Nr 50 maart 2013
Infoblad van het Koninklijk museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Woord vooraf Dit eerste nummer van het jaar is de gelegenheid bij uitstek om zowel achteruit als vooruit te blikken. In 2012 behaalde het KLM de vijfde plaats in het klassement van Visit Brussels. Tripadvisor, één van de bekendste toeristische informatiebronnen op internet, levert vergelijkbare resultaten op. Het KLM staat dadelijk na de Grote Markt, het bloementapijt en het Stripmuseum gerangschikt. Deze lovende referenties zijn niet enkel de weerspiegeling van de rijkdom en de verscheidenheid van onze collecties, maar ook van de zorg die ons personeel aan deze verzamelingen besteedt. We hebben dat succes ook te danken aan alle evenementen die het museum organiseert of verwelkomt. We hebben bovendien ons netwerk verder uitgebouwd. Naar het noorden toe, met het Legermuseum in Stockholm voor Bits & Pieces; naar het westen toe, met het Tank Museum in Bovington (GB); naar het zuiden toe, met de Marokkaanse commissie voor militaire geschiedenis in het kader van bilaterale akkoorden; ten slotte naar het oosten toe, met onze Luxemburgse vrienden die ik langs deze weg begroet.
Pagina 6
In de kijker… Bijna honderd jaar geleden: de Grote Oorlog... Met het eeuwfeest van de Eerste Wereldoorlog net om de hoek heeft het Koninklijk Legermuseum een gevarieerd programma opgezet, geschikt voor jong en oud: tentoonstellingen, een rondrit per bus, een toneelstuk,…
De tentoonstelling Monumentum Na War&Game(s), een juxtapositie van fotografische werken van Virginie Cornet en speelgoed uit de Grote Oorlog, presenteert het museum met de tentoonstelling Monumentum Versteende herinneringen, broze beelden een andere artistieke visie van de Eerste Wereldoorlog.
De tentoonstelling overloopt de herdenkingsgolf van het interbellum en stelt niet enkel maquettes, foto’s of archiefdocumenten voor, maar ook de interpretatie van Vlaamse, Waalse en Franse oorlogsmonumenten door beeldhouwer Patrice Alexandre. De confrontatie van de oorspronkelijke monumenten met hun hedendaagse vertalingen moet het publiek aansporen om zich het erfgoed - dat vandaag een louter achtergrondelement in het dagelijkse leven is geworden - opnieuw eigen te maken. De toeschouwer moet zich ook vragen gaan stellen over de relatie tussen de beeldhouwer en het monument, tussen de kunstenaar en de geschiedenis.
Biografie van de kunstenaar Beeldhouwer Patrice Alexandre werd in Parijs geboren. Vandaag verdeelt hij zijn tijd tussen Parijs en de streek ChampagneArdenne. Tussen 1968 en 1973
Patrice Alexandre in zijn atelier. Egide Rombaux (1865-1942), Gabrielle Petit, 1923, Brussel, Sint-Jansplein.
studeert hij aan de Ecole nationale supérieure des Beaux-Arts. Van 1981 tot 1983 verblijft hij in de Franse Academie in Rome. In 1981 krijgt hij de prijs van de Internationale Biënnale van Budapest. Op vraag van de Conseil général de la Marne sur la mémoire de la Grande Guerre herinterpreteert hij in 2001 verschillende oorlogsmonumenten van het departement. Op basis van deze werken die de rol van de beeldhouwer in de voorstelling van de herinnering expliciteren, behaalt hij een Master aan de EHESS (Ecole des hautes études en sciences sociales, een hogeschool voor sociale wetenschappen). In 2008 wordt hij lesgever aan de Ecole nationale supérieure des Beaux-Arts in Parijs. Met Jacques Gamblin en David Chaillou illustreert hij de briefwisseling van Fernand Léger tijdens de Grote Oorlog. Hij is de auteur van het monument ter ere van Saint-John Perse, dat in de tuin van het Museum voor Natuurwetenschappen in Parijs staat opgesteld, evenals van een monument gewijd aan de slachtof-
fers van de Gestapo in Reims. De Grote Oorlog blijft hem echter wel bezighouden en daarom bewerkt Patrice Alexandre vandaag enkele Belgische oorlogsmonumenten.
Scenografie De tentoonstelling bestaat uit drie luiken.
Het kunstenaarsatelier ontsluierd Het atelier van Patrice Alexandre zal gedeeltelijk worden nagebouwd. De opstelling bootst de werkruimte van de kunstenaar na en toont de materialen en technieken die hij gebruikt. De verschillende stappen van het creatieve proces - van concept tot uitwerking - worden in een fotografisch en gefilmd storyboard voorgesteld. In een geordende wanorde geven de werken een overzicht van de creaties van de beeldhouwer en illustreren ze zijn werkwijze en zijn bedenkingen over de Grote Oorlog.
K unstwerk door Patrice Alexandre. Charles Sargeant Jagger (1885-1934), Monument van de Britse erkentelijkheid voor de Belgische natie, 1923. Brussel, Poelaertplein. Sint-Juliaan (WestVlaanderen), Canadees monument, 1923, door Patrice Alexandre.
De educatieve ruimte Het eerste onderdeel van de educatieve ruimte geeft tekst en uitleg bij de herdenkingsgolf die zich na de Eerste Wereldoorlog en tijdens het interbellum wereldwijd verspreidde. Didactische panelen snijden verschillende aspecten aan: Waarom dienen er monumenten te worden opgericht? Wanneer en waar werden ze gebouwd? Welke iconografie gebruiken ze? Welke artistieke taal? Hoeveel kost de oprichting van dergelijke kunstwerken? Het tweede onderdeel overloopt de “bewerking” van de monumenten door Patrice Alexandre. Didactische panelen, foto’s, archiefdocumenten en maquettes situeren de feiten en bren-
gen de esthetiek van de monumentale werken voor het voetlicht.
De herdenkingsbeweging in de schijnwerpers Voor elk monument gaat Patrice Alexandre op zoek naar de link tussen de beeldhouwer en de oorlog, het monument en de ruimte, de plastische taal en de herinnering, het eerbetoon en de iconografie. Zijn creaties geven één of meerdere interpretaties van tien Franse en veertien Belgische monumenten. Het oeuvre staat opgesteld in de Zaal 14-18, middenin het gegeven, middenin de essentie; de hedendaagse creaties vermengen zich met de collectiestukken. De confrontatie van de objecten van de oorlogsdaad met de beeldhouw-
werken van de herinnering, van het oord dat sterk symbolisch geladen is met de werken die de allegorieën van het herdenkingsdiscours vertalen, geeft aanleiding tot een dialoog die het monumentenerfgoed van de Grote Oorlog bespreekt en die bovendien een bevraging over oorlog, rouw en herinnering op gang trekt. De interpretaties van Patrice Alexandre worden in vijf groepen onderverdeeld. De getuigen illustreert zijn visie op de verhouding tussen het monument en de oud-strijder/beeldhouwer. In De martelaars gaat hij nadenken over het begrip van de patriottische held. Patrice Alexandre verkent vervolgens de iconografie van de monumenten, die dikwijls een beroep doet op de allegorie en die diverse voorstellingen van De vleugels hanteert. De plastische en artistieke taal, doordrongen van academisme net wanneer het modernisme hoogtij viert, werpt voor de kunstenaar in De erfgenamen nieuwe vragen op. In De bouwkunst, ten slotte, interpreteert hij monumentale werken die in een architecturale structuur zijn opgenomen.
S trijders en gedeporteerden van de glasblazerij van Fauquez 1914-1918, Fauquez/Ittre (Waals Brabant). Monument ter verheerlijking der Belgische infanterie, Poelaertplein, (Brussel), 1935, door Patrice Alexandre.
Boek Een drietalig (Frans, Nederlands, Engels) boek vervolledigt de tentoonstelling, met bijdragen van gespecialiseerde historici en eminente persoonlijkheden die door de Eerste Wereldoorlog zijn begeesterd. Het boek brengt een interdisciplinaire studie over oorlogsmonumenten waarin historici, kunsthistorici, schrijvers, een archeoloog, een filosoof en de kunstenaar zelf hun visie over het concept van de herdenking brengen.
Het parcours per bus Het Koninklijk Legermuseum en de vzw Eguides nodigen het publiek uit om het bezoek aan de tentoonstelling Monumentum met een rondrit langsheen de Brusselse herdenkingsmonumenten te combineren. Tijdens de rondrit komen aan bod: de Belgische infanterie en de Britse soldaten (Poelaertplein), de Franse soldaten (Onze-Lieve-Vrouwvoorplein
te Laken), de weerstand met Gabrielle Petit (Sint-Jansplein), de onmisbare duiven (Pantsertroepenplein), de burgerslachtoffers, de vliegeniers en de ballonvaarders (Rooseveltlaan), het heroïsme van de regimenten (Diksmuidelaan). U kunt ook kennis maken met buitengewone personen die op één of andere manier een rol in de Grote Oorlog hebben gespeeld: kardinaal Mercier, Franqui of Solvay. Informatie en reservatie bij de vzw Eguides
[email protected] of 0499 21 39 85
De burgerwacht van Brussel maakt zich op om de hoofdstad te verdedigen tegen het Duitse leger, augustus 1914 (Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis).
1914 : De Burgerwacht in alle staten! Tussen 1830 en 1914 bestaat er in België een nationale Burgerwacht. Deze vergeten instelling is actief in de grote steden en kan zowel voor ordehandhaving als landsverdediging ingezet worden. Enkel bemiddelde burgers worden verplicht ingelijfd bij de infanterie of treden toe tot een vrijwilligerskorps. De gewapende manschappen oefenen slechts enkele zondagen per jaar en hebben hierdoor amper militaire ervaring. Het gebrek aan discipline is eveneens legendarisch! De eenheden worden door tijdgenoten dan ook vaak schertsend omschreven als ‘operetteleger’ of ‘zondagssoldaten’. Toch zet de overheid de Burgerwacht geregeld in bij stakingen en betogingen. Deze confrontaties verlopen doorgaans geweldloos maar soms loopt het ook mis! Zo doden kogels van de Burgerwacht heel wat betogers in Charleroi (1886),
Oostende (1887), Bergen (1893) en Leuven (1902). Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog worden meer dan 45.000 burgersoldaten opgevorderd voor bewakingsopdrachten. De Duitse legerleiding beschouwt de wachten echter als vrijschutters of ‘francs-tireurs’ en geruchten over represailles zorgen voor heel wat nervositeit. De meeste eenheden worden heel snel ontbonden maar enkele korpsen uit Luik, Brussel en Oost-Vlaanderen volgen het veldleger naar de IJzer. Ze nemen deel aan een aantal militaire operaties maar worden op 13 oktober 1914 definitief bedankt voor bewezen diensten. Na de Eerste Wereldoorlog verdwijnt de Burgerwacht uit het straatbeeld maar de reputatie van de burgersoldaten blijft nog lang tot de verbeelding spreken! In het kader van een culturele partnerovereenkomst met het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis te Brussel brengt
het Fort van Loncin graag hulde aan de Burgerwacht. Tot 1 augustus 2013 schetsen allerlei uniformen, vlaggen, uitrustingsstukken, schietprijzen en spotprenten afkomstig uit de verzamelingen van het museum er het boeiend verhaal van een vergeten instelling.
1914 : De Burgerwacht in alle staten! Tentoonstelling geopend tot 1 augustus 2013 juli en augustus: alle dagen behalve op maandag van 14u tot 18u april - juni / september - oktober: zaterdag en zondag van 14u tot 18u november- maart: enkel op zondag van 14u tot 18u groepen: steeds na afspraak Ingang: 2 euro Informatie Fort van Loncin Rue des Héros 15 4431 Ans + 32 (0) 4 246 44 25 + 32( 0) 498 38 76 93
[email protected] www.fortdeloncin.be
Het toneelstuk “Ik heb een held ontmoet” In samenwerking met de vzw Isolat stelt het museum een toneelvoorstelling over de Grote Oorlog voor families en schoolgroepen voor: “Ik heb een held ontmoet”. Aan de hand van diverse objecten en jeugdherinneringen stellen de acteur en de pop een gebeurtenis die meer dan 90 jaar geleden plaats vond opnieuw voor. Met een lach en een traan, een kwinkslag en een beetje magie worden de jonge toeschouwers deelgenoten van een historisch gebeuren.
Louis, de laatste oudstrijder Na de dood van zijn grootmoeder haalt François, een dertigjarige advocaat, haar huis leeg omdat het verkocht gaat worden. Op zolder stuit hij op een reeks voorwerpen die hem herinneren
aan een held uit zijn jeugd: zijn overgrootvader Louis, die nu 120 zou zijn geweest. Zijn achterkleinzoon heeft Louis’ verleden zelf bij elkaar gefantaseerd en weet het door een reeks attributen geloofwaardig tot leven te wekken.
tot zijn kleinzoon, niet in het minst dankzij een reeks voorwerpen en een tot de verbeelding sprekende pop, die een ver verleden op een aanschouwelijke en laagdrempelige manier toegankelijk maken.
Uitgaande van dat verleden stelt François zich vragen over hedendaagse concepten als oorlog, heldendom en het doorgeven van de herinnering aan een volgende generatie. Het feit dat Louis de loopgraven ‘echt’ heeft meegemaakt, brengt hem dichter
Pedagogisch dossier te downloaden op www.klm-mra.be
en deze nieuwkomers dragen tot de verbeterde werking van de instelling bij.
Zoals onze minister het reeds zei: 2013 is de laatste rechte lijn voor 2014. We worden overspoeld door een steeds grotere stroom samenwerkings- of bruikleenaanvragen. Het museum levert een belangrijke inspanning om aan zoveel mogelijk vragen tegemoet te komen, maar we zullen toch verplicht zijn sommigen teleur te stellen. Het museum moet de uitdaging van weliswaar 2014 aangaan en bereidt zich dan ook actief voor, zowel in het Jubelpark als in de Dodengang.
Reservatie van voorstellingen in scholen en culturele centra via 0474/ 53 64 78 of
[email protected]
Woord vooraf (vervolg) De contacten beperken zich niet tot enkele mails, maar draaien vooral om het delen van ervaring en kennis of het uitwisselen van stukken en publicaties. Talrijke collega’s en specialisten brachten ons ook een bezoek. Ik denk hier in het bijzonder aan ICOM Costume of het colloquium van de faleristiek. Onze faam steunt eveneens op de doorgedreven kwalificatie van ons personeel. De opleidingen van allerlei aard werpen hun vruchten af en zullen worden voortgezet. 2012 is echter ook een bijzonder moeilijk jaar geweest en wel omwille van de bezuinigingen die overal moeten worden doorgevoerd. En hoewel nieuwe collega’s zich hebben aangemeld, zijn ook vele ervaren militairen en burgers met pensioen gegaan… Laat ons hopen dat het personeelsplan in 2013 zal worden gerealiseerd. De integratie van collega’s uit Westakker en Bastenaken is nu achter de rug
Ander positief punt: de veiligheid zal doeltreffender worden verzekerd, zowel op structureel vlak met nieuwe maatregelen, als op materieel vlak met bijkomende camera’s, suppoosten en een gloednieuwe controlekamer. Nu we het toch over technologie hebben, kunnen we nog vermelden dat het museum met een glasvezelnetwerk en een vernieuwde website met onlinediensten een nieuw stadium in het informaticatijdperk heeft bereikt! Wat de evenementen betreft, ben ik er zeker van dat onze vaste activiteiten (Museum Night Fever, Erfgoeddag, nocturne, familiespelen) in 2013 hetzelfde succes zullen oogsten. We plannen weinig tijdelijke tentoonstellingen, maar we snijden wel gewichtige onderwerpen aan: landmijnen, Auschwitz,…
Het KLM is dus wel degelijk een venster op de wereld, zoals de kaft van onze agenda voor 2013 het aangeeft. De instelling zal ongetwijfeld haar plaats als één van de belangrijkste en creatiefste musea in België en Europa kunnen bevestigen. We rekenen op uw steun om uw verwachtingen beter te voldoen! Dominique HANSON Algemeen directeur
Het KLM leeft TO
P S ECR ET
Nieuws van het educatieve front… Farniente tijdens de zomervakantie? Niet voor de Educatieve Dienst! Om onze instelling in de kijker te plaatsen werden inderdaad de meest uiteenlopende activiteiten opgezet! Door de jaren heen zijn de zomerstages een vaste waarde van het Legermuseum geworden. De formule werd lichtjes gewijzigd (4 stagedagen in plaats van 2), maar succes en enthousiasme gaven opnieuw present. In juli en augustus rolde de Educatieve Dienst de rode loper uit voor een twintigtal ontwerpertjes in spe. Geïnspireerd door onze rijke uniformcollecties en door bezoeken aan het Museum voor Kostuum en Kant en aan
NIEUW SPELPARCOURS voor families en jeugdverenigingen Legermuseum - Jubelpark 3 - 1000 Brussel www.legermuseum.be Herfstvakantie 2012 Inschrijven verplicht! 02/737.79.07
Print House Defence - V.U. : D. Hanson / Jubelpark 3 / 1000 BXL, Vrij van zegel art. 198.1
het paleis van Karel van Lotharingen creëerden de jonge designers (in een gloednieuw atelier) hun eigen collectie om die dan aan het eind van de stage tijdens een heus modedefilé aan het publiek voor te stellen. De individuele bezoekers werden deze zomer evenmin vergeten. Het Museum nam ook dit jaar deel aan de “Vlieg”actie van Cultuurnet Vlaanderen. Meer dan 250 schattenjagers gingen in het KLM op zoek naar een schatkist waarin diamanten en allerhande gadgets zaten opgeborgen.
In het documentatiecentrum Focus op 1812-2012: De terugtocht uit Rusland De campagne van Rusland is een menselijk drama dat door de romantische
In het kader van het Jaar van de Smaak werkte de Educatieve Dienst samen met het Brussels Museum van de Molen en de Voeding (BMMV). “Een gulzige zomer in het Museum” stelde voor om ’s morgens de tentoonstelling “Sweet Candy” in het BMMV te bezoeken en in de namiddag het parcours “Blikvlees” in het KLM te volgen.
de een speciale dag met een animatie over dieren in het leger tijdens de Grote Oorlog voor. De Bergense stagiaires waren vol lof over onze collecties.
Talrijke contacten met het Dynamusée van het Museum voor Schone Kunsten in Bergen leidden op het einde van augustus naar een nieuw partnerschap. De Educatieve Dienst van het KLM stel-
Met de maand september zijn schoolbezoeken, animaties en ateliers ook weer aan de orde. Tijdens de herfst- en krokusvakantie heeft de Educatieve Dienst opnieuw het familiespel georganiseerd. Bijna 700 kinderen hebben deelgenomen. Van zodra ze het parcours “Top Secret” hadden afgewerkt, wisten ze alles over - pakweg - maritieme wimpels of trompetsignalen!
literatuur werd ingepalmd. De Russen zijn bereid zware offers te leveren om het immense invasieleger tot staan te brengen: Moskou, de heilige stad, wordt op bevel in brand gestoken en de oogst wordt voor de ogen van de vijand in de as gelegd. Het coalitieleger, dat steeds verder door-
dringt en de overwinning met bloedige gevechten probeert af te dwingen (Smolensk en de slag om de Mscowa), wordt dus vernietigd door honger, veldslagen en koude. Van de 440.000 manschappen geraken immers slechts 60.000 soldaten opnieuw over de Niemen-stroom.
Faber du Faur, De oversteek van de Memel (25 juni 1812)
Wervingsaffiche voor Belgische vrijwilligers van de Waffen-SS aan het Oostfront, ca. 1943. Japans tijdschrift “De vriend van het huishouden” over de te nemen veiligheidsmaatregelen bij bombardementen, 1943. Campagneaffiche van Winterhulp met oproep tot solidariteit, ca. 1942.
Van de bezetting van België tot de slag in de Stille Oceaan In 2015 opent het Legermuseum in zijn moderne Bordiauhal een volledig nieuwe permanente tentoonstelling over de Tweede Wereldoorlog. De tentoonstelling vormt het sluitstuk van de reeds bestaande opstelling 1919-1945 en omvat vier grote thema’s: de bezetting van België (1940-1944), het einde van de oorlog in Europa (1944-1945), de slag in de Stille Oceaan (1937-1945) en de wereld van de concentratiekampen (1933-1945). Het thema “Bezet België” vormt de hoofdbrok van de expo. Aan de hand van honderden unieke en vaak nooit vertoonde collectiestukken worden de vier zware bezettingsjaren op een
eenvoudige maar wetenschappelijk verantwoorde manier uit de doeken gedaan. Met aandacht voor nuance en persoonlijke verhalen worden abstracte begrippen als onder andere repressie, rantsoenering, verzet, collaboratie... uitgelegd. De geallieerde opmars tot Berlijn wordt eveneens uitvoerig in beeld gebracht. Met speciale belangstelling voor de participatie van Belgen aan de bevrijding van Europa worden beide Europese fronten uitgebreid belicht. Daarnaast wordt ook de voor ons nogal “exotische” slag in de Stille Oceaan voor een eerste maal in België (!) in een museale opstelling gepresenteerd. Het laatste thema, de wereld van de concentratiekampen, brengt de
gruwelijke nationaal-socialistische repressie- en uitsluitingspolitiek op een serene manier in beeld. Door de chronothematische expo ligt de focus niet alleen op de oorlog zelf, maar wordt ook ruim aandacht besteed aan de impact en de gevolgen van deze wereldoorlog op de burgerbevolking. Met een naar internationale normen ronduit indrukwekkende en zeer diverse collectie worden de educatieve lessen die uit deze inktzwarte bladzijden van de Europese geschiedenis te trekken zijn, rijkelijk geïllustreerd.
Info :
[email protected] [email protected]
Het Museum als terrein voor delicate operaties Op maandag, sluitingsdag voor het publiek, verandert het Legermuseum soms in een soort slagveld. Door de indeling van de zalen en de variëteit van de collecties vormt de instelling inderdaad een oefenterrein bij uitstek voor allerhande openbare diensten. De brandweer komt bijvoorbeeld drie tot vier maal per jaar oefenen op het evacueren van gewonden uit moeilijk bereikbare plekken. De metalen structuur van de Grote Hal en de draaitrap van de arcades lenen zich perfect voor het delicate afvoeren van gekwetsten op draagberries. De speciale eenheden van de politie maken eveneens van de moeilijke parcours gebruik. De arcades en de Grote Hal worden dan een oefenterrein voor stille infiltratie… Om de twee maanden komt de Intermachten Kennels Eenheid, gelegen in Meerdaal, naar het museum voor de training van haar Mechelse Schepers en het KLM ontvangt ook regelmatig de ploeg van het EDD (Explosive Dog Detection). Onze collecties worden een “study case” voor honden die op het detecteren van springstoffen worden getraind. Gelet op haar ervaring in onder andere Afghanistan krijgt de Belgische ploeg ook heel wat buitenlandse delegaties op bezoek. De politie komt eveneens regelmatig met haar hondenbrigade langs. Bij deze gelegenheden moeten de honden springstoffen én drugs opsporen. Om ons te bedanken voor dit wel heel bijzondere gebruik van zalen, bewijzen de ploegen ons een pak wederdiensten, zoals het schoonmaken van vliegtuigen op grote hoogte. Deze vruchtbare samenwerking brengt heel wat leven in de brouwerij, zelfs op sluitingsdagen…
et hondenteam kreeg het bezoek H van de Vietnamese evenknie. Op 28 september 2012 werd in het Koninklijk Legermuseum een demonstratie gehouden, waarbij de honden in de Zaal 14-18 springstoffen dienden op te sporen. Er volgde een geleid bezoek.
Operatie « Grote kuis » voor onze textielcollecties… De verantwoordelijke voor de textiele collectie uniformen en uitrusting, Ilse Bogaerts, heeft in samenwerking met de firma Schepens uit Sint-DenijsWestrem met succes het eerste deel van een groot reinigingsproject gefinaliseerd. Meer dan 3500 geregistreerde uniform(-onderdelen) uit de tweede helft van de 20e eeuw werden ontsmet door middel van chemische droogreiniging. Schimmel of schimmelsporen werden definitief verwijderd. De te reinigen uniformen werden van de kazerne Panquin te Tervuren naar het nieuwe depot in Landen overgebracht. Daar werden de textilia mooi op kapstok onder een tyvekhoes opgehangen in op maat gemaakte dozen. De firma Schepens heeft voor dit museale project haar reinigingspro-
cedure aangepast. De gesofisticeerde droogkuismachines werden handmatig bediend en complex samengestelde uniformen met accessoires uit verschillende soorten materialen werden zelfs handmatig gereinigd om schade te voorkomen. Nieuw voor de firma was dat er werd gevraagd om vlekken – zoals roestvlekken – niet hardnekkig te verwijderen. Historisch belang, veiligheid en goede conservatie van het object kwamen op de eerste plaats, netheid kwam op de tweede plaats. Wat werd nagestreefd was een algemene oppervlaktereiniging: volledig stof- en schimmelvrij. De herboren uniformen zijn waardevolle getuigenissen over onze geschiedenis en vrijwaren dus de geest van onze voorvaderen…
Het KLM brengt mythische voertuigen van het Belgische leger weer tot leven Om het PR-gebeuren een optimale coherentie te verschaffen, wenste het KLM dit jaar zijn extra-murosactiviteiten rond een vast thema te laten plaatsvinden. De impact diende zo groot mogelijk te zijn, voor een zo laag mogelijke kostprijs. Vliegtuigen en schepen zijn zeer moeilijk te verplaatsen, maar pantservoertuigen bieden een mooi alternatief. In die optiek drongen de voertuigen van de CVR(T)-familie zich echt op. Het KLM bezit inderdaad alle varianten die door het Belgische leger werden gebruikt en de voertuigen verkeren in redelijke staat. Aan de vrijwilligers in Kapellen werd dan ook gevraagd de zeven basisvoertuigen plus het scholingsvoertuig opnieuw operationeel te maken. Ze voerden de opdracht met groot succes uit. De voertuigen werden bijvoorbeeld ingezet op de nationale feestdag,
evenals op Wings and Wheels in Ursel. Ze zouden ook aan Tanks in Town in Bergen deelnemen, maar het evenement werd op het laatste ogenblik geschrapt.
Geschiedenislesje over de CVR(T) De voertuigen van de CVR(T)-familie kwamen omstreeks 1973 in operationele dienst en verlieten de Belgische landmacht rond 2003. Meer dan 700 exemplaren werden onder Britse licentie in België gebouwd en ze vervingen de M41 Walker Bulldog en de AMX-13 in de verkenningseenheden. Het gros van de voertuigen werd ingezet bij de regimenten Jagers te Paard die aan de toenmalige oostgrens van West-Duitsland gestationeerd waren. Bij een aanval door het Warschau-Pact dienden ze de vijandelijke pantsercolonnes te verkennen en waar mogelijk te vertragen om de hoofdmacht van onze grondtroepen toe te laten hun gevechtsstellingen in te nemen.
Deze regimenten werden op brigadeniveau operationeel gecontroleerd door het Commando Verkenningstroepen, kortweg COMRECCE. Naast deze grote verkenningseenheden werd elk pantserinfanterie- en tankbataljon uitgerust met een peloton verkenners op CVR(T) ter vervanging van de Willy’s jeep. Zelfs het regiment para-commando kreeg een verkenningseskadron op CVR(T), het fameuze Eskadron ParaRecce. Vermits een C-130 twee voertuigen kon opladen, was de CVR(T)familie immers bijzonder geschikt voor luchtoperaties. De opleiding van de bemanningen werd verzorgd door de Groep CVR(T) te Stockem bij Aarlen. Deze school verzorgde de volledige opleiding van zowel chauffeurs, kanonniers, als wagenoversten. Ook werden de tactische opleiding en de gebruiksregels van dit type voertuig door deze school ontwikkeld.
De mythische verkenningsvoertuigen van het Belgische leger, de CVRT’s, opnieuw in de kijker.
De CVR(T)-familie bestaat uit zeven varianten, waarvan de Scorpion (76mm) en de Scimitar (30mm) de basis van een verkenningselement vormen. De Spartan werd voornamelijk gebruikt voor het transport van Voltigeurs (lichte infanterie). De Striker, met zijn zware Swingfire antitankraket, werd gebruikt om op grote afstand (4000m) tankformaties aan te vallen. De Sultan, met zijn uitgebreide radiomiddelen, was het gepantserde commandovoertuig. De gepantserde Samaritan kon zeer snel gewonden op het slagveld ophalen en naar een triagestation afvoeren. De Samson, ten slotte, was het gepantserde depannagevoertuig. Alle varianten waren rond dezelfde mechanische onderdelen opgebouwd zodat een zeer grote logistieke standaardisatie werd bekomen.
De Groep CVR(T) beschikte over een speciaal scholingsvoertuig waarbij de toren van een Scorpion of Scimitar door een cabine met dubbele besturing werd vervangen. Om een bijkomend aantal operationele verkenningsvoertuigen te bekomen, werden de torens in oorlogstijd opnieuw op de onderstellen geplaatst. Bij hun intrede waren de CVR(T)’s niet vrij van technische problemen, maar vooral de regimenten Jagers te Paard slaagden erin om met deze voertuigen zeer doeltreffend te werken. Met deze zeer snelle, relatief goed bewapende en met goede observatiemiddelen uitgeruste voertuigen konden de bemanningen hun opdrachten efficiënt uitvoeren. Eind jaren negentig werd het concept voor de eerste en tevens laatste maal in praktijk gebracht. Het 1e regiment Jagers te Paard nam het op de oefen-
velden van Grafenwohr tegen een US OPFOR bataljon op en slaagde erin, als enige eenheid ooit, deze super-getrainde eenheid volledig te neutraliseren! Paradoxaal genoeg was het op het einde van hun operationele loopbaan dat de voertuigen van de CVR(T)-familie hun ware mogelijkheden konden tentoonspreiden, namelijk tijdens hun inzet in Somalië, Rwanda, Congo en de Balkan. In handen van beroepsmilitairen die de voertuigen dagelijks gebruikten, bleken zelfs de geitenpaadjes in de bergen van de Balkan geen hindernis voor de CVR(T)’s, wel in tegendeel! Op te merken valt dat in het Verenigd Koningrijk de carrière van de CVR(T)’s nog niet beëindigd is, want zopas werd zelfs een nieuwe variant in dienst genomen in Afghanistan…
Een rally in Bastenaken voor de gewonde Amerikaanse soldaten Bastogne Barracks, dat sinds zijn opening meer dan 10.000 bezoekers per jaar verwelkomt, krijgt regelmatig Amerikanen over de vloer. Tussen 21 juni en 2 juli organiseerde de vereniging Ride2Recovery (die voor het mentale en fysieke welzijn van Amerikaanse gewonden ijvert) een fietstocht langs de Ardense slagvelden. 137 fietsers, waaronder 2 veteranen uit de Tweede Wereldoorlog, bezochten Bastogne Barracks en de niet te missen Mac Auliffe-kelder. In aanwezigheid van de lokale overheden, vertegenwoordigers van de vereniging en oud-strijders vond een plechtigheid plaats. Op 14, 15 en 16 december mag u zeker de “Nuts Days” niet missen, want het interpretatiecentrum stelt dan tal van activiteiten voor.
Het KLM was er... Vorige lente stelde het Centre Pompidou-Metz de tentoonstelling 1917 voor die een overzicht gaf van de creaties die tijdens de Eerste Wereldoorlog in de loop van één bepaald jaar werden gerealiseerd. Het jaar 1917, bekend om zijn artistieke veelzijdigheid en zijn creatieve uitspattingen, wordt inderdaad gekenmerkt door een veelheid aan uiteenlopende culturele producties. Naast de grote kunstenaars die in de oorlogsevenementen een directe inspiratiebron vonden, hadden ook heel wat amateurs nood aan één of andere uitdrukkingsvorm. Hun reactie op het conflict vertaalde zich bijvoorbeeld in de loopgravenkunst. Op die wijze hebben de artiesten die naar het front werden gestuurd om in woord en beeld over de feiten te rapporteren, evenals de burgers die de rol van visuele getuigen op zich namen een soort herinneringendatabank voor het nageslacht samengesteld. De tentoonstelling presenteerde 1.500 kunststukken uit diverse openbare en
privécollecties; de werken kwamen uit Franse en internationale artistieke en militaire verzamelingen. Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis heeft aan dit prachtige avontuur meegewerkt door het uitlenen van 26 objecten (zowel militaire stukken als kunstwerken zoals schilderijen of tekeningen) en een bijdrage in de tentoonstellingscatalogus door specialiste Sandrine Smets, verantwoordelijke voor de periode 14-18 en hoofd
Twee uitzonderlijke stukken uit onze collectie 14-18 tentoongesteld in het Centre Pompidou Metz Achille Van Sassenbrouck Zelfportret in uniform, 14 februari 1918 Fragment van een nepboom die gebruikt werd als observatiepost, vervaardigd door de camouflage-afdeling, 1916-1918, Belgisch leger.
van de wetenschappelijke dienst die de evenementen na 1914 bestudeert. De uitgeleende objecten zijn zeer kostbaar en uiterst zeldzaam: een parachute voor de dropping van duivenmanden of een fragment van een namaakboom die als observatiepost dienst moest doen en die door de camouflagedienst van het Belgische leger werd vervaardigd. Deze boom werd voor de gelegenheid trouwens minutieus gerestaureerd door onze specialiste Elke Otten.
De shako en het groottenue van kapitein Cardron worden in de Empire-collecties van het Museum opgenomen.
Schatten van het KLM De Empire-collecties van het Koninklijk Legermuseum groeien aan Op 31 mei 2012 schonk de stad Philippeville het tenue van kapitein Cardron aan het Koninklijk Legermuseum. De objecten zijn getuigenissen over het leven van een soldaat tijdens het Franse Keizerrijk. De uitrusting bestaat uit een groottenue, een officierssjako, een ringkraag en een riemplaat. Een ensemble uit die periode is vandaag uiterst zeldzaam geworden. Daarenboven worden de kledingstukken echt tot leven gewekt dankzij uittreksels uit ontroerende en verhelderende brieven die de soldaat in de loop van zijn twaalf campagnejaren naar zijn naasten, zijn moeder en zijn zus schreef. Het tenue stond in de inkomhal van het stadhuis van Philippeville opgesteld en het was Bernard Coppens, illustrator gespecialiseerd in uniformen, die de aandacht van het schepencollege op de historische waarde van het geheel vestigde. De stad stelde dan ook voor om de kledij aan het
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis te schenken. Met die schenking vervolledigt het Museum zijn prestigieuze collectie over de uniformen van het Franse Keizerrijk. De verzameling omvat een dertigtal stukken van zeer gevarieerde oorsprong (Spanje, Portugal, Rusland, Oostenrijk, Zweden, Italië, Westfalen,…) en wordt al geruime tijd niet meer tentoongesteld. Dankzij die uitgebreide collectie kan het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis zich op de internationale scène profileren: in 2015 – tweehonderdste verjaardag van de slag bij Waterloo – zal een grote tentoonstelling worden opgezet over alle Europese legers in het begin van de 19e eeuw.
Sleutelmomenten in het leven van kapitein Cardron (1786-1845) Jean-Baptiste Cardron wordt in Philippeville geboren, een stad die sinds 1659 onder Frans bewind staat. Op 24 april 1804, op 18-jarige leeftijd, lijft hij
zich vrijwillig in. Hij wordt naar Longwy gestuurd, kazernering van het 9e regiment van de lichte infanterie, en wordt er foerier. Hij laat een uitgebreide briefwisseling na, met indrukken over de campagnes in Pruisen (1806) en Spanje (1809) of de terugtrekking uit Duitsland (1813). De brieven geven niet enkel een beeld van het leven in de garnizoenen of op het slagveld, maar vertellen ook over zijn schulden, zijn verwondingen, zijn verwachtingen en zijn teleurstellingen. Cardron raakt driemaal gewond en krijgt het Légion d’Honneur. Na dertien jaar in Franse dienst wordt hij door de besluiten van het Congres van Wenen Nederlands staatsburger. Hij blijft twee jaar in dienst van zijn nieuwe leger, maar houdt het op 31-jarige leeftijd voor bekeken: hij mankt en lijdt aan reuma. Cardon is een toegewijd man én het symbool van de mens als speelbal van de geschiedenis. Samen met zijn geboortestad wordt hij Belg en in 1830 redt hij het leven van Nederlandse officieren door ze van de volkswoede af te schermen.
bolhoed. Dit hoofddeksel was in 1850 in Groot-Brittannië ontworpen en maakte al spoedig furore op het Europese vasteland. Anno 1881 was de bolhoed ook in België het burgerlijk hoofddeksel bij uitstek, waardoor het in de ogen van minister Rolin-Jaequemyns uiteraard ideaal was voor de burgerwacht! Het nieuwe hoofddeksel was omzoomd met een scharlaken hoedenband zilver voor de officieren - en voorzien van een nationale kokarde onder een indrukwekkende bos hanenveren.
Infanteristen van de burgerwacht, uniformmodel 1881, door Louis Geens, 1905 (KLM).
Al spoedig bleek echter dat de bolhoed de manschappen een weinig heldhaftige en zelfs komische uitstraling gaf. Allerlei spotnamen, liederen en karikaturen deden de ronde en de roep voor een nieuwe tenuewijziging klonk vanaf 1890 steeds luider. Het uniform werd in 1898 en 1904 inderdaad gedeeltelijk aangepast, maar de legendarische bolhoed zal tot in 1914 behouden blijven. Dit tot grote afkeer van de meeste manschappen!
Magritte in het Legermuseum? In de Historische Zaal van het Koninklijk Legermuseum valt er een unieke collectie kleurrijke negentiende-eeuwse uniformen te bewonderen. Ze dateren uit een tijd toen de Belgische militaire mode nog niet bepaald werd door camouflagekleuren en de indrukwekkende hoofddeksels vooral dienden om te imponeren. Tussen al dat militaire machtsvertoon trekt een atypisch hoofddeksel dan ook onmiddellijk de aandacht: een eenvoudige en destijds alledaagse bolhoed. Heeft de bekende surrealistische kunstenaar René Magritte (1898-1967) zich van museum vergist? Helemaal niet! De bolhoed was decennialang immers een volwaardig uniformstuk van de Belgische burgerwacht. Deze vergeten instelling bestond tussen 1830 en 1914 en
kon zowel voor ordehandhaving als landsverdediging ingezet worden. De manschappen behoorden steevast tot de begoede burgerij en dienden zelf hun eigen uniform aan te kopen. De burgerwacht maakte geen deel uit van het leger en viel in vredestijd onder de bevoegdheid van de minister van binnenlandse zaken. In 1881 was de infanterie van de burgerwacht toe aan een nieuwe outfit. De laatste grote uniformwijziging dateerde al van 1848, waardoor de manschappen bijzonder ouderwets voor de dag kwamen. Voogdijminister Gustave Rolin-Jaequemyns (1835-1902) ging dan ook op zoek naar een eigentijds uniform dat de burgerwacht duidelijk onderscheidde van het Belgische leger en tevens het burgerlijke karakter van de instelling kon benadrukken. Zijn keuze viel uiteindelijk op een uiterst sober tenue met een opvallende vilten
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verloor het hoofddeksel zijn laatste krediet. Voor de Duitse propaganda stond de bolhoed van de burgerwacht immers symbool voor een leger van gewapende burgers die als vrijschutters of ‘francs-tireurs’ het keizerlijke leger onder vuur namen. Geruchten over represailles zorgden voor heel wat nervositeit en overal verborgen, begroeven of verbrandden de manschappen hun uniform. Gelukkig hebben toch nog enkele bolhoeden van de burgerwacht de Grote Oorlog overleefd. Ze worden thans in het Koninklijk Legermuseum gekoesterd als relikwieën van een vergeten instelling met een bijwijlen surrealistisch verleden. En dan is de geest van René Magritte misschien toch niet zo veraf … Meer info: Piet Veldeman, historicus gespecialiseerd in 19e eeuw
[email protected]
Nieuwe publicatie
Kalender Weldra een nieuwe bibliografie over de Grote Oorlog!: call for references
Een Museum als venster op de wereld
Un musée ouvert sur le monde
re
Musée royal de l’Armée et d’Histoire militaire Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Royal Museum of the Armed Forces and of Military History
Agenda 2013
The Museum as a window on the world
09/11/12 16:48
De agenda 2013 van het KLM is voor 9 euro te koop in de museumshop en kan ook worden besteld:
In november 2013 zal de bijgewerkte herdruk van deel 2 van de bibliografie «La Belgique et la Première Guerre mondiale» van Pierre-Alain Tallier en Sven Soupart verschijnen. Het boek zal publicaties verschenen tussen 1985 en 2013 bevatten. De auteurs of uitgevers die dit thema behandelen, worden verzocht hun gegevens naar onderstaande adressen te sturen:
[email protected] [email protected]
Per post: t.a.v. de heer P. Van Nieuwenborgh, Jubelpark 3, 1000 Brussel Per e-mail:
[email protected] Per fax : +32 (0)2 737 78 02.
• Tentoonstelling Van 29 maart tot 28 juni 2013: Landmijnen, verraderlijke wapens. Foto’s van slachtoffers en ontmijners aan het werk. Tot 19 mei 2013: tentoonstelling Monumentum, Versteende herinneringen, broze beelden. Patrice Alexandre Tot 1 augustus 2013 1914 : De Burgerwacht in alle staten!, in het fort van Loncin
Contact KVVL : 02/ 737 78 90 (dinsdag of donderdag, van 9u30 tot 15u30)
[email protected]
Info KLM: Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Jubelpark 3 B-1000 Brussel T : 02/ 737 78 11 http://www.legermuseum.be Toegang: gratis Wereldwijd gekend voor zijn verzameling wapens, uniformen, pantsers en vliegtuigen. Recente oorlogen worden op dynamische wijze in beeld gebracht. Tijdelijke tentoonstellingen en animaties voor groot en klein. Panorama Audiogidsen met speciale kinderparcours - Shop - Air Café. Een noodzakelijke stap naar een beter begrip van onze geschiedenis!
Open van dinsdag t.e.m. zondag van 9u tot 12u en van 13u tot 16u45 De Grote Hal en de cafeteria blijven open van 12 tot 13 uur. Gesloten Elke maandag, 1 januari, 1 mei, 1 november, 25 december, verkiezingsdagen. Onthaal / Info: T: 02/ 737 78 33 - F: 02/ 737 78 02
[email protected] Educatieve dienst Christine Van Everbroeck T: 02/737 79 07 - F: 02/737 78 02
[email protected] Documentatiecentrum Anne Godfroid T: 02/737 78 79 - F: 02/737 78 02
[email protected]
Verantwoordelijke uitgever Dominique Hanson - Algemeen Directeur T : 02/ 737 78 00 - F : 02/ 737 78 02
[email protected] Redactiesecretaris - Public Relations Marie-Hélène Billwatsch Communicatieverantwoordelijke T : 02/ 737 78 27 - F : 02/737 78 02
[email protected] Vertaling Diane Vanthemsche T : 02/737 78 09
[email protected]
ISSN 1373-8453