Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
De financiële situatie van de Waalse OCMW’s
Voornaamste trends in de rekeningen 2013 en budgetten 2014 van de Waalse OCMW’s:
→
Terwijl de totale gewone uitgaven in beperkte mate stijgen (+0,9 %) zowel bij de gerealiseerde cijfers (rekeningen 2013) als in de begrotingsvooruitzichten voor 2014, kennen de gewone ontvangsten lichtjes sterkere groeicijfers, nl. met 2,5 % en 1,5 %. De personeelsuitgaven, die het leeuwendeel van de totale kosten voor hun rekening nemen (47 %), stijgen met 1,1 % volgens de begroting 2014. Die beperkte stijging van de personeelskosten is het resultaat van diverse elementen, zoals het herstructureren van diensten, het uitbesteden van rust huizen (rh) en rust- en verzorgingstehuizen (rvt) en het niet vervangen van personeel. Ondanks de aanhoudende stijging van het uitgekeerde leefloon (+5,7 % in de rekeningen 2013 en +4,4 % voorzien in de budgetten 2014), geven de overdrachten als tweede grootste uitgavenbron, een negatieve evolutie te zien in de rekeningen 2013 (-3,5 %). Die kostendaling is een gevolg van het lager aantal asielaanvragen dat werd opgetekend in 2013. De gemeentelijke dotatie – de belangrijkste financieringsbron van de OCMW’s – is gestegen met respectievelijk 5 % in 2013 en 3,3 % in de budgetten 2014. Het uitgekeerde leefloon, dat maar gedeeltelijk wordt terugbetaald door de hogere overheid (69 %), in combinatie met de toename van het aantal begunstigden, maakt dat de tekorten van de OCMW’s nog groter worden. In de voorbije drie jaar zijn de investeringen netto achteruitgegaan, namelijk in totaal met 19 %. Het grootste deel van de investeringen gaat naar de activiteit rusthuizen en rvt (58 % in de budgetten 2014). Het budgetsaldo voor het eigen dienstjaar bedraagt in de rekeningen 2013 -7 EUR per inwoner. In het budget 2014 wordt het budgetsaldo geraamd op -8 EUR per inwoner. We stellen dus vast dat de groei van de uitgaven onder controle is: 0,9 %, en 1,1 % voor de personeelsuitgaven. Niettemin, ondanks deze elementen en een stijging van de gemeentelijke bijdrage met 3,3 % in de budgetten 2014, neemt het negatief budgetsaldo voor het eigen dienstjaar toe met 1 EUR per inwoner.
17
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
Steekproef Zoals elk jaar werd deze studie uitgevoerd in samen werking met de Federatie van de Waalse OCMW’s. Zij is gebaseerd op de elektronische financiële staten van de OCMW’s, ook wel SIC-bestanden genoemd1. De analyse slaat in hoofdzaak op het initieel budget van de jaren 2014 en 2013 en ook op de rekeningen over 2012 en 2013. 160 OCMW’s op 2532 hebben hun budgetten 2014 en 2013 overgemaakt, ze vertegenwoordigen bijna 76 % van de Waalse bevolking. 138 OCMW’s stelden hun rekeningen 2013 en 2012 ter beschikking, dat is iets meer dan 70 % van de Waalse regio. Die parti cipatiegraad verschilt evenwel van de categorie waartoe de gemeente behoort. Zo zijn de 9 grootste OCMW’s van het Waalse Gewest volledig verte genwoordigd in deze studie (een responsgraad van 1 2 3
100 %), tegen een antwoordpercentage van maar 47 % voor OCMW’s van landelijke gemeenten, waardoor hun representativiteit in de steekproef beperkt blijft tot 4 % (grafiek 1). Binnen de steekproef beschikken 693 OCMW’s over op zijn minst één rusthuis (rh) of rust- en verzorgings tehuis (rvt). De analyse slaat enkel op de verkregen steekproef. Dankzij de hoge representativiteit kunnen wij op basis van de studie de voornaamste krachtijnen af leiden uit de financiële staten van de OCMW’s. Net omdat de situatie van elk OCMW verschilt, moet het resultaat echter voorzichtig worden geïnterpreteerd op lokaal niveau.
De “SIC”-bestanden (“Synthèse des Informations Comptables”) worden aangemaakt door de software eComptes, die door DG05 ter beschikking wordt ge steld van de OCMW’s. Zonder de gemeenten van de Duitstalige Gemeenschap. Steekproef berekend op basis van het budget 2014.
Grafiek 1 Steekproef per categorie van gemeenten (in % van de bevolking van het Waals Gewest) – Budget 2014 Antwoordpercentage
Steekproef per categorie van gemeente
Steekproef van het WG: 76 % ●
● Woongemeenten: 12 % ● Landelijke gemeenten: 4 %
Niet inbegrepen in de studie: 24 % ●
Grote steden: 26 % ●
18
● Gemeenten met een concentratie van economische activiteiten: 10 % ● Halfstedelijke
gemeenten of agglomeratiegemeenten: 10 %
● Centrumgemeenten, grote steden niet meegerekend: 14 %
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
1. Gewone uitgaven
Tabel 1 Evolutie van de gewone uitgaven per inwoner – Eigen dienstjaar - Budget 2014 en rekening 2013
Volgens het budget 2014 laten de 160 OCMW’s gemid deld een bedrag voor de gewone uitgaven voor het eigen dienstjaar zien van 562 EUR per inwoner (tabel 1). Dat bedrag kan sterk variëren afhankelijk van het profiel van de gemeente. Zo noteren de OCMW’s van de woongemeenten4 in 2014 een budget van 315 EUR per inwoner, terwijl dat van de 9 grote steden5 van het Waalse Gewest uitkomt op gemiddeld 775 EUR per inwoner (grafiek 2). Naast het feit dat elk OCMW verschillende diensten ver strekt, kunnen de verschillen in kosten tussen de diverse types OCMW’s onderling in hoofdzaak worden verklaard door het bedrag van de overdrachtuitgaven en in het bijzonder door de toekenning van een leefloon. Terwijl de overdrachtuitgaven bijna 30 % vertegenwoordigen van de totale uitgaven in de woongemeenten, vertegen woordigen zij bijna 50 % van de kosten van de OCMW’s in de grote steden (grafiek 3). De beperkte groei van de gewone uitgaven tussen 2012 en 2013 (+0,9 %) wordt aangehouden in het budget 2014, dat uitgaat van een vergelijkbare toename als in het budget van het jaar daarvoor. Die lage stijgingspercentages staan in schril contrast met die van de voorbije jaren, toen ze geregeld schommelden rond de 2 tot 4 %.
Rekening Niveau (In EUR/inw.) 2013
Budget Groei
Niveau (In EUR/inw.)
Groei
2012-2013
2014
2013-2014
259
3,7 %
262
1,1 %
49
1,2 %
53
-0,6 %
Overdrachten
220
-3,5 %
229
0,5 %
Toekenning van het leefloon
129
5,7 %
128
4,4 %
Van de overheid terugvorderbare sociale bijstand
26
-17,4 %
29
-12,7 %
Sociale bijstand door tewerkstelling
30
3,0 %
32
1,3 %
Sociale bijstand huur en huurlasten (water, gas, elektr., verwarming)
8
-6,2 %
11
-0,9 %
Sociale bijstand in contanten, in natura, voorschotten op prestaties
9
-12,4 %
12
-4,5 %
Sociale bijstand terugb. verblijfskosten
3
-0,5 %
3
-1,0 %
Sociale bijstand terugb. hospitalisatie-, geneesm. en farmaceutische kosten
2
-13,0 %
3
-7,7 %
Oninbare vastgestelde rechten
5
-62,0 %
3
1,9 %
Andere overdrachtuitgaven
7
-2,0 %
9
5,3 %
15
13,5 %
18
8,7 %
2
156,4 %
0
-19,2 %
544
0,9 %
562
0,9 %
Personeel Werking
Schulden Overboekingen voor werkingsuitgaven Totale gewone uitgaven (eigen dienstjaar)
Grafiek 2 Gewone uitgaven per categorie van gemeenten (in EUR/inw.) Eigen dienstjaar – Budget 2014 900
Terwijl het totaalbedrag van de gewone uitgaven bijna even sterk stijgt in de rekeningen als in de budgetten, blijkt uit een analyse volgens de economische verde ling van de uitgaven dat er sprake is van uiteenlopende trends per soort van uitgaven (zie tabel 1). In de begrotingsprognoses stippen we aan dat er gepro beerd wordt de uitgaven onder controle te houden, onge acht de oorsprong ervan (personeels- of overdrachtuit gaven), maar in de rekeningen is de gematigde evolutie van de gewone uitgaven in hoofdzaak het resultaat van minder overdrachten (voornamelijk de uitgaven voor diverse vormen van sociale bijstand).
750
775
600 450 300 150 0
462 315
354
Woon gemeenten
Landelijke gemeenten
521
539
Gemeenten Halfstedelijke Centrum met een con gemeenten of gemeenten, centratie van agglomeratie grote steden economische gemeenten niet mee activiteiten gerekend
Grote steden
In deze studie gaan wij meer in detail in op elke rubriek.
4 5
D.w.z. de gemeenten met een hoger dan gemiddeld regionaal inkomen en een lage centralisatiegraad. D.w.z. de steden met meer dan 50 000 inwoners.
19
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
Grafiek 3 Soorten gewone uitgaven per categorie van gemeenten – Eigen dienstjaar – Budget 2014 100 % 90 % 80 %
0 % 2 %
0 % 3 %
0 % 3 %
0 % 3 %
0 % 4 %
0 % 3 %
30 %
37 %
35 %
39 %
30 %
49 %
Op basis van het budget 2014 bestaat 97 % van de perso neelskosten uit de volgende vier hoofdrubrieken (tabel 2):
70 % 60 % 50 %
14 % 54 %
40 %
12 %
12 %
48 %
50 %
12 % 11 %
55 %
48 %
7 % 41 %
30 % 20 % 10 % 0%
Woon gemeenten
Landelijke gemeenten
Gemeenten Halfstedelijke Centrum met een con gemeenten of gemeenten, centratie van agglomeratie grote steden economische gemeenten niet mee activiteiten gerekend
Personeel
Werking
Schuld
Overboekingen
Grote steden
Overdrachten
Grafiek 4 Structuur van de gewone uitgaven – Eigen dienstjaar – Budget 2014
Van de overheid terugvorderbare sociale bijstand 5 % Toekenning van het leefloon 23 %
Werking 9 %
Personeelsuitgaven Met 262 EUR per inwoner op het budget 2014 vormen de personeelskosten de grootste rubriek van de gewone uitgaven voor het eigen dienstjaar (47 %), het leefloon de tweede (23 %), terwijl de werkingsuitgaven op de derde plaats volgen (9 %) (grafiek 4).
Sociale bijstand door tewerkstelling 6 % Overige overdrachtuitgaven en functionele overboekingen 7 % Schulden 3 %
Personeelskosten 47 %
• de lonen van het personeel van de OCMW’s (73 %). Wat we niet terugvinden in deze rubriek, zijn de uit keringen die worden toegekend aan begunstigden van het leefloon aangeworven met een arbeidsovereen komst volgens artikel 60 van de organieke wet op de OCMW’s. Die lonen worden geboekt bij de overdrachten; • de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid (bijna 15 %). Ze omvatten de werkgeversbijdragen voor de RSZPPO voor alle personeelsleden, alsook de werkgeversbijdragen voor de pensioenen voor het niet-vastbenoemde personeel; • de kosten voor sociale uitkeringen (5 %); • de werkgeversbijdragen voor de pensioenen voor het vastbenoemde personeel (4 %). De overige personeelskosten zijn in hoofdzaak de bijdra gen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten, alsook verplaatsingskosten of andere vergoedingen. Achter de beperkte stijging met 1,1 % van de personeels kosten in het budget gaan grote verschillen schuil tussen de OCMW’s onderling. Zo laten 39 OCMW’s – 24 % van onze steekproef – een daling optekenen van de perso neelskosten in absolute cijfers. Die lagere personeels kosten zijn hoofdzakelijk het gevolg van de herstructu rering van bepaalde diensten, het uitbesteden van de rusthuisactiviteit of het niet vervangen van personeel6. De rest van onze steekproef – namelijk 76 % – laat een stijging van de personeelskosten optekenen met 2,8 %. In vergelijking met de drie voorgaande jaren met groei percentages van 4 %, blijft deze stijging met minder dan 3 % gematigd. De richtlijnen die door het CRAC werden meegedeeld voor de OCMW’s met een beheersplan (naleven van het aanwervingsplan, beperking van de personeelsuitgaven tot de loonindexering enz.) alsook de inflatievooruit zichten van het Federaal Planbureau (met een inflatie
6
20
Volgens de RSZPPO is het aantal werknemers van de Waalse OCMW’s geëvolu eerd van 27 311 eind 2012 tot 27 088 op 30 juni 2013. We kunnen veronder stellen dat die trend zich heeft doorgezet in de loop van het jaar 2014.
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
geraamd op 1 % bij het opstellen van de budgetten 2014) liggen zeker aan de basis van deze meer gecontroleerde evolutie van de personeelskosten. Ook noteren wij een stijging met 10 % van de pensioen bijdragen van de werkgevers voor het vastbenoemd personeel, een rechtstreeks gevolg van de pensioen hervorming voor het statutair personeel door de toepassing van de wet van 24 oktober 20117. Werkingsuitgaven De werkingsuitgaven bedragen 53 EUR per inwoner op het budget 2014, dat is ongeveer een vijfde van de personeelskosten. De voornaamste componenten van de werkingskosten zijn in volgorde van belangrijkheid en op basis van het budget 2014: voedingsmiddelen (22 %), kosten voor energie (elektriciteit, verwarming, gas, water) (15 %), prestaties van derden en verhuring (13 %), alsook de aankopen voor directe consumptie en directe voort verkoop (12%). De overige werkingskosten omvatten: uitgaven zoals erelonen, huurgeld, administratieve kosten enz. (grafiek 5).
Tabel 2 Uitsplitsing van de personeelsuitgaven – Eigen dienstjaar – Budget 2014 Aandeel in de totale personeels kosten (Budget 2014)
Evolutie Budget 2013-2014
Personeelslonen
73 %
0,8 %
Werkgeversbijdragen sociale zekerheid
15 %
1,2 %
Kosten voor sociale uitkeringen
5 %
2,2 %
Werkgeversbijdragen voor de pensioenen (vastbenoemd personeel)
4 %
10,4 %
3 %
-4,8 %
100 %
1,1 %
Andere Totale personeelskosten
Grafiek 5 Voornaamste componenten van de werkingsuitgaven – Eigen dienstjaar – Budget 2014
Aankopen voor directe consumptie 12 %
Prestaties van derden en verhuring 13 %
Energiekosten (elektr., gas, water, verwarming) 15 % Voedingsmiddelen 22 %
7
Administratieve kosten voor post, telefoon en telegraaf 5 % Verzekeringskosten 3 % Overige werkingskosten 38 % Andere 14 %
Huur en huurlasten 4 %
Erelonen, andere externe vergoedingen 7 %
Belastingen ten laste van het OCMW 1 % Kosten voor het beheer en de werking van de informatica 4 %
Voor meer details verwijzen wij naar fiche nr. 9 “De pensioenen van de lokale ambtenaren” van het dossier “Financiële uitdagingen voor de gemeentelijke bestuursperiode (2013-2018)” op www.belfius.be/onzestudies (Lokale financiën > Financiële uitdagingen).
21
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
In vergelijking met het budget 2013 dalen de totale werkingskosten met 0,6 %, een gevolg van de begrotings inspanning die gevraagd werd aan elk OCMW, het herstructureren van OCMW-diensten, het uitbesteden van bepaalde rvt’s maar ook van een daling van de werkingskosten voor de opvang van asielzoekers (onder meer huurkosten). (tabel 3).
Overdrachtuitgaven De overdrachtuitgaven omvatten in hoofdzaak de steun die het OCMW toekent aan personen met financiële pro blemen. Die steun kan diverse vormen aannemen: sociale bijstand in de vorm van cash geld, in natura maar ook in de vorm van begeleiding op het vlak van de sociale en de beroepsherinschakeling.
In overeenstemming met wat werd toegestaan aan de OCMW’s met een beheersplan, vormden de energieuitgaven de voornaamste rubriek die gespaard mocht blijven van budgettaire beperkingen. Die laatste geven een stijging te zien met 3,2 % op het budget 2014 in vergelijking met het initieel budget van het jaar ervoor, een stijging die flink wat hoger ligt dan bij de andere rubrieken en hoger is dan de inflatie. Deze kosten zouden bovendien flink overschat kunnen zijn gelet op de gunstige weersomstandigheden in 2014.
De overdrachtuitgaven vertegenwoordigen bijna 41 % van de gewone uitgaven en komen uit op 229 EUR per inwoner. Zij vormen na de personeelskosten de tweede grootste uitgavenpost van de OCMW’s.
Tabel 3 Uitsplitsing en evolutie van de personeelsuitgaven – Eigen dienstjaar – Budget 2014 Aandeel in de totale personeels kosten (Budget 2014)
Evolutie Budget 2013-2014
Voedingsmiddelen
22 %
1,4 %
Energiekosten (elekt, gas, water, verwarming)
15 %
3,2 %
Prestaties van derden en verhuring
13 %
2,0 %
Aankopen voor directe consumptie
12 %
-2,8 %
Andere Totale werkingskosten
37 %
-3,4 %
100 %
-0,6 %
Meer dan de helft van de overdrachtuitgaven heeft betrekking op het leefloon. De bij de overheid terug vorderbare sociale bijstand en de sociale bijstand door tewerkstelling vertegenwoordigen 27 % van de over drachtuitgaven (grafiek 6). De bij de overheid terugvorderbare sociale bijstand is de bijstand die kan rekenen op een overheidstegemoet koming in het kader van de wet van 2 april 1965 in verband met de tenlasteneming van de steun verleend door de OCMW’s. Zij slaat in hoofdzaak op de sociale bijstand die wordt verleend aan kandidaat-vluchtelingen (equivalent leefloon). De sociale bijstand door tewerkstelling omvat onder meer de lonen van personen die werken onder het stelsel van art. 60 van de organieke wet op de OCMW’s en de financiële tegemoetkomingen van het OCMW in het kader van samenwerkingsovereenkomsten. Op het budget 2014 geven die overdrachtuitgaven een gemiddelde stijging te zien van 0,5 % in vergelijking met
Grafiek 6 Uitsplitsing van de overdrachtuitgaven – Eigen dienstjaar – Budget 2014 Sociale bijstand door tewerkstelling: 14 % ●
Van de overheid terugvorderbare sociale bijstand: ● 13 %
Andere overdrachtuitgaven: ● 17 % Leefloon: 56 % ●
Sociale bijstand huur en huurlasten (water, elektr.): 5%● Sociale bijstand terugb. verblijfskosten: 1 % ●
● Andere overdrachtuitgaven: 4 %
Oninbare vastgestelde rechten: ●1% ● Sociale bijstand terugb. hospitalisatie-, geneesm. en farmaceutische kosten: 1 % ● Sociale bijstand in contanten, in natura, voorschotten op prestaties: 5 %
22
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
het initieel budget van het jaar ervoor. Toch varieert die lichte toename afhankelijk van het soort van overdracht. Zo blijven het leefloon en de bijstand door tewerkstelling stijgen (respectievelijk met 4,4 % en 1,3 % in de bud getten 2014) en neemt de bij de Staat terugvorderbare sociale bijstand af (-12,7 %). In het algemeen nemen de andere soorten sociale bijstand eveneens af met een percentage dat schommelt tussen -1 % en -7,7 % (zie tabel 1). De uitgaven voor het leefloon – die voortdurend toe nemen – kunnen in verband worden gebracht met de invloed van de financiële en economische crisis op de evolutie van het aantal begunstigden (zie grafiek 7). Bovendien vormt het toenemend aantal gestrafte werk lozen8 eveneens een verklaring voor de verwachte stijging van de uitgaven voor het leefloon. Het deel dat gaat naar sociale bijstand door tewerk stelling neemt toe zowel in de budgetten als in de reke ningen, wat eveneens wijst op het belang dat de OCMW’s hechten aan het activeren van de personen die bijstand ontvangen. De daling van de bij de overheid terugvorderbare bijstand volgt de dalende trend van het aantal asielaanvragen. Volgens het jaarverslag van 2013 van het Federaal Migratie Centrum is die terugval met 25 % het resultaat van een migratiebeleid dat het indienen van onontvan kelijke aanvragen wil ontmoedigen. Ontradende maat regelen zijn onder meer de lijst van veilige herkomstlanden, de versnelde beslissingsp rocedures en ontradings campagnes.
Grafiek 7 Evolutie van het aantal aantal begunstigden RMI per gewest – 2008-2013 90 000 80 000 70 000 60 000 50 000 40 000 30 000 20 000
2008 Brussel
2009
2010 Vlaanderen
2011
2012
2013
Wallonië
Grafiek 8 Voornaamste componenten van de financiële lasten – Eigen dienstjaar – Budget 2014
Overige fin. lasten en terugbetalingen 5 % Kapitaalaflossing van leningen 59 %
Financiële lasten voor leningen 36 %
Die diverse trends vinden we eveneens terug in de rekeningen 2012-2013. Financiële lasten De financiële lasten, die in het budget 2014 uitkomen op 18 EUR per inwoner, bestaan in hoofdzaak uit rentelasten en kosten voor de aflossing van leningen (grafiek 8). Zij vertegenwoordigen 3 % van de totale gewone uitgaven van de OCMW’s uit de steekproef, een verhouding die constant is gebleven in vergelijking met vorig jaar. De stijging met 13 % van de rentelasten volgens de rekeningen 2013 heeft rechtstreeks te maken met de uitstaande schuld, die tussen 2012 en 2013 is toegenomen met meer dan 10 %.
8
De gestrafte personen vertegenwoordigen +/- 11 % van de klanten van de OCMW’s. Tussen 2012 en 2013 is hun aantal gestegen met 17,4 %. Bron: OCMW-federaties Service insertion précarité.
23
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
2. Gewone ontvangsten
Tabel 4 Evolutie van de gewone ontvangsten per inwoner voor het eigen dienstjaar – Rekening 2013 en budget 2014 Rekening
Prestaties
Budget
Niveau (In EUR/inw.)
Groei
Niveau (In EUR/inw.)
Groei
2013
2012-2013
2014
2013-2014
77
2,6 %
79
0,5 %
Overdrachten
459
2,6 %
472
1,4 %
Gemeentetoelage
128
5,0 %
130
3,3 %
Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn
19
2,5 %
19
2,9 %
Terugvordering leefloon bij de hogere overheid
109
6,8 %
110
4,4 %
Terugv. sociale bijstand bij de overheid (wet 2 april 1965)
33
-18,5 %
37
-13,5 %
Werkingstoelagen ontvangen van de hogere overheid
60
1,8 %
61
0,3 %
Werkingstoelagen ontvangen van de andere overheden
67
4,2 %
68
2,9 %
Bijdragen in de loonlasten van het gedetacheerd personeel
14
3,1 %
15
4,5 %
Andere
29
5,6 %
33
1,1 %
Financiële opbrengsten
1
-27,8 %
1
-2,8 %
Overboekingen voor werkings uitgaven
0
4,5 %
2
177,6 %
537
2,5 %
554
1,5 %
Totaal gewone ontvangsten eigen dienstjaar
Tegenover de voorziene uitgaven moeten de OCMW’s zorgen voor voldoende financieringsbronnen om hun budget in evenwicht te houden. Op basis van onze steek proef beschikken de 160 Waalse OCMW’s over 554 EUR aan ontvangsten per inwoner voor het eigen dienstjaar van het budget 2014 (tabel 4). Net als bij de uitgaven komen er echter verschillen aan de oppervlakte afhan kelijk van de eigen sociaal-economische context van elk OCMW, aangezien de ontvangsten 308 EUR per inwoner bedragen in de woongemeenten en 767 EUR per inwoner in de grote steden. Die verschillen vinden voornamelijk hun oorsprong in de omvang van de gemeentetoelagen en in de mate waarin het leefloon en de sociale bijstand bij de overheid kunnen worden teruggevorderd. De voornaamste rubrieken van de gewone ontvangsten in euro per inwoner op basis van de economische verde ling bieden een overzicht van de evolutie van dat budget tijdens de periode 2013-2014 en ook tijdens de twee voorgaande dienstjaren 2012-2013. Globaal genomen stijgen de gewone ontvangsten met respectievelijk 1,5 % volgens de budgetten, enerzijds, en met 2,5 % voor de rekeningen, anderzijds. Terwijl de twee voornaamste ontvangstenrubrieken, in casu de overdrachten en de prestaties (die samen 99 % van de ontvangsten van de OCMW’s uitmaken) parallel zijn toegenomen in de rekeningen (+2,6 %), geven de
Grafiek 9 Uitsplitsing van de gewone ontvangsten – Eigen dienstjaar – Budget 2014
Overboekingen voor werkingsuitgaven: 0,3 % ● Financiële ● opbrengsten: 0,2 % Prestaties: 14,3 % ●
Terugvordering leefloon bij de hogere overheid: 20 % ● Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn: 4 % ● Gemeentetoelage: 23 % ●
Overdrachten: 85,2 % ●
Terugv. sociale bijstand bij de overheid ● (wet 2 april 1965): 7 %
● Werkingstoelagen
ontvangen van de hogere overheid: 11 %
Werkingstoelagen
● ontvangen van de
andere overheden: 12 % Bijdragen in de
● loonlasten van het
gedetacheerd personeel: 3 % ● Andere: 6 %
24
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
budgetvooruitzichten voor 2014 voorzichtiger groei percentages te zien. Volgens het budget 2014 zullen de prestaties en de overdrachten wellicht matig toenemen met respectievelijk 0,5 % en 1,4 % (tabel 4). Verder in deze studie gaan wij in detail in op die evoluties.
Grafiek 10 Evolutie van de gemeentetoelagen aan de OCMW’s – Gemeentebudgetten 2000-2014 130
9,8 %
125
9,6 %
120
9,4 %
115
9,2 %
110
9,0 %
105
8,8 %
100
8,6 %
95
8,4 %
90
8,2 %
Overdrachten De ontvangsten uit overdrachten zijn ontvangsten die in hoofdzaak afkomstig zijn van de hogere overheid en van de andere overheden. Zij zorgen voor 85 % van de totale ontvangsten op het budget 2014 van de OCMW’s in de steekproef. De ge meentetoelagen, die worden bepaald met het oog op het in evenwicht brengen van het budget, vormen de voor naamste bron van die overdrachten. Zij maken 23 % van de totale ontvangsten uit (grafiek 9).
85
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
8,0 %
in EUR/inw. (linkerschaal) in % van de gewone uitgaven (rechterschaal)
Sinds 2000 zijn de gemeentetoelagen blijven stijgen in absolute cijfers tot 125 EUR per inwoner 9 in 2014, dat is 9,3 % van de gemeente-uitgaven (grafiek 10). Dit percentage leunt dicht aan bij dat van 2003. Die toelagen variëren afhankelijk van de sociaal-economische categorie van gemeenten: van 103 EUR per inwoner voor landelijke gemeenten tot 151 EUR per inwoner voor de gemeenten van de grote steden. De bedragen die worden geboekt als terugvordering van het leefloon bij de hogere overheid vormen met 110 EUR per inwoner de tweede grootste rubriek van de ontvang sten uit overdrachten op het budget 2014. Die rubriek evolueert in hetzelfde tempo als de toename van het leefloon, namelijk met 4,4 %. De dekkingsgraad van het leefloon10, d.w.z. het bedrag teruggevorderd in verhouding tot het uitgegeven bedrag, beloopt gemiddeld 69 %, met evenwel grote verschillen afhankelijk van het OCMW, gaande van 58 % voor de groep van woongemeenten tot 75 % voor de grote steden. Die verschillen kunnen in hoofdzaak worden ver klaard door de progressieve terugvorderingspercentages van de overheid11. Door het aandeel van het leefloon in de totale uitgaven (20 %), de aanhoudende stijging van het aantal begun stigden van het leefloon en de gedeeltelijke terugvordering van die ontvangsten bij de overheid (69 %), hebben de
uitgaven voor het leefloon en de terugvordering ervan een bepalende invloed op de deficitaire financiële situatie van de OCMW’s. De werkingstoelagen afkomstig van de hogere overheid en van de andere overheden vertegenwoordigen samen bijna 23 % van de ontvangsten uit overdrachten. Die toelagen omvatten de diverse toelagen die worden toe gekend zowel door de toezichthoudende overheden (federaal, gewesten en gemeenschappen) als door de andere overheden (bv.: RIZIV) voor alle soorten exploitatieuitgaven (werkings- en personeelskosten enz.). Daarin vinden we onder meer de RIZIV-tegemoetkoming in de tenlasteneming van de personeelskosten van de rvt’s of de bijdrage van het Waalse Gewest in het kader van het tewerkstellingsbeleid.
9
Bron: gemeentebudgetten. Het bedrag van de toelage opgenomen in de gemeentebudgetten (125 EUR per inwoner) ligt iets lager dan de cijfers van de OCMW’s noteren (130 EUR per inwoner). Dit onderscheid valt te verklaren door de onderlinge verschillen tussen de steekproeven: 76 % voor de analyse van de OCMW’s tegenover 91 % voor de analyse van de gemeenten. 10 De dekkingsgraad wordt verkregen door de ontvangen bedragen in artikel (831-46701) te delen door de uitgegeven bedragen in artikel (831-33301). 11 Sinds juli 2014 is het terugvorderingspercentage gestegen met 5 %. Zodoende bedraagt de basistoelage respectievelijk 55 %, 65 % en 70 %, afhankelijk van het aantal rechthebbenden. Voor bepaalde categorieën begunstigden (studenten, begunstigden die niet langer dakloos zijn …) wordt de basistoelage opgetrokken.
25
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
Tabel 5 Evolutie van de gewone ontvangsten en uitgaven van de functie rh - rvt Eigen dienstjaar – Rekening 2013 en begroting 2014 Rekening* Niveau (In EUR/inw.)
Budget** Groei
Niveau (In EUR/inw.)
Groei
2013
2012-2013
2014
2013-2014
Personeel
92
3,3 %
93
2,2 %
Werking
20
3,7 %
21
2,9 %
Overdrachten
1
-16,5 %
1
-6,0 %
Interne facturering
5
1,8 %
5
2,0 %
Overboekingen
0
-55,1 %
0
Financiële kosten
8
18,5 %
10
12,5 %
126
3,9 %
131
2,9 %
2,2 %
UITGAVEN
Totaal gewone uitgaven eigen dienstjaar
-98,9 %
ONTVANGSTEN Prestaties
47
3,9 %
48
Overdrachten
72
3,5 %
75
4,4 %
Financiële opbrengsten
0
42,0 %
0
41,7 %
Interne facturering
1
-37,6 %
3
-1,7 %
Overboekingen
0
-
0
32,2 %
120
2,8 %
126
3,4 %
-5
26,3 %
-4
-16,0 %
Totaal gewone ontvangsten Eigen dienstjaar SALDO Saldo gewone ontvangsten – Eigen dienstjaar * Op een steekproef van 63 OCMW’s met rh - rvt ** Op een steekproef van 69 OCMW’s met rh - rvt
Ontvangsten uit prestaties De ontvangsten uit prestaties leveren een bijdrage van 14 % aan de totale ontvangsten op het budget 2014. Zij omvatten de inkomsten uit diensten verleend door het OCMW. Meer dan de helft van de ontvangsten uit prestaties is afkomstig van de bijdrage van de bewoners in de verblijf kosten van de rvt’s. De diensten die worden verstrekt in het kader van gezinshulp, de bedeling van maaltijden en de andere ondersteuning van gezinnen nemen 16 % van de ontvangsten uit prestaties voor hun rekening. Merk op dat de opbrengst van de verhuur van gebouwen 7 % van al die ontvangsten uitmaakt en uitsluitend slaat op woningen voor bejaarden. De rechtstreekse prestaties van de andere functies zoals rvt en gezinshulp dragen eveneens voor 7 % bij aan de prestaties (grafiek 11). Rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen Van de OCMW’s uit de steekproef beschikken er meer dan 60 over op zijn minst één rusthuis. De uitgaven voor de functie rh-rvt komen voor het budget 2014 uit op 131 EUR per inwoner12, dat is iets meer dan 23 % van de totale gewone uitgaven voor het eigen dienstjaar van de OCMW’s. Die activiteit vertoont een licht tekort, zowel op het budget 2014 (-4 EUR per inwoner) als op de reke ningen 2013 (-5 EUR per inwoner). Bovendien moeten de resultaten omzichtig worden geïnterpreteerd in die zin dat alle OCMW’s niet noodzakelijk dezelfde regels toe passen voor interne facturering (tabel 5). 12 Aantal inwoners berekend op basis van het totaal aantal inwoners van de 160 OCMW’s in onze steekproef. Rekening houdend met het aantal inwoners van gemeenten met rh – rvt (69 OCMW’s in onze steekproef), bedragen de tekorten -6 EUR per inwoner voor het budget 2014 en -8 EUR per inwoner voor de rekening 2013.
Grafiek 11 Voornaamste componenten van de ontvangsten uit prestaties – Eigen dienstjaar – Budget 2014
Tegemoetk. begunst thuismaaltijden, gezinsbijstand, oppas, gezinshulp: 16 %. ●
Opbrengsten van rechtstr. prestaties ● m.b.t. de functie: 7 % Diverse opbrengsten en terugvorderingen in ● verband met de functie: 6 %
Opbrengst verhuring geb. aan ondernemingen ● en aan gezinnen: 7 %
● Andere: 3 % ● Overige
prestaties: 15 % Tegemoetk. gepensioneerden van rh en rvt: 55 % ●
Opbrengst van de verkoop van goederen voor de functie: 1 % ●
Opbrengst van prestaties voor de overheden en ● andere OCMW’s: 2 % Tegemoetkoming
● maaltijdkosten: 1 %
Tegemoetk. in medische, ● paramedische en farmakosten: 2 %
26
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
3. Nettolasten per functie De nettolasten per functie van het gemeentebudget worden verkregen door van de totale uitgaven van elke functie de totale ontvangsten voor diezelfde functie af te trekken. De begrotingsprioriteiten verschillen van OCMW tot OCMW en hangen af van de omvang van de gemeente, van haar stedelijk of landelijk karakter en van de aangeboden of uitbestede dienstverlening.
Grafiek 12 Evolutie van de nettolasten per activiteitsgroep (in EUR/inw.) – Budgetten 2014 en 2013 92 Huisvesting 0 0 87 Volksgezondheid 1 2 845 Sociaal-professionele herinschakeling
9 10
844 en 846 Gezinshulp en maatschappelijke herinschakeling
77 76
83 Sociale bijstand
Bovendien kan zowel het dienstenaanbod van elk OCMW verschillen als de organisatie ervan. Het kan gaan om diensten waarvan het beheer in handen is van het OCMW zelf of via een conventie werd toevertrouwd aan bepaalde partners. Ten slotte zorgt het al dan niet toepassen van interne facturering in het OCMW eveneens voor boe kingsmethodes die verschillen van OCMW tot OCMW. Die verscheidenheid in de werking van de OCMW’s heeft natuurlijk gevolgen voor de onderverdeling en de omvang van de financiële rubrieken. De nettolasten die vermeld staan in grafiek 12 onder de rubriek “Niet-toewijsbare ontvangsten en uitgaven” omvatten onder meer de gemeentedotatie en het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn, d.w.z. algemene financieringsbronnen. De grootste nettolasten zijn ge concentereerd bij de activteit sociale bijstand13, die de grootste overdrachtkosten omvat, in casu het leefloon, alsook de diverse vormen van sociale hulp (in casu terug vorderbaar bij de overheid …).
13 13
5 5
8341 rh & rvt 802 Volksgezondheid
0 0
801 Sociale werking 6XX Land- en bosbouw
-1 -1
3XX Openbare veiligheid 0 0 1XX Algemeen bestuur -155 -151 -200
5 5
47 46
0XX Niet-toewijsbare ontvangsten & uitgaven -150
2013
-100
-50
0,0
50
100
2014
13 Zij omvatten alle activiteiten van functie “83” met uitzondering van de activiteit rvt (functie 8341).
27
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
4. De investeringen
Grafiek 13 Balansstructuur 2013 700 600
In EUR/inw.
500 400
478 576
300 200 100
133
0
49
59
Activa
Passiva
Vast kapitaal Schulden die vervallen tijdens het boekjaar Niet-financiële KT-schulden Vaste activa Vlottende activa zonder thesaurie Thesaurie
25
Grafiek 14 Evolutie van de voornaamste rubrieken van de actiefzijde van de balans – 2012-2013 700 600
2
2
In EUR/inw.
500 400
377
394
300 200
75
82
100
128
133
0
54
49
Activa 2012
Activa 2013
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Toelagen en financiële vaste activa Vlottende activa zonder thesaurie Thesaurie
De budgetboekhouding verschaft dus informatie over de stromen van de investeringen en de leningen, maar zegt niets over de boekwaarde van de uitstaande schulden en van het vermogen. De balansen van de OCMW’s (die afkomstig zijn van de algemene boekhouding) leveren dit soort van informatie. Beide soorten boekhouding (budgettaire en algemene boekhouding) geven ook een volledige stand van zaken van de omvang van de schuld, van de waarde van het vermogen, van de jaarlijkse investeringen en ten slotte van de financiering ervan. Balansstructuur De totale activa van de OCMW’s belopen 660 EUR per inwoner voor het dienstjaar 201314, dat is een stijging met 4,5 % ten opzichte van 2012 (grafiek 13). De vaste activa, die voor 80 % bestaan uit het vastgoed patrimonium en voor 12 % uit toelagen en toegezegde toelagen, zijn aangegroeid met 5,9 % in vergelijking met het jaar daarvoor (grafiek 14). Gelet op hun aandeel in de totale activa vormen zij de voornaamse oorzaak van de toename van het balanstotaal. Aan de passiefzijde van de balans voor 2013 vertegen woordigt de leningschuld 202 EUR per inwoner, dat is 31 % van het balanstotaal. Voor alle OCMW’s samen is de schuld op één jaar tijd gestegen met gemiddeld meer dan 10 % (grafiek 15).
Grafiek 15 Evolutie van de voornaamste rubrieken van de passiefzijde van de balans – 2012-2013 700 600
In EUR/inw.
500 400 300 200 100 0
28
291
294
97 4
101 4
165
177
18 60
25 59
Passiva 2012
Passiva 2013
Kapitaal, overgedragen resultaat en reserve Investeringstoelagen Voorzieningen voor risico’s en kosten Schulden op meer dan één jaar Schulden die vervallen tijdens het boekjaar Overige KT-schulden
14 De steekproef die werd gehanteerd voor de analyse van de balans heeft betrekking op 137 OCMW’s, dat is 63 % van de Waalse bevolking.
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
Bovendien varieert die stijging per gemeentecategorie en per OCMW (grafiek 16). Zodoende heeft de toege nomen uitstaande schuld (+17 %) in de gemeenten met concentratie van economische activiteiten hoofdzakelijk te maken met de hogere schuld bij 4 van de 17 OCMW’s van deze categorie. Dezelfde bedenking kan worden gemaakt voor de categorie van grote steden, waar de toename van de schuld kan worden toegeschreven aan 3 van de 7 OCMW’s in onze steekproef. De investeringsinspanning Sinds 2012 zijn de investeringen ingeschreven in de budgetten van het eigen dienstjaar blijven dalen, nl. van 72 EUR per inwoner in 2012 tot 58 EUR per inwoner in 2014, wat neerkomt op een daling met 19 %. De rvt’s, die zich moeten houden aan bepaalde architecturale normen en dan ook moeten investeren in hun patrimonium, zien hun investeringen minder sterk afnemen dan voor de andere functies. Zo komt voor 2014 het aandeel van de investeringen voor de rvt’s uit op 58 %, tegen 51 % in 2012 (grafiek 17).
Grafiek 16 Evolutie van de uitstaande OCMW-schuld tussen 2012 en 2013 per categorie van gemeente (in %)
17,1 %
16,3 % 10,7 %
3,7 %
4,5 %
5,3 %
Woongemeenten
Landelijke gemeenten
Gemeenten Halfstedelijke Centrummet een gemeenten gemeenten, concentratie van of grote steden economische agglomeratieniet activiteiten gemeenten meegerekend
3,9 % Grote steden
Gemiddelde
Grafiek 17 Evolutie van de investeringen - Eigen dienstjaar (in EUR/inw.) – Budget 2012-2014 80 70
4 6
60
4 6
12
50
Andere functies Woonvoorzieningen Sociale bijstand RVT Algemeen bestuur
3 6
12
10
40 37
30
34
20 10
13
0
2012
34
9
6
2013
2014
Grafiek 18 Investeringen per categorie van gemeenten (in EUR/inw.) – Eigen dienstjaar – Budget 2014
Investeringen in EUR/inw.
Hoewel het gemiddeld investeringsbedrag 58 EUR per inwoner bedraagt, zijn er aanzienlijke verschillen vast te stellen tussen categorieën van gemeenten (grafiek 18).
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
88
83
58
54 27
20
Woongemeenten
Landelijke gemeenten
25 Gemeenten met een concentratie van economische activiteiten
Halfstedelijke Centrumgemeenten gemeenten, of grote steden agglomeratieniet gemeenten meegerekend
Grote steden
Gemiddelde
29
Lokale financiën | De financiële situatie van de Waalse OCMW’s | 2014
Financieringsstructuur Volgens het budget 2014 wordt 52 % van de buiten gewone uitgaven van de OCMW’s voor het eigen dienst jaar gefinancierd door middel van kredieten. De overige financieringsmiddelen omvatten kapitaaltoelagen, zelf financiering en de verkoop van patrimonium. Die gemid delde financieringsstructuur varieert van jaar tot jaar en verschilt overigens gevoelig tussen de OCMW’s onder ling, afhankelijk van hun financieringsmogelijkheden (grafiek 19).
Eigen dienstjaar – Budget 2012-2014 100 %
80 % 70 %
17 %
14 %
9%
17 %
25 %
Zelffinancieringsgraad Kapitaaltoelagen Leningen Opbrengst van de verkoop van activa
16 %
60 % 50 % 40 %
68 %
59 %
52 %
30 % 20 % 10 %
10 %
7%
Budget 2013
Budget 2014
6%
0%
Budget 2012
Om de financiële gezondheid van een OCMW te meten, is het interessant een blik te werpen op hun saldi, dat wil zeggen het verschil tussen de ontvangsten en uitgaven, of meer specifiek het verschil tussen de vastgestelde rechten (= recht op een ontvangst) en de verbintenissen. Die saldi kunnen worden geanalyseerd zowel voor de rekeningen (effectief uitgevoerde verrichtingen) als voor de budgetten (vooruitzichten van de verrichtingen). Naast het verschil tussen de gewone15 en buitengewone16 dienst, maakt de boekhouding van de lokale overheden systematisch een onderscheid tussen de transacties die verband houden met het dienstjaar op zich (het “eigen dienstjaar”) en die met betrekking op de voorgaande dienstjaren.
Grafiek 19 Financieringstructuur van de investeringen –
90 %
5. Saldi
Grafiek 20 Evolutie van de saldi van de gewone dienst (in EUR/inw.) – Rekening en budget
Dat onderscheid leidt tot de berekening van twee soor ten saldi: • het saldo voor het eigen dienstjaar, dat enkel slaat op de ontvangsten en de uitgaven van het betrokken dienstjaar; • het algemeen totaal, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met de transacties van de voorgaande dienstjaren. Voor het algemeen totaal moet het budget in evenwicht zijn. Dankzij de gemeentetoelage is dat mogelijk. Zo moet ook een analyse worden gemaakt van de evolutie van het budgetsaldo voor de gewone dienst alvorens er sprake kan zijn van een gemeente toelage (grafiek 20). Het saldo voor het eigen dienstjaar bedraagt in de reke ningen 2013 -7 EUR per inwoner.
-20
-8
0
0 -11
15 -7
19
0
-15 Rek. 2012
Rek. 2013
-137
-80
-137
-60
-135
-40 -137
begrotingssaldi gewone dienst in EUR/inw
20
-100
Het saldo algemeen totaal is in evenwicht, want het be draagt 15 EUR per inwoner in de rekeningen 2013. Met andere woorden: het saldo algemeen totaal is positief dankzij de resultaten van de vorige dienstjaren. Het tekort op het budget verkleint tussen 2013 en 2014 voor het eigen dienstjaar, ondanks een identiek budget saldo vóór gemeentetoelage. De gemeentetoelage ligt immers licht hoger in 2014.
-120 -140
30
Eigen dienstjaar Algemeen totaal Eigen dienstjaar (vóór gemeentedotatie)
Budg. 2013 Budg. 2014
15 D.w.z. de uitgaven en ontvangsten die zich elk boekjaar voordoen, met inbegrip van de periodieke aflossing van de schulden. 16 D.w.z. de uitgaven en ontvangsten die impact hebben op het patrimonium van het OCMW en rechtstreeks de inventaris (balans) beïnvloeden.