DE KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN DE GEMEENTE NIJMEGEN IN 2013
Onderzoeksnummer Documentnummer Datum vaststelling
: 274615 : 4326848 : 1 mei 2014
Inhoud
Voorwoord ............................................................................................... 5 1
Inleiding ............................................................................................. 7
2
Vve in de gemeente Nijmegen ............................................................... 9
3
De oordelen over de voor- en de vroegscholen ....................................... 17
4
Conclusies ......................................................................................... 25
Pagina 3 van 26
Voorwoord In de periode 2007-2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs een landelijke bestandsopname uitgevoerd naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (vve). Daarna is het signaalgestuurde toezicht op vve in werking getreden. Voor de periode 2012-2015 hebben het Rijk en de 37 grote steden (G37) afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen met een taalachterstand gebruik kunnen maken van hoogwaardige onderwijsvoorzieningen. In deze afspraken staan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij is afgesproken dat de Inspectie van het Onderwijs in 2013 en 2015 een monitor uitvoert om de kwaliteit van vve op gemeentelijk niveau, op voorscholen en op vroegscholen (groep 1 en 2 van basisscholen) in beeld te brengen. Dit rapport beschrijft de kwaliteit van vve in de gemeente Nijmegen in 2013. De hoofdinspecteur primair onderwijs, dr. A. Jonk
Pagina 5 van 26
Pagina 6 van 26
1
Inleiding
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente Nijmegen in 2013. De opbouw van het rapport is als volgt. Het rapport begint met een beeld van het vve-beleid op gemeentelijk niveau. Daarin wordt ingegaan op de ontwikkeling van de gemeente sinds de bestandsopname en de relatie met de bestuursafspraken tussen het Rijk en de gemeente Nijmegen (paragraaf 2.1). Daarna wordt een overzicht gegeven van de voor- en vroegscholen in de gemeente (paragraaf 2.2) en van de door de gemeente aangeleverde vvedocumenten (paragraaf 2.3). Tevens geeft de inspectie in dit hoofdstuk een oordeel over het gemeentelijk vve-beleid (paragraaf 2.4). De basis van deze beoordeling is een digitale vragenlijst die de gemeente heeft ingevuld. De inspectie heeft deze vragenlijst geverifieerd aan de hand van de aangeleverde documenten en in een gesprek met betrokkenen van de gemeente. Ook de voor- en vroegscholen in de gemeente hebben een digitale vragenlijst ingevuld. In hoofdstuk 3 worden de oordelen van de inspectie over de locaties gepresenteerd. Dat gebeurt in de vorm van overzichtstabellen met daarin de eigen antwoorden van de locaties per kwaliteitsaspect (uitkomsten digitale vragenlijst). De inspectie heeft in de gemeente Nijmegen 3 combinaties van een voorschool met een vroegschool bezocht om de antwoorden te verifiëren. De resultaten van de locatiebezoeken worden ook in dit hoofdstuk toegelicht en de oordelen van de inspectie worden vergeleken met de resultaten van de vragenlijsten. Hoofdstuk 4, tenslotte, bevat de conclusies over de kwaliteit van vve in de gemeente Nijmegen. Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.
Pagina 7 van 26
Pagina 8 van 26
2
Vve in de gemeente Nijmegen
De gemeente Nijmegen heeft een digitale vragenlijst ingevuld. De digitale vragenlijst levert de volgende informatie: − Een lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd: zie paragraaf 2.3. − Een beoordeling van het gemeentelijk vve-beleid : zie paragraaf 2.4. 2.1 Ontwikkeling van vve in Nijmegen sinds de bestandsopname Zowel naar aanleiding van het eerdere inspectierapport over vve in de gemeente Nijmegen (2010), als op basis van politieke besluitvorming in de Gemeenteraad is het gemeentelijke beleidskader vve begin 2012 aanzienlijk bijgesteld. Dat was onder andere mogelijk, omdat de bij vve betrokken organisaties zich achter de nieuw uitgezette koers hebben geschaard. Eind augustus 2013 hebben deze organisaties het besluit genomen het aantal vvevoorscholen uit te breiden, waardoor al een beter dekkend geheel van kindcentra binnen de gemeente is ontstaan met vve als belangrijk speerpunt. Op het gebied van de indicatiestelling en het toeleiden naar de meest in aanmerking komende vve-locatie heeft Nijmegen ook duidelijke stappen gezet. De GGD vervult hierin sinds november 2012 de beoogde centrale functie. Hierdoor is onder andere het non-bereik beter in kaart gebracht. Najaar 2013 stond de evaluatie van de nieuwe aanpak op de rol voor de GGD en KION. Toen is gekeken of de indicaties niet, onbedoeld, terugliepen. Dat blijkt niet het geval te zijn geweest, waaruit de conclusie kan worden getrokken dat het indiceren van doelgroepkinderen door de GGD kennelijk goed verloopt. Voorjaar 2014 volgt een evaluatie van het nieuwe beleid. In Nijmegen gaat de gemeente er van uit dat bij de toeleiding naar vve sprake is van een vrij hoge mate van vrijwilligheid en niet direct van drang of dwang. Daarbij neemt de GGD haar rol zo serieus dat sommige ouders zich na intensief stimuleren alsnog aanmelden voor deelname aan vve. In Nijmegen is het aantal schakelklassen voor jonge risicokinderen inmiddels behoorlijk uitgebreid. Hierdoor is de doorgaande lijn én de extra ondersteuning voor jonge kinderen die dat het hardst nodig hebben structureel nog beter geborgd. 2.2 Overzicht van de voor- en de vroegscholen in Nijmegen Voorafgaand aan de digitale vragenlijst heeft de inspectie gevraagd naar een overzicht met de vve-peuterspeelzalen en –kinderdagverblijven (dus: de voorscholen) en de bijbehorende vroegscholen (de vve-basisscholen). De onderwijsinspectie heeft met gebruikmaking van de DUO-telgegevens per 1 oktober 2012 met het percentage gewichtenleerlingen van 4 en 5 jaar dat overzicht indien nodig nader ingevuld: zie tabel 2.2.
Pagina 9 van 26
Tabel 2.2: Overzicht van de voor- en vroegscholen in de gemeente Nijmegen.
Alle onderstaande locaties hebben een digitale vragenlijst gekregen en (voor)scholen met * zijn ook bezocht.
Voorscholen
Vroegscholen
De Goffertrakkertjes KINOP Kasteel Grootstal De Willem Waterlelie De Wigwam De Wolfjes t Sloepje De Notedop* Pino De Verrekijker* De Bellenboom* De Draaitol De Prins De Meibloem De Duikelaar KINOP Haterts Paradijsje
Montessori Dukenburg Aquamarijn Nutsschool Lankforst Prins Maurits Michiel de Ruyterschool De Meiboom De Aldenhove* De Klumpert Vossenburcht Lindenhoeve Kampus De Zonnewende De Dukendonck De Bloemberg De Wingerd* Kleurrijk De Wieken Octaaf* De Kleine Wereld Hidaya
2.3 Lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd Gedurende de totale onderzoeksperiode ontving de inspectie de volgende documenten van de gemeente Nijmegen. - Raadsvoorstel Subsidie aan GGD Gelderland Zuid voor uitvoering Kijk op Kleintjes periode 2013-2016, 2 juli 2013. - Aanvraag vve subsidie 2013 KINOP Kasteel en tussentijdse verantwoording 2012, augustus 2012. - Aangepaste subsidieaanvraag en begroting vve binnen kdv en peuterarrangementen, KION 22 april 2013. - Handleiding overdrachtsinstrument versie 2013. - Subsidieaanvraag Kinop Kasteel en Haterts Paradijsje, 25 april 2013. - Het gebruik van en behoefte aan kinderopvang in de gemeente Nijmegen, Regioplan april 2012. - Wijziging Beleidsregels en verordening voorschoolse voorzieningen, 12 september 2013. - Subsidieverlening vve-locaties, 3 april 2013. - Subsidieaanvraag G33-bestuursakkoord, 16 mei 2013. - Onderwijsmonitor 2009-2010, gemeente Nijmegen september 2010. - Peuterarrangementen, indicatie vve en indicatie smi - Wmo Uitvoeringsnotitie. Preventief Jeugdbeleid in de wmo, Gemeente Nijmegen, 26 juni 2013. - Op weg naar overzicht cliëntengroepen sociaal beleid, 21 november 2011. - Stads- en Wijkmonitor 2012, gemeente Nijmegen, april 2012. - Definitieve vaststelling Subsidieregeling vve-Arrangementen, 27 augustus 2012.
Pagina 10 van 26
-
Verslag vergadering werkgroep vve, 17 juni 2013. Verslag vergadering werkgroep vve, 11 september 2013. Aanvraag subsidie G33 bestuursakkoord, Conexus / st Josephstichting, 9 april 2013. Beleidskader Onderwijsachterstandenbeleid 2010-2013, Gemeente Nijmegen, 13 januari 2010. Raadsvoorstel Beleidskader voorschoolse voorzieningen 2012 – 2014, Gemeente Nijmegen, 15 februari 2012. Subsidieaanvraag G33-bestuursakkoord. Zat en de toekomst. Gewenste ontwikkeling van ZAT, naar ondersteuning en zorg voor kinderen en/of hun ouders. Stadsmonitor, thema Onderwijs-, 21 januari 2014. Verantwoording Kijk op kleintjes 2012. Ondersteuningsplan swv Stromenland 2014 -2018, versie 13 januari 2014. Handleiding overdrachtsinstrument versie 2013. Overdracht van kindinformatie. Passende Opvang Observatie, diagnostiek, behandeling en ontwikkelingsstimulering voor het jonge kind. Verslag Kwaliteit voorschoolse voorzieningen begeleidingsgroep Passende Kinderopvang 23 januari 2014, 8 oktober 2013. Monitoring ‘Kijk op Kleintjes’. Investeren in preventie: Versterking van de pedagogische basisstructuur in Nijmegen. Eindrapportage project herijking opvoedingsondersteuning. Preventief Jeugdbeleid in de Wmo, Uitvoeringsnotitie. Advies uitwerking resultaatafspraken, februari 2014.
2.4 Het gemeentelijke vve-beleid In deze paragraaf geeft de inspectie haar bevindingen weer over het gemeentelijk vve-beleid . Per domein wordt weergegeven op welke punten de inspectie het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) beoordeelt, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder (‘2’) als met (‘1’) afspraken en op welke punten de gemeente als een voorbeeld voor anderen gezien wordt (‘4’). De inspectie baseert haar bevindingen op de uitkomsten van haar verificatie van de digitale vragenlijst door middel van documentenanalyse, gesprekken met betrokkenen en informatie uit locatiebezoeken. Waar de bevindingen van de inspectie afwijken van het beeld uit de digitale vragenlijst van de gemeente wordt dit vermeld en onderbouwd.
Pagina 11 van 26
HET GEMEENTELIJK VVE-BELEID 1a1 Definitie doelgroepkind 1a2 Bereik 1a3 Toeleiding 1a4 Ouders 1a5 Integraal vve-programma 1a6 Externe zorg 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen 1a8 Doorgaande lijn 1a9 Resultaten 1b Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau 1c Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau DE VVE-CONDITIES 2a GGD-rapport 2b Gemeentelijk subsidiekader
1
2
3
4 ●
● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ●
Uit de vragenlijsten, de observaties én de gevoerde gesprekken leidt de inspectie af dat het besluit op de voorscholen een grotere plaats in te ruimen voor hbogediplomeerden, nu al gunstige effecten laat zien. Zij zijn deels toegevoegd aan de teams van pedagogisch medewerkers op een locatie, deels vervullen zij locatieoverstijgende taken. Een van hun taken is het opstellen van een verbeterplan, waarbij ze samenwerken met de, meestal aanpalende, vroegschool. Ook aan andere onderdelen van de op het niveau van de G37 gemaakte afspraken over vve werken de daarin participerende organisaties actief mee om de gestelde doelen te realiseren binnen de gestelde termijnen. Een aandachtspunt, waarover het binnen de gemeente Nijmegen kennelijk lastig bleek afspraken te maken, vormt het meten van de uiteindelijk beoogde resultaten. In het rapport van de bestandsopname vve vormde dit namelijk al een aandachtspunt. Het is dan ook positief dat in de periode november 2013 tot februari 2014 de projectleiders VVE in samenwerking met de gemeente Nijmegen bezig zijn geweest met het opstellen van een advies over resultaatafspraken voor de vroegscholen. De uitwerking hiervan vindt plaats in de periode voor de zomervakantie 2014. De verbeterde samenwerking binnen de vve-locaties leidt er onder ander toe dat het aanbod en de werkwijzen van zowel de voor- als de vroegscholen beter op elkaar kan aansluiten. Dit uit zich bijvoorbeeld in gezamenlijke acties richting ouders. De inspectie publiceert jaarlijks ook een oordeel over het toezicht dat door de gemeenten op de kinderopvang en peuterspeelzalen wordt uitgevoerd. Voor meer informatie hierover zie www.onderwijsinspectie.nl/onderwijs/Kinderopvang. Toelichting: ’1’ Verbeterpunten met een afspraak Géén ’2’ Verbeterpunten Géén
Pagina 12 van 26
‘3’ Voldoende Bereik De gemeente Nijmegen bereikt zeer waarschijnlijk minder doelgroepkinderen dan er zouden kunnen zijn op basis van de gewichtenregeling. Hiervoor is een (gedeeltelijke) verklaring. Een deel van de doelgroepkinderen zit namelijk op een reguliere (niet vve) peuterspeelzalen/kinderdagverblijven. Hierop heeft de gemeente nog beperkt zicht. De gemeente is bezig dit beter in kaart te krijgen. Voor de reguliere peuterspeelzalen weten ze dat het op 1 oktober 2012 om 17 kinderen ging. Het beleid gaat er van uit dat dit ook goed kan zijn, omdat tegengaan van segregatie ook bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen. Over deze problematiek is de gemeente met de kinderopvang in gesprek, om vervolgens nadere afspraken te kunnen maken over een meer sluitende gegevensuitwisseling. Via het nieuw geformuleerde beleid binnen de gemeente Nijmegen zijn er overigens voldoende plaatsen beschikbaar voor vve aan doelgroepkinderen, waardoor de betreffende indicator de waardering ‘voldoende’ krijgt. Daarnaast zijn de ambtenaren bezig beter in kaart te krijgen hoeveel doelgroepkinderen er zijn in Nijmegen volgens de brede definitie, hierover bestaan inmiddels afspraken met de GGD. In de toekomst kan de gemeente zo eventueel nog beter gerichte actie ondernemen richting ouders van doelgroepkinderen die geen gebruik maken van een voorziening (de vve-mijders). De GGD is hier overigens al wel mee bezig. Toeleiding De GGD stimuleert deelname van doelgroep peuters aan voorschoolse educatie actief. Tevens heeft de gemeente afspraken gemaakt met de aanbieders van voorschoolse educatie over toeleiding. Ook zij kunnen, zo nodig, ouders proberen te bewegen hun kind alsnog aan te melden voor vve. In nogal wat beleidsstukken heeft de gemeente vastgelegd hoe de toeleiding procedureel geregeld is. Dit was nodig omdat het totale beleidskader structureel is veranderd, wat onder meer gevolgen heeft gehad voor het proces van toeleiding. De veranderingen op dit gebied moeten zich nog wel ‘zetten’. Kwaliteitszorg Vooral het beleid om HBO-gediplomeerden structureel in te zetten op de locaties kan een gunstig effect gaan hebben op de kwaliteit van de voorscholen. Over verschillende onderdelen van het hernieuwde beleidskader staan evaluaties op stapel, om te bezien of de uitgezette koers de beoogde effecten heeft gehad. Doorgaande lijn De aanschaf van nieuwe, integrale programma’s voor het vve-aanbod moet het onder andere beter mogelijk maken een doorgaande lijn te realiseren tussen vooren vroegschool. Bovendien dragen de locatieleiders van de voor- en de vroegscholen er zorg voor dat er voor elk cluster van vve-locaties een eigen actieplan wordt opgesteld en uitgevoerd. Ook daar kan een verdere stimulans van uitgaan richting zowel het resultaatgericht denken en handelen, als naar de afstemming van aanbod, pedagogisch en educatief handelen en de overdracht. Dit zijn thema’s die in het onderzoek tijdens de bestandsopname vve naar voren kwamen als verbeterpunt. Doel is dat alle kinderen in beeld zijn en blijven. In de subsidievoorwaarden heeft de gemeente hierover stimulerende voorwaarden opgenomen. Inmiddels is binnen Nijmegen het instrument ‘Alle kinderen in Beeld’ beschikbaar gekomen via een samenwerkingsverband binnen de stuurgroep Brede Scholen Resultaten Een gemeentelijk werkgroep is enige tijd geleden aan de slag gegaan om sluitende afspraken te maken over de wijze waarop de resultaten van vve gemeten kunnen gaan worden en welke procedures daarbij in acht genomen worden. Het voorstel is er om de werkwijze van de kwaliteitsaanpak, ontwikkeld door een van de schoolbesturen, als uitgangspunt te nemen voor het beoordelen van de kwaliteit van vve op de vroegschool. Hierbij brengt de gemeente de resultaten voor Pagina 13 van 26
vve in beeld in relatie tot het pedagogisch/didactisch handelen, zorg en begeleiding, leertijd/leerstofaanbod en kwaliteitszorg. Tot op heden werken de voorscholen met eigen instrumenten. Het is wel de bedoeling te onderzoeken hoe dit op elkaar afgestemd kan worden. Voor wat betreft het vaststellen van de resultaten heeft de werkgroep voorgesteld uit te gaan van twee aandachtsgebieden: opbrengstgericht werken en de criteria die de inspectie hanteert in de notitie Kwaliteit van uitvoering vve en pedagogischdidactisch handelen. Elementen die in de verzameling van gegevens zeker een rol spelen zijn de doorlopende ontwikkelingslijn van kinderen door middel van Kijk, het overdrachtsinstrument ‘alle kinderen in beeld’ en de resultaten op de citotoetsen voor doelgroepkinderen beter in beeld te krijgen en gezamenlijke afspraken hierover te maken. Systematische evaluatie van vve Alle vve locaties werken momenteel met geïntegreerde verbeterplannen op basis van een centraal vastgesteld format. Iedere vve-locatie kiest de komende schooljaren verder twee onderwerpen om het eigen vve-beleid te verbeteren. Opbrengstgericht werken is volgend schooljaar in ieder geval één van de speerpunten. Op centraal niveau trekt de coördinator vve daar conclusies uit voor heel Nijmegen en legt daarover verantwoording af. Alle locaties implementeren dit schooljaar 2013/2014 in ieder geval ‘Alle kinderen in beeld’. Zij hebben bijna allemaal gekozen voor het onderdeel ouders en een gericht ouderbeleid. Op basis van een sterkte/zwakte analyse maken de educatief medewerkers van de voorschool en de vve-coördinatoren van de vroegschool een gezamenlijk plan. Ook kunnen zij specifieke verbeterpunten opstellen voor de eigen voor- of vroegschool. De projectleiders, vanuit de voor- en vroegschoolse educatie, hebben dit schooljaar professionaliseringsbijeenkomsten georganiseerd en zij monitoren de voorgang van de vve-locaties. ‘4’ Voorbeeld voor anderen Doelgroep De definitie voor doelgroep peuters is opgenomen in de beleidsregels voorschoolse voorzieningen. Hierbij gaat het om een brede definitie, uitgaande van de behoefte van het kind. De GGD kan ook nog constateren dat een peuter tot de doelgroep behoort als het kind al gebruik maakt van een voorschoolse voorziening en de voorziening denkt dat het kind ook geïndiceerd zou moeten worden. Voor doelgroep kleuters hanteerde de gemeente Nijmegen in het verleden de ‘beperkte’ definitie, namelijk die van de leerlingen met een zogenaamd ‘gewicht’. Er hebben inmiddels gesprekken plaatsgevonden met de schoolbesturen over de binnen de vroegscholen te hanteren bredere definitie. Hierbij hebben gemeente en besturen geconstateerd dat het feitelijk al zo is dat in het onderwijs alle kinderen die zijn geïndiceerd in de voorschool meedoen met vve in de vroegschool. Ze waren tot op heden alleen nog niet meegenomen in de tellingen, omdat ze ‘formeel’ niet meetelden. Hierover is met de projectleider in het onderwijs afgesproken dat dit vanaf nu wel zal gebeuren. Zo doet Nijmegen meer recht aan feitelijk in het onderwijsveld geconstateerde taal- of andere voor de ontwikkeling van een kind cruciale achterstanden van leerlingen. Ouders Binnen de gemeente Nijmegen is veel informatie beschikbaar over de ouderpopulatie. Die is onder andere te vinden in de stads− en wijkmonitor en het sociaal statistisch bestand. Via behoefteonderzoek door Regioplan heeft de gemeente een beeld gekregen van de verwachtingen van ouders als het gaat om vve. Pagina 14 van 26
Hiernaast beschikken de aanbieders over hun eigen informatiekanalen richting ouders. Zij maken bijvoorbeeld eigen analyses van de populaties op de locaties. Ook is met de aanbieders een afspraak gemaakt over het bereik van ouders en het vergroten van de ouderbetrokkenheid. In Nijmegen zijn er de afgelopen periode wijzigingen geweest rond de inrichting van de voorschoolse periode. Hiervoor heeft de gemeente een uitgebreid communicatieplan opgesteld. Zo zijn alle ouders met verschillende brieven geïnformeerd, deels vanuit de gemeente en deels vanuit de houders van de kindcentra. Ook is een website in de lucht gekomen: www.nijmegen.nl/kinderopvang. Ouders kunnen zich ook via die weg breed laten informeren over vve. Al met al vormt de in Nijmegen doorgevoerde werkwijze een goed voorbeeld voor andere gemeenten. Integraal programma Via verschillende gemeentelijke beleidsregels voor voorschoolse voorzieningen en de daaraan gekoppelde subsidieregeling vve−locaties heeft Nijmegen geregeld dat alle vve-locaties dit schooljaar overstappen naar een gecertificeerd en integraal programma. Dat was onder andere wenselijk, omdat het tot nu toe breed doorgevoerde programma vrijwel alleen was gericht op de talige kant van vve. Op de voorscholen moest zodoende het nodige extra werk worden gedaan om die andere onderdelen meer integraal te kunnen aanbieden. Beleidsmatig was dit een minder wenselijke situatie Externe zorg De opzet van de externe zorg voor doelgroepkinderen is in Nijmegen goed op orde. De belangrijkste afspraken zijn vastgelegd in de algemene WMO−uitvoeringsnotitie. Daarnaast zijn er nog veel meer afspraken over de externe zorg gemaakt en uitgevoerd. Zo heeft de projectgroep Regie van de Zorg daaraan de afgelopen periode al behoorlijk in geïnvesteerd. Het instrument Kijk op Kleintjes uit 2012 is daar een voorbeeld van. Verder is de gemeente met het onderwijsveld in gesprek over de relatie tussen vve en passend onderwijs. In het ondersteuningsplan van het van het samenwerkingsverband Stromenland is het meer inhoudelijke kader daarvoor beschreven. Dit wordt nu uitgewerkt in pilots met brede schoolondersteuningsteams. En voor de voorscholen is de gemeente in gesprek met haar partners over passende kinderopvang. Het projectplan hiervoor is volop in ontwikkeling. Een laatste activiteit om kwaliteit van de externe zorg verder te verstevigen is het opstellen van een notitie over de (2e lijns) opvoedondersteuning. Ook de procesafspraken rond Kijk op Kleintjes dragen bij aan een doorgaans soepel verloop van de samenwerking tussen interne en externe specifieke zorg voor de doelgroepkinderen. Het is verder nog even afwachten hoe de overstap van de zorgcoördinatoren van KION naar de GGD op de langere termijn gaat uitpakken. De eerste signalen, zo geven zowel de gemeente als KION aan, zijn positief. Voor de locaties zelf veranderde er op dit vlak niet veel. Coördinatie De afspraken over vve−coördinatie op gemeentelijk niveau zijn niet opnieuw formeel vastgelegd. De geldende afspraken blijken op hoofdlijnen nog steeds prima te voldoen. Er zijn inmiddels wel nadere afspraken gemaakt tussen schoolbesturen en eigenaren van voorscholen en de gemeente over vve. Daarbij is afgesproken dat dit regelmatig overleg wordt voortgezet en dat een werkgroep wordt geformeerd die ook regelmatig bij elkaar komt. De beoogde werkgroep is van start gegaan, veelal in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de gemeente. Daarnaast heeft de gemeente regelmatig contact met het werkveld bijvoorbeeld over de brede schoolontwikkeling en binnen het bestuurlijk overleg po.
Pagina 15 van 26
Pagina 16 van 26
3
De oordelen over de voor- en de vroegscholen
De voor- en vroegscholen uit het overzicht in paragraaf 2.2 hebben een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van vve. De vragen zijn rechtstreeks afkomstig uit het vve-waarderingskader. Elke voor- en vroegschool die de vragenlijst heeft geretourneerd heeft een eigen zelfrapportage teruggekregen. In Nijmegen geldt dit voor alle aangeschreven locaties. Paragraaf 3.1 bevat een overzicht van de resultaten van de vragenlijst. In paragraaf 3.2 worden de resultaten van de locatiebezoeken door de inspectie besproken. Een overzicht van de eigen waarderingen van alle vve-locaties is separaat aan de definitieve versie van dit rapport naar de gemeente gestuurd. 3.1 Resultaten vragenlijst De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst zijn conform de werkinstructie van de Inspectie van het Onderwijs vertaald naar waarderingen van een indicator. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om oordelen die door de inspectie zijn gegeven. De meeste vragenlijsten zijn ingevuld in de periode septemberoktober 2013. In de periode tussen de vragenlijst en de totstandkoming van deze rapportage zijn ontwikkelingen doorgegaan, waardoor sommige waarderingen niet meer actueel zijn. In de onderstaande tabel staan de waarderingen weergegeven in percentages van het totaal aantal vve-locaties in de gemeente. Het percentage waarderingen per indicator is niet altijd 100 procent, omdat op sommige locaties geen waardering is gegeven, bijvoorbeeld omdat het antwoord op vragen ontbrak. De toelichting gaat met name over de verschuiving van oordelen ten opzichte van de bestandsopname. Tabel 3.1a De waardering van de indicatoren: Condities CONDITIES A0.1 Recent en compleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* A3 "Dubbele bezetting" A4.1 Voldoende vve-tijd per week* A5.2 Opgeleide leidsters* A5.3 Nederlands spreken* A5.4 Vve-geschoolde leidsters A5.5 Jaarlijks opleidingsplan*
De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen.
1
2
37
50 6
3 88 100 63 100 100 44 93 94
4
Als het gaat om de condities voor vve, dan waarderen de locaties zichzelf iets positiever dan in 2011. Zo is er voor alle voorscholen nu een actueel en compleet GGD-rapport beschikbaar. In 2011 vormde het 8e domein nog niet standaard onderdeel van dergelijke onderzoeken. Net als bij de bestandopname vormt de dubbele bezetting op de vroegscholen kennelijk nog steeds een lastig op te lossen aandachtspunt. Nog niet alle pedagogische medewerkers (in het vervolg: PM-ers) hebben de cursus voor het verkrijgen van een certificaat voor de beheersing van de Nederlandse taal afgesloten. Januari 2014 beschikte echter 93 procent van de PM-ers over een certificaat. Hiermee voldoet Nijmegen meer dan voldoende aan de afspraak uit het G33 convenant dat stelt dat eind 2015 75 procent van de medewerkers over het gewenste niveau dient te beschikken.
Pagina 17 van 26
Tabel 3.1b. De waardering van de indicatoren: Ouders OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B3 Intake B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroegschool B7 rekening houden met thuistaal
1
2 94 74 66 43
3 3 31
4 6 23 26 17
Opmerkelijk genoeg komt uit de vragenlijsten naar voren dat vrij veel locaties nog géén gericht ouderbeleid hebben ontwikkeld voor vve. Hier staan slechts enkele locaties tegenover die zichzelf nu op dit gebied als voorloper zouden willen kwalificeren. Een mogelijke verklaring bij het zelf waarderen van het ouderbeleid locaties kan zijn dat deze locaties, vanwege het verbeterplan op een aantal onderdelen kritischer kijken naar het eigen ouderbeleid. Een tweede tamelijk opmerkelijk gegeven is dat de locaties zichzelf binnen dit aspect van vve of een ‘4’ dan wel een ‘2’ toekennen. Het aantal locaties waar een ‘4’ van toepassing is op grond van de vragenlijsten, ligt in dit geval beduidend hoger dan in 2011 uit de onderzoeken op de locaties bleek. Dit neemt niet weg dat er in Nijmegen nog aandacht nodig is om alle locaties over een adequaat ouderbeleid te kunnen laten beschikken. Het ontwikkelen van een gericht ouderbeleid is overigens op bijna alle locaties één van de te realiseren doelen in 2014. De vve-coördinator in de vroegschool en de HBO-er in de voorschool werken samen aan de uitvoering van een locatiespecifiek stappenplan, waarin de gezamenlijke doelen voor 2014 en 2015 zijn vastgelegd. Tabel 3.1c. De waardering van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering van vve KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE 1 2 3 4 Het aangeboden programma C1.1 Integraal programma 3 23 C1.2 Doelgerichte planning 37 53 Het merendeel van de vve-locaties vindt dat ze beschikt over een integraal programma voor het geven van vve. In 2011 was dit ook al de uitkomst van het toenmalige onderzoek, als rekening wordt gehouden met de aanvullende onderdelen bij het gehanteerde basispakket. Dat was namelijk vooral gericht op de taalontwikkeling. De zelfwaardering voor een doelgerichte planning voor die programma’s ligt weliswaar iets hoger dan in 2011, maar vraagt zeker nog de nodige investeringen. Tabel 3.1d. De waardering van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG 1 2 3 4 D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen 54 46 D1.2 Planmatige begeleiding 17 11 71 D1.3 Evaluatie van begeleiding en zorg 3 94 D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? 29 61 D2.2 Aanmelding externe zorg 100 De planmatige begeleiding van kinderen die extra aandacht nodig hebben heeft een grote sprong voorwaarts gemaakt uitgaande van de vragenlijsten. Bijna driekwart van de locaties geeft aan dit goed op orde te hebben. In de afgelopen jaren is op alle locaties namelijk een begin gemaakt met het werken met groepshandelingsplannen. Dit heeft geleid tot een meer planmatige aanpak, maar dit is nog niet in alle locaties voldoende vertaald naar het doel- en resultaatgericht werken.
Pagina 18 van 26
Dit blijkt ook uit de tamelijk lage waardering voor het volgen van de ontwikkeling van de kinderen. Deze manier van denken en werken vraagt nog meer vaardigheden en goede hulpmiddelen De peutergroepen met vve worden dit jaar geschoold in de vve methode Uk en Puk waarom volledig hoofdletters en verderop niet meer?. De pedagogisch medewerkers worden eveneens geschoold in het verbeteren van de vaardigheden om het methodisch werken via Uk en Puk te waarborgen. Ook de input van de observatiegegevens van Kijk! helpen om een aanbod te maken dat opbrengstgericht (doelgericht) is voor kinderen. De reeds ontwikkelde groepsplannen zijn hierbij een middel. De pedagogisch medewerkers hebben ter ondersteuning van het opbrengstgericht (doelgericht) werken in een werkmap vve verschillende vormen van observaties van kinderen verzameld, evenals voorbeelden van groepsplannen, handige evaluatiemomenten en een voorbeeld voor een jaarplanning. Hier staat een opmerkelijke uitkomst tegenover. In een kwart van de locaties is kennelijk niet voldoende bekend welke kinderen externe zorg nodig hebben. Dit ondanks de beschikbare procedures en handreikingen vanuit verschillende organisaties. De planmatige begeleiding van kinderen die extra aandacht nodig lijkt begin 2014 (meer dan in 2011) een aandachtspunt op de werkvloer. De randvoorwaarden zijn inmiddels ruim voldoende beschikbaar. Tabel 3.1e. De waardering van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- EN 1 2 3 4 VROEGSCHOOL E1 Vve-coördinatie binnen school 26 74 E2 Vve evalueren 46 6 E3 Opbrengsten evalueren 80 6 14 E4 Verbetermaatregelen 29 47 E5 Vve borgen 77 20 E6 Vve in kwaliteitszorg binnen school 53 47 Op een vrij groot aantal locaties vormt de interne kwaliteitszorg nog steeds een duidelijk aandachtspunt. Kennelijk staat vve niet structureel hoog op de agenda als het gaat om het evalueren en borgen van vve. De locaties geven zichtzelf op deze punten dan ook lage waarderingen. Dit wordt eveneens zichtbaar in de relatief lage scores voor de vve-coördinatie binnen de locaties. Dit gegeven is des te opmerkelijker omdat vve nu juist meer structureel op de agenda zou moeten staan vanwege de inzet van educatief ondersteuners (Hbo’ers) en vve coördinatoren en hun gezamenlijke opdracht. Het afspreken van verbeteractiviteiten is daarentegen wel structureler ingebed in de procedures binnen de locaties. Wellicht een eerste positief effect van het ingezette nieuwe beleid. Tabel 3.1f. De waardering van de indicatoren: Doorgaande lijn DOORGAANDE LIJN F1 Vve-coördinatie tussen voor-vroeg F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming pedagogisch/educatief handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zorg
1
2
3
63 60 20 57 57 54
31 40 71 34 34 37
4
Pagina 19 van 26
Anders dan in 2011 uit het onderzoek bleek zijn de vve-locaties in Nijmegen op dit moment duidelijk erg kritisch naar zichtzelf als het gaat om de doorgaande lijn. Uit de vragenlijsten is er géén enkele ‘4’ naar voren gekomen en het percentage ‘2-en’ ligt beduidend hoger dan toen uit zowel de zelfevaluatie als de uitgevoerde onderzoeken naar voren kwam. Een tamelijk opmerkelijk gegeven is bijvoorbeeld dat de warme overdracht kennelijk minder frequent aan de orde is dan voorheen en ook de (min of meer vanzelfsprekende) doorstroom van voor- naar vroegschool staat kennelijk ter discussie. Dit gegeven valt namelijk moeilijk te rijmen met de stadsbrede invoering van een nieuwe werkwijze voor de warme overdracht en het daarbij te hanteren instrument ‘Alle kinderen in beeld’. De implementatiefase was ten tijde van het uitzetten van de vragenlijsten immers al volop in gang gezet. Verder zetten de locaties in meer dan de helft van de gevallen zelf vraagtekens bij de afstemming tussen voor- en vroegscholen. Dat beeld lag in 2011 veel genuanceerder. Bij dit gegeven speelt waarschijnlijk mee dat er de nodige personele wisselingen hebben plaatsgevonden en de nieuwe Educatief Ondersteuners zijn ingevoerd. Hierdoor hebben vooral personeelsleden op de voorscholen soms het gevoel gekregen opnieuw te moeten beginnen. Tabel 3.1g. De waardering van de indicatoren: Resultaten RESULTATEN G1 Vve-resultaten meten G2 Niveau vve-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode**
De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen.
1
2
3
4
6 11
De waardering voor de indicatoren rond de resultaten liggen nu niet veel anders dan in 2011. 3.2 Resultaten inspectiebezoek De inspectie heeft ter verificatie van de vragenlijsten in totaal zes voor- en vroegscholen bezocht. Dit is zo’n 15 procent van alle vve-locaties in de gemeente Nijmegen. Bij de keuze van de te bezoeken locaties is de inspectie in eerste instantie uitgegaan van het aantal/percentage doelgroepkinderen en waar mogelijk van een evenredige vertegenwoordiging van peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen. Spreiding over de stad vormde eveneens een uitgangspunt. Tenslotte is de kwaliteit van vve tijdens het onderzoek in 2011 van invloed geweest op de keuze. Het onderzoek bestond uit groepsobservaties, gesprekken en documentenanalyse. In onderstaande tabellen staan de oordelen van de inspectie in percentages van het totaal aantal bezochte vve-locaties in de gemeente. Het percentage oordelen per indicator kan verschillen, omdat op sommige locaties geen oordeel is gegeven. Onder iedere tabel wordt een toelichting gegeven op de oordelen en de mogelijke verschillen tussen de oordelen op basis van de bezoeken en de waarderingen op basis van de vragenlijsten.
Pagina 20 van 26
Tabel 3.2a De beoordeling van de indicatoren: Condities CONDITIES A0.1 Recent en compleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* A3 "Dubbele bezetting" A4.1 Voldoende vve-tijd per week* A5.2 Opgeleide leidsters* A5.3 Nederlands spreken* A5.4 Vve-geschoolde leidsters A5.5 Jaarlijks opleidingsplan*
1
2
3 100
17 33
83 67 100 100 100 100
4 100
De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen.
Op de locaties waar een verificatieonderzoek heeft plaatsgevonden liggen de condities voor vve op een alleszins aanvaardbaar niveau. Vooral de aangehouden groepsgrootte blijft in Nijmegen een voorbeeld voor andere gemeenten, omdat er structureel kleinere groepen worden aangehouden dan in de richtlijnen staat. Op de bezochte vroegscholen is de problematiek van de dubbele bezetting grotendeels opgelost, onder andere door het treffen van organisatorische maatregelen, waardoor er op een aantal momenten per week feitelijk sprake is van de beoogde dubbele bezetting. Dat kan bijvoorbeeld vorm krijgen in een apart gevormde subgroep. Op één van de voorscholen bleek er in de praktijk onvoldoende tijd uitgetrokken te worden voor vve aan de doelgroepkinderen, terwijl er op papier voldoende tijd gepland stond. Bij het onderzoek in 2011 kwam dat nergens naar voren. De positieve waardering voor het beheersen van de Nederlandse taal is vooral gebaseerd op de observaties in de dagelijkse praktijk. Dit wil niet zeggen dat de betreffende pedagogisch medewerkers al allemaal hebben voldaan aan de landelijk én gemeentelijk gemaakte afspraak over het niveau van de taalbeheersing. Begin 2014 geldt dit overigens, zoals hiervoor al vastgesteld, voor een zeer beperkt aantal medewerkers. Tabel 3.2b De beoordeling van de indicatoren: Ouders OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Vooraf info aan ouders over vve B3 Intake B4 Thuis vve-activiteiten B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroegschool B6 Info aan ouders over ontwikkeling kind B7 rekening houden met thuistaal
1
2 83 17 17 50 17
3 17 83 100 83 50 83 67
4
Net als voor de andere, niet in het onderzoek ter plekke meegenomen vve-locaties, stelt de inspectie vast dat op verreweg de meeste locaties het hebben van een gericht ouderbeleid een verbeterpunt is gebleven ten opzichte van 2011. Op grond van de uitgevoerde steekproef komt de inspectie vervolgens tot de conclusie dat de participatie van de ouders bij speciaal daarvoor bedoelde vveactiviteiten niet vanzelfsprekend is. Het thuis uitvoeren van vve-activiteiten komt daarentegen nu bij de onderzochte instellingen beter uit de verf dan in 2011. Er komen bij deze indicator overigens nu geen scores voor die wijzen op goede praktijken. Dat was in 2011 wel het geval, evenals op de indicator vve-participatie. Duidelijk verbeterd is het verschaffen van duidelijke, relevante informatie over wat de ouders van vve mogen verwachten. Daar hebben de locaties flink in geïnvesteerd. Ouders geven hier ook positieve signalen over af. Pagina 21 van 26
Tabel 3.2c De beoordeling van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE 1 2 Het aangeboden programma C1.1 Integraal programma C1.2 Doelgerichte planning 17 C1.3 Gericht op taalontwikkeling C1.4 Opklimmende moeilijkheidsgraad 33 Het pedagogisch klimaat C2.1 Pedagogisch handelen C2.2 Structuur en gedragsgrenzen C2.3 Stimuleren sociale vaardigheden en competenties C2.4 Bevorderen zelfstandigheid 17 C2.5 Inrichting van de ruimte 50 Het educatief handelen C3.1 Afstemming educatief handelen C3.2 Structurele activiteiten voor taalontwikkeling C3.3 Bevorderen interactie C3.4 Stimuleren actieve betrokkenheid kinderen C3.5 Ontwikkeling van aanpakgedrag bij kinderen C3.6 Responsief gedrag C3.7 Afstemming activiteiten op ontwikkelingsverschillen 17
van vve 3 4 100 83 100 67 100 100 100 83 50 67 100 100 83 100 100 83
17
Het aangeboden programma Verreweg de meeste vve-locaties uit het onderzoek werken nu met een doelgerichte planning vanuit een integraal programma. Een duidelijke verbetering ten opzichte van het onderzoek in 2011. Alleen blijft het kennelijk lastig het aanbod te laten opklimmen in moeilijkheidsgraad, waardoor het aanbod ruimte biedt voor differentiatie. De winst op dat terrein laat ruimte voor verdere groei in kwaliteit. Het pedagogisch klimaat Op de onderzochte locaties bleek de basis van het pedagogisch handelen behoorlijk op orde, overigens zonder uitschieters naar de positieve kant. Het stellen van gedragsgrenzen kreeg nu geen lage waarderingen. Dat geldt eveneens voor het stimuleren van sociale competenties van de kinderen. Pedagogisch medewerkers en leraren lieten zien daar actief mee bezig te zijn. Naast deze positieve ontwikkeling blijft staan dat het bevorderen van de actieve betrokkenheid van kinderen bij de geplande activiteiten soms nog wat extra aandacht vraagt. Dat kan onder andere gebeuren door als medewerker of leraar open vragen te formuleren en meer aan te sluiten bij activiteiten van de kinderen zelf en van daar uit de kwaliteit van de communicatie van de kinderen te verbeteren. De inrichting van de in dit onderzoek meegenomen groepsruimtes viel in de helft van de groepen tegen. Vooral de uitlokking/stimulering van taligheid liet soms te wensen over, evenals het beschikbaar zijn van natuurlijke/realistische materialen. Het educatief handelen Over vrijwel de hele linie liggen de waarderingen voor de kwaliteit van het educatief handelen in dit onderzoek hoger dan in 2011. Er is nu nog maar één indicator die enigszins als verbeterpunt kan worden aangemerkt. De betreffende indicator betreft de afstemming van activiteiten op verschillen tussen kinderen. Hier ligt dan ook een relatie met een eerdere constatering in dit rapport over differentiatie.
Pagina 22 van 26
Op het gebied van de actieve betrokkenheid van de kinderen is het beeld, dat in 2011 al positief was, procentueel nog verder verbeterd. Tabel 3.2d De beoordeling van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG 1 2 3 4 D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen 50 50 D1.2 Planmatige begeleiding 50 50 D1.3 Evaluatie van begeleiding en zorg 67 33 D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? 17 83 D2. 2 Aanmelding externe zorg 100 D2.3 Volgen van de externe zorg 100 Afgezien van de twee indicatoren die ook al in 2011 er in positieve zin uitsprongen blijven er op het gebied van de zorg en begeleiding enkele belangrijke aandachtspunten Net als in 2011 komt de inspectie namelijk tot het oordeel dat op de helft of meer van de locaties de kwaliteit van die zorg en begeleiding nog niet voldoende op orde is. Dit geldt overigens in hogere mate voor de voorscholen dan voor de vroegscholen, hoewel ook daar verdere winst mogelijk is in de groepen 1 en 2 als het gaat om de doelgroepleerlingen. De inspectie is beduidend kritischer op de planmatigheid van de begeleiding dan uit de vragenlijsten voor heel Nijmegen naar voren kwam. En ook de evaluatie van de uitgevoerde begeleiding krijgt een lagere waardering dan Nijmegen-breed wordt gedacht. Dit wordt vooral veroorzaakt door vragen over de diepgang van de uitgevoerde evaluaties (inclusief de diagnose vooraf) en de te globale plannen voor de ondersteuning van de zorgkinderen. Gezien de recent ingezette acties op de voorscholen (HBO-er op de groep, introductie KIJK en Uk en Puk) werkt Nijmegen hard aan de voorwaarden om op dit punt een cruciale verbeterslag te maken. De gang van zaken als kinderen in aanmerking komen voor externe begeleiding en zorg wijkt niet veel af van die in 2011. Toen was de waardering voor de betreffende indicatoren ook al tamelijk positief. Alleen de vraag welke kinderen hiervoor in aanmerking komen blijft op de voorscholen nog enige aandacht vragen. Tabel 3.2e De beoordeling van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- EN 1 2 3 4 VROEGSCHOOL E1 Vve-coördinatie binnen school 100 E2 Vve evalueren 33 67 E3 Opbrengsten evalueren 100 E4 Verbetermaatregelen 50 50 E5 Vve borgen 83 17 E6 Vve in kwaliteitszorg binnen school 33 67 Op de nu onderzochte scholen blijkt het borgen van gemaakte afspraken over vve een groter aandachtspunt geworden dan bij de eerste meting. Het evalueren van de opbrengsten van vve is bijvoorbeeld in de afgelopen periode helemaal nog niet structureel van de grond gekomen. Dat gebeurt al wel meer systematisch als het gaat om andere aspecten van vve. Binnen de onderzochte locaties bleek overal sprake te zijn van een vorm van coördinatie voor de locatie zelf. Dit was in 2011 nog niet op alle vroegscholen het geval. De verbeterde score voor de indicator die gaat over de kwaliteitszorg binnen een school komt geheel voor rekening van de vroegscholen. Bij de voorscholen is dit niet beoordeeld.
Pagina 23 van 26
Tabel 3.2f De beoordeling van de indicatoren: Doorgaande lijn DOORGAANDE LIJN F1 Vve-coördinatie tussen voor-vroeg F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming pedagogisch klimaat/educatief handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zorg
1
2
3 100 33 33
33 100 83 67 100
4
33
17 33
In 2011 scoorde de warme overdracht van voor- naar vroegschool behoorlijk positief. Nu is dat duidelijk diffuser. Er zijn locaties waar dit optimaal is geregeld, andere locaties waar dit naar behoren functioneert en nu ook enkele locaties waar dit nog niet voldoende tot zijn recht komt. Bij de afstemming van het aanbod en van de begeleiding tussen voor- en vroegschool komt nu zelfs naar voren dat die afstemming in zijn geheel achteruit lijkt te zijn gegaan. Dit moet zorgen baren voor zowel de locaties als Nijmegen breed. Dit te meer omdat ook de afstemming van het pedagogisch klimaat en de relatie met ouders nog de nodige verbeterpunten kent. Tabel 3.2g De beoordeling van de indicatoren: Resultaten van vve RESULTATEN VAN VVE 1 G1 Vve-resultaten meten G2 Niveau vve-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode**
2
3
4
100
De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen.
Op alle drie de in dit verificatieonderzoek meegenomen vroegscholen ligt het percentage kinderen met een verlengde kleuterperiode binnen de geldende norm.
Pagina 24 van 26
4
Conclusies
De inspectie heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Nijmegen beoordeeld. De oordelen zijn gebaseerd op de antwoorden op vragenlijsten door zowel de gemeente als de vve-locaties. De antwoorden van de gemeente zijn geverifieerd in gesprekken en aan de hand van separaat toegestuurde beleidsdocumenten. De antwoorden van de vve-locaties zijn in een beperkte steekproef van onderzoeken ter plaatse geverifieerd. Conclusies gemeentelijk vve-beleid Sinds de bestandopname in 2012 is de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in Nijmegen licht vooruitgegaan. Dat er geen grotere winst is geboekt komt onder andere doordat er in de afgelopen periode een structurele beleidswijziging is doorgevoerd op gemeentelijk niveau. Die heeft van verschillende spelers in het veld van vve de nodige extra energie gekost en heeft er toe geleid dat er tot de zomer van 2013 geen structurele maatregelen en beslissingen zijn genomen. Ook hebben vooral de voorscholen te maken gehad met veranderingen als het gaat om de aansturing en de bemensing van verschillende cruciale posten op de locaties. Hoewel de gemeente daar niet verantwoordelijk voor is, heeft dit gegeven er wel voor gezorgd dat het gezamenlijk uitgezette proces moeizamer verliep. Vanaf augustus 2013 is er een nieuwe stabiele situatie ontstaan rond de voorscholen in de gemeente Nijmegen en worden verbeterpunten op de locaties gestructureerd en fundamenteel opgepakt. Hierbij moet overigens worden aangetekend dat ook binnen de onderzochte vroegscholen een geringere winst is gerealiseerd dan wellicht was verwacht. Het aantal indicatoren dat op de locaties de waardering ‘4’ heeft gekregen is namelijk tamelijk laag. Op gemeentelijk niveau is het aantal waarderingen met de score ‘4’ daarentegen wel flink omhoog gegaan ten opzichte van 2010/11. Er zijn ook geen structurele ‘verbeterpunten’ meer voor de gemeente vastgesteld. Een eerste positief te duiden trend als gevolg van de centraal met de rijksoverheid gemaakte afspraken is al zichtbaar aan het worden als het gaat om de inbreng van hbo-gediplomeerde collega’s binnen de voorscholen. Die gemeentelijke afspraak staat. De scholing en toetsing van alle pedagogisch medewerkers is op hoofdlijnen gerealiseerd. Dit geldt in ieder geval het voldoen aan de eisen voor het taalniveau, waarover landelijk afspraken zijn vastgelegd. In totaal heeft eind 2013 90 procent van de pedagogisch medewerkers al het in 2015 vereiste taalniveau gehaald. Een aandachtspunt blijft vooralsnog de effectuering van de inmiddels gemaakte afspraken over de uiteindelijk met vve beoogde resultaten. Het plan ligt er, de uitvoering kan vanaf nu ter hand worden genomen. Verbeterafspraken Géén. Verbeterpunten Op gemeentelijk niveau gelden op dit moment geen verbeterpunten meer.
Pagina 25 van 26
Voldoende oordelen De volgende indicatoren kregen de waardering voldoende - bereik - toeleiding - interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen - doorgaande lijn - resultaten - systematische evaluatie - GGD-rapport - gemeentelijk subsidiekader Voorbeelden voor anderen De volgende indicatoren kregen de waardering ‘voorbeeld voor anderen’. - definitie doelgroepkind - ouders - vve-coördinatie op gemeentelijk niveau - integraal vve-programma externe zorg Kwaliteit van vve op de locaties en relatie tussen de bezoeken en de vragenlijsten. Op verreweg de meeste van de in dit onderzoek meegenomen indicatoren bestaan er behoorlijke verschillen tussen de antwoorden op de vragenlijsten en de oordelen in de praktijk op de onderzochte locaties. In de vragenlijsten neemt de inspectie bij sommige onderdelen een lichte tendens naar overwaardering waar. Bij andere vragen lijkt sprake van een te kritisch blik naar het eigen functioneren. Uit de vragenlijsten komen bijvoorbeeld meer indicatoren naar voren met de score ‘4’ dan uit de afgelegde bezoeken waargemaakt werd. Dit geldt op de eerste plaats de indicatoren die gaan over de actieve betrokkenheid van ouders. Ook enkele zeer positieve scores als het gaat om de planmatige begeleiding van zorgleerlingen en de evaluatie van de opbrengsten krijgen in de praktijk niet dezelfde, hoge waardering. De inspectie is bovendien beduidend kritischer op de planmatigheid van de begeleiding dan uit de vragenlijsten voor heel Nijmegen naar voren kwam. En ook de evaluatie van de uitgevoerde begeleiding krijgt een lagere waardering dan Nijmegen-breed wordt gedacht. Hier staat tegenover dat de bevraagde vve-locaties op sommige onderdelen juist ook kritischer naar zichzelf kijken als het gaat over de stand van zaken. Vervolgafspraken: Monitor 2015: De inspectie zal vanaf 2015 opnieuw de kwaliteit van vve in de gemeente Nijmegen in beeld brengen.
Pagina 26 van 26