DE KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN DE GEMEENTE ARNHEM IN 2009
Utrecht, april 2010
INHOUD
Voorwoord 5 Inleiding 7 1 1.1 1.2
Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Arnhem 9 Bezochte VVE-locaties in Arnhem 9 Gebruikte VVE-contextdocumenten 9
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6
De Arnhemse VVE-beleidscontext op gemeentelijke niveau 11 De VVE-context 12 Het gemeentelijke VVE-beleid 12 De VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau 16 Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau 17 De VVE-condities 17 Recente GGD-rapporten 17 De locaties voldoen aan de VVE-(subsidie)voorwaarden 17 Informatie voor de ouder(s) 17 Kwaliteit van de leidsters 17 Groepsgrootte en dubbele bezetting 17 VVE-tijd 17
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
De feitelijke kwaliteit op de Arnhemse VVE-locaties in 2009 19 Context en condities 19 De ouders 20 Kwaliteit van de uitvoering van VVE 21 Ontwikkeling, begeleiding en zorg 22 Kwaliteitszorg 24 Doorgaande lijn 24 De resultaten van VVE 25
4
Conclusies 26
Voorwoord
In het Memorie van Toelichting bij de OKE-wet wordt een zgn. VVE-bestandsopname aangekondigd. In 2007 (en 2008 en 2009) heeft de onderwijsinspectie die al uitgevoerd in de vier grote steden. Nu wordt ‘doorgestart’ met de middelgrote steden (de G27), waaronder Arnhem. Inmiddels is de OKE-wet aangenomen (in de Tweede Kamer) en wordt vanuit dat kader na de bestandsopname in Arnhem het inspectietoezicht op de kwaliteit van VVE “signaalgestuurd” vorm gegeven. Dat houdt in dat jaarlijks afspraken met de gemeente Arnhem gemaakt worden over de onderwerpen en de locaties waarop ‘VVE-toezicht’ zal worden gehouden. De bevindingen uit dit rapport over de bestandsopname VVE in Arnhem kunnen daarvoor als uitgangspunt worden genomen. De Hoofdinspecteur Primair onderwijs, Dr. L.S.J.M. Henkens
Inleiding
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in de gemeente Arnhem. VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In het rapport wordt allereerst de kwaliteit van het VVE-beleid op gemeentelijk niveau gewaardeerd. Vervolgens wordt de feitelijke VVE-kwaliteit beschreven zoals die is waargenomen op in totaal bijna 50 peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen waar VVE gegeven wordt. Tenslotte worden de geconstateerde kwaliteit en het beleid met elkaar in verband gebracht en worden enkele conclusies getrokken. In 1. 2. 3. 4.
dit rapport zullen de volgende onderwerpen dus besproken worden: Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Arnhem De Arnhemse beleidscontext op gemeentelijk niveau Beoordeling van de feitelijke kwaliteit van VVE op de Arnhemse VVE-locaties Conclusies
Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal: 1.
Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er echt iets verbeterd dient te worden.
2.
Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat er iets verbeterd wordt.
3.
Voldoende
4.
Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.
Pagina 7 van 28
Pagina 8 van 28
1
Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Arnhem
1.1
Bezochte VVE-locaties in Arnhem Wijk Geitenkamp ‘t Broek Klarendal/ St. Marten Presikhaaf West Presikhaaf Oost Malburgen O-N
Malburgen O-Z
Malburgen West
1.2
Peuterspeelzaal / kinderdagverblijf Psz De Grenspost Psz De Blokkendoos
Basisschool
Psz Symfonie I Psz Symfonie II Kdv Kakelbont Psz Klarendal Psz De Hommel
St. Paulusschool Hugo de Grootschool
Psz Presikhaven Psz De Overkant Kdv Harlekijn Psz Pinokkio Psz De Malburcht 1 Psz De Malburcht 2 Psz De Malburcht 3 Kdv Merlijn Psz De Kleine Boemerang Psz Het Speelrijk Vsg Mozaiek, Zwanebloemlaan Vsg Mozaiek Eimersingel Vsg Johannesschool Kdv Mirakel Psz De Vrolijke Ark Kdv De Klimop
De Witte School De Vlindertuin
Jan Ligthartschool St. Jansschool St. Annaschool Ibn-i Sinaschool A.M.G. Schmidtschool OLV Lourdesschool Dr. W. Dreesschool J.F. Kenndyschool 1 De Monchyschool, Graslaan St. Margarethaschool
Het Mozaïek, Zwanebloemlaan Het Mozaïek, Eimerssingel Johannesschool Pastoor van Arsschool Monchyschool, Lupine
Gebruikte VVE-contextdocumenten ‘Door VVE tel ik mee. Arnhems VVE-beleid 2006-2010’ en ‘In de Steigers. Beleidsplan 2007-2010’ ‘De VVE-monitor 2006-2007’, ‘De VVE-monitor 2007-2008’ en ‘de Arnhemse monitor 2006-2008’ ‘Professionaliseringsaanbod 2009-2010. Voor- en vroegschoolse educatie Stichting PAS’ ‘Kaleidoscoop bij Kinderopvang SKAR’ ‘Nota opgroeien in Arnhem met kansen, grenzen en steun. Integraal Jeugdbeleid 2008-2011’.
1 De J.F. Kennedyschool is wel bezocht. Omdat dit een school is die geen VVE uitvoert, is de beoordeling van deze school niet meegenomen in dit rapport. Pagina 9 van 28
Pagina 10 van 28
2
De Arnhemse VVE-beleidscontext op gemeentelijke niveau
In onderstaande tabel staan de oordelen op de aspecten en indicatoren t.a.v. de VVE-beleidscontext op gemeentelijk niveau. Hierbij is zoveel mogelijk de OKE-wet als referentie genomen (zie het Toezichtkader VVE 2010). Bij elke indicator is een oordeel gegeven. In de toelichtende tekst onder de tabel wordt toegelicht waarom dat oordeel gegeven is, met name als het om een verbeterpunt (‘2’) of een voorbeeldig punt (‘4’) gaat.
a a1. a2. a3. a4. a5. a6. a7. a8. a9. a10. b. c.
A B C D D1 D2 D3 E E1 E2 F F1 F2 G G1 G2 H H1 H2
DE VVE-CONTEXT Gemeentelijk VVE-beleid Definitie doelgroepkind Bereik Toeleiding Ouders Goedgekeurde VVE-programma’s Externe zorg Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Doorgaande lijn Resultaten Overige gemeentelijke afspraken met de vroegscholen VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau VVE-CONDITIES Er is een recent GGD-rapport De locaties voldoen aan de VVE-subsidievoorwaarden Ouders Kwaliteit van de leidsters Gekwalificeerde leidsters Leidsters beheersen en gebruiken de Nederlandse taal voldoende Leidsters zijn gecertificeerd voor een VVE-programma Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid (GGD) Risico-inventarisatie gezondheid (GGD) Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte (GGD) Buitenspeelruimte (GGD) Groepsgrootte en dubbele bezetting Groepsgrootte Dubbele bezetting Voldoende tijd Totale VVE-tijd Tijd per week
3 3 3 3 3 2 2 2 2 3 4 2
1 2 2 3 3 4 zie A
zie A
3 2 3 2
Pagina 11 van 28
2.1
De VVE-context
2.1.1
Het gemeentelijke VVE-beleid Peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen in de wijken Geitenkamp, Klarendal/Sint Marten, Presikhaaf West, Arnhemse Broek en Malburgen werken al sinds 2000 aan het bestrijden van onderwijsachterstanden met VVE. De wijk Presikhaaf Oost is hier meer recent bijgekomen. De ambities ten aanzien van VVE in Arnhem zijn in 2006 als volgt verwoord 2 : Het doel van het VVE-beleid is om taal-, ontwikkelings- en onderwijsachterstanden bij jonge kinderen (0 t/m 6 jaar) in Arnhem te voorkomen, vroegtijdig op te sporen en aan te pakken. Het Arnhemse VVE-beleid kenmerkt zich door een meervoudige aanpak: het VVE-programma Kaleidoscoop, extra (Nederlands) taalaanbod, een kindvolgsysteem en ouderondersteuning. Dit alles in een doorlopende leerlijn van voorschoolse naar vroegschoolse voorzieningen. Borging van het bestaande VVE-beleid op de peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen, die al vanaf 2000 deelnemen aan het VVEbeleid in Arnhem. In 2010 wordt minimaal 70% van de Arnhemse risicojeugd tussen 2 en 6 jaar bereikt met een effectieve VVE-aanpak (zowel 70% peuters als 70% kleuters). In 2010 behaalt minimaal 75% van de kleuters op de VVE-basisscholen aan het einde van groep 2 een A, B of C-score op de Citotoets Taal voor Kleuters. De gemeente Arnhem heeft de volgende streefdoelen geformuleerd ten aanzien van het VVE-beleid: Uitbreiden van het bereik doelgroepkinderen in de voorschoolse periode (peuters van 2,5 tot 4 jaar) van 43% in 2006 naar 70% in 2010. Uitbreiden van het ontwikkelingsprogramma Kaleidoscoop naar Presikhaaf Oost. Uitbreiden van de Voorschool als voorbeeld voor het werken in een doorgaande lijn. Aanbieden van scholingstrajecten taalstimulering voor leidsters en leerkrachten (Taallijn, Met woorden in de weer, Vversterk) van niet VVE-locaties. Aanbieden van scholingstrajecten (taalstimulering, kindvolgsysteem, Kaleidoschoop) voor leidsters en leerkrachten op VVE-locaties (peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen. Een goede overdracht van kindgegevens van voorschoolse voorzieningen naar vroegschoolse voorzieningen, met behulp van een goede overdrachtsprocedure (het Arnhems Overdrachtsformulier). Rond deze streefdoelen zijn de afgelopen tijd weer diverse ontwikkelingen gaande. Zo betekent de wijziging van de gewichtenregeling, dat het aantal te bereiken doelgroepkinderen aangepast wordt. Ook wordt bekeken hoe Arnhem het beste in kan spelen op de komende ambitie van 100% bereik. a1. Definitie doelgroepkind De gemeente Arnhem hanteert de volgende definities van een doelgroepkind: Doelgroeppeuters: Als de basisscholen in de wijk waarin de VVE-speelzaal ligt, meer dan 50% doelgroepleerlingen hebben: alle peuters die op een VVE-speelzaal zitten (2,5 3 jaar). Als de basisscholen in de wijk waarin de VVE-speelzaal ligt, meer dan 50% doelgroepleerlingen hebben: alle peuters die in een voorschoolgroep zitten. In de wijken waar de basisscholen minder dan 50% doelgroepleerlingen kennen: alleen de individuele peuters met een gewicht. Daarnaast worden ook de peuters meegeteld die op grond van hun psychische, lichamelijke, cognitieve en sociale
2 Uit de notitie ‘Door VVE tel ik mee: Arnhems VVE beleid 2006-2010’ Pagina 12 van 28
ontwikkeling risico's lopen. Tot nog toe vindt dit alleen plaats in Presikhaaf, in de peuterspeelzaal Pinokkio. Op kinderdagverblijven met een VVE-programma: peuters van 2 tot 4 jaar indien ze een gewicht hebben of er een risico bestaat in hun psychische, lichamelijke, cognitieve en sociale ontwikkeling. Doelgroepkleuters zijn kleuters met een leerlinggewicht in de groepen 1 en 2 van de OVG-basisscholen. Aandachtspunt: De gemeente hanteert feitelijk een dubbele definitie van ‘doelgroeppeuter’: alle kinderen uit een bepaalde wijk, en verder de kinderen uit andere wijken met een ‘leerlinggewicht’. In de OAB-wijken kunnen daardoor kinderen als doelgroeppeuter worden bestempeld die dat niet zijn, en in de andere wijken kunnen ‘potentiële’ doelgroeppeuters buiten beeld blijven omdat ze in formele zin geen gewichtenkind zijn, maar dat op grond van de andere, hierboven genoemde criteria eigenlijk wel zijn. a2. Bereik Uit de VVE-monitor 2008-2009 van Stichting Pas: In 2008-2009 zitten er 463 peuters op de VVE-peuterspeelzalen. Ten opzichte van de prestatieafspraak van 70% bereik (512 peuters) is dat een bereik van 63% (idem 63% in juli 2008). Eind 2008 is deze prestatie-indicator bijgesteld in verband met de gewijzigde gewichtenregeling in het basisonderwijs. Eind 2009 moeten er 400 doelgroeppeuters bereikt worden met een VVE-programma. In 2009 zijn 463 doelgroeppeuters bereikt (uitstroom niet meegeteld). Hierbij wordt opgemerkt dat alle peuters op een VVE-peuterspeelzaal meetellen als doelgroeppeuter. Omdat de populatie in de verschillende wijken aan het veranderen is (minder doelgroepkinderen in achterstandswijken), is deze wijze van meten niet meer accuraat en wordt binnenkort aangepast. a3. Toeleiding De gemeente Arnhem is hard bezig met het ontwikkelen van een werkwijze om de toeleiding van peuters naar voorschoolse voorzieningen te verbeteren. In de wijk Malburgen is al geëxperimenteerd met deze werkwijze en de resultaten zijn positief. Zowel de consultatiebureaus als de instellingen voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang zijn samen met de gemeente betrokken bij de ontwikkeling van dit stappenplan. De bezoeken aan het consultatiebureau vormen de basis voor het signaleren van risicofactoren en het toeleiden van kinderen naar VVE-voorzieningen. Ook werkt de gemeente met Stap In, een toeleidingsprogramma voor ouders die nog onbekend zijn met de activiteiten die er voor hun kinderen en voor henzelf in wijk en stad zijn. In een viertal huisbezoeken worden ouders bekend gemaakt met peuterspeelzaal, buurthuis, taalles, vrouw-kind-centrum, sportvereniging, bibliotheek, enzovoort. Verbeterpunt: In de plannen om de toeleiding te vergroten wordt aangegeven dat 100% van de doelgroepkinderen bereikt dienen te worden. Er wordt echter niet aangegeven hoe gemeten wordt of dit doel ook bereikt wordt. Scholen en peuterspeelzalen worden bovendien zelf nog weinig betrokken bij de toeleiding. a4. Ouders De gemeente Arnhem biedt diverse ouderstimuleringsactiviteiten aan, zoals: Spel aan Huis Spel aan Huis is een éénjarig programma, waarbij een speelster wekelijks thuis bij het gezin gaat spelen om de spel- en taalontwikkeling van de jonge kinderen te stimuleren, en om de ouders het belang van spel te laten zien. Opstapje Opstapje is een tweejarig programma voor moeders van peuters. Het is erop gericht om moeders te leren hoe zij de ontwikkeling van hun kinderen beter Pagina 13 van 28
kunnen begeleiden. Opstapje bestaat uit gestructureerd materiaal, wekelijkse huisbezoeken en tweewekelijkse moederbijeenkomsten in het buurthuis. Puk & Ko Thuis Puk & Ko Thuis is voor ouders van de peuterspeelzaal en de Voorschool. Met gestructureerd materiaal, dat aansluit bij de thema's van de speelzaal en Voorschool, leren de ouders hoe zij thuis de ontwikkeling van hun peuter kunnen stimuleren. Er zijn wekelijkse ouderbijeenkomsten. Opstap-op-school Opstap-op-school is een tweejarig programma voor ouders van kleuters. Het is erop gericht de ouders concreet materiaal en vaardigheden te geven, waarmee zij thuis de ontwikkeling van hun kinderen kunnen stimuleren. Het materiaal sluit aan bij de taalaanpak in groep 1 en 2. Er zijn wekelijkse ouderbijeenkomsten op school, waarin ook opvoeding en het vergroten van onderlinge kontakten belangrijke onderdelen zijn. Home-Start Home-Start ondersteunt moeders in hun opvoedingstaak. Vrijwilligers bezoeken wekelijks hun gezin(nen). Ze bieden vriendschap en ondersteuning waardoor moeders het na een half tot heel jaar weer zelf aan kunnen. Verteltassen Moeders maken en versieren samen tassen, die ingezet worden ter bevordering van leesstimulering en taalontwikkeling in de thuissituatie. In de tas gaat een prentenboek en bijbehorende spelletjes, liedjes en opdrachten. Kinderen krijgen steeds wisselende tassen een week mee naar huis. Er zijn dus diverse ouderactiviteiten. In welke mate deze in de praktijk gerealiseerd worden en hoeveel ouders bereikt worden, wordt verderop in dit rapport duidelijk. a5. Goedgekeurd VVE-programma In Arnhem is afgesproken dat alle voor- en vroegscholen werken met Kaleidoscoop. Kaleidoscoop is een door het NJI erkend VVE-programma. Op gemeentelijk niveau is afgesproken dat de VVE-locaties het Ontwikkelingsvolgmodel (OVM) gebruiken om de ontwikkeling van de kinderen te volgen in plaats van het bij Kaleidoscoop horende observatiesysteem (KOR): dit is afgestemd met de makers van Kaleidoscoop die aangaven dat het OVM in combinatie met Kaleidoscoop gebruikt kan worden. Het is hierbij van belang dat nog wel steeds sprake is van dagelijkse observaties (anekdotes) die gerangschikt worden volgens de sleutelervaringen. Met de kinderdagverblijven is de afspraak om met het OVM te werken nog niet gemaakt. De VVE-kinderdagverblijven werken nog met het observatiesysteem Werken aan Welbevinden’. Hiervan is niet duidelijk in hoeverre dit past bij Kaleidoscoop. Om de taalcomponent van Kaleidoscoop te versterken is voor een extra methode voor woordenschat gekozen (Met woorden in de weer). a6. Externe zorg Met de vorming van een Centrum voor Jeugd en Gezin denkt de gemeente Arnhem een belangrijke impuls te kunnen geven aan de ‘preventie’ en de ‘coördinatie van zorg’. Het doel van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is een laagdrempelige voorziening te bieden voor ouders en kinderen met vragen en problemen op het gebied van opvoeden en opgroeien. De elf gemeenten in de regio Arnhem hebben met elkaar afgesproken om gezamenlijk een CJG voor te bereiden. De VVE-doelgroep- en zorgkinderen zijn voor een groot deel dezelfde. In overleg met de schoolbesturen en de gemeente Arnhem wil de stichting PAS zorgen voor voldoende deskundigheid rondom de professionals in de instellingen. Stichting PAS zorgt in dit kader voor logopedische ondersteuning in de peuterspeelzalen. Bovendien is op iedere peuterspeelzaal een zorgcoördinator aangesteld. Omdat de financiering voor deze zorgcoördinatoren niet structureel is, is er echter geen garantie dat deze goede zorgstructuur voor de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven gehandhaafd blijft. Pagina 14 van 28
Tot voor kort werd in de wijken gewerkt met het buurtnetwerk, maar dat is recent opgeheven. Hiervoor in de plaats start binnenkort in enkele wijken het klein-casusoverleg of een zorgadviesteam 0-4 jaar. Tijdens dit overleg kunnen zorgkinderen besproken worden. De aansluiting van deze teams op de voorscholen is echter nog een punt van aandacht. Er zijn dus verschillende ontwikkelingen gaande. Er is echter nog geen sprake van een structurele externe zorgstructuur voor peuters. a7. De interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Volgens de OKE-wet (en het convenant Agenda ‘Focus op vroegschoolse educatie’ ) dient op gemeentelijk niveau aangegeven te zijn wat belangrijk is met betrekking tot de kwaliteit van VVE, en hoe deze kwaliteit gemeten én geborgd wordt. Over de interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen is in Arnhem op gemeentelijk niveau nog geen beleid ontwikkeld. a8. Doorgaande lijn Om de doorgaande lijn te versoepelen is in Arnhem gekozen voor het gebruik van hetzelfde VVE-programma: Kaleidoscoop. Hiermee is een belangrijke voorwaarde voor de doorgaande lijn gegarandeerd, namelijk de herkenbaarheid van het programma voor kinderen die van de peuterspeelzaal naar de basisschool gaan. Ook wanneer kinderen binnen de gemeente verhuizen is hiermee gegarandeerd dat ze hetzelfde programma volgen. De keuze voor eenzelfde programma biedt ook voordelen voor de kwalificatie van de leidsters en leraren. Leidsters en leraren die gecertificeerd zijn voor Kaleidoscoop kunnen ook op andere VVE-locaties in de stad terecht. Een goede doorgaande lijn is echter meer dan het gebruik van hetzelfde programma. Het is tevens van belang dat de benadering van ouders en de zorg en begeleiding op elkaar worden afgestemd. Hiervoor zijn nauwe contacten tussen voor- en vroegschool van groot belang. In Arnhem is niet gekozen voor het koppelen van peuterspeelzalen aan specifieke basisscholen, maar is VVE op wijkniveau georganiseerd. Het is de vraag wat dit inhoudt voor de ‘bilaterale’ contacten tussen de voorscholen en hun bijbehorende vroegschool. Om de doorgaande lijn te versterken is in de wijk Malburgen O-Z gestart met een pilot Voorschoolgroep. Daarbij werken een leerkracht en een peuterleidster samen met een gemengde groep oudste peuters en jongste kleuters. Na deze pilot wordt onderzocht of en onder welke voorwaarden ook andere Voorschoolgroepen kunnen starten. In de gemeente Arnhem wordt sinds 2000 een gemeentelijk overdrachtsformulier gebruikt om de gegevens van de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven over te dragen aan de basisscholen. De overdracht zou nog kunnen verbeteren indien er op gemeentelijk niveau afspraken gemaakt worden over een warme overdracht bij zorgkinderen. Het voorgaande overziend is de voorlopige conclusie dat het gebruik van één VVEprogramma in de hele stad een goede zaak is, maar geen voldoende voorwaarde voor een adequate doorgaande lijn. Verbeteringen zijn mogelijk in een intensievere samenwerking tussen voor- en vroegscholen (zoals dat bijvoorbeeld gebeurt in Malburgen O-Z) en in een versterking van de ‘warme overdracht’. a9. De resultaten van VVE De gemeente Arnhem heeft een duidelijk doel ten aanzien van de door haar verwachte resultaten geformuleerd, namelijk: ‘In 2010 behaalt minimaal 75% van de kleuters op de VVE-basisscholen aan het einde van groep 2 een A, B of C-score op de Citotoets Taal voor Kleuters’. Arnhem heeft de beoogde resultaten van VVE dus duidelijk vastgesteld. De opbrengsten worden gemeten met de toets Taal voor Kleuters op vier meetmomenten in de groepen 1 en 2: M1, E1, M2, E2. Van alle kinderen (ook de Pagina 15 van 28
niet-gewichtenkinderen en de kinderen die géén VVE gehad hebben op een voorschool) worden de toetsresultaten in de analyses meegenomen. In 2005-2006 waren de gemiddelde Cito-niveaus op de 4 meetmomenten: D–D–B– B. In 2006-2007 waren de gemiddelde Cito-niveaus op de 4 meetmomenten: D–D– B–C. Daarnaast wordt het Ontwikkelingsvolgmodel van Memelink gebruikt op de voor- én op de vroegscholen, maar daarvan worden geen resultaten in de VVE-monitor opgenomen. In de uitwerking van de resultaatformulering vallen de volgende punten op: Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de resultaten van de kinderen die wél en geen VVE gehad hebben op de voorschool en ook niet tussen doelgroepen niet-doelgroepkinderen. Volgens het beleid dient het Ontwikkelingsvolgmodel van Memelink te worden gebruikt, maar dat speelt geen rol in de resultaatbepaling van VVE. a10. Nadere gemeentelijke afspraken met de voor- en vroegscholen De gemeente heeft met de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven die VVE uitvoeren heldere afspraken gemaakt rond de uitvoering van VVE. Deze afspraken hebben enerzijds te maken met de wettelijke verplichtingen rond VVE, anderzijds met gemeentelijke afspraken om VVE kwalitatief en effectief in de stad te implementeren. Veel van deze afspraken vallen onder de voorwaarden voor subsidiëring. De gemeente heeft sinds 2006 geen VVE subsidie-relatie meer met de schoolbesturen. De subsidie voor VVE is opgenomen in de lump-sum financiering en de hoogte van de subsidie is afhankelijk van het aantal gewichtenkinderen. Om de kwaliteit van VVE te waarborgen maken de schoolbesturen en de gemeente nadere afspraken over onder andere het aanbod en de randvoorwaarden voor effectief VVE. Deze nadere afspraken met schoolbesturen en voorscholen worden bij de betreffende indicatoren in dit rapport beschreven en beoordeeld. 2.1.2
De VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau De brochure Door VVE tel ik mee: Arnhems VVE-beleid 2006-2010 beschrijft het VVE-beleid in Arnhem. Dit beleid is in het voorjaar 2006 bekrachtigd door de gemeente Arnhem en de drie schoolbesturen voor Primair Onderwijs in Arnhem. De VVE-uitgangspunten zijn in schooljaar 2005-2006 voorbereid en ontwikkeld door de klankbordgroep VVE. Deze klankbordgroep VVE bestond uit vertegenwoordigers van het primair onderwijs de Basis, Delta en Fluvius, de peuterspeelzaalorganisaties SPA en Rijnstad, kinderopvang SKAR, de STAP-programma's, de gemeente Arnhem en de toenmalige stichting OV-SV, nu stichting PAS (Primair onderwijs Arnhem in Samenwerking). De stedelijke coördinatie van de uitvoering van het VVE-beleid wordt door stichting PAS uitgevoerd. De gemeente Arnhem en de schoolbesturen primair onderwijs zijn overeengekomen dat Arnhem één ondeelbaar VVE-beleid behoudt onder één stedelijke coördinatie VVE, die wordt belegd bij de Stichting PAS. Binnen dit beleid hebben zowel de gemeente Arnhem als de schoolbesturen een eigen verantwoordelijkheid voor de invulling en de uitvoering van de afgesproken VVE-doelen. De gemeente sluit overeenkomsten af met het bestuur van de Stichting PAS en met besturen van de andere verantwoordelijke organisaties (o.a. besturen van peuterspeelzalen). Per onderwerp wordt bekeken welke afspraken er worden gemaakt. De Stichting PAS zorgt voor de planning, de coördinatie, de uitvoering, de monitoring van de resultaten en de evaluatie. Het is ook aan de coördinatoren van de Stichting PAS om signalen uit het veld door te spelen naar de beleidsbepalers en andersom. Voorbeeld voor anderen: De bestuurlijke afspraken en de organisatorische invulling van de VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau in Arnhem zijn een voorbeeld voor anderen. Pagina 16 van 28
2.1.3
Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau De Stichting PAS evalueert jaarlijks de stand van zaken van VVE in de VVE-monitor. In deze monitor komen het bereik en de opbrengsten van VVE aan de orde. Verbeterpunten: Niet alle ambities en streefdoelen die de gemeente zich heeft gesteld komen daarin echter aan de orde. Een evaluatie van de scholingsactiviteiten, de ouderactiviteiten en het gebruik van het Arnhems overdrachtsformulier ontbreken bijvoorbeeld in deze jaarlijkse monitor. In hoeverre de resultaten uit de monitor worden gebruikt om verbeteringen in het beleid aan te brengen is nog onduidelijk.
2.2
De VVE-condities
2.2.1
Recente GGD-rapporten Volgens de OKE-wet (art. 2.19, lid 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen), die naar alle waarschijnlijkheid vanaf 1 augustus 2010 van kracht is, dient de gemeente Arnhem de GGD toezicht uit te laten oefenen op de basiskwaliteit van de peuterspeelzalen. De GGD oefent momenteel geen actief toezicht uit op de peuterspeelzalen. Van de kinderdagverblijven is wel een GGDrapport beschikbaar. Afspraak: Vóór 1 augustus 2010 bericht de gemeente Arnhem aan de onderwijsinspectie hoe zij het toezicht op de basiskwaliteit van de peuterspeelzalen verricht.
2.2.2
De locaties voldoen aan de VVE-(subsidie)voorwaarden Arnhem heeft geen gemeentelijke verordening peuterspeelzaalwerk, wel een productafspraak peuterspeelzaalwerk (de Productkaart Peuterspeelzaalwerk).
2.2.3
Informatie voor de ouder(s) In de Productkaart Peuterspeelzaalwerk staan geen afspraken rond het informeren van ouders over het pedagogisch beleid van de peuterspeelzaal of het VVE-aanbod.
2.2.4
Kwaliteit van de leidsters De leidsters en leerkrachten op de voor- en vroegscholen in de gemeente Arnhem behoren op grond van het gemeentelijke beleid voldoende gekwalificeerd en gecertificeerd te zijn voor het programma Kaleidoscoop. Dat is een voorbeeld voor anderen.
2.2.5
Groepsgrootte en dubbele bezetting Alle voorscholen in de gemeente Arnhem dienen te voldoen aan de lokale maximumeisen voor de groepsgrootte, te weten maximaal 18 kinderen. Er dienen twee leidsters en een assistent-leidster aanwezig te zijn. Voor de basisscholen in Arnhem die Kaleidoscoop gebruiken, is afgesproken dat in ieder geval gedurende twee dagdelen dubbele bezetting in de groep is geregeld. Voor het volledig en effectief uitvoeren van VVE is dit niet voldoende. Zoals ook in het convenant Agenda ‘Focus op vroegschoolse educatie’ is aangegeven, is het ook in de vroegscholen van belang om minimaal 4 dagdelen dubbele bezetting te realiseren.
2.2.6
VVE-tijd De gemeente heeft aangegeven dat de peuterspeelzalen VVE gedurende minimaal 3 dagdelen moeten aanbieden. Zoals in de OKE-wet is aangegeven, is het voor het succes van VVE van belang dat peuters gedurende 4 dagdelen VVE volgen en dat op zowel de peuterspeelzalen als in de groepen 1/2 sprake is van 4 dagdelen dubbele bezetting. De gemeente Arnhem heeft al in haar plannen opgenomen dat de peuterspeelzalen 4 dagdelen VVE gaan aanbieden. Pagina 17 van 28
Pagina 18 van 28
3
De feitelijke kwaliteit op de Arnhemse VVE-locaties in 2009
In dit hoofdstuk wordt de beoordeling van de circa 50 VVE-peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en –basisscholen samengevat. Daar waar een duidelijk verschil zichtbaar is tussen de voor- en vroegscholen is dit in de toelichtende tekst aangegeven. 3.1
Context en condities CONDITIES 1
GGD-rapport per voorschool
2
Kwaliteit leidsters 1a Gekwalificeerde leidsters 1b Voldoende Nederlands spreken 1c Gecertificeerde leidsters
3 4
1.
2.
3.
4.
Groepsgrootte en dubbele bezetting 2a Groepsgrootte 2b Dubbele bezetting Voldoende tijd 3a Totale VVE-tijd 3b Tijd per week
‘1’
‘2’
75%
‘3’
‘4’
25%
21%
95% 100% 77%
5%
3%
100% 95%
3%
9% 5%
81% 81%
10% 14%
3%
GGD-rapport per voorschool Arnhem heeft geen gemeentelijke verordening peuterspeelzaalwerk, wel een productafspraak peuterspeelzaalwerk. De GGD voert echter geen toezicht uit op de voorscholen en de andere peuterspeelzalen. Dat is in strijd met de OKE-wet. De kinderdagverblijven worden wel door de GGD bezocht; er is daarvan een GGD-rapport beschikbaar. Kwaliteit leidsters Alle leidsters en leerkrachten op de voor- en vroegscholen in de gemeente Arnhem zijn voldoende gekwalificeerd. Zij spreken ook voldoende Nederlands. Op een deel van de voor- en vroegscholen (21 procent) werken leerkrachten en leidsters die niet gecertificeerd zijn voor het programma Kaleidoscoop. Het betreft hier met name de vroegscholen. Meestal gaat het daarbij om een nieuwe leerkracht of invaller, die al dan niet met de certificeringscursus bezig is, maar op één vroegschool is geen van de leerkrachten gecertificeerd voor Kaleidoscoop. Dat is niet conform het Arnhemse beleid en het Convenant ‘Agenda Focus op vroegschoolse educatie’. Groepsgrootte en dubbele bezetting Op alle voor- en vroegscholen in de gemeente Arnhem voldoet de groepsgrootte aan de lokale maximumeisen. Op de peuterspeelzalen die Kaleidoscoop gebruiken, zijn op een groep van 18 kinderen twee leidsters en een assistentleidster aanwezig. Voor de basisscholen in Arnhem die Kaleidoscoop gebruiken is afgesproken dat in ieder geval gedurende twee dagdelen dubbele bezetting in de groep is geregeld. Op vrijwel alle voor- en vroegscholen wordt deze dubbele bezetting ook gerealiseerd. Voldoende tijd Op alle voorscholen voldoet de totale, geplande VVE-periode van de kinderen aan de voorwaarden die door de gemeente gesteld zijn. Op een aantal voorscholen is dit zelfs een voorbeeld voor anderen. Dit betreft vooral de kinderdagverblijven, waar peuters over het algemeen meer dan 4 dagdelen Pagina 19 van 28
komen. De kinderen3 van de Arnhemse voorscholen bezoeken de voorscholen gedurende minimaal 3 dagdelen per week. Dit is conform de afspraken met de gemeente, maar niet conform de OKE-wet. Gelukkig gaan steeds meer peuterspeelzalen over op het aanbieden van VVE gedurende 4 dagdelen. 3.2
De ouders Ouders - Deze voor- resp. vroegschool heeft een gericht ouderbeleid - De ouders zijn voorafgaand aan de plaatsing van hun peuter adequaat geïnformeerd over het beleid en ambitieniveau van de voor- resp. vroegschool - Er is een intake waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden - Er wordt rekening gehouden met en ingespeeld op de taal die bij het kind thuis wordt gesproken - De ouders zijn betrokken bij de activiteiten in de voor- resp. vroegschool, zowel individueel als in groepsverband - De ouders voeren thuis VVE-activiteiten uit met hun peuter/kleuter - De leidsters/leerkrachten informeren de ouders voldoende en regelmatig over de ontwikkeling van hun kind, inclusief de zorgpunten
‘2’ ‘3’ 66% 34% 87%
13%
76%
24%
92%
3%
5%
‘4’
18% 71%
11%
42% 53%
5%
27% 70%
3%
De scholen en peuterspeelzalen informeren de ouders over het algemeen voldoende over het doel van de voor- en vroegschool, er wordt een intake gehouden, er wordt rekening gehouden met de taal die de kinderen en ouders thuis spreken en er worden activiteiten met en voor ouders georganiseerd. Over het algemeen slagen de voorscholen er beter in ouders te betrekken bij verschillende activiteiten (94% van de voorschoollocaties) dan de vroegscholen (73%). Het ontbreken van gericht overkoepelend ouderbeleid in de gemeente Arnhem vertaalt zich echter in de praktijk. Op veel voor- en vroegscholen (66 procent) ontbreekt het aan concreet geformuleerd ouderbeleid. Bovendien worden ouders in de praktijk vaak onvoldoende gestimuleerd om thuis VVE-activiteiten uit te voeren (42 procent) en worden zij onvoldoende geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kinderen. Bij 27 procent van de voor- en vroegscholen is dit een verbeterpunt. Vaak worden ouders wel tijdens de breng- en haalmomenten geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind, maar van een structurele informatieverstrekking is op deze VVE-locaties nog geen sprake. Geconcludeerd moet worden dat er verschillende VVE-verbeterpunten zijn wat betreft de ouders.
3
Omdat Arnhem al besloten heeft om het aantal dagdelen naar 4 te brengen, is hier geen ‘1’ gegeven. Pagina 20 van 28
3.3
1 1a
Kwaliteit van de uitvoering van VVE UITVOERING VAN VVE Kwaliteit van de educatie Het aangeboden programma Sociale competenties Sensomotorische ontwikkeling Creatieve ontwikkeling Cognitieve ontwikkeling Taalontwikkeling Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad
‘1’
‘2’
‘3’
‘4’
3%
13% 24% 16% 18% 3% 21%
84% 57% 71% 71% 68% 66%
3% 19% 13% 11% 30% 11%
1a. Het aangeboden programma De kwaliteit van het aanbod laat een wisselend beeld zien. Op alle locaties wordt gewerkt met het gemeentebreed afgesproken VVE-programma Kaleidoscoop. Het is belangrijk om voor de verschillende ontwikkelingsgebieden te beschikken over goede leerlijnen en een beredeneerd aanbod. Op deze manier kan ervan uitgegaan worden dat de kinderen op al deze gebieden voldoende aangeboden krijgen en dat dit op een beredeneerde wijze opklimt in moeilijkheidsgraad. Over het algemeen is dat voor de sociale competenties (84 procent) en de creatieve en cognitieve ontwikkeling (71 procent) in voldoende mate aan de orde. Het aanbod voor de creatieve ontwikkeling is op de voorscholen over het algemeen beter gewaarborgd (94 procent) dan op de vroegscholen (78 procent). Voor het aanbod op het gebied van taalontwikkeling is een aantal locaties zelfs een voorbeeld voor anderen (30 procent). De inspectie constateert echter dat aan het onderdeel sensomotorische ontwikkeling nog aandacht besteed kan worden. Bij 24 procent van de locaties is dit onderdeel van het aanbod een verbeterpunt. Ook op 24 procent van de locaties in Arnhem is de opbouw van het aanbod een verbeterpunt. Dit betekent dat niet duidelijk is op welke wijze het aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad.
1 1b
1c
UITVOERING VAN VVE Kwaliteit van de educatie Pedagogisch klimaat Het pedagogisch handelen van de leidsters / leerkrachten is respectvol De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijk pedagogische gedragsgrenzen De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden van de kinderen De leidsters stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitnodigend en spel- en taaluitlokkend Educatief handelen Het educatief handelen van de beide leidsters/leerkrachten is goed afgestemd op elkaar Er wordt voldoende tijd besteed aan een programmatische aanpak van de taalontwikkeling De leidster/leerkracht bevordert de interactie tussen de kinderen De leidster/leerkracht stimuleert actieve betrokkenheid van de kinderen en verbetert het spelen en werken De leidster/leerkracht bevordert de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen Het (taal)gedrag van de leidster/leerkracht is responsief De leidster/leerkracht stemt de activiteiten af op verschillen
‘1’
‘2’
‘3’
‘4’
74% 24% 8%
78% 14% 92% 8% 70% 30%
3%
69% 28% 81% 19%
3%
74% 23%
23%
71%
14%
60% 26%
23%
51% 26% 66% 34% 83% 3%
14%
6%
Pagina 21 van 28
in de persoonlijk en sociale ontwikkeling van de individuele kinderen 1b. Het pedagogisch klimaat De inspectie is onder de ndruk van de kwaliteit van het pedagogisch handelen op de voor- en vroegscholen. De leidsters en leerkrachten zijn respectvol en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen, waarbij over het algemeen ook goed wordt aangegeven waarom bepaald gedrag ongewenst is. Bij een derde van alle VVElocaties is de wijze waarop de zelfstandigheid gestimuleerd wordt een voorbeeld voor anderen. De principes van Kaleidoscoop worden hier goed in de praktijk gebracht: dagritme visualiseren, labeling om materiaal zelf te kunnen pakken en opruimen, zelf plannetjes bedenken en hoeken kiezen, enz. Daarnaast zijn over het algemeen de ruimtes aantrekkelijk, uitnodigend en spel- en taaluitlokkend ingericht. Voor meer dan een kwart van de locaties (waarvan het merendeel vroegschool) is dit zelfs een voorbeeld voor anderen. Hier is duidelijk dat de ruimtes de methodiek ondersteunen: ontwikkelingsgericht, uitdagend en gericht op het uitlokken van spel, het onderzoeken en uitproberen. 1c. Het educatief handelen van de leidsters en leerkrachten laat een meer wisselend beeld zien. De leidsters stemmen hun handelen en activiteiten voldoende op elkaar af (100 procent). Ook wordt er voldoende tijd besteed aan de programmatische aanpak van de taalontwikkeling (97 procent) en is het (taal)gedrag van de leidsters en leerkrachten voldoende responsief. Het stimuleren van de actieve betrokkenheid van de leerlingen, het verbeteren van het werken en spelen (86 procent) en de wijze waarop leerkrachten inspelen op de verschillen in de ontwikkeling van kinderen (86 procent) zijn ‘voldoende’ tot ‘een voorbeeld voor anderen’. Op een tweetal indicatoren kunnen de VVE-locaties in de gemeente Arnhem zich verbeteren: Zo kunnen de leidsters en leerkrachten meer actief aandacht besteden aan de interactie tussen de kinderen en het aanpakgedrag van kinderen bij het oplossen van problemen. Op meer dan een kwart van alle voor- en vroegscholen is dit een punt van aandacht. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat op deze VVElocaties de leidsters en leerkrachten nog niet (volledig) gecertificeerd zijn, waardoor zij de training voor deze vaardigheden missen. Opvallend is, dat daar waar dit aspect van het educatief handelen wel zichtbaar was, het in een groot aantal gevallen (kwart van de locaties) ook prachtig werd gehanteerd. 3.4 2 2a
Ontwikkeling, begeleiding en zorg Ontwikkeling, begeleiding en zorg Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep De leidsters/leerkrachten volgen regelmatig en systematisch de ontwikkeling van de kinderen De leidsters/leerkrachten volgen regelmatig en systematisch de taalontwikkeling van de kinderen De informatie over de ontwikkeling van de kinderen als groep wordt bij het aanbieden van het programma meegenomen Er wordt doelgerichte en planmatige zorg op maat verleend aan de kinderen die dat nodig hebben De zorg wordt geëvalueerd waarna eventuele aanpassingen worden aangebracht
‘2’
‘3’
‘4’
21%
47%
32%
26%
55%
18%
37%
63%
32%
55%
13%
30%
65%
5%
Pagina 22 van 28
2a. Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep Hoewel er bij sommige indicatoren ook grote verschillen te constateren zijn, is in het algemeen de ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep is in Arnhem duidelijk een verbeterpunt. Dat is het geval wanneer het gaat om de basis van de zorg, namelijk het regelmatig volgen van de (taal)ontwikkeling van de kinderen. Op de voorscholen gebeurt dit op ca. 70 procent van de locaties in voldoende mate. Op de vroegscholen loopt dit erg uiteen. Op ca. 30 procent van de locaties is dit een punt van verbetering, maar op 32 procent juist een voorbeeld voor anderen. Nog niet alle voor- en vroegscholen werken met een observatie-instrument om de ontwikkeling van de kinderen te volgen. De kinderdagverblijven werken met het observatiesysteem ‘Welbevinden’. Dat betekent dat zij niet werken met een observatiesysteem dat aantoonbaar passend is bij het VVE-programma Kaleidoscoop. Op een aantal peuterspeelzalen en basisscholen is het OVM nog niet (volledig) ingevoerd. Op 30 tot 37 procent van de voor- en vroegscholen krijgt het volgen van de ontwikkeling weinig tot geen vervolg. Er is op deze voor- en vroegscholen geen sprake van doelgerichte en planmatige zorg, waardoor een evaluatie van de geleverde zorg niet kan plaatsvinden. Dit is vooral op de voorscholen een belangrijk punt van aandacht.
2b
Inbedding in de bredere zorgketen Kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, zijn bij de leidsters/leerkrachten bekend De leidsters/leerkrachten stimuleren dat kinderen die zorg nodig hebben die de voor- cq. Vroegschool niet kan leveren, gebruik maken van de ‘externe’ zorg De ‘externe’ zorg voor de kinderen die deze zorg nodig hebben is goed georganiseerd.
‘3’ 92%
‘4’ 8%
92%
8%
91%
9%
2b. Inbedding in de bredere zorgketen De peuterspeelzalen en basisscholen in de gemeente Arnhem hebben een effectief systeem om kinderen te signaleren en te helpen wanneer zij externe zorg nodig hebben. Hier is wel een onderscheid te maken tussen de voor- en vroegscholen. Bij de vroegscholen wordt gebruik gemaakt van een heldere zorgstructuur binnen de school. Er zijn vaste contacten met externe zorgverleners en over het algemeen zijn er zorgteams en –platforms, die ondersteuning bieden bij diagnose en inschakelen van externe zorg. Bij de voorscholen is echter nog onvoldoende sprake van een structurele zorgketen om de voorscholen heen. Er worden op dit moment Zorg Advies Teams voor 0 tot 4 jarigen opgericht, maar deze zijn nog niet structureel en de afstemming met de voorschool is nog onduidelijk. Bovendien is in elke wijk de externe zorg voor peuters verschillend en soms onvoldoende geregeld. Bij de peuterspeelzalen speelt de zorgcoördinator een belangrijke rol in het inschakelen van externe zorg op basis van goede diagnose. Omdat hier echter nog geen structurele financiering voor is, is nog onduidelijk of de zorgcoördinator deze rol kan blijven vervullen.
Pagina 23 van 28
3.5
Kwaliteitszorg Interne kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool Er is VVE-coördinatie binnen de voor- resp. de vroegschool Toegankelijkheid voor doelgroeppeuters De voor/vroegschool evalueert de kwaliteit van haar VVE De voor- resp. vroegschool evalueert de opbrengsten van de (doelgroep)kinderen De voor- resp. vroegschool formuleert verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar VVE
‘2’
‘3’
37%
‘4’
61% 100% 39% 55% 89% 11%
3%
42%
55%
3%
43%
57%
5%
De interne kwaliteitszorg op een groot aantal peuterspeelzalen en basisscholen kan wat VVE betreft worden verbeterd. Over het algemeen worden zowel op de scholen als de peuterspeelzalen wel verbeteracties in gang gezet, maar er is nog geen sprake van planmatige kwaliteitszorg gericht op VVE. Op de basisscholen is wel sprake van een kwaliteitszorgsysteem, maar daarvan is VVE nog geen onderdeel. Slechts op elf procent van de voor- en vroegscholen worden de opbrengsten van de (doelgroep)kinderen geëvalueerd. Een aantal (39 procent) van de voor- en vroegscholen evalueert niet de kwaliteit van VVE, werkt niet aantoonbaar en planmatig aan verbetermaatregelen (42 procent) en borgt daarmee niet de kwaliteit van VVE (43 procent). Daarnaast is op 37 procent van de voor- en vroegscholen de coördinatie binnen de voor- en vroegschool een punt van aandacht. Dat leidt er in sommige gevallen toe dat er geen sprake is van een kwaliteitszorgsysteem. 3.6
Doorgaande lijn Doorgaande lijn -
-
Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en de vroegschool Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool met een vergelijkbare VVE-aanpak De voorschool zorgt voor doelmatige informatie voor de basisschool waar de uitstromende peuters naar toe gaan Zeker bij zorgkinderen is er een warme overdracht De basisschool wint doelmatige informatie in bij de voorschool over de instromende peuters en maakt daar aantoonbaar gebruik van Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd Het pedagogisch en educatief handelen van de voor- en vroegschool zijn op elkaar afgestemd De voor- en de vroegschool gaan op een vergelijkbare manier met ouders om De zorg en begeleiding is op de voor- en vroegschool op een vergelijkbare wijze georganiseerd
‘2’
‘3’
‘4’
47% 5%
47% 90%
5% 5%
5%
95%
31% 24%
66% 3% 65% 12%
66%
29%
73%
27%
55%
39%
76%
24%
5%
5%
Uit de VVE-bestandsopname in Arnhem blijkt dat de doorgaande lijn tussen voor- en vroegscholen in de gemeente Arnhem op onderdelen voldoende is, maar op een groot aantal onderdelen ook aandacht behoeft. Daarbij gaat het met name om de afstemming en coördinatie tussen voor- en vroegschool die verder gaat dan de overdracht van kindgegevens. Omdat alle voor- en vroegscholen gebruik maken van hetzelfde VVE-programma, stromen voldoende kinderen door van de voorscholen naar een vroegschool met een vergelijkbaar programma en de voorscholen verstrekken doelmatige informatie aan de basisschool waar het kind naartoe gaat middels het Arnhemse overdrachtsformulier.
Pagina 24 van 28
Van een warme overdracht, waarbij de zorgkinderen worden besproken, is op 42 procent van de voor- en vroegscholen geen of slechts incidenteel sprake. De coördinatie tussen de voor- en vroegschool (47 procent), de afstemming van het aanbod (66 procent), het pedagogisch en educatief handelen (73 procent), de omgang met ouders (55 procent) en de zorg en begeleiding (76 procent) zijn punten van verbetering. Het gebruik van hetzelfde VVE-programma leiden hier niet automatisch toe, daarvoor zijn nadere afspraken nodig. Als er afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld in het kader van het wijkgerichte Brede Schooloverleg, zijn deze op dit moment voornamelijk organisatorisch van aard, zoals over de afstemming van de thema’s en oudercontacten.
3.7
De resultaten van VVE
1 2 3
RESULTATEN Resultaten eind groep 2 Verlengde kleuterperiode Resultaten in groep 3
‘2’
‘3’
‘4’
6% -
94% -
-
Verlengde kleuterperiode Op bijna alle vroegscholen is de indicator ‘verlengde kleuterperiode’ met een voldoende beoordeeld. Dat wil zeggen dat het aantal kinderen met een verlengde kleuterperiode onder 25 procent blijft. Daar waar besloten wordt kinderen langer over de kleuterperiode te laten doen, is bij de meeste scholen bovendien sprake van voldoende onderbouwing van dit besluit. Opbrengsten groep 2 en groep 3 De voor- en vroegscholen hebben over het algemeen op locatieniveau geen concrete doelstellingen geformuleerd ten aanzien van de opbrengsten van VVE. Zij sluiten niet aan bij de doelstellingen die door de gemeente gesteld zijn. Vandaar dat deze indicatoren niet beoordeeld zijn. Slechts één vroegschool heeft een doel geformuleerd. De school heeft aangegeven dat de kinderen klaar zijn voor groep 3 als zij vijftien letters kennen. Het is onduidelijk of de doelgroepkinderen allemaal de vijftien letters beheersen.
Pagina 25 van 28
4
Conclusies
De inspectie van het Onderwijs heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, gekeken naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in Arnhem. VVE op gemeenteniveau Binnen het onderwijsachterstandenbeleid van de gemeente Arnhem staat VVE hoog op de agenda. Dit vertaalt zich in een aantal sterke kanten in de uitvoering van VVE. Zo is de wijze waarop VVE door de gemeente gecoördineerd wordt, een voorbeeld voor anderen. De gemeente en de schoolbesturen hebben gezamenlijk afgesproken het VVE-beleid te beleggen bij één VVE-coördinator. Dit maakt de aansturing vanuit de gemeente efficiënt en effectief en de VVE-locaties en -besturen hebben een duidelijk aanspreekpunt voor VVE. Een voorbeeld van het effectief en efficiënt inzetten van VVE is de keuze voor het gebruik van één VVE-programma: Kaleidoscoop. Dit betekent dat alle kinderen op de voor- en vroegscholen hetzelfde programma aangeboden krijgen. Dit biedt een goede basis voor de doorgaande lijn. Voor de gemeente is er nog een aantal aandachtspunten om de kwaliteit van VVE een volgende impuls te geven. In het kader van de OKE-wet is het van belang dat de gemeente, samen met de betrokken VVE-partners nadrukkelijker de beoogde resultaten van VVE gaat benoemen en meten. Het benoemen van concrete VVEdoelstellingen zal het opbrengstgericht werken aan VVE op de locaties stimuleren. In het verlengde hiervan is het wenselijk dat de gemeente goede afspraken te maken over het gewenste bereik van VVE en over de definitie van ‘doelgroepkind’. Afhankelijk van deze afspraken zal nagegaan moeten worden of en op welke wijze VVE aangeboden kan/moet worden op locaties met weinig doelgroepkinderen. Hierbij is het van groot belang op gemeentelijk niveau vast te stellen aan welke randvoorwaarden VVE moet voldoen om voor deze kinderen ook effectief VVE aan te bieden. Om voldoende doelgroepkinderen te bereiken worden al veel activiteiten ondernomen om kinderen naar de voorscholen toe te leiden. Dit kan nog effectiever door ook de VVE-locaties zelf bij de toeleiding in te schakelen en door beoogde resultaten van de toeleidingsactiviteiten te formuleren en de effecten van deze activiteiten te meten. De inspectie constateert dat de externe zorgstructuur voor de peuterspeelzalen en kinderdagopvang op dit moment een erg kwetsbare is. In de diverse wijken is gestart met zorgadviesteams voor 0 – 4 jarigen. De aansluiting van deze teams met de voorschoolse voorzieningen komt nog onvoldoende uit de verf. Daarnaast zijn er verschillende overlegvormen of platforms, die in meer of mindere mate een rol spelen in het bieden of diagnostiseren van de zorg aan peuters. Van een heldere – en vooral – stabiele structuur is echter nog geen sprake. Ook voor de zorgcoördinator die nu op veel peuterspeelzalen een cruciale rol vervult in het bepalen van de zorgbehoefte en het inschakelen van externe zorgverleners, is geen structurele financiering gegarandeerd.
VVE op locatieniveau De locaties die VVE aanbieden, springen er op een aantal indicatoren in positieve zin uit. Zo is de kwaliteit van het pedagogisch en educatief handelen van de leidsters en leerkrachten op veel onderdelen een voorbeeld voor anderen. Deze vaardigheden, die kenmerkend zijn voor Kaleidoscopisch werken, zijn in veel peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en kleutergroepen terug te zien. De zelfstandigheid van Pagina 26 van 28
kinderen wordt gestimuleerd, kinderen worden aangemoedigd zelf oplossingen te zoeken en het gedrag van de leidsters en leerkrachten is over het algemeen zeer responsief. Ook de inrichting van de ruimtes voldoet vaak in hoge mate aan de eisen die Kaleidoscoop hieraan stelt: uitdagend, uitnodigend en taaluitlokkend. Positief is ook dat leidsters van een groot aantal peuterspeelzalen al in een vroeg stadium investeren in een goede relatie met ouders. Voorafgaand aan de plaatsing van hun peuter, gaan deze leidsters bij de ouders op bezoek. Tijdens dit bezoek krijgen de ouders informatie over de peuterspeelzaal en wordt het intake-gesprek gehouden. Niet alleen krijgen de leidsters hierdoor al een goed beeld van de thuissituatie van de peuter, er gaat ook een signaal van uit naar de ouders: ‘wij vinden u belangrijk als partner bij het stimuleren van de ontwikkeling van uw kind’. Daarnaast zijn er nog twee ontwikkelpunten op het gebied van de ouderbetrokkenheid. Zo is er nog weinig sprake van gericht ouderbeleid. Dat wil zeggen dat de VVE-locaties nog nauwelijks hebben nagedacht over welke vorm van ouderbetrokkenheid in het kader van VVE van belang is, welke wensen en mogelijkheden ouders hebben, om vervolgens hierop de ouderactiviteiten te baseren. Het tweede onderdeel dat nog onvoldoende uit de verf komt, zijn de thuisactiviteiten. Om het rendement van VVE te optimaliseren is het belangrijk dat ouders ook thuis activiteiten uitvoeren in het verlengde van de VVE-activiteiten op de voor- en vroegschool. Over de condities van VVE wordt in de OKE-wet een aantal voorwaarden opgenomen, waaraan Arnhem op dit moment nog niet voldoet. Het betreft hier in eerste instantie het toezicht door de GGD. Op dit moment voert de GGD in Arnhem geen toezicht uit, waardoor formeel geen zicht is op de basiskwaliteit van de peuterspeelzalen. Daarnaast is in de wet aangegeven dat effectief VVE betekent dat VVE gedurende 4 dagdelen moet worden aangeboden door twee gecertificeerde leidsters per groep van 16 kinderen. De peuterspeelzalen bieden nog niet allemaal 4 dagdelen aan en op de vroegscholen is niet altijd sprake van 4 dagdelen dubbele bezetting en gecertificeerde leraren. Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen is, daar waar het OVM is ingevoerd, over het algemeen op orde. Wanneer de leidsters en leraren tevens dagelijks observeren (anekdotes) en deze observaties koppelen aan de sleutelervaringen is dit in veel gevallen een voorbeeld voor anderen. Op met name de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven kan de informatie uit het volgsysteem nog beter benut worden om het aanbod aan te passen en de zorg en begeleiding planmatig vorm te geven. Een belangrijk aandachtspunt voor de VVE-locaties is de kwaliteitszorg. Er worden nog geen concrete doelen voor VVE geformuleerd en er is nog onvoldoende aandacht voor het evalueren en borgen van de kwaliteit van VVE. De zorg voor de kwaliteit is in veel gevallen ingebed in de kwaliteitszorgstructuur van de school of instelling. Dit betekent dat er over het algemeen wel gekeken wordt naar de leidster- en leerkrachtvaardigheden en andere aspecten, maar de eisen die Kaleidoscoop stelt aan vaardigheden, uitvoering, observatie en registratie, leeromgeving, enz. komen nog in veel gevallen onvoldoende specifiek aan de orde. Door het gebruik van hetzelfde VVE-programma en het Arnhemse overdrachtsformulier zijn aan twee belangrijke voorwaarden voor een soepele doorgaande lijn voldaan. Toch is dit nog niet voldoende om ervoor te zorgen dat de overgang van voor- naar vroegschool naadloos verloopt. Over het algemeen zijn er te weinig contacten tussen de voorscholen en vroegscholen waar de peuters naar doorstromen. Zo zijn er nog niet overal afspraken over een warme overdracht bij
Pagina 27 van 28
zorgkinderen. Ook het afstemmen van het aanbod, de zorg en begeleiding, de oudercontacten en het pedagogisch handelen kunnen meer aandacht krijgen.
Pagina 28 van 28