De gezondheidssituatie van ouderen in Gelderland Midden 2005 Samenvatting van de resultaten van een onderzoek onder zelfstandig wonende 65-plussers in het werkgebied van Hulpverlening Gelderland Midden
Inleiding Het aantal ouderen in Nederland neemt de komende jaren gestaag toe, zowel absoluut als relatief. Volgens prognoses van het CBS zal het aandeel 65-plussers in 2025 ruim 21% van de totale bevolking bedragen, tegenover 14% in 2005. De regio Gelderland Midden telt anno 2005 ongeveer 640.000 inwoners. Ruim 88.000 van hen zijn boven de 65 jaar. In 2025 zullen dit er ongeveer 136.000 zijn. Figuur 1 geeft de prognose van het aandeel 65plussers in de gemeenten van de regio Gelderland Midden weer. Uit deze figuur blijkt dat de vergrijzing per gemeente niet overal gelijk is. In de gemeente Westervoort neemt het aandeel 65-plussers toe van 9,6% tot 22,9% en in Lingewaard van 12,3% tot 24,5%. In Rozendaal neemt het aandeel af van 25% tot 22%.
Rozendaal Renkum Rheden Zevenaar Ede Doesburg Scherpenzeel
2025
Wageningen
2005
Arnhem Rijnwaarden Overbetuwe Nijkerk Lingewaard Barneveld Duiven Westervoort 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Figuur 1: het percentage ouderen in 2005 en de prognose van het percentage ouderen in het jaar 2025 voor de gemeenten in de hulpverleningsregio Gelderland Midden
1
Meer ouderen betekent onvermijdelijk een groter beroep op woon-, zorgen welzijnsvoorzieningen. Ouderen maken meer gebruik van gezondheidszorg dan andere bevolkingsgroepen en zijn ook meer afhankelijk van de bereikbaarheid en beschikbaarheid van collectieve voorzieningen. Kortom, het is belangrijk om de groep ouderen goed in beeld te brengen en te volgen. Voor gemeenten en zorgverleners is het belangrijk inzicht te hebben in de samenstelling en de gezondheidssituatie van de bevolking van een stad of regio. Het team Epidemiologie van de afdeling Regie en Beleid van Hulpverlening Gelderland Midden (HGM) doet regelmatig onderzoek om antwoord te kunnen geven op vragen over opbouw van de bevolking, ervaren gezondheid(sproblemen) en toekomstverwachtingen. Tussen oktober en december 2005 heeft het team Epidemiologie een ouderenmonitor in het werkgebied van HGM uitgevoerd. 1.607 zelfstandig wonende personen van 65 jaar en ouder hebben een vragenlijst voorgelegd gekregen over hun gezondheids- en leefsituatie. Samen met 5 andere GGD’en in Gelderland en Overijssel (GGD Regio Nijmegen, GGD Rivierenland, GGD Gelre-IJssel, GGD IJssel-Vecht en GGD Regio Twente) werd het onderzoek opgezet. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van landelijke standaardvraagstellingen van het project Lokale en Nationale Monitor Gezondheid. 1.273 ouderen hebben meegedaan aan het onderzoek. De resultaten van dit onderzoek kunnen gebruikt worden voor het ontwikkelen en bijsturen van regionaal en gemeentelijk gezondheidsbeleid, en specifiek ter voorbereiding op de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Twaalf van de zestien gemeenten in de HGM-regio hebben meegedaan aan het onderzoek. Vier gemeenten (Ede, Wageningen, Scherpenzeel en Nijkerk) deden niet mee aan het onderzoek, omdat ze zelf net een vergelijkbaar onderzoek hadden uitgevoerd en de timing daarom niet goed was. De gemeenten zijn op basis van leeftijdsopbouw van de populatie en geografische ligging in drie clusters verdeeld, te weten: Cluster 1: Arnhem, Lingewaard en Overbetuwe; Cluster 2: Doesburg, Duiven, Rijnwaarden, Westervoort en Zevenaar; Cluster 3: Rozendaal, Renkum, Rheden en Barneveld.
2
Per cluster is een rapport verschenen. In deze samenvatting worden de algemene resultaten van de gehele regio gepresenteerd.
Resultaten Ouderen in Gelderland Midden Van alle zelfstandig wonende ouderen in dit onderzoek woont een derde alleen. 20% van de ouderen in Gelderland Midden leeft op of onder het bijstandsniveau. 14% heeft moeite om rond te komen en 90% van hen bezuinigt ergens op. Er wordt relatief weinig gebruik gemaakt van inkomensondersteuning; een zesde is niet op de hoogte van het bestaan van inkomensondersteunende voorzieningen. Lichamelijke gezondheid Bijna driekwart van de ouderen beoordeelt zijn gezondheid als goed tot uitstekend. Personen boven de 75 en (alleenstaande) vrouwen hebben een minder goede lichamelijke gezondheid. Als gevolg van lichamelijke beperkingen kunnen mensen soms eenvoudige handelingen, die nodig zijn om zichzelf en het huishouden te verzorgen, niet meer uitvoeren. Een derde van de ouderen heeft één of meer beperkingen op het gebied van horen, zien of bewegen. De meeste beperkingen worden ervaren op het gebied van mobiliteit (26%). Het hebben van beperkingen bepaalt voor een groot deel of personen wel of niet maatschappelijk participeren en gebruik maken van zorg en voorzieningen.
30 25
%
20 15 10 5 0 horen
zien
mobiliteit
Figuur 2: percentage ouderen met functionele beperkingen (horen, zien en mobiliteit) in de hulpverleningsregio Gelderland Midden
3
Naast beperkingen in mobiliteit hebben ouderen vaak te maken met vallen. Een kleine 20% van de deelnemers aan het onderzoek is in de afgelopen drie maanden gevallen. Ruim de helft van de personen is in of rond huis gevallen. 5% van alle ouderen liep letsel op bij een valongeluk. Onder de Nederlandse bevolking is overgewicht een groeiend probleem, ook bij ouderen. Meer dan de helft van de ouderen heeft overgewicht: 44% heeft matig overgewicht, 13% heeft ernstig overgewicht.
Psychische gezondheid Er is een duidelijke samenhang tussen geestelijke gezondheid en ervaren lichamelijke gezondheid. Ouderen die psychosociale problemen hebben komen vaker bij een arts met lichamelijke klachten dan ouderen ‘die goed in hun vel zitten’. Daarom is preventie en vroeg opsporen van psychische klachten van groot belang. De meest voorkomende psychische klachten en –stoornissen bij ouderen houden verband met angst, stemming en cognitie (geheugenproblematiek en dementie). Bijna één op de vijf ouderen voelt zich psychisch ongezond. Daarnaast zijn eenzaamheid en slaapproblemen veel voorkomende klachten. 41% van de ondervraagden voelt zich in meer of mindere mate eenzaam. 7% is ernstig tot zeer ernstig eenzaam.
5% 2%
niet eenzaam matig eenzaam 34%
ernstig eenzaam zeer ernstig eenzaam
59%
Figuur 3: eenzaamheid in percentages
4
Een vijfde van de respondenten geeft aan tenminste één probleem te hebben dat hen dag en nacht bezighoudt. De problemen hebben te maken met het afnemen van de lichamelijke gezondheid, de zorg om ‘de kind(eren), zorg om de partner of de geestelijke gezondheid. Eén op de vijf ouderen gebruikt wel eens slaap- en kalmeringsmiddelen. De helft hiervan doet dit frequent (5 tot 7 keer per week) en gebruikt de middelen langer dan 4 jaar. Normale veroudering gaat gepaard met achteruitgang van de geheugenfunctie. Van de ouderen geeft een derde aan zichzelf vergeetachtig te vinden. Hoewel ruim de helft zich zorgen maakt over deze vergeetachtigheid heeft slechts 9% er hulp bij ingeroepen.
Sociale omgeving Het hebben van voldoende en goede sociale relaties heeft een gunstig effect op de gezondheid. Gebrek aan sociale contacten maakt mensen kwetsbaar. Ruim 70% van de ouderen in dit onderzoek heeft (vrijwel) dagelijks contact met familie, vrienden of buren. 3% van de ouderen heeft minder dan een paar keer per maand contact met familie, vrienden of buren. Alles in aanmerking genomen is 90% van de ouderen (zeer) tevreden met de contacten die zij met anderen hebben; 1% is (zeer) ontevreden en de rest is matig tevreden. Maatschappelijke participatie kan zin geven aan het leven. Bovendien leidt het vrijwel altijd tot contact met anderen, wat de kans op vereenzaming vermindert. Activiteiten die het frequentst dagelijks of wekelijks beoefend worden door de ouderen zijn bezoek ontvangen (61%) of zelf op bezoek gaan (54%), wandelen (62%) en fietsen (49%) en het uitoefenen van hobby’s of cursussen (37%).
5
62%
Wandelen
61%
Bezoek ontvangen 54%
Op bezoek gaan 49%
Fietsen 37%
Hobby, cursus Internetten, e-mailen
20%
Verenigingsactiviteiten
20% 19%
Overige sporten Ouderensport
15%
Passen op kleinkinderen
15%
Vrijwilligerswerk
15% 8%
Bibliotheek bezoeken Verzorgen zieke partner
7%
Werk voor de kerk
7% 5%
Klusjes doen bij anderen Betaald werk Verzorgen zieke
3% 2%
Figuur 4: maatschappelijke participatie (dagelijks of wekelijks uitoefenen van activiteit) in percentages
Mantelzorg Van de ondervraagde 65-plussers heeft elf procent het afgelopen jaar nog mantelzorg gegeven. Het merendeel geeft mantelzorg aan de partner (41%), maar ook aan buren of kennissen (27%), (schoon)ouders (15%), kinderen (10%) of andere familieleden (20%). Het zijn voornamelijk vrouwen die mantelzorg verlenen. Ruim een kwart van de mantelzorgers voelt zich zwaar belast door het geven van mantelzorg. 15% van de ouderen heeft in de afgelopen 12 maanden mantelzorg gekregen. Mantelzorg wordt voornamelijk van de kinderen en de partner gekregen. Met de vergrijzing daalt het percentage personen dat mantelzorg kan geven, terwijl de behoefte aan mantelzorg toeneemt. De personen die nog wel in staat zijn mantelzorg te geven staan hoe langer hoe meer onder druk. Dit vraagt om meer aandacht voor ondersteuning van vooral de oudere mantelzorgers.
6
Woonsituatie Ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen in hun eigen vertrouwde omgeving. Het grootste deel van de ouderen woont in een eengezinswoning. 44% van de ouderen woont in een gelijkvloerse woning. Ongeveer 20% wil op termijn verhuizen. Veelal wil men dan verhuizen naar een woning waar zorg dichtbij geleverd kan worden. Om zelfstandig te kunnen blijven functioneren zijn naast adequate huisvesting goed bereikbare basisvoorzieningen nodig. Van diverse voorzieningen vinden de ouderen dat ze te ver weg zijn van hun huidige woning. Vooral het gemeenteloket (32%), de polikliniek (28%), het zorgloket (23%), de bank (21%), de bibliotheek (18%) en het postkantoor (18%) vindt men te ver weg. De leefbaarheid van een buurt zou volgens de deelnemers verder verbeteren door infrastructurele aanpassingen (verkeersveiligheid) en overlastbestrijding (sociale veiligheid). 17% van de ouderen geeft aan wel eens problemen te hebben met het vervoer waardoor men ergens niet naar toe kan waar men graag naar toe had willen gaan. Een op de tien maakt gebruik van collectief vervoer of de regiotaxi. Daarnaast wordt relatief vaak een beroep gedaan op familie of kennissen. De mogelijkheid om zich te kunnen verplaatsen speelt een rol bij de mate waarin men voor zichzelf kan zorgen, sociale contacten kan onderhouden en diverse soorten activiteiten kan ondernemen. Zorggebruik Ouderen maken meer gebruik van gezondheidszorg dan de andere bevolkingsgroepen. Ook zijn ze meer afhankelijk van de bereikbaarheid en beschikbaarheid van collectieve voorzieningen. Meer ouderen betekent dus automatisch een groter beroep op woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen. Bij de invoering van de Wmo zal met dit gegeven rekening gehouden moeten worden. In het onderzoek is gevraagd welke ondersteuning en zorg ouderen krijgen, van wie zij die krijgen en hoeveel ondersteuning er nog gewenst is. Het overgrote deel van de respondenten komt regelmatig bij de huisarts. 6% van de ouderen heeft afgelopen jaar professionele hulp bij persoonlijke verzorging (wassen, aan- en uitkleden, naar bed gaan etc.) gehad; 9% professionele hulp bij de verpleging (wondverzorging, geven van injecties etc.).
7
3% van de ondervraagde ouderen geeft aan behoefte aan extra professionele zorg te hebben. 16% van de ouderen heeft één of meer beperkingen bij dagelijkse activiteiten, zoals traplopen, verplaatsen buitenshuis, zichzelf wassen etc. Naar de huishoudelijke zelfredzaamheid is ook gevraagd. Het gaat hierbij om diverse activiteiten zoals boodschappen doen, maaltijden bereiden, huishoudelijk werk en administratief werk. Meer dan de helft heeft bij één of meerdere activiteiten hulp van buiten het eigen huishouden nodig. Bijna een op de vijf geeft aan behoefte te hebben aan (extra) huishoudelijke hulp. In het bijzonder de oudere ouderen hebben deze behoefte. Voor ouderen zijn tal van welzijnsvoorzieningen in het leven geroepen. Het gebruik is het grootst voor hulp bij administratieve of financiële activiteiten (26%), sport- of bewegingsactiviteiten (13%) en recreatieve/culturele activiteiten (13%) vanuit een activiteiten- of dienstencentrum (figuur 5). In figuur 5 is te zien dat er ook nog onvervulde behoeftes (wensen) bestaan. Zo heeft 8% van de ouderen behoefte aan sport- en bewegingsactiviteiten en 6% heeft behoefte aan advies of voorlichting door een ouderenvoorlichter.
hulp bij administratie sport- of bew egingsactiviteiten recreatieve/culturele activiteiten vervoer naar voorzieningen personenalarmering maaltijdverstrekking
gebruik wens tot gebruik
advies door ouderenvoorlichter hulp in en om huis eetpunt ondersteuning bij geven mantelzorg telefooncirkel hulp bij uitbreiden sociale contacten 0%
10%
20%
30%
40%
Figuur 5: gebruik en onvervulde behoefte van welzijnsvoorzieningen in percentages 8
Het percentage ouderen dat niet weet waar een bepaalde welzijnsvoorziening aan te vragen varieert van 72% (voor de telefooncirkel) tot 24% (voor de thuiszorg).
Leefstijl Een gezond voedingspatroon en een gezonde leefstijl verhogen de kans op meer gezonde levensjaren. Dit geldt ook voor ouderen! Het is belangrijk regelmatig te eten. 3% van de ouderen ontbijt niet regelmatig. Ongeveer een kwart van de ouderen slaat wel eens een warme maaltijd over. Alleenstaanden eten minder vaak een warme maaltijd dan samenwonende ouderen. Bijna driekwart van de ouderen doet dagelijks of wekelijks een bewegingsactiviteit zoals fietsen, wandelen, ouderensport of een andere sport. Voldoende lichaamsbeweging draagt bij aan de kwaliteit van leven, lichamelijke gezondheid en mentale veerkracht.
Conclusies van het onderzoek Wat valt op in het werkgebied van Hulpverlening Gelderland Midden: • Bijna driekwart van de ouderen beoordeelt zijn gezondheid als goed tot uitstekend. • Voornamelijk 75-plussers en alleenstaande vrouwen ervaren hun gezondheid als minder goed. • 14% heeft moeite om rond te komen. Er wordt relatief weinig gebruik gemaakt van inkomensondersteuning; een zesde is niet op de hoogte van het bestaan van inkomensondersteunende voorzieningen. • Een derde van de ouderen heeft één of meer beperkingen op het gebied van horen, zien of bewegen. • De meeste beperkingen worden ervaren op het gebied van mobiliteit (26%). • Ouderen vallen tamelijk frequent: een kleine 20% van de deelnemers aan het onderzoek is in de afgelopen drie maanden gevallen. • Ruim de helft van de ouderen heeft matig tot ernstig overgewicht • Eenzaamheid en slaapproblemen zijn veel voorkomende klachten; 7% is ernstig tot zeer ernstig eenzaam en de helft van de ouderen gebruikt al langer dan 4 jaar frequent slaap- of kalmeringsmiddelen • 15% van de ouderen maakt gebruik van mantelzorg, 11% levert zelf mantelzorg.
9
• Basisvoorzieningen (bank of postkantoor, gemeente- en zorgloket, bibliotheek en polikliniek) liggen voor veel ouderen te ver weg. • Het percentage ouderen dat niet weet waar een bepaalde welzijnsvoorziening aan te vragen varieert van 72% (voor de telefooncirkel) tot 24% (voor de thuiszorg). • 17% van de ouderen heeft behoefte aan meer (huishoudelijke) hulp.
Aanbevelingen Er is bij ouderen veel gezondheidswinst te behalen, in termen van meer gezonde jaren, minder ziektelast en een betere kwaliteit van leven door vooral inzet van preventieactiviteiten. Het is van belang dat preventieactiviteiten opgezet worden door samenwerkende organisaties (GGD, gemeenten en andere betrokken partijen) en dat ze aansluiten bij bestaande landelijke of regionale preventieprojecten. Daarbij is te denken aan: Extra aandacht voor kwetsbare ouderen (personen boven de 75 jaar en alleenstaande vrouwen); Meer bekendheid geven aan bestaande (inkomensondersteunende) voorzieningen; Maatschappelijke participatie verhogen door verbetering van de mobiliteit van ouderen; Aandacht voor valpreventie in combinatie met activiteiten ter verbetering van de lichamelijke conditie van ouderen; Stimuleren van een gezonde en actieve leefstijl met extra aandacht voor bestrijding van overgewicht; Voorkomen van eenzaamheid en maatschappelijk isolement; Ondersteuning oudere mantelzorgers; Basisvoorzieningen naar de ouderen toe brengen (mobiele loketten); Verbeteren van de bereikbaarheid van algemene voorzieningen; Aanpassen en verbeteren van de woonomgeving van ouderen met aandacht voor veiligheid; De informatievoorziening aan ouderen kan verbeteren door (meer) inzet van ouderenadviseurs/bezoekers, oprichting van consultatiebureaus voor ouderen of betere afstemming van zorgloketten op de doelgroep.
10
Colofon Tekst en figuren Henny Rexwinkel (epidemioloog) Nicole de Jong (epidemioloog) Uitgave van Hulpverlening Gelderland Midden / GGD Postbus 5364 6802 EJ ARNHEM Telefoon: 026 – 377 3344 Datum: oktober 2006 Ouderenmonitor. Verslag van een onderzoek onder zelfstandig wonende 65plussers, 2005 is te bestellen bij HGM of te downloaden via: www.HulpverleningGelderlandMidden.nl
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt dankzij financiële steun van de Provincie Gelderland. Overname van gegevens is alleen toegestaan met bronvermelding.