DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE DELFT IN 2011 Definitief rapport
Utrecht, december 2011
H3209054
Voorwoord
In het Memorie van Toelichting bij de OKE-wet wordt een zgn. VVE-bestandsopname aangekondigd. In 2007 (en 2008 en 2009) heeft de onderwijsinspectie die al uitgevoerd in de vier grote steden. Nu wordt ‘doorgestart’ met de middelgrote steden (de G27), waaronder gemeente Delft. Inmiddels is de OKE-wet aangenomen (in de Tweede Kamer) en wordt vanuit dat kader na de bestandsopname in gemeente Delft het inspectietoezicht op de kwaliteit van VVE “signaalgestuurd” vorm gegeven. Dat houdt in dat periodiek afspraken met de gemeente Delft gemaakt worden over de onderwerpen en de locaties waarop ‘VVE-toezicht’ zal worden gehouden. De bevindingen uit dit rapport over de bestandsopname VVE in Delft kunnen daarvoor als uitgangspunt worden genomen. De Hoofdinspecteur primair onderwijs, Dr. L.S.J.M. Henkens
INHOUD
Voorwoord 3 Inleiding 7 1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5
Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Delft 9 Bezochte VVE-locaties in Delft 9 Gebruikte VVE-contextdocumenten 9 De VVE-context 10 Het gemeentelijke VVE-beleid 10 Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau 16 De VVE-condities 16 Recente GGD-rapporten 16 De locaties voldoen aan de VVE-subsidievoorwaarden 16 Groepsgrootte en dubbele bezetting 17 VVE-tijd per week 17 Kwaliteit beroepskrachten 17
2 2.1 2.2 2.3 2.5 2.6 2.7
De feitelijke kwaliteit op de VVE-locaties in 2011 18 Context en condities 18 Ouders 19 Kwaliteit van de uitvoering van VVE (= proceskwaliteit) 20 Kwaliteitszorg binnen de school 23 Doorgaande lijn 23 De resultaten van VVE 24
3
Conclusies 25
Inleiding
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in de gemeente Delft. VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In het rapport wordt allereerst de kwaliteit van het VVE-beleid op gemeentelijk niveau gewaardeerd. Vervolgens wordt de feitelijke VVE-kwaliteit beschreven zoals die is waargenomen op in totaal 22 peuterspeelzalen en basisscholen waar VVE gegeven wordt. Tenslotte worden de geconstateerde kwaliteit en het beleid met elkaar in verband gebracht en worden enkele conclusies getrokken. In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: 1. Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Delft 2. De beleidscontext op gemeentelijk niveau 3. Beoordeling van de feitelijke kwaliteit van VVE op de VVE-locaties 4. Conclusies Daarnaast is in de bijlage een overzicht opgenomen van de oordelen per locatie. Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal: 1.
Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden.
2.
Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3.
Voldoende
4.
Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.
Pagina 7 van 31
Pagina 8 van 31
1
1.1
Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Delft
Bezochte VVE-locaties in Delft Overzicht van de te bezoeken VVE-locaties Voorschool Bestuur Peuterspeelzaal Do-Re-Mi Laurentius Stichting Peuterspeelzaal Berend Botje Idem
Delftse Peuterspeelzalen
Peuterspeelzaal Roots
Delftse Peuterspeelzalen Delftse Peuterspeelzalen Laurentius Stichting
Peuterspeelzaal Woelewippie Peuterspeelzaal Het Muizenhuis Peuterspeelzaal Pinokkio Peuterspeelzaal Ronde Kring Peuterspeelzaal Durfal
Delftse Peuterspeelzalen Delftse Peuterspeelzalen St. kinderopvang Durfal
Idem
1.2
Peuterspeelzaal Bras
Delftse Peuterspeelzalen
Peuterspeelzaal Open Hoek Idem Mierennest
Delftse Peuterspeelzalen
Vroegschool Mgr. Bekkersschool De Omnibus De Horizon, locatie Anne de Vries De Horizon C. Musiusschool Idem Freinetschool Delft De Delftse Daltonschool, locatie Van Rijslaan Titus Brandsmaschool De Delftse Daltonschool, locatie Borneostraat De Schatkaart Het Mozaïek
Delftse Peuterspeelzalen
Gebruikte VVE-contextdocumenten Overzicht van de gebruikte documenten: Bestuurlijk kader Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) Delft 2010-2014 Overzicht Delftse (voorschool)-peuterspeelzalen VVE in Delft. Op weg naar een duurzaam VVE-beleid. December 2009. Nota Stimuleringsregeling invoering voor- en vroegschoolse educatie in kinderdagverblijven OAB Delft, verslag van de vergadering donderdag 7 oktober Concept Monitor Voorschoolpeuterspeelzalen gemeente Delft 2010, januari 2011 Ontwikkelingen Voor- en vroegschoolse educatie
Pagina 9 van 31
In onderstaande tabel staan de oordelen op de aspecten en indicatoren t.a.v. de VVEbeleidscontext op gemeentelijk niveau. Hierbij is zoveel mogelijk de OKE-wet als referentie genomen (zie het Toezichtkader VVE 2010). Bij elke indicator is een oordeel gegeven. In de toelichtende tekst onder de tabel wordt toegelicht waarom dat oordeel gegeven is, met name als het om een verbeterpunt (‘2’) of een voorbeeldig punt (‘4’) gaat.
1 1a 1a1 1a2 1a3 1a4 1a5 1a6 1a7 1a8 1a9 1a10 1b 1c
DE VVE-CONTEXT Gemeentelijk VVE-beleid Definitie doelgroepkind Bereik Toeleiding Ouders Integraal VVE-programma Externe zorg Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Doorgaande lijn Resultaten Overige gemeentelijke afspraken met de vroegscholen VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau
2 2a 2b 2c 2c1 2c2 2d 2e 2e1 2e2 2e3 2e4
VVE-CONDITIES Er is een recent GGD-rapport De locaties voldoen aan de VVE-subsidievoorwaarden Groepsgrootte en dubbele bezetting Groepsgrootte Dubbele bezetting VVE-tijd per week Kwaliteit van de leidsters Gekwalificeerde leidsters Leidsters beheersen en gebruiken de Nederlandse taal voldoende Leidsters zijn geschoold voor VVE Opleidingsplan per VVE-beroepskracht
1.3
3 2 2 2 3 2 2 2 1 3 3
3 3 4 3 3 3 3 3 2
De VVE-context
1.3.1 Het gemeentelijke VVE-beleid In Delft zijn 11 peuterspeelzalen met een voorschools traject. In de voorschoolpeuterspeelzalen wordt gewerkt met gemengde groepen, waarin zowel doelgroepkinderen als niet-doelgroepkinderen zitten. Tot 2010 was de situatie als volgt: Op de 11 voorschoolpeuterspeelzalen zijn in totaal 24 groepen met ieder 18 kindplaatsen. Elk kind dat naar een voorschoolpeuterspeelzaal gaat, doet dit op 3 vaste dagdelen in de week. Elke kindplaats bestaat uit 6 dagdelen. Een kind gaat 3 vaste dagdelen naar de peuterspeelzaal, een kindplaats biedt dus plek aan 2 kinderen. Dit leidt tot een totaal aantal kindplaatsen van 432 en een capaciteit in dagdelen van 1.296 (Bron: Monitor Voorschoolpeuterspeelzalen 2010). Vanaf januari 2011 zijn de (voorschool)peuterspeelzalen onder de werkingssfeer van de Wet Kinderopvang gebracht. Dit betekent: kleinere groepen (14 kinderen) en een aangepaste (veelal lagere) inkomensafhankelijke ouderbijdragentabel. Tevens is er een aantal beleidsmatige veranderingen doorgevoerd om de instroom van (doelgroep)kinderen te bevorderen. De vaste dagdeelcombinaties zijn losgelaten en een groot deel van de zalen heeft verlengde openingstijden gekregen. De doelgroepkinderen komen minimaal 10 uur. Dat kunnen twee lange dagdelen van 5/5,5 uur zijn, vier dagdelen van 3 uur of een combinatie van twee dagdelen van 3 uur en een van 5 uur. Pagina 10 van 31
Er geldt een vaste lage ouderbijdrage voor doelgroepkinderen voor 10 uur van € 9,55 per maand. VVE in Delft is één van de hoofdthema’s van het onderwijsachterstandenbeleid van Delft voor de periode 2010-2014. Het doel van de voorschoolse voorzieningen is om het (voorschool)peuterspeelzaalbeleid dusdanig aan te passen dat optimaal wordt ingespeeld op wettelijke en maatschappelijk veranderingen. Beleidskader op hoofdlijnen: Harmonisering van de voorschoolsevoorzieningen met die van de kinderopvang t.a.v. kwaliteitseisen (is voor het grootste deel al gebeurd), groepsgrootte en ouderbijdragen, zodat deze voor ouders die werken onder de regie van de Wet Kinderopvang kunnen vallen. Beschikbare financiële middelen zijn voor kinderen van ouders die niet werken; in de eerste plaats doelgroepkinderen (volgens huidige definitie aangevuld met indicatiestelling taal/spraakachterstand door CJG); in de tweede plaats voor alle andere Delftse peuters tussen 2 – 4 jaar van wie de ouders niet werken. Vaste samenwerking tussen (voorschool)peuterspeelzalen en basisscholen verbreden met die van kinderdagverblijven en verdiepen door warme overdracht van kinderen van speelzaal/kinderdagverblijf. Kinderopvang stimuleren om met erkende taalprogramma’s te werken. De gemeente en besturen van onderwijs en kinderopvang/peuterspeelzalen hebben de intentie uitgesproken de aanbevelingen vanuit de VVE-evaluatie-rapportage integraal over te nemen in het onderwijsachterstandenbeleid. Het betreft de volgende punten: 1. Blijf de voorwaardelijke aspecten van personeel, huisvesting, toegankelijkheid en tijd onderhouden, zodat zij op het gewenste niveau blijven. 2. Maak een beschrijving in concrete termen van beoogde opbrengsten bij de voor- en vroegschool. 3. Maak afspraken tussen alle betrokkenen over de overdracht van gegevens van doelgroepkinderen. 4. Ontwikkel gezamenlijk en concreet ouderbeleid met betrekking tot VVE. 5. Ontwikkel een goed helder systeem van kwaliteitszorg binnen de clusters. 6. Versterk de samenhang tussen voor- en vroegschool door een duidelijke invulling te geven aan de ketenregie. 7. Verbeter de afstemming tussen VVE-participanten en externe zorgverleners. 8. Integreer als participanten van VVE, het VVE-beleid meer in het totale beleid van de scholen/peuterspeelzalen. (Bron: Bestuurlijk kader Onderwijsachterstandenbeleid Delft).
1a1 Definitie doelgroepkind De gemeente Delft heeft een stroomschema ontwikkeld om te bepalen of een kind wel of niet tot de doelgroep behoort (Bron: Ontwikkelingen Voor- en vroegschoolse Educatie).
Pagina 11 van 31
Deze definitie geldt niet voor de vroegscholen. Daarbij wordt uitgegaan van de gewichtenregeling van het Rijk bij de doelgroepbepaling. Dat betekent dat kinderen die in de voorschool een doelgroepkind zijn, dat op de basisschool niet meer hoeven te zijn. Vanaf 1 januari 2012 zet de gemeente Delft een nieuw instrument in om de doelgroep VVE-kinderen te bepalen. Het accent verschuift van gewichtsleerlingen meer naar leerlingen met taalvaardigheid- en taalspraak problemen. 1a2 Bereik Tot 2010 had de gemeente Delft een kwantitatieve doelstelling voor VVE: 70% van de doelgroepkinderen bereiken. In 2011 hoopt men 100% van de doelgroepkinderen te bereiken (Bron: VVE in Delft). Peuters In de monitor Voorschoolpeuterspeelzalen die de gemeente twee keer per jaar uitvoert, neemt de gemeente een overzicht op van de doelgroepkinderen op de Delftse voorschoolpeuterspeelzalen. Daarbij hanteert de gemeente haar eigen definitie van een doelgroeppeuter.
Pagina 12 van 31
Doelgroepkinderen op Delftse voorschoolpeuterspeelzalen op 1 oktober 2010 (alleen Delftse kinderen) Locatie voorschool groep
Aantal deelnemende kinderen
Nietdoelgroep kinderen
Percentage van totaal
Doelgroepkinderen
Percentage van totaal
Berend Botje
45
7
16%
38
84%
De Bras
12
9
75%
3
25%
De Ronde Kring
18
4
22%
14
78%
DoReMi
28
6
21%
22
79%
Durfal
28
10
36%
18
64%
Het Muizenhuis
19
7
37%
12
63%
Open Hoek
29
19
66%
10
34%
Pinokkio
22
2
9%
20
91%
Roots
27
5
19%
22
81%
t Mierennest
24
9
38%
15
63%
Woelewippie Totaal
11
2
18%
9
82%
263
80
30%
183
70%
Hieruit blijkt dat de bezetting van de peuterspeelzalen voor 66% uit doelgroeppeuters bestaat. Het totaal aantal peuters (2- en 3-jarigen) in Delft bedraagt op 1 oktober 2010 1758. 563 daarvan zijn doelgroepkind. Dat betekent dat Delft een bereik heeft van 33% (Bron: Monitor 2010 Voorschoolpeuterspeelzalen) In 2009 heeft het CJG alle dossiers van 2- en 3-jarigen gescreend. Geïnventariseerd is welke kinderen tot de doelgroep behoren en hoeveel kinderen er gebruik maken van een vorm van opvang. Hieruit is naar voren gekomen dat 32% van de kinderen tot de doelgroep gerekend kan worden. Tot 2009 werd gerekend met een percentage van 22%. Het verschil zit in het aanvullende criterium dat ook kinderen met een spraak-/taalachterstand tot de doelgroep gerekend wordt. Uit het onderzoek van het CJG kwam naar voren dat 33% van de doelgroepkinderen gebruik maakt van een (voorschool)peuterspeelzaal. Daarnaast gaat 26% van de doelgroepkinderen naar een kinderdagverblijf. In totaal bereikt de gemeente Delft dus 59% van de doelgroepkinderen. Verbeterpunt De gemeente heeft voldoende kindplaatsen gerealiseerd, maar voldoet niet aan haar eigen bereikdoelstelling van 70% in 2010. Kleuters De gemeente heeft geen eigen doelstelling meer voor het aantal te bereiken doelgroepkleuters (groep 1 en 2), maar stemt de doelstellingen voor voorrespectievelijk vroegschoolse educatie af om op één lijn te komen. (LOKABEL is het formele overleg tussen de gemeente en besturen onderwijs en kinderopvang/peuterspeelzalen. Onder LOKABEL functioneren twee werkgroepen: Huisvesting en het Bestuurlijk Zorgplatform (voor passend onderwijs en onderwijsachterstanden). Het Bestuurlijk Zorgplatform heeft een aantal themawerkgroepen ingericht: OBO (directies van OAB-scholen) VVE (basisscholen en peuterspeelzalen/kinderopvang) en schakelklassen (scholen met schakelklassen). De themawerkgroep VVE is gestart met de ontwikkeling van één overdrachtsformulier van peuterspeelzaal/kinderopvang naar het basisonderwijs. Hierin wordt informatie opgenomen over de doelgroepkinderen.
Pagina 13 van 31
Verbeterpunt De voorgestelde ontwikkeling heeft nog niet tot concrete afspraken tussen partijen geleid. 1a3 Toeleiding Het CJG verzorgt de indicering van de doelgroepkinderen. Tijdens de verschillende contactmomenten (bij zuigelingenbezoek en 8 maanden) wordt een inschatting gemaakt op oudergerelateerde items (opleidingsniveau, thuistaal) of het kind tot de doelgroep zou kunnen behoren. Bij het contactmoment van 18 maanden wordt dit aan de hand van aanvullende kindgerelateerde criteria vastgesteld of een kind tot de doelgroep behoort. Vervolgens worden ouders als het kind nog geen gebruik maakt van een vorm van opvang, hiertoe gestimuleerd tot en met 18 maanden, bij het contactmoment van 2 jaar en 3 maanden en 3 jaar en 3 maanden. Zo nodig vindt een huisbezoek plaats. Verbeterpunt Er ontbreekt een analyse van de kenmerken van de doelgroep die niet bereikt wordt. Op basis van de gegevens van het CJG is dat wel mogelijk. Daardoor kunnen ook geen gerichte maatregelen worden genomen om de toeleiding te verbeteren en het bereik van 100% te realiseren. 1a4 Ouders In de gemeente Delft is geen algemeen vastgesteld beleid ten aanzien van het betrekken van ouders. De peuterspeelzalen organiseren zelfstandig en zo mogelijk op maat activiteiten afgestemd op de behoefte van de ouders. 1a5 Integraal VVE-programma In de clusters (samenwerkingsverband tussen een of meerdere (voorschool)peuterspeelzalen en een of meerdere basisscholen wordt gewerkt met een van de erkende taalprogramma’s. De clusters hebben zelf mogen kiezen met welk programma zij gaan werken. Binnen de clusters is er gekozen voor VVE-programma’s die door het NJI erkend zijn. 1a6 Externe zorg (vroegscholen) In het basisonderwijs is er meestal sprake van een zorgteam op schoolniveau. In een zorgteam op schoolniveau werken de jeugdverpleegkundige en de jeugdmaatschappelijk werker verbonden aan de school en CJG samen met de intern begeleider (en soms de directeur) van de school. Als het nodig is worden ook externe professionals uitgenodigd deel te nemen aan het zorgteam-overleg. Zij bieden met hun specifieke kennis aanvullende hulp in de vorm van laagdrempelig overleg en consultatie aan de school. Dit team zorgt voor laagdrempelige en snelle hulp voor het kind (en het gezin: ouders en eventuele broertjes en zusjes) Soms ontstaan er vermoedens dat er jeugdzorg en/of speciaal onderwijs nodig is. Bij dit soort complexere problemen leidt de intern begeleider de casus door naar het zorg- en adviesteam ZAT). Het ZAT is een structureel multidisciplinair team op bovenschools niveau (althans in het PO), gekoppeld aan het samenwerkingsverband WSNS (SWV-PO). Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Indien een probleem te complex is voor alleen behandeling in de basisschool, wordt het SWV-PO ingeschakeld en komt het ZAT bijeen. In dit team werken de volgende professionals samen: jeugdarts van de GGD, het jeugdmaatschappelijk werk, bureau jeugdzorg, een orthopedagoog, REC 3 en 4, vertegenwoordiger van het Samenwerkingsverband. Afhankelijk van de agenda en de schoolpopulatie worden nog anderen zoals een medewerker van jeugd-GGZ, leerplichtambtenaar, politie, MEE of onderwijsbegeleidingsdienst uitgenodigd deel te nemen. De intern begeleider van de aanmeldende school neemt voor zijn leerling deel aan het casusoverleg. Hij zorgt eventueel ook voor de intake. Het ZAT geeft adviezen voor hulpverleningstrajecten, behandeling of doorverwijzing naar het speciaal onderwijs. Pagina 14 van 31
Het SWV PO Delft is aangesloten op de Regionale Verwijsindex Haaglanden. Hierin melden hulpverleningsorganisaties eventuele betrokkenheid bij een kind (gezin). Indien meerdere organisaties betrokken zijn bij een kind (gezin) kunnen afspraken worden gemaakt tussen deze organisaties over afstemming en coördinatie van de noodzakelijke zorg. Verbeterpunt externe zorg (voorscholen) Voor de peuters is geen sprake van een dergelijke uitgebreide interne zorgstructuur. Zowel voor vroegsignalering als voor de doorgaande lijn is het van belang dat er ook een externe zorgstructuur bestaat voor peuters. 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Voor de voorschoolpeuterspeelzalen is afgesproken dat de locaties maandelijks de in- en uitschrijvingen van de deelnemende kinderen doorgeven aan de gemeente, die de gegevens opneemt in het monitorbestand (Bron: Monitor Voorschoolpeuterspeelzalen 2010). De gegevens uit de monitor worden gebruikt voor het maken van de prestatie-afspraken met het CJG voor wat betreft de indicering en toeleiding. Verbeterpunt Met de vroegscholen zijn geen afspraken gemaakt over de wijze waarop VVE onderdeel uitmaakt van de kwaliteitszorg van de school. 1a8 Doorgaande lijn In het kader van het Onderwijsachterstandenbeleid komen peuterspeelzalen in aanmerking om voorschoolpeuterspeelzaal te worden als zij samenwerken met een basisschoollocatie waar 30% of meer gewogen leerlingen gebruik van maken. De koppeling tussen peuterspeelzaal en basisschool maakt een doorlopende leerlijn mogelijk en biedt bovendien een basis voor een gecombineerde zorgstructuur (Bron: Monitor Voorschoolpeuterspeelzalen 2010). Van de 11 peuterspeelzalen met een voorschools traject zijn er 7 aangesloten bij een basisschool in dezelfde wijk, zijn er 3 bij meerdere basisscholen aangesloten en is er 1 niet bij een basisschool aangesloten. Tenslotte is er 1 basisschool die vanwege verhuizing geen VVE meer uitvoert. Alle kinderen die naar een van deze peuterspeelzalen gaan, volgen het voorschoolse programma, ongeacht of zij doelgroepkind zijn. Kinderen kunnen indien gewenst doorstromen naar het vroegschoolse traject op de school waar hun peuterspeelzaal bij is aangesloten. Vanuit de gemeente is het een doelstelling dat de doorlopende leerlijn ook langs deze weg uitwerking krijgt in de praktijk. Uitgangspunt van het gemeentelijk beleid ten aanzien van voorschoolpeuterspeelzalen is dat 50% van de kinderen doorstroomt naar de basisschool waarmee wordt samengewerkt (Bron: Monitor Voorschoolpeuterspeelzalen 2010). Daarnaast werken de partners aan een Delfts overdrachtsformulier om de overdracht van kindgegevens van de peuterspeelzaal/kinderdagverblijf naar de basisschool te stroomlijnen (Bron: verslag van de vergadering van de themagroep VVE). Verbeterpunt Op gemeentelijk niveau zijn afspraken gemaakt over de doorstroom van kinderen van de peuterspeelzalen naar de basisschool. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een overdrachtsformulier met de gegevens van de kinderen. Er zijn echter geen afspraken gemaakt over een afstemming van het aanbod, het pedagogisch/didactisch handelen, het omgaan met ouders en de zorg en begeleiding van kinderen tussen de voorscholen en de vroegscholen.
Pagina 15 van 31
1a9 Resultaten Er zijn op gemeentelijk niveau geen afspraken gemaakt over de resultaten van VVE. Verbeterpunt Op gemeentelijk niveau is niet bepaald wat de resultaten van VVE moeten zijn en er zijn ook geen afspraken gemaakt over de wijze waarop deze resultaten gemeten moeten worden. 1a10 Nadere VVE-afspraken op gemeentelijk niveau De VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau. In de gemeente Delft is een themagroep VVE. Hierin zitten de clustercoördinatoren VVE, het management van de peuterspeelzalen, beleidsmedewerker van de gemeente op VVE, coördinatie OAB en een vertegenwoordiging uit OBO (overleg directies OABscholen) (Bron: verslag van de vergadering van de themagroep VVE). Deze themagroep functioneert onder het Bestuurlijk Zorgplatform en doet aanbevelingen m.b.t het bevorderen van de doorgaande lijn en bevordert het overleg in de clusters en gezamenlijke scholing en netwerkbijeenkomsten. 1.3.2 Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau De gemeente Delft voert jaarlijks een monitor uit. De monitor volgt vooralsnog van de voorschoolse groepen de bezettingsgraad en het aantal doelgroepkinderen versus de niet-doelgroepkinderen en betreft de peilmomenten 1 februari en 1 oktober. In de eerste maanden van het schooljaar 2009 -2010 hebben bezoeken plaatsgevonden aan zeven combinaties van samenwerkende voor- en vroegscholen in Delft. Deze combinaties worden in Delft VVE-clusters genoemd. Het doel van deze bezoeken is om een indruk te kunnen geven over de stand van zaken met betrekking tot VVE binnen de clusters in Delft en te komen tot aanbevelingen om het beleid te versterken op korte en middellange termijn. Via de gesprekken met de medewerkers van clusters en de verwerking van gegevens uit de vragenlijst op basis van het toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs heeft de gemeente geprobeerd om een indruk te krijgen van de stand van zaken rond VVE in Delft. De onderstaande punten zijn daarbij een leidraad geweest. Inventarisatie van de huidige stand van zaken (september – november 2009). Verder stimuleren van de samenwerking tussen voorschool en vroegschool op de korte en middellange termijn. Gegevens verzamelen voor een volgend meerjarenbeleid (2010 – 2014). Augustus 2010 loopt de eerste meerjarencyclus van het Onderwijsachterstandenbeleid in Delft af (Bron: VVE in Delft). De aanbevelingen uit deze monitor zijn integraal opgenomen in het ‘Bestuurlijk kader Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) Delft 2010-2014’ (zie 1a). Aanbeveling Vertaal de aanbevelingen vanuit het Bestuurlijk kader Onderwijsachterstandenbeleid in een plan van aanpak voor de komende jaren om in 2014 de doelen bereikt te hebben. 1.4
De VVE-condities
1.4.1 Recente GGD-rapporten Op alle peuterspeelzalen behoort een recent GGD-rapport aanwezig te zijn. Een enkel onderzoek wordt nog in 2011 uitgevoerd. 1.4.2 De locaties voldoen aan de VVE-subsidievoorwaarden De gemeente Delft heeft in de jaarlijkse subsidieverlening aan de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven prestatieafspraken opgenomen waarover de houders zich dienen te verantwoorden.
Pagina 16 van 31
1.4.3 Groepsgrootte en dubbele bezetting Op de (voorschool)peuterspeelzalen wordt altijd gewerkt met een dubbele bezetting. Vanaf januari 2011 zijn de (voorschool)peuterspeelzalen onder de werkingssfeer van de Wet Kinderopvang gebracht. Dit betekent onder andere: kleinere groepen (14 kinderen). Voorbeeld voor anderen Daarmee zijn de VVE-groepen kleiner dan landelijk wordt voorgeschreven en is Delft een voorbeeld voor anderen. 1.4.4 VVE-tijd per week De vaste dagdeelcombinaties zijn losgelaten en een groot deel van de zalen heeft verlengde openingstijden gekregen. De doelgroepkinderen komen minimaal 10 uur. Dat kunnen twee lange dagdelen van 5/5,5 uur zijn, vier dagdelen van 3 uur of een combinatie van twee dagdelen van 3 uur en een van 5 uur. 1.4.5 Kwaliteit beroepskrachten Alle pedagogisch medewerkers moeten voldoen aan de kwaliteitscriteria van de Wet Kinderopvang, dat wil zeggen dat zij een diploma op minimaal mbo-niveau moeten hebben. Daarnaast moeten zij geschoold zijn in het werken met een door het NJIerkend VVE-programma. Verbeterpunt Op gemeentelijk niveau zijn geen afspraken gemaakt over het jaarlijks opleidingsplan van de leidsters.
Pagina 17 van 31
2
De feitelijke kwaliteit op de VVE-locaties in 2011
In dit hoofdstuk wordt de beoordeling van de 11 VVE-peuterspeelzalen en 11 basisscholen samengevat. Daar waar een duidelijk verschil zichtbaar is tussen de vooren vroegscholen is dit in de toelichtende tekst aangegeven. Met kleuren is aangegeven: ‘4’ : > 5% = groen; ‘1’: rood; 25% < ‘2’ < 50%: blauw; ‘2’ : > 50% = geel
2.1
Context en condities
CONDITIES
1 In %
2 In % 9
3 In % 91 96 91
A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar A1.2 Een integraal VVE-programma A2 De groepsgrootte voldoet aan de wettelijke maximumeisen (voorschool) A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 9 A4.1 De kinderen krijgen voldoende dagdelen VVE op de voorschool (per week) A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend VVE23 geschoold A5.5 Er is een jaarlijks geactualiseerd VVE82 scholingsplan NB: De cursieve indicatoren beoordelen we alleen bij de voorscholen
4 In %
91 91 100 100 68 9 (N=11).
Toelichting op de tabel: Voor de meeste voorscholen is een GGD-rapport beschikbaar waarin de basisvoorwaarden, ook voor voorschoolse educatie zijn getoetst. Voor een aantal peuterspeelzalen is de gemeente nog bezig de onderzoeken uit te voeren, waardoor de nieuwste gegevens nog niet beschikbaar zijn. Voor alle locaties voldoen de peuterspeelzalen wel aan de voorwaarden. Op 96 procent van de voor- en de vroegscholen wordt een integraal VVE-programma gebruikt. Er wordt gewerkt met een van de erkende taalprogramma’s. De clusters hebben zelf mogen kiezen met welk programma zij gaan werken. Binnen de clusters is er gekozen voor VVE-programma’s die door het NJI erkend zijn. Op één vroegschool wordt er niet met een VVE-programma gewerkt. De groepsgrootte van alle voorschoolgroepen voldoet aan de eisen die de gemeente Delft daaraan heeft gesteld. In alle voorscholen treft de inspectie maximaal 14 kinderen per groep aan. Hierin is gemeente Delft een voorbeeld voor anderen. Kinderen in de voorscholen krijgen voldoende dagdelen VVE per week. In alle voorscholen is er sprake van dubbele bezetting. Bij 9% van de vroegscholen is niet structureel voorzien in een dubbele bezetting. Alle peuters zijn voldoende uren (minimaal 10 uur per week) aanwezig op de voorschool. In het algemeen zijn er zowel in de voorschool als in de vroegschool gekwalificeerde (Nederlands sprekende) leidsters aangetroffen. Ook zijn de meeste leidsters geschoold om het VVE-programma uit te voeren (68%). Op een aantal vroegscholen zijn de leerkrachten niet geschoold om het vastgestelde VVE-programma te geven. Deze scholen hebben over het algemeen een breder taalbeleid ten aanzien van de extra zorg Pagina 18 van 31
voor leerlingen met taalachterstanden. Zij werken bijvoorbeeld met schakelklassen, waaraan de VVE-kleuters meedoen. Op slechts twee locaties is de aanwezigheid van een opleidingsplan beoordeeld (9%). De reden hiervan is dat de Stichting Kinderopvang Durfal, de Stichting Kinderspeelzalen en in één situatie, de Stichting Laurentius nog geen opleidingsplan/planning voor de leidsters heeft, dat gericht is op het verder ontwikkelen van de vaardigheden en competenties die voor VVE van belang zijn om met het VVE-programma te werken. Dit is een duidelijk verbeterpunt voor de voorscholen in Delft. 2.2
Ouders 1 In % B1 Gericht ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd B3 Intake B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind B7 Rekening houden met de thuistaal
2 In % 96 9
4 In %
36
3 In % 4 91 100 41
14
73
9
9
91 100
23
Toelichting op de tabel: Binnen de voor- en vroegschoolse educatie is de oudercomponent van groot belang. Bij 96 procent van zowel de peuterspeelzaal als de basisschool is er geen concreet ouderbeleid beschreven gericht op de doelstelling van VVE. De vragen die in dit verband beantwoord kunnen worden zijn: Op welke wijze willen wij dat de ouders actief de ontwikkeling van hun kinderen stimuleren? Welke concrete doelen stellen wij op dit gebied? Wat voor ouders hebben wij? Wat zijn hun mogelijkheden en wensen? Welke activiteiten kunnen wij uitvoeren om onze doelen te bereiken? Door ouders ook actief te laten participeren in VVE-activiteiten kan het effect van VVE vele malen vergroot worden. Het is wel zo dat de ouders bij de meeste voor- en vroegscholen adequaat geïnformeerd worden over VVE. Het blijkt ook dat bij alle locaties de intake goed verloopt, waarbij ouders weten wat VVE betekent voor hun kind (100%). Naar aanleiding van de gegeven informatie volgt een divers beeld ten aanzien van de verdere uitwerking naar de praktijk. Ouders geven over het algemeen aan dat zij in voldoende mate worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind (91%) en dat er rekening gehouden wordt met hun thuistaal (100%). Ten aanzien van het actief betrokken worden bij en de uitvoering van taalstimulerende activiteiten is een divers beeld vastgesteld. Er zijn voor- en vroegscholen die tot een voorbeeld zijn voor anderen omdat zij niet alleen werk meegeven maar ouders daarna bevragen over hun inbreng en mee laten dien in de presentaties van de uitgevoerde opdrachten (9%). Er zijn scholen die voldoende aandacht besteden aan de oudercomponent van het te volgen VVE-programma zoals de aanpak dit voorschrijft (73%). En er zijn scholen die weinig of geen aandacht besteden aan de oudercomponent in relatie tot het VVE-programma (14%).
Pagina 19 van 31
2.3
Kwaliteit van de uitvoering van VVE (= proceskwaliteit) 1 In % 1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het activiteiten aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol C2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en competenties van de kinderen C2.4 De leidsters/leerkrachten stimuleren de zelfstandigheid van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taaluitlokkend 3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van het individuele kind
2 In %
3 In %
4 In %
9 55 14
86 41 73
4 14
64
32
4
5
68
27
5
91
5
32
68
32
45
23
46
50
4
32
68
5
86
9
64
23
9
27
59
14
14
68
14
14
82
5
68
27
5
Toelichting op de tabel:
Het aangeboden programma.
Er wordt over het algemeen gewerkt met een integraal VVE-programma (86%). Daar waar het programma niet wordt doorgezet in de vroegschool, blijken weinig kinderen uit de voorschool door te stromen naar de betreffende vroegschool. De vroegschool benut wel elementen uit het concept van de voorschool, maar staat een bredere aanpak voor taalstimulering voor en put hiervoor uit meerdere bronnen. Om het programma optimaal te kunnen benutten is het echter van belang dat er gewerkt wordt met een doelgerichte planning. Opvallend is dat dit bij de bezochte vroegscholen ook gebeurt. Voor een groot deel van de voorscholen is dit echter nog een verbeterpunt. Op deze voorscholen is het nog geen gewoonte om vooraf in een (jaar)planning vast te leggen welk aanbod zij aan de kinderen gaan bieden.
Pagina 20 van 31
Daarnaast is ook bij 64% procent van de voorscholen onvoldoende zichtbaar dat zij - als het gaat om het aanbod - rekening houden met het verschil in ontwikkeling tussen kinderen. Er wordt nog te weinig rekening gehouden met leeftijdsverschillen en ontwikkeling van individuele kinderen. Bovendien is er ook nog geen extra aandacht voor kinderen die instromen en de Nederlandse taal nog niet beheersen. Het programma van de meeste voorscholen start met de observatie van de vorderingen bij 3 jaar, terwijl veel peuters al bij 2 en een half jaar instromen. Dit vraagt om oplossingen bij de start. Na een gewenningperiode van 6 weken, zouden speelzalen al met zelf opgestelde aandachtspunten over onder andere sociale redzaamheid, zindelijkheid en taakgerichtheid bij en concentratie op spel, informatie kunnen verzamelen over de beginsituatie van de peuters.
Het pedagogisch klimaat.
Zoals blijkt uit de bovenstaande percentages is het pedagogisch klimaat op de meeste locaties goed op orde. In Delft zijn er zelfs voor- en vroegschool-locaties die een voorbeeld voor anderen hierbij kunnen zijn (27%). Het betreft zowel de respectvolle benadering van kinderen als het stellen van duidelijke pedagogische grenzen (95%). Het trainen van sociale vaardigheden bij kinderen en hierbij rekening houden met de autonomie van kinderen om zelfstandig problemen op te lossen en (werk)taken af te handelen is nog een ontwikkelpunt voor zowel peuters als kleuters (32%). Wel is het zo dat er bij de kleuters meer duidelijkheid hierover is, er meer is vastgelegd en aantoonbaar wordt gemaakt. Bij de peuters kan hierover meer duidelijkheid ontstaan als er over onderlinge afstemming op dit aspect meer wordt overlegd en afgesproken. Wat nog opvalt is dat er werk te verrichten valt aan de aankleding van de lokalen. De inrichting van de onderwijsruimten kan meer taal- en speluitlokkend van aard gemaakt worden met name bij de peuters. Het stimuleren van de taalontwikkeling kan in de ruimte nog meer verrijkt worden door de voorwerpen passend bij het thema met de woorden te labelen en op ooghoogte van de kinderen te hangen. Ook bleek niet op elke locatie maximaal gebruik te zijn gemaakt van het inrichten van verschillende hoeken die passen bij de aanpak van het gekozen concept dat uitgevoerd wordt.
Educatief handelen
Bij het merendeel van de voor- en vroegscholen is het handelen van leidsters en leerkrachten op elkaar afgestemd (68%). Dit beeld is op de vroegscholen meer zichtbaar dan bij de voorscholen. Vaak zit de tweede leidster mee te kijken tijdens de grote kringactiviteit. Terwijl er een deel van de tijd de kans gepakt kan worden om met een kleine groep aan verdieping van taalactiviteiten te werken (32%). Zo wordt er bijvoorbeeld nog weinig structureel gewerkt met de kleine kring waarvoor de dubbele bezetting wel mogelijkheden biedt. Op meer dan de helft van de voor- en vroegscholen (64%) is het bevorderen van de interactie tussen de kinderen een aandachtspunt. Te vaak blijft de interactie beperkt tot interactie tussen de leerkracht/leidster en het kind en wordt de onderlinge interactie tussen kinderen onvoldoende gestimuleerd. Over het algemeen stimuleren leidsters en leerkrachten de actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken in positieve zin (68%) Zij bevorderen tevens de ontwikkeling van aanpakgedrag en leerstrategieën bij de kinderen. Op dit punt zijn er voor 14% goede ontwikkelingen aangetroffen die tot een voorbeeld voor anderen kunnen zijn. Een heldere taakverdeling tussen de leidsters komt ook ten goede aan betere inzet van de tutor. Een belangrijk ontwikkelpunt houdt hiermee verband: de wijze waarop het aanbod en de aanpak wordt afgestemd op verschillen tussen kinderen vraagt om Pagina 21 van 31
versterking. Op bijna 70% van de voor- en vroegscholen is er nog ruimte voor verbetering. Er kan bij de peuters, buiten de tutor-momenten om, meer rekening gehouden worden met de verschillen in ondersteuningsbehoeften van kinderen. 2.4 Ontwikkeling zorg en begeleiding 1 2 In % In % 1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle 59 kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele 82 groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding 82 en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling 50 2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 De leidsters/leerkrachten hebben een 36 overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren en van de aard van die zorg D2.2 De leidsters/leerkrachten melden kinderen 5 aan voor externe zorg, wanneer de voor/vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren 5 D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
3 In %
4 In %
41 18 18 41
9
64
95 95
Toelichting op de tabel: De begeleiding en zorg is op de voorscholen minder ontwikkeld dan op de vroegscholen. Alle vroegscholen volgen de brede ontwikkeling van alle kinderen, terwijl dat op 80% van de voorscholen nog een verbeterpunt is. De voorscholen slagen er minder in om planmatige zorg en begeleiding voor de kinderen te bieden. Er ontbreekt vaak nog een kindvolgsysteem om naast de taal- en rekenvoorwaarden, de overige voorwaarden te volgen zoals: motoriek, sociaalemotionele- en visuele ontwikkeling. Het management van de peuterspeelzalen, heeft aangegeven dat het onderdeel planmatige aanpak van de zorg en begeleiding van het VVE-traject op de Delftse peuterspeelzalen nog een ontwikkelpunt vormt. Omdat deze onderdelen van de zorg en begeleiding nog verder ontwikkeld moeten worden bij de meeste peuterspeelzalen, is het voor de inspectie lastig om vast te stellen of alle peuters die extra zorg nodig hebben, tijdig gesignaleerd worden en hulp op maat krijgen. Op zowel de voorscholen als de vroegscholen is de evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg een aandachtspunt (80%). De inbedding in de externe zorgketen is zowel op de voor- als vroegscholen doorgaans als voldoende beoordeeld (95%). Bij een klein percentage voorscholen is dit nog onvoldoende ontwikkeld. Uit de gesprekken die met de leidsters en leerkrachten zijn gevoerd, kwam ook duidelijk naar voren dat zij weten welke kinderen gespecialiseerde hulp nodig hadden die zij niet kunnen geven. Over het geheel genomen zijn zowel leidsters als leerkrachten tevreden over de contacten met de externe instanties. Daarnaast sluit de verdere afstemming en voortzetting van de zorg van de scholen hier in voldoende mate op aan.
Pagina 22 van 31
2.5
Kwaliteitszorg binnen de school 1 In % E1 Er is VVE-coördinatie op de voor- resp. vroegschool E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van haar VVE E3 De voor- resp. vroegschool evalueert de resultaten van VVE E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan VVE-verbetermaatregelen E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie E6 VVE is onderdeel van de kwaliteit in de vroegschool
2 In % 4
3 In % 96
91
5
86
5
91
5
73
23
82
9
4 In %
NB: De cursieve indicator beoordelen we alleen bij de vroegscholen (N=11). Toelichting op de tabel: De taak van de VVE-coördinatie is belegd bij de voor- en vroegschool. Hierin is meestal voorzien (96%). Op 1 school is er geen VVE meer omdat de school is verhuisd naar een andere nieuwbouwwijk. Van deze school is slechts het taalstimuleringsonderwijs voor de kleuters beoordeeld (4%). Het VVE-kwaliteitsbeleid staat bij de meeste locaties van voor- en vroegscholen nog in kinderschoenen (91%). Alle facetten van de kwaliteitszorg moeten daarom nog uitgewerkt worden. Hierbij is het van belang dat men nagaat welke doelen men met VVE jaarlijks wil bereiken, hoe men die zal evalueren en op welke wijze men systematisch de kwaliteit van VVE wil borgen. Wel heeft men goede instrumenten in handen om de kwaliteit van VVE te kunnen borgen. Er zijn jaarlijkse functioneringsgesprekken, werkbegeleidings-gesprekken en groepsbezoeken bij de leerkrachten en pedagogisch medewerkers. Deze kunnen benut worden om het VVE-werk inhoudelijk hierbij te betrekken.
Tenslotte heeft de inspectie vastgesteld het VVE-beleid nog niet is ingebed in het bredere kwaliteitsbeleid van de basisschool waar de vroegschool bij hoort. 2.6
Doorgaande lijn 1 In % F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de vooren vroegschool op elkaar afgestemd
2 In % 9
3 In % 77
27
23
18
18
36
50
55
14
59
27
77
9
4 In %
59
18
Pagina 23 van 31
Toelichting op de tabel: Zoals eerder gesteld is de taak van de VVE-coördinatie belegd bij de voor- en vroegschool. Verschillende vroegscholen geven aan dat de tijd (en het geld) voor de gemeenschappelijke coördinatie minimaal is. Soms is er geen samenwerking meer met een voorschool of er stromen weinig kinderen door naar de vroegschool. Er stromen slechts 23% van de peuters rechtstreeks door naar de vroegschool die bij het samenwerkingscluster hoort. Dit is een lager percentage dan de gemeente Delft nastreeft. Opvallend is dat er bij de voorscholen en vroegscholen waar kinderen wel zoals bedoeld doorstromen, sprake is van een warme overdracht. Hiervan zijn goede voorbeelden aangetroffen die voor 60% tot een voorbeeld voor anderen kunnen dienen. Op zichzelf laten de voorscholen en de vroegscholen apart van elkaar een redelijk goed beeld zien van het aanbod voor de taalstimulering dat kinderen krijgen vanuit het gekozen concept of de bronnen waaruit thema’s worden opgezet. Ook het pedagogisch klimaat is vaak in de afzonderlijke afdelingen op orde. Maar de doorgaande lijn is nog in 36% van de scholen een aandachtspunt. Dit kan veroorzaakt worden door het gegeven dat de scholen nog onvoldoende onderling op inhoud afstemmen. Hierdoor is er een breuk in gekozen woordenschat en de taalstimuleringsactiviteiten bij de thema’s die kinderen krijgen. Er is vaak onvoldoende tijd om over de grens van de afdeling de consistente opklimming in moeilijkheidsgraad van de woordenschat te waarborgen. Dit geldt tevens voor de doorgaande lijn bij de ouderbetrokkenheid, die gerelateerd is aan de taalstimulerende/taalondersteunende taak van ouders bij het VVE-programma. Bij 60% van de clusters is dit aandachtpunt nog voor verbetering vatbaar. Eerder is al gemeld dat de invulling van de planmatige zorg en begeleiding bij de peuterspeelzalen nog duidelijk een verbeterpunt is, terwijl de kleuterscholen hierin al meer ervaring hebben opgebouwd door de samenwerking met de rest van de basisschool. Hierdoor is het verschil tussen de voor- en vroegscholen groot (77%). 2.7
De resultaten van VVE
G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken G2 De resultaten zijn van voldoende niveau G3 Voldoende kinderen hebben geen verlengde kleuterperiode
1 In % -
2 In % -
3 In % -
4 In % -
-
9
91
-
Toelichting op de tabel: In gemeente Delft zijn geen concrete afspraken gemaakt over de te bereiken resultaten van VVE. Ook de VVE-locaties zelf hebben in hun beleidsplannen niet aangegeven welke opbrengsten zij beogen met VVE. In het kader van de OKE-wet dienen in 2011 resultaatafspraken te worden opgesteld. Bij 9% van de vroegscholen zijn er teveel kinderen met een verlengde kleuterperiode. Bij het merendeel, 91% voldoen de vroegscholen aan de gestelde ondergrenzen die de inspectie stelt.
Pagina 24 van 31
3
Conclusies
De Inspectie van het Onderwijs heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, gekeken naar de kwaliteit van de voor- en vroegscholen in de gemeente Delft. VVE op gemeenteniveau VVE in Delft is één van de hoofdthema’s van het onderwijsachterstandenbeleid van Delft voor de periode 2010-2014. Het doel van de voorschoolse voorzieningen is om het (voorschool)peuterspeelzaalbeleid dusdanig aan te passen dat optimaal wordt ingespeeld op wettelijke en maatschappelijk veranderingen. De beleidskader op hoofdlijnen zijn: - harmonisering van de voorschoolse voorzieningen met die van de kinderopvang t.a.v. kwaliteitseisen; - beschikbare financiële middelen inzetten voor kinderen van ouders die niet werken; in de eerste plaats doelgroepkinderen (volgens huidige definitie aangevuld met indicatiestelling taal/spraakachterstand door CJG); in de tweede plaats voor alle andere Delftse peuters tussen 2 – 4 jaar van wie de ouders niet werken; - vaste samenwerking tussen (voorschool)peuterspeelzalen en basisscholen verbreden met die van kinderdagverblijven en verdiepen door warme overdracht van kinderen van speelzaal/kinderdagverblijf; - kinderopvang stimuleren om met erkende taalprogramma’s te werken. De gemeente en besturen van onderwijs en kinderopvang/peuterspeelzalen hebben de intentie uitgesproken de aanbevelingen vanuit de VVE-evaluatie-rapportage integraal over te nemen in het onderwijsachterstandenbeleid. Verbeterpunten op gemeenteniveau De gemeente heeft voldoende kindplaatsen gerealiseerd, maar voldoet niet aan haar eigen bereikdoelstelling van 70% in 2010. Daarbij ontbreekt een analyse van de kenmerken van de doelgroep die niet bereikt worden. Op basis van de gegevens van het CJG is dat wel mogelijk. Daardoor kunnen ook geen gerichte maatregelen worden genomen om de toeleiding te verbeteren en het bereik van 100% te realiseren. Er is op gemeenteniveau geen beleid over ouderbetrokkenheid ontwikkeld. Het ontbreekt op gemeentelijk niveau aan een visie op het informeren van ouders, het betrekken van ouders bij VVE of het gebruik van de thuistaal. Over de doorstroom van kinderen van de peuterspeelzalen naar de basisschool zijn afspraken gemaakt. Er zijn echter geen afspraken gemaakt over een afstemming van het aanbod, het pedagogisch/didactisch handelen, het omgaan met ouders en de zorg en begeleiding van kinderen tussen de voorscholen en de vroegscholen. Voor peuters is geen sprake van een uitgebreide interne zorgstructuur. Zowel voor vroegsignalering als voor de doorgaande lijn is het van belang dat er ook een externe zorgstructuur bestaat voor peuters. Op gemeentelijk niveau is niet bepaald wat de resultaten van VVE moeten zijn en er zijn ook geen afspraken gemaakt over de wijze waarop deze resultaten gemeten moeten worden. Daarnaast zijn er geen afspraken gemaakt over het jaarlijks opleidingsplan van de leidsters.
Pagina 25 van 31
Aanbevelingen op gemeenteniveau Plan van aanpak Vertaal de aanbevelingen vanuit het Bestuurlijk kader Onderwijsachterstandenbeleid in een plan van aanpak voor de komende jaren om in 2014 de doelen bereikt te hebben. 1. Resultaatafspraken In het kader van de OKE-wet is het van belang dat de gemeente, samen met de betrokken VVE-partners nadrukkelijker de beoogde resultaten van VVE gaan benoemen en meten. Op dit moment is niet duidelijk welk (meetbaar) effect beoogd wordt van de extra VVE-inspanningen. Het vastleggen van concrete streefdoelen kan de opbrengstgerichtheid binnen de VVE-instellingen versterken. Op gemeentelijk niveau zijn er daarom verbeteringen mogelijk wat betreft het maken beleidskeuzes voor ‘resultaatgericht’ werken. Op beleidsniveau zou kunnen worden aangegeven wat de specifieke streefdoelen moeten zijn. Pas dan hebben afspraken over het systematisch verzamelen en analyseren van gegevens over aanwezigheid van kinderen en van de opbrengsten op de locaties nut. 2. Ouderbetrokkenheid Ouders zijn een belangrijke factor in het stimuleren van de ontwikkeling van hun kinderen. Om een beter effect te bereiken met VVE is het van belang dat ouders gestimuleerd worden om te participeren in VVE-activiteiten. Op gemeentelijk niveau is er echter nog niet duidelijk vastgelegd hoe de gemeente dit proces gaat stimuleren en bewaken. De aandacht is nu vooral gericht op het zoveel mogelijk bereiken van doelgroep-ouders om ze te stimuleren gebruik te maken van VVE. 3. Doorgaande lijn Er is één vroegschool gestopt met het VVE-programma, terwijl niet duidelijk is hoe hier de voortgang en facilitering vervolg krijgt. Voor de gemeente geldt daarom dat zij haar VVE-beleid nog verder kan aanscherpen door met de partners, zoals welzijnsinstellingen en besturen, structureel en regelmatig te evalueren of de afspraken uit de intentieverklaring handvatten kan bieden om de afspraken rondom de doorgaande lijn aan te scherpen of bij te stellen. 3. Zorg en begeleiding Bij de vroegscholen is de interne zorgstructuur verbonden met de overige zorgstructuur van de basisschool. Hierdoor wordt er over het algemeen planmatige zorg geboden aan kleuters. Bij de voorscholen ontbreekt de planmatige inzet van de zorg en begeleiding voor de peuters. Het beleid van de gemeente zal hiervoor samen met de betreffende welzijnsinstellingen keuzes moeten maken om te voorzien in de professionalisering van de leidsters en de kwaliteitsverbetering van de inzet van de zorg en begeleiding. 4. Kwaliteitszorg Op gemeentelijk niveau ontbreekt een kwaliteitscyclus om de kwaliteit van VVE te evalueren aan de hand van vooraf gestelde doelen. Ook bij de verschillende locaties is er nog onvoldoende sprake van evalueren van de eigen kwaliteit van VVE en het planmatig werken aan verbetermaatregelen. Op gemeentelijk niveau zijn er daarom verbeteringen mogelijk als het gaat om het stimuleren en monitoren van onderdelen van de kwaliteitszorg op de voor- en vroegscholen. Een gemeenschappelijk visie op wat kwaliteitszorg op de werkvloer inhoudt en wat de winst van een goede kwaliteitszorg is, zou ook gestimuleerd kunnen worden.
VVE op locatieniveau Voorbeeld zijn, verbeterpunten en aanbevelingen 1. Randvoorwaarden Op instellingsniveau valt op dat bijna alle locaties voldoen aan de randvoorwaarden, voortvloeiend uit de OKE-wet en het gemeentelijk beleid, die noodzakelijk zijn om een goede uitvoering van VVE mogelijk te maken. Het werken met een integraal en erkend VVE-programma dat aangeboden wordt door gekwalificeerde en gecertificeerde beroepskrachten in kleine groepen vormt hierbij de basis. De uitvoering van de VVE Pagina 26 van 31
binnen de scholen en peuterspeelzalen wordt doorgaans goed gecoördineerd. Positief is ook dat de kwaliteit van de uitvoering als voldoende is beoordeeld. In alle voorscholen treft de inspectie maximaal 14 kinderen per groep aan. Hierin is gemeente Delft een voorbeeld voor anderen. Kinderen in de voorscholen krijgen voldoende dagdelen VVE per week. In alle voorscholen is er sprake van dubbele bezetting. 2. Pedagogisch handelen en aanpakgedrag Het pedagogisch handelen laat in zowel voor- als vroegscholen een positief beeld zien. Er worden goede afspraken hierover gemaakt en in de praktijk is de ontwikkeling van het aanpakgedrag en de leerstrategieën bij de kinderen goed zichtbaar. Op dit punt zijn er goede ontwikkelingen aangetroffen die tot een voorbeeld voor anderen kunnen zijn. 3. Opleiding en scholing Op slechts twee locaties is de aanwezigheid van een opleidingsplan beoordeeld. De reden hiervan is dat de Stichting Kinderopvang Durfal, de Stichting Kinderspeelzalen en in één situatie, de Stichting Laurentius nog geen opleidingsplan/planning voor de leidsters heeft, dat gericht is op het verder ontwikkelen van de vaardigheden en competenties die voor VVE van belang zijn om met het VVE-programma te werken. Hierdoor valt ook op dat met name bij de planmatige aanpak van de extra zorg en begeleiding van peuters nog hiaten zijn geconstateerd op de meeste voorscholen. Dit is een duidelijk verbeterpunt voor de voorscholen in Delft. 4. Educatief handelen en didactiek Bij het merendeel van de voor- en vroegscholen is het handelen van leidsters en leerkrachten op elkaar afgestemd. Dit lijkt in de vroegscholen meer voor te komen dan in de voorscholen. Zo wordt er bijvoorbeeld bij de peuters nog weinig structureel gewerkt met de kleine kring waarvoor de dubbele bezetting juist wel mogelijkheden biedt. Op meer dan de helft van de VVE-locaties is het bevorderen van de interactie tussen de kinderen, tijdens de grote of de kleine kring, een aandachtspunt. Te vaak blijft de interactie beperkt tot interactie tussen de leerkracht/leidster en het kind en wordt de onderlinge interactie tussen kinderen onvoldoende gestimuleerd. 5. Ouderbetrokkenheid De doorgaande lijn bij de ouderbetrokkenheid, die gerelateerd is aan de taalstimulerende/taalondersteunende taak van ouders bij het VVE-programma is een behoorlijk deel van de clusters nog een aandachtspunt. Niet alleen omdat er op gemeenteniveau nog onduidelijkheid is over de visie op het ouderbeleid en de aansturing daarvan, maar ook omdat de voor- en vroegscholen nog vaak hun eigen weg hierin volgen en weinig met elkaar afstemmen. Soms ligt de relatie met ouders besloten in de aanpak van het gebruikte voorschool-concept en wordt daarin al dan niet voorzien. Soms is de relatie met ouders ingebed in de algemene afspraken van de basisschool die bij de vroegschool hoort en wijkt af van de aanpak op de voorschool. 6. Zorg en begeleiding Bij de kleuters wordt de uitvoering van een planmatige aanpak van de zorg en begeleiding meer aangetroffen dan bij de peuterspeelzalen. Op zowel de voorscholen als de vroegscholen is de evaluatie van het effect van de aangeboden begeleiding en zorg een aandachtspunt. Voor de voorscholen geldt over het algemeen dat er nog te weinig rekening gehouden wordt met leeftijdsverschillen en ontwikkeling van individuele kinderen. Bovendien is er ook nog geen extra aandacht voor kinderen die instromen en de Nederlandse taal nog niet beheersen. De overbrugging van de instroom van kinderen als ze 2 en een half jaar zijn en de observatie van hun vorderingen pas als ze 3 jaar zijn, leidt tot een hiaat in de beeldvorming van hun vorderingen. Omdat deze onderdelen van de zorg en begeleiding nog verder ontwikkeld moeten worden bij de meeste peuterspeelzalen, is het voor de inspectie lastig om vast te stellen of alle peuters die extra zorg nodig hebben, tijdig gesignaleerd worden en hulp op maat krijgen. Positief is dat de coördinatoren van de welzijnsinstellingen dit onderwerp ook zien als een belangrijk ontwikkelpunt voor de voorscholen.
Pagina 27 van 31
7. Kwaliteitszorg Eerder is al aangegeven dat er geen duidelijk beleid op papier is vastgelegd en afspraken zijn gemaakt op gemeenteniveau over het kwaliteitsbeleid van VVE. Dit veroorzaakt mede dat de scholen ook onvoldoende hierin gestimuleerd worden. Bij vroegscholen is onvoldoende rekening gehouden met het VVE-gedeelte van de totale school. Bij de peuterspeelzalen is er geen beleid op papier vastgelegd. Dit verbeterpunt zou in samenhang tussen alle partijen op de rails gezet kunnen worden. 8. Resultaatafspraken Conform het verbeterpunt over de VVE-resultaten op gemeenteniveau, zijn er ook geen meetbare resultaatafspraken gemaakt op de scholen die VVE uitvoeren. Vroegscholen nemen als mogelijke insteek, de vorderingen van alle kleuters om te bezien of de aanpak van hun taalstimulering tot verbetering van resultaten heeft geleid. Door in groep 1 en in groep 2 de toets ‘taal voor kleuters’ te gebruiken hebben zij hier enigszins zicht op. Maar omdat niet gedifferentieerd wordt naar doelgroepkleuters en nietdoelgroepkleuters is het onduidelijk welke bijdrage het VVE-programma heeft toegevoegd aan het resultaat dat bereikt is. Nadere analyse van dergelijke gegevens kunnen op schoolniveau en op gemeenteniveau meer inzicht bieden. 9. Relatie met eigen onderzoek VVE-gemeente Delft In de eerste maanden van het schooljaar 2009 -2010 heeft de gemeente Delft zeven combinaties van samenwerkende voor- en vroegscholen in Delft geanalyseerd. De gegevens van dat onderzoek hebben niet rechtstreeks geleid tot beleidsaanpassingen. De gemeente ziet het huidige inspectieonderzoek als een vervolgmogelijkheid om gericht beleid te ontwikkelen.
Pagina 28 van 31
14-6-2010 De Schatkaart
7-6-2011
31-5-2011 De Omnibus
24-5-2011 Delftse Daltonschool
23-5-2011 Delftse Daltonschool
20-5-2011 Mgr. Bekkersschool
19-5-2011 Freinetschool, loc. Jac. P. Thijsse
10-5-2011 Cornelis Musius
19-4-2011 Titus Brandsmaschool
18-4-2011 De Horizon
14-4-2011 De Horizon, loc. Anne de Vries
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
Bijlage
3
3
3
3
3
3
3
3
3
2
3
3
3
3
3
3
2
3
3 3
3 3 2
3 3 3
3 3 2
3 3 3
3 3 2
3 3 4
3 3 3
3 3 2
3 3 3
2 3 3 2
3 3 3 2 3 3 3 2 3 3 2 4 3 3 3 3
2 3 3 4 3 3 3 3 2 3 3 4 3 2 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 2 2 4
2 3 3 2 3 3 3 3 3 3 2 3 4 3 3 3 3 3 4 4
2 3 3 4 3 3 3 3 2 3 3 3 3 3 4 2
2 3 3 3 4 3 3 3 2 3 3 3 3 3 4 3 3 3 2 3 3 3 2 2 2 2 3
2 3 3 3 3 3 3 3 3 4 3 3 3 2 3 3 3 4 4 3 3 3 3 2 3 3 4
2 3 3 3 4 3 3 3 4 3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 3 3 3 4 3 3 2 3
2 2 3 2 2 3 3 2 2 3 2 3 3 3 4 3
2 3 3 4 3 3 3 3 3 4 2 4 3 3 4 4 3 3 3 3 3 4 3 3 2 2 3
3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 2 4 3 3 2 2 3 3 2 3 3 3 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 2 3 3 2 3 2 3 3 2 2 2 2 3 3 2 2 3 2 3 3 3 3 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 2 2 2 3 2 3 2 2 3 3 2 2 3 2 2 3 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 2 3 3 2 3 3 3 3 2 3 2 3 3 2 2 2 2 3 2 2 2 3 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 2 3 3 4 3 3 3 3 2 3 2 3 3 3 3 2 2 3 2 3 3 3 2 2 2 2 2
Het Mozaïek
3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 2 3 3 3 2 3 3 3 2 2 2 3 3 2 2 2 3 3 2 3 2 3 2 2 2 2 2
Voorschool (PSZ) 14-4-2011 Berend Botje
3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 2 3 3 2 2 3 3 3 3 4 3 3 3 2 3 3 3 4 3 3 3 3 2 2 2 2 2
Voorschool (PSZ) 18-4-2011 Roots
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 3 3 3 3 2 3 3 2 3 2 3 3 2 2 3 3 3 2 3 2 3 2 2 2 2 2
Voorschool (PSZ) 19-4-2011 Durfal
Voorschool (PSZ) 11-5-2011 Woelewippie
3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 2 3 3 2 3 3 3 3 2 3 2 3 3 2 3 2 3 3 2 2 3 2 2 2 2 2 2
Voorschool (PSZ) 10-5-2011 Het Muizenhuis
Voorschool (PSZ) 12-5-2011 Mierennest
4 4 3 2 2 2 2 2
Voorschool (PSZ) 19-5-2011 Pinokkio
3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 4 3 3 2 3 3 3
Voorschool (PSZ) 20-5-2011 Do-Re-Mi
3 3 3 3 3 3 3 3 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 4 3 3 3 2 2 3 2 3 4 3 3 3 2 2 2
Voorschool (PSZ) 23-5-2011 Bras
A0.1 Recent GGD-rapport A0.2 VE-basisvoorwaarden A1.2 Kwaliteit programma A2 Groepsgrootte A3 "Dubbele bezetting" A4.1 VVE-tijd per week A5.2 Opgeleide leidsters A5.3 Nederlands spreken A5.4 VVE-geschoold A5.5 Jaarlijks opleidingsplan B1 Gericht ouderbeleid B2 Vooraf info aan ouder B3 Intake B4 Thuis VVE B5 VVE-participatie B6 Info ouders ontwikkeling B7 Thuistaal C1.1 Integraal programma C1.2 Doelgerichte planning C1.3 Aanbod taal C1.4 Aanbod differentiatie C2.1 Pedagogisch handelen C2.2 Gedragsgrenzen C2.3 Sociale/persoonlijke vaard C2.4 Autonomie kind C2.5 Inrichting ruimte C3.1 Afstemming leidsters C3.2 Activiteiten taalontwikkelin C3.3 Interactie bevorderen C3.4 Betrokken kinderen C3.5 Aanpakgedrag C3.6 Responsiviteit C3.7 Afstemmen op ontwikkelin D1.1 Volgenontwikkeling D1.2 Planmatige begeleiding D1.3 Evaluatie begeleiding D1.4 Begeleiding taalontwikkeli
Voorschool (PSZ) 25-5-2011 Ronde Kring
Voorschool (PSZ) 7-6-2011
Open Hoek
Delft
3 3 3
3 3 3 3 4 3 3 3 4 3 3 3 3 4 3 3 3 3 3 3 3
3 3 3 4 3 2 3 3 3 3
3 2 2 2 2 3
3 2 2 3 3 2 2 2 2 3
3 2 2 3 2 3 3 2 3 3
3 3 3 2 3 3 4 3 3 3 3 2 3 2 3 3 3 3 2 2 3 2 3 3 3 2 3 2 2 3 3
Pagina 29 van 31
Freinetschool, loc. Jac. P. Thijsse
Cornelis Musius
Titus Brandsmaschool
De Horizon
De Horizon, loc. Anne de Vries
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
Vroegschool
2
Mgr. Bekkersschool
3 3 3 3 3 2 3
Delftse Daltonschool
3 3 4 2 2 3 2
Vroegschool
2 2 4 2 2 2 2
Vroegschool
3 3 4 3 2 2 2
Delftse Daltonschool
3 2 4 3 2 3 2
De Omnibus
2 3 3 3 2 2 2 3
Vroegschool
2 2 2 3 2 2 2 3
Het Mozaïek
3 3 3 3 2 2 2 2
Vroegschool
2 3 3 3 2 2 2 2
Vroegschool
2
2 3 3 3 2 2 2 2
De Schatkaart
3 2 4 2 4 2 2
2 3 3 3 2 2 2 2
Vroegschool
3 3 4 3 2 3 2
Voorschool (PSZ) Berend Botje
3 2 4 3 2 2 2
Voorschool (PSZ) Roots
3 3 3 3 2 2 2 2
Voorschool (PSZ) Durfal
2 3 3 3 2 2 2 2
Voorschool (PSZ) Het Muizenhuis
2 3 3 3 2 2 2 2
Voorschool (PSZ) Woelewippie
2 3 3 3 2 2 2 2
Voorschool (PSZ) Mierennest
Voorschool (PSZ) Pinokkio
3 2 3 2 4 2 2
Voorschool (PSZ) Do-Re-Mi
2 2
Voorschool (PSZ) Bras
3 3 3 3 2
Voorschool (PSZ) Ronde Kring
Voorschool (PSZ) Open Hoek D2.1 Externe zorg D2.2 Aanmelden externe zorg D2.3 Volgen externe zorg E1 VVE-coördinatie binnen E2 VVE evalueren E3 Opbrengsten evalueren E4 Verbetermaatregelen E5 VVE borgen E6 VVE in kwazo-bs F1 VVE-coördinatie tussen F2 Doorstroom F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming ped/educatief h F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zor G1 VVE-resultaten meten G2 Niveau VVE-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode
3 3 3
3 3 3 3 3 3 3 2 3 3 2 3 2 4 2 2
3 3 3 3 2 2 2 2 2 3 3 4 3 3 3 2
3 3 3 3 2 2 2 2 2 3
3 3 3 3 2 2 2 2 2 3
3 3 3 3 2 2 2 2 2 3
3 3 3 3 2 2 2 2 2 3
3 3 3 3 2 2 2 3 2 3
3 3 3 3 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 2 2 2 3 2 3
3 3 3 2 2 2 3 2 3
3 3 2 2 2
4 3 2 2 2
4 3 2 3 2
4 2 4 2 2
4 3 2 2 2
2 2 2 2 2
4 2 2 3 2
3
3
3
3
3
3
3
2
3
2 3 3 2 3
3 3
Pagina 30 van 31
Pagina 31 van 31