DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE ALMERE IN 2013
Onderzoeksnummer Datum vaststelling rapport
: 275645 : 13 juni 2014
Pagina 1 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
INHOUD
Voorwoord 3 1
2
3
Vve in de gemeente Almere 5 1.1
Algemeen beeld van vve in Almere 5
1.2
Overzicht van de voor- en de vroegscholen in Almere 5
1.3
Lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd 7
1.4
Het gemeentelijk vve-beleid 8
De oordelen over de voor- en de vroegscholen 17 2.1
Resultaten vragenlijst 17
2.2
Resultaten inspectiebezoek 21
Conclusies 25
Pagina 2 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Voorwoord In de periode 2007-2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs een landelijke bestandsopname uitgevoerd naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (vve). Daarna treedt het signaal gestuurde toezicht op vve in werking. Voor de periode 2012-2015 hebben het Rijk en de 37 grote steden (G37) afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen met een taalachterstand gebruik kunnen maken van hoogwaardige onderwijsvoorzieningen. In deze afspraken staan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij is afgesproken dat de Inspectie van het Onderwijs in 2013 en 2015 een monitor uitvoert om de kwaliteit van vve op gemeentelijk niveau, op voorscholen en op vroegscholen (groep 1 en 2 van basisscholen) in beeld te brengen. Dit rapport beschrijft de kwaliteit van vve in de gemeente Almere in 2013. De hoofdinspecteur primair onderwijs, Dr. A. Jonk
Pagina 3 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Inleiding Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente Almere in 2013. De opbouw van het rapport is als volgt: Het rapport begint met een beeld van het vve-beleid op gemeentelijk niveau. Daarin wordt ingegaan op de ontwikkeling van de gemeente sinds de bestandsopname en de relatie met de bestuursafspraken tussen het Rijk en de gemeente Almere (paragraaf 1.1). Daarna wordt een overzicht gegeven van de voor- en vroegscholen in de gemeente (paragraaf 1.2) en van de door de gemeente aangeleverde vve-documenten (paragraaf 1.3). Tevens geeft de inspectie in dit hoofdstuk een oordeel over het gemeentelijk vve-beleid. De basis van deze beoordeling is een digitale vragenlijst die de gemeente heeft ingevuld. De inspectie heeft deze vragenlijst geverifieerd aan de hand van de aangeleverde documenten en in een gesprek met de betrokkenen. Voorafgaand aan de digitale vragenlijst is de gemeente gevraagd naar een overzicht van de vvepeuterspeelzalen en –kinderdagverblijven (de voorscholen) en de bijbehorende vve-basisscholen (de vroegscholen). De onderwijsinspectie heeft met gebruikmaking van de DUO-telgegevens per 1 oktober 2012 met het percentage gewichtenkinderen van 4 en 5 jaar dat overzicht indien nodig nader ingevuld. Hierbij is ervan uitgegaan dat scholen die 15% of meer kleuters met een leerlinggewicht hebben, gezien kunnen worden als een ‘vroegschool’. Daarna worden in hoofdstuk 2 de oordelen van de inspectie over de locaties gepresenteerd. Dat gebeurt in de vorm van overzichtstabellen met daarin de eigen antwoorden van de locaties per kwaliteitsaspect (uitkomsten digitale vragenlijst). De inspectie heeft in de gemeente Almere vier voorschoollocaties (waaronder één kinderdagverblijf) en vijf vroegschoollocaties bezocht om de antwoorden te verifiëren. De resultaten van de locatiebezoeken worden toegelicht en de oordelen van de inspectie worden vergeleken met de resultaten van de vragenlijsten. Hoofdstuk 3, tenslotte, bevat de conclusies over de kwaliteit van vve in de gemeente Almere. Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.
Pagina 4 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
1
Vve in de gemeente Almere De De
1.1
gemeente Almere heeft een digitale vragenlijst ingevuld. digitale vragenlijst levert de volgende informatie: Een lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd: zie paragraaf 1.3 Een beoordeling van het gemeentelijk vve-beleid: zie paragraaf 1.4.
Algemeen beeld van vve in Almere In 2007 (en 2008 en 2009) heeft de onderwijsinspectie een vve-bestandsopname uitgevoerd in de vier grote steden. In 2010/2011 zijn de middelgrote steden (de G27) bezocht, waaronder de gemeente Almere. In het kader van deze bestandsopname zijn in Almere 24 voorscholen en 12 vroegscholen door de inspectie bezocht. Een en ander is terug te vinden in het gemeenterapport (De kwaliteit van vve in de gemeente Almere in 2010) dat is vastgesteld in juni 2011. De volgende conclusies zijn toen getrokken over het gemeentebeleid: De gemeente Almere heeft hoge ambities met betrekking tot de voor- en vroegschoolse educatie, maar slechts een deel van deze ambities is gerealiseerd. Dit komt deels door het ontbreken van regie vanuit de gemeente en deels door het ontbreken van een gevoel van urgentie voor vve bij een aantal van de betrokken partijen. Het bereik in de vroegscholen moet worden verhoogd. Er zullen op korte termijn concrete prestatieafspraken moeten worden geformuleerd. Het ouderbeleid moet hoge prioriteit krijgen. Er moet opnieuw worden nagedacht hoe in Almere de doorgaande lijn tot stand kan komen tussen de voorschoolse voorzieningen en de basisscholen. De gemeente draagt er zorg voor dat er in 2011 voor alle peuterspeelzalen GGDrapporten beschikbaar zijn. De bevindingen van de inspectie werden breed er- en herkend. Zij vormden voor de gemeente een basis om haar vve-beleid verder te ontwikkelen en te verbeteren. In maart 2012 heeft de gemeente Almere bestuursafspraken G33 over het effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen met het Rijk gemaakt. De gemeente heeft in dit kader extra middelen gekregen, in ruil voor het realiseren van specifieke ambities en streefdoelen per 2015. In de bijlage bij de bestuursafspraken staat concreet aangegeven welke streefcijfers gelden voor 2013 en welke voor 2015. De ambities zijn nog steeds hoog, gezien onder andere ‘De Bestuursafspraken G4/G33 – Rijk Effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen – gemeente Almere’, van 12 maart 2012, en het gesprek dat de inspectie met een vertegenwoordiging van de gemeente heeft gevoerd op 5 december 2013. De gemeente Almere legt de focus op een doorgaande ontwikkelingslijn van jonge kinderen. Alle partijen spannen zich in voor: Een dekkend vve-aanbod voor alle doelgroepleerlingen in kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en scholen; Een doorgaande lijn in de voor- en vroegschoolse educatie; Het streven naar de vorming van Integrale Kindcentra.
1.2
Overzicht van de voor- en de vroegscholen in Almere Voorafgaand aan de digitale vragenlijst is gevraagd naar een overzicht van de vvepeuterspeelzalen en –kinderdagverblijven (de voorscholen) en de bijbehorende vve-basisscholen (de vroegscholen). De onderwijsinspectie heeft met gebruikmaking van de DUO-telgegevens per 1 oktober 2012 met het percentage gewichtenkinderen van 4 en 5 jaar dat overzicht indien nodig nader ingevuld: zie tabel 1.1. Hierbij is er van uitgegaan dat scholen die vijftien procent of meer gewichtenkleuters hebben gezien kunnen worden als een ‘vroegschool’.
Pagina 5 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Tabel 1.1: Overzicht van de voor- en vroegscholen in de gemeente Almere. Alle onderstaande locaties hebben een digitale vragenlijst gekregen en (voor)scholen met * zijn ook bezocht. Voorscholen: Peuterspeelzalen Minnie Mouse Sprinkhaan Windekind Ik en Jij Bommes en Joepie Tinkelbel * Humpie Dumpie Pierewiet * Kleine Prins * Muis Schippertje Dikkie Dik Petteflet Ollie Campus Caleidoscoop Jan Huigen Koppoter Meesterwerk Archipel Het Kleine Avontuur Speelopvang Rombombom Haasje Repje Speelmolen Tierelier Wolkewietje Ziezo Kleine Columbus Speelopvang Europakwartier
Kinderdagverblijven UK Buitelaar UK Caleidoscoop UK Doremi UK Haven UK Koriander Kindercentrum UK Bios * Kinderdagpaleis La Luna Compositie La Luna: Het Meesterwerk La Luna: Het Paleis Partou Speelopvang Rombombom Speel-Mere LevTov Mai Kids * Bizzie Kids
Vroegscholen: De Dubbeldekker De Egelantier Al-Iman * Caleidoscoop De Albatros De Architect De Buitenburcht De Compositie De Delta * De Driemaster De Europaschool De Hasselbraam De Kameleon De Polderhof De Regenboog De Tjasker * De Waterhoek De Wierwinde De Zevensprong Het Kompas * Het Kristal Het Meesterwerk Pagina 6 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Het Palet Klaverweide Samenspel – Flevoschool * Samenspel - Waterlandschool Shri Ganesha School Hierbinnen zijn de volgende clusters te onderscheiden:
1.3
Voorschool
vroegschool
Het Meesterwerk en kdv Kinderdagpaleis La Luna
Het Meesterwerk
Windekind
Wierwinde
Campus Caleidoscoop
Caleidoscoop
Jan Huigen
Zevensprong
Kdv Kiekeboe
De Kameleon
Pierewiet *
Het Samenspel *
Kdv Kinderworld
De Delta *
Speelmolen
De Tjasker *
Kdv Precious Kids
Het Kompas *
Ziezo
Montessori Buiten
Kdv Saffana’s
Al Iman *
Lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd
Aanmeldingsformulier ZAT 0 – 4 jaar Afspraak en besluitenlijst Stuurgroep LEA plus; 23 april 2013 Afspraken tussen De Schoor en gemeente Almere inzake MiniSamenspel Afspraken tussen De Schoor en gemeente Almere inzake Opstap Afspraken tussen De Schoor en gemeente Almere inzake Opstapje Afspraken tussen De Schoor en gemeente Almere inzake VVE Thuis Bestuursafspraken Rijk en Almere De nadere regels subsidies “VVE doet ertoe!” Voorstel aan Burgemeester en Wethouders; 12 december 2013 Definitieve beschikking 2012 De Schoor VVE Doel en gebruik Peuterestafette Dossieranalyse ZAT 0 – 4 Projectopdracht Educatief partnerschap Extra uitleg inzake aansluiting HBO’ers op traject VVE doet ertoe, borging interne kwaliteitszorg Gemeentelijk ouderbeleidsplan: Almeerse kinderen doen het beter; Handboek Voorschools – Vroegschools Ik-zoek-een-woord-boekje 1 Kijkwijzer VVE Almere; september 2013 Masterplan Het Jonge Kind; versie 2; oktober 2013 Monitor lokale staat onderwijs Almere 2012 Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/3013
Pagina 7 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
1.4
Nadere regels peuterwerk en vve 2014 (kwaliteitseisen vve, werken met peuterestafette, warme overdracht) Nadere regels subsidies VVE doet ertoe!; 2 december 2013 Oplegnotitie Advies uitwerking resultaatafspraken; 7 maart 2013 Opschalingsmodel bij hulpverlening aan gezinnen Overzicht kinderdagverblijven met vve Peuterestafette overdrachtsinstrument (oude versie); juli 2012 Peuterestafette overdrachtsinstrument, vernieuwde versie 0.4 Proces Kwaliteitsaanpak: Programma VVE doet ertoe!; 28 augustus 2013 Projectopdracht Sterk in de Kinderopvang Protocol voor peuterspeelzaal, kinderopvang en basisonderwijs Rapport Kwaliteitsanalyse “VVE doet ertoe!”. Vroegschool: De Zevensprong Voorschool: Jan Huigen; 20 september 2013 Richtlijnen Peuterestafette Sluitende aanpak toeleiding vve Stappenplan kwaliteitsaanpak “VVE doet ertoe”; 28 augustus 2013 Stimuleringsmaatregel scholing vve 2014 (samenwerking voor- en vroegscholen, gezamenlijke scholing) Training hbo-coaches in de VVE; conceptofferte; 4 december 2013 Verslag bestuurlijk overleg Harmonisatie; 5 november 2013 Verslag Stuurgroep Harmonisatie – IKC – VVE; 5 november 2013 Verslag Stuurgroep Harmonisatie IKC/VVE; 25 maart 2013 Verslag Stuurgroep LEA plus d.d. 4 maart 2014, instemming besturen ouderbeleidsplan Verslag voortgang BMC-projecten; 4 december 2013 VVE doet ertoe Naar een opbrengstgerichte educatieve praktijk; maart 2013 Vve monitor 2013 definitief
Het gemeentelijk vve-beleid In deze paragraaf worden de bevindingen van de inspectie over het gemeentelijk vve-beleid weergegeven. Bijlage 1 bij dit rapport bevat een overzicht van antwoorden van de gemeente op de vragen uit de digitale vragenlijst. Per domein wordt weergegeven op welke punten de inspectie het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) beoordeelt, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder (‘2’) als met (‘1’) afspraken en op welke punten de gemeente als een voorbeeld voor anderen gezien wordt (‘4’). De inspectie baseert haar bevindingen op de uitkomsten van haar verificatie van de digitale vragenlijst door middel van documentenanalyse, gesprekken met betrokkenen en informatie uit locatiebezoeken. Waar de bevindingen van de inspectie afwijken van het beeld uit de digitale vragenlijst van de gemeente wordt dit vermeld en onderbouwd. HET GEMEENTELIJK VVE-BELEID 1a1 Definitie doelgroepkind 1a2 Bereik 1a3 Toeleiding 1a4 Ouders 1a5 Integraal vve-programma 1a6 Externe zorg 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen 1a8 Doorgaande lijn 1a9 Resultaten 1b VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau 1c Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau
1
DE VVE-CONDITIES 2a GGD-rapport 2b Gemeentelijk subsidiekader
1
2
3
4 ●
● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
Pagina 8 van 28
2
3 ● ●
4
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
De inspectie publiceert jaarlijks ook een oordeel over het toezicht dat door de gemeenten op de kinderopvang en peuterspeelzalen wordt uitgevoerd. Voor meer informatie hierover zie www.onderwijsinspectie.nl/onderwijs/Kinderopvang/Naleving+door+gemeenten. Toelichting: ’1’ Verbeterpunten met een afspraak Niet van toepassing ’2’ Verbeterpunten 1a5 Integraal vve-programma De gemeente heeft bepaald dat zowel de voor- als de vroegschool met een ‘integraal vveprogramma’ dient te werken dat zich richt op de vier onderscheiden aspecten, te weten: taal, rekenen wiskunde, sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek. Deze programma’s dienen te voldoen aan artikel 5 AMvB bij OKE-wet. De gemeente noemt hierbij specifiek de programma’s Piramide, Kaleidoscoop, Ko-Totaal (en Uk & Puk), Startblokken, Doe meer met Bas, Sporen en Speelplezier. Ook de methoden Kleuterplein/Peuterplein en Schatkist mogen volgens de gemeente gebruikt worden. Voor de gemeente is het essentieel dat het aanbod wordt vormgegeven op basis van een analyse van de ontwikkeling van de kinderen. Deze analyse moet vervolgens gerelateerd zijn aan de onderwijsdoelen die de leerkracht met deze kinderen wil bereiken. Het is daarom voor vroeg- en voorscholen toegestaan om bij een meer heterogene groep met minder vve-kinderen een ander programma te kiezen, mits dat net zo effectief kan zijn. Bij het kiezen van een programma dat niet in de hierboven vermelde lijst voorkomt, stelt de gemeente wel als voorwaarde dat het programma voldoet aan de individuele ontwikkelingsbehoeften van het kind. Voor de gehele gemeente Almere gelden de SLO-doelen als richtinggevend kader voor het vveaanbod binnen alle scholen. Voor de scholen met meer dan 15% gewichtenleerlingen is de inzet van een vve-programma gewenst. Bij scholen met meer dan 20% gewichtenleerlingen is de inzet van een vve-programma verplicht. De gemeente heeft (nog) geen uitspraken gedaan over het gebruik van een observatiesysteem voor het volgen van de brede ontwikkeling van peuters of de eisen die gesteld worden aan een instrument. Wel heeft de gemeente met de voor- en vroegscholen afgesproken gebruik te maken van de zogenaamde Peuterestafette. Dit is een overdrachtsinstrument met, recentelijk, twee meetmomenten. Het overdrachtsinstrument voldoet aan de criteria die gesteld worden aan de zogenaamde overdracht, echter niet in voldoende mate aan de criteria die gesteld worden aan een observatiesysteem. Bevinding: De gemeente legt niet vast welke vve-programma’s op de diverse locaties gehanteerd dienen te worden. Wel heeft de gemeente criteria geformuleerd waaraan de te gebruiken methoden dienen te voldoen. Hierdoor biedt de gemeente voldoende ruimte aan de locatie om dat programma te kiezen dat het beste bij hen past. Door de geformuleerde criteria waarborgt de gemeente dat het gebruikte programma voldoet aan de landelijk gestelde kwaliteitseisen ten aanzien van vve- programma’s. De gemeente heeft niet bepaald dat de locaties een observatiesysteem gebruiken voor het volgen van de brede ontwikkeling van de peuters. 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Er zijn geen beleidsdocumenten aangetroffen die over de interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen gaan. Wel biedt de gemeente de vve-locaties de zogenaamde kwaliteitsaanpak aan, ‘VVE doet ertoe’. De deelnemende partijen zijn hiervoor geselecteerd daar zij al een samenwerking hadden op het gebied van vve en deze samenwerking verder vorm gegeven kon worden. De doorgaande lijn en de interne kwaliteitszorg op het gebied van het educatief handelen zijn belangrijke aspecten binnen de aanpak.
Pagina 9 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Voor locaties die deelnemen aan dit programma is in voldoende mate gegarandeerd dat er sprake is van een deugdelijke interne kwaliteitszorg. Voor locaties die hieraan niet deelnemen is dit echter (nog) niet het geval. Bevinding: De gemeente biedt de vve-locaties een kwaliteitsaanpak aan, waarbij aandacht is voor de interne kwaliteitszorg op het gebied van het gezamenlijk educatief handelen. De gemeente heeft geen afspraken gemaakt met (alle) voor- en vroegscholen over de wijze waarop zij hun eigen kwaliteit evalueren, verbeteren en borgen. Er is op gemeentelijk niveau nog niet vastgelegd aan welke criteria de interne kwaliteitszorg van de vve-locaties dienen te voldoen. 1a9 Resultaten De OKE-wet bepaalt dat er binnen de gemeente afspraken gemaakt moeten zijn over de resultaten van de vroegschoolse educatie. In het Masterplan Het Jonge Kind (versie 2; oktober 2013) meldt de gemeente dat er resultaatafspraken vve worden gemaakt zowel voor het niveau eind groep 2 (zesjarigen) als voor het niveau einde voorschoolse voorziening (vierjarigen). In maart 2013 zijn de resultaatafspraken gereed. De monitor 2012 – 2013 meldt: Er zijn in het schooljaar 2011/2012 resultaatafspraken gemaakt tussen gemeente, schoolbesturen en voorschoolse partners. In het rapport wordt uitgegaan van geldende afspraken en definities op de peildatum van 1 oktober 2012 (pag. 9). Binnen deze resultaatafspraken komen de volgende aspecten aan bod: Systematisch inzetten van vve-programma’s gebaseerd op de omvang van de doelgroep; Overzicht van de gegevens die scholen willen hebben van voorschoolse instellingen; Een toetskalender voor de instrumenten die gebruikt worden voor de resultaatafspraken vve; Grensscores van bovengemiddelde vaardigheidsgroei op voorscholen; Indicator voor voorschoolse ontwikkelingsgroei in relatie tot de SLO-doelen; Wijze van gegevensverzameling voor de resultaatafspraken. In het document ‘Oplegnotitie Advies uitwerking resultaatafspraken’ staan richtinggevende resultaatafspraken. Hierin staat onder andere dat alle basisscholen in groep 1 en 2 de E1- en E2-versie van de Citotoets Taal voor Kleuters afnemen op de daarvoor geëigende momenten. Vervolgens bepaalt men aan de hand van de werkwijze zoals beschreven in de bijlage: ‘Grensscores voor bovengemiddelde vaardigheidsgroei’ of vve-deelnemers een bovengemiddelde groei doormaken. Als één van de resultaatafspraken is vastgesteld dat 80% van de doelgroepkinderen een bovengemiddelde groei doormaakt. Voor vroegschools moet dit aantoonbaar zijn op de toetsen voor taal en de sociaal-emotionele ontwikkeling (vaardigheidsgroei). In de bijlage is vervolgens uitgelegd wat een bovengemiddelde groei is. Voor de voorscholen geldt de resultaatafspraak dat doelgroeppeuters een bovengemiddelde groei doormaken op de domeinen taal en sociaal-emotionele ontwikkeling gemeten met de Peuterestafette. Groei of stagnatie gemeten met de Peuterestafette is echter discutabel, aangezien dezelfde vaardigheden worden verwacht bij in- en uitstroom van de peuter. In het document worden meerdere vragen en behoeftes van de voor- en vroegscholen uitgesproken om de groei te kunnen meten en vervolgens vast te stellen. Het document bevat nog veel vragen en overwegingen. In het document worden bijvoorbeeld nog geen concrete uitspraken gedaan over het moment van aanleveren, de wijze waarop de gegevens worden aangeleverd en bij wie. Onduidelijk blijft dan ook of de gemeente nu concrete en meetbare resultaatafspraken heeft gemaakt en gecommuniceerd naar de voor- en vroegscholen om er daadwerkelijk mee aan de slag te kunnen. Bevinding: De gemeente heeft bepaald wat de gewenste inhoudelijke resultaten zijn van de vroegschoolse educatie. De gemeente heeft afspraken gemaakt welke instrumenten ingezet worden bij het bepalen van de resultaten aan het eind van de vroegschoolse educatie. Pagina 10 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
De resultaatafspraken zijn echter nog onvoldoende concreet voor de vroegscholen. Ook definitieve uitspraken over het moment van aanleveren, de wijze waarop de gegevens worden aangeleverd en bij wie ontbreken nog.
‘3’ Voldoende 1a2 Bereik De gemeente heeft 585 kindplaatsen gerealiseerd in 2012. Volgens de berekening van de gemeente zijn er 368 plaatsen nodig in 2012. Hiermee voldoet de gemeente ruimschoots aan het volgens haar vereiste aantal. Ook weet ze hoeveel doelgroeppeuters volgens de eigen gewichtendefinitie gebruik maken van een vve-kindplaats. De gemeente beschikt over een bestand waaruit blijkt hoeveel peuters er zijn geïndiceerd en hoeveel daarvan geen gebruik maken van een voorschoolse voorziening. Op 1 oktober 2012 waren er binnen de gemeente, volgens de eigen definitie, 928 doelgroep peuters. Op 1 oktober 2012 volgden 470 kinderen vve binnen een peuterspeelzaal en 115 kinderen binnen een kinderdagverblijf. Hiermee komt het bereik op basis van de geldende doelgroepdefiniëring op 63% (Monitor 2012-2013; pag. 22). De gemeente meldt dat men tot 1 oktober 2011 het bereik berekende op basis van de geschatte populatie gewichtenkinderen. Aangezien kinderen met een andere indicatie ook konden deelnemen aan vve, leidde dit tot een percentagebereik van boven de 100% (bv. 132% in 2011 en 159% in 2012). De gemeente Almere is hiermee goed op weg naar een hoog bereik volgens de ‘smalle’ doelgroepdefinitie. Met ingang van 1 oktober 2012 registreert men alle kinderen die in aanmerking komen voor vve. Dit heeft er toe geleid dat de volledige doelgroep beter in beeld is gekomen. Bevinding: De gemeente heeft op basis van de reguliere berekening ruim voldoende kindplaatsen gerealiseerd en heeft zicht op het bereik. De gemeente weet hoeveel doelgroeppeuters volgens de gewichtendefinitie en de eigen gewichtendefinitie gebruik maken van een vve-kindplaats. Volgens de eigen gewichtendefinitie nemen voldoende doelgroepkinderen deel aan vve. 1a4 Ouders De gemeente Almere is zich terdege bewust van het belang om (doelgroep)ouders zoveel mogelijk te betrekken bij de ontwikkeling van hun kind(eren). Vanuit het project ‘Educatief Partnerschap’ stuurt de gemeente educatief partnerschap op de voor- en vroegscholen aan sinds het schooljaar 2013-2014. De voorbereidende fase is van start gegaan. De inspectie heeft met de afronding van dit rapport een goed ouderbeleid aangetroffen. De concrete uitwerking van het beleid moet echter nog plaatsvinden. Er is al wel een analyse van de kenmerken van de ouderpopulatie, er zijn concrete doelen en ambities geformuleerd en er is bepaald welke meest effectieve activiteiten ingezet worden om de ouderparticipatie in Almere te vergroten. Het ouderbeleid moet volgens de gemeente en betrokken partijen uiteindelijk leiden tot een integraal ouderbeleid (VVE, PO en VO). Op de voor- en de vroegscholen vinden versnipperd een aantal activiteiten plaats. De gemeente wil met het ouderbeleid datgene dat op de voor- en vroegscholen bereikt is borgen, verder verbreden en verdiepen, monitoren en bijsturen. Stichting De Schoor organiseert activiteiten voor ouders op de (voor)scholen. Dit zijn met name Minisamenspel, Opstap(je) en Vve-thuis. Met Minisamenspel worden moeilijk te bereiken ouders vertrouwd gemaakt met het speelzaalwerk wat de toeleiding naar vve bevordert. De gezinsgerichte programma’s Opstap en Vve-thuis worden gegeven op alle peuterspeelzalen en een aantal basisscholen. Vanuit het project Educatief Partnerschap worden sinds het schooljaar 2013-2014 alle basisscholen en voorscholen ondersteund in het opstellen van een ouderschapsplan. De analyse die hier voorafgaand aan plaatsvindt is inmiddels gestart.
Pagina 11 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
De gemeente Almere heeft de stichting Actief Ouderschap hiervoor opdracht gegeven (document Facturatie en verantwoording). De nadruk zal liggen op het wegnemen van de zogenaamde schotten tussen de instellingen/scholen en thuis. Ouders zullen op diverse wijzen betrokken worden bij de activiteiten die op de locaties plaatsvinden. Medewerkers van de stichting begeleiden momenteel 21 vve-basisscholen met een eigen traject. Hiertoe behoort in ieder geval een analyse van de ouderpopulatie. Bij acht vve-basisscholen verzorgt men maandelijks gedurende het gehele jaar ouderactiviteiten gericht op taal. Met name het project TOLK, praten met je kind. Deze activiteiten komen naast de eerder genoemde activiteiten die momenteel al binnen de gemeente lopen (Minisamenspel en Opstap(je)). Bevindingen: De gemeente beschikt over een analyse van de ouderpopulatie. In een ouderbeleid zijn concrete doelen vastgesteld om ouders als partner te betrekken bij het voorkomen van achterstanden bij peuters. Het beleid is erop gericht ouders van doelgroepkinderen te stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te ondernemen. 1a6 Externe zorg Er is binnen de gemeente Almere een behoorlijk aanbod van voorzieningen voor de zorg die niet door de voor- en vroegscholen zelf verleend kan worden. Het ‘Oke-punt’ van centrum voor Jeugd en Gezin is hierin de spil. De peuterspeelzalen werken volgens de aanpak ‘Sterk in de Kinderopvang’. Een medewerker van de Jeugdzorg is aanwezig op de peuterspeelzalen om de ontwikkeling van de kinderen in de gaten te houden. Mochten er belemmeringen optreden in de ontwikkeling van het kind of in zijn thuissituatie dan kan deze medewerker direct ingrijpen. Dit gebeurt vanuit de gedachte: één gezin, één aanpak. Voor- en vroegscholen kunnen hun kinderen, bij complexere problematiek, ook aanmelden bij het ZAT1 0-4 jaar en ZAT 4-12 jaar. Dit is een stedelijk team dat maandelijks bij elkaar komt en medewerkers van kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en jeugdartsen/verpleegkundigen helpt bij hun vragen over complexe problemen. De wijze van handelen is vastgelegd in de zorgpiramide. Hierin staat per problematiek beschreven welke stappen gezet dienen te worden. De zorgpiramide vormt de basis voor het opschalingsmodel. Dit model is ontworpen om er voor te zorgen dat ‘geen kind verkeerd of te laat geholpen wordt’. Vermeldenswaard in dit model is de functie van “brandpuntfunctionaris”. Deze heeft doorzettingsmacht wanneer er stagnatie optreedt in de hulpverlening aan een kind. Deze brandfunctionaris hakt, in het belang van het kind knopen door zodat het kind de hulp krijgt die het nodig heeft (bron: www.okepunt.nl). De gemeente Almere voert de regie over de onderwijszorgstructuur/jeugdzorgstructuur in de gemeente. Middels het convenant onderwijsimpuls hebben alle onderwijs- en jeugdzorgorganisaties in de gemeente zich uitgesproken over een kwaliteitsimpuls voor het onderwijs in Almere. Hierin wordt het onderwijs aan 2-6 jarigen expliciet genoemd. Alle betrokkenen (besturen primair onderwijs, besturen voortgezet onderwijs en de pabo Almere) hebben zich door middel van het ondertekenen van het bijbehorende convenant verplicht zich te houden aan de in het convenant vastgestelde afspraken en procedures (LeaPlus Almere). In zowel het Handboek behorend bij de Peuterestafette ten behoeve van de voorschool als dat ten behoeve van de vroegschool is een overzicht van (externe) voorzieningen aangegeven. Ook staat hierin vermeld van wie welke actie wordt verwacht. Dit overzicht is dus voor iedere betrokkene eenvoudig beschikbaar. Bevinding: De gemeente heeft een structuur opgezet om te waarborgen dat kinderen die zorg krijgen die zij nodig hebben. Ook wanneer het zorg betreft die niet door de voor- of vroegschool geleverd kan worden. Zowel de voorscholen als de vroegscholen zijn hiervan op de hoogte gesteld. 1 ZorgAdviesTeam Pagina 12 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
1a8 Doorgaande lijn De gemeente Almere gebruikt de Peuterestafette als overdrachtsinstrument tussen de voorschool en de vroegschool. Dit document wordt ingevuld voor alle kinderen van twee tot vier jaar die een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf bezoeken. Uit de monitor 2012 – 2013 blijkt dat inmiddels alle peuterspeelzalen en dertien kinderdagverblijven aangeven het instrument te gebruiken. In het handboek behorend bij de Peuterestafette voor zowel de voorschool als de vroegschool staat aangegeven hoe de professionals met het document dienen om te gaan en hoe de kindgegevens van voor- naar vroegschool worden overgedragen. De gemeente heeft afspraken met de voor- en vroegscholen dat er bij doelgroepkinderen altijd sprake moet zijn van een zogenaamde warme overdracht. De gemeente heeft niet vastgelegd welk specifiek vve-programma door de instellingen en de scholen moet worden gebruikt. Wel heeft ze in haar subsidievoorwaarden vastgelegd aan welke voorwaarden de gebruikte vve-programma’s moeten voldoen. Alle voorscholen moeten met een vve-programma werken. Bij de vroegscholen met meer dan 15% gewichtenleerlingen is de inzet van een vve-programma gewenst. Bij scholen met meer dan 20% gewichtenkinderen is de inzet van een vve-programma verplicht. Het schooljaar 2013-2014 geldt als voorbereidingsjaar. In 2014-2015 gaat de richtlijn in. De gemeente heeft in de monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013 een onderzoek gedaan naar het gebruik van vve-programma’s. Hierin wordt vastgesteld dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden in het aanbod in de voorschool. Werd in het schooljaar 2009-2010 het programma Piramide nog het meest gebruikt in de voorscholen; nu is dit Ko-Totaal (23 locaties) en Startblokken (12 locaties), terwijl Piramide nog steeds op 14 locaties wordt aangeboden. Op de basisscholen wordt naast Piramide (8 locaties) veelal gebruik gemaakt van Kleuterplein (8 locaties) en Schatkist (4 locaties) (Monitor 2012 – 2013). In 2011–2012 stroomden 394 vve-kinderen van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven door naar de basisschool. Van deze kinderen stroomde bijna een derde (117; 30%) door naar een school met een vve-programma. Van de kinderen die doorstromen naar een basisschool met vve, hadden 60 kinderen (51%) ook in inhoudelijk opzicht een doorgaande lijn; zij stroomden door naar een school die hetzelfde vve-programma aanbiedt als hun peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. In 2013 starten acht vve locaties met het plan “vve doet er toe!” om de samenwerking tussen voorschool en vroegschool te verstevigen. In 2014 zullen vijf andere vve-locaties hier ook mee starten (Masterplan het Jonge kind, juli 2013). De gemeente heeft in maart 2014 een stimuleringsmaatregel getroffen. Onderdeel hiervan is de samenwerking van een voor- en vroegschool. Dit betreft de overdracht door middel van de Peuterestafette en afstemming over de inhoudelijke doorgaande lijn. De maatregel biedt veel ruimte voor eigen invulling. Richtinggevende uitspraken die een verdergaande inhoudelijke doorgaande lijn tussen de voor- en de vroegschool versterken in leerstofaanbod, pedagogisch en didactisch handelen, de ouderparticipatie en de zorg voor peuters/kleuters zijn minimaal. Er ligt dan ook een ontwikkelpunt voor de gemeente om de inhoudelijke afstemming tussen samenwerkende voor- en vroegscholen daadkrachtig te versterken. Bevindingen: Er zijn binnen de gemeente afspraken gemaakt met de vve-instellingen en de schoolbesturen over het overdragen van kindgegegevens. Hierbij zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de warme overdracht van zorgkinderen. 1b De vve-coördinatie op gemeentelijk niveau. Binnen de gemeente Almere is een stuurgroep harmonisatie/VVE actief. Aan de stuurgroep nemen vertegenwoordigers deel van de gemeente, De Schoor, bestuurders van het primair onderwijs in Almere en kinderdagverblijven. De uitvoerende tak van de stuurgroep is de werkgroep. In de werkgroep zitten vertegenwoordigers van dezelfde partijen als in de stuurgroep plus een medewerker van JGZ.
Pagina 13 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Daarnaast is er een stuurgroep LEA. Deze stuurgroep coördineert en geeft sturing aan de in de LEA opgenomen afspraken over kwaliteitsverbeteringen in het onderwijs (breed). Vve en de doorgaande lijnen maken hier onderdeel van uit. Aan dit overleg nemen o.a. deel de wethouder namens de gemeente, vertegenwoordigers van de schoolbesturen en de Pabo Almere. Ook is er een kerngroep Jeugd Actie voor de sturing op en coördinatie van het integraal jeugdbeleid. Hierin zitten onder andere de politie, de GGD, de welzijnsstichting, zorggroep Almere, schoolbesturen en voorschoolse instellingen. Bevinding: De coördinatie van vve is op gemeentelijk niveau expliciet belegd. 1c. Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau De gemeente voert tweejaarlijks een monitor vve uit. De monitor richt zich zowel op de gemeentelijke als de rijksdoelstellingen. In het monitorverslag 2012–2013 komen achtereenvolgens ter sprake: Gemeentelijk vve-beleid, doelgroepdefinities en doorverwijzing; Overzicht van het vve-aanbod; Aantal jonge kinderen van 2,5 tot en met 5 jaar; Voorschoolse educatie (aanbod, aantal plaatsen en bereik, toeleidingsprogramma’s vve en ouderbetrokkenheidsprogramma’s); Vroegschoolse educatie (aanbod, aantal plaatsen en deelname); Doorstroom van voorschool naar vroegschool; Vergelijking van toetsresultaten vve-scholen en scholen zonder vve. Het monitorrapport eindigt met enkele conclusies. Daarnaast wordt jaarlijks de monitor ‘Lokale staat van het onderwijs in Almere’ uitgebracht. Vve is een onderdeel van deze lokale staat. De tweejaarlijkse vve-monitor is een verdiepingsmonitor op de lokale staat. De uitkomsten van beide monitors worden meegenomen in de werkgroep vve waar men keuzes maakt ten aanzien van de nieuw te zetten stappen tijdens het bestuurlijk overleg. Hierbij zijn ook de besturen van de instellingen/scholen aanwezig. Het meest recente monitorrapport dateert van september 2013. De gemeente Almere heeft in Het Masterplan jonge kind (oktober 2013) de conclusies uit het monitorrapport vertaald in concrete verbeterpunten voor het huidige en het komende schooljaar. Voor wat betreft aansluiting voor- en vroegschoolse programma’s (doorstroom) is de stimuleringsmaatregel uitgezet. Bevinding: Het vve-beleid wordt systematisch gemonitord en geëvalueerd. Over deze bevindingen wordt gerapporteerd. De verbeterpunten uit de monitor van september 2013 zijn opgenomen in plannen voor de komende jaren. 2a GGD-rapport De gemeente heeft geregeld (sinds 1 februari 2012) dat alle voorscholen jaarlijks door de GGD beoordeeld worden, zowel met betrekking tot de basiskwaliteit als met betrekking tot de kwaliteit van de voorschoolse educatie. Met de bestandsopname in 2010 zijn hier afspraken over gemaakt met de inspectie van het onderwijs. De GGD-inspecties vinden plaats vanaf april 2012 en hierbij is afgesproken dat ook het 8e domein meegenomen wordt bij deze inspecties. De rapporten van deze inspectiebezoeken zijn beschikbaar op het internet. De inspectie van het onderwijs heeft nu met een steekproef vastgesteld dat van de voor- en vroegscholen in Almere recente GGD-rapporten beschikbaar zijn, waarin ook het 8e domein (voorschoolse educatie) is beoordeeld. Bevinding: De voorscholen beschikken over een actueel GGD-rapport, waarin het 8e domein is meegenomen. Pagina 14 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
2b Gemeentelijk subsidiekader De gemeente maakt gebruik van een gemeentelijk subsidiekader of een gemeentelijke subsidiebeschikking om te garanderen dat de verstrekte subsidies op de juiste wijze gebruikt worden. In een subsidiekader of –beschikking kan de gemeente sturen op kwaliteit door aan te geven aan welke voorwaarden de voorschoolse instellingen moeten voldoen. In de beschikking bij de toekenning van de gemeentelijke subsidie aan de stichting De Schoor meldt de gemeente Almere expliciet dat hieraan voorwaarden zijn verbonden. De subsidieregels zijn door de gemeente Almere nogmaals vastgelegd in de nota ‘Nadere regels subsidies Peuterwerk en Voorschoolse Educatie’. Bevinding: Het gemeentelijk vve-subsidiekader voldoet aan de OKE-wet. ‘4’ Voorbeeld voor anderen 1a1 Definitie doelgroepkind De gemeente Almere hanteert een bredere definitie voor de doelgroep voor de voorschoolse educatie dan die geldt voor de vroegscholen in het basisonderwijs. Deze definitie is gebaseerd op een visie op vve. Ook voor de vroegschoolse periode hanteert de gemeente een doelgroep definiëring. Deze komt overeen met de gewichtenregeling zoals die geldt in het basisonderwijs. Een vve-indicatie is binnen de gemeente in elk geval van toepassing als er sprake is van een of meer van de onderstaande factoren: a. Het kind heeft een gewicht conform de gewichtenregeling van het onderwijs b. Het taalaanbod in het Nederlands is onvoldoende: de ouders spreken thuis geen Nederlands c. Het taalaanbod is onvoldoende: de taalomgeving thuis is onvoldoende stimulerend d. Het kind loopt een risico op een achterstand in de sociaal- emotionele ontwikkeling. Met betrekking tot het formuleren van een definitie voor een doelgroepkind is de gemeente Almere een voorbeeld voor anderen. In de definitie van een doelgroepkind hanteert de gemeente niet alleen het leerlinggewicht als criterium, maar gebruikt daarnaast aanvullende criteria, zoals taal- en ontwikkelingsachterstand. De monitor 2012-2013 meldt dat zowel bij de peuterspeelzalen als bij de kinderdagverblijven iets meer dan 20% van de geïndiceerde vve-kinderen een gewicht heeft. Binnen de peuterspeelzalen is spraak- en taalontwikkeling de belangrijkste indicatie op basis waarvan de kinderen vve volgen (44%), bij kinderdagverblijven is dat de thuistaal (44%). Over de doelgroep definiëring in de vroegschoolse periode meldt de gemeente: “De doelgroep definitie in Almere is breder dan de gewichtenregeling. Op scholen is deze groep niet te onderscheiden. We gaan daarom voor het formuleren van de onderhavige richtlijn uit van de gewichtenregeling. In werkelijkheid zal de omvang van de doelgroep op de betreffende scholen groter zijn” (Advies uitwerking resultaatafspraken2). Bevinding: De gemeente hanteert voor zowel de voorschoolse als voor de vroegschoolse periode een doelgroep definiëring. Voor de voorschoolse periode hanteert de gemeente een brede doelgroep definiëring. 1a3 Toeleiding In het document Sluitende aanpak toeleiding vve (februari 2013) is uitgewerkt op welke wijze de toeleiding naar de voorschoolse voorziening plaatsvindt. Wanneer een kind een vve-indicatie krijgt wordt het aangemeld bij het centrale inschrijfpunt voor vve van De Schoor. Hierna neemt een medewerker van De Schoor telefonisch contact op met de ouders om informatie te geven over vve. Na zes weken wordt er nogmaals contact opgenomen met de ouders om na te gaan of het kind is ingeschreven. Wanneer dit niet het geval is, kijkt men welke barrières er voor de ouders zijn en wordt er eventueel een huisbezoek afgesproken.
2
Volgens de gemeente is dit vastgesteld beleid. Pagina 15 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Wanneer de verwijzing, na maximaal vier contactmomenten, niet is opgevolgd betekent dit het einde van het toeleidingstraject. Dit wordt geregistreerd en teruggekoppeld aan de JGZ. Wanneer ouders geen toestemming geven voor een vve-aanmelding dan worden de namen van deze kinderen genoteerd op een staffellijst van het desbetreffende gezondheidscentrum. Deze lijst wordt maandelijks verstuurd naar het centrale aanmeldingspunt voor vve bij De Schoor. Ouders van deze kinderen krijgen een uitnodiging om deel te nemen aan MiniSamenspel of Opstapje. In 2012 zijn in totaal 539 peuters naar vve toegeleid. Hiervan werden er 394 (73%) toegeleid door de JGZ en 145 (27%) door de interne toeleiding. Ondanks alle gemeentelijke inspanningen, constateert men dat een flink aantal doelgroeppeuters niet naar een vve-voorschool gaat. Hiervoor zijn verschillende verklaringen, zoals: verandering van de definitie van doelgroeppeuter; ouder wil niet van kinderdagverblijf of gastouder veranderen; ouder heeft bezwaren tegen kinderopvang of peuterspeelzaal; ouder heeft financiële bezwaren; ouder is ongemotiveerd om zijn kind aan te melden voor een vve-plaatsing. Bevinding: Er zijn binnen de gemeente afspraken wie er wanneer verantwoordelijk is voor de toeleiding van doelgroepkinderen naar de voorschoolse educatie. De gemeente heeft zicht op het non- bereik. De uitvoering van de toeleidingsactiviteiten is helder en wordt geëvalueerd.
Pagina 16 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
2
De oordelen over de voor- en de vroegscholen De voor- en vroegscholen uit het overzicht in paragraaf 1.1 hebben een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van vve. De vragen zijn rechtstreeks afkomstig uit het vve-waarderingskader, met dien verstande dat sociaal-wenselijke antwoorden vermeden zijn door ófwel de formulering van de vragen, ófwel bepaalde indicatoren (zoals de beoordeling van het pedagogisch klimaat en het educatief handelen) niet op te nemen in de vragenlijst. Elke voor- en vroegschool heeft een eigen zelfrapportage teruggekregen. Paragraaf 2.1 bevat een overzicht van de resultaten van de vragenlijst. In paragraaf 2.2 worden de resultaten van de locatiebezoeken door de inspectie besproken.
2.1
Resultaten vragenlijst Alle peuterspeelzalen en kinderdagverblijven die van de gemeente subsidie krijgen voor voorschoolse educatie en alle basisscholen die volgens de gegevens van DUO 15% of meer gewichtenkleuters hebben, hebben een digitale vragenlijst ontvangen.
2.1.1
Waardering van de indicatoren De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst zijn conform de werkinstructie van de Inspectie van het Onderwijs vertaald naar waarderingen van een indicator. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om oordelen die door de inspectie zijn gegeven. In de onderstaande tabel staan deze resultaten weergegeven in percentages van het totaal aantal vve-locaties in de gemeente. Het percentage waarderingen per indicator is niet altijd 100%, omdat op sommige locaties geen waardering is gegeven, bijvoorbeeld omdat het antwoord op vragen ontbrak. Indien nodig volgt bij de tabellen een toelichting. Tabel 3.1a De waardering van de indicatoren: Condities CONDITIES 1 2 A0.1 Recent en compleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* 3 A3 "Dubbele bezetting" 26 A4.1 Voldoende vve-tijd per week* 6 A5.2 Opgeleide leidsters* A5.3 Nederlands spreken* 100 A5.4 Vve-geschoolde leidsters 1) A5.5 Jaarlijks opleidingsplan* 6 De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen 1)Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst
3 88 97 74 94 100
4
94
In 2010 voldeden de onderzochte voorscholen op meerdere onderdelen van het aspect Condities. Wat nog niet op orde was, en waarover met de inspectie en de gemeente afspraken zijn gemaakt, was het toezicht van de GGD op het 8e domein, namelijk de voor- en vroegschoolse educatie. Deze afspraak is nagekomen en de GGD-onderzoeken op het 8e domein zijn uitgevoerd. Een aantal vroegscholen voldoet nog niet aan de norm voor de dubbele bezetting (indicator A3). Dit percentage is iets gestegen ten opzichte van 2010 (was voor 92% in orde in 2010). Het aantal pedagogisch medewerkers dat het Nederlands voldoende beheerst lijkt afgenomen ten opzichte van 2010. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de aangescherpte taaleisen die sinds 2010 zijn gaan gelden (indicator A5.3). De eisen voor het Nederlands taalniveau zijn in het kader van de G37-bestuursakkoorden aangescherpt. Hierin is aangegeven dat de leidsters aantoonbaar het 3F/B2-niveau moeten beheersen. Tabel 3.1b. De waardering van de indicatoren: Ouders OUDERS B1 Gericht ouderbeleid
1
2 97
3
4 3
Pagina 17 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
B2 Vooraf info aan ouders over vve 1) B3 Intake B4 Thuis vve-activiteiten 1) B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroegschool B6 Info aan ouders over ontwikkeling kind 1) B7 Rekening houden met thuistaal 1)Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst
78
22
64
29
83
5
9
In 2010 zijn er binnen het aspect Ouders een aantal verbeterpunten vastgesteld voor zowel de voorscholen als de vroegscholen. In 2013 is er volgens de voor- en vroegscholen nog steeds sprake van meerdere verbeterpunten. Ook is er sprake van een aantal goede voorbeelden. De verbeterpunten gelden op twee aspecten echter voor meer voor- en vroegscholen dan in 2010 het geval was. In 2010 was er op bijna geen (97%) van de onderzochte voor- en vroegscholen sprake van gericht ouderbeleid (indicator B1). Dit aantal is gelijk gebleven. Een nadere analyse van de ingevulde vragenlijsten leert in de eerste plaats dat het met name op de vroegscholen ontbreekt aan ouderbeleid op de locatie. Van de voorscholen beschikt 82% over een ouderbeleid en van de vroegscholen 9%. Een aantal van de voorscholen geeft echter in de vragenlijst aan wel een ouderbeleid te hebben, maar in het beleid ontbreekt het nog aan een analyse van de ouderpopulatie en/of concrete doelen. Dat was echter ook in 2010 al een eis. Het verklaart mogelijk waarom indicator B1, ondanks de inspanningen, nog steeds een verbeterpunt is. De intake (indicator B3) verschafte in 2010 op alle van de onderzochte voor- en vroegscholen voldoende informatie. Van de bevraagde voor- en vroegscholen geeft in 2013, 78% aan geen standaard intakeformulier te gebruiken ofwel dat op het standaard intakeformulier specifieke informatie ontbreekt. Een nadere analyse van de vragenlijst levert dan ook op dat alle voorscholen een onvoldoende scoren op het eerste criterium. Daarin wordt gevraagd naar het gebruik van een standaard intakeformulier en de aspecten van het intakeformulier, zoals samenstelling van het gezin, ontwikkelings- en kindkenmerken, gezondheid en gedragskenmerken en de wijze van opvoeden en het stimuleren van de ontwikkeling thuis. Op bijna drie kwart (76%) van de voor- en vroegscholen was in 2010 het stimuleren van de participatie van ouders bij vve-activiteiten (indicator B5) nog een verbeterpunt. Dit aantal (64%) is licht gedaald, echter nog te hoog. Uit de antwoorden op de digitale vragenlijst blijkt dat 18% van de voorscholen en 70% van de vroegscholen geen relevante ouderactiviteiten voor de ouders organiseren. Van de voor- en vroegscholen die hier wel vorm aan geven, geeft 36% respectievelijk 35% aan, ontevreden te zijn over het aantal ouders dat hiermee bereikt wordt. Het rekening houden met de thuistaal van het kind (indicator B7) was in 2010 op de onderzochte voor- en vroegscholen goed op orde (97%). Op basis van de vragenlijst in 2013 geeft slechts 5% van de voor- en vroegscholen aan hier voldoende maatregelen voor te hebben getroffen. Vermeldingswaardig is dat 9% aangeeft hierin een goed voorbeeld te zijn. Zij bieden bijvoorbeeld de anderstalige ouders ondersteuning in het aanleren van de Nederlandse taal en gaan bij de ouders na of zij de informatie die zij hebben gekregen ook hebben begrepen. Tabel 3.1c. De waardering van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering van vve KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE 1 2 3 4 Het aangeboden programma C1.1 Integraal programma 5 53 C1.2 Doelgerichte planning 33 40 Van de voorscholen geeft 60% aan gebruik te maken van een erkend vve-programma (indicator C1.1). Van de vroegscholen geeft 43% aan een vve-programma te gebruiken. Daarnaast geeft 13% aan dit niet te doen (dit zijn drie vroegscholen). De overige voor- en vroegscholen hebben geen antwoord gegeven op de vraag naar het gebruik van een vve-programma. In 2010 daarentegen voldeden alle voor- en vroegscholen aan de criteria voor een vveprogramma. Echter gaven meerdere vroegscholen aan over te willen stappen op een ander programma.
Pagina 18 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Eén van de besturen heeft in 2010 besloten om op geen enkele school nog een vve-programma te gebruiken. De gemeente heeft daarom vanaf 2011 voor gekozen de verantwoordelijkheid voor de keuze voor een erkend vve-programma bij de schoolbesturen terug te leggen. De gemeente heeft wel een brede definitie gegeven voor een beredeneerd programma. In 2010 was er op 44% van de voor- en de vroegscholen sprake van een doelgerichte planning. De digitale vragenlijst van 2013 laat een vergelijkbaar beeld zien. Nu geeft 40% van de voor- en vroegscholen aan dat er wordt gewerkt met een doelgerichte planning (indicator C1.2). Een verdergaande analyse levert op dat een aantal voor- en vroegscholen geen gebruik maakt van een planning, deze onvoldoende volgt gedurende de week of dat uit de planning onvoldoende blijkt welke doelen er worden nagestreefd. Dat maakt het reflecteren op handelen van de leidsters en de effecten op het aanbod van de kinderen lastig. Het werken met een vooraf beredeneerde planning is een belangrijke voorwaarde om doelgericht te werken aan de bestrijding van ontwikkelingsachterstanden bij jonge (risico)kinderen. Tabel 3.1d. De waardering van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG 1 2 3 4 D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen 43 52 D1.2 Planmatige begeleiding 43 57 D1.3 Evaluatie van begeleiding en zorg 59 40 D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? 12 81 D2.2 Aanmelding externe zorg 43 57 In 2010 liet het volgen van de ontwikkeling van de kinderen en de inbedding in de brede zorgketen een beeld van voldoende niveau zien. De planmatige begeleiding binnen de groep was echter een duidelijk verbeterpunt. Nu in 2013 laten de vragenlijsten een minder positief beeld zien op indicator D1.1. Slechts 52% van de voor- en vroegscholen voldoet aan de criteria voor het volgen van de ontwikkeling van de kinderen (indicator D1.1). Uit de vragenlijsten blijkt dat 67% van de voor- en vroegscholen wel de ontwikkeling van de kinderen volgt met een gestructureerd observatiesysteem, maar nog niet volledig volgens de eisen die de inspectie daar aan stelt. In het kader van de vroegsignalering is het van belang dat binnen drie maanden de beginsituatie wordt vastgelegd. Op 15% van de voorscholen en 30% van de vroegscholen is dit nog niet in orde. Tevens voldoen niet alle voor- en vroegscholen aan het aantal observatiemomenten (tenminste drie in de voorschoolse en minimaal vier in de vroegschoolse periode). De planmatige begeleiding (indicator D1.2) laat een gedifferentieerd beeld zien. Het aantal vooren vroegscholen dat hier aan voldoet is licht gestegen (van 34% naar 56%). Indicator D1.2 blijft echter een verbeterpunt. Uit de antwoorden op de vragenlijst blijkt dat vooral de voorscholen nog onvoldoende vastleggen welke doelen worden nagestreefd en welk aanbod en welke begeleiding wordt ingezet. Evenmin wordt de duur van de extra begeleiding en de wijze van evaluatie vastgelegd. Er zijn ook een aantal goede voorbeelden volgens de vroegscholen. Van de vroegscholen geeft 70% aan de ouders van geïndiceerde zorgkinderen actief te betrekken bij het bestrijden van de achterstand. De voor- en vroegscholen zijn minder positief over de evaluatie van de extra zorg (indicator D1.3). De evaluatie wordt niet vastgelegd (88% van de voorscholen) of het ontbreekt in de evaluatie nog aan de conclusie ten aanzien van noodzakelijke vervolgstappen. Voor de aanmelding voor zorg (indicator D2.2) geven de voorscholen (73%) aan dat onvoldoende duidelijk is wie verantwoordelijk is voor het in gang zetten van externe diagnose of zorg. De vroegscholen geven daarentegen aan dat er vaste afspraken worden gehanteerd. Ook wordt met de ouders overlegd welke mogelijkheden er zijn en ondersteunt men hen bij een eventuele aanmelding voor externe zorg. Tabel 3.1e. De waardering van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- EN 1 2 3 4 VROEGSCHOOL E1 Vve-coördinatie binnen school 21 79 E2 Vve evalueren 95 4 Pagina 19 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
E3 Opbrengsten evalueren E4 Verbetermaatregelen E5 Vve borgen E6 Vve in kwaliteitszorg binnen school De indicator met een * is alleen van toepassing op de vroegscholen
78 10 36 32
5 22 62 60
17
In 2010 zijn er binnen het aspect Kwaliteitszorg meerdere verbeterpunten vastgesteld voor zowel de voor- als de vroegscholen. In de voorscholen was er door De Schoor een systematiek ingezet om de kwaliteit op een aantal belangrijke onderdelen systematisch te toetsen en te verbeteren. Dit gebeurde met interne coaches en programma-checklists. Er was kwaliteitsbeleid ingezet, maar de planvorming bevond zich nog in een beginstadium. In de vroegscholen was nog onvoldoende sprake van een systeem van kwaliteitsbewaking op de kwaliteitsaspecten van vve. Uit de vragenlijsten blijkt dat er volgens de voor- en vroegscholen nog steeds sprake is van een aantal verbeterpunten, het beeld is op de meeste indicatoren vergelijkbaar ten opzichte van 2010. Echter op het evalueren van de kwaliteit van vve lijken de voor- en vroegscholen minder positief. De vve-coördinatie (indicator E1) werd in 2010 op 85% van de voor- en vroegscholen van een voldoende niveau bevonden. Dit beeld is licht gedaald (79%). Nu geven één vroegschool en negen voorscholen aan dat er niet iemand is die de dagelijkse uitvoering van vve coördineert en de kwaliteit hiervan bewaakt. Het evalueren van de kwaliteit van vve (indicator E2) was in 2010 op bijna alle (92%) voor- en vroegscholen van een voldoende niveau. Dit is volgens de antwoorden op de vragenlijsten gedaald en er lijkt nu minder sprake van te zijn. Hoewel de meeste voor- en vroegscholen (74% voorscholen en 85% vroegscholen) aangeven dat de kwaliteit van vve tenminste één keer per jaar wordt geëvalueerd, ontbreekt het in deze evaluatie soms aan bepaalde onderdelen; zoals de evaluatie van de participatie van ouders of van de zorg en begeleiding. Doorslaggevend is hier echter dat de evaluatie niet jaarlijks plaatsvindt en dat de uitkomst van de evaluatie nog niet in alle gevallen gerapporteerd wordt. Het evalueren van de resultaten van vve (indicator E3) was in 2010 op weinig voor- en vroegscholen (3%) van een voldoende niveau. Dit beeld is nu iets positiever (22%) en die verbetering zal naar verwachting nog doorzetten. De resultaatafspraken die de gemeente Almere maakt met de partners zullen een gunstig effect hebben. Het planmatig verbeteren van de kwaliteit van vve (indicator E4) was in 2010 op een aantal van de voor- en vroegscholen een verbeterpunt (12%). In 2013 is dit beeld gelijk gebleven (10%). Alle vroegscholen geven aan verbeterpunten te hebben opgesteld. Het ontbreekt op een aantal locaties echter aan een concreet plan van aanpak. Opmerkelijk is dat slechts één voorschool antwoord heeft gegeven op de vraag naar de planmatige verbetering van vve. De borging van gerealiseerde verbeteringen (indicator E5) was in 2010 van een voldoende niveau en dat is licht gedaald. Van 79% voldoende oordelen in 2010 naar 62% voldoende oordelen op de vragenlijst. Slechts 35% van de vroegscholen geeft aan dat de afspraken en procedures voor vve vastliggen en voor iedereen te raadplegen zijn. Tot slot geeft 60% van de vroegscholen aan vve als onderdeel op te hebben genomen in het kwaliteitszorgsysteem van de basisschool. Tabel 3.1f. De waardering van de indicatoren: Doorgaande lijn DOORGAANDE LIJN F1 Vve-coördinatie tussen voor-vroeg1) F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming pedagogisch/educatief handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zorg 1)Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst
1
2
3
100 69 22 45 52 36
26 45 24 17 33
4
Pagina 20 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
In de doorgaande lijn is het beeld van 2013 op een aantal indicatoren verbeterd ten opzichte van 2010. Er liggen echter nog steeds een aantal verbeterpunten. In de doorstroom van de peuters van de voorschool naar een vroegschool, geeft 100% van de voorscholen aan dat er geen sprake is van beleid om de peuters zo veel mogelijk door te laten stromen naar een vroegschool (indicator F2). Dit heeft mogelijk te maken met de wijkfunctie van de voorscholen, waardoor de voorscholen zich niet direct richten op een bepaalde vroegschool. De kinderen stromen uit naar verschillende basisscholen in de wijk. Bijna alle voorscholen geven aan positief te zijn over het overdrachtsdocument (Peuter Estafette) en de overdrachtsprocedure (indicator F3). Echter 94% van de vroegscholen geeft aan dat niet alle belangrijke gegevens zijn opgenomen. Daarnaast geeft 26% van de voorscholen en 9% van de vroegscholen aan dat er geen sprake is van een warme overdracht bij zorgkinderen. Het is de bedoeling dat voor vve-peuters een warme overdracht plaatsvindt, maar in de praktijk gebeurt dit niet altijd. De handleiding van de Peuterestafette en de feitelijke uitvoering hiervan dienen gewogen te worden met de bevonden oordelen. In 2010 was de afstemming in het aanbod (indicator F4) nog een verbeterpunt voor meerdere voor- en vroegscholen (66%). Nu in 2013 geeft 45% van de voor- en de vroegscholen aan dat er hetzelfde programma wordt gebruikt of dat er afspraken zijn gemaakt over het aanbod. Dit is nog steeds te weinig. Dit geldt ook voor de afstemming van het pedagogisch en educatief handelen, de omgang met ouders en de interne begeleiding en zorg. Nu in 2013 is dit door de voor- en vroegscholen iets positiever gewaardeerd dan in 2010 (indicatoren F5 en F6). Opmerkelijk is dat de vragen over de afstemming in de doorgaande lijn door meerdere voor- en vroegscholen niet zijn beantwoord. Er ligt dan ook voor de gemeente Almere nog een ontwikkelpunt in de werkelijke afstemming in de doorgaande lijn tussen de voor- en de vroegscholen. Tabel 3.1g. De waardering van de indicatoren: Resultaten RESULTATEN 1 2 G1 Vve-resultaten meten 1) G2 Niveau vve-resultaten 3 G3 Verlengde kleuterperiode** De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen 1)Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst
3
4
2 12
In 2010 is het aspect Resultaten niet beoordeeld, omdat er door de gemeente Almere geen opbrengstdoelen in de zin van leer- of ontwikkelingsresultaten waren vastgelegd en daarmee de bereikte resultaten van vve nog niet beschikbaar waren. De gemeente Almere is bezig om met de betrokken partners resultaatafspraken te maken. Er blijken echter nog veel vragen te zijn, waardoor de afspraken nog niet in praktijk ingevoerd zijn en dus ook niet geëvalueerd worden. Of de resultaten van voldoende niveau zijn, is dan ook niet te beantwoorden. Slechts drie vroegscholen hebben antwoord gegeven op de vraag naar verlengde kleuterperiode. Van deze vroegscholen is het richtpercentage van 12% verlengde kleuterperiode niet overschreden. 2.2
Resultaten inspectiebezoek De inspectie heeft ter verificatie van de vragenlijsten vier voorscholen en vijf vroegscholen bezocht. Dit is zo’n 15% van alle vve-locaties in de gemeente Almere. Bij de keuze van de te bezoeken locaties is de inspectie met name uitgegaan van het aantal/percentage doelgroepkinderen en waar mogelijk van een evenredige vertegenwoordiging van peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen. Het onderzoek bestond uit groepsobservaties, gesprekken en documentenanalyse. In onderstaande tabellen staan de oordelen van de inspectie in percentages van het totaal aantal bezochte vve-locaties in de gemeente. Het percentage oordelen per indicator kan verschillen, omdat op sommige locaties geen oordeel is gegeven. Onder iedere tabel wordt een toelichting gegeven op de oordelen en de mogelijke verschillen tussen de oordelen op basis van de bezoeken en de waarderingen op basis van de vragenlijsten.
Pagina 21 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Tabel 3.2a De beoordeling van de indicatoren: Condities CONDITIES 1 2 A0.1 Recent en compleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* A3 "Dubbele bezetting" 44 A4.1 Voldoende vve-tijd per week* A5.2 Opgeleide leidsters* A5.3 Nederlands spreken* 75 A5.4 Vve-geschoolde leidsters/leraren 11 A5.5 Jaarlijks opleidingsplan* De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen
3 100 100 56 100 100 25 89 100
4
De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect Condities gelijk aan of iets positiever dan de oordelen op basis van de vragenlijst. In de wet Kinderopvang is geregeld dat de GGD als toezichthouder alle geregistreerde kindcentra inspecteert. In Almere heeft de GGD de onderzochte voorscholen ook op het 8e domein (voorschoolse educatie) beoordeeld. Deze oordelen heeft de inspectie geverifieerd en overgenomen. Een uitzondering hierop betreft de eis voor het Nederlands taalniveau (indicator A5.3). Zoals eerder genoemd zijn deze eisen in het kader van de G37-bestuursakkoorden aangescherpt. Op 75% van de bezochte voorscholen voldeden de pedagogisch medewerkers tijdens het onderzoek aan de aangescherpte eisen. Vier van de bezochte vroegscholen slagen er binnen de formatiemogelijkheden niet in om de dubbele bezetting in de groepen 1 en 2 te realiseren (indicator A3) of om structureel de groepen klein te houden (maximaal 16 kleuters per groep). Uit het praktijkonderzoek blijkt tot slot dat de vve-scholing op één vroegschool nog een verbeterpunt is. Niet alle medewerkers in de groepen 1 en 2 op deze vroegschool zijn geschoold voor vve. Tabel 3.2b De beoordeling van de indicatoren: Ouders OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Vooraf info aan ouders over vve B3 Intake B4 Thuis vve-activiteiten B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroegschool B6 Info aan ouders over ontwikkeling kind B7 Rekening houden met de thuistaal
1
2 89 11 44 11
3 11 100 78 44 78 100 78
4
11 11 11
De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect Ouders op alle indicatoren positiever dan de waarderingen op basis van de vragenlijst. Het beeld is ook op een aantal indicatoren positiever ten opzichte van de bezoeken in 2010. De uitzondering betreft het ouderbeleid (indicator B1). Het aantal voor- en vroegscholen dat geen ouderbeleid heeft of een beleid dat onvoldoende voldoet aan de eisen die daaraan gesteld worden, is procentueel iets gestegen (indicator B1). Doelgericht ouderbeleid blijft dus een aandachtspunt. Dit geldt ook voor de oordelen over de vve-activiteiten op de voor- en vroegscholen (indicator B4). Het percentage voor- en vroegscholen dat ouders stimuleert thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen is gestegen, echter nog niet voldoende. De participatie van ouders daarentegen is ten opzichte van de oordelen in 2010 ook gestegen en nu van een voldoende niveau op de bezochte voor- en vroegscholen (indicator B5). Het oordeel van de inspectie tijdens de bezoeken is positiever ten aanzien van de intake dan de oordelen van de locaties zelf op basis van de vragenlijst. Daarnaast heeft de inspectie ook een aantal goede voorbeelden aangetroffen (indicator B3). De leidsters en leerkrachten van de voor- en vroegscholen waarbij het nodig is, houden voldoende rekening met de thuistaal van het kind (indicator B7). Dat was in 2010 al zo en dat is nog steeds het geval. Het oordeel van de inspectie is hierin positiever dan het oordeel van de voor- en vroegscholen zelf. Pagina 22 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Tabel 3.2c De beoordeling van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE 1 2 Het aangeboden programma C1.1 Integraal programma C1.2 Doelgerichte planning 44 C1.3 Gericht op taalontwikkeling 33 C1.4 Opklimmende moeilijkheidsgraad 20 Het pedagogisch klimaat C2.1 Pedagogisch handelen C2.2 Structuur en gedragsgrenzen C2.3 Stimuleren sociale vaardigheden en competenties C2.4 Bevorderen zelfstandigheid C2.5 Inrichting van de ruimte 11 Het educatief handelen C3.1 Afstemming educatief handelen C3.2 Structurele activiteiten voor taalontwikkeling 11 C3.3 Bevorderen interactie C3.4 Stimuleren actieve betrokkenheid kinderen 22 C3.5 Ontwikkeling van aanpakgedrag bij kinderen 11 C3.6 Responsief gedrag C3.7 Afstemming activiteiten op ontwikkelingsverschillen
van vve 3 4 100 56 67 70 100 100 100 89 89
11
78 89 100 78 89 100 100
In de digitale vragenlijst is alleen een waardering gegeven op indicator C1.1 en C1.2. De oordelen op basis van de bezoeken zijn vergelijkbaar met de oordelen van de locaties zelf op de eerder genoemde indicatoren. Uit de scores van de locatiebezoeken kan afgeleid worden dat de kwaliteit van de uitvoering van vve over het algemeen van een voldoende niveau is. Ook valt op te merken dat de inrichting van de ruimte (indicator C2.5), de interactie met en tussen de kinderen (indicator C3.3) en de afstemming van activiteiten op de verschillen in ontwikkeling van de kinderen (indicator C3.7) positiever zijn bevonden dan in 2010. Het werken met een doelgerichte planning, met aandacht voor taal en een opklimming in moeilijkheidsgraad, zijn nog steeds moeilijkere aspecten binnen de uitvoering van vve. Tabel 3.2d De beoordeling van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG 1 2 3 4 D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen 22 78 D1.2 Planmatige begeleiding 44 56 D1.3 Evaluatie van begeleiding en zorg 56 44 D1.4 Specifieke begeleiding en zorg voor taalontwikkeling 33 44 D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? 100 D2. 2 Aanmelding externe zorg 11 89 D2.3 Volgen van de externe zorg 11 89 De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect Ontwikkeling, begeleiding en zorg op alle indicatoren gelijk aan of positiever bevonden dan de waarderingen op basis van de digitale vragenlijst. Ook ten opzichte van de oordelen in 2010 zijn de waarderingen gelijk gebleven. Op twee indicatoren zijn ze licht gedaald en op één indicator licht gestegen. De grootste vooruitgang is geconstateerd in de planmatige begeleiding. De planmatige begeleiding en de evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg blijven echter voor meerdere bezochte vooren vroegscholen een verbeterpunt. Dit beeld komt overeen met de zelfoordelen op de digitale vragenlijst. Tabel 3.2e De beoordeling van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- EN 1 2 3 4 VROEGSCHOOL E1 Vve-coördinatie binnen school 100 E2 Vve evalueren 11 89 E3 Opbrengsten evalueren 78 22 Pagina 23 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
E4 Verbetermaatregelen E5 Vve borgen E6 Vve in kwaliteitszorg binnen school
20 10 40
70 80 60
De beoordeling van de kwaliteitszorg binnen de bezoeken komt overeen met de waarderingen op basis van de vragenlijsten en is op een aantal indicatoren ook iets positiever dan de eigen oordelen. Wanneer de oordelen vergeleken worden met de oordelen op dit aspect in 2010 dan laat zich eveneens een vergelijkbaar beeld zien. Op basis van de eigen oordelen en de oordelen van de inspectie blijkt dat de kwaliteitszorg voor vve op de voor- en vroegscholen nog niet voldoende systematisch aanwezig is. Tabel 3.2f De beoordeling van de indicatoren: Doorgaande lijn DOORGAANDE LIJN F1 Vve-coördinatie tussen voor-vroeg F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming pedagogisch klimaat/educatief handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zorg
1
2 22 25 22 22 33 33 22
3 78 25 67 22 11 11 22
4
11 11 11 11 11
Binnen het aspect Doorgaande lijn is het beeld vanuit de bezoeken vergelijkbaar of gunstiger dan vanuit de vragenlijst en de bevindingen in 2010. Het aantal locaties waarover oordelen zijn gegeven in de doorgaande lijn, betreft echter vijf vroegscholen. Dit is een relatief laag aantal om conclusies aan te verbinden. De oordelen over de doorstroom van de peuters (indicator F2) is aanmerkelijk positiever dan de oordelen van de locaties zelf. Ook hierin is ten opzichte van 2010 vooruitgang geconstateerd. In praktijk blijkt het oordeel van de inspectie over de warme overdracht (indicator F3) positiever dan het oordeel van de locaties zelf. De afstemming tussen voor- en vroegschool in aanbod, pedagogisch handelen, de omgang met ouders en de interne begeleiding en zorg (indicatoren F4-F7) is door de inspectie positiever bevonden dan uit de digitale vragenlijst naar voren komt. Echter de doorgaande lijn behoeft op de genoemde indicatoren nog verdere verbetering. Tabel 3.2g De beoordeling van de indicatoren: Resultaten van vve RESULTATEN VAN VVE 1 2 G1 Vve-resultaten meten G2 Niveau vve-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode** De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen
3
4
100
In 2010 is het aspect Resultaten niet beoordeeld, omdat er door de gemeente Almere geen opbrengstdoelen in de zin van leer- of ontwikkelingsresultaten waren vastgelegd en daarmee de bereikte resultaten van vve nog niet beschikbaar waren. De gemeente Almere is bezig om met de betrokken partners resultaatafspraken te maken. De resultaten worden dan ook nog niet op de voor- en vroegscholen geëvalueerd. Dit aspect zal naar verwachting op korte termijn opgepakt worden. Alle bezochte vroegscholen hebben antwoord gegeven op de vraag naar verlengde kleuterperiode. Geen van deze vroegscholen heeft het richtpercentage van 12% verlengde kleuterperiode overschreden.
Pagina 24 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
3
Conclusies De inspectie heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Almere beoordeeld. Bij het oordeel over de kwaliteit van het gemeentelijk beleid heeft de inspectie in eerste instantie gebruik gemaakt van de antwoorden op de vragen uit een vragenlijst van de gemeente. Door middel van documentenanalyse, gesprekken en locatiebezoeken heeft de inspectie de oordelen van de gemeente geverifieerd. De voor- en vroegscholen in de gemeente hebben een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van vve. De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst zijn conform de werkinstructie van de Inspectie van het Onderwijs vertaald naar waarderingen van een indicator. De antwoorden van de vve-locaties zijn in een beperkte steekproef van onderzoeken ter plaatse geverifieerd. Conclusies gemeentelijk vve-beleid De gemeente Almere heeft na de bestandsopname in 2010 de verbeterpunten in beeld gebracht en nieuw beleid ontwikkeld om de vve in de gemeente te versterken. De afspraken die in het Bestuursakkoord met OCW zijn opgenomen liggen in de lijn van deze ingeslagen weg. De gemeente Almere had en heeft nog steeds hoge ambities met betrekking tot de voor- en vroegschoolse educatie. De inspanningen van de gemeente hebben er in de tussenliggende periode na de bestandsopname van 2010 en de vervolgmonitor in 2013 toe geleid dat op drie na alle voorheen geconstateerde verbeterpunten zijn opgeheven. Daarnaast zijn twee indicatoren van ‘voldoende’ naar ‘een goed voorbeeld’ gegaan. Allereerst is de definitie doelgroepkind aangescherpt en de toeleiding naar een voorschoolse voorziening versterkt, waarmee de gemeente Almere een voorbeeld voor andere gemeenten is. Het bereik van het aantal doelgroepkinderen met vve in de gemeente Almere is hiermee versterkt. De indicatoren (1a2) bereik, (1a4) ouders, (1a8) doorgaande lijn, (1b) vve-coördinatie op gemeentelijk niveau, (1c) systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau zijn van ‘onvoldoende’ naar een ‘voldoende’ waardering gegaan. De indicatoren (1a6) externe zorg en (2b) gemeentelijk subsidiekader waren al voldoende. Zonder het een verbeterpunt te willen noemen, liggen er voor de gemeente Almere nog wel mogelijkheden voor ontwikkeling binnen de bevonden voldoende oordelen. Dit betreft met name het gemeentelijk ouderbeleid en de doorgaande lijn. De verbeterpunten blijken in praktijk op de voor- en de vroegscholen namelijk nog in onvoldoende mate gerealiseerd. In grote lijnen is het effect van het gemeentelijk beleid langzaamaan al wel waar te nemen, maar dit kan en moet zeker nog sterker. Het ouderbeleid en de daarbij horende activiteiten hebben zich nog onvoldoende door vertaald naar alle voor- en vroegscholen. Ook de doorgaande lijn tussen de voorschoolse voorzieningen en de basisscholen behoeft nog verdere afstemming. De onlangs getroffen stimuleringsmaatregel zal de samenwerking tussen de voor- en de vroegscholen versterken. Echter meer richtinggevende uitspraken die een verdergaande inhoudelijke doorgaande lijn tussen de voor- en de vroegschool versterken in leerstofaanbod, pedagogisch en didactisch handelen, de ouderparticipatie en de zorg voor peuters/kleuters zijn nodig. De hoeveelheid en diversiteit van de samenwerkende voorscholen met één vroegschool belemmert op meerdere locaties vooralsnog nog steeds een soepele doorgaande lijn van de voorschoolse naar de vroegschoolse periode. Om de kwaliteit van vve in een doorgaande lijn te versterken moeten er echter uitspraken gedaan worden over waar en hoe men samenwerkt.
Pagina 25 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Hierbij kan gedacht worden aan gradaties in samenwerking en termijnafspraken voor de komende jaren. Om de inhoudelijke afstemming tussen samenwerkende voor- en vroegscholen daadkrachtig te kunnen versterken is een gezamenlijk genomen verantwoordelijkheid van alle partners betrokken bij vve van belang. Het doordrongen zijn van het belang van een goed vroegschools aanbod in brede zin, is op meerdere basisscholen versterkt ten op zichte van 2010, maar vraagt nog steeds aandacht. De bereidheid om gezamenlijk de kwaliteit in zowel de voorschoolse als vroegschoolse educatie als in de doorgaande lijn te versterken, kan daadkrachtiger. De gemeente heeft de afspraak met de inspectie over het toezicht van de GGD op het 8 e domein, namelijk de voor- en vroegschoolse educatie, opgepakt. Deze afspraak is nagekomen en alle vve-peuterspeelzalen zijn door de GGD bezocht. De gemeente Almere kent nog drie verbeterpunten. Dit betreft de indicatoren integraal vveprogramma (indicator 1a5), de interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen (indicator 1a7) en de resultaatafspraken (indicator 1a9). In het rapport zijn eerder de ontbrekende maatregelen genoemd. Verbeterafspraken Geen Verbeterpunten 1a5 integraal vve-programma 1a7 interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen 1a9 resultaten Voldoende oordelen 1a2 bereik 1a4 ouders 1a6 externe zorg 1a8 doorgaande lijn 1b vve-coördinatie op gemeentelijk niveau 1c systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau 2a de gemeente heeft geregeld dat de GGD de basiskwaliteit van de voorscholen beoordeelt 2b er is een gemeentelijk subsidiekader Voorbeelden voor anderen 1a1 doelgroepdefinitie 1a3 toeleiding Kwaliteit van vve op de locaties en relatie tussen de bezoeken en de vragenlijsten De antwoorden in de vragenlijsten van de vve-locaties geven een gedifferentieerd beeld van de kwaliteit van vve in Almere. Op sommige aspecten is winst geboekt ten opzichte van 2010, op andere niet. In de vragenlijsten is gedetailleerd naar de kwaliteit van de diverse aspecten van vve gevraagd. De voor- en vroegscholen hebben daarbij eerlijk en realistisch geantwoord. Ook constateert de inspectie op sommige indicatoren non-respons. Dit is voor sommige van de betreffende indicatoren beschreven in hoofdstuk 2.1. De locatiebezoeken door de inspectie (vier voorscholen en vijf vroegscholen) leveren een overwegend positiever beeld op dan de oordelen op basis van de vragenlijst. Ook is de kwaliteit ten opzichte van 2010 licht gestegen. Een aantal in 2010 geconstateerde verbeterpunten, blijven echter verbeterpunt. De condities voor voorschoolse educatie in de voorscholen zijn, met uitzondering van het gewenste taalniveau van de pedagogische medewerkers, in orde. De gemeente heeft de afspraak met de inspectie over het toezicht van de GGD op het 8e domein, namelijk de voor- en vroegschoolse educatie, opgepakt. Deze afspraak is nagekomen en alle voorscholen zijn door de GGD bezocht. De dubbele bezetting in de vroegscholen is nog in onvoldoende mate gerealiseerd.
Pagina 26 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect Ouders op alle indicatoren positiever dan de waarderingen op basis van de vragenlijst. Het beeld is ook op een aantal indicatoren positiever ten opzichte van de bezoeken in 2010. Echter nog niet alle indicatoren zijn van voldoende niveau. Doelgericht ouderbeleid ontbreekt nog te vaak (indicator B1). Voor meerdere voor- en vroegscholen geldt ook dat de activiteiten die zij voor de ouders organiseren nog steeds een verbeterpunt zijn. De participatie van de ouders is in de bezochte voor- en vroegscholen voldoende. Wanneer de voor- en vroegscholen hier zelf een oordeel over geven, geldt voor het merendeel dat zij ontevreden zijn over de opkomst en participatie van ouders bij de activiteiten die zij organiseren. Deze informatie is belangrijk voor het gemeentelijk ouderbeleid ten einde de kwaliteit in de voor- en vroegscholen te verhogen. Het oordeel van de inspectie tijdens de bezoeken is positiever ten aanzien van de intake dan de oordelen van de locaties zelf op basis van de vragenlijst. Daarnaast heeft de inspectie ook een aantal goede voorbeelden aangetroffen. De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect Kwaliteit van de uitvoering van vve op de bevraagde indicatoren vergelijkbaar met de waarderingen op basis van de vragenlijst. Voor een aantal van de bezochte voorscholen is de dag- of weekplanning, met voldoende aandacht voor taal en een aanbod dat opklimt in moeilijkheidsgraad, nog steeds een verbeterpunt. De overige beoordeelde indicatoren op pedagogisch klimaat en educatief handelen die in het praktijkonderzoek van de inspectie zijn meegenomen, laten een overwegend positief beeld zien. De grootste vooruitgang is geboekt in de inrichting van een stimulerende ruimte, het bevorderen van de interactie met en tussen de kinderen en het afstemmen van de activiteiten op de ontwikkeling van de individuele kinderen. Positief op de meeste bezochte voor- en vroegscholen is het volgen van de kinderen in hun ontwikkeling. Aandachtspunt hierbij is nog een vroegtijdige signalering. De planmatigheid van de aangeboden extra ondersteuning en de evaluatie daarvan zijn positief gestegen ten opzichte van 2010. Echter nog niet op alle voor- en vroegscholen van een voldoende niveau waardoor planmatige begeleiding een verbeterpunt blijft. De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg is ook op meerdere voor- en vroegscholen onvoldoende op orde. Dit blijkt zowel uit de digitale vragenlijst als uit de bezoeken. De beoordeling van de kwaliteitszorg binnen de bezoeken komt overeen met de waarderingen op basis van de vragenlijsten. Het evalueren van de kwaliteit van vve vormt echter hetzelfde beeld als in 2010. Vve is niet veel meer onderwerp van evaluatie geworden dan in 2010 het geval was. Een cyclus van kwaliteitszorg in vve vraagt op de voor- en vroegscholen aandacht. Hiervoor is aanvullend gemeentelijk beleid nodig met richtinggevende kaders. Binnen het aspect Doorgaande lijn is het beeld over de afstemming tussen voor- en vroegschool in aanbod, pedagogisch handelen, de omgang met ouders en de interne begeleiding en zorg gelijk aan of gunstiger dan uit de digitale vragenlijst en in 2010 naar voren is gekomen. Echter de doorgaande lijn behoeft op de genoemde indicatoren nog verdere verbetering. Binnen dit aspect ligt er voor de gemeente een ontwikkelpunt. In praktijk blijkt ook het oordeel van de inspectie over de doorstroom van de peuters en de warme overdracht (indicator F3) positiever dan het oordeel van de locaties zelf. Relatie tussen gemeentelijk beleid en kwaliteit op de locaties Zowel de gemeente als de voor- en vroegscholen hebben sinds 2010 veel werk verzet in het belang van de doelgroepkinderen in de voor- en vroegscholen van de gemeente Almere. De gemeente heeft aanvullend beleid opgesteld om de door de inspectie in 2010 geconstateerde verbeterpunten op te pakken. Op drie indicatoren na zijn alle verbeterpunten uit de bestandsopname in 2010 opgeheven. Twee verbeterpunten zijn veranderd in een voorbeeld voor anderen. In 2013 heeft de inspectie een positief profiel vast kunnen stellen voor de gemeente Almere, met enkele verbeterpunten. De inspectie stelt voor 2013 indicator ‘integraal vve-programma’ als verbeterpunt. De gemeente heeft (nog) geen uitspraken gedaan over het gebruik van een observatiesysteem voor het volgen van de brede ontwikkeling of richtinggevende eisen gesteld aan een instrument. Pagina 27 van 28
De kwaliteit van vve in de gemeente Almere
Het verbeterpunt ‘interne kwaliteitszorg’ blijft voor de gemeente Almere gehandhaafd. De gemeente heeft geen afspraken gemaakt met de voor- en vroegscholen over de wijze waarop zij hun eigen kwaliteit evalueren, verbeteren en borgen. Er is op gemeentelijk niveau bijvoorbeeld niet vastgelegd aan welke criteria de interne kwaliteitszorg van de vvelocaties dienen te voldoen. Daarnaast kan er een kwaliteitsslag gemaakt worden door de gemeente door gerichter aan te sturen op verbeterplannen en het opvragen van evaluatierapporten. Ook een (externe) audit op kwaliteitsindicatoren voor vve voorkomt dat de aansturing te veel op afstand plaatsvindt. De geformuleerde resultaatafspraken zijn nog te weinig richtinggevend om daadwerkelijk mee aan de slag te kunnen gaan. Dit blijkt ook uit de bezoeken die de inspectie op een aantal voor- en vroegscholen heeft uitgevoerd. Formuleer als gemeente duidelijke leer- en ontwikkelingsopbrengsten, de wijze van vaststellen en geef het moment van aanleveren aan, de wijze waarop de gegevens worden aangeleverd en bij wie.
Bij drie voldoende oordelen, plaats de inspectie echter nog enkele ontwikkelpunten. Het gemeentelijk beleid heeft zich hier nog onvoldoende bewezen in de voor- en vroegscholen. Dit is in bovenstaande waar dit in het oog springt uitgebreid belicht. Daarnaast komen er op basis van de antwoorden op de digitale vragenlijst en het praktijkonderzoek enkele ontwikkelpunten vanuit praktijkbevindingen naar voren. Ook deze zijn eerder in dit rapport uitgebreid toegelicht. Samengevat betekent dit voor de gemeente Almere: Het gemeentelijk ouderbeleid is recent ontwikkeld en heeft nog onvoldoende effect kunnen laten zien in de praktijk. Ouderbeleid is nog geen vanzelfsprekendheid op de voor- en vroegscholen. Ook laten de vve-activiteiten voor en de participatie van ouders te wensen over. De gemeente kan in de doorgaande lijn meer dan nu het geval is de samenwerking en afspraken tussen de samenwerkende voor- en vroegscholen versterken. Meer richtinggevende uitspraken die een verdergaande inhoudelijke doorgaande lijn tussen de voor- en de vroegschool versterken in leerstofaanbod, pedagogisch en didactisch handelen, de ouderparticipatie en de zorg voor peuters/kleuters zijn nodig. Ook kunnen coördinatoren gefaciliteerd worden met de expliciete taak de gezamenlijke visie en afspraken over onderwijs en educatie verder op elkaar af te stemmen. De planning van de activiteiten en de planmatige begeleiding van kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, zijn nog steeds een verbeterpunt voor meerdere voor- en vroegscholen. Stimuleer als gemeente geen volgend maar een plannend aanbod dat is vastgelegd. Meerdere van de in 2010 geconstateerde verbeterpunten zijn opgepakt door de gemeente en hebben geleid tot een positieve beoordeling. In grote lijnen is het effect van het gemeentelijk beleid langzaamaan al wel waar te nemen, maar dit kan en moet zeker nog sterker. Om de effecten in de praktijk te versterken is een blijvende gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een goed voor- en vroegschools aanbod nodig. Vervolgafspraken
De inspectie zal vanaf 2015 opnieuw de kwaliteit van vve in de gemeente Almere in beeld brengen (vve-Monitor 2015).
Pagina 28 van 28