de grens verlegger ……………… de thuiskomst
De thuiskomst Na bijna 40 jaar omzwervingen, ben ik teruggekeerd in mijn geboortestad Schiedam. We, An en ik, wonen in een complex met de naam “De Woonveste”. Drie appartementengebouwen met uitzicht op de Nieuwe Haven en de ingang aan de Lange Nieuwstraat, tegenover het oudste stadspark van Nederland, De Plantage. Ik heb in Schiedam gewoond tot het eind van mijn middelbare schooltijd, eind jaren zestig, begin jaren zeventig. Schiedam is een kleurloze stad met een verpauperd centrum. Het verval had zich al in de jaren vijftig ingezet. Maar nu wij hier wonen en beter kijken zien we toch meer dan fletse kleuren. Na de publicatie van “De Grens Verlegger” in 2008 en de “Grens Verlegger, één jaar later”, in 2009, zet ik de reeks dit jaar voort met vier hoofdstukken, “De multiculturele samenleving”, “Stedelijke vernieuwing”, “De sprong over de rijksweg” en “Stappen door het stedelijke cultuurlandschap”. De verhalen zijn geschreven vanuit een visie op deze stad en haar omgeving aan het eind van het eerste decennium van de 21e eeuw. In de verhalen zijn autobiografische elementen verwerkt. Op deze wijze grijp ik de kans mijn visie op de maatschappij en de wereld waarin we leven met u, de lezer, te delen. Bedenk dat, hoewel niet pretentieloos, het slechts een manier van kijken is.
De multiculturele samenleving Als ik uit school kwam stond de thee klaar, om zes uur de warme hap, aardappelen, groente, bal of draadjesvlees of stamppot met worst en vette jus. Mijn vader en moeder wasten af. In de weekenden ging ik, toen ik de leeftijd daarvoor had, uit in Rotterdam. Doorgaans bleef ik bij één van mijn vrienden slapen. Ik was een puber, op weg naar volwassenheid, bezig zich los te maken van zijn ouders, het verwerpen van het normen- en waardenpatroon van je vader en moeder. Op school had ik weinig op met regeltjes. Huiswerk was niet aan mij besteed. Pas in de laatste en kreeg ik de ambitie en drong het besef tot mij door dat prestaties hand in hand gaan met inzet. Het kwam mij niet aanwaaien,ik heb geen taalgevoel. Ik zat op school in Schiedam, het Spieringshoek Lyceum, een school met houten noodlokalen, en later op het Sint Montfort College, een stenen school, in Rotterdam Zuid. Ik woonde aan de Nieuwe Haven, later op de Delflandseweg. Ik fietste door Nieuwland, over de Nolenslaan naar school. Nieuwland was een naoorlogse wijk met flats van 4hoog. Geen lift. Nu heet het Klein Turkije. De flats worden afgebroken of gerenoveerd. Als kind ging ik met opa naar Hermes DVS, de Schiedamse voetbal- en cricketclub, met een lange traditie. Hermes DVS speelde onderaan de Vlaardingerdijk, de grens met het buitengebied. De club is, toen ik nog heel jong was, verplaatst naar sportpark Harga. De voetbalvelden onder aan de dijk en de weilanden daarachter vielen ten prooi aan de stadsuitbreiding. Nieuwland werd gebouwd voor de geboren Schiedammer, het antwoord op de woningnood.
De mensen woonden in die tijd nog bij elkaar in. We spreken over de vijftiger jaren. De welvaart kwam. Welzijn kwam later. De mensen werden verplicht grote woonruimtes te delen met anderen. Ik ben geboren aan de Nieuwe Haven. In een groot pand dat eigendom was van drie vrijgezelle zussen. Eén van de zussen dreef een sigaren- en sigarettenwinkel, op de hoek van het pand. In het pand woonden 7 volwassen mensen, er was een grote stadstuin met een walnotenboom. Aan de woonkamer grensde een serre, die in de winter was afgesloten. De kamer werd verwarmd met een kolenkachel. Als kind werden we gewassen in een zinken teil voor de kachel. Er was geen douche, pas toen we halverwege de jaren zestig verhuisden naar de Delflandseweg kregen we een lavet. Boven waren de slaapkamers. In de slaapkamers hadden we geen verwarming. Onder het hele huis lagen kelders, die bij hevige regenval onder water liepen. Op de binnenplaats met een ouderwetse WC voor de dienstmeiden, een rond gat met houten deksel, die toen al buitengebruik was. Het huis, het naast gelegen hofje en het daarachter gelegen huis voor bejaarden en hun verzorgers, het zusterhuis, zijn afgebroken en heeft plaats gemaakt voor een modern nieuw verzorgingstehuis. Nieuwland is nu in bezit genomen door buitenlanders. Eerst de Turken en Marokkanen, later de Oost Europeanen, Polen en Bulgaren, werkzaam in de industrieën en de glastuinbouw. De Nomaden van Europa. Goedkope arbeidskrachten die bereid zijn lange dagen te maken. Onze werkgevers in de bouw, de land- en tuinbouw kunnen al decennia lang niet meer zonder deze goedkope, autochtone arbeidskrachten. Zonder hen vallen ze om.
De Turken en Marokkanen zijn hier gebleven. Hier werden ze niet vervolgd. Hier was vrijheid van godsdienst. Hier was welvaart. De armoede van hun dorpen op het platteland in Marokko of Turkije was ver weg. Ze konden zich hier vrij bewegen. Ze konden zich verenigen en organiseren. Ze konden voor hun mening uitkomen. Ze hebben hun gezin over laten komen. Hun kinderen zijn hier geboren en gaan hier naar school. De tweede- en derde generatie Turken en Marokkanen spreken vloeiend Nederlands. Ze zijn ingeburgerd. Ze hebben het kleurloze pallet van de Nederlandse cultuur verrijkt. Ze hebben een eerlijk bestaan opgebouwd. Met hun cultuur kwam ook hun geloof. Moskeeën met minaretten werden gebouwd naast de spitsen van de tientallen kerken van het versplinterende christendom, het gevolg van onmin over de interpretatie van de tekst in één boek, de Bijbel. Eeuwenlang, tot ver in de vorige eeuw, zijn er in Nederland oorlogen en twisten gevoerd over de uitleg van dat ene boek, de Bijbel. Nog steeds doen disputen over de Bijbel de gemoederen hoog oplopen. Nu maakt de politiek zich druk om de tekst van de Bijbel van de moslims, de Koran. De Koran moet, wordt hier en daar gesuggereerd, verboden worden! Het historisch besef van de Nederlander is beperkt. Begrip en respect zijn waarden die soms verloren lijken te zijn. De Turken en de Marokkanen kwamen in Nederland toen Nederland zijn onschuld verloor. De ontzuiling begon in de zestiger jaren. Provo’s, Hippies met lang haar en alternatieve muziek, Nieuw Links, Actie Tomaat, etc., leiden de verandering in. De taboes werden ontmaskerd. De multiculturele samenleving kwam tot bloei. Maar ontzuiling leidt tot meer individualiteit. Individualiteit ondermijnt logischerwijs de collectiviteit. Het gevolg is dat mensen onthecht raken. Maar mensen willen toch graag ergens bij horen. Het dilemma van deze tijd. Hét thema dat onze bestuurders bezig zou moeten houden. Maar de werkelijkheid is anders, grimmiger en
banaler. De groei van de welvaart stokt. Kansen worden bedreigingen. De economie staat onder druk. We hebben een recessie. We worden in onze portemonnee geraakt. We zoeken een zondebok. De pikvogel, net als in de kippenren, is snel gevonden. De autochtoon, met zijn eigen cultuur, geloof en geloofshuis. De moslim.
De stedelijke vernieuwing De autochtone Nederlander, met weinig of geen opleiding, werkt voor een laag loon of trekt steun en woont in enclaves als De Gorzen of is blijven hangen in Nieuwland. Schiedam is geen rijke gemeente en kent vele laag opgeleide inwoners. De woningen in de oudere stadswijken tussen de Vlaardingerdijk en de BK-Laan, Nieuwland en De Gorzen zijn goedkoop. Goedkope arbeidskrachten hebben het niet breed, vooral niet als zij ook nog de thuisblijvers moeten onderhouden. De eens zo statige Nolenslaan is verpauperd. De Lidl heeft de betere supermarkt verdrongen. Marktwerking. De Turkse koffiehuizen en supermarkten bepalen het gezicht. Binnen in de winkels kun je overheerlijke waren, rijst, groenten, kruiden, olijfolie, vlees, kip, schaap en rund kopen. Buiten ruik je de geuren van de kruiden. De waren staan uitgestald voor de winkels. Het beeld is levendig. Er hangt sfeer. Er is sprake van een levendige drukte. Op straat wordt geleefd, net als voor de oorlog in de oude wijken van Schiedam en Rotterdam. Ouderen onder ons spreken nog met weemoed over die tijd. De stad leeft, krioelt en gonst. De weekmarkt wordt druk bezocht. Alles is te koop. Kooplieden prijzen schel, met hun karakteristieke accenten, in alle talen hun waren aan. In de avond en op zondag zijn de winkels open. De kerk in de Nolenslaan is bij gebrek aan klanten gesloten en afgebroken. Daar heb ik mijn eerste beatmis bijgewoond. In 1972 ben ik, tijdens het eindexamenjaar HBS B, in dienst gegaan. De diensttijd was toen nog 16 maanden. Het mondeling examen deed ik terwijl ik gelegen was in Venlo. Ik had lang haar. Ik behoorde tot de protestgeneratie, ik draaide rock en psychedelische
muziek. In dienst werd ik geconfronteerd met een minder beschermd leven. Plots stond ik midden in een andere maatschappij. Ik werd geconfronteerd met jonge mensen, die niet dezelfde vooruitzichten hadden als ik. Ik moest “werken” met ouderen die gefrustreerd hun tijd als beroepsonderofficier uitdienden. Een leger van ogenschijnlijke kanslozen. Neen, de wereld op school en bij mijn ouders was geordend, vertrouwd en beschermd. Ik was kansrijk, dacht ik, want als je jong bent heb je nog illusies. De militaire dienst was louterend voor mij. Ik kwam in aanraking met een wereld met andere normen en waarden. Uiteindelijk heb ik daar in mijn latere leven toch veel aan gehad. Al in de eerste weken in Venlo werden twee kamergenoten, met wie ik optrok, van hun bed gelicht in verband met joy-riding en doorrijden na een ongeluk. In de onbeheerd achtergelaten auto lagen gestolen, kapotte Brand glazen, zodat het spoor al snel leidde naar de enige kroeg in Venlo met Brand bier. Nieuwersluis was hun lot. Ik was een ervaring rijker en een illusie armer. Ik was gewoon soldaat, ben nooit bevorderd. Ik was beter opgeleid dan mijn maten, met mijn vooropleiding werd je officier. De beroeps onderofficieren beschouwden mij dan ook als een subversief persoon, gevaarlijk voor het moreel. Ik zou de jongens wel eens door mijn woord en gedrag op gedachten kunnen brengen! Ik was, daar hadden ze volstrekt gelijk in, niet erg onder de indruk van het gezag van de beroeps(onder)officieren. Doorgaans lapte ik hun aanwijzingen aan mijn laars. Tijdens het appel moest ik dan ook door de kapitein op mijn verantwoordelijkheden gewezen worden. Als je op oefening in Nederland of Duitsland was ging de tijd snel en was het soms zelfs spannend. Op de kazerne kroop de tijd traag voort. De hele dag was je bezig met routinematige klussen. Geestdodend. Het ontbijt sloegen we over. In de koffiepauze aten we broodjes kroket en frikadel met mayonaise.
Na de oorlog is in Schiedam, in het kader van de stadsvernieuwing en uitbreiding, rücksichtslos gesloopt. Schiedam moest omhoog gestuwd worden in naam van de vooruitgang. De toenmalige wethouder had visioenen van brede wegen, omzoomd met moderne gebouwen en snelle openbare vervoersverbindingen met de wereld buiten Schiedam. De artefacten van de grootheidswaanzin van die tijd zijn nog altijd te zien. Dankzij protestacties van geëngageerde jonge mensen, de huidige (linkse) cultuur- en natuurliefhebbers, die zich verenigden, is de sloop tot stilstand gekomen en heeft Schiedam nog een historisch interessant centrum, met hier en daar een gat of een misplaatst bouwwerk ter herinnering aan de na-oorlogse vooruitgang. De Hoogstraat is verpauperd, maar wordt thans op innovatieve wijze langzaam opgeknapt. Panden langs de Nieuwe- en Oude haven en de Schie zijn hersteld en je vindt er aantrekkelijke, bijzondere winkeltjes en galerieën. In het centrum zijn twee korte stadswandelingen uitgezet, die je langs leuke plekken en de prachtige hoge authentieke Schiedamse molens voeren, waar het graan voor de jeneverstokerijen werd gemalen. Een aanrader is de rondvaart met de fluisterboot. Een gids vertelt je de geschiedenis van Zwart Nazareth en van de herkomst van het spreekwoord, “vele varkens maken de spoeling dun”. Schiedam heeft een internationaal hoog aangeschreven museum, het Stedelijk met een unieke Cobra collectie. Oud-conservator was Pierre Jansen, die het eigen programma “Kunstgrepen” had, van 1959 tot 1972. We spreken uit de begintijd van de zwart-wit TV. Op aanstekelijke wijze vertelde hij over kunst. Als hij sprak bewoog zijn hele lichaam. Het Stedelijk Museum, slaagt er als één van de weinige musea in Nederland in het museumbezoek te verbinden aan de spanningsboog van een gemiddelde bezoeker.
In de Giudici kapel van het museum is elke 2e zondag van de maand een vrij toegankelijk jazzconcert (Jazzpodium Nieuwe Waterweg) met Nederlandse toppers uit de Jazz-scene. Elke woensdagavond wordt er gejamd in muziekcafé Van der Wal, huilende blues, snerpende garagerock en opzwepende funk. Een heel leuk gratis cultureel festival is eind november, het Suikerzoet Filmfestival, op verassende locaties in de stad. De intocht van Sinterklaas is groots en tijdens de Brandersfeesten, het 1-april en 3-oktober, data van de feesten in de steden waar ik vroeger woonde, is de aandacht voor de kleuter en het kleinere kind ongekend groot. Als grootouders van een lief, speels kleinkind springt dat in het oog!
De sprong over de rijksweg Als we willen winkelen trekken we naar Rotterdam. We nemen de fiets of de tram. In Schiedam beperken we ons tot de koop van de dagelijkse levensbehoeften. De Passage is gerestaureerd, maar veel winkels in het oudere, klassieke gedeelte staan leeg. In de Hoogstraat staan, als je goed kijkt, mooie panden, maar veel daarvan zijn vervallen en enkele winkels worden uitgebaat door twijfelachtige middenstanders. De gemeente probeert het tij te keren door panden op te kopen, te restaureren en te verkopen aan winkeliers die het peil optrekken. Ik sluit niet uit dat over 10 jaar de Hoogstraat weer “grandeur” heeft. De revitalisering wordt bemoeilijkt door het winkelpubliek. Schiedammers zijn, zoals gezegd, niet rijk. De betere Schiedammer woont in de nieuwbouwwijken aan de noordzijde van de A20. Schiedam wordt doorsneden door rijkswegen en spoorlijnen. De wijken zijn fantasieloos aangelegd en hebben het landelijk gebied tot voorbij de oude kern van Kethel, met in het centrum de oude katholieke kerk waar ik vroeger met mijn ouders te kerke ging, geannexeerd. De restzone tussen Delft en de Glazen Stad is beschermd en uitgebouwd tot het recreatie- en natuurgebied Midden Delfland. Een gebied waar de inwoner van Rijnmond kan genieten van de rust, de natuur en kan recreëren. Maar Midden Delfland wordt bedreigd. De A4 wordt doorgetrokken. De vorige minister van Verkeer en Waterstaat heeft zijn reputatie als “mannetjesputter uit het diepe Zuiden” eer aan gedaan, tot tevredenheid van de autolobby en de wegenaannemers. Na 40 jaar eindeloos wikken, wegen en uitstellen, heeft hij een besluit geforceerd.
In de afgelopen 40 jaar heeft niemand het lef gehad definitief een streep te zetten door dit project. Niemand durfde zijn hart te laten spreken, zijn of haar gevoel te volgen en te besluiten dat soms andere belangen, waar niet direct harde euro’s mee zijn gemoeid maar die ons welzijn betreffen, hier de doorslag geven. De lafaards. Op de grens van het 1e en 2e decennium leven we in een ander tijdsgewricht. Natuur, recreatie, cultuur en welzijn zijn linkse hobby’s. We hebben nu te maken, zoals beschreven in een ingezonden brief in de NRC van donderdag 18 november 2010 van Geert-Jan Kuip, met de macht van de gesloten houding als antwoord op de open en tolerante houding van progressief Nederland. Maar naast de moord op de waarden, die zich niet in geld laten uitdrukken, is het fileprobleem in Nederland niet oplosbaar met spitsstroken (wie dat heeft verzonnen: een asfaltstrook die alleen in de spits gebruikt mag worden) en nieuwe, bredere wegen. Een illusie die in stand gehouden wordt door gebrek aan realiteitszin en eigen belang. De oplossing moet gezocht worden in efficiënt en attractief openbaar vervoer en economisch gebonden bestemmingsverkeer. Zoals in elke wereldstad, en de Randstad zou zich zelf als een wereldstad moeten beschouwen en als zodanig ook moeten profileren. Woonwerkverkeer is uit den boze. Werknemers zouden zoals in Londen, Parijs of New York met de trein, metro of bus moeten komen. De A4 door Midden Delfland lost niets op. Op de knooppunten zijn de wachttijden straks net zo lang als nu. Ongevallen blijven leiden tot artefacten die het verkeer totaal ontwrichten. Maar een samenhangende visie ontbreekt. In Nederland is de autolobby sterker dan wat ook en de ratio speelt in afwegingen in de 2e Kamer allang geen doorslaggevende rol meer. Beeldvorming regeert! Het debat bestaat uit met zorg gekozen “one liners. Politici, die deze kunst niet beheersen en zich onvoldoende
bewust zijn van hun houding en gedrag, worden publiekelijk afgebrand, ondanks hun inhoudelijke kennis en grote, bewezen bestuurlijke ervaring.
Stappen door het stedelijke cultuurlandschap Aan de noordzijde van Schiedam loopt het Oeverloperpad, dat begint in Maassluis en eindigt in Leerdam. Wij wandelen kris kras door Nederland. Dat is onze hobby. We lopen bij dag en ontij, door regen en wind, koffie en broodjes mee. Het Oeverloperpad loopt van west naar oost, door Midden Delfland, volgt de Noordvliet, langs de Vlietlanden en de Vlaardingervaart, slingert door Schipluiden en steekt bij Tanthof, Delft, het nooit gebruikte, jaren geleden aangelegde zandlichaam van de A4 over. De route loopt verder via de Harreweg, de oude weg tussen Delft en Schiedam, door de oude dorpskern van Kethel, langs de katholieke kerk, naar Schiedam. In Woudhoek kun je tramlijn 21 pakken naar het centrum. We wonen in het centrum. Ik werk thuis. Werken voor jezelf er de juiste houding voor hebben. Elke dag zit ik om 8 uur achter de computer. Waar zouden we zijn zonder computer? Je moet tegen de eenzaamheid kunnen. Je hoort nergens bij. Er zijn geen collega’s om de avond van gisteren mee te bespreken. Geen kantine, waarin je jezelf in de massa kunt verliezen en achteloos met collega’s lunchen en praten over stereotiepe rondbrengt, je agenda beheert, het archief inruimt. Alles komt neer op mijn schouders. Ik ben mijn eigen baas. Ik heb niemand om achter te verschuilen.
De grootste verandering is echter dat ik nu adviseur ben en net als alle adviseurs, is het eerste dat je leert, dat je adviezen vaak verdwijnen in bureaulades. Kleine en grote belangen en belangetjes, waar jij geen weet van hebt, bepalen uiteindelijk de waarde van je adviezen. Bij herhaling jeuken mijn handen en heb ik de behoefte structuur aan te brengen in de organisaties waar ik adviseer. Maar in alle eerlijkheid, vraag ik mij dan ook tegelijkertijd af of de maatregelen die ik dan zou willen treffen, werkelijk een oplossing bieden. Soms erger ik mij ook aan de schijnbare onverschilligheid van de mensen. Het lijkt erop dat ze continue bezig zijn met overleven of verloren gaan in eigen kortzichtige belangen. Toch verdwijnt de ergernis sneller dan vroeger. Ik zie eerder de waarde, de kwaliteit van de mensen, dan voorheen Ik begrijp beter hun drijfveren, ik zie dat ze verstrikt zijn in een web dat ze niet zelf gesponnen hebben, omdat ik nu de tijd heb beter te kijken en te reflecteren. Mensen hebben, zonder uitzondering, een gebruiksaanwijzing en hebben, als ze de ruimte en waardering krijgen, veel meer te bieden dan de onverschilligheid of gelatenheid die ze in hun werk soms uitstralen. Ik zie nu ook hoe ik zelf vroeger heb gefunctioneerd. In mijn nieuwe rol is het lastig te achterhalen wat mijn bijdrage is. Mijn klanten en ik zijn niet gewend elkaar aan te spreken, niet negatief, noch positief. Op de Koemarkt stappen we uit de tram. We steken voor de Koemarktbrug over en passeren het gerestaureerde, tot appartementen omgetoverd Dudok complex, de oude HAV Bank.
We lopen de Plantage in, op weg naar huis. De duisternis valt. Het is vroeg donker. In de huizen branden lichten. Achter de ramen wonen en leven mensen. Mensen met hun eigen zorgen, vreugdes en verdriet. Ze zijn zich niet bewust van mij, zoals ik mij evenmin bewust ben van hen. Toch betrap ik mezelf steeds vaker op de vraag of iemand die langs ons appartement loopt, zich afvraagt wat zich daar achter de ramen en muren afspeelt. In hoeverre sta je toe dat mensen een kijkje nemen in jouw leven? Hans Nijssen December 2010
Colofon tekst, foto’s & tekeningen : opmaak & foto’s :
Hans Nijssen Anneke Gelderland