kindplaatsen worden ook daadwerkelijk 'bezet' door doelgroepkinderen). De eisen die aan een vve-kindplaats gesteld worden zijn zaken als: er wordt gewerkt met een integraal vve-programma, de leidsters zijn vvegeschoold, er wordt voldoende vve per week gegeven, et cetera. Bij de toeleiding wordt beoordeeld of dit op gemeentelijk niveau geregeld is en of daar een verantwoording bij wordt gegeven, met name hoe wordt geprobeerd het non-bereik aan te pakken. De gemeente Breda meldt in de digitale vragenlijst dat op grond van de eigen definitie er voor 416 peuters een vve-plaats beschikbaar moest zijn per 1 oktober 2012. In totaal kregen 410 peuters daadwerkelijk vve aangeboden. De gemeente is in april 2012 gestart met de toeleiding en de registratie onder het kenmerk 'wegingsfactor'. Daarvoor werd een andere definitie gehanteerd. Dat betekent dat op 1 oktober 2012 weliswaar 196 wegingskinderen geregistreerd stonden, maar dat er geen onderzoek gedaan kon worden naar de periode vóór april 2012. In de periode april tot oktober 2012 zijn overigens 196 kinderen met een weging geregistreerd. Inmiddels zijn alle kinderen in beeld. Dankzij de effectieve en deskundige inzet van JGZ worden kinderen nu vanaf de geboorte systematisch geselecteerd (opleiding ouders). Een tweede selectie volgt rond het tweede jaar (ontwikkelings- of spraak/taalachterstand of een andere reden). Er is een registratiepunt Toeleiden ingericht dat alle kinderen - vanaf het moment dat zij in aanmerking komen - in beeld heeft. De ouders krijgen bericht dat zij zullen worden benaderd door het registratiepunt. Voorafgaande aan de start van de vve-periode krijgen alle ouders met kinderen die voor vve in aanmerking komen in de periode tussen 7 maanden en 2,5 jaar een groepsconsult aangeboden door JGZ. Hierin krijgen ze voorlichting over onder andere hoe zij de ontwikkeling van het kind kunnen stimuleren. De gemeente Breda start verder een interventie 0−2,5 jaar waarbij ouders in de thuissituatie leren hoe zij de ontwikkeling van het kind kunnen stimuleren. Tenslotte wordt voor alle ouders Boekstart ingezet. Het registratiepunt registreert: • alle vve-kinderen die op 0-jarige leeftijd het consultatiebureau bezoeken; • spreiding over de wijken; • of kinderen wel/niet ingeschreven staan op een voorschool; •
2 (niet vve-peuterspeelzaal) Pagina 16 van 25
• • • •
of kinderen wel/niet geplaatst zijn op een voorschool en op welke voorschool; huisbezoeken van de intermediairs; het akkoord van ouders als het kind 20 maanden is voor aanmelding op de voorschool bij Kober of Surplus; de huisbezoeken van de jeugdverpleegkundige en de inzet van het CJG.
Het registratiepunt onderhoudt nauw contact met de afdelingen Planning van Surplus en Kober. De werkwijze, zoals vastgelegd in de samenwerking wordt tweemaal per jaar geëvalueerd met Kober, Surplus en Careyn Jeugd en Gezin. Bij voortdurende weigering wordt aangeboden om alleen vve-Spel Thuis te aanvaarden. Wanneer ook dat wordt geweigerd en er is duidelijk dat het kind een taal- of ontwikkelingsachterstand heeft, wordt het CJG ingezet. Ouders (1a4) Het ouderbeleid op gemeentelijk niveau dient betrekking te hebben op: • Of er een gericht ouderbeleid is dat aansluit bij de specifieke vve-behoefte van de ouders in deze gemeente. • Of ouders vooraf adequaat geïnformeerd zijn over vve. • De intakeprocedure. • Hoe ouders gestimuleerd worden om thuis ontwikkelingsbevorderende activiteiten met hun kinderen te doen. • Hoe ouders betrokken worden bij vve op de voorschool. • Hoe ouders geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind. • Of rekening wordt gehouden met de thuistaal. In haar masterplan heeft de gemeente Breda het volgende geformuleerd op het gebied van ouderbeleid: • Ouders krijgen informatie over de doelen van het vve-programma, over de rol die zij als ouder hebben binnen de voorschool en wat de effecten kunnen zijn voor de ontwikkeling van de kinderen wanneer zij als ouders thuis de activiteiten verder ontplooien. • Ouders krijgen materialen mee om in de thuissituatie de ontwikkeling van het eigen kind te stimuleren. • Ouders nemen vier keer per jaar deel aan kleinschalige ouderbijeenkomsten. In de ouderbijeenkomsten wordt de ontwikkeling van het kind besproken en krijgen • ouders praktische tips. • Om ouders te leren hun kinderen te stimuleren wordt voor alle vve-kinderen de Voorleesexpres aangeboden, waardoor ouders gestimuleerd worden om voor te lezen en gebruik te maken van de bibliotheek. De aanpak vve Spel Thuis wordt ingezet voor kinderen die extra educatieve ondersteuning nodig hebben. • Op alle voorscholen is een algemeen ouderbeleid en een specifiek ouderbeleidsplan. In Breda is er een algemeen en een locatie-specifiek ouderbeleid. Het vergroten van de ouderbetrokkenheid is speerpunt in de gemeente Breda. Hiertoe worden zowel home als centerbased activiteiten ingezet. De inzet begint al bij de geboorte. Ouders krijgen in de wachtkamer een 'instructie infografic' te zien die zowel in het Nederlands als in het Pools is vertaald. Hierin wordt het belang van ouders bij het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen duidelijk gemaakt. Ook krijgen ouders tools wat zij zelf thuis kunnen ondernemen met hun kind. De volgende interventie vindt plaats als het kind 7 maanden is. Ouders krijgen dan de oproep om aan Boekstart deel te nemen. Tevens vinden met 7,5 maanden groepsconsulten voor aankomende vve-ouders plaats via JGZ. Ouders krijgen instructie over spelen en taalontwikkeling en wederom wordt Boekstart gepromoot. Vervolgens vindt er met 16 maanden een huisbezoek plaats van JGZ en vve Spel Thuis 0−2. JGZ geeft theoretische instructie over de taalontwikkeling en vve Spel Thuis 0−2 gaat aansluitend met de ouders aan de slag hoe in de thuissituatie de taalontwikkeling kan worden gestimuleerd. Er wordt gebruik gemaakt van het erkende programma Instapje. Wanneer de kinderen 2,5 jaar zijn, gaan zij naar de Pagina 17 van 25
voorschool. Daar krijgen alle ouders tools/instructie mee om in de thuissituatie aan de slag te gaan met hun kind. Er wordt gebruik gemaakt van de erkende methode vve Thuis (vooral gericht op spelen en daarom bij uitstek geschikt voor de jongste kinderen) in alle voorscholen. In het merendeel van de vroegscholen wordt LOGO 3000 gebruikt (gericht op de stimulering van de taalontwikkeling van ouders en kinderen en daarom bij uitstek geschikt voor de wat oudere kinderen). Beide programma's zijn naadloos op elkaar afgestemd, waardoor kinderen met 4 jaar voldoende woordenschat hebben. Er zijn zes keer per jaar themabijeenkomsten op de voorscholen en een- of tweewekelijkse ouderbijeenkomsten op de LOGO-scholen. Alle ouders krijgen in de periode 2,5−6 jaar tenminste een half jaar intensieve begeleiding in de thuissituatie van hetzij vve Spel Thuis of de Voorlees Express. Er is een team Ouderbetrokkenheid en Toeleiding dat intensief samenwerkt met alle voorscholen. Tenslotte zorgt de werkgroep Ouderbetrokkenheid voor de benodigde innovatie en dynamiek. Het team Ouderbetrokkenheid en Toeleiden heeft inmiddels haar inzet en geëvalueerd en heeft haar gestelde doelen bereikt. Als innovatie staan op de rol: betrekken van social media en het ontwikkelen van een instructiefilm.
Pagina 18 van 25
3
De oordelen over de voor- en de vroegscholen
De voor- en vroegscholen uit het overzicht in paragraaf 2.2 hebben een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van vve. De vragen zijn rechtstreeks afkomstig uit het vve-waarderingskader. Elke voor- en vroegschool heeft een eigen zelfrapportage teruggekregen. Paragraaf 3.1 bevat een overzicht van de resultaten van de vragenlijst. In paragraaf 3.2 worden de resultaten van de locatiebezoeken door de inspectie besproken. Een overzicht van de eigen waarderingen van alle vve-locaties is separaat van het definitieve rapport naar de gemeente gestuurd. 3.1 Resultaten vragenlijst De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst zijn conform de werkinstructie van de Inspectie van het Onderwijs vertaald naar waarderingen van een indicator. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om oordelen die door de inspectie zijn gegeven. De meeste vragenlijsten zijn ingevuld in de periode septemberoktober 2013. In de periode tussen de vragenlijst en de totstandkoming van deze rapportage zijn ontwikkelingen doorgegaan, waardoor sommige waarderingen waarschijnlijk niet meer actueel zijn. In de onderstaande tabel staan deze waarderingen weergegeven in percentages van het totaal aantal vve-locaties in de gemeente. Het percentage waarderingen per indicator is niet altijd 100 procent, omdat op sommige locaties geen waardering is gegeven, bijvoorbeeld omdat het antwoord op vragen ontbrak. Bij de tabellen volgt een toelichting die vooral ingaat op de verschuiving van oordelen ten opzichte van de bestandsopname in 2010. Tabel 3.1a Condities (in %) CONDITIES A0.1 Recent en compleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* A3 'Dubbele bezetting' A4.1 Voldoende vve-tijd per week* A5.2 Opgeleide leidsters* A5.3 Nederlands spreken* A5.4 Toereikend geschoold voor vve** A5.5 Jaarlijks opleidingsplan*
De indicatoren met * zijn alleen van toepassing op de voorscholen. De indicatoren met ** komen niet in de digitale vragenlijst voor.
1
2
17
50
3 75 100 80 100 100 50
4
100
Niet alle voorscholen hebben in de digitale vragenlijst ingevuld dat zij de beschikking over een recent GGD-rapport, waarin ook het 8e domein is beoordeeld. Uit deze vragenlijst blijkt dat het vooral de kinderdagverblijven betreft. De gemeente Breda geeft echter aan dat ook de kinderdagverblijven (vóór 1 juli 2013) zijn bezocht door de GGD. Ook moet nog een inhaalslag gemaakt worden met betrekking tot de taalvaardigheid van de pedagogisch medewerkers. Ten opzichte van de bestandsopname 2010 wordt op indicator A5.3 negatiever gescoord, maar dit heeft vooral te maken met de verscherping aangaande het taalvaardigheidsniveau van de pedagogisch medewerkers.
Pagina 19 van 25
Tabel 3.1b Ouders (in %) OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Vooraf info aan ouders over vve** B3 Intake B4 Thuis vve-activiteiten** B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroegschool B6 Info aan ouders over ontwikkeling kind** B7 Rekening houden met thuistaal
1
2 40
3 6
4 54
94
De indicatoren met ** komen niet in de digitale vragenlijst voor.
6
51
9
34
31
49
20
Opvallend is het aantal locaties dat onvoldoende scoort op de indicator Intake (B3). In 2010 scoorde hier nog 100 procent van de bezochte locaties een beoordeling 3 op. Het tamelijk lage percentage voor deze indicator heeft vooral te maken met het feit dat het beleid omtrent de intakeprocedure nader is geconcretiseerd en het gemis van enkele criteria eerder leidt tot een lagere waardering. Over het geheel genomen wordt er in de gemeente Breda volgens vaste protocollen met betrekking tot de intake gewerkt (zoals ook blijkt uit de gegevens van de bezochte locaties). Deze getallen moeten dus enigszins genuanceerd worden bekeken. Tabel 3.1c. Kwaliteit van de uitvoering van vve (in %) KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE Het aangeboden programma C1.1 Integraal programma C1.2 Doelgerichte planning
1
2
3
3 9
80 80
4
De meeste locaties geven nu aan een integraal vve-programma te gebruiken. Dit is een verbetering ten opzichte van 2010. In het oog springend is de slag die gemaakt is met betrekking tot een de doelgerichte planning: op bijna de helft van de bezochte locaties werd niet met een vooraf vastgelegde en beredeneerd aanbod gewerkt. Tabel 3.1d. Ontwikkeling, begeleiding en zorg (in %) ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen D1.2 Planmatige begeleiding D1.3 Evaluatie van begeleiding en zorg D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? D2.2 Aanmelding externe zorg
1
2 26 14 6 14 3
3 69 6 94 74 97
4 80
In 2010 werd de ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep bij de voorscholen als verbeterpunt aangemerkt. bij alle kinderdagverblijven en 85 procent van de peuterspeelzalen. Op 46 procent van de vroegscholen was het evalueren van de aangeboden zorg een verbeterpunt. Op dit aspect is een duidelijke verbetering zichtbaar: maar liefst 86 procent van de locaties geeft aan hierbij voldoende tot goed te scoren. Een verbeterpunt ligt nu nog in het doorverwijzen van kinderen die externe hulp nodig hebben. Dit geldt met name voor de vroegscholen.
Pagina 20 van 25
Tabel 3.1e. Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool (in %) KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- EN VROEGSCHOOL E1 Vve-coördinatie binnen school E2 Vve evalueren E3 Opbrengsten evalueren E4 Verbetermaatregelen E5 Vve borgen E6 Vve in kwaliteitszorg binnen school
1
2
3
6 89 20 17 26 33
94 60 71 71 67
4
6 20
Nagenoeg alle locaties zijn aan de slag gegaan met een nadere invulling van hun beleid op vve. Een aantal onderdelen blijkt echter moeilijk te realiseren, waaronder het evalueren van het (daadwerkelijke) vve-beleid op de werkvloer: wat is precies de geleverde kwaliteit als het gaat om vve? Dit neemt niet weg dat voor- en vroegscholen wel degelijk een beeld hebben van waar zij aan moeten werken: in jaarplannen zijn steeds op vve gerichte verbeteractiviteiten opgenomen. Het verdient aanbeveling om ook concrete en meetbare doelen te stellen, zodat er ook gericht geëvalueerd kan worden. Tabel 3.1f. Doorgaande lijn (in %) DOORGAANDE LIJN F1 Vve-coördinatie tussen voor-vroeg** F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming pedagogisch/educatief handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zorg
1
De indicatoren met ** komen niet in de digitale vragenlijst voor.
2
3
80 20 26 60 60 54
3 80 46 11 11 17
4
De doorstroom naar een vroegschool (indicator F2) was in 2010 op slechts 10 procent van de bezochte locaties een verbeterpunt. De meeste voorscholen geven nu aan dat er geen vastgelegde afspraken zijn om er voor te zorgen dat zoveel mogelijk (doelgroep)kinderen doorstromen naar een vroegschool. Ten opzichte van 2010 laten indicatoren F4 tot en met F7 geen significante wijzigingen zien; hier is dus nog wat werk te verzetten. Tabel 3.1g. Resultaten (in %) RESULTATEN G1 Vve-resultaten meten G2 Niveau vve-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode**
De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen.
1
2
3
4
7
In 2010 is het aspect Resultaten niet beoordeeld, omdat er door de gemeente Breda geen opbrengstdoelen in de zin van leer- of ontwikkelingsresultaten waren vastgelegd en daarmee de bereikte resultaten van vve nog niet beschikbaar waren. Dergelijke doelen waren bij het invullen van de vragenlijst ook niet beschikbaar, althans niet voor de vroegscholen. Slechts één vroegschool heeft indicator G3 ingevuld, waardoor er geen conclusie getrokken kan worden over het percentage kleuters dat een extra jaar krijgt aangeboden.
Pagina 21 van 25
3.2 Resultaten inspectiebezoek De inspectie heeft ter verificatie van de vragenlijsten drie koppels van voor- en vroegscholen bezocht. Dit is zo'n 15 procent van alle vve-locaties in de gemeente Breda. Bij de keuze van de te bezoeken locaties is de inspectie met name uitgegaan van het aantal/percentage doelgroepkinderen en waar mogelijk van een evenredige vertegenwoordiging van peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen. Het onderzoek bestond uit groepsobservaties, gesprekken en documentenanalyse. In onderstaande tabellen staan de oordelen van de inspectie in percentages van het totaal aantal bezochte vve-locaties in de gemeente. Het percentage oordelen per indicator kan verschillen, omdat op sommige locaties geen oordeel is gegeven. Onder iedere tabel wordt een toelichting gegeven op de oordelen en de mogelijke verschillen tussen de oordelen op basis van de bezoeken en de waarderingen op basis van de vragenlijsten. Tabel 3.2 Condities (in %) CONDITIES A0.1 Recent en compleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* A3 'Dubbele bezetting' A4.1 Voldoende vve-tijd per week* A5.2 Opgeleide leidsters* A5.3 Nederlands spreken* A5.4 Vve-geschoolde leidsters A5.5 Jaarlijks opleidingsplan*
1
2
17
De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen.
3 100 100 83 100 100 100 83 100
4
17
Opvallend is dat tijdens het huidige onderzoek veel meer aandacht gekomen is voor het opleiden en nascholen van de pedagogisch medewerkers op de voorscholen (in 2010 scoorde nog 71 procent onvoldoende op indicator A5.5). Het negatieve oordeel voor indicator A3 ligt vooral aan de bezetting op de vroegscholen. Tabel 3.2b. Ouders (in %) OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Vooraf info aan ouders over vve B3 Intake B4 Thuis vve-activiteiten B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroegschool B6 Info aan ouders over ontwikkeling kind B7 Rekening houden met thuistaal
1
2 17
3 83 100 100 100 100 100 100
4
Een bijzonder positieve ontwikkeling op bijna alle onderdelen, maar met name op het punt van stimuleren van de ouders om thuis vve-activiteiten te doen met hun kinderen (in 2010 is dit op 73 procent van de locaties als tekortkoming geformuleerd). De werkgroep Ouderbetrokkenheid binnen de gemeente Breda heeft vve-thuisactiviteiten ontwikkeld als Spel Thuis en de Voorlees Express en monitort het verloop van deze activiteiten op uitstekende wijze.
Pagina 22 van 25
Tabel 3.2c. De kwaliteit van de uitvoering van vve (in %) KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE Het aangeboden programma C1.1 Integraal programma C1.2 Doelgerichte planning C1.3 Gericht op taalontwikkeling C1.4 Opklimmende moeilijkheidsgraad Het pedagogisch klimaat C2.1 Pedagogisch handelen C2.2 Structuur en gedragsgrenzen C2.3 Stimuleren sociale vaardigheden en competenties C2.4 Bevorderen zelfstandigheid C2.5 Inrichting van de ruimte Het educatief handelen C3.1 Afstemming educatief handelen C3.2 Structurele activiteiten voor taalontwikkeling C3.3 Bevorderen interactie C3.4 Stimuleren actieve betrokkenheid kinderen C3.5 Ontwikkeling van aanpakgedrag bij kinderen C3.6 Responsief gedrag C3.7 Afstemming activiteiten op ontwikkelingsverschillen
1
2
3 100 100 67 100 100 67 67 100 100 100 67 83 83 100 100 100
4
33
33 33
33 17 17
In de praktijk vallen de beoordelingen positiever uit dan in de vragenlijsten aangegeven. Dit komt omdat een aantal locaties (met name de vroegscholen) weliswaar geen vve-programma gebruikt, maar er in het aanbod in geslaagd is een evenwichtig aanbod samen te stellen dat voldoende gericht is op de taalontwikkeling. Ten aanzien van het pedagogisch klimaat constateert de inspectie nu dat er geen verbeterpunten zijn; met name in de inrichting van de ruimten is een duidelijke verbetering te zien. Bij het educatief handelen springt in het oog dat er voldoende aandacht uitgegaan is naar het afstemmen van de activiteiten op verschillen tussen kinderen (C3.7). dit werd in 2010 op 63 procent van de locaties als verbeterpunt aangemerkt. Tabel 3.2d. Ontwikkeling, begeleiding en zorg (in %) ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen D1.2 Planmatige begeleiding D1.3 Evaluatie van begeleiding en zorg D1.4 Specifieke begeleiding en zorg voor taalontwikkeling D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? D2. 2 Aanmelding externe zorg D2.3 Volgen van de externe zorg
1
2
3 100 67 100 67 100 100 100
4 33 33
De maatregelen die genomen zijn om alle kinderen in beeld te krijgen en extra hulpactiviteiten te plannen voor die kinderen die extra hulp nodig hebben zijn duidelijk zichtbaar. Over de gehele linie scoren de voor- en vroegscholen hier voldoende tot goed op. Datzelfde geldt voor de zorgactiviteiten waar externe organisaties bij betrokken zijn: de processen en procedures maken het bijna onmogelijk dat kinderen in de gemeente Breda tussen wal en schip kunnen vallen. Deze verdienste is vooral toe te schrijven aan de inspanningen van de coördinatoren op de voorscholen en de intern begeleiders op de vroegscholen. Pagina 23 van 25
Tabel 3.2e. Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool (in %) KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- EN VROEGSCHOOL E1 Vve-coördinatie binnen school E2 Vve evalueren E3 Opbrengsten evalueren E4 Verbetermaatregelen E5 Vve borgen E6 Vve in kwaliteitszorg binnen school
1
2
17 17
3
4
100 67 67 67 67 100
17 17 33 33
Het evalueren van vve en van de opbrengsten van vve is op slechts één van de bezochte locaties nog niet helemaal op orde. Op alle vroegscholen worden bij het plannen van activiteiten ter bevordering van de kwaliteit ook verbetermaatregelen in het kader van vve meegenomen. Dit was in 2010 op een derde van de basisscholen nog niet het geval. Tabel 3.2f. Doorgaande lijn (in %) DOORGAANDE LIJN F1 Vve-coördinatie tussen voor-vroeg F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming pedagogisch klimaat/educatief handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zorg
1
2
3 67 100 100 67 100 100 100
4 33
33
Ten opzichte van de digitale vragenlijsten die door alle vve-locaties in de gemeente Breda zijn ingevuld, laat de praktijk op de bezochte locaties een veel rooskleuriger beeld zien in de doorgaande lijn. De drie bezochte koppels van voor- en vroegscholen hebben dan ook een nauwe samenwerking bereikt, hebben veel vastgelegd en hebben concrete afspraken geformuleerd om de gezamenlijke doelen te bereiken. Tabel 3.2g. Resultaten van vve (in %) RESULTATEN VAN VVE G1 Vve-resultaten meten G2 Niveau vve-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode**
1
2
3
4
100
De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen.
Het percentage kleuters dat een extra jaar in de onderbouw verblijft, ligt steeds onder het landelijk gemiddelde. In de bezoeken zijn de overige indicatoren niet beoordeeld, omdat de opbrengstdoelen in de zin van leer- of ontwikkelingsresultaten alleen voor de voorscholen en nog niet voor de vroegscholen zijn vastgelegd. In het voorjaar van 2014 kan een eerste meting plaatsvinden op de voorscholen. Daarom kunnen de bereikte resultaten van vve nog niet vergeleken met de doelen van de gemeente in deze rapportage.
Pagina 24 van 25
4
Conclusies
De inspectie heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Breda beoordeeld. De oordelen zijn gebaseerd op de antwoorden op vragenlijsten door zowel de gemeente als de vve-locaties. De antwoorden van de gemeente zijn geverifieerd in gesprekken en aan de hand van separaat toegestuurde beleidsdocumenten. De antwoorden van de vve-locaties zijn in een beperkte steekproef van onderzoeken ter plaatse geverifieerd. Conclusies gemeentelijk vve-beleid Ten opzichte van de bestandsopname in 2010 heeft de gemeente Breda op alle aspecten voldoende stappen gemaakt om de kwaliteit in het beleid voor vve te handhaven of te verbeteren. Voor vier aspecten zijn de inspanningen zeer succesvol gebleken; deze zijn dan ook als 'een voorbeeld voor anderen' aangemerkt. Het is duidelijk dat het formeren van werkgroepen met mensen uit de praktijk en vooral mensen die benaderbaar zijn voor alle betrokkenen veel winst oplevert. Wel zal de gemeente Breda toe moeten naar het maken van afspraken met de besturen van de basisscholen waar het gaat om het meten van de resultaten van vve. Voor de voorscholen is dit al wel in gang gezet. Verbeterafspraken Geen. Verbeterpunten Geen. Voldoende • Integraal vve-programma (1a5) • Externe zorg (1a6) • Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen (1a7) • Doorgaande lijn (1a8) • Resultaten (1a9) • Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau (1b) • Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau (1c) Een voorbeeld voor anderen • Definitie doelgroepkind (1a1) • Bereik (1a2) • Toeleiding (1a3) • Ouders (1a4) Kwaliteit van vve op de locaties, de relatie tussen de bezoeken en de vragenlijsten en de relatie tussen het gemeentelijk beleid en de kwaliteit op de locaties Ten opzichte van de vorige onderzoeken is er veel ten goede veranderd op locatieniveau. Naast het behouden van de toen aanwezige kwaliteit zijn veel 'koppels' erin geslaagd ook in de kwaliteitszorg vorm te geven aan kwalitatief goede vve-voorzieningen; op alle bezochte locaties komt de wens om dit te bereiken naar voren en is de betrokkenheid – ook bij het dagelijks reilen en zeilen op de locaties – bij de leiding goed zichtbaar. Een goede samenwerking, ambitieuze doelen en de inspanningen om alle betrokkenen te betrekken bij vve zijn hier voorbeelden van. Vervolgafspraken De inspectie zal vanaf 2015 opnieuw de kwaliteit van vve in de gemeente Breda in beeld brengen. Pagina 25 van 25