DE GROTE OORLOG EN IK Een groepsspel over het leven in Vlaanderen tijdens de Eerste Wereldoorlog min. 6 tot max. 30 spelers – speeltijd ca. 120 minuten – vanaf 10 jaar
INHOUD 1. Spelregels 2. Draaiboek voor leerkrachten en spelbegeleiders 3. Kaart 4. Kalender 1914-1918 5. Affiches „Kom werken!‟ 6. Voorstellingskaarten van de gezinnen 7. Identiteitskaarten van de gezinsleden 8. Vervoerskaarten en huisvestingskaarten 9. Vervoersmiddelen 10. Werkkaartjes 11. Voedselbonnen 12. Schoolkaartjes 13. Huishoudenkaartjes 14. Frontkaartjes 15. Huisvestingkaartjes
DE GROTE OORLOG EN IK Een groepsspel over het leven in Vlaanderen tijdens de Eerste Wereldoorlog 6 tot 30 spelers – speeltijd ca. 120 minuten – vanaf 10 jaar
INLEIDING „DE GROTE OORLOG EN IK‟ is bedoeld om kinderen van de derde graad lager onderwijs op een speelse manier het leven tijdens de Eerste Wereldoorlog te leren kennen en ervaren. Het spel situeert zich tijdens de oorlogsjaren 1914-1918. Het belicht de veranderende situatie van families op verschillende plaatsen, voornamelijk in Vlaanderen.
COLOFON Auteur: Emma Lansens Gemaakt in het kader van een bachelorproef voor het behalen van het diploma bachelor Lager Onderwijs. De auteur van „DE Thomas De Bruyne, Lieve Van Duffel, De Clercq, Lionel
GROOTE OORLOG EN IK‟ wil in het bijzonder Lize Coppens, Iwan Lemmens, Gillis Moereels, Rik Lansens, Agnes Ardui, Guido Andries, Nora Coulomier, Isabel Wille, Marjoleine Jaenen en Claus Lansens bedanken.
© 2014 Emma Lansens
SPELDOEL De spelers werken in groepjes samen. Ze proberen met hun gezin zo goed mogelijk de oorlog te overleven.
SPELMATERIAAL -
1 kaart van België 60 werkkaartjes 150 voedselkaartjes 30 schoolkaartjes 15 huishoudenkaartjes 15 frontkaartjes 36 vervoerskaartjes, waaronder -
-
2 1 1 1 1 1 1 1 6 6 7 7 9 6 8 8 1 6
1 autokaartje 14 fietskaartjes 9 hondenwagenkaartjes 5 kruiwagenkaartjes 5 paardenkaartjes 2 huifkarkaartjes
Affiches „Kom werken!‟ kalender met 38 kalenderblaadjes activiteitenkaart familie Dewaele activiteitenkaart familie Kempenaer activiteitenkaart familie De Smet activiteitenkaart familie Branders activiteitenkaart familie Verschelden activiteitenkaart familie Vermeulen familiebeschrijvingskaarten vervoers- en huisvestingskaarten paspoorten familie Dewaele paspoorten familie Kempenaer paspoorten familie De Smet paspoorten familie Branders paspoorten familie Verschelden paspoorten familie Vermeulen dobbelsteen magnetische pionnen
VOORBEREIDING VAN HET SPEL 1. De spelers worden in gelijke of zo gelijk mogelijke groepen verdeeld. Elke groep vertegenwoordigt een gezin.
2. De kaart van België wordt zo geplaatst dat alle spelers deze kunnen zien. De kaart kan bijvoorbeeld opgehangen worden op het bord of in het midden op een tafel worden gelegd.
3. De kalender en de werkaffiche worden eveneens zichtbaar voor alle spelers geplaatst, in de buurt van de kaart.
4. Elke groep is verantwoordelijk voor één gezin. De leerkracht of spelbegeleider verdeelt de gezinnen ad random. Elke groep krijgt de identiteitskaarten van alle gezinsleden van hun gezin en hun activiteitenkaart.
5. Elke groep ontvangt hun eigen vervoersmiddelen en het de vervoers- en huisvestingskaart.
6. Vervolgens ontvangt elke groep volgende kaartjes:
Familie Dewaele Kempenaer Branders Verschelden Vermeulen De Smet
Voedsel bonnen 10 9 10 8 9 9
School kaartjes 5 5 4 6 7 6
Huishouden Huisvesting kaartjes kaartjes 1 7 1 7 1 6 1 8 1 9 1 8
TAAKVERDELING IN DE GROEPEN Elke speler heeft een eigen taak binnen de groep. Deze taken worden gedurende het hele spel door dezelfde speler uitgevoerd. Er wordt dus niet van taak gewisseld. Indien er meer dan 4 spelers per groep zijn, zijn er 2 dobbelaars. Zij dobbelen dus om de beurt. De verschillende taken zijn:
1. Leider De leider zorgt ervoor dat er naar elkaar geluisterd wordt. Hij of zij bewaakt de goede sfeer en samenwerking binnen de groep.
2. Lezer De lezer leest gebeurtenissen voor. De lezers van de 6 verschillende groepen lezen om de beurt een gebeurtenis voor alle groepen voor. In totaal leest elke lezer dus 5 of 6 gebeurtenissen.
3. Secretaris De secretaris zorgt voor dat alle gegevens en kaartjes. Hij of zij zorgt ook voor het correct afgeven en verkrijgen van middelen.
4. Dobbelaar De dobbelaar gooit met de dobbelsteen indien nodig.
SPELVERLOOP Het verloop van het spel wordt bepaald door de gebeurtenissen op de kalender. Er zijn vier soorten gebeurtenissen die aangeduid worden in een andere kleur. Elke soort gebeurtenis heeft een aparte werkwijze.
In het „Draaiboek voor de leerkracht of spelbegeleider‟ staat per gebeurtenis uitgelegd hoe er te werk moet gegaan worden. Algemeen zijn dit de vier soorten gebeurtenissen:
1. Feiten en informatie Deze gebeurtenissen worden om de beurt voorgelezen door de lezers van de gezinnen.
2. Dobbelen voor je leven of je huis Indien een gezin zich op de plaats van de gebeurtenis bevindt, dobbelt de dobbelaar van het betrokken gezin. Het aantal ogen beslist of zij al dan niet iets verliezen.
3. Geven of krijgen Deze gebeurtenissen duiden op het afgeven of krijgen van middelen.
4. Rondes: bespreken en beslissen Er zijn 7 rondes. Tijdens deze rondes zijn er verschillende mogelijkheden waaruit de gezinnen kunnen kiezen. Deze worden telkens uitgelegd. In groep bespreken en beslissen de spelers, aan de hand van alle informatie, wat elk gezinslid zal doen. Op de activiteitenkaarten van de gezinnen wordt gevisualiseerd.
BEGELEIDING TIJDENS HET SPEL De leerkracht of spelbegeleider leidt het spel in goede banen. Hij geeft instructies over wat er moet gebeuren. Hij heeft 3 grote taken:
1. Begeleiding van gebeurtenissen en rondes In het „Draaiboek voor de leerkracht of spelbegeleider‟ staat bij elke gebeurtenis een korte uitleg over wat er moet gebeuren. Hij zorgt ervoor dat dit ook zo gebeurt.
2. Verplaatsingen van de gezinnen op de kaart De leerkracht of spelbegeleider is verantwoordelijk voor de verplaatsing van de gezinnen op de kaart. Gezinnen die beslissen zich te verplaatsen naar een andere stad of een ander dorp, worden op die nieuwe locatie op de kaart geplaatst. Er kan uiteraard enkel verplaatst worden naar locaties weergegeven op de kaart, via de aangeduide wegen.
3. Bewaking van de tijd De leerkracht of spelbegeleider bewaakt de tijd. Hij ziet erop toe dat er niet onnodig lang gediscussieerd wordt of niet te oppervlakkig wordt overlegd. Een time-timer bij elke ronde kan hierbij een hulpmiddel zijn. Het is aan te raden niet langer dan 10 à 15 minuten stil te staan bij elke ronde.
EINDE VAN HET SPEL Het spel is gedaan nadat de laatste gebeurtenis (11 november 1918, Wapenstilstand) is voorgelezen. Er zijn geen winnaars of verliezers in het spel. Het spel wordt nabesproken aan de hand van een kringgesprek.
NABESPREKING Tijdens de nabespreking van het spel wordt besproken hoe de gezinnen de oorlog hebben overleefd en hoe de spelers het spel hebben ervaren. De leerkracht of spelbegeleider begeleidt het kringgesprek en doorloopt daarbij met de spelers verschillende stappen. Per gezin wordt er kort nabesproken. De spelers van dat gezin vertellen over hun ervaringen. Spelers van een ander gezin luisteren, vullen aan of delen hun ervaringen. 1. De voorstellingskaart van het gezin wordt voorgelezen door de lezer van het gezin. 2. De spelers van het gezin vertellen kort hoe het gezin de oorlog heeft doorgemaakt. Richtinggevende vragen: - Zijn jullie moeten vluchten? Waarom? Hoe? - Hebben alle gezinsleden de oorlog overleefd? - Hoe komt het dat de gezinsleden het al dan niet overleefd? - Is er iemand gestorven? Hoe komt dat? - Zijn de kinderen naar school kunnen gaan? Waarom (niet)? - Wie is er gaan werken? Waarom? - Was er voldoende voedsel? 3. De spelers van het gezin vertellen over hun gevoel tijdens het spelen. Richtinggevende vragen: - Wanneer voelde je je blij, verheugd of tevreden? - Kwamen jullie met elkaar overeen in de groep? - Wanneer voelde je je triestig of boos tijdens het spel? - Kwamen jullie soms niet overeen met elkaar in de groep? Waarom niet? Hoe hebben jullie dat opgelost? 4. De spelers van het gezin vertellen iets over het spel zelf. Richtinggevende vragen: - Wat vond je van het spel? - Wat vond je goed, wat zou je anders doen? - Wat heb je geleerd? Wat wist je al? Wat nog niet?
ACHTERGRONDINFORMATIE Meer achtergrondinformatie is terug te vinden in mijn Bachelorproef „De Grote Oorlog en ik, een inlevingsspel voor de derde graad‟.
Draaiboek voor de leerkracht of de spelbegeleider Dit draaiboek vertelt wat er bij elke gebeurtenis gedaan moet worden. Er zijn 4 soorten gebeurtenissen die aangeduid worden in een andere kleur:
1. Feiten en informatie Deze gebeurtenissen worden om de beurt voorgelezen door de lezers van de gezinnen.
2. Dobbelen voor je leven of je huis Indien een gezin zich op de plaats van de gebeurtenis bevindt, dobbelt de dobbelaar van het betrokken gezin. Het aantal ogen beslist of zij al dan niet iets verliezen.
3. Geven of krijgen Deze gebeurtenissen duiden op het afgeven of krijgen van middelen.
4. Rondes: bespreken en beslissen Er zijn 7 rondes. Tijdens deze rondes zijn er verschillende mogelijkheden waaruit de gezinnen kunnen kiezen. Deze worden telkens uitgelegd. In groep bespreken en beslissen de spelers, aan de hand van alle informatie, wat elk gezinslid zal doen. Op de activiteitenkaarten van de gezinnen wordt gevisualiseerd.
INHOUD 1. Nieuwjaar in België (1 januari 1914)…………………………………......4 2. Eerste Belgische radiobericht uitgezonden (28 maart 1914)………4 3. Leerplicht kinderen tussen 6 en 12 jaar (19 mei 1914)…………… 4 4. Aartshertog vermoord (28 juni 1914)……………………………………… 5 5. Oorlogsverklaringen (28 juli 1914)………………………………………....5 6. Algemene mobilisatie mannen (31 juli 1914)……………………………. 5 7. Duitsland wil door België trekken (5 augustus 1914)……………….. 5 8. Luik wordt gebombardeerd (4 augustus 1914)………………………….…..5 9. Inbeslagname auto‟s (9 augustus 1914)……………………………………. 6 10. Slag bij Halen (12 augustus 1914)………………………………………….6 11. Nationaal Comité verdeeld voeding (15 augustus 1914)………………7 12. Inbeslagname paarden en fietsen (17 augustus 1914)………………… 7 13. Brussel is bezet (20 augustus 1914)…………………………………….... 7 14. Rantsoenering (22 augustus 1914)…………………………………………… 7 15. Luchtbombardementen in Antwerpen (24 augustus 1914)………………. 7 16. Gruwelen in Leuven (25 augustus 1914)………………………………….... 8 17. Mechelen gebombardeerd (27 augustus 1914)…………………………….... 9 18. Leuven in vuur en vlam (29 augustus 1914)………………………..…….. 9 19. Vluchtelingen krijgen steun (31 augustus 1914)……………………..... 9 20. Oproer in verwoesting in Dendermonde (5 september 1914)……….... 9 21. Vlucht uit Antwerpen (7 oktober 1914)…………………………..……….. 9 22. Antwerpen bezet (10 oktober 1914)……………………………….……….. 10 23. Inkwartiering Duitse soldaten (11 oktober 1914)……….…………... 11 24. Gent bezet (13 oktober 1914)…………………………………………….… 11
25. Brugge bezet (15 oktober 1914)…………………………………………… 12 26. Oostende bezet (16 oktober 1914)……………………………………….... 12 27. Engelse soldaten als kindervriend (20 oktober 1914)…………….. 12 28. IJzergebied wordt onder water gezet (25 oktober 1914)………….. 12 29. Zware gevechten in Ieper (27 oktober 1914)………………………….. 12 30. Diksmuide gebombardeerd en bezet (10 november 1914)…………....... 13 31. De eerste sneeuw valt (12 november 1914)…………………………...… 14 32. Kerstbestanden (24 december 1914)……………………………………..… 14 33. Brieven van achter de IJzer (22 april 1915)……………………….... 14 34. Reispassen zijn verplicht (4 juli 1916)…………………………….… 14 35. Slecht nieuws van het front (2 juli 1917)………………………….... 14 36. Scholen sluiten (24 november 1917)……………………………………… 14 37. Spaanse griep woedt door België (19 oktober 1918)………………... 15 38. Wapenstilstand (11 november 1918)……………………………………….. 15
1. Nieuwjaar in België (1 januari 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
2. Eerste Belgische radiobericht uitgezonden (28 maart 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
3. Leerplicht kinderen tussen 6 en 12 jaar (19 mei 1914) RONDE 1 De spelers beslissen in hun groep over de activiteiten van elk gezinslid. Die activiteiten geven ze weer door de bijhorende kaartjes op de activiteitenkaart te leggen. Er moet rekening gehouden worden met een aantal belangrijke zaken: - Voeding Elk gezinslid moet één voedselbon hebben (op de activiteitenkaart). Op het einde van de ronde moet elk gezin moet daarnaast 4 voedselbonnen afgeven. Zij mogen indien nodig hiervoor de hulp vragen van andere gezinnen. - Werken Gezinsleden kunnen werken vanaf 10 jaar. verschillend afhankelijk van de leeftijd gekozen worden voor een ander beroep dan vermeld staat. Wel kan er gekozen worden uit te oefenen.
Het loon (voedselbonnen) is en het beroep. Er kan op de voorstellingskaart om het beroep al dan niet
- Huisvesting, vluchten en verplaatsen Op de kaart „huisvesting en verplaatsing‟ moet een huisvestingskaartje liggen. Als het gezin geen huisvesting meer heeft, kan het vluchten. Om te vluchten kan men gebruik maken van de eigen vervoersmiddelen of te voet gaan. Er kan niet gewerkt worden tijdens het verplaatsen of vluchten. - Huishouden Minstens één gezinslid moet het huishouden doen. Het gezinslid ontvangt hiervoor geen voedselbonnen. De minimum leeftijd is 8 jaar. - School Vanaf 6 jaar kunnen kinderen naar school gaan.
4. Aartshertog vermoord (28 juni 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
5. Oorlogsverklaringen (28 juli 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
6. Algemene mobilisatie mannen (31 juli 1914) Op de activiteitenkaart wordt een frontkaartje gelegd bij de opgeroepen gezinsleden. De leerkracht of spelbegeleider deelt deze kaartjes uit. Volgende mannen worden opgeroepen: Gezin Gezin Gezin Gezin Gezin Gezin
Dewaele: Pierre en Julien Kempenaer: Jef en Daniël Vermeulen: Jan en Alphonse Branders: Antoon Verschelden: Hector en Joris De Smet: Gérard en Roland
7. Duitsland wil door België trekken (5 augustus 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
8. Luik wordt gebombardeerd (4 augustus 1914) Het gezin Dewaele uit Luik moet dobbelen om zijn huisvesting. Gooit de dobbelaar 1, 2, 3 of 4 dan verliest het gezin zijn huisvesting. Het gezin krijgt dan deze beurt zijn huisvesting niet meer terug en moet dus vluchten. Andere gezinnen mogen het gezin Dewaele wel steunen met voedselbonnen. RONDE 2 De spelers beslissen in hun groep over de activiteiten van elk gezinslid. Die activiteiten geven ze weer door de bijhorende kaartjes op de activiteitenkaart te leggen. Er moet rekening gehouden worden met een aantal belangrijke zaken:
- Voeding Elk gezinslid moet één voedselbon hebben (op de activiteitenkaart). Op het einde van de ronde moet elk gezin moet daarnaast 4 voedselbonnen afgeven. Zij mogen indien nodig hiervoor de hulp vragen van andere gezinnen. - Soldaten Soldaten aan het front kunnen geen brood verdienen voor het gezin. Zij hoeven ook geen voedselbon meer te hebben op de activiteitenkaart. Zij worden van voedsel voorzien aan het front. - Werken Gezinsleden kunnen werken vanaf 10 jaar. verschillend afhankelijk van de leeftijd gekozen worden voor een ander beroep dan vermeld staat. Wel kan er gekozen worden uit te oefenen.
Het loon (voedselbonnen) is en het beroep. Er kan op de voorstellingskaart om het beroep al dan niet
- Huisvesting, vluchten en verplaatsen Op de kaart „huisvesting en verplaatsing‟ moet een huisvestingskaartje liggen. Als het gezin geen huisvesting meer heeft, kan het vluchten. Om te vluchten kan men gebruik maken van de eigen vervoersmiddelen of te voet gaan. Er kan niet gewerkt worden tijdens het verplaatsen of vluchten. - Huishouden Minstens één gezinslid moet het huishouden doen. Het gezinslid ontvangt hiervoor geen voedselbonnen. De minimum leeftijd is 8 jaar. - School Vanaf 6 jaar kunnen kinderen naar school gaan.
9. Inbeslagname auto‟s (9 augustus 1914) Gezin Dewaele moet zijn auto afstaan aan het leger.
10. Slag bij Halen (12 augustus 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer. Gezinnen die zich in Halen bevinden, moeten 1 voedselbon inleveren en mogen zich verplaatsen op de kaart met hun eigen vervoermiddelen of te voet.
11. Nationaal Comité verdeeld voeding (15 augustus 1914) Elk gezin ontvangt 1 voedselbonnen.
12. Inbeslagname paarden (17 augustus 1914) Volgende gezinnen geven aantal paarden en huifkarren af: Gezin Dewaele: 0 Gezin Kempenaer: 0 Gezin Vermeulen: 2 Gezin Branders: 0 Gezin Verschelden: 0 Gezin De Smet: 3 Volgende gezinnen geven aantal fietsen af: Gezin Dewaele: 3 Gezin Kempenaer: 3 Gezin Vermeulen: 1 Gezin Branders: 2 Gezin Verschelden: 3 Gezin De Smet: 2
13. Brussel is bezet (20 augustus 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer. Gezinnen die zich in Halen bevinden, moeten 1 voedselbon inleveren en mogen zich verplaatsen op de kaart met hun eigen vervoermiddelen of te voet.
14. Rantsoenering (22 augustus 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer. De (gele) werkkaartjes worden opgehaald en vervangen door oranje. De poster wordt ook vervangen. Alle kinderen tussen 10 en 20 jaar verdienen steeds 1 voedselbon. Alle volwassenen ouder dan 21 jaar verdienen ongeacht hun beroep 2 voedselbonnen.
15. Luchtbombardementen in Antwerpen (24 augustus 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer. Gezinnen die zich in Halen bevinden, moeten 1 voedselbon inleveren en mogen zich verplaatsen op de kaart met hun eigen vervoermiddelen of te voet.
16. Gruwelen in Leuven (25 augustus 1914) Het gezin Branders uit Leuven moet dobbelen om zijn huisvesting. Gooit de dobbelaar 1, 2, 3 of 4 dan verliest het gezin zijn huisvesting. Andere gezinnen mogen het gezin Branders steunen met voedselbonnen. Het gezin kan dan tijdens deze beurt vluchten. Gezinnen zonder hun huisvesting, mogen hun huisvesting terug kopen. Hiervoor leveren zij 4 voedselbonnen in. RONDE 3 De spelers beslissen in hun groep over de activiteiten van elk gezinslid. Die activiteiten geven ze weer door de bijhorende kaartjes op de activiteitenkaart te leggen. Er moet rekening gehouden worden met een aantal belangrijke zaken: - Voeding Elk gezinslid moet één voedselbon hebben (op de activiteitenkaart). Op het einde van de ronde moet elk gezin moet daarnaast 4 voedselbonnen afgeven. Zij mogen indien nodig hiervoor de hulp vragen van andere gezinnen. - Soldaten Soldaten aan het front kunnen geen brood verdienen voor het gezin. Zij hoeven ook geen voedselbon meer te hebben op de activiteitenkaart. Zij worden van voedsel voorzien aan het front. - Werken Gezinsleden kunnen werken vanaf 10 jaar. Kinderen tussen 10 en 20 jaar verdienen 1 voedselbon. Alle volwassenen ouder dan 21 jaar verdienen ongeacht hun beroep 2 voedselbonnen. - Huisvesting, vluchten en verplaatsen Op de kaart „huisvesting en verplaatsing‟ moet een huisvestingskaartje liggen. Als het gezin geen huisvesting meer heeft, kan het vluchten. Om te vluchten kan men gebruik maken van de eigen vervoersmiddelen of te voet gaan. Er kan niet gewerkt worden tijdens het verplaatsen of vluchten. - Huishouden Minstens één gezinslid moet het huishouden doen. Het gezinslid ontvangt hiervoor geen voedselbonnen. De minimum leeftijd is 8 jaar.
- School Vanaf 6 jaar kunnen kinderen naar school gaan.
17. Mechelen gebombardeerd (27 augustus 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer. Gezinnen in Mechelen moeten 1 voedselbon inleveren en mogen zich dan verplaatsen op de kaart met de eigen vervoermiddelen of te voet. Gezinnen met huisvesting die zich in Mechelen bevinden, moeten daarnaast ook dobbelen om hun huisvesting. Gooit de dobbelaar 1 of 2, dan verliest het gezin zijn huisvesting.
18. Leuven in vuur en vlam (29 augustus 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer. Gezinnen in Leuven moeten 1 voedselbon inleveren en mogen zich dan verplaatsen op de kaart met de eigen vervoermiddelen of te voet. Gezinnen met huisvesting die zich in Leuven bevinden, moeten daarnaast ook dobbelen om hun huisvesting. Gooit de dobbelaar 1 of 2, dan verliest het gezin zijn huisvesting.
19. Vluchtelingen krijgen steun (31 augustus 1914) Gezinnen die geen huisvesting hebben, krijgen 2 voedselbonnen.
20. Oproer in verwoesting in Dendermonde (5 september 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer. Gezinnen in Dendermonde moeten 1 voedselbon inleveren en mogen zich dan verplaatsen op de kaart met de eigen vervoermiddelen of te voet. Gezinnen met huisvesting die zich in Dendermonde bevinden, moeten daarnaast ook dobbelen om hun huisvesting. Gooit de dobbelaar 1 of 2, dan verliest het gezin zijn huisvesting.
21. Vlucht uit Antwerpen (7 oktober 1914) Het gezin Kempenaer uit Antwerpen moet dobbelen om zijn huisvesting. Gooit de dobbelaar 1 of 2 dan verliest het gezin zijn huisvesting. Andere gezinnen mogen het gezin Kempenaer steunen met voedselbonnen. Het gezin kan dan tijdens deze beurt vluchten.
Gezinnen zonder hun huisvesting, mogen hun huisvesting terug kopen. Hiervoor leveren zij 4 voedselbonnen in. RONDE 4 De spelers beslissen in hun groep over de activiteiten van elk gezinslid. Die activiteiten geven ze weer door de bijhorende kaartjes op de activiteitenkaart te leggen. Er moet rekening gehouden worden met een aantal belangrijke zaken: - Voeding Elk gezinslid moet één voedselbon hebben (op de activiteitenkaart). Op het einde van de ronde moet elk gezin moet daarnaast 4 voedselbonnen afgeven. Zij mogen indien nodig hiervoor de hulp vragen van andere gezinnen. - Soldaten Soldaten aan het front kunnen geen brood verdienen voor het gezin. Zij hoeven ook geen voedselbon meer te hebben op de activiteitenkaart. Zij worden van voedsel voorzien aan het front. - Werken Gezinsleden kunnen werken vanaf 10 jaar. Kinderen tussen 10 en 20 jaar verdienen 1 voedselbon. Alle volwassenen ouder dan 21 jaar verdienen ongeacht hun beroep 2 voedselbonnen. - Huisvesting, vluchten en verplaatsen Op de kaart „huisvesting en verplaatsing‟ moet een huisvestingskaartje liggen. Als het gezin geen huisvesting meer heeft, kan het vluchten. Om te vluchten kan men gebruik maken van de eigen vervoersmiddelen of te voet gaan. Er kan niet gewerkt worden tijdens het verplaatsen of vluchten. - Huishouden Minstens één gezinslid moet het huishouden doen. Het gezinslid ontvangt hiervoor geen voedselbonnen. De minimum leeftijd is 8 jaar. - School Vanaf 6 jaar kunnen kinderen naar school gaan.
22. Antwerpen bezet (10 oktober 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
23. Inkwartiering Duitse soldaten (11 oktober 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
24. Gent bezet (13 oktober 1914) Het gezin Verschelden uit Gent moet dobbelen om zijn huisvesting. Gooit de dobbelaar 1 dan verliest het gezin zijn huisvesting. Het gezin moet dan tijdens deze beurt vluchten. Andere gezinnen mogen het gezin Verschelden steunen met voedselbonnen. Het gezin kan dan tijdens deze beurt vluchten. Gezinnen zonder hun huisvesting, mogen hun huisvesting terug kopen. Hiervoor leveren zij 4 voedselbonnen in. RONDE 5 De spelers beslissen in hun groep over de activiteiten van elk gezinslid. Die activiteiten geven ze weer door de bijhorende kaartjes op de activiteitenkaart te leggen. Er moet rekening gehouden worden met een aantal belangrijke zaken: - Voeding Elk gezinslid moet één voedselbon hebben (op de activiteitenkaart). Op het einde van de ronde moet elk gezin moet daarnaast 4 voedselbonnen afgeven. Zij mogen indien nodig hiervoor de hulp vragen van andere gezinnen. Elk gezin geeft ook één extra voedselbon af voor de inkwartiering van een Duitse soldaat. - Soldaten Soldaten aan het front kunnen geen brood verdienen voor het gezin. Zij hoeven ook geen voedselbon meer te hebben op de activiteitenkaart. Zij worden van voedsel voorzien aan het front. - Werken Gezinsleden kunnen werken vanaf 10 jaar. Kinderen tussen 10 en 20 jaar verdienen 1 voedselbon. Alle volwassenen ouder dan 21 jaar verdienen ongeacht hun beroep 2 voedselbonnen. - Huishouden Minstens één gezinslid moet het huishouden doen. Het gezinslid ontvangt hiervoor geen voedselbonnen. De minimum leeftijd is 8 jaar.
- Huisvesting, vluchten en verplaatsen Op de kaart „huisvesting en verplaatsing‟ moet een huisvestingskaartje liggen. Als het gezin geen huisvesting meer heeft, kan het vluchten. Om te vluchten kan men gebruik maken van de eigen vervoersmiddelen of te voet gaan. Er kan niet gewerkt worden tijdens het verplaatsen of vluchten. - School Vanaf 6 jaar kunnen kinderen naar school gaan.
25. Brugge bezet (15 oktober 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
26. Oostende bezet (16 oktober 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
27. Engelse soldaten als kindervriend (20 oktober 1914) Alle kinderen jonger of even oud dan 12 jaar krijgen 1 voedselbon.
28. IJzergebied wordt onder water gezet (25 oktober 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
29. Zware gevechten in Ieper (27 oktober 1914) Gezinnen die voor de aanvang van deze ronde hun huisvesting reeds kwijt waren, mogen hun huisvesting terug kopen. Hiervoor leveren zij 4 voedselbonnen in. Het gezin Vermeulen uit Ieper moet dobbelen om zijn huisvesting. Gooit de dobbelaar 1, 2, 3, 4 of 5 dan verliest het gezin zijn huisvesting. Het gezin moet dan tijdens deze beurt vluchten. Andere gezinnen mogen het gezin Vermeulen wel steunen met voedselbonnen.
RONDE 6 De spelers beslissen in hun groep over de activiteiten van elk gezinslid. Die activiteiten geven ze weer door de bijhorende kaartjes op de activiteitenkaart te leggen. Er moet rekening gehouden worden met een aantal belangrijke zaken: - Voeding Elk gezinslid moet één voedselbon hebben (op de activiteitenkaart). Op het einde van de ronde moet elk gezin moet daarnaast 4 voedselbonnen afgeven. Zij mogen indien nodig hiervoor de hulp vragen van andere gezinnen. Elk gezin geeft ook één extra voedselbon af voor de inkwartiering van een Duitse soldaat. - Soldaten Soldaten aan het front kunnen geen brood verdienen voor het gezin. Zij hoeven ook geen voedselbon meer te hebben op de activiteitenkaart. Zij worden van voedsel voorzien aan het front. - Werken Gezinsleden kunnen werken vanaf 10 jaar. Kinderen tussen 10 en 20 jaar verdienen 1 voedselbon. Alle volwassenen ouder dan 21 jaar verdienen ongeacht hun beroep 2 voedselbonnen. - Huisvesting, vluchten en verplaatsen Op de kaart „huisvesting en verplaatsing‟ moet een huisvestingskaartje liggen. Als het gezin geen huisvesting meer heeft, kan het vluchten. Om te vluchten kan men gebruik maken van de eigen vervoersmiddelen of te voet gaan. Er kan niet gewerkt worden tijdens het verplaatsen of vluchten. - Huishouden Minstens één gezinslid moet het huishouden doen. Het gezinslid ontvangt hiervoor geen voedselbonnen. De minimum leeftijd is 8 jaar. - School Vanaf 6 jaar kunnen kinderen naar school gaan.
30. Diksmuide gebombardeerd en bezet (10 november 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer. Gezinnen in Diksmuide moeten al hun voedselbonnen inleveren en mogen zich dan te voet verplaatsen op de kaart.
31. De eerste sneeuw valt (12 november 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
32. Kerstbestanden (24 december 1914) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
33. Brieven van achter de IJzer (22 april 1915) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
34. Reispassen zijn verplicht (4 juli 1916) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
35. Slecht nieuws van het front (2 juli 1917) Dit wordt voorgelezen door een lezer. Alle gezinnen moeten dobbelen voor hun leven. Gooit de dobbelaar 1, dan sterft de oudste man van het gezin aan het front. Gooit de dobbelaar 2, dan sterft het de jongste man van het gezin aan het front. De gezinnen Dewaele en Kampenaer moeten twee maal gooien met de dobbelsteen. De gezinnen Branders, Vermeulen, Verschelden en De Smet slechts één maal.
36. Scholen sluiten door kolentekort (24 november 1917) Gezinnen die voor de aanvang van deze ronde hun huisvesting reeds kwijt waren, mogen hun huisvesting terug kopen. Hiervoor leveren zij 4 voedselbonnen in. RONDE 7 De spelers beslissen in hun groep over de activiteiten van elk gezinslid. Die activiteiten geven ze weer door de bijhorende kaartjes op de activiteitenkaart te leggen. Er moet rekening gehouden worden met een aantal belangrijke zaken: - Voeding Elk gezinslid moet één voedselbon hebben (op de activiteitenkaart).
Op het einde van de ronde moet elk gezin moet daarnaast 4 voedselbonnen afgeven. Zij mogen indien nodig hiervoor de hulp vragen van andere gezinnen. Elk gezin geeft ook één extra voedselbon af voor de inkwartiering van een Duitse soldaat. - Soldaten Soldaten aan het front kunnen geen brood verdienen voor het gezin. Zij hoeven ook geen voedselbon meer te hebben op de activiteitenkaart. Zij worden van voedsel voorzien aan het front. - Werken Gezinsleden kunnen werken vanaf 10 jaar. Kinderen tussen 10 en 20 jaar verdienen 1 voedselbon. Alle volwassenen ouder dan 21 jaar verdienen ongeacht hun beroep 2 voedselbonnen. - Huisvesting, vluchten en verplaatsen Op de kaart „huisvesting en verplaatsing‟ moet een huisvestingskaartje liggen. Als het gezin geen huisvesting meer heeft, kan het vluchten. Om te vluchten kan men gebruik maken van de eigen vervoersmiddelen of te voet gaan. Er kan niet gewerkt worden tijdens het verplaatsen of vluchten. - Huishouden Minstens één gezinslid moet het huishouden doen. Het gezinslid ontvangt hiervoor geen voedselbonnen. De minimum leeftijd is 8 jaar. - School Vanaf 6 jaar kunnen kinderen naar school gaan.
37. Spaanse griep woedt door België (19 oktober 1918) Dit wordt voorgelezen door een lezer. Alle gezinnen moeten dobbelen voor hun leven. Gooit de dobbelaar 1 of 2, dan sterft het jongste kind van het gezin. Gooit de dobbelaar 3, dan sterft het oudste kind van het gezin dat niet aan het front is. Gooit de dobbelaar 4, dan sterven de twee jongste kinderen van het gezin.
38. Wapenstilstand (11 november 1918) Dit wordt voorgelezen door een lezer.
KALENDER 1914 – 1918
1 januari 1914
Nieuwjaar in België. Het is een donkere, koude donderdag zonder zon. De temperatuur ligt rond het vriespunt. 7,6 miljoen Belgen vieren het begin van het nieuwe jaar. Sommige mensen vieren nieuwjaar op het platteland. Andere mensen zijn samen met hun gezin in kleine huisjes dichtbij de fabrieken in de stad. Nog andere mensen maken er een groot feest van en hebben niks tekort. Maar allen vieren ze het begin van het jaar 1914.
28 maart 1914
Eerste Belgische radiobericht uitgezonden. “Allo, allo, ici poste radiotélégraphique de Laeken…”. Zo begint het radiobericht van de eerste Belgische radiozender, “Radio Belgique”. Vanuit het Koninklijk Paleis te Laken speelt een orkest allerlei hits van het moment. Er zijn 26 luisteraars.
19 mei 1914
Kinderen tussen 6 en 12 jaar hebben vanaf vandaag de plicht om te leren. De nieuwe wet die “Poullet” heet, zegt dat er leerplicht is voor alle kinderen in België tussen 6 en 12 jaar. De wet zegt ook dat de leeftijdsgrens zal later nog verhoogd worden tot 14 jaar. Het Medisch Schooltoezicht wordt ook verplicht. Het schooltoezicht moet de gezondheid van de schoolgaande kinderen verbeteren en ziekten opsporen om te voorkomen dat kinderen elkaar besmetten. Veel kinderen wonen namelijk in een onhygische omgeving, wassen niet elke dag hun handen en poetsen niet elke dag hun tanden.
28 juni 1914
Aartshertog Franz-Ferdinant van Oostenrijk en zijn vrouw vermoord. Aartshertog en troonopvolger van OostenrijkHongarije, prins Franz Ferdinant, wordt tijdens zijn bezoek aan Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië, vermoord. Toen hij en zijn vrouw in het rijtuig door de straten reden, vuurde een man revolverschoten op hen af. Beiden werden dodelijk getroffen. De moordenaar is Gavrilo Princip, een Serviër.
Gavrilo Princip
28 juli 1914
Oorlogsverklaringen verdelen Europa. Oostenrijk-Hongarije vindt dat Servië verantwoordelijk is voor de aanslag. De Europese landen zijn allen geschokt door de moord. De gevolgen zijn niet te overzien. Rusland en Frankrijk staan aan de kant van Servië. Duitsland steunt Oostenrijk-Hongarije. Allen verklaren zij de oorlog aan elkaar. Overal in Europa worden legers gemobiliseerd.
31 juli 1914
Oproep tot Algemene Mobilisatie mannen tussen 21 en 40 jaar.
van
alle
„s Nachts luiden de klokken. In alle steden en dorpen worden mobilisatiebevelen rondgebracht. Mannen tussen 21 en 40 jaar, ongeacht of zij al hun legerdienst gedaan hebben, worden opgeroepen om zich naar Luik en Namen te begeven. Daar zullen zij zich bij het leger voegen. Ter plaatste krijgen zij hun uniform, uitrusting, wapen en 120 kogels.
3 augustus 1914
Duitsland wil door België Frankrijk aan te vallen.
trekken
om
België weigert het Duitse leger doorgang. Duitsland wil door België trekken om zo Frankrijk sneller en gemakkelijker aan te kunnen vallen. België wil neutraal blijven in de oorlog en niet deelnemen.
4 augustus 1914
Om 8 uur ‟s morgens valt Duitsland België binnen via Luik. Het Duitse leger valt België binnen en schendt hierdoor de Belgische neutraliteit. Engeland steunt België en verklaart de oorlog aan Duitsland. De forten en de stad worden gebombardeerd. De „Dikke Bertha‟, een immens kanon, wordt hiervoor gebruikt. Huizen worden vernield.
Dikke Bertha
9 augustus 1914
Inbeslagname van alle auto‟s voor werking van het Belgische leger.
betere
Alle inwoners van België dienen hun auto‟s af te staan aan het Belgische leger. Dit is ten gunste van alle Belgen. Het leger zal deze voertuigen gebruiken voor een vlotter transport van soldaten, gewonde soldaten, munitie en voor communicatie.
12 augustus 1914
De slag bij Halen. Het Belgische leger wint de slag bij Halen. Op het einde van de dag trekken de Duitsers zich verslagen terug. Tijdens de slag sneuvelen 160 Belgische en 140 Duitse soldaten. Het slagveld is bezaaid met honderden dode paarden en metalen helmen.
15 augustus 1914
Het Nationale Comité voor Hulp en Voeding verdeelt voeding en goederen over ons land. Er heerst een tekort aan levensmiddelen zoals voedsel en kleding. Er ontstaan internationale steunacties om deze middelen aan ons land te leveren. Het Nationaal Comité voor Hulp en Voeding ontvangt deze middelen vanuit het buitenland en verdeelt het over de comiteiten in de steden en dorpen. Ter plaatse wordt gezorgd voor een meer eerlijke verdeling van de middelen onder alle burgers.
17 augustus 1914
Inbeslagname van alle paarden en fietsen. Alle burgers dienen hun paarden af te staan aan het Belgische leger. Dit is ten gunste van alle Belgen. Het leger zal de dieren en de fietsen gebruiken voor een vlotter transport van soldaten.
20 augustus 1914
Brussel voor.
is
bezet!
Antwerpen
bereidt
zich
Het Belgisch leger heeft zich teruggetrokken in Antwerpen. Zonder moeite hebben de Duitsers Brussel bezet. Vluchtelingen zoeken een veilige plek. Antwerpen bereidt zich voor op het naderende Duitse leger. Burgers en soldaten kappen bomen, maken schuilplaatsen, breken wegen open, ...
22 augustus 1914
Rantsoenering! Er heerst voedseltekort. De Duitsers hebben de toevoer van voedingswaren vanuit onze buurlanden geblokkeerd. Ook eisen ze veel voedsel op voor hun soldaten of om naar Duitsland te brengen. De prijzen van het eten stijgt doordat er maar weinig is voor iedereen. Alle Belgen, rijk en arm, moeten een bijdrage leveren om de verdeling van het voedsel eerlijker te laten verlopen. De lonen van de werkende burgers worden gelijkgesteld zodat iedereen evenveel brood kan kopen. De prijsstijgingen proberen we te stoppen.
24 augustus 1914
Antwerpen moet luchtbombardementen vanuit een Duitse zeppelin incasseren. ‟s Nachts krijgt Antwerpen te maken met luchtbombardementen vanuit een zeppelin. Negen bommen worden gedropt op de binnenstad. Huizen zijn zwaar beschadigd en er zijn verschillende doden en gewonden. Alle lichten moeten ‟s avonds en ‟s nachts gedoofd worden.
Zeppelin
25 augustus 1914
Gruwelen in Leuven. De Duitse soldaten in Leuven dringen de huizen binnen, schieten burgers neer die ze gewapend vinden en steken de woningen in brand. Inwoners verlaten Leuven. De hele wereld is in schok van deze gruweldaden.
27 augustus 1914
Mechelen gebombardeerd. De Mechelse binnenstad wordt zwaar gebombardeerd. Vele inwoners ontvluchten de stad richting Lier en Antwerpen. Het reusachtige uurwerk aan de SintRomboutstoren wordt zwaar beschadigd.
29 augustus 1914
Leuven in vuur en vlam. Grote delen rond het station en in het centrum worden door de Duitsers in de as gelegd. Alleen het stadhuis wordt met rust gelaten. Het resultaat van de brandstichting is verschrikkelijk: 1081 huizen zijn helemaal vernield en 209 burgers gestorven. Eén van de ergste vernielingen is die van de universiteitsbibliotheek. Immens veel boeken en manuscripten uit de geschiedenis zijn door de brand verloren gegaan.
31 augustus 1914
Vluchtelingen krijgen steun. Vluchtelingen worden samengebracht op pleinen, zoals bijvoorbeeld de Groenplaats in Antwerpen. Ze krijgen soep met brood van lokale initiatieven en van het Nationaal Comité voor Hulp en Voeding.
5 september 1914
Oproer en verwoesting in Dendermonde. Er wordt zwaar gevochten in Dendermonde. Huizen worden geplunderd en platgebrand. Ook het ziekenhuis en de Begijnhofkerk moeten eraan geloven. Inwoners van de omgeving van Dendermonde worden naar Duitsland gestuurd om daar te werken in fabrieken. De fabrieken produceren wapens voor het Duitse leger.
7 oktober 1914
Vlucht uit Antwerpen naar de kust. 's Nachts steekt het Belgische leger onder leiding van koning Albert I stiekem de Schelde over. Het leger trekt richting kust om daar het laatste stukje onbezet België te verdedigen. Ook talloze vluchtelingen steken de rivier over via de vlot- of pontonbruggen of met bootjes. De Duitsers laten 140 zeppelinbommen vallen op Antwerpen. Sommige Antwerpenaren blijven, anderen sluiten zich aan bij de vluchtelingen. Koning Albert I
10 oktober 1914
Antwerpen valt in Duitse handen. Admiraal Von Schroeder is de nieuwe Duitse militaire gouverneur van de stad. De inwoners van de stad mogen blijven, maar dienen zich aan de regels van de bezetter te houden. Scholen worden gesloten omdat de Duitsers de gebouwen willen gebruiken als ziekenhuis voor hun gewonde soldaten. In sommige kerken wordt op zondagvoormiddag les gegeven. Zo kunnen de kinderen toch nog naar „school‟.
11 oktober 1914
Inkwartiering van Duitse soldaten. Burgers moeten Duitse soldaten laten verblijven in hun woning. Zij moeten hen ook van eten voorzien. Dit zijn nieuwe regels van de Duitse bezetter. De soldaten zullen de burgers geen kwaad of onrecht aandoen.
13 oktober 1914
De Duitsers bezetten gebombardeerd te hebben.
Gent
na
de
stad
De Duitsers trekken door Oost-Vlaanderen. Het Belgische leger trekt richting Ieper en stelt zich op achter de IJzer.
15 oktober 1914
De Duitsers bezetten na Gent Bijna heel België is nu bezet.
ook
Brugge.
Het Duitse leger trekt naar West-Vlaanderen. Brugge is bezet. De inwoners van de stad dienen de bevelen van de bezetter te gehoorzamen. De huizen zijn gelukkig gespaard gebleven van bombardementen.
16 oktober 1914
Het Duitse leger bereikt de kust en bezet Oostende. Oostende is in Duitse handen. Ook Oostende heeft gelukkig geen bombardementen moeten incasseren. De inwoners van de stad dienen te gehoorzamen aan de bevelen van de Duiste bezetter. Het Belgische leger verzamelt zich in de Westhoek, het kleine stukje België dat nog niet bezet is door de Duitsers. Achter de IJzer ontmoeten het Belgische, Franse en Engelse leger elkaar.
20 oktober 1914
Engelse soldaten als kindervriend. Engelse soldaten missen hun kinderen. Ze zijn blij hier in België kinderen te zien. Zij brengen voedsel en luxeproducten mee vanuit Engeland. Hun chocolade, kaas, „bolle bief‟, beschuiten, sinaasappels, kauwgom en bananen delen ze uit aan de kinderen.
25 oktober 1914
In Nieuwpoort heeft men de sluizen open gezet. Het IJzergebied staat onder water. Van Diksmuide tot Nieuwpoort ligt de IJzervlakte. Om de opkomst van het Duitse leger tegen te gaan, heeft het Belgische leger besloten om in Nieuwpoort de sluizen open te zetten. Het water van de zee doet de rivier de IJzer en het hele gebied erond overstromen. Beide legers kunnen voorlopig elkaar niet raken, op enkele zwakke plekken na.
27 oktober 1914
Zware gevechten in Ieper. Alle inwoners verlaten de stad. Bijna alles is kapot gebombardeerd. Duitse soldaten schieten wel de stad aan flarden, maar kunnen Ieper niet uit handen van de Britten krijgen. Alle inwoners ontvluchten de stad. Ieper is oorlogsgebied.
10 november 1914
Diksmuide is na hevige bombardementen bezet gebied.
gevechten
en
De stad is volledig kapot. Alle inwoners vluchten de stad uit. Diksmuide is net als Ieper oorlogsgebied. De Duitsers hebben dit terrein gewonnen.
12 november 1914
De eerste sneeuw valt. De sneeuw zorgt voor een adempauze. Alle soldaten bereiden zich voor op de winter. De onderwaterzetting geeft een gevoel van veiligheid. Alle soldaten graven zich in. Ze maken loopgraven.
24 december 1914
Een bijzonder kerstfeest. Op kerstavond gebeurt er iets bijzonders aan het front. De Duitse soldaten beginnen liedjes te zingen en komen uit hun loopgraven. Ze stappen het Niemandsland in, waar normaal geschoten en gevochten wordt. Ze roepen naar de Engelse, Franse en Belgische soldaten. Zij komen ook uit hun loopgraven. De vijanden praten met elkaar. Ze vieren kerst, samen. Ze delen eten en laten foto‟s zien van hun families. Ze spelen voetbal. Even lijkt de oorlog ver weg.
22 april 1915
Brieven van achter de IJzer. Dankzij de burgers die hun leven wagen om brieven heen en weer te smokkelen, krijgen gezinsleden nieuws van elkaar. Niet voor iedereen even goed nieuws, helaas. .
De Duitsers gebruiken bij Ieper giftig gas dat de ogen en luchtwegen irriteert en brandwonden kan veroorzaken. Ze draaien flessen, met dit gas in, open als de wind naar de loopgraven van het Belgische leger blaast. De geelgroene nevel van gifgas betekent de dood voor veel soldaten. Vermeulen Alphonse, De Smet Roland en Hector “sterven voor het Vaderland”.
Verschelden
4 juli 1916
Reispassen zijn verplicht. Alle burgers die willen reizen doorheen het land, moeten in het bezit zijn van een reispas. Dit heeft de Duitse bezetter beslist. Deze pas wordt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen uitgereikt.
2 juli 1917
Slecht nieuws van het front. “Beter is het voor ons te sterven in de strijd, dan het onheil van ons volk te aanschouwen.” Het Belgisch leger meldt het treurige nieuws van verschillende dappere jonge mannen die in de strijd om Ieper zijn “gestorven voor het Vaderland”.
24 november 1917
Scholen sluiten door kolentekort. De Duitse bezetter heeft beslist alle scholen te sluiten. Er is een kolentekort om de lokalen te verwarmen. De bezetter belooft de scholen terug te openen in maart.
19 oktober 1918
De Spaanse griep woedt door België. De Spaanse griep is een besmettelijke ziekte die via soldaten uit verre landen in België terecht is gekomen. Kinderen, volwassenen en ouderen sterven eraan. De ziekte is onbehandelbaar. Sommige mensen sterven na een paar uur, anderen na een paar dagen. Gezinnen worden zwaar getroffen. In het hele land kondigen de droevige kerkklokken begrafenissen aan.
11 november 1918
Wapenstilstand. De oorlog eindigt verrassend als hij begonnen is.
even
Om 11 uur luiden klokken in alle kerken. Iedereen loopt juigend de straat op. Vluchtelingen keren terug naar België. Het is Wapenstilstand. De Duitsers hebben zich overgegeven. Ze konden niet meer winnen. Het verslagen Duitse leger zet de aftocht in. Overal wapperen Belgische en Franse vlaggen. Mensen zijn blij. Maar er is ook verdriet om de duizenden vrienden en familieleden die niet meer mee kunnen vieren. De Grote Oorlog heeft alleen maar verliezers gehad, net zoals elke andere oorlog.
VOLWASSENEN (+21 jaar)
Dokter 8 x voedsel
Molenaar 3 x voedsel
Beenhouwer 3 x voedsel
Onderwijzer 3 x voedsel
Verpleger 2 x voedsel
Kapper 3 x voedsel
Boerderij/Tuin 2 x voedsel
Bediende/Kantoor 2 x voedsel
Naaiatelier 2 x voedsel
Fabriek 2 x voedsel
KINDEREN (10-20 jaar)
Naaiatelier 1 x voedsel
Fabriek 1 x voedsel
Boerderij/Tuin 1 x voedsel
VOLWASSENEN (+21 jaar)
Dokter 2 x voedsel
Molenaar 2 x voedsel
Beenhouwer 2 x voedsel
Onderwijzer 2 x voedsel
Verpleger 2 x voedsel
Kapper 2 x voedsel
Boerderij/Tuin 2 x voedsel
Bediende/Kantoor 2 x voedsel
Naaiatelier 2 x voedsel
Fabriek 2 x voedsel
KINDEREN (10-20 jaar)
Naaiatelier 1 x voedsel
Fabriek 1 x voedsel
Boerderij/Tuin 1 x voedsel
Familie Kempenaer Vader en moeder Kempenaer hebben vijf kinderen, twee jongens en drie meisjes. Ze wonen in een beluikhuisje in het centrum van Antwerpen. Vader is beenhouwer en heeft een eigen beenhouwerijtje. Moeder doet het huishouden en helpt in de beenhouwerij. De oudste zoon werkt in de haven. Hij is verliefd op een meisje uit de buurt. De jongere kinderen gaan naar school.
Familie De Smet Vader en moeder De Smet hebben zes kinderen, drie meisjes en drie jongens. Ze wonen op een grote boerderij. Vader is boer. Moeder helpt op de boerderij. De oudste zoon is voorbestemd om de boerderij over te nemen. Na de schooluren helpen de kinderen mee op het land.
Familie Verschelden Vader en moeder Verschelden hebben zes kinderen, twee meisjes en vier jongens. Ze wonen in een huis in Gent. Vader is onderwijzer in een lagere school in het centrum van de stad. De oudste zoon werkt als bediende in het station. De tweede zoon werkt bij de notaris en heeft zich net verloofd. Moeder zorgt voor het huishouden. Het gezin heeft niets tekort, maar leeft ook niet in rijkdom.
Familie Branders Vader en moeder Branders hebben vier kinderen, drie meisjes en een jongen. Ze wonen in een klein huisje in de buurt van de universiteitsbibliotheek in Leuven. Vader is kapper. Moeder doet het huishouden en zorgt voor de kinderen. Vader werkt hard om de touwtjes aan elkaar te knopen. Het oudste meisje is 14 jaar en wil kapster worden. Het jongste meisje van 3 blijft nog thuis. De andere twee gaan naar de lagere school.
Familie Vermeulen Vader en moeder Vermeulen hebben zeven kinderen, drie jongens en vier meisjes. Ze wonen in een huis aan de rand van Ieper. Vader is molenaar. Moeder heeft haar handen vol met het huishouden. De oudste dochter is verpleegster in het ziekenhuis van Ieper en verloofd met een boerenzoon uit Diksmuide. Het gezin kan goed overleven en is zeer gekend bij de landbouwbevolking uit de streek.
Familie Dewaele Vader en moeder Dewaele hebben vijf kinderen, drie jongens en twee meisjes. Ze wonen in een herenhuis in het centrum van Luik. Vader is dokter en heeft veel werk. Moeder heeft naast het huishoudelijk werk een druk sociaal leven. De twee oudste zonen studeren aan de universiteit. Het gezin heeft niets tekort. Ze spreken allemaal zowel Frans, Duits en een mondje Nederlands.
Vervoerskaart en huisvestingskaart Familie Dewaele Leg de huisvesting kaart op dit venster. Als je familie geen huisvesting meer heeft, kan je vluchten. Om te vluchten kan je gebruik maken van je eigen vervoersmiddelen of te voet gaan.
Leg de vervoermiddelen die je familie gebruikt om je te verplaatsen in de vensters. Indien je geen extra vervoermiddel gebruikt, ga je te voet. Te voet kan je slechts 1 weg afleggen.
Auto 2 wegen 6 personen
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Vervoerskaart en huisvestingskaart Familie Kempenaer Leg de huisvesting kaart op dit venster. Als je familie geen huisvesting meer heeft, kan je vluchten. Om te vluchten kan je gebruik maken van je eigen vervoersmiddelen of te voet gaan.
Leg de vervoermiddelen die je familie gebruikt om je te verplaatsen in de vensters. Indien je geen extra vervoermiddel gebruikt, ga je te voet. Te voet kan je slechts 1 weg afleggen.
Kruiwagen 1 weg 2 personen
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Vervoerskaart en huisvestingskaart Familie Vermeulen Leg de huisvesting kaart op dit venster. Als je familie geen huisvesting meer heeft, kan je vluchten. Om te vluchten kan je gebruik maken van je eigen vervoersmiddelen of te voet gaan.
Leg de vervoermiddelen die je familie gebruikt om je te verplaatsen in de vensters. Indien je geen extra vervoermiddel gebruikt, ga je te voet. Te voet kan je slechts 1 weg afleggen.
Huifkar 2 weg 4 personen
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Paard 2 wegen 2 personen
Paard 2 wegen 2 personen
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Kruiwagen 1 weg 2 personen
Kruiwagen 1 weg 2 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Vervoerskaart en huisvestingskaart Familie Branders Leg de huisvesting kaart op dit venster. Als je familie geen huisvesting meer heeft, kan je vluchten. Om te vluchten kan je gebruik maken van je eigen vervoersmiddelen of te voet gaan.
Leg de vervoermiddelen die je familie gebruikt om je te verplaatsen in de vensters. Indien je geen extra vervoermiddel gebruikt, ga je te voet. Te voet kan je slechts 1 weg afleggen.
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Kruiwagen 1 weg 2 personen
Vervoerskaart en huisvestingskaart Familie Verschelden Leg de huisvesting kaart op dit venster. Als je familie geen huisvesting meer heeft, kan je vluchten. Om te vluchten kan je gebruik maken van je eigen vervoersmiddelen of te voet gaan.
Leg de vervoermiddelen die je familie gebruikt om je te verplaatsen in de vensters. Indien je geen extra vervoermiddel gebruikt, ga je te voet. Te voet kan je slechts 1 weg afleggen.
Fiets 2 wegen 1 persoon
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Vervoerskaart en huisvestingskaart Familie De Smet Leg de huisvesting kaart op dit venster. Als je familie geen huisvesting meer heeft, kan je vluchten. Om te vluchten kan je gebruik maken van je eigen vervoersmiddelen of te voet gaan.
Leg de vervoermiddelen die je familie gebruikt om je te verplaatsen in de vensters. Indien je geen extra vervoermiddel gebruikt, ga je te voet. Te voet kan je slechts 1 weg afleggen.
Huifkar 2 wegen 4 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Paard 2 wegen 2 personen
Paard 2 wegen 2 personen
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Paard 2 wegen 2 personen
Kruiwagen 1 weg 2 personen
Vervoersmiddelen Familie Dewaele
Auto 2 wegen 6 personen
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Vervoersmiddelen Familie Kempenaer
Kruiwagen 1 weg 2 personen
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Vervoersmiddelen Familie Vermeulen
Huifkar 2 weg 4 personen
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Paard 2 wegen 2 personen
Paard 2 wegen 2 personen
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Kruiwagen 1 weg 2 personen
Kruiwagen 1 weg 2 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Vervoersmiddelen Familie Branders
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Kruiwagen 1 weg 2 personen
Vervoersmiddelen Familie Verschelden
Fiets 2 wegen 1 persoon
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Vervoersmiddelen Familie De Smet
Huifkar 2 weg 4 personen
Fiets 2 wegen 1 persoon
Fiets 2 wegen 1 persoon
Paard 2 wegen 2 personen
Paard 2 wegen 2 personen
Hondenwagen 2 wegen 3 personen
Paard 2 wegen 2 personen
Kruiwagen 1 weg 2 personen
Molenaar
Beenhouwer
Volwassene (+21) 8 x voedsel
Volwassene (+21) 3 x voedsel
Volwassene (+21) 3 x voedsel
Onderwijzer
Bediende/Kantoor
Volwassene (+21) 3 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Verpleger
Kapper
Bediende/Kantoor
Boerderij/Tuin
Bediende/Kantoor
Dokter
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 3 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Verpleger
Boerderij/Tuin
Bediende/Kantoor
Boerderij/Tuin
Bediende/Kantoor
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
WERKKAARTJES VOLWASSENEN (voor 22 augustus 1914)
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Naaiatelier
Naaiatelier
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Fabriek
Naaiatelier
Fabriek
Boerderij/Tuin
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Fabriek
Boerderij/Tuin
Boerderij/Tuin
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Fabriek
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Boerderij/Tuin
Naaiatelier
Fabriek
Boerderij/Tuin
Naaiatelier
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
WERKKAARTJES VOLWASSENEN (voor 22 augustus 1914)
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Naaiatelier
Naaiatelier
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Fabriek
Naaiatelier
Fabriek
Boerderij/Tuin
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Fabriek
Boerderij/Tuin
Boerderij/Tuin
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Fabriek
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Boerderij/Tuin
Naaiatelier
Fabriek
Boerderij/Tuin
Naaiatelier
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
WERKKAARTJES VOLWASSENEN (na 22 augustus 1914)
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Dokter
Molenaar
Beenhouwer
Onderwijzer
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Verpleger
Kapper
Bediende/Kantoor
Boerderij/Tuin
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Verpleger Volwassene (+21) 2 x voedsel
Bediende/Kantoor Volwassene (+21) 2 x voedsel
Bediende/Kantoor
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Boerderij/Tuin
Bediende/Kantoor
Boerderij/Tuin
Bediende/Kantoor
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Volwassene (+21) 2 x voedsel
WERKKAARTJES VOLWASSENEN (na 22 augustus 1914)
Volwassene (+21) 2 x voedsel
Naaiatelier Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Fabriek
Naaiatelier Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Naaiatelier
Fabriek
Boerderij/Tuin
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Fabriek
Boerderij/Tuin
Boerderij/Tuin
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Fabriek
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Boerderij/Tuin
Naaiatelier
Fabriek
Boerderij/Tuin
Naaiatelier
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
WERKKAARTJES KINDEREN
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Kind (10-12 jaar) 1 x voedsel
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
Voedselbon
DEZE PAGINA MOET 10 MAAL GEDRUKT WORDEN
School
School
School
School
School
School
School
School
School
School
School
School
School
School
School
DEZE PAGINA MOET 2 MAAL GEDRUKT WORDEN
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Huishouden
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
Soldaat
HUISVESTINGSKAARTJES