Oorlogsdieren in de Grote Oorlog De verlenging van onze vermogens
Alejandro Chávez Sáenz Museumconservator & Cultuurwetenschapper
2014
Oorlogsdieren in de Grote Oorlog Alejandro Chávez Sáenz
Inleiding Soldaat! …dit is uw missie! …en de missie wordt trouw nagestreefd. De soldaat in kwestie in dit artikel is niet een vachtloze tweepotige, uitgerust met geweer en bajonet, de bestuurder van een tank of een vliegtuig, noch de soldaat die in de adempauzes van de oorlog een liefdesbrief voor het thuisfront schrijft. Onze soldaat is een diersoldaat met vacht of veders die onvoorwaardelijk een grote steun voor de mens is. Dieren vullen de lichamelijke tekortkomingen van de mensen aan, verlengen hun mogelijkheden en helpen in situaties waar de mens niet durf te zijn. “Door dik en dun” is dit gezegde letterlijk toe te passen als het te maken heeft met de relatie tussen dier en mens. Sinds de geboorte van cultuur heeft de mens het nut van het samenleven met bepaalde dieren leren herkennen. Sommige dieren heeft men gebruikt als compagnon bij de jacht, als werkende dienaar, als hulp bij taken waar onze zintuigen en sommige vaardigheden te kort komen. Hoe dan ook is het dier niet weg te denken uit de geschiedenis van de mens. Zo zijn ook dieren zoals paarden, honden, duiven, ratten en andere dieren tijdens de Eerste Wereldoorlog (WO I) actief ingezet. Hoewel de wereld ten tijde van WO I in een industriële ontwikkeling verkeerde en de technologische mogelijkheden veel groter waren dan de eeuw daarvoor, was de maatschappij en waren vooral de industriële landen nog voor een groot deel afhankelijk van traditionele middelen, van eigen menskracht en van de hulp van de dieren. Tijdens WO I werden vanwege hun speciale eigenschappen verschillende soorten dieren gebruikt. De lijst van dieren die tijdens WO I actief werden ingezet is gevarieerd, zoals paarden, muilezels, duiven, ratten, vlooien en honden. Zonder de hulp van deze dieren zou de oorlog nog moeilijker zijn geweest. Het is best mogelijk dat hun participatie de doorslaggevende slag gaf in verschillende oorlogssituaties. Daarbij waren dieren in de oorlog niet alleen nuttig vanwege praktische redenen. Zij waren ook een goede psychologische steun voor de soldaten die in nare omstandigheden en vaak ver van het thuisfront zich eenzaam voelden, moesten vechten en overleven. In zulke extreme omstandigheden stak het bijgeloof de kop op. De geadopteerde mascotten werden goed beschermd, met de gedachte dat als het niet goed ging met de mascot, dit een slechte voorbode voor de groep was. Zoals u ziet is dit een breed onderwerp. Vanwege de omvang van het onderwerp heb ik in dit artikel ervoor gekozen om de volgende categorieën van oorlogsdieren volgens hun functie te beschrijven: diersoldaten, trek –en transportdieren, boodschappers en ten slotte “pesters en plagers”. Vervolgens wordt een korte analyse vermeld over ethische kwesties bij het gebruik en misbruik van onze dierlijke kameraadjes en over hoe wij daarmee omgaan. Dit artikel wordt afgesloten met een samenvatting. Dit artikel is een eerbetuiging aan de dierensoldaten en dierenslachtoffers van de oorlog. Deze eerbetuiging richt zich tot het bewustzijn van de lezer. Het is een poging om ons collectieve geheugen te verfrissen en om een aanzet tot nadenken te stimuleren over de gevolgen van een oorlog en hoe wij met onze dierenhelden omgaan.
1. Diersoldaten in WO I Het gebruik van dieren tijdens militaire conflicten was niet nieuw. De Romeinen gebruikten varkens om de tegenstander af te leiden. Zo werden de varkens met olie besmeerd en in brand gestoken om de vijand te verwarren; de arme beesten schreeuwden en renden wanhopig door het veld. Ook bijen werden door verschillende volken als biologisch wapen gebruikt. De bijenkorven werden dan verzameld om tegen de vijand te worden geschoten. Velen jaren later, in het begin van de 20e eeuw (en nu nog), zijn dieren ondanks de industriële vooruitgang en de technologische ontwikkeling nog steeds onmisbaar. In de Grote Oorlog worden dieren massaal gebruikt. De bekendste dieren die tijdens de oorlog werden gebruikt, zijn zonder meer de paarden en de honden. In WO I werden honden en paarden vooral aan het front ingezet. Paarden werden gebruikt in de cavalerie en net als honden soms ook als trekkracht om oorlogsmateriaal te transporteren. 1a. De hondsoldaat Als soldaat was de hond bijzonder nuttig en hun participatie was van levensbelang. Honden werden in de oorlog gebruikt als veelzijdige “soldaten” vanwege hun trouw, intelligentie, scherpe zintuigen, behendigheid en onbevreesdheid. Vanwege deze eigenschappen werden ze in de frontlinies ingezet als soldaten en als reddingshonden die de gewonde soldaat kon opsporen en helpen (reddingshonden droegen een medicijnendoos om de hals). Omdat ze van groot belang waren, was de vraag naar honden als oorlogsdier ook groot. In Duitsland werden de burgers verzocht om hun honden af te staan om het vaderland te dienen. De favoriete hond in het leger was de Duitse herder die zowel door Duitsland, Frankrijk als Groot Brittannië werd gebruikt. België was bekend door de Belgische Mastiff, gefokt om hun kracht en uithoudingsvermogen als trekhond. Om als soldaat zo optimaal mogelijk in het slagveld te functioneren, werden honden getraind in omstandigheden die de oorlogssituatie nabootsten of zelfs tijdens de oorlog. Vanwege hun grote nut werden ze zo goed mogelijk verzorgd en beschermd. Zo kregen de honden bijvoorbeeld net als de soldaten gasmaskers om tegen dodelijke gasbommen enigszins beschermd te zijn. Honden werden geplaatst voor en achter de regimenten, zodat zij met hun gevoelig gehoor en reukvermogen de eventuele toenadering van de vijand in de nacht op tijd konden herkennen en alarm konden slaan. Door de waakzaamheid van de hond konden de troepen zich beter ontspannen en genieten van een betere nachtrust. Weer andere honden werden getraind om de positie van de vijand te vinden. Deze honden werden zodanig getraind dat zij bij het vinden van de positie van de vijand hun begeleider zonder te blaffen, met een zacht geluid konden waarschuwen. Verder konden de honden in de schemering of in het donker van de nacht de mensen vanwege hun scherpe zintuigen goed de weg wijzen. 1b. De paardsoldaat Paarden waren onmisbare soldaten in de oorlog. Door hun grootte konden de paarden ook de vijand te voet imponeren en het paard bracht de soldaat over terreinen waar de auto niet kon rijden. Bovendien waren in die tijd de gemotoriseerde voertuigen nog niet voldoende ingezet op het slagveld. Toen werd nog gevochten met paarden, in
direct contact op het slagveld. De laatste veldslag met massaal gebruik van paarden was de “slag van Halen” in Limburg, België. Paarden (plus karren en auto’s in privébezit) werden door de staat opgekocht. Sinds het eerste jaar van de oorlog eiste het Belgische leger van privébezitters (hoofdzakelijk boeren) dat zij hun paarden zouden afstaan. Behalve paarden jonger dan 4 jaar en draagmerries moesten alle paarden aan het leger worden verkocht. De prijzen waren verschillend. Sommigen kregen meer geld voor hun paarden dan anderen en velen moesten met tranen in de ogen afscheid nemen van hun dieren. In de stad Gent bijvoorbeeld werd voor elk paard 1.200 frank betaald.
Archief Stad Gent
Net als de honden werden ook paarden beschouwd als onmisbaar op het oorlogsveld. Zij werden ook goed verzorgd en beschermd en net als de honden droegen ze ook zo nodig voor hen speciaal ontworpen gasmaskers. Omdat paarden, anders dan honden, niet zelfstandig opdrachten konden uitvoeren, waren ze volledig afhankelijk van de ruiter. Desondanks waren de paarden vanwege hun snelheid en draagvermogen het ideale “all terrain” vervoermiddel. Maar paarden waren meer dan vervoer. Het paard werd als het ware gezien als een verlenging van de menselijke mogelijkheden, als een eenheid tussen mens en dier. In direct contact met de vijand in een gevecht kon de ruiter ze door hun grootte en kracht gebruiken als een gevaarlijk wapen. Zo kon een trap van een paard, voor zover als het niet dodelijk was, de tegenstander zwaar letsel toebrengen. Bovendien boden ze de ruiter door hun hoogte de kans om een beter zicht over het slagveld te krijgen en konden ze de vijand door hun grootte intimideren.
2. Transport- of trekdieren Grote oorlogsmachinerie en andere grotere ladingen werden eerder door paarden, muilezels en runderen getrokken. In Engeland en Duitsland werden zelf olifanten trekdier gebruikt. Deze laatste dieren werden ingezet voor het opruimen van bomen en ander zwaar materiaal.
als
Olifant trekt zwaar oorlogsmateriaal in Sheffield.
2a. Het trekdier met hoeven Bij de artillerie werden paarden in een rij van zes gebruikt om groot oorlogsmateriaal, zoals kanonnen, te trekken. Omdat de paarden actief in de frontlinie werden gebruikt en tijdens de gevechten sneuvelden, waren er niet altijd voldoende paarden om materiaal te vervoeren. In dat geval werden ossen ingezet. Kleiner materiaal werd gedragen op de ruggen van ezels en muilezels. Na verloop van tijd werd het eten tijdens de oorlog schaars en veel dieren en mensen gingen dood. De oorlog eiste haar tol. Trekdieren werden overbelast met lading en werk, waardoor zij bezweken aan ondervoeding en overbelasting. Analyse van skeletten van botresten van oorlogstrekdieren in de Drie Grachten in België toont botartrose aan door overbelasting (M&L, jr. 33, nr. 2). 2b. Trekhonden Trekhonden waren geliefd. In België werd een hondenras gefokt om als trekdier te dienen. Het resultaat was de Belgische Mastiff (Matin Belge) of Belgische Trekhond. Het Belgische leger gebruikte deze honden om speciaal ontworpen karren te trekken waarop de mitrailleur en munitie werden vervoerd. De tol die dit hondenras in de oorlog moest betalen, was helaas hoog. Het is niet bekend wanneer de laatste Belgische Trekhond zijn laatste adem uitblies. In 2006 is daarom in België een VZW opgericht met als doel deze honden weer opnieuw te fokken, te herintroduceren en de populatie zo verder te laten groeien. Belgische trekhonden met aangepaste metrallleurkar
Andere landen zoals Frankrijk zagen later ook het nut in van honden als trekdier. Het Franse leger stuurde daarom gezanten naar Canada om honderden sleehonden te kopen die als trekdier van militair materiaal werden ingezet. Deze honden gebruikte het leger niet alleen vanwege hun grote trekkracht, maar ook vanwege hun uithoudingsvermogen om klein en middelgroot oorlogsmateriaal in de winter over sneeuw en over moeilijke terreinen te vervoeren.
3. Boodschappers Nu worden ze vaak als een pest gezien in grote steden …. Tijdens WO I waren echter de duiven juist de grote helden die veel levens hebben gered. Tijdens WO I waren deze gevederde vrienden dankzij hun snelheid en vooral door hun buitengewone oriëntatievermogen zeer efficiënte postbodes. Ze konden gecodeerde berichten voor die tijd relatief snel over grote afstanden naar bestemmingen brengen. Vrijwel alle in de oorlog betrokkende landen gebruikten de duiven als postbodes. De beste postbodes waren de Belgische duiven, ook wel bekend als de “reisduif” die rond 1850 uit verschillende kruisingen ontstond. België had al een goede reputatie met haar duiven; reeds in het begin van de 19e eeuw werden vliegwedstrijden georganiseerd tussen Luik, Gent, Brussel en Antwerpen. In de tweede helft van de 19e eeuw werden deze duiven vanuit België geïntroduceerd in het noorden van Frankrijk, Duitsland, Nederland, Engeland en andere landen in de wereld waar zij voor deze sport werden gebruikt. Oorlogsduif was een gevaarlijk beroep. Vanuit vliegtuigen werden ze in parachute over de geallieerde linies gedropt, zodat zij later met belangrijke informatie (een papier in een koker) los gelaten kon worden. Vanzelfsprekend is dat zij riskeerden door de vijand beschoten te worden. Maar naast kogels was er ook een onzichtbaar gevaar, namelijk gas. Anders dan bij andere oorlogsdieren was het moeilijk om de duif van een anti-gasmasker te voorzien. Zij werden daarom te voet of met de fiets in speciale anti-gaskooien naar de frontlinie gebracht waar ze met een boodschap aan hun poten vrijgelaten konden worden. Zodra ze losgelaten werden, waren de duiven dus kwetsbaar en riskeerden ze vergast of geschoten te worden. Om te vermijden dat duiven boodschappen zouden overbrengen werden de duiven meteen afgemaakt of in de beste gevallen gevangen genomen. In Kotrijk, België hadden de Duitsers een duivengevangenis zodat geen duif met informatie gestuurd kon worden.
De duiven werden zowel vanuit de grond als vanuit de lucht los gelaten om een boodschap te versturen.
Honden werden ook als boodschappers gebruikt, vooral op korte afstanden. Dankzij hun wendbaarheid en snelheid konden ze zelfs tussen de vijandelijke troepen rennen om de boodschap veilig over te brengen. Deze gewaagde boodschappers liepen zo grote risico’s die vaak genoeg hun leven kostte.
4. Pesters en plagers Als de soldaten al niet door vijandelijk vuur werden bestookt, dan werden ze vaak door andere kleine wezentjes gepest. Tijdens WO I waren ratten een ware plaag. Ze liepen in de militaire kampen vaak tussen de soldaten door. Voedselresten, kadavers van dieren en van menselijke slachtoffers trokken ratten aan. Ratten aten ook van de voedselvoorraad van de soldaten, iets dat door de schaarsheid van voedsel een levensbedreigende situatie kon zijn. Er zijn verhalen van soldaten die om de beurt op ratten gingen jagen. Ze deden dit om de overlast te bestrijden, maar ook om de verveling tegen te gaan. Ook zijn er verhalen van ratten die over het gezicht van soldaten liepen, op zoek naar brood dat de soldaten onder hun “kussens” hadden verstopt. Daarom adopteerden de soldaten, als het kon, katten en honden om de ratten te verjagen.
Ratten gevangen in een nacht in de 9e linie, België
Maar de ratten waren niet de enige pesters. Ratten brachten ook ziektes en vlooien met zich mee. Het gevaar van vlooien was het verspreiden van de pest. Dit wetende werden de vlooien gezien als een biologisch wapen. Daarom was het belangrijk om enerzijds zorg te dragen voor een goede hygiëne en anderzijds het vijandelijk gebied te saboteren, zodat de vijandelijke troepen ziek konden worden.
Soldaten aan het ontvlooien.
Het vangen van ratten werd ook een goede activiteit om soms de verveling tegen te gaan.
4a Gevaarlijke poep Stinkend rijk worden met poep? Dat wilden de magnaten van de “guano” graag. De industrialisatie van Europa was een goede kans voor landen zoals Chili en Peru en Bolivia om hun natuurlijke bronnen naar Europa te exporteren. Een geliefd product was de guano of poep die maritieme vogels in de loop van de tijd als een dikke laag poep op de eilanden hadden gedeponeerd. Guano was bekend door de hoge gehalte aan natriumnitraat dat als een goede bemesting voor de landbouw en voor het maken van bommen werd gebruikt. Later werd ook nitraat voor dezelfde doeleinden gebruikt. Op 4 februari 1917 besloot de Duitse regering om alle schepen van neutrale landen die voorraden met nitraat naar Engeland of Frankrijk zouden vervoeren, te laten zinken. De dag daarna werd het Peruaanse schip Lorton getorpedeerd en tot zinken gebracht. De Peruaanse regering protesteerde en vroeg de Duitsers voor compensatie, echter zonder gehoor van hun kant. De Duitse regering beweerde dat het schip een gevaarlijke lading vervoerde en dat het schip een Engelse naam had. Peru beweerde echter dat zij mest vervoerden, die bedoeld was voor de landbouw in Spanje. 5. Om na te denken Wij hebben veel aan de dieren te danken. Zij hebben het mede mogelijk gemaakt dat onze maatschappij zich kon ontwikkelen. Wij zouden ze hebben gedomesticeerd, maar ook deze domesticatie is voor een deel mede aan hen te danken. Zouden we het verhaal van de oorlogsdieren beter kennen, dan zouden veel mensen de dieren beter leren waarderen. Deze trouwe vrienden verdienen ons respect, ze staan voor ons klaar, trouw en onvoorwaardelijk. In ons collectieve geheugen is zeker opgeslagen hoe dienstbaar en dierbaar onze dieren zijn. Verschillende monumenten zijn opgericht om vooral duiven, honden en paarden te herdenken. Dieren werden zelfs gelauwerd voor hun dapperheid en trouw tijdens de oorlog. Maar geven we onze dieren daarmee voldoende eerbetuiging? Wat heeft een hond, paard of duif aan een medaille om de nek? Of is dit grotendeels een vorm van het verzachten van schuldgevoelens en het proberen goed te maken door de dieren te humaniseren om op deze manier gevoelsmatig hen dichter bij ons te brengen, als het ware hen daarmee een promotie te geven? Het tegendeel gebeurde juist met de vijand, door deze te animaliseren, zoals te zien is in vele propagandaposters tegen de Duitsers, waar ze juist als brutale dieren worden afgebeeld. Goede bedoelingen zijn zeker aanwezig. Wij weten dat, maar weten de dieren het? Is het een goede manier om hen te eren met een medaille of een monument om hen te bedanken? Is het genoeg? Wij zouden dit beter kunnen doen door onze liefde aan hen te schenken, hen en hun habitat te beschermen, het doorfokken te verbieden en door onze tuin met bijvoorbeeld de vogels te delen. Een huisdier adopteren in plaats van te kopen... Engelse soldaat en kat treffen elkaar, 1918
Samenvatting Al zou de technologische vooruitgang de dierlijke vermogens kunnen overstijgen, ze blijven onvervangbaar. Ze hebben ons laten zien dat hun aanwezigheid niet alleen het volgen van opdrachten betekent, maar ze bieden ons het meest waardevolle dat iemand kan bezitten, namelijk hun leven, hun trouw, steun en gezelschap. De lijst van hun inzet blijft groot. Nu nog worden dieren voor diverse doeleinden gebruikt, niet alleen als militaire ondersteuning, maar ook in de oorlog tegen drugs, als hulpverleners bij calamiteiten, enzovoorts. Daarom is het onze plicht om onze trouwe vrienden te respecteren en hen het leven zo aangenaam mogelijk te maken. Nieuwe oorlogen zullen komen en we kennen conflicten in diverse delen van de wereld op dit moment, dat ik dit artikel aan het afsluiten ben. Wanneer u deze regels aan het lezen bent, zijn er dierensoldaten die hun plicht aan het doen zijn. Geweldige dieren!
Monument voor de oorlogsduif te Brussel. monument ontworpen door de architect G. Hano, uitgevoerd door V. Voets, ingehuldigd op 8 maart 1931
Bibliografie Boeken: Giselle Nath (2013) Brood willen we hebben. Honger, sociale politiek en protest tijdens de Eerste Wereldoorlog in België. Uitgeverij Manteau/ WPG uitgevers. België Martin van Cleveld (2004). Supplying War: Logistics from Wallestein to Patton. Cambridge University Press; 2 edition. R.R. Palmer, Joel Colton, Lloyd kramer (2007) A History of Modern World. Mc Graw- Hill International Edition. Tenth Edition. New York, USA. Ryan Hediger (2012). Animals and War: Studies of Europe and North America. Brill academic publishers. Stijn Streuvels, (1979). In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog. Orion/B. Gottmer, Brugge/Nijmegen 1979
Tijdschriften: Anton Ervynck en An Lentacker – They Shoot Horses, Don’t They? Skeletten van paarden en muildieren als erfgoed uit de Groote Oorlog. Tijdschrift Monumente Landschappen en Archeologie, mart- april 2014. M&L jaargang 33, nr. 2. Luc Vandeweyer, De Eerste Wereldoorlog. Ook rampzalig voor de huisdieren in België. Leidschrift, jaargang 20, nummer 3, september 2005 Ria Christens en Koen de Clercq Het dagelijks leven van de Belgische soldaat aan de Ijzer. Coördinatie, prof. Luc de Vos. 1987. Frontleven 14/18
Websites: http://www.klm-mra.be/cdgho/nl/pdf/dossiernl.pdf http://www.xoriburu.info/Les-animaux-de-la-Grande-Guerre_a385.html http://historianet.nl/oorlogstechnologie/dieren-in-dienst http://www.netplaces.com/german-shepherd/an-international-hero/war-dog.htm http://www.debelgischemastiff.be/WieZijnWij.html