DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE BEEK IN 2012
Definitief
Utrecht, februari 2013
H3492894
Pagina 1 van 26
Pagina 2 van 26
INHOUD
Voorwoord 5 1
2
3
VVE in de gemeente Beek 9 1.1
Overzicht van de voor- en de vroegscholen in Beek 9
1.2
Lijst met de VVE-documenten die de gemeente heeft aangeleverd 9
1.3
Het gemeentelijke VVE-beleid 9
De oordelen over de voor- en de vroegscholen 13 2.1
Het bereik 13
2.2
Oordelen op de indicatoren van voor- en vroegscholen 13
Conclusies 19
Bijlage 1: de beantwoording van de digitale vragenlijst door de gemeente 21 Bijlage 2 De resultaten op de digitale vragenlijsten van de voor- en de vroegscholen 25
Pagina 3 van 26
Pagina 4 van 26
Voorwoord In de Memorie van Toelichting bij de wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en Educatie (OKE-wet) wordt een zogenaamde bestandsopname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aangekondigd. In 2007 (en 2008 en 2009) heeft de onderwijsinspectie die al uitgevoerd in de vier grote steden en in 2010-2011 in de middelgrote steden. Nu is ‘doorgestart’ met de overige gemeenten die onderwijsachterstandmiddelen krijgen van het Rijk. In 2010 is de OKE-wet aangenomen en wordt vanuit dat kader na de bestandsopname in deze gemeente het inspectietoezicht op de kwaliteit van VVE “signaalgestuurd” vorm gegeven. Dat houdt in dat er in principe periodiek afspraken met de gemeente gemaakt worden over de onderwerpen en de locaties waarop ‘VVE-toezicht’ zal worden gehouden. De bevindingen uit dit rapport over de bestandsopname VVE kunnen daarvoor als uitgangspunt worden genomen. De hoofdinspecteur primair onderwijs, dr. A. Jonk
Pagina 5 van 26
Pagina 6 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
Inleiding Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in de gemeente Beek. VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In het rapport wordt allereerst de kwaliteit van het VVE-beleid op gemeentelijk niveau gewaardeerd. Dat is gebeurd in de vorm van een zelfrapportage (in lijn met artikel 12 van de WOT) van de gemeente over haar VVE-beleid: zie hoofdstuk 1 en bijlage 1. De inspectie heeft deze zelfevaluatie geverifieerd. Vervolgens worden in hoofdstuk 2 de oordelen van de inspectie over de bezochte locaties gepresenteerd. Dat gebeurt in de vorm van overzichtstabellen met daarin: de oordelen van de inspectie over de bezochte locaties; of de zelfbeoordelingen afwijken van de inspectieoordelen. Na iedere overzichtstabel wordt een toelichting gegeven door de inspectie. Hoofdstuk 3, tenslotte, bevat de conclusies over kwaliteit van VVE in deze gemeente. In bijlage 1 staan de antwoorden van de zelfevaluatie van de gemeente. In bijlage 2 staat een overzicht van de antwoorden van de zelfevaluaties van de locaties weergegeven. Iedere bezochte locatie heeft tevens een inspectierapport met de bevindingen ontvangen. Dit rapport gaat dus over de volgende onderwerpen: 1. De zelfrapportage van de gemeente over haar VVE-beleid en de verificatie daarvan door de inspectie. 2. De oordelen van de onderwijsinspectie over de voor- en de vroegscholen en de mate van overeenkomst met de oordelen uit de zelfevaluaties. 3. De conclusies van de onderwijsinspectie. Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal: 1.
Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden.
2.
Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3.
Voldoende
4.
Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.
Pagina 7 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
Pagina 8 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
1
VVE in de gemeente Beek De gemeente Beek heeft aan de hand van een digitale vragenlijst haar eigen VVE-beleid beoordeeld tegen de achtergrond van de OKE-wet en het VVE-toezichtkader van de onderwijsinspectie, dat in de Staatscourant is gepubliceerd. De digitale vragenlijst levert de volgende informatie: Het overzicht met de voor- en de vroegscholen. De lijst met de VVE-documenten die de gemeente heeft aangeleverd. De zelfbeoordeling van VVE-context en –condities.
1.1
Overzicht van de voor- en de vroegscholen in Beek In de gemeentelijke digitale vragenlijst is gevraagd naar een overzicht met de VVEpeuterspeelzalen en –kinderdagverblijven (dus: de voorscholen) en de bijbehorende vroegscholen (de VVE-basisscholen). Gemeenten bekostigen sinds 2006 niet langer de vroegscholen, waardoor ze nu vaak geen betrouwbaar beeld meer hebben van welke vroegscholen er zijn. Daarom heeft de onderwijsinspectie, in samenspraak met de gemeente en de schoolbesturen (en met gebruikmaking van de DUO-telgegevens per 1 oktober 2011 met het percentage gewichtenkinderen van 4 en 5 jaar), dit overzicht nader ingevuld: zie tabel 1.1. Tabel 1.1: Overzicht van de voor- en vroegscholen in de gemeente Beek. Voorschool: peuterspeelzaal De Bron ** ’t Eigenwijsje * De Dol-fijn *
Voorschool: kinderdagverblijf De Bron **
Vroegschool: basisschool De Bron ** Sint Martinus * Spaubeek * De Kring (Voor)scholen met een * hebben een digitale vragenlijst gekregen en (voor)scholen met ** zijn (ook) bezocht. Toelichting: Basisschool Sint Martinus geeft aan niet tot de doelgroep van VVE-instellingen te behoren en heeft daarom de vragenlijst niet verder ingevuld. Openbare basisschool De Kring en kinderdagverblijf De Bron zijn niet door de gemeente als VVE-locatie aan de inspectie doorgegeven, hoewel daar ook doelgroepkinderen zitten. 1.2
Lijst met de VVE-documenten die de gemeente heeft aangeleverd De inspectie ontving van de gemeente Beek als toelichting op de vragenlijst tevens het volgende document: Peuterspeelzaalwerk gemeente Beek en voor- en vroegschoolse educatie 2012-2014, oktober 2011.
1.3
Het gemeentelijke VVE-beleid In deze paragraaf worden de bevindingen van de inspectie over het gemeentelijk VVE-beleid weergegeven. Bijlage 1 bij dit rapport bevat de zelfevaluatie van de gemeente: vragen, antwoorden en beoordelingen van het gemeentelijke beleid, op de twee domeinen VVEbeleidscontext en de VVE-condities. Per domein wordt in onderstaande tabel weergegeven op welke punten de inspectie het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) beoordeelt, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder (‘2’) als met (‘1’) afspraken en op welke punten de gemeente als een voorbeeld voor anderen gezien wordt (‘4’). Pagina 9 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
De inspectie baseert haar bevindingen op de uitkomsten van haar verificatie van de digitale zelfrapportage door middel van documentenanalyse, gesprekken met betrokkenen en informatie uit locatiebezoeken. Waar de oordelen van de inspectie afwijken van de zelfevaluatie van de gemeente wordt dit vermeld (*) en onderbouwd. HET GEMEENTELIJKE VVE-BELEID 1a1 Definitie doelgroepkind 1a2 Bereik: het aantal kindplaatsen (peuters) 1a3 Toeleiding 1a4 Ouders 1a5 Integraal VVE-programma 1a6 Externe zorg 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen 1a8 Doorgaande lijn 1a9 Resultaten 1b VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau 1c Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau
Oordeel 3* 2 2 2 2 2 2 2 1 3 2*
DE VVE-CONDITIES 2a GGD-rapport 2b Gemeentelijk subsidiekader
Oordeel 3* 3
Van 2008 tot en met 2010 heeft gemeente Beek deelgenomen aan de VVE-pilot Zuid-Limburg, genaamd Moelejaan. Dit was één van de drie landelijke VVE-pilots die het kabinet destijds in Nederland tot uitvoering heeft gebracht. De overige twee vonden plaats in Oost-Groningen SpraakMakend) en in Zuidoost-Drenthe/Veenkoloniën (Vanzelfsprekend). Het doel van de pilot Moelejaan was om versneld VVE te realiseren door de ontwikkeling van kinderen met een (risico op een) taalachterstand structureel een extra impuls te geven en daarmee hun onderwijskansen te vergroten. In dit kader zijn in de gemeente Beek vier VVEgroepen in drie peuterspeelzalen gerealiseerd. Na het stopzetten van de pilot en de bijbehorende rijksmiddelen per 2011 heeft de gemeente Beek 2011 gezien als een overgangsjaar. De gerealiseerde voorschoolse voorzieningen werden uit eigen middelen van de gemeente gecontinueerd. Voor de periode 2012-2014 is nieuw VVEbeleid geformuleerd, voortbouwend op het eerdere beleid en rekening houdend met de OKEwet. In het nieuwe beleid heeft de gemeente haar ambitie met betrekking tot VVE op vijf onderdelen toegespitst: de bepaling van de doelgroep, de realisatie van voldoende VVE-kindplaatsen, voldoende bereik van doelgroepkinderen, een inhoudelijk doorgaande lijn tussen voor- en vroegschoolse educatie en de monitoring van de kwaliteit en effecten van VVE. Op basis van het VVE-beleid 2012-2014 heeft de gemeente eind mei 2012 de vragenlijst van de inspectie (zie bijlage 1) ingevuld. Het beeld dat daaruit naar voren komt is realistisch en geeft aan dat op tal van punten nog een kwaliteitsslag gemaakt moet worden. Aanzetten daartoe zijn overigens wel al aanwezig. De bestandsopname VVE door de inspectie van het onderwijs wordt als ijkpunt gezien door de gemeente en de voor- en vroegscholen om de kwaliteit in beeld te krijgen en verder te verbeteren. Verificatie: Aan de hand van de ingestuurde documenten, en in voorkomende gevallen ook in gesprekken met de betrokkenen in de gemeente, heeft de inspectie de oordelen uit de zelfevaluatie van de gemeente geverifieerd (zie ook bijlage 1). Dit levert het volgende beeld op ten aanzien van de geconstateerde verbeterpunten, de indicatoren waarbij de inspectie tot een ander oordeel komt en de eventuele voorbeelden voor anderen: Oordelen 1. Verbeterpunten met een afspraak. 1a9: Resultaten. De gemeente heeft nog geen afspraken gemaakt met de voor- en vroegscholen over de te behalen resultaten van VVE. Er zijn wel afspraken gemaakt over welke instrumenten gebruikt worden om het taal- en rekenniveau in beeld te brengen. De Memorie van Toelichting bij de OKE-wet geeft voorbeelden, zonder uitputtend te zijn: Pagina 10 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
- het aantal kinderen dat een niveau stijgt; - het aantal kinderen dat bijvoorbeeld minimaal op niveau C zit; of - afspraken over de minimale woordenschat aan het einde van groep 2. De inspectie heeft met de gemeente afgesproken dat in samenspraak met de betrokken partners resultaatafspraken zijn vastgelegd vóór 1 augustus 2013.
2. Verbeterpunten 1a2 Bereik. In het VVE-beleidsplan 2012-2014 is geschreven dat in 2011 van de 64 beschikbare VVE-kindplaatsen er maar 32 bezet waren voor vier dagdelen en daarmee optimaal gebruik maakten van de beschikbare plaatsen. In het voorjaar 2012 is de jeugdgezondheidszorg (JGZ) begonnen met de registratie van doelgroepkinderen en het indiceren van de secundaire doelgroepkinderen. Daarmee streeft de gemeente naar tenminste 70% deelname per 1 januari 2013, oplopend naar 90% aan het einde van de planperiode in 2014. 1a3 Toeleiding. Op gemeentelijk niveau is geregeld dat JGZ de registratie van doelgroepkinderen verzorgt en met ouders van doelgroepkinderen in Beek bespreekt hoe zij gebruik kunnen maken van het VVE-aanbod op de verschillende VVE-locaties. Daarmee is JGZ inmiddels begonnen, maar het is nog te vroeg om het non-bereik te kunnen vaststellen en dit vervolgens aan te pakken. Immers, de eerste kinderen met een JGZ-indicatie bezoeken pas per juli 2012 een voorschool. 1a4 Ouders. Het VVE-beleid, als onderdeel van het onderwijsvoorrangsbeleid, bevat geen (verwijzing naar) een gericht ouderbeleid, dat aansluit op de specifieke VVE-behoefte van de ouders in deze gemeente. In een dergelijk ouderbeleid zou ook aandacht geschonken moeten worden hoe de ouderbetrokkenheid bij VVE vergroot kan worden, hoe ouders geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind en of en hoe rekening gehouden wordt met de thuistaal. 1a5 Integraal VVE-programma. Vanuit de gemeente zijn in het actuele VVE-beleid geen eisen en/of criteria geformuleerd voor een integraal VVE-aanbod. In de praktijk worden binnen de gemeente Beek in de verschillende voor- en vroegscholen verschillende programma’s gebruikt. Vervanging van programma’s gebeurt nu soms wel en soms niet in overleg met de VVE-partner en vanwege het ontbreken van gemeentelijke afspraken worden daarbij eigen criteria gebruikt. 1a6 Externe zorg. De gemeente beschikt nog niet over een sluitend overzicht van zorginstanties waar een beroep op kan worden gedaan door voor- en vroegscholen voor kinderen die deze zorg nodig hebben. Daarbij moet het duidelijk zijn welke zorg geboden kan worden en welke afspraken zijn gemaakt over contactgegevens en werkwijze. 1a7 Interne kwaliteitszorg. Op gemeentelijk niveau zijn geen afspraken gemaakt en vastgelegd wat belangrijk is met betrekking tot de kwaliteit van VVE binnen de voor- en vroegscholen en hoe deze gemeten en geborgd wordt. 1a8 Doorgaande lijn. Ondanks het feit dat de gemeente gestimuleerd heeft om peuterspeelzalen en basisscholen in VVE-koppels samen te laten werken, zijn er geen aanvullende eisen gesteld aan de doorgaande lijn. De doorgaande lijn heeft betrekking op de volgende punten: de VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool; of voldoende doelgroeppeuters doorstromen naar een vroegschool en of voldoende doelgroepkleuters een voorschool hebben bezocht; of er gewerkt wordt met een informatief overdrachtsformulier en bij risicokinderen sprake is van een warme overdracht; de afstemming tussen voor- en vroegschool van het aanbod, het pedagogisch-educatief handelen van leidsters en leerkrachten, de wijze van omgaan met de ouders en de interne begeleiding en zorg. In de praktijk blijkt er wel sprake te zijn van een doorgaande lijn op de eerste drie punten. 1c Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau. Voor een systematische evaluatie van VVE maakt de gemeente Beek gebruik van de VVE-monitor van de Universiteit Maastricht (‘Convenant monitoring 2011-2014 peuters en kleuters in ZuidPagina 11 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
Limburg’). In deze monitor worden leerresultaten en kengetallen met betrekking tot bereik van doelgroepkinderen verzameld. Daarnaast worden vragenlijsten onder ouders en leraren afgenomen. De aldus verkregen gegevens zullen jaarlijks aan de gemeente gerapporteerd worden. Het is vervolgens aan de gemeente om deze gegevens te gebruiken voor evaluatie en verbetering. De inspectie verwacht echter ook dat de evaluatie van het gemeentelijk VVEbeleid zich richt op de gerealiseerde kwaliteit van de toeleiding, de doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool en de warme overdracht. Daar richt de VVE-monitor van de Universiteit Maastricht zich niet op. In het gemeentelijk beleid is niet beschreven hoe deze laatst genoemde onderwerpen geëvalueerd worden. De gemeente is in samenspraak met de VVEpartners bezig met de ontwikkeling van een ‘kleine’ monitor waarin genoemde ontbrekende onderdelen wel worden opgenomen. 3. Voldoende kwaliteit 1a1 Definitie doelgroepkind. De gemeente hanteert een brede definitie voor doelgroeppeuters: de primaire doelgroep met een wegingsfactor en de secundaire doelgroep, met een risico-indicatie voor wat betreft de taalontwikkeling. Daarmee is sprake van een voldoende definiëring van het begrip doelgroeppeuter. Als aandachtspunten geeft de inspectie mee om ook de definiëring en signalering van doelgroepkleuters in het beleid mee te nemen. Ten tweede blijkt in de praktijk blijkt de gemeentelijke definitie van doelgroeppeuter nog niet ingeburgerd te zijn. 2a GGD-rapport. Na het invullen van de vragenlijst heeft de gemeente alsnog aangetoond dat de GGD op de voorscholen ook het 8e domein (voorschoolse educatie) in haar inspecties meeneemt. 4. Voorbeelden voor anderen Geen
Pagina 12 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
2
De oordelen over de voor- en de vroegscholen De voor- en vroegscholen uit het overzicht in paragraaf 1.1 (met een *) hebben in april 2012 een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van VVE. De vragen zijn rechtstreeks afkomstig uit het VVE-waarderingskader, met dien verstande dat sociaalwenselijke antwoorden vermeden zijn door ófwel de formulering van de vragen, ófwel bepaalde indicatoren (zoals de beoordeling van het pedagogisch klimaat en het educatief handelen) niet op te nemen in de vragenlijst. Elke voor- en vroegschool heeft de eigen zelfrapportage teruggekregen, inclusief de bijbehorende oordelen. Paragraaf 2.1 bevat informatie over het gerealiseerde bereik. In paragraaf 2.2 staan de inspectieoordelen op de aspecten ‘condities’, ‘ouders’, ‘proceskwaliteit’, ‘ontwikkeling, begeleiding en zorg’, ‘kwaliteitszorg’, ‘doorgaande lijn’, en ‘resultaten’.
2.1
Het bereik Volgens opgave van de VVE-locaties in de zelfevaluatie zitten in april 2012 in totaal 24 doelgroeppeuters op de voorscholen en 12 doelgroepkleuters op de vroegscholen. Het is onduidelijk welke definitie van doelgroepkinderen is gebruikt bij het invullen van de vragenlijst. De leidsters en leerkrachten van de bezochte VVE-locaties geven desgevraagd verschillende antwoorden. Tabel 2.1 Het aantal (doelgroep)peuters op de verschillende voorscholen volgens opgave in zelfevaluatie. VVE peuterspeelzaal aantal waarvan peuters doelgroep De Dol-fijn 16 5 De Bron 61 12 't Eigenwijsje 16 4 VVE kinderdagverblijf De Bron
2.2
aantal peuters 60
waarvan doelgroep 3
Oordelen op de indicatoren van voor- en vroegscholen De peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen met doelgroepkinderen in de gemeente hebben een digitale vragenlijst ontvangen. Deze is ingevuld en geretourneerd door alle locaties. In de vragenlijst heeft iedere locatie aangegeven hoe ze zichzelf beoordeelt op het gebied van VVE. In bijlage 2 staan de resultaten van de zelfevaluaties van alle bevraagde locaties. De inspectie heeft ter verificatie van de zelfevaluaties één VVE-koppel (peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en groepen 1 en 2 van basisschool) met doelgroepkinderen bezocht. De tabel uit paragraaf 1.1 laat zien of, en zo ja welke, voor- en vroegscholen met elkaar samenwerken. Het onderzoek bestond uit lesobservaties, gesprekken en documentenanalyse. In onderstaande tabellen staan de oordelen van de inspectie op de locaties die bezocht zijn. In bijlage 2 staan de digitale zelfbeoordelingen op de vragenlijsten. Het aantal oordelen per indicator kan verschillen, omdat op sommige locaties geen oordeel is gegeven. Onder iedere tabel wordt een toelichting gegeven.
Pagina 13 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
Tabel 2.2 De frequentie van oordelen van de door de inspectie bezochte voorscholen. CONDITIES 1 2 3 4 A0.1 Recent en compleet GGD-rapport 2 A0.2 VE-basisvoorwaarden 1 1 A2 Groepsgrootte 2 A3 "Dubbele bezetting" 1 2 A4.1 Voldoende VVE-tijd per week 2 A5.2 Opgeleide leidsters 2 A5.3 Nederlands spreken 3 A5.4 VVE-geschoolde leidsters 1 1 1 A5.5 Jaarlijks opleidingsplan 1 1 Toelichting: De inspectie is het op de meeste indicatoren van het aspect ‘condities’ eens met de door de bezochte locaties gegeven eigen antwoorden. Op één van de voorscholen heeft de GGD nog geen onderzoek uitgevoerd, waarbij het 8e domein (VVE) is toegevoegd. De reden hiervoor lag in het feit dat tijdens het GGDonderzoek het betreffende kinderdagverblijf formeel nog geen voorschool was. De vroegschool geeft aan niet de formatieve ruimte te hebben om de groepen kleuters voor tenminste tien uur per week te splitsen in kleinere instructiegroepen. Daarmee is er geen sprake van een dubbele bezetting zoals die wel bij de voorscholen voorhanden is. De aanwezigheid van een dubbele bezetting wil overigens niet zeggen dat deze ook altijd optimaal gebruikt wordt. Op één locatie zijn nog niet alle leidsters/pedagogisch medewerkers volledig geschoold voor het gehanteerde VVE-programma. Op een andere locatie zijn alle binnen VVE actieve personeelsleden daarvoor gecertificeerd. Vandaar de score ‘4’ op die locatie als voorbeeld voor anderen. Op één locatie ontbreekt nog een jaarlijks opleidingsplan, waaruit blijkt dat de leidsters hun kennis en vaardigheden ten aanzien van voorschoolse educatie bijhouden en uitbreiden. OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Vooraf info aan ouders B3 Intake B4 Thuis VVE-activiteiten B5 VVE-participatie van ouders op school B6 Info ouders over ontwikkeling kind B7 Thuistaal
1
2 2 2
2
3 1 3 1 3 3 3
4
1
Toelichting: Ten aanzien van de praktijk van het ouderbeleid en de ouderbetrokkenheid maakt de inspectie de volgende opmerkingen: De vroegschool heeft in 2009 een ouderbeleid ontwikkeld, waarin ze haar visie op ouderbetrokkenheid en de operationalisering daarvan in (ontwikkeling van) activiteiten heeft vastgelegd. Hierin is deze school regionaal gezien een voorloper. Bij de intake is het van belang dat niet alleen algemene gegevens worden gevraagd, maar vooral ook kind- en ontwikkelingskenmerken. De bezochte VVE-locaties organiseren met regelmaat activiteiten voor ouders waarin deze over educatieve of pedagogische onderwerpen worden geïnformeerd of juist kunnen meedoen met of observeren van activiteiten. Op dit punt zijn ze een positieve uitzondering op andere VVE-locaties in de regio. Bij het informeren van ouders over de ontwikkeling van hun kind zijn de frequentie en de kwaliteit op de voorscholen over het algemeen verbeterpunten. Het zou tenminste driemaal in de peuterperiode moeten plaatsvinden, de eerste maal na de gewenningsperiode. De kwaliteit kan verbeteren door de bevindingen van de leidsters te onderbouwen met observatie- en toetsgegevens. Voorts dient voor deze gesprekken de tijd genomen te worden en daarmee volstaat alleen het breng- of haalmoment niet.
Pagina 14 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1.1 Integraal programma C1.2 Doelgerichte planning C1.3 Aanbod taal C1.4 Voldoende differentiatie C2.1 Pedagogisch handelen C2.2 Gedragsgrenzen stellen C2.3 Sociale/persoonlijke vaardigheden C2.4 Bevorderen autonomie kind C2.5 Inrichting van de ruimte C3.1 Afstemming leidsters C3.2 Activiteiten taalontwikkeling C3.3 Interactie bevorderen C3.4 Betrokkenheid kinderen C3.5 Aanpakgedrag C3.6 Responsiviteit C3.7 Afstemmen op ontwikkeling kind
1
2
3 2 1 1 1 1 2 2 1 2 1 2 1 2 2 2
4
1 1
1 2
Toelichting: De VVE-locaties zijn op dit aspect in de zelfevaluatie niet bevraagd, om sociaal-wenselijke antwoorden te vermijden. Omdat één VVE-locatie nog maar kort voorschoolse educatie aanbiedt, is de kwaliteit van de uitvoering op deze locatie grotendeels buiten beschouwing gelaten. De geobserveerde praktijk van de uitvoering van VVE op de overige twee VVE-locaties is positief en in enkele gevallen zelfs een voorbeeld voor anderen. Het gebruik van het VVE-programma voldoet aan de eisen die daaraan te stellen zijn. De vroegschool zat ten tijd van het inspectie-onderzoek in een oriëntatiefase voor een nieuw programma, maar ook in deze uitprobeerfase was er sprake van een planmatig gebruik. Bijzonder is dat ook de voorschool er in slaagt in de planning te anticiperen op de verschillen in ontwikkelingsbehoeften van de peuters, iets dat op maar weinig voorscholen al lukt. In het pedagogisch handelen van de leidsters in de voorschool vallen de pedagogische ‘warmte’ en de ontwikkeling naar meer zelfstandigheid landelijk positief op. Ook in dit onderzoek is het niet anders. Sterk in het educatief handelen is de wijze waarop de leidsters en leerkrachten de kinderen betrekken bij de activiteiten, het spel en aansluiten bij de zone van nabije ontwikkeling. Dit is een goede educatieve attitude van de leidsters en leerkrachten. In het implementatietraject van de gebruikte VVE-programma’s is hieraan dan ook voldoende aandacht besteed. ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen D1.2 Planmatige begeleiding D1.3 Evaluatie begeleiding D1.4 Begeleiding taalontwikkeling D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? D2.2a Aanmelden voor externe zorg D2.2b Overleg ouders over externe zorg D2.3 Volgen van de externe zorg
1
2
3
2 1 1 1
1 2 2 2 3
4
3 3 3
Toelichting: In de beoordeling van het volgen van de ontwikkeling van met name de doelgroepkinderen en het bieden van begeleiding en zorg is de inspectie kritischer dan de VVE-locaties in hun zelfevaluatie. Op de voorscholen worden de peuters momenteel niet systematisch genoeg in hun ontwikkeling gevolgd. Pas vanaf 3-jarige leeftijd worden peutertoetsen afgenomen en een observatieschaal gebruikt. De inspectie verwacht dat al eerder (delen van) de ontwikkeling van de kinderen systematisch in beeld wordt gebracht. Immers, bij het 18maanden consult van JGZ is al een mogelijk ontwikkelingsrisico in beeld gebracht en pas anderhalf jaar later wordt in de huidige werkwijze in beeld gebracht in hoeverre het risico wel of niet meer bestaat. Pagina 15 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
-
-
In tegenstelling tot veel andere voorscholen, hebben de bezochte voorscholen in de gemeente Beek al in voldoende mate een planmatige werkwijze voor peuters die extra begeleiding nodig hebben. Bij de vroegschool constateert de inspectie echter een probleem dat op meer basisscholen speelt: met de invoering van de 1-zorgroute zijn de individuele trajecten van planmatige extra hulp losgelaten. De hulpvraag van zorgkinderen wordt onvoldoende onderzocht en specifieke hulp om eerder opgelopen hiaten in kennis en vaardigheden weg te werken, blijft achterwege. Voor de kinderen waarvoor de voor- en vroegschool zelf onvoldoende antwoord hebben op de hulpvraag, worden in voldoende mate externe specialisten of ketenpartners ingeschakeld. De leidsters en leerkrachten ondersteunen de ouders zover dat mogelijk is bij aanmelding van de kinderen voor externe zorg en blijven zich ook op de hoogte stellen van de vorderingen bij de externe hulp.
KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 VVE-coördinatie binnen school E2 VVE evalueren E3 Opbrengsten evalueren E4 Verbetermaatregelen E5 VVE borgen E6 VVE in kwaliteitszorg binnen school
1
2
3
4
3 3 3 2 1
1 3
Toelichting: Op het gebied van kwaliteitszorg zijn op de voor- en vroegscholen al een aantal stappen gezet, maar verdere ontwikkeling is nog gewenst. Op alle VVE-locaties is iemand verantwoordelijk gesteld voor de kwaliteit van de dagelijkse uitvoering van voor- en vroegschoolse educatie. De evaluatie van de kwaliteit van uitvoering voor- en vroegschoolse educatie en de opbrengsten daarvan, is nog een belangrijk element dat moet verbeteren. Daarvoor is het noodzakelijk om eigen kwaliteitsindicatoren te bepalen en vervolgens het kwaliteitsonderzoek in te richten en uit te voeren. VVE is bij de vroegschool, zoals bij de meeste vroegscholen, ook geen specifiek kwaliteitsthema. Pas als het uit zelfevaluaties duidelijk wordt, waar verbeteractiviteiten nodig zijn, kunnen die ook geïnitieerd worden. Verbeteractiviteiten op het gebied van VVE die nu worden ondernomen, komen meestal voort uit activiteitenplannen op stichtingsniveau, regionaal niveau of algemeen schoolontwikkelingsbeleid. DOORGAANDE LIJN F1 VVE-coördinatie tussen voor-vroeg F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming ped/educ handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zorg
1
2 1 1
3 2 1 3
4
3 3 3 3
Toelichting: De samenwerking op organisatorisch gebied en de uitvoering van gezamenlijke activiteiten verloopt volgens de bezochte locaties al sinds langere tijd naar tevredenheid. In tegenstelling tot het beeld in de zelfevaluaties moet de doorgaande lijn op meer betrekking hebben dan de overdracht van kindgegevens en het bepalen van gezamenlijke thema’s. De warme overdracht beperkt zich niet alleen tot de doelgroepkinderen, maar geldt voor alle kinderen die uitstromen van de voor- naar de vroegschool. Momenteel wordt er nog gestudeerd op een adequaat formulier. Een overlegstructuur in de vorm van koppeloverleg is, zoals bij vele VVE-koppels, al gerealiseerd en verloopt naar wens. De afstemming van het gebruik van het VVE-programma (inhoud, materialen, werkvormen en activiteiten, observatiesysteem), het pedagogisch en educatief handelen, (het vergroten van) de ouderbetrokkenheid en het beiden van voldoende begeleiding en zorg zijn nog geen structurele gespreksthema’s in het koppeloverleg of in wederzijdse praktijkbezoeken.
Pagina 16 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
OPBRENGSTEN VAN VVE G1 VVE-resultaten meten G2 Niveau VVE-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode
1
2
3
4
1
Toelichting: Omdat er op gemeentelijk niveau geen eenduidige afspraken zijn gemaakt en vastgelegd over de te bereiken leerresultaten bij VVE, kan de inspectie geen oordeel uitspreken of de voor- en vroegschool ook deze resultaten hebben gerealiseerd. Het aantal kleuters dat in schooljaar 2010-2011 een verlenging van de kleuterperiode heeft gehad, ligt volgens opgave van de vroegschool onder het landelijk gebruikelijke percentage.
Pagina 17 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
Pagina 18 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
3
Conclusies De inspectie heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, gekeken naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Beek. Bij het oordeel over de kwaliteit van het gemeentelijk beleid heeft de inspectie in eerste instantie gebruik gemaakt van de zelfevaluatie van de gemeente. Door middel van documentenanalyse, gesprekken en locatiebezoeken heeft de inspectie de oordelen van de gemeente geverifieerd. Het beeld dat naar voren komt uit de zelfevaluatieformulieren op gemeentelijk én op locatieniveau, komt in redelijke mate overeen met de door de inspectie uitgevoerde verificatie. Er bestaat binnen de gemeente en binnen de locaties een tamelijk realistisch beeld over de verworvenheden van VVE op dit moment. Omdat de voor- en vroegschool de zelfevaluatie al in april 2012 hebben ingevuld, wijkt de inspectie bij de enkele maanden later bezochte locaties op enkele indicatoren af van hun eigen oordeel. Als belangrijke verklaringen daarvoor geldt dat de digitale vragenlijst van de inspectie al aanleiding is geweest om bij meerdere indicatoren verbeteringen uit te voeren. Die waren in het onderzoek al zichtbaar en hebben geleid tot een positiever oordeel door de inspectie. Het tegenovergestelde is echter ook op enkele indicatoren het geval. Als verklaring daarvoor geldt dat de vraagstelling in de zelfevaluatie niet altijd duidelijk genoeg was voor de voor- en vroegschool. Hieronder staat de samenvatting van de belangrijkste bevindingen. Waar mogelijk legt de inspectie een verband tussen de kwaliteit op locatieniveau en het gemeentelijk beleid. De effecten van het VVE-beleid tot nu toe zijn lastig vast te stellen. De gemeente heeft daartoe nog geen norm bepaald en afspraken gemaakt met de VVE-instellingen. Door deelname aan de VVE-monitor van de Universiteit van Maastricht hoopt de gemeente daar wel zicht op te krijgen, maar ook daarbij ontbreekt een norm waartegen de gemeente kan bepalen of de effecten naar tevredenheid zijn of juist niet. De VVE-instellingen zelf moeten nog een kwaliteitsslag maken in de zelfevaluatie van de opbrengsten en van de kwaliteit van VVE. De gemeente zou heldere afspraken moeten maken over de gewenste inhoud en kwaliteit van de zelfrapportages van voor- en vroegscholen, aan de hand van duidelijke en afgesproken criteria en normen. Vanwege de verschillende interpretaties in de praktijk over de definiëring van doelgroepkinderen, is het onduidelijk of de gemeente alle doelgroepkinderen ook daadwerkelijk bereikt. Er is sinds dit kalenderjaar een systematiek via JGZ geïntroduceerd, waarmee zicht moet gaan ontstaan op het bereik. In de praktijk blijken met name de voorscholen de peuters met een gesignaleerde ontwikkelingsachterstand (secundaire doelgroep) eerder als doelgroepkind te beschouwen dan peuters met een mogelijk risico op ontwikkelingsachterstand op basis van de gewichtenregeling (primaire doelgroep). Heldere afspraken binnen de gemeente over welke definitie van doelgroepkinderen in rapportages moeten worden gebruikt, zijn gewenst. Rondom de ouderbetrokkenheid, het gebruik van een VVE-programma, de inzet van externe zorginstanties en de doorgaande lijn tussen voor- en vroegscholen heeft de gemeente haar regierol losgelaten. Het wordt aan de VVE-koppels zelf over gelaten of en hoe ze daar invulling aan geven. Hierdoor zijn onderlinge verschillen ontstaan. Zonder hier een radicale koerswijziging in aan te brengen, is het wel gewenst dat de gemeente in samenspraak met de VVE-instellingen richtlijnen, dan wel criteria formuleert aan de hand waarvan de genoemde kwaliteitsaspecten zich zouden moeten ontwikkelen. De kwaliteit van de uitvoering van VVE blijkt in de praktijk in ieder geval van het gewenste niveau, maar op verschillende indicatoren zelfs van een hoog niveau, te zijn. Dat heeft niet Pagina 19 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
alleen te maken met de professionalisering van de leidsters en leerkrachten, maar zeker ook met hun betrokkenheid bij de ontwikkeling van het jonge kind en hun empathische omgang. Dat wordt ook herkend door de ouders waarmee de inspectie heeft gesproken.
Pagina 20 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
Bijlage 1: de beantwoording van de digitale vragenlijst door de gemeente HET GEMEENTELIJKE VVE-BELEID
Antwoord
1a1 Definitie doelgroepkind Hanteert uw gemeente een definitie van wat een doelgroeppeuter is? - Of de peuter (later) een zgn. leerlinggewicht (0,3 of 1,2) heeft - Of de peuter een taal- en/of een ontwikkelingsachterstand heeft (bijvoorbeeld volgens het consultatiebureau) - Of de peuter is ingeschreven op een voorschool (een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf dat VVE-geld krijgt van de gemeente) - Of tijdens de ‘wenperiode’ op de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf blijkt dat kind een taal- en/of ontwikkelingsachterstand heeft. Hanteert uw gemeente een definitie van wat een doelgroepkleuter is? Heeft u een document waarin de definitie van de doelgroeppeuters is beschreven? Heeft u een document waarin de definitie van de doelgroepkleuters is beschreven? 1a2 Bereik: het aantal kindplaatsen (peuters) Weet u voor hoeveel peuters u VVE-plaatsen dient te creëren uit de onderwijsachterstandsgelden van het rijk? Voor hoeveel peuters diende u VVE-plaatsen te creëren per 1 augustus 2011? Voor hoeveel peuters heeft u VVE-plaatsen gecreëerd per 1 augustus 2011? Weet u hoeveel doelgroeppeuters er in uw gemeente zijn per 1 augustus 2011, uitgaande van uw eigen doelgroepdefinitie (als u die heeft)? Hoeveel doelgroeppeuters zijn er in uw gemeente per 1 augustus 2011? Hoeveel van deze doelgroeppeuters hebben VVE gehad? Heeft u een document waarin het bereik van de doelgroepkleuters is beschreven? 1a3 Toeleiding Heeft u een document waarin is beschreven hoe het toeleidingstraject van de doelgroeppeuters naar de voorschool eruit ziet? Kunt u hieronder kort beschrijven uit welke stappen dat traject bestaat? Is er een dekkend bestand van waaruit de doelgroeppeuters kunnen worden geïdentificeerd? (zoals het Integraal Dossier JGZ [ID-JGZ]) Heeft uw gemeente zicht op de aard en de omvang van het non-bereik, d.w.z. welke ouders hun kinderen niet naar VVE laten gaan terwijl het wel doelgroeppeuters zijn? Oordeel toeleiding. 1a4 Ouders Gericht ouderbeleid: Is er sprake van een analyse van de ouderpopulatie, waardoor duidelijk wordt waar het VVE-ouderbeleid zich op moet richten? Kunt u hieronder kort beschrijven wat die analyse inhoudt? Wordt in het ouderbeleid expliciet uitgewerkt dat zoveel mogelijk ouders worden bereikt? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid om zoveel mogelijk ouders te bereiken inhoudt? Worden de ouders vóórdat hun doelgroepkind naar de voorschool gaat adequaat geïnformeerd over het doel en de werkwijze van VVE en de voorschool? Is dat in een document te lezen? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid om de ouders te informeren inhoudt?
Ja Ja Ja
Oordeel
3
Nee Nee Nee Ja
2
Nee
Nee
2
Nee
2
Nee
Ja
3
Ja
3
Nee
2
Ja Nee
2
Nee
Ja
Ja
Pagina 21 van 26
3
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
Is er sprake van een vastgestelde intakeprocedure van de doelgroepkinderen? Is dat in een document te lezen? Kunt u hieronder kort beschrijven wat die intake inhoudt? Is er gemeentelijk beleid om ouders te stimuleren thuis VVE-activiteiten met hun kind te doen? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? Is er gemeentelijk beleid om ouders te stimuleren op de voor(- en vroeg)school VVE-activiteiten met hun kind te doen? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? Is er gemeentelijk beleid om ouders te informeren over de ontwikkeling van het kind? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? Is er gemeentelijk beleid om rekening te houden met de thuistaal van de doelgroepkinderen? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? 1a5 Integraal VVE-programma Is er gemeentelijk beleid over het te hanteren VVE-programma in de voorschool? Is dat in een document te lezen? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? Is er gemeentelijk beleid over het te hanteren kind- of leerlingvolgsysteem in de voor- en/of vroegschool? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? 1a6 Externe zorg Is er gemeentelijk beleid over de (externe) zorg voor peuters die meer nodig hebben dan VVE? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Zijn er gemeentelijke afspraken over de manier waarop de voor- en vroegscholen hun interne kwaliteitszorg uitvoeren? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? 1a8 Doorgaande lijn Is er gemeentelijk beleid over de VVE-coördinatie tussen de voor- en de vroegschool? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? Is er gemeentelijk beleid om zoveel mogelijk kinderen door te laten stromen van de voorschool naar een vroegschool? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? Is er gemeentelijk beleid over de zgn. ‘warme overdracht’ van de voorschool naar de vroegschool? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? Is er gemeentelijk beleid over de afstemming van het aanbod van de voor- en de vroegschool op elkaar? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? Is er gemeentelijk beleid over de afstemming van pedagogisch-educatief handelen van de voor- en de vroegschool op elkaar? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? Is er gemeentelijk beleid over de afstemming van het ouderbeleid van de voor- en de vroegschool op elkaar? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? Is er gemeentelijk beleid over de afstemming van interne begeleiding en de zorg van de voor- en de vroegschool op elkaar? Kunt u hieronder kort beschrijven wat dat beleid inhoudt? 1a9 Resultaten Zijn er gemeentelijke afspraken met de schoolbesturen over de te bereiken resultaten met VVE?
Ja
3
Ja Nee
2
Nee
2
Nee
2
Nee
2
Ja
3
Ja Nee
2
Nee
2
Nee
2
Nee
2
Nee
2
Nee
2
Nee
2
Nee
2
Nee
2
Nee
2
Nee
1
Pagina 22 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
Kunt u hieronder kort beschrijven wat die resultaatafspraken zijn? (Een voorbeeld: Minder dan 25% van de doelgroepkinderen scoort op D- of Eniveau bij de Cito-toetsen Taal voor kleuters en Ordenen) 1a10 Nadere VVE-afspraken op gemeentelijk niveau Zijn er nadere gemeentelijke afspraken over de voorscholen? Dus ‘bovenop’ de wettelijke eisen. Kunt u hieronder kort beschrijven wat die nadere afspraken over de voorscholen zijn? Zijn er nadere gemeentelijke afspraken over de vroegscholen? Bijvoorbeeld in LEA-verband. Kunt u hieronder kort beschrijven wat die nadere afspraken over de vroegscholen zijn? 1b VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau Is er VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau wat betreft de aansturing van VVE? (Stuurgroep, LEA, e.d.) Is dat in een document te lezen? Kunt u hieronder kort beschrijven hoe die VVE-aansturing op gemeentelijk niveau er uit ziet? In de toekomst is voorzien om nadere afspraken te maken in de verschillende overleggremia rondom het onderwijs om zodoende de kwaliteit van VVE te borgen. De gemeente draagt zorg voor de aansturing. Is er VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau wat betreft de uitvoering van VVE? (bijv. in de werkgroep VVE, of zoiets) Is dat in een document te lezen? Kunt u hieronder kort beschrijven hoe die coördinatie van de VVEuitvoering er uit ziet? In de toekomst is voorzien om nadere afspraken te maken in de verschillende overlegremia rondom het onderwijs om zodoende de kwaliteit van VVE te borgen. De gemeente draagt zorg voor de aansturing. 1c Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau Wordt VVE op gemeentelijk niveau systematisch geëvalueerd en verbeterd? (via een (VVE)monitor, gemeentelijk VVE-evaluaties, VVEbeleidsplannen, en dergelijke?) Is dat in een document te lezen? Kunt u hieronder kort beschrijven hoe die systematisch evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau er uit ziet? DE VVE-CONDITIES
Nee
Nee
Ja Nee
Ja
3
Nee
Ja
3
Ja
Antwoord
2a GGD-rapport Heeft u afspraken met de GGD dat zij bij het beoordelen van de kinderdagverblijven óók de voorschoolse educatie (het zgn. 8e domein) beoordelen? Is u bekend vanaf welke datum de GGD ook het 8e domein meeneemt in haar beoordeling van de kinderdagverblijven? Wat is die datum? Heeft u afspraken met de GGD dat zij bij het beoordelen van de peuterspeelzalen óók de voorschoolse educatie (het zgn. 8e domein) beoordelen? Is dat in een document te lezen? Is u bekend vanaf welke datum de GGD ook het 8e domein meeneemt in haar beoordeling van de peuterspeelzalen? Wat is die datum 2b Gemeentelijk subsidiekader Is er een gemeentelijk VVE-subsidiekader voor de voorscholen (of een
3
Oordeel
Nee
Nee
Ja
3
Nee Nee
2
Ja
3
Pagina 23 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
verordening, een beschikking, e.d.) Staat daarin dat de maximale groepsgrootte 16 peuters per groep is? Wat is dan de maximale groepsgrootte? Staat daarin dat er voor elke groep sprake moet zijn van een “dubbele bezetting”? Wat is dat criterium? Staat daarin dat er voor elke groep minimaal 10 uur VVE gegeven wordt? Wat is dat criterium? Staat daarin dat de leidsters/beroepskrachten gekwalificeerd moeten zijn, d.w.z. dat ze minimaal MBO-3 niveau zijn? Wat is dat criterium? Staat daarin dat de leidsters/beroepskrachten voldoende geschoold moeten zijn voor VVE? Wat zijn de scholingseisen in uw gemeente? Scholing in methodiek, coaching om geleerde in praktijk toe te passen, praktische vaardigheden, en scholing in afname peutertoetsen, afgesloten met certificaat. Staat daarin dat er voor elke leidster/beroepskracht een opleidingsplan moet zijn? (N.B. Het mag ook één plan zijn waarin per leidster het opleidingsplan staat.) Wilt u een voorbeeld van zo’n plan mailen naar de onderwijsinspectie? Afsluitende toelichting Hier kunt u een toelichting geven.
Ja
3
Ja
3
Ja
3
Ja
3
Ja
3
Ja
3
Nee
Pagina 24 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
Bijlage 2 De resultaten op de digitale vragenlijsten van de vooren de vroegscholen CONDITIES A0.1 Recent en compleet GGD-rapport A0.2 VE-basisvoorwaarden A2 Groepsgrootte A3 "Dubbele bezetting" A4.1 Voldoende VVE-tijd per week A5.2 Opgeleide leidsters A5.3 Nederlands spreken A5.4 VVE-geschoolde leidsters A5.5 Jaarlijks opleidingsplan
1
OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Vooraf info aan ouders B3 Intake B4 Thuis VVE-activiteiten B5 VVE-participatie van ouders op school B6 Info ouders over ontwikkeling kind
1
KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1.1 Integraal programma C1.2 Doelgerichte planning C1.4a Opklimmende moeilijkheidsgraad C1.4b Brede ontwikkeling C1.4c Leeftijddifferentiatie C1.4d Differentiatie ontwikkelingsniveau C2.5 Inrichting van de ruimte
1
ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen D1.2a Planning hele groep D1.2b Planning kleine groep D1.2c Planning (zorg)leerlingen D1.3 Evaluatie begeleiding D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? D2.2b Overleg ouders over externe zorg D2.3 Volgen van de externe zorg
1
2 1 2
2 1
3 4 3 4 4 4 4 4
4
1
4 3
2 5 2 1 1 6
3
2
1
4
2
3
4
4
2 6 3 4 4 4 6
2 2 2
4
4 6 3
2
3
1 2
6 5
2 5 3
5 2 1
1
5
4
Pagina 25 van 26
De kwaliteit van VVE in de gemeente Beek, definitieve versie
KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 VVE-coördinatie binnen school E2 VVE evalueren E3 Opbrengsten evalueren E4 Verbetermaatregelen E5 VVE borgen E6 VVE in kwaliteitszorg binnen school
1
DOORGAANDE LIJN F1 VVE-coördinatie tussen voor-vroeg F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming ped/educ handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zorg
1
OPBRENGSTEN VAN VVE G1 VVE-resultaten meten G2 Niveau VVE-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode
1 3
2
3 1 5 2 2
2 4 3 4 4 6 3
2
3
4
6 2 5 4 1
3 1 1 2 2 2
4
4
3
4
3
Pagina 26 van 26