Potentiële stromen van gesanctioneerden naar de OCMW’s Het plan tot activering van het zoekgedrag
Vicky Heylen Joost Bollens Pasquale Ceniccola Adinda Vanheerswynghels
Onderzoek in opdracht van POD Maatschappelijke Integratie
September 2009
iii
INHOUD
DEEL 1 / STROMEN TUSSEN RVA, OCMW EN WERK
Hoofdstuk 1 / Situering en onderzoeksopzet
3
1. De activering van het zoekgedrag naar werk
3
2. Nulmeting
4
3. Probleemstelling en concrete onderzoeksvragen
5
4. De data
6
5. Opbouw van het rapport
8
Hoofdstuk 2 / Het sanctioneringsbeleid van de RVA
11
1. Aantal sancties
14
2. Duur van de sancties
19
3. Besluit
21
Hoofdstuk 3 / De uitstroom na sanctie
23
1. Uitstroom op basis van de nomenclatuur
23
2. Uitstroom naar OCMW
25
3. Uitstroom naar werk
33
4. Uitstroom naar werkloosheid
37
5. Uitstroom naar onbekend
41
iv
Inhoud
6. Besluit
45
Hoofdstuk 4 / De instroom bij het OCMW
47
1. Duur van de afhankelijkheid van het OCMW
47
2. Het aandeel binnen de OCMW-populatie
48
3. Geschatte uitgaven
50
4. Besluit
52
Hoofdstuk 5 / Samengevat
53
DEEL 2 / KENMERKEN VAN PERSONEN EN BANEN
Hoofdstuk 6 / Inleiding
59
Hoofdstuk 7 / Kenmerken van de gesanctioneerde werklozen en van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
61
1. Voorafgaande opmerkingen 1.1 Verdeling volgens het type sanctie 1.2 Verdeling volgens het type huishouden 1.3 Verdeling volgens het type huishouden en de sanctie 1.4 Conclusie
61 61 62 62 64
Hoofdstuk 8 / Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden en door (de leden van) hun vergelijkingsgroep
69
1. Aantal uitgeoefende jobs in de loop van een kwartaal
70
2. Het arbeidsregime
70
3. Activiteitensector van de jobs
71
4. De jobs met een arbeidersstatuut
72
5. De brutolonen van de werknemers
72
Inhoud
v
6. De gewerkte voltijdse equivalenten
74
7. Conclusie
74
Hoofdstuk 9 / De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs: de gesanctioneerde personen die steun hebben gekregen van een OCMW en hun vergelijkingsgroepen
97
1. Aantal uitgeoefende jobs
97
2. Arbeidsregime
98
3. Activiteitensector van de jobs
98
4. Aandeel jobs met een arbeidersstatuut
98
5. Lonen van de personen
99
6. Gewerkte voltijdse equivalenten
99
7. Conclusie
100
Hoofdstuk 10 / Conclusies
121
1. Profiel van de gesanctioneerden en van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van het OCMW
121
2. Kenmerken van de uitgeoefende jobs
122
3. Tewerkstelling en loon
125
Hoofdstuk 11 / Algemene samenvatting
129
11.1
Evolutie van de gegeven sancties
132
11.2
Wat na sanctie?
133
11.3
Besluit
142
Bijlagen
143
Bijlage 1 /
Berekening van de kans op sanctie
144
Bijlage 2 /
Omschrijving van de sanctietypes
148
Bijlage 3 /
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
150
vi
Bijlage 4 / Bibliografie
Inhoud
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen
172 195
DEEL 1 Stromen tussen RVA, OCMW en werk Het plan tot activering van het zoekgedrag
Vicky Heylen
Joost Bollens
HIVA
3
HOOFDSTUK 1 SITUERING EN ONDERZOEKSOPZET
1. De activering van het zoekgedrag naar werk Vanaf juli 2004 werd in België het plan tot activering van het zoekgedrag ingevoerd. Dit hield in dat de RVA systematisch startte met een opvolging van de zoekinspanningen van de langdurig werklozen. Van langdurige werkloosheid is bij min 25-jarigen sprake vanaf een werkloosheidsduur van zeven maanden, en bij de plus 25-jarigen vanaf dertien maanden. Alle werklozen die deze grens overschrijden krijgen een aankondigingsbrief waarin staat vermeld wat hun verplichtingen zijn, en waarin ook wordt aangekondigd dat ze circa acht maanden later, als ze dan nog in de werkloosheid zitten, zullen worden uitgenodigd voor een gesprek waarin zal worden nagegaan of ze inderdaad voldoende inspanningen hebben gedaan om werk te vinden. Na acht maanden volgt dan een eerste gesprek. Als de RVA op basis van dit gesprek oordeelt dat voldoende zoekinspanningen zijn aangetoond (bijvoorbeeld via sollicitatiebrieven, ...), hoeft de werkloze gedurende de volgende zestien maanden niet terug te komen. Als men daarentegen een negatief oordeel krijgt, wordt gezamenlijk een actieplan opgesteld waarin verschillende te ondernemen stappen opgesomd worden. Als men niet komt opdagen op dit eerste gesprek, wordt de werkloosheidsuitkering opgeschort tot men wel komt opdagen. Degenen met een actieplan worden vier maanden later uitgenodigd voor een tweede gesprek. Als het resultaat positief is, wordt men gedurende twaalf maanden met rust gelaten. Als het resultaat negatief is, volgt een tijdelijke sanctie en een nieuw actieplan. Ook hier zal niet komen opdagen leiden tot een sanctie. Een derde gesprek vindt dan vervolgens nog eens vier maanden later plaats. Als het resultaat positief is, wordt men gedurende twaalf maanden met rust gelaten. Als het resultaat negatief is, volgt een definitieve schorsing. In de periode vóór de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag werden er ook tijdelijke en definitieve sancties gegeven. Eén van de manieren waarop men gesanctioneerd kon worden, was via het zogenaamde art. 80 van de RVA-regelgeving rond werkloosheidsuitkeringen, dat in voege was sinds
4
Hoofdstuk 1
juli 1992. Het hield in dat men de werkloosheidsuitkering kon verliezen als de werkloosheidsduur 1,5 keer (vanaf 1996: twee keer) hoger was dan het gemiddelde, waarbij werd rekening gehouden met de regio, de leeftijd en het geslacht. Gezinshoofden en alleenstaanden vielen evenwel buiten deze regeling, zodanig dat in de praktijk vooral vrouwelijke werklozen werden geviseerd. Parallel met de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag werd dit art. 80 afgebouwd. Daarmee verdween een bron van discriminatie, maar ontstond tegelijkertijd bij sommigen de vrees dat het totaal aantal schorsingen zou toenemen, omdat nu ook gezinshoofden en alleenstaanden in aanmerking kwamen. Daarbij werd bovendien gevreesd dat deze laatsten zich na schorsing onmiddellijk tot het OCMW zouden richten voor het krijgen van een uitkering, zodat dat bij wijze van spreken de factuur door de OCMW’s zou worden betaald.
2. Nulmeting Begin 2005 werd door de POD Maatschappelijke Integratie een onderzoeksopdracht uitgeschreven met de vraag deze problematiek te onderzoeken. Aangezien op dat moment het plan tot activering van het zoekgedrag pas in een opstartfase zat, werd besloten om een nulmeting te doen: om te kunnen beoordelen of het plan tot een wijziging leidt op het vlak van de schorsingspraktijk (omvang, samenstelling, mate van doorstroom naar het OCMW, ...) is het immers nodig te weten wat de situatie was voorafgaand aan de invoering van het actieplan. In het sanctiebestand van de RVA werden in een periode van vijf kwartalen (IV.2002 tot en met IV.2003) 25 219 personen gevonden die vanuit een werkloosheidsstatuut een sanctie opliepen. Deze gegevens werden gekoppeld aan het datawarehouse van de KSZ, zodat kon worden nagegaan in welke arbeidsmarktstatuten de gesanctioneerden zich bevonden in de kwartalen volgend op een sanctie. Tegelijkertijd werd een vergelijkingsgroep van werklozen die geen schorsing opliepen, geselecteerd uit het werklozenbestand van de RVA door middel van propensity score matching. Het geschatte waarschijnlijkheidsmodel hield daarbij rekening met de kenmerken geslacht, leeftijd, provincie, gezinssituatie en de werkloosheidduur op het moment van de sanctie. Vooreerst werd nagegaan of voor de diverse personen in de behandelde groep en in de vergelijkingsgroep betalingen door een OCMW konden worden teruggevonden. In het kwartaal van de sanctie zelf, was er voor 9,8% van de geschorsten sprake van een betaling door een OCMW, bij de vergelijkingsgroep bedroeg het overeenkomstige percentage 1,4%. In het kwartaal volgend op een blijft deze verhouding met 10,4% versus 1,5% vergelijkbaar. In het tweede kwartaal na de sanctie zakt het aandeel binnen de geschorste groep naar 5,7%, het aandeel binnen de vergelijkingsgroep handhaaft zich, zoals te verwachten, op 1,4%. Verder valt op dat het aantal personen met een vergoeding van een OCMW duidelijk stijgt naarmate de duur van de schorsing langer is.
Situering en onderzoeksopzet
5
Daarnaast is het ook interessant de doorstroom naar respectievelijk werk en een toestand buiten de arbeidsmarkt in kaart te brengen. In het kwartaal van de sanctie hebben 45,5% van de gesanctioneerden (minstens één dag) gewerkt, in de twee volgende kwartalen is dit het geval voor 43,6% en 44,4%. De cijfers voor de vergelijkingsgroep zijn met 42,5%, 41,9% en 42,0% van een vergelijkbare orde. Een groter verschil is er echter wat betreft personen die niet kunnen worden teruggevonden in de gegevensstromen van RVA, RSZ, RSZPPO, RSVZ en POD Maatschappelijke Integratie, en die dus vermoedelijk de arbeidsmarkt verlaten. Voor de gesanctioneerden is dit in het kwartaal volgend op de sanctie het geval voor 22,9% (versus 6,9% bij de vergelijkingsgroep), in het tweede kwartaal na de sanctie zijn de overeenkomstige cijfers 20,9% versus 7,3%.
3. Probleemstelling en concrete onderzoeksvragen Ondertussen is het plan tot activering van het zoekgedrag op kruissnelheid. Bij de opstart van dit plan werd omwille van capaciteitsproblemen met verschillende fases gewerkt, niet in het minst omdat bij de aanvang niet alleen al de instromers in de langdurige werkloosheid tot de doelgroep behoorden, maar bovendien ook de reeds bestaande voorraad van mensen die al langdurig werkloos waren, nog de revue moesten passeren. In het eerste jaar werd de doelgroep beperkt tot personen jonger dan 30 jaar, in het tweede jaar (vanaf juli 2005) werd dit uitgebreid tot de langdurig werklozen jonger dan 40, in het derde jaar (vanaf juli 2006) werd de doelgroep uitgebreid tot 50 jaar. Langdurig werklozen ouder dan 50 vallen niet onder het plan, al gaan er regelmatig stemmen op om ook deze beperking op te heffen. Bij het overschrijden van de grens van de langdurige werkloosheid krijgen de werklozen een aankondigingsbrief waarin hun verplichtingen worden uitgelegd, en wordt aangekondigd dat ze circa acht maanden later zullen worden opgeroepen. Voor de voorraad van reeds langdurig werklozen werd een iets andere procedure gevolgd: zo werd in het eerste jaar de voorraad van de langdurige werklozen jonger dan 30 jaar geleidelijk gedurende de loop van het jaar opgeroepen in een volgorde overeenkomstig hun leeftijd, startend bij de jongsten. Momenteel zijn binnen het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ-DWH AM & SB) gegevens beschikbaar tot en met het laatste kwartaal van 2007,1 zodanig dat het mogelijk om de invloed van de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag op het schorsingsbeleid na te gaan. Daarbij staan de volgende onderzoeksvragen centraal:
1
De gegevens voor 2007 waren nog niet volledig beschikbaar op het moment van de dataaanvraag. Onder meer de informatie van de POD MI met betrekking tot het systeem van maatschappelijke hulp bleek nog niet beschikbaar.
6
Hoofdstuk 1
1. Is de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag gepaard gegaan met een wijziging: a) in het relatief aantal schorsingen (relatief: aantal schorsingen in verhouding tot het totaal aantal werklozen)?; b) van de gemiddelde duur van de schorsing?; 2. In de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag gepaard gegaan met een wijziging: a) in het absoluut en relatief aantal geschorsten die na schorsing financiële hulp ontvangen van een OCMW?; b) in de gemiddelde duur gedurende dewelke men na schorsing financiële hulp ontvangt van een OCMW?; c) in het absoluut en relatief aantal geschorsten die na schorsing uit de arbeidsmarkt stappen?; 3. In de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag gepaard gegaan met een wijziging in de samenstelling (naar geslacht, gezinssamenstelling, ...) van: a) de groep geschorsten?; b) van de groep geschorsten die na schorsing financiële hulp ontvangen van een OCMW?
4. De data Voor de analyses wordt net als bij de nulmeting gebruik gemaakt van gegevens van de KSZ - DWH AM & SB. Om de arbeidsmarktpositie van de onderzochte individuen te kunnen reconstrueren maken we gebruik van gegevens uit de gegevensstromen van de volgende instellingen: RVA, RSZ, RSZPPO, RSVZ en POD Maatschappelijke Integratie. De doelgroep in dit onderzoek wordt gevormd door de volledige populatie van werklozen die in de periode I.2005–IV.2007 gesanctioneerd werden door de RVA. Er wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen degenen wier uitkering in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk verminderd of geschorst werd en degenen die een sanctie omwille van vrijwillige werkloosheid of administratieve redenen opliepen. Om na te gaan wat er gebeurd zou zijn met de gesanctioneerden, indien ze niet gesanctioneerd zouden zijn, wordt daarnaast een vergelijkingsgroep opgesteld. Om zulke counterfactual te testen kan een vergelijkinggroep samengesteld worden door gebruik te maken van één of ander matchingstrategie. Een eenvoudige één-op-één-matching levert een vergelijkingsgroep waarin er voor iedere gesanctioneerde persoon een op dat moment niet-gesanctioneerde werkloze met vergelijkbare kenmerken (bijvoorbeeld: dezelfde leeftijd, geslacht, woonplaats, gezinssituatie, werkloosheidsduur, ...) zit. Een nadeel van deze eenvoudige matching is dat men slechts op een beperkt aantal kenmerken kan matchen. Als men te veel veranderlijken in rekening wil brengen, loopt men het risico
Situering en onderzoeksopzet
7
dat niet voor iedere gesanctioneerde een niet-gesanctioneerde kan gevonden worden. Propensity Score Matching (PSM), de matching techniek die we hier gebruiken, kan een oplossing vormen voor dit probleem. Deze techniek matcht individuen, in tegenstelling tot een één-op-één matching op basis van een enkele score of kans, hier de kans op sanctie, en niet op basis van verschillende variabelen. Hierbij wordt gesteund op de vaststelling dat het matchen op basis van een relevante score even consistente schattingen kan geven als het matchen op basis van alle relevante veranderlijken (Rosenbaum & Rubin, 1983). In de praktijk bestaat deze matching procedure uit twee stappen. In eerste instantie wordt de kans dat men gesanctioneerd wordt door de RVA berekend, zowel voor de doelgroep, als voor de populatie waaruit de vergelijkingsgroep later geselecteerd zal worden. Hiervoor wordt doorgaans een logistische regressie gebruikt. Bij de specificatie van deze regressie worden alle relevant geachte en geobserveerde kenmerken meegenomen. Om de kans op sanctie te schatten werden de volgende kenmerken geselecteerd: het geslacht, de leeftijdsklasse, de woonplaats, de gezinssituatie en, indien bekend, de werkloosheidduur.2 Door vervolgens voor elk individu van de doelgroep een individu te zoeken, dat weliswaar niet tot de doelgroep behoort, maar op basis van zijn of haar geobserveerde kenmerken wel dezelfde kans had om tot de doelgroep van gesanctioneerden te behoren, kan een vergelijkingsgroep samengesteld worden. Tabel 1.1 geeft een overzicht van de gegevens die in dit rapport gebruikt zullen worden.
2
De logistische regressies kunnen geconsulteerd worden in bijlage 1.
8
Hoofdstuk 1
Tabel 1.1
Overzicht van de onderzoekspopulaties Aantal sancties
Aantal gesanctioneerden
Doelgroep (gesanctioneerden)
Vergelijkingsgroep (niet gesanctioneerden)
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
8 598 8 998 9 757 9 858
8 469 8 858 9 439 9 545
6 347 6 872 7 459 7 802
6 347 6 872 7 459 7 802
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
11 133 13 290 14 109 16 474
10 765 12 758 13 485 15 516
7 917 9 698 10 502 12 619
7 917 9 698 10 502 12 619
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
17 132 19 290 18 380 20 330
15 869 17 339 16 520 18 135
11 888 13 343 12 714 13 964
11 888 13 343 12 714 13 964
167 349
156 698
121 125
121 125
I.2005-IV.2007 Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
In de periode I.2005–IV.2007 werden 167 349 sancties opgelegd. In hoofdstuk 2 wordt de aard en evolutie van deze sancties beschreven. Wanneer de uitstroom na een sanctie bestudeerd wordt, wordt slechts één sanctie per individu per kwartaal weerhouden. Deze aantallen zijn weergegeven in de tweede kolom van tabel 1.1. De derde en vierde kolom geven de aantallen voor welke van de gesanctioneerden een vergelijkingsgroep kon gedefinieerd worden. Deze gegevens zullen gebruikt worden om de invloed van de sanctie op de latere arbeidsmarktposities te kaderen.
5. Opbouw van het rapport Dit onderzoeksrapport is verder opgebouwd uit drie hoofdstukken. In het volgende hoofdstuk wordt het sanctioneringbeleid van de RVA en meer bepaald het in 2004 ingevoerde plan tot activering van het zoekgedrag naar werk beschreven en gekwantificeerd. De onderzoeksvraag die in dit hoofdstuk centraal staat, is of de invoering van het nieuwe opvolgingsplan en de uitdoving van art. 80 gepaard gingen met een wijziging in het aantal sancties en/of de duur van de sancties. Hoofdstuk 3 gaat vervolgens dieper in op de uitstroom van de gesanctioneerde werklozen. In de eerste plaats wordt de grootte van de groep gesanctioneerden die na hun sanctie financiële ondersteuning van het OCMW krijgen, in kaart gebracht. Daarnaast wordt ook de doorstroom naar werk, werkloosheid of een toestand buiten de arbeidsmarkt bekeken. Een laatste hoofdstuk geeft tot slot een idee van de impact die de instroom op de OCMW’s kan hebben. In de eerste plaats wordt de duur van de periode gedurende dewelke men afhankelijk blijft van
Situering en onderzoeksopzet
9
OCMW-financiering geëxpliciteerd. Verder gaan we na hoe groot het aandeel van de gesanctioneerden in de volledige OCMW-populatie is. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een kostenraming voor het OCMW. In het rapport zal meermaals verwezen worden naar het belang van het profiel van de gesanctioneerde en de nood om ook dit mee op te nemen in de analyses. Een tweede deel van het rapport, uitgewerkt door het Centre de Sociologie du Travail, de l’emploi et de la Formation (TEF) van de ULB, gaat dan ook dieper in op deze problematiek.
11
HOOFDSTUK 2 HET SANCTIONERINGSBELEID VAN DE RVA
Werklozen kunnen om een aantal redenen tijdelijk of definitief, volledig of gedeeltelijk uitgesloten worden van het werkloosheidsuitkeringen. Deze redenen kunnen in drie categorieën onderverdeeld worden: vrijwillige werkloosheid, administratieve inbreuken en langdurige werkloosheid. Het recht op werkloosheidsuitkering is in België niet beperkt in de tijd, doch wel voorwaardelijk. Om recht te hebben op werkloosheidsuitkeringen moet men immers onvrijwillig werkloos zijn en beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Wanneer niet voldaan wordt aan deze voorwaarden kan men dan ook uitgesloten worden van werkloosheidsuitkeringen. Concrete aanleidingen hiervoor zijn: ontslagen worden door eigen fout, passend werk weigeren of verlaten, zich niet aanmelden bij een werkgever of plaatsingsdienst, weigeren van een inschakelingparcours of outplacement. De duur van deze uitsluitingen omwille van een vermoeden van vrijwillige werkloosheid, is doorgaans beperkt tot de duur van de onbeschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Daarenboven kunnen uitkeringsgerechtigden tijdelijk gesanctioneerd worden, wanneer men administratieve inbreuken op de werkloosheidsreglementering vastgesteld worden. Voorbeelden van zulke fraude zijn het afleggen van onjuiste verklaringen over de gezinstoestand en zwartwerk. Tot slot kunnen de uitkeringen opgeschort worden omwille van langdurige werkloosheid. Vóór juli 2004 kaderden deze uitsluitingen in het kader van art. 80. Dit artikel stelt dat samenwonende werklozen geschorst zullen worden wanneer de duur van hun werkloosheidsperiode de maximaal toegestane duur3 overschrijdt. Men neemt hierbij aan dat deze langdurig werklozen niet meer werkwillig zijn. Het gaat hier dan ook om een definitieve schorsing. Om de zoekinspanningen naar werk beter te kunnen inschatten werd vanaf juli 2004 een billijker plan ingevoerd dat zich niet enkel richt op de samenwonenden, maar op alle werklozen. Dit plan heeft betrekking op de actieve begeleiding en opvolging van de werklozen. Zoals de benaming suggereert, is het opzet van dit plan tweeërlei. Enerzijds wordt de begeleiding van de werklozen via een uit3
Deze maximale duur verschilt naar leeftijd, geslacht en streek en wordt gedefinieerd als anderhalve maal (vanaf 1996: tweemaal) de gemiddelde werkloosheidsduur.
12
Hoofdstuk 2
breiding van de activeringsinspanningen versterkt door de regionale tewerkstellingsdiensten (VDAB, Forem en Actiris). Anderzijds volgt de RVA de zoekinspanningen van de werklozen beter op via de activering van het zoekgedrag naar werk. Om deze zogenaamde activering van het zoekgedrag voldoende slagkracht te geven, werden een aantal veranderingen doorgevoerd. Ten eerste werd de werkloosheidsreglementering aangepast zodat het mogelijk is om werklozen waarvan men vaststelt dat hun zoekinspanningen onvoldoende zijn, uit te sluiten van het recht op werkloosheidsuitkeringen. Ten tweede wordt sinds oktober 2004, ook een meer systematische uitwisseling van gegevens tussen de regionale tewerkstellingsdiensten en de RVA voorzien. Het gaat hier om informatie over de voorgestelde acties en de verdere opvolging hiervan enerzijds en informatie over de afwezigheid van de werklozen op een oproeping. Ten derde ontwikkelde de RVA ook een eigen opvolgingsprocedure van de werklozen. Deze opvolgingsprocedure werd gefaseerd ingevoerd – voor de min 30-jarigen vanaf juli 2004, voor de 30- tot 39-jarigen vanaf juli 2005 en voor de 40- tot 49-jarigen vanaf juli 2006 – en wordt beschreven in onderstaande figuur. 0 mnd start werkloosheid
13 mnd brief RVA
21 mnd eerste gesprek positief
negatief
37 mnd nieuwe procedure
actieplan
positief
25 mnd tweede gesprek
negatief
37 mnd nieuwe procedure
intensiever actieplan beperkte sanctie 29 mnd derde gesprek positief 41 mnd nieuwe procedure
Figuur 2.1
negatief definitieve uitsluiting
Opvolgingsprocedure van de RVA (voor werkzoekenden ouder dan 25)
De opvolgingsprocedure van de RVA bestaat erin dat de zoekinspanningen van de uitkeringsgerechtigde werklozen periodiek geëvalueerd worden via individuele gesprekken. Indien de inspanningen niet voldoende geacht worden, kunnen sancties opgelegd worden. In de praktijk verloopt deze opvolging als volgt. Wanneer de min 25-jarigen zeven maanden en plus 25-jarigen dertien maanden werkloos zijn, ontvangen ze een brief van de RVA waarin hun verplichtingen als uitkeringsgerechtigde in herinnering gebracht worden, men aangespoord wordt om zich te melden bij de regionale arbeidsbemiddelingdienst en de verdere opvolgingsprocedure beschreven wordt.
Het sanctioneringsbeleid van de RVA
13
Ten vroegste acht maanden na deze schriftelijke verwittiging, volgt dan een eerste gesprek met de zogenaamde facilitator. Deze tracht aan de hand van leeftijd, opleidingsniveau, bekwaamheden, gezinssituatie, mobiliteit, mogelijke elementen van discriminatie en de arbeidsmarkt in de regio, de inspanningen van de voorbije twaalf maanden bij de zoektocht naar werk te evalueren. Wanneer geoordeeld wordt dat voldoende inspanningen geleverd werden, ontvangt de werkloze pas zestien maanden later een oproeping voor een nieuw eerste gesprek. Wanneer daarentegen blijkt dat onvoldoende inspanningen geleverd werden, wordt een actieplan op maat van de werkloze opgesteld. De werkloze dient dit plan voor goedkeuring te ondertekenen. De naleving van deze verbintenis wordt na vier maanden, in een tweede gesprek met de facilitator, geëvalueerd. Indien deze oordeelt dat het actieplan gevolgd werd en zodoende voldoende zoekinspanning geleverd werd, ontvangt men twaalf maanden later een nieuwe oproeping voor een eerste gesprek. Indien het actieplan niet nageleefd werd, wordt een intensiever actieplan overeengekomen en krijgt men een tijdelijke sanctie als verwittiging. Werklozen met gezinslast of alleenwonenden zien hun daguitkering verminderd tot 28,21 euro respectievelijk 21,16 euro gedurende vier maanden. De uitkering van jongeren met wachtuitkering of samenwonenden wordt volledige geschorst gedurende vier maanden.4 Het intensievere, tweede actieplan wordt na vier maanden, in een derde gesprek met de facilitator, geëvalueerd. In het geval van een positieve evaluatie ontvangt men opnieuw een volledige uitkering en wordt de werkloze twaalf maanden later opnieuw opgeroepen voor een eerste gesprek. Wanneer de zoekinspanningen ook in dit derde gesprek echter negatief geëvalueerd worden, wordt de werkloze definitief geschorst van het recht op werkloosheidsuitkeringen. Wanneer het een gezinhoofd, alleenwonende of samenwonende met een laag gezinsinkomen betreft zal deze definitieve schorsing voorafgegaan worden door een vermindering van de uitkering gedurende zes maanden.5 Wanneer de werkloze niet reageert op de oproepingen, kan men tevens het recht op uitkeringen verliezen. Deze schorsing kan echter met terugwerkende kracht ingetrokken worden wanneer de werkloze zich terug meldt op het werkloosheidsbureau. Dit zijn de zogenaamde herroepbare schorsingen. Wanneer een werkloze op een bepaald moment weigert het voorgestelde actieplan te ondertekenen, wordt hij gesanctioneerd als ware hij negatief geëvalueerd op het volgende gesprek.
4 5
Wanneer de samenwonende kan aantonen dat zijn/haar gezinsinkomen lager ligt dan het grensbedrag (15 784,42 euro vermeerderd met 631,39 euro per persoon ten laste) wordt deze tijdelijke opschorting beperkt tot twee maanden. De daguitkeringen worden verminderd tot 28,21 euro voor personen met gezinslast, tot 21,16 euro voor alleenwonenden en tot 13,83 euro voor samenwonenden met een beperkt gezinsinkomen.
14
Hoofdstuk 2
1. Aantal sancties Samengevat kan gesteld worden dat, tussen 2005 en 2007, werklozen hun uitkeringen volledig of gedeeltelijk, tijdelijk of permanent, kunnen verliezen omwille van de volgende redenen: – vermoeden van vrijwillige werkloosheid; – administratieve inbreuken op de werkloosheid; – langdurige werkloosheid: - art. 80 (uitdovend sinds juli 2004); - activering van het zoekgedrag naar werk (gefaseerd ingevoerd sinds juli 2004). Tabel 2.1 geeft een overzicht van de evolutie van het aantal sancties tussen 2005 en 2007. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de verschillende sanctietypes. Tabel 2.1
Evolutie van het aantal sancties Vrijwillige werkloosheid
Administratieve inbreuken
Art. 80
Activering van het zoekgedrag
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
4 531 4 479 4 427 4 475
1 989 2 343 2 557 2 524
1 354 1 086 1 055 636
724 1 090 1 718 2 223
8 598 8 998 9 757 9 858
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
5 128 5 289 5 852 6 171
2 409 4 096 4 046 4 913
485 346 353 167
3 111 3 559 3 858 5 223
11 133 13 290 14 109 16 474
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
6 856 6 813 5 925 6 887
3 557 4 975 4 980 5 584
112 62 42 34
6 607 7 440 7 433 7 825
17 132 19 290 18 380 20 330
Totaal
66 833
43 973
5 732
50 811
167 349
Bron:
Totaal
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
In totaal werden 167 349 sancties opgelegd. Het aantal sancties per kwartaal steeg in de bestudeerde periode van 8 598 in het eerste kwartaal van 2005 tot meer dan het dubbele, met name 20 327 in het laatste kwartaal van 2007. Behalve voor het uitdovende art. 80 zet deze stijging zich door voor alle sanctietypes. De sancties die kaderen in de opvolgingsprocedure van de activering van het zoekgedrag, komen in de bestudeerde periode op kruissnelheid en vormen vanaf 2007 zelfs de belangrijkste sanctioneringreden. Dit laatste wordt ook duidelijk in grafiek 2.1, die het relatieve belang van de sanctietypes weergeeft.
Het sanctioneringsbeleid van de RVA
15
100%
75%
50%
25%
Bron:
administratieve inbreuken
activering van het zoekgedrag
vrijwillige werkloosheid
art.80
IV.2007
III.2007
II.2007
I.2007
IV.2006
III.2006
II.2006
I.2006
IV.2005
III.2005
II.2005
I.2005
0%
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Grafiek 2.1 Relatieve verdeling van de sanctietypes
De sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag vertegenwoordigen in het begin van de bestudeerde periode, wanneer de maatregel nog maar net ingevoerd was, slechts 8% van alle sancties, naar het einde loopt dit op tot 40%. Deze stijging zet zich door tegenover de daling van art. 80, dat in het begin van de periode nog 16% van de sancties vertegenwoordigde. Daarnaast daalt ook het relatieve belang van de sancties omwille van vrijwillige werkloosheid van meer dan de helft naar ongeveer een derde van alle sancties. Tabel 2.2 bekijkt hoe de evolutie van het aantal sancties zich relatief ten opzichte van het aantal vergoede werklozen6 enerzijds en het aantal niet-werkende werkzoekenden (NWWZ)7 anderzijds verhoudt. Door een daling van het absoluut
6
7
Bij de totaal aantal vergoede werklozen worden de volgende statuten ondergebracht: na een voltijdse betrekking, na een vrijwillige deeltijdse betrekking, rechthebbenden op een wachtuitkering, voltijds brugpensioen met vrijstelling van inschrijving als werkzoekende, voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van inschrijving als werkzoekenden, oudere werklozen en vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden (bron: http://www.rva.be). De niet-werkende werkzoekenden zijn de werkzoekenden met de hoogste graad van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt en gedefinieerd overeenkomstig de bepalingen van Eurostat. NWWZ bestaan uit volgende componenten: werkzoekenden met werkloosheidsuitkeringsaanvraag (WZUA), schoolverlaters, vrij ingeschrevenen, restgroep ‘andere’ (bron: http://www.belgostat.be).
16
Hoofdstuk 2
aantal vergoede werklozen en NWWZ en een stijging van het aantal sancties in dezelfde periode, stijgt de kans op sanctie gestaag. Tabel 2.2
Relatieve evolutie van het aantal sancties Sancties
Vergoede werklozen
NWWZ
Relatief t.o.v. vergoede werklozen
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
8 598 8 998 9 757 9 858
753 775 735 549 747 778 732 599
588 224 569 861 625 950 601 554
1,1% 1,2% 1,3% 1,3%
1,5% 1,6% 1,6% 1,6%
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
11 133 13 290 14 109 16 474
742 891 719 243 732 685 711 829
587 760 573 307 621 764 570 214
1,5% 1,8% 1,9% 2,3%
1,9% 2,3% 2,3% 2,9%
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
17 132 19 290 18 380 20 330
710 133 687 946 695 449 669 121
547 034 511 873 553 870 517 058
2,4% 2,8% 2,6% 3,0%
3,1% 3,8% 3,3% 3,9%
Bron:
Relatief t.o.v. NWWZ
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming, RVA en Belgostat (eigen bewerking HIVA)
In de volgende tabellen worden de verschillende sanctietypes meer in detail bekeken. Tabel 2.3 gaat van start met een overzicht van de redenen die doen vermoeden dat de werkloze vrijwillig werkloos is.
Het sanctioneringsbeleid van de RVA
Tabel 2.3
17
Sancties omwille van het vermoeden van vrijwillige werkloosheid (rijpercentages) Werkverlating
Ontslag
Werkweigering
Niet aanmelding bij plaatsingsdienst
Weigering/ stopzetting inschakelingparcours
Weigering outplacement /tewerkstellingscel
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
46% 41% 46% 42%
26% 22% 23% 23%
2% 5% 4% 5%
26% 31% 26% 28%
0% 0% 0% 0%
1% 1% 1% 1%
4 531 4 479 4 427 4 475
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
42% 37% 33% 32%
22% 17% 16% 15%
6% 8% 11% 12%
29% 37% 37% 38%
0% 0% 0% 0%
1% 1% 2% 2%
5 128 5 289 5 852 6 171
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
33% 31% 38% 30%
17% 15% 15% 14%
11% 11% 13% 14%
37% 42% 32% 41%
0% 0% 0% 0%
1% 1% 2% 1%
6 856 6 813 5 925 6 887
Totaal
37%
18%
9%
34%
0%
1%
66 833
Totaal
*
Omwille van de leesbaarheid van de tabel worden verkorte termen gebruikt. Bijlage 2 bevat de volledige omschrijving van deze termen. Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Zoals voorheen reeds besproken, stijgt het absoluut aantal sancties door het vermoeden van vrijwillige werkloosheid, zij het iets minder sterk dan de stijging van de sancties omwille van administratieve inbreuken of de activering van het zoekgedrag. Uit tabel 2.3 komt naar voren dat sancties omwille van vrijwillige werkloosheid voornamelijk uitgesproken worden na werkverlating (37%), niet aanmelding bij de plaatsingsdienst (34%) of ontslag door eigen schuld (18%). In de loop van de bestudeerde periode is er een duidelijke verschuiving in de redenen en blijkt een belangrijke stijging in de categorieën ‘werkweigering’ en vooral ‘niet aanmelding bij plaatsingsdienst’. Dit is het resultaat van een betere communicatie van de RVA met de verschillende regionale arbeidsbemiddelingdiensten. Tabel 2.4 toont evolutie van de sancties omwille van administratieve inbreuken en de verschillende subcategorieën: ‘onjuiste of onvolledige verklaring’, ‘onrechtmatige stempel’ en ‘opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk’. Sancties omwille van onjuiste of onvolledige verklaring worden opgelegd wanneer men op het moment van de uitkeringsaanvraag onjuiste verklaringen aflegt of wanneer men nalaat een wijziging in de persoonlijke of familiale toestand te melden. ‘Onrechtmatige stempel’ is de sanctiereden die genoteerd wordt wanneer men het controleformulier niet of verkeerd invult, men het formulier niet kan voorleggen of men zwartwerk verricht. Wanneer de werkloze, tot slot, gebruik maakt van een vals stempelmerk of van onjuiste stukken om onrechtmatig uitkeringen te verkrij-
18
Hoofdstuk 2
gen kan hij een sanctie omwille van het opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk krijgen. Tabel 2.4
Sancties omwille van het administratieve inbreuken (rijpercentages) Onjuiste of onvolledige verklaring
Onrechtmatige stempel
Opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk
Totaal
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
23% 16% 13% 16%
76% 81% 87% 83%
1% 3% 1% 1%
1 989 2 343 2 557 2 524
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
14% 10% 7% 7%
85% 90% 92% 91%
1% 0% 0% 1%
2 409 4 096 4 046 4 913
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
14% 12% 12% 9%
86% 88% 88% 88%
1% 0% 1% 3%
3 557 4 975 4 980 5 584
Totaal
12%
87%
1%
43 973
*
Omwille van de leesbaarheid van de tabel worden verkorte termen gebruikt. Bijlage 2 bevat de volledige omschrijving van deze termen. Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Het aantal sancties omwille van administratieve inbreuken verdrievoudigt bijna in de periode I.2005-IV.2007. Het zwaartepunt van deze sancties ligt overduidelijk bij de categorie ‘onrechtmatige stempel’, wat een weerspiegeling kan zijn van de strengere controles van de RVA. De sancties uitgesproken in het kader van het opvolgingsplan ter activering van het zoekgedrag naar werk, worden in dit rapport verder ingedeeld in vier groepen. Ten eerste is er de herroepbare uitsluiting. Deze wordt opgelegd wanneer de werkloze geen reactie geeft op de uitnodiging voor een opvolgingsgesprek of wel opdaagt voor zulk gesprek, maar het activeringsplan waarmee het gesprek eventueel besloten wordt, weigert te ondertekenen. Ten tweede zijn er de in tijd beperkte sancties. Deze kunnen zowel een volledige opschorting als een vermindering van de uitkering inhouden en worden doorgaans opgelegd wanneer na een tweede opvolgingsgesprek het zoekgedrag onvoldoende geacht wordt. De uitsluiting, tot slot, is een definitieve sanctie voor werklozen wier zoekgedrag ook bij het derde gesprek negatief beoordeeld wordt. Deze personen moeten hun werkloosheidsrechten opnieuw opbouwen, alvorens ze terug in aanmerking kunnen komen voor een werkloosheidsuitkering. Tabel 2.5 beschrijft de evolutie van de gebruikte subcategorieën.
Het sanctioneringsbeleid van de RVA
Tabel 2.5
19
Sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk (rijpercentages) Herroepbare uitsluiting
Beperkte schorsing
Vermindering
Uitsluiting
Totaal
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
100% 81% 85% 78%
0% 19% 12% 16%
0% 0% 2% 4%
0% 0% 1% 3%
724 1 090 1 718 2 223
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
70% 64% 60% 55%
20% 22% 20% 20%
6% 10% 14% 18%
4% 5% 6% 7%
3 111 3 559 3 858 5 223
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
50% 44% 42% 35%
19% 16% 15% 17%
23% 34% 36% 39%
8% 7% 7% 9%
6 607 7 440 7 433 7 825
Totaal
53%
17%
23%
6%
50 811
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uit de tabel blijkt dat het aantal sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag sterk toeneemt in de bestudeerde periode. De absolute cijfers, weergegeven in de laatste kolom, geven zelfs een ruime vertienvoudiging aan. Dit heeft natuurlijk te maken met de doelgroep van de maatregel die in deze periode vergrootte en met het feit dat de maatregel eerst op kruissnelheid moest komen. Dit laatste speelt ook bij de verdeling van de verschillende soorten sancties die in het kader van dit nieuwe opvolgingsplan uitgesproken worden. Initieel zijn er bijna uitsluitende herroepbare uitsluitingen of beperkte schorsingen; twee sancties die in een vroeg stadium van de opvolgingsprocedure uitgesproken kunnen worden. Vanaf 2007 en zeker vanaf 2008 verwachten we een stabilisering van de cijfers. Het is van belang dat deze verdeling in gedachten gehouden wordt wanneer later gekeken wordt naar de uitstroom. Een sanctie in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk is in minder dan 10% van de gevallen een definitieve uitsluiting van werkloosheidsuitkeringen. Veel meer voorkomend zijn de herroepbare schorsingen, die een werkloze, mits een snelle aanmelding, mogelijk niet eens treft in zijn/haar uitkering.
2. Duur van de sancties Naast een wijziging in het aantal gegeven sancties, kan door het nieuwe sanctiebeleid ook een wijziging in de gemiddelde duur van de sancties optreden. In deze paragraaf gaan we dieper in op deze evolutie. De volgende duurklassen worden onderscheiden: – sancties van bepaalde duur: 1-13 weken, 14-26 weken, 27-52 weken;
20
– –
Hoofdstuk 2
sancties van onbepaalde duur; definitieve sancties.
De betekenis van ‘sancties met een bepaalde duur’ en ‘definitieve sancties’ lijkt duidelijk. ‘Sancties van onbepaalde duur’ behoeven mogelijk meer uitleg. Een werkloze die voor onbepaalde duur gesanctioneerd wordt, heeft terug recht op een werkloosheidsuitkering wanneer (opnieuw) voldaan is aan de gestelde voorwaarden. Het meest voorkomende voorbeeld van een sanctie van onbepaalde duur zijn de herroepbare sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk. Deze sancties worden opgelegd wanneer de werkloze niet komt opdagen op de opvolgingsgesprekken bij de RVA. Wanneer de werkloze naderhand een afspraak maakt en deze nakomt, wordt de sanctie zonder meer terug opgeheven. Een goede kennis van de sanctioneringprocedure en de gestelde voorwaarden is hierbij essentieel. Tabel 2.6 geeft een overzicht van de evolutie van de sanctieduur in de bestudeerde periode. Tabel 2.6
Duur van de sancties (rijpercentages) Bepaalde duur
Onbepaalde duur
Definitief
Totaal
1-13 weken
14-26 weken
27-52 weken
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
69% 67% 62% 63%
6% 9% 11% 11%
0% 0% 0% 0%
10% 11% 16% 19%
16% 12% 11% 7%
8 598 8 998 9 757 9 858
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
61% 63% 61% 57%
12% 14% 17% 21%
0% 0% 1% 1%
21% 18% 18% 19%
5% 4% 4% 3%
11 133 13 290 14 109 16 474
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
52% 52% 51% 51%
23% 26% 27% 29%
1% 1% 1% 1%
21% 19% 18% 15%
4% 3% 3% 4%
17 132 19 290 18 380 20 330
Totaal
57%
19%
0%
18%
5%
167 349
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tussen 2005 en 2007 zijn er belangrijke wijzigingen in de duur van de uitgesproken sancties. Het relatieve belang van de sanctie van bepaalde duur blijft min of meer constant: in ongeveer drie kwart van de gevallen wordt bij het geven van de sanctie een bepaalde en eindige termijn opgegeven. De onderlinge verdeling bij deze sancties van bepaalde duur wijzigt wel. De kortlopende sancties (tot dertien weken) verliezen immers terrein ten opzichte van de middellange sancties (14 tot 26 weken). De sancties van onbepaalde duur stijgen en de definitieve sancties
Het sanctioneringsbeleid van de RVA
21
dalen, relatief gezien. Deze evolutie hangt vanzelfsprekend erg samen met de invoering van het plan ter activering van het zoekgedrag naar werk en de daarmee samenhangende sanctietypes, zoals tabel 2.7 aangeeft. Tabel 2.7
Duur van de sancties (rijpercentages) Bepaalde duur 1-13 14-26 27-52 weken weken weken
Vrijwillige werkloosheid Administratieve inbreuk Art.80 Herroepbare uitsluiting Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting Totaal Bron:
Onbepaalde duur
Definitief
Totaal
85%
11%
1%
4%
0%
66 833
89% 0%
10% 0%
0% 0%
0% 0%
0% 100%
43 973 5 732
0% 0% 0% 0%
0% 100% 100% 0%
0% 0% 0% 0%
100% 0% 0% 0%
0% 0% 0% 100%
26 930 9 146 11 687 3 049
57%
19%
0%
18%
5%
167 349
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
De verschuiving binnen de sancties van bepaalde duur, blijkt te wijten aan de introductie van de beperkte schorsingen (acht of zestien weken) en de verminderingen (8 of 26 weken). Daarnaast zijn er relatief meer sancties van onbepaalde duur omwille van het belang van de herroepbare schorsingen. De definitieve sancties nemen tegelijkertijd af in belang door het wegvallen van art. 80 enerzijds en het al bij al (nog) beperkt aantal definitieve uitsluitingen in het nieuwe opvolgingsplan in de bestudeerde periode.
3. Besluit Het aantal schorsingen nam na de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk, onmiskenbaar toe. Dit zowel in absolute, als in relatieve termen. Deze stijging zet zich, uitgezonderd voor het uitdovende art. 80, door voor alle sanctietypes. Dit geeft aan dat naast de eigen opvolgingsprocedure van langdurige werklozen, ook de verbeterde communicatie met de regionale tewerkstellingsdiensten en verscherpte controle op administratieve inbreuken hun doel niet missen. De invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk zorgt daarenboven ook voor een wijziging in de gemiddelde duur van de sancties. Door de invoering van beperkte schorsingen en verminderingen, vinden we meer sancties van middellange termijn terug. Het zwaartepunt blijft evenwel nog steeds bij
22
Hoofdstuk 2
de kortlopende sancties (tot dertien weken), die doorgaans in het geval van vrijwillige werkloosheid of administratieve inbreuken opgelegd worden, liggen. Daarnaast blijken de sancties van onbepaalde duur aan belang te winnen. Dit is in de eerste plaats het gevolg van de invoering van de herroepbare schorsingen van het ingevoerde opvolgingsplan. Op het eerste zicht zou men kunnen verwachten dat de feitelijke implicaties van dit soort herroepbare sancties beperkt kunnen zijn, daar de sanctie opgeheven wordt zodra de werkloze terug voldoet aan de gestelde voorwaarden. Dit veronderstelt dan wel dat de gesanctioneerde zowel de opvolgingsprocedure als de verwachtingen jegens hem voldoende kent. Of gestegen aantal sancties en de wijzigingen in de aard van de sancties ook een invloed zullen hebben op de uitstroom na de sanctie en dan meer bepaald op de uitstroom naar het OCMW wordt in hoofdstuk 3 van naderbij bekeken.
23
HOOFDSTUK 3 DE UITSTROOM NA SANCTIE
1. Uitstroom op basis van de nomenclatuur Een snelle manier om de uitstroom na sanctie in te schatten, is door gebruik te maken van de variabele ‘nomenclatuur’ die aangemaakt wordt op basis van alle gegevensstromen, samengebracht in de KSZ-DWH AM & SB. Deze variabele geeft de arbeidsmarktpositie op de laatste dag van het kwartaal weer. Vier grote uitstroomcategorieën worden onderscheiden. Aangezien een persoon slechts één uitstroompositie kan bekleden, werd een hiërarchie tussen de verschillende categorieën aangebracht. Deze is als volgt: werkend, werkloos, niet beroepsactief en andere. Wanneer iemand deeltijds aan het werk is, maar daarnaast ook een werkloosheidsuitkering krijgt, wordt hij als ‘werkend’ en niet als ‘werkloos’ geregistreerd. Of nog, iemand die werkt, maar ook financieel gesteund wordt door het OCMW komt niet voor bij de niet-beroepsactieven, maar enkel bij de werkenden. De categorie ‘niet beroepsactief’ bevat, naast het leefloon en de financiële hulp vanwege het OCMW, de volgende subcategorieën: volledige loopbaanonderbreking/voltijds tijdskrediet, vrijstelling van inschrijving als werkzoekende, pensioentrekkend zonder werk, volledig bruggepensioneerd, rechtgevende kinderen voor kinderbijslag en volledig arbeidsongeschikt. We stellen echter vast dat voor de hier bestudeerde gesanctioneerden de categorie ‘niet beroepsactief’ bijna volledig samenvalt met de subcategorie ‘leefloon’. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de uitstroomcategorieën voor de verschillende sanctietypes voor de periode I.2005-IV.2006.8
8
De variabele ‘nomenclatuur’ kan enkel gedefinieerd worden wanneer alle gegevensstromen beschikbaar zijn. Aangezien op het moment van de gegevensaanvraag nog bepaalde bronnen voor 2007 ontbraken, werd voor dit jaar de variabele nog niet aangemaakt.
24
Hoofdstuk 3
Tabel 3.1
Uitstroom na sanctie op basis van ‘nomenclatuur’ (rijpercentages) Werkend
Werkloos
Niet beroepsactief
Vrijwillige werkloosheid Administratief Art 80 Herroepbare uitsluiting Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting
25% 54% 28% 13% 11% 10% 10%
17% 16% 8% 40% 1% 83% 4%
9% 6% 2% 4% 27% 2% 20%
49% 23% 62% 43% 61% 5% 66%
40 352 24 877 5 482 14 470 4 001 2 128 951
Totaal
30%
20%
8%
42%
92 261
Bron:
Andere
Totaal
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Op de laatste dag van het kwartaal waarin men gesanctioneerd werd, is gemiddeld 30% aan het werk, 20% is terug werkloos, 8% is niet beroepsactief en 42% wordt niet teruggevonden in de eerder vermelde categorieën. Veel blijkt echter afhankelijk van het soort sanctie dat men kreeg. Dit kan samenhangen met de duur of de zwaarte van de sanctie, maar heeft waarschijnlijk vooral te maken met het profiel van de gesanctioneerden. Ondanks het feit dat de variabele ‘nomenclatuur’ snel een globaal overzicht kan geven van de uitstroomrichtingen van de gesanctioneerden, heeft deze manier van werken ook enkele nadelen. Ten eerste meten we enkel de uitstroom op de laatste dag van het kwartaal. Alle andere arbeidsmarktposities die in het betreffende kwartaal van belang waren, worden hiermee van tafel geveegd. Ten tweede zorgt de hiërarchie in de uitstroomcategorieën voor een onderschatting van het percentage dat een uitkering van de RVA, dan wel van het OCMW krijgt.9 Ten derde is de variabele ‘nomenclatuur’ pas beschikbaar wanneer alle gegevensstromen aan de KSZ geleverd werden. Voor deze analyses betekent dit dat enkel uitspraken over de periode I.2005-IV.2006 kunnen gedaan worden. Omwille van deze beperkingen zullen we voor de verdere analyses in dit hoofdstuk geen gebruik meer maken van deze samengestelde variabele. In de volgende paragrafen zullen achtereenvolgens de volgende gegevensstromen gebruikt worden: – POD Maatschappelijke Integratie (uitstroom naar het OCMW); – RSZ, RSVZ en RSZPPO (uitstroom naar werk); – RVA (uitstroom naar werkloosheid); – POD Maatschappelijke Integratie, RSZ, RSVZ, RSZPPO en RVA (uitstroom naar onbekend).
9
Ondertussen werd aan deze beperking tegemoet gekomen door aan de nomenclatuurvariabele een aantal bijlagevariabelen toe te voegen die precies weergeven welke statuten gecombineerd worden.
De uitstroom na sanctie
25
2. Uitstroom naar OCMW Om een klaar beeld te krijgen van de uitstroom van de gesanctioneerden naar het OCMW worden de betalingsgegevens van de POD Maatschappelijke Integratie aan de sanctiegegevens van de RVA gekoppeld. Net als in het DWH AM&SB wordt het kwartaal gebruikt als tijdseenheid. Wanneer individuen meer dan één sanctie in een kwartaal opgelegd krijgen, weerhouden we enkel de sanctie die waarschijnlijk het invloedrijkst is. De opgelegde hiërarchie is de volgende: definitieve uitsluitingen, uitsluitingen van bepaalde duur (gerangschikt naar duur), verminderingen en uitsluitingen voor onbepaalde duur. Initieel werd het onderscheid gemaakt tussen personen die betalingen van het OCMW kregen in het kader van maatschappelijke integratie, dan wel in het kader van maatschappelijke hulp. Uit de analyses bleek echter dat het aandeel dat enkel maatschappelijke hulp krijgt erg beperkt is. In de volgende tabellen zal dit onderscheid dan ook niet gemaakt worden. Tabel 3.2 geeft een overzicht van de evolutie van de uitstroom naar het OCMW tussen I.2005 en IV.2007. In de eerste kolom worden de verschillende kwartalen opgelijst. De tweede kolom bevat het aantal gesanctioneerden in het betreffende kwartaal. De vijf volgende kolommen geven vervolgens het aandeel van deze gesanctioneerden die een betaling van het OCMW in een bepaald kwartaal krijgen. Kwartaal S staat hier voor het kwartaal van de sanctie, kwartaal S+1 voor het kwartaal volgend op het sanctiekwartaal, enzovoort. Bijvoorbeeld, in het eerste kwartaal van 2005 werden 8 469 personen gesanctioneerd. 10% onder hen, of 847 gesanctioneerden kregen in datzelfde kwartaal, kwartaal S, een betaling van het OCMW. In het kwartaal S+1, het tweede kwartaal van 2005, werd 9% van de 8 469 gesanctioneerden financieel ondersteund. Een jaar na de sanctie, in het eerste kwartaal van 2006, of, zoals in de tabel, in kwartaal S+4, is het percentage OCMWbegunstigden onder de gesanctioneerden van I.2005 teruggelopen tot 4%. Het gaat hier dan nog om 337 individuen. Let wel, het gaat hier om cross-sectionele gegevens. Iemand die in kwartaal S+3 een financiële ondersteuning van het OCMW krijgt, krijgt die daarom niet noodzakelijk in kwartaal S, kwartaal S+1, enzovoort.
26
Tabel 3.2 Kwartaal
Hoofdstuk 3
Uitstroom naar het OCMW per kwartaal Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
8 469 8 858 9 439 9 545
10 10 10 11
9 10 10 12
4 6 6 6
4 5 5 5
4 5 5 5
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
10 765 12 758 13 485 15 516
12 11 11 12
11 11 12 13
6 7 7 8
5 6 6 6
6 6 6 7
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
15 869 17 339 16 520 18 135
13 11 11 12
13 12 12 n.b.
8 8 n.b. n.b.
7 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Totaal
156 698
11
12
7
6
6
n.b. = niet beschikbaar Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Over de drie bestudeerde jaren heen zien we een beperkte stijging van het percentage gesanctioneerden die dadelijk, id est in kwartaal S of kwartaal S+1, uitstromen naar het OCMW van 10% naar 12%. Gegeven het feit dat het aantal gesanctioneerden meer dan verdubbeld over dezelfde periode resulteert dit evenwel in een belangrijke absolute toename van gesanctioneerden die aankloppen bij een OCMW. In kwartaal S+2, het tweede kwartaal na de sanctie, neemt de uitstroom naar het OCMW gevoelig af. Vervolgens blijft het percentage stabiel tot kwartaal S+4. Of een persoon aanspraak kan en zal maken op financiële steun vanuit het OCMW, hangt waarschijnlijk samen met het type van de opgelegde sanctie. Enerzijds spelen hier de sanctiekenmerken, zoals de duur en de intensiteit van de sanctie. Anderzijds kan het sanctietype een indicatie geven over het profiel van de gesanctioneerde. Het meest gebruikte voorbeeld is het volgende. Een langdurig werkloze gesanctioneerde in het kader van art. 80 is per definitie samenwonend, terwijl dit niet noodzakelijk het geval is voor de langdurige werkloze die permanent uitgesloten wordt van werkloosheidsuitkeringen in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk. In tabel 3.3 wordt de gemiddelde uitstroom naar het OCMW voor de periode 2005-2007 weergegeven per sanctietype. De tabel is op dezelfde manier opgebouwd als tabel 3.2.
De uitstroom na sanctie
Tabel 3.3
Uitstroom naar het OCMW per sanctietype
Sanctietype
Vrijwillige werkloosheid Administratieve inbreuken Art.80 Activering van het zoekgedrag Herroepbare schorsing Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting Totaal Bron:
27
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in KwarKwarKwarKwarKwartaal S taal taal taal taal S+1 S+2 S+3 S+4
65 258 42 605 5 630 43 205
14 8 1 12
14 6 2 14
7 4 2 11
5 3 2 11
5 2 2 11
26 160 8 494 5 618 2 933
6 30 3 28
7 34 5 34
7 19 7 36
7 14 10 36
8 16 14 35
156 698
11
12
7
6
6
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Voor de sancties die reeds in voege waren in 2002-2003, kunnen dezelfde conclusies getrokken worden als bij de nulmeting (Heylen & Bollens, 2006). Vanuit art. 80-sancties zien we slechts een zeer beperkte uitstroom naar het OCMW. Dit heeft alles te maken met het feit dat het profiel van de gesanctioneerden in het kader van art. 80 per definitie uitgesloten wordt van een leefloon. 14% van degenen die gesanctioneerd worden omdat de RVA vermoedt dat ze vrijwillig werkloos zijn, krijgt na de sanctie financiële steun van het OCMW. Bij de sancties omwille van administratieve inbreuken is dit slechts 8%. Bij zowel administratieve inbreuken als vrijwillige werkloosheid halveert dit percentage uitstromers vanaf het tweede kwartaal na het sanctiekwartaal. Doorgaans gaat het hier om schorsingen van bepaalde duur en zijn deze gesanctioneerden in kwartaal S+2 opnieuw uitkeringsgerechtigd. In tabel 3.4 wordt dieper ingegaan op het belang van de sanctieduur. Voor het geheel van de sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk is de directe uitstroom naar het OCMW vergelijkbaar met die van de sancties omwille van vrijwillige werkloosheid. In tegenstelling tot deze traditionele RVA-sancties valt de uitstroom echter amper terug vanaf kwartaal S+2. De uitstroom naar het OCMW blijkt bovendien zeer afhankelijk van het soort sanctie gegeven binnen het activeringsplan. Het aandeel uitstromers naar het OCMW onder de personen die een herroepbare schorsing krijgen, ligt, met 7% lager dan gemiddeld. Toch is en blijft dit vrij hoog gegeven het feit dat zulk soort sanctie relatief gemakkelijk kan opgeheven worden door een afspraak voor een evaluatiegesprek te maken en na te komen, of het opgestelde activeringsplan te ondertekenen. Dit doet vermoeden dat een aantal van deze gesanctioneerden de procedures of hun rechten en plichten onvoldoende kennen. De andere sanctietypes waarbij de volledige werkloosheidsuitkering opgeschort wordt, de ‘beperkte schorsing’ en
28
Hoofdstuk 3
de ‘uitsluiting’, kennen initieel een gelijke uitstroom naar het OCMW; ongeveer een derde van de gesanctioneerden krijgt in het sanctiekwartaal of het daaropvolgende kwartaal geld van een OCMW. Voor de beperkte schorsing daalt dit percentage vanaf kwartaal S+2, hoewel dit met gemiddeld 16% nog behoorlijk hoog blijft. Waarschijnlijk zijn dit de personen die bij het gesprek na hun beperkte schorsing nog steeds onvoldoende zoekgedrag kunnen aantonen en dan permanent uitgesloten worden. Bij de verminderingen, ten slotte, stroomt slechts een klein percentage door naar het OCMW. Zelfs een klein percentage is echter nog verrassend gezien het feit dat de werkloosheidsuitkering in dit geval verminderd wordt tot het niveau van het leefloon. Vanaf kwartaal S+3 stijgt het percentage uitstromers. Dit zijn, opnieuw, degenen die, na een eerste beperkte schorsing, definitief uitgesloten worden van werkloosheidsuitkeringen. Tabel 3.4 geeft een overzicht van de samenhang tussen de duur van de sanctie en de uitstroom naar een OCMW. In deze tabel beperken we ons tot de volledige opschortingen van de werkloosheidsuitkering. Tabel 3.4
Uitstroom naar het OCMW per sanctieduur
Sanctieduur
1-13 weken 14-26 weken 27-52 weken Onbepaald Definitief
Aantal gesanctioneerden
93 612 19 604 794 28 507 8 563
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in KwarKwarKwarKwarKwartaal S taal taal taal taal S+1 S+2 S+3 S+4 11 22 24 7 11
10 27 34 9 11
4 16 36 9 10
3 9 28 9 9
3 10 17 10 7
*
Enkel de volledige uitsluitingen worden opgenomen. De verminderingen zijn achterwege gelaten. Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Allereerst zijn er de sancties van bepaalde duur: 1-13 weken, 14-26 weken en 27-54 weken. Naarmate de sanctie langer duurt, zullen meer gesanctioneerden uitstromen naar het OCMW. De percentages blijven bovendien langer hoog: waar bij sancties tot dertien weken al een daling van het aandeel waar te nemen is vanaf kwartaal S+2, is dit voor sancties tot 52 weken pas vanaf kwartaal S+4 het geval. Deze gesanctioneerden lijken de uitkering van het OCMW dus te gebruiken om de periode tot men opnieuw recht heeft op een werkloosheidsuitkering te overbruggen. De sancties van onbepaalde duur omvatten de sancties waarbij bij het opleggen van de sanctie geen duur bepaald wordt. Deze sancties blijven duren totdat de gesanctioneerde zich terug in regel stelt met de werkloosheidsreglementering. Veelal gaat het hier om herroepbare sancties in het kader van de activering van het zoek-
De uitstroom na sanctie
29
gedrag. De uitstroom naar het OCMW ligt hier gevoelig lager dan bij de overige categorieën. Ongeveer één op de tien gesanctioneerden die hun uitkering definitief verliezen, krijgen nadien financiële ondersteuning van het OCMW. Dit is tegenstrijdig met de bovenstaande vaststelling dat de uitstroom naar het OCMW groter zal zijn naarmate de sanctieduur stijgt. De verklaring hiervoor ligt in het feit dat deze categorie twee verschillende sanctietypes verenigd. Onder de 8 563 definitief gesanctioneerden die hier vermeld worden, zijn nog 5 630 individuen gesanctioneerd in het kader van art. 80. De relatief lage uitstroompercentages voor deze sancties is dan ook te wijten aan de zeer beperkte uitstroom van de art. 80 gesanctioneerden. Naarmate het relatieve belang van de permanente uitsluitingen in het kader van het opvolgingsplan zal toenemen, zal ook dit percentage stijgen. In bijlage 3 wordt de uitstroom naar het OCMW verder uitgesplitst per arrondissement. Grafiek 3.1 geeft een samenvatting van deze resultaten: per arrondissement wordt de gemiddelde uitstroom in het kwartaal volgend op het sanctiekwartaal weergegeven. Het Belgische gemiddelde (12%) wordt met behulp van een grijze verticale aangeduid in de grafiek.
30
Hoofdstuk 3
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Aalst Antwerpen Arlon Ath Bastogne Brugge Brussel/Bruxelles Charleroi Dendermonde Diksmuide Dinant Eeklo Gent Halle-Vilvoorde Hasselt Huy Ieper Kortrijk Leuven Liège Maaseik Marche-En-Famenne Mechelen Mons Mouscron Namur Neufchâteau Nivelles Oostende Oudenaarde Philippeville Roeselare Sint-Niklaas Soignies Thuin Tielt Tongeren Tournai Turnhout Verviers Veurne Virton Waremme
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Grafiek 3.1 Uitstroom naar het OCMW in het kwartaal volgend op een sanctie (I.2005-IV.2007)
Er zijn opvallend grote verschillen tussen de arrondissementen onderling gaande van 3% in Tongeren tot 22% in Mouscron. Dit kan te wijten zijn aan velerlei factoren. Allereerst kan het profiel van de gesanctioneerde of de sanctie verschillen tussen de arrondissementen. Verder worden de gesanctioneerden in de verschillende arrondissementen mogelijk geconfronteerd met andere uitstroommogelijkheden. Zo zijn er ongetwijfeld verschillen in werkloosheidsgraad, vacatures, enzovoort. De mate waarin het OCMW binnen het netwerk van de gesanctioneerde gekend en aanvaard is als uitstroommogelijkheid, kan eveneens een bepalende factor zijn. Tot slot kunnen ook de OCMW’s de instroom van de gesanctioneerden op verschillende wijze filteren. Op basis van de gegevens die hier gebruikt worden, kunnen we deze hypothesen echter niet valideren.
De uitstroom na sanctie
31
Om na te gaan wat het verdere traject van de werkloze zou zijn indien hij niet gesanctioneerd was door de RVA, werd een vergelijkingsgroep van niet-gesanctioneerden samengesteld. Tabel 3.5 vergelijkt de uitstroom naar het OCMW tussen de gesanctioneerden, de doelgroep, enerzijds en de niet-gesanctioneerden, de vergelijkingsgroep, anderzijds.
45 833 33 881 5 123 36 288
21 377 7 629 4 769 2 513
121 125
Vrijwillige werkloosheid Administratieve inbreuken Art.80 Activering van het zoekgedrag Herroepbare schorsing Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting
Totaal
12
13 6 30 3 30
15 9 1
1
2 1 1 2
1 1 0 1
12
14 7 34 5 35
16 7 2
1
1 1 1 1
1 1 0 1
Kwartaal S+1 DG VG
7
9 7 19 8 38
7 4 2
1
1 1 1 1
1 1 0 1
Kwartaal S+2 DG VG
6
8 7 14 12 38
6 3 2
1
1 1 1 1
1 1 0 1
Kwartaal S+3 DG VG
6
8 8 15 15 36
5 3 2
1
1 1 1 1
1 1 0 1
Kwartaal S+4 DG VG
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal S DG VG
DG = doelgroep (gesanctioneerden) VG = vergelijkingsgroep (niet-gesanctioneerden) Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA) De sanctie heeft onmiskenbaar een invloed op de uitstroom naar het OCMW: 12% van de gesanctioneerden kloppen dadelijk na de sanctie aan bij het OCMW, terwijl slechts 1% van de vergelijkbare niet-gesanctioneerden hetzelfde doet. Bij de nulmeting vonden we eerder gelijkaardige resultaten (Heylen & Bollens, 2006).
Aantal gesanctioneerden
Uitstroom naar het OCMW per sanctietype: doelgroep versus vergelijkingsgroep
Sanctietype
Tabel 3.5
32 Hoofdstuk 3
De uitstroom na sanctie
33
3. Uitstroom naar werk Bij de nulmeting werd vastgesteld dat het percentage werkenden onder de gesanctioneerden iets hoger lag dan onder de niet-gesanctioneerden (Heylen & Bollens, 2006). Ook in Nederland vinden Abbring et al. (2005) dat een sanctie de transitie van werkloosheid naar werk kan bevorderen. Gesanctioneerd worden, kan een incentive zijn om het zoekgedrag naar werk op te voeren of sneller een job te aanvaarden. In deze paragraaf wordt het belang van de uitstroom naar werk na een sanctie beschreven. We beschouwen een persoon als uitgestroomd naar werk in een bepaald kwartaal, wanneer hij in het betreffende kwartaal minstens éénmaal voorkomt in de databank van RSZ, RSZPPO of RSVZ. We bestuderen hierbij enkel het effect van de gegeven sancties. Aangezien sancties ook een preventief kunnen hebben, kan de hier berekende uitstroom beschouwd worden als een ondergrens. Naast het effect van de eigenlijke sanctie, het behandelingseffect, kan er immers ook sprake zijn van het zogenaamde dreigingseffect. De dreiging van het wegvallen of het verminderen van de werkloosheidsuitkering, kan werklozen er immers toe aanzetten om hun zoekgedrag op te drijven. We beginnen deze paragraaf, net als de vorige, met een overzicht van de bestudeerde uitstroomrichting in de kwartalen van I.2005 tot en met IV.2007, gegeven in tabel 3.6. Tabel 3.6
Uitstroom naar werk (RSZ, RSVZ, RSZPPO) per kwartaal
Kwartaal
Aantal gesanctioneerden
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
8 469 8 858 9 439 9 545
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
10 765 12 758 13 485 15 516
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007 Totaal
Percentage gesanctioneerden die aan het werk (RSZ, RSVZ, RSZPPO) zijn in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4 51 53 52 50 46
49 49 49 45 48
49 52 50 49 49
52 51 53 51 51
52 54 54 52 47
15 869 17 339 16 520 18 135
50 49 47 40
49 48 43 42
51 46 47 44
47 49 48 45
50 50 49 n.b.
44 44 43
43 44 n.b.
46 n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b.
156 698
47
46
48
49
51
n.b.= niet beschikbaar Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
34
Hoofdstuk 3
Ongeveer de helft van de gesanctioneerden werkte minstens één dag per kwartaal. Deze uitstroom blijft op hetzelfde niveau naarmate de kwartalen sinds de sanctie verstrijken. Doorheen de periode kan een lichte daling opgemerkt worden; de uitstroom naar werk ligt iets hoger in 2005 dan in 2007. Deze evolutie lijkt niet samen te hangen met de conjunctuur. We zagen immers eerder dat het aantal vergoede werklozen en NWWZ dalen in de bestudeerde periode. Mogelijk verandert de samenstelling van de doelgroep, doordat het relatieve belang van de verschillende sanctietypes wijzigt. Met de invoering van de activering van het zoekgedrag naar werk en de bijhorende sancties kunnen moeilijk activeerbare personen een groter deel van de doelgroep vormen, wat zich op zijn beurt dan weer kan vertalen in een lagere uitstroom naar werk. Tabel 3.7, die de uitstroom naar werk uitsplitst per sanctietype, bevestigt de bovenstaande stelling. Tabel 3.7
Uitstroom naar werk (RSZ, RSVZ, RSZPPO) per sanctietype
Sanctietype
Aantal gesanctioneerden
Vrijwillige werkloosheid Administratieve inbreuken Art.80 Activering van het zoekgedrag Herroepbare schorsing Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting
65 258 42 605
52 67
46 67
49 66
51 65
54 65
5 630 43 205
35 19
38 25
40 27
41 29
41 31
26 160 8 494 5 618 2 933
19 20 18 17
24 28 27 21
27 29 32 25
28 29 36 29
30 31 38 31
156 698
47
46
48
49
51
Totaal Bron:
Percentage gesanctioneerden die aan het werk (RSZ, RSVZ, RSZPPO) zijn in Kwartaal KwarKwarKwarKwarS taal S+1 taal S+2 taal taal S+4 S+3
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Ongeveer de helft van de personen die omwille van vrijwillige werkloosheid een sanctie krijgen, zijn in de kwartalen, volgend op die sanctie aan het werk. Bij de administratieve inbreuken loopt dit percentage op tot ongeveer twee derde. Anders is dit bij de sancties omwille van langdurige werkloosheid en de sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag waar circa 40% respectievelijk slechts 25% dadelijk doorstroomt naar werk. In verband met de sancties in het kader van het opvolgingsplan stellen we niettemin vast dat het percentage werkenden gestaag stijgt naarmate de kwartalen na de sanctie verstrijken. Dit lijkt erop te wijzen dat deze gesanctioneerden hun zoekgedrag (moeten) opdrijven. Het soort
De uitstroom na sanctie
35
sanctie binnen het opvolgingsplan geeft dan weer geen aanleiding tot grote verschillen. Tabel 3.8 bekijkt de relatie tussen de uitstroom naar werk en de sanctieduur. Tabel 3.8
Uitstroom naar werk (RSZ, RSVZ, RSZPPO) per sanctieduur
Sanctieduur
1-13 weken 14-26 weken 27-52 weken Onbepaald Definitief
Aantal gesanctioneerden
93 612 19 604 794 28 507 8 563
Percentage gesanctioneerden die aan het werk (RSZ, RSVZ, RSZPPO) zijn in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4 60 38 29 21 29
55 42 29 26 33
56 43 28 28 36
57 43 32 30 38
59 46 32 31 40
*
Enkel de volledige uitsluitingen werden opgenomen. De verminderingen zijn achterwege gelaten. Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
De resultaten lijken op het eerste gezicht contra-intuïtief: personen die voor een langere tijd gesanctioneerd worden, lijken immers minder door te stromen naar werk. Waarschijnlijk moeten deze resultaten gezien worden in het licht van het profiel van de gesanctioneerde. Definitief uitgesloten werklozen zijn doorgaans gesanctioneerd omdat ze reeds te lang werkloos zijn of onvoldoende zoekinspanningen leveren. Het is weinig verbazingwekkend dat deze gesanctioneerden met zulk profiel mogelijk moeilijker werk vinden dan gesanctioneerden met een kleinere afstand tot de arbeidsmarkt. We stelden reeds vast dat ongeveer de helft van de gesanctioneerden na de sanctie aan het werk is. Hoeveel hiervan kan toegewezen worden aan de sanctie wordt nagegaan in tabel 3.9 waarbij de vergelijking tussen de gesanctioneerde en de niet-gesanctioneerde werklozen gemaakt wordt. Enkel voor de personen gesanctioneerd omwille van administratieve inbreuken ligt het aandeel werkenden in de doelgroep hoger dan in de vergelijkingsgroep. De sanctie zelf lijkt hier dus een incentive te zijn om werk te aanvaarden. Bij de sancties omwille van vrijwillige werkloosheid en meer nog bij de sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag, ligt het aandeel werkenden bij de doelgroep echter lager. In dit geval blijkt er dus geen behandelingseffect uit te gaan van de sanctie. Dit zegt echter niets over de effectiviteit van het opvolgingsplan op zich, naast het behandelingseffect heeft zulk plan immers ook een dreigingseffect. Over dat dreigingseffect kan echter aan de hand van deze tabel niets gezegd worden, daar ook de vergelijkbare werklozen in de opvolgingsprocedure zitten en dus aan dezelfde sanctiedreiging onderworpen zijn.
45 833 33 881 5 123 36 288
21 377 7 629 4 769 2 513
121 125
Vrijwillige werkloosheid Administratieve inbreuken Art.80 Activering van het zoekgedrag Herroepbare schorsing Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting
Totaal
47
39 39 38 39 43
19 20 20 18 16 43
53 49 32
47 65 34
44
25 24 28 27 21
44 65 37
48
41 41 40 42 47
54 51 33
46
28 27 29 32 24
47 65 39
51
44 44 43 45 49
56 52 36
47
29 29 29 36 29
49 64 40
52
46 46 44 50 50
58 53 38
49
31 30 31 37 32
51 64 41
54
48 49 47 51 52
60 54 41
Percentage gesanctioneerden die aan het werk (RSZ, RSVZ, RSZPPO) zijn in Kwartaal S Kwartaal S+1 Kwartaal S+2 Kwartaal S+3 Kwartaal S+4 DG VG DG VG DG VG DG VG DG VG
DG = doelgroep (gesanctioneerden) VG = vergelijkingsgroep (niet-gesanctioneerden) Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Aantal gesanctioneerden
Uitstroom naar werk (RSZ, RSVZ, RSZPPO) per sanctietype: doelgroep versus vergelijkingsgroep
Sanctietype
Tabel 3.9
36 Hoofdstuk 3
De uitstroom na sanctie
37
4. Uitstroom naar werkloosheid Naast de uitstroom naar het OCMW en naar werk, vinden we vele gesanctioneerden in de kwartalen volgend op de sanctie weer terug in het hoofdbestand van de RVA. Achtereenvolgens wordt, analoog met de vorige paragrafen, het belang van deze uitstroomcategorie bekeken per kwartaal, sanctietype en sanctieduur. De paragraaf wordt opnieuw afgesloten met een vergelijking tussen gesanctioneerden en niet-gesanctioneerden. Tabel 3.10 geeft dadelijk aan dat de band met de werkloosheid ook na de sanctie van belang blijft. Meer dan de helft van de gesanctioneerden krijgt in de kwartalen volgend op het sanctiekwartaal S, een werkloosheidsuitkering. Dit percentage blijft relatief constant zowel doorheen de bestudeerde periode als naarmate de kwartalen na de sanctie verstrijken. Tabel 3.10
Uitstroom naar de werkloosheid per kwartaal
Kwartaal
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een werkloosheidsuitkering krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
8 469 8 858 9 439 9 545
67 64 64 67
55 54 54 59
57 57 59 59
55 57 54 57
55 53 52 54
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
10 765 12 758 13 485 15 516
70 68 66 67
56 54 53 55
59 58 59 57
56 57 54 55
54 52 52 52
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
15 869 17 339 16 520 18 135
72 67 66 65
53 54 53 n.b.
57 57 n.b. n.b.
54 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Totaal
156 698
67
54
58
56
53
n.b. = niet beschikbaar Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Deze algemene vaststellingen blijven geldig voor de meeste sanctietypes, zoals beschreven in tabel 3.11. Enkel de art. 80-sancties, de uitsluitingen en verminderingen uit het activeringsplan wijken sterk af van het gemiddelde. Bij de verminderingen wordt de uitkering niet volledig opgeschort, het is dus vanzelfsprekend dat we deze gesanctioneerden blijven terugvinden in de hoofdbestanden van de RVA. De lagere percentages van de twee overige sanctietypes hebben dan weer te maken met het permanente karakter van deze sancties. In principe kunnen deze gesanctioneerden immers enkel terug aanspraak maken op werkloosheidsuitkerin-
38
Hoofdstuk 3
gen wanneer ze hun rechten terug opgebouwd hebben. Het feit dat we bij art. 80 toch nog 20% gesanctioneerden terugvinden in de latere kwartalen is waarschijnlijk te wijten aan wijzigingen in hun persoonlijke situatie. Tabel 3.11
Uitstroom naar de werkloosheid per sanctietype
Sanctietype
Aantal gesanctioneerden
Vrijwillige werkloosheid Administratieve inbreuken Art.80 Activering van het zoekgedrag Herroepbare schorsing Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting
65 258 42 605
Totaal Bron:
Percentage gesanctioneerden die een werkloosheidsuitkering krijgen in KwarKwarKwarKwarKwartaal S taal S+1 taal S+2 taal S+3 taal S+4
62
58
61
58
55
5 630 43 205
59 68 83
52 21 55
57 22 60
57 23 57
56 23 54
26 160 8 494 5 618 2 933
82 85 100 57
58 40 90 7
61 64 77 7
60 55 67 7
58 49 55 7
156 698
67
54
58
56
53
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Wanneer de sanctie geen definitief karakter heeft worden de gesanctioneerden na verloop van tijd terug uitkeringsgerechtigd. Dit is duidelijk waar te nemen in tabel 3.12. Bij sancties tot dertien weken blijkt er amper een verschil tussen de uitkeringsgerechtigden in het sanctiekwartaal en de daaropvolgende kwartalen. Bij sancties van 14 tot 26 weken stijgt het percentage uitkeringsgerechtigden vanaf kwartaal S+2, bij sanctie van 27 tot 52 weken vanaf kwartaal S+4. Tabel 3.12
Uitstroom naar de werkloosheid per sanctieduur
Sanctieduur
1-13 weken 14-26 weken 27-52 weken Onbepaald Definitief *
Aantal gesanctioneerden
93 612 19 604 794 28 507 8 563
Percentage gesanctioneerden die een werkloosheidsuitkering krijgen in KwarKwarKwarKwarKwartaal taal S taal S+1 taal S+2 taal S+3 S+4 62 68 66 80 64
61 31 4 54 17
62 57 15 57 18
59 55 45 55 20
57 51 53 54 21
Enkel de volledige uitsluitingen werden opgenomen. De verminderingen zijn achterwege gelaten. Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
De uitstroom na sanctie
39
Tabel 3.13 trekt een vergelijking tussen de gesanctioneerden en niet-gesanctioneerden. De percentages voor de vergelijkingsgroep liggen steeds hoger voor de vergelijkingsgroep.
82 86 100 60
21 377 7 629 4 769 2 513
121 125
Totaal
85
89 89 90 84
82 85 92 89
57
59 40 90 8
60 60 21 56
83
86 88 88 82
80 83 90 86
61
62 65 77 7
64 64 23 61
80
83 84 84 78
76 79 87 83
58
61 56 67 7
61 64 23 57
76
80 81 82 74
72 76 83 80
56
59 50 56 7
58 61 24 55
72
76 78 76 72
68 73 80 76
Percentage gesanctioneerden die een werkloosheidsuitkering krijgen in Kwartaal S+1 Kwartaal S+2 Kwartaal S+3 Kwartaal S+4 DG VG DG VG DG VG DG VG
DG = doelgroep (gesanctioneerden) VG = vergelijkingsgroep (niet-gesanctioneerden) Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
75
73 68 71 84
45 833 33 881 5 123 36 288
Kwartaal S DG VG
Vrijwillige werkloosheid Administratieve inbreuken Art.80 Activering van het zoekgedrag Herroepbare schorsing Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting
Aantal gesanctioneerden
Uitstroom naar de werkloosheid per sanctietype: doelgroep versus vergelijkingsgroep
Sanctietype
Tabel 3.13
40 Hoofdstuk 3
De uitstroom na sanctie
41
5. Uitstroom naar onbekend In de nulmeting (Heylen & Bollens, 2006) werd vastgesteld dat een heel aantal gesanctioneerden, na hun sanctie niet werden teruggevonden in de bestudeerde databanken.10 Ze zijn niet aan het werk, krijgen geen werkloosheidsuitkering van de RVA of enige financiële ondersteuning van het OCMW. Het gaat hier dus om personen die zich verplicht of vrijwillig terug trekken uit de arbeidsmarkt. In het licht van een activerend arbeidsmarktbeleid is deze uitstroom problematisch aangezien deze uitstromers nog moeilijk met tewerkstellingsmaatregelen kunnen bereikt worden. Tabel 3.14 geeft aan dat, ook in de huidige studie, gemiddeld 18% na de sanctie verdwijnt uit de arbeidsmarkt. Deze uitstroom blijkt daarenboven zeer duurzaam. Er zijn amper verschillen tussen kwartaal S+1, kwartaal S+2, kwartaal S+3 en kwartaal S+4. Tabel 3.14
Uitstroom naar onbekend per kwartaal
Kwartaal
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die niet teruggevonden worden in de gegevensstromen van POD MI, RVA, RSZ, RSVZ of RSZPPO in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
8 469 8 858 9 439 9 545
0 0 0 0
17 17 17 16
16 15 15 14
16 15 15 14
16 15 16 14
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
10 765 12 758 13 485 15 516
0 0 0 0
16 17 17 19
14 14 17 17
15 17 17 18
18 18 18 19
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
15 869 17 339 16 520 18 135
0 0 0 0
20 19 20 n.b.
18 18 n.b. n.b.
19 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Totaal
156 698
0
18
16
16
17
n.b.= niet beschikbaar Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
10 De gebruikte databanken zijn de betalingsgegevens van de POD MI, RVA, RSZ, RSVZ en RSZPPO. De gesanctioneerden kunnen daarnaast mogelijk opduiken in de administratieve bestanden die niet betrokken waren in onze data-aanvraag, zoals de RIZIV (Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) of de RVP (Rijksdienst voor Pensioenen).
42
Hoofdstuk 3
De uitstroom naar onbekend is evenwel sterk afhankelijk van het type sanctie dat opgelegd werd, zo blijkt uit tabel 3.15. De laagste uitstroom vinden we voor personen die gesanctioneerd werden omwille van vrijwillige werkloosheid of administratieve inbreuken. Slechts 10%, respectievelijk 14% verdwijnt na zulke sanctie uit de arbeidsmarkt. Anders is dit voor de sancties omwille van langdurige werkloosheid of onvoldoende zoekgedrag. Bij deze loopt het aandeel uitstromers uit de arbeidsmarkt op tot ruim een kwart tot bijna de helft van de gevallen. Tabel 3.15
Uitstroom naar onbekend per sanctietype Sanctietype
Vrijwillige werkloosheid Administratieve inbreuken Art.80 Activering van het zoekgedrag Herroepbare schorsing Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting Totaal Bron:
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die niet teruggevonden worden in de gegevensstromen van POD MI, RVA, RSZ, RSVZ of RSZPPO in KwarKwarKwarKwarKwartaal S taal S+1 taal taal taal S+2 S+3 S+4
65 258 42 605 5 630 43 205
0 0 0 0
14 10 51 27
12 9 49 24
12 9 48 25
13 10 47 25
26 160 8 494 5 618 2 933
0 0 0 0
29 29 6 46
25 20 11 44
25 23 15 41
25 24 19 40
156 698
0
18
16
16
17
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Wanneer de uitstroom naar onbekend wordt weergegeven ten opzichte van de sanctieduur, zoals in tabel 3.16, valt opnieuw de grote en duurzame uitstroom voor de definitieve sancties op. Ongeveer de helft van de personen die hun werkloosheidsuitkering definitief opgeschort zien, trekken zich terug uit de arbeidsmarkt. Verder is ook opvallend dat bijna voor alle sanctietypes de uitstroom naar onbekend het hoogst is in kwartaal S+1. We vermoeden dat een deel van deze uitstromers het kwartaal na de sanctie tracht te overbruggen met eigen middelen of tijdelijk kan terugvallen op een partner alvorens vanaf kwartaal S+2 door te stromen naar andere inkomensbronnen als een inkomen uit werk of een uitkering van de RVA, dan wel van een OCMW.
De uitstroom na sanctie
Tabel 3.16
43
Uitstroom naar onbekend per sanctieduur
Sanctieduur
1-13 weken 14-26 weken 27-52 weken Onbepaald Definitief
Aantal gesanctioneerden
93 612 19 604 794 28 507 8 563
Percentage gesanctioneerden die niet teruggevonden worden in de gegevensstromen van POD MI, RVA, RSZ, RSVZ of RSZPPO in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4 0 0 0 0 0
10 27 42 29 50
10 18 37 26 48
10 18 26 26 46
11 19 23 26 46
*
Enkel de volledige uitsluitingen werden opgenomen. De verminderingen zijn achterwege gelaten. Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
In tabel 3.17 zetten we de doelgroep nogmaals langs de vergelijkingsgroep. Dit keer bekijken we de ‘uitstroom naar onbekend’. We zagen reeds dat gemiddeld bijna één op de vijf gesanctioneerden zich terugtrekt uit de arbeidsmarkt. Bovendien bleken er belangrijke verschillen te zijn naar sanctietype. Naarmate de sanctie een definitiever karakter heeft, verhoogt de uitstroom naar onbekend. Bij de vergelijkingsgroep zijn deze verschillen minder uitgesproken. Doorgaans verdwijnt ongeveer 3% in kwartaal S+1 uit de databanken. Dit percentage is in kwartaal S+4 opgelopen tot 5%. Het feit dat personen zich helemaal terugtrekken uit de arbeidsmarkt blijkt dus eveneens een effect van een sanctie te zijn.
Sanctietype
121 125
0
0 0 0 0
21 377 7 629 4 769 2 513 3
2 2 3 3
3 2 2 3
18
28 29 5 45
14 8 52 26
DG = doelgroep (gesanctioneerden) VG = vergelijkingsgroep (niet-gesanctioneerden) Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Totaal
0 0 0 0
3
3 3 4 3
3 3 2 3
16
24 19 11 42
12 8 49 23
4
4 3 4 4
4 4 3 4
16
24 23 15 40
12 8 48 24
5
5 5 4 5
5 5 4 5
17
24 24 19 39
13 8 47 25
5
5 6 5 5
5 5 5 5
Percentage gesanctioneerden die niet teruggevonden worden in de gegevensstromen van POD MI, RVA, RSZ, RSVZ of RSZPPO in Kwartaal S Kwartaal S+1 Kwartaal S+2 Kwartaal S+3 Kwartaal S+4 DG VG DG VG DG VG DG VG DG VG
45 833 33 881 5 123 36 288
Aantal gesanctioneerden
Uitstroom naar onbekend per sanctietype: doelgroep versus vergelijkingsgroep
Vrijwillige werkloosheid Administratieve inbreuken Art.80 Activering van het zoekgedrag Herroepbare schorsing Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting
Tabel 3.17
44 Hoofdstuk 3
De uitstroom na sanctie
45
6. Besluit Het sanctioneringbeleid van de RVA is met de inwerkingtreding van het plan ter activering van het zoekgedrag naar werk grondig gewijzigd. Dit activeringsplan bracht enerzijds een aantal bijkomende sanctietypes met zich mee. Anderzijds werd ook een ander type werklozen geviseerd. In het opvolgingsplan lopen immers alle werklozen die onvoldoende zoekinspanningen kunnen bewijzen de kans om gesanctioneerd te worden. Dit alles heeft natuurlijk gevolgen voor de uitstroom na sanctie. De relatieve uitstroom naar OCMW schommelt rond 11%, wat vergelijkbaar is met de 10% die we bij de nulmeting vaststelden. Toch zorgt de explosie van het aantal sancties ervoor dat er een absolute toename is in de instroom bij de OCMW’s. In het volgende hoofdstuk gaan we dieper in op de gevolgen van deze bijkomende instroom voor de OCMW’s. De uitstroom naar werk daalt gedurende de bestudeerde periode van ongeveer 50% naar 43%. Hiermee blijven de gesanctioneerden voor de meeste sanctietypes onder het gemiddelde van de niet-gesanctioneerden. De oorzaak ligt hier waarschijnlijk voornamelijk bij het veranderende profiel van de gesanctioneerde. Het plan ter activering van het zoekgedrag naar werk richt zijn sancties op langdurig werklozen die hun zoekgedrag naar werk onvoldoende kunnen aantonen. Werklozen die gesanctioneerd worden in het kader van dit opvolgingsplan blijken dan ook veel minder uit te stromen naar werk, met name in 25% tot 30% van de gevallen. Naast de gesanctioneerden die aankloppen bij het OCMW, werk vinden, of het einde van hun sanctie afwachten om opnieuw werkloosheidsuitkeringen te verkrijgen, zijn er de gesanctioneerden die na hun sanctie niet meer teruggevonden worden in de bestudeerde bestanden. Deze gesanctioneerden werden in dit hoofdstuk benoemd als uitgestroomd naar onbekend. Net als bij de nulmeting gaat het hier gemiddeld om bijna één op de vijf gesanctioneerden. Voor definitieve opschortingen loopt dit op tot ruim twee op de vijf. De uitstroom daalt daarenboven amper naarmate de kwartalen na de sanctie verstrijken. Het gevaar dat deze personen zich permanent terugtrokken uit de arbeidsmarkt en niet meer geactiveerd kunnen worden via tewerkstellings- of andere maatregelen blijkt hier dus zeer reëel te zijn.
47
HOOFDSTUK 4 DE INSTROOM BIJ HET OCMW
In het vorige hoofdstuk, dat de uitstroom na sanctie in kaart bracht, kwam naar voor dat gemiddeld 11% van de gesanctioneerden doorstroomt naar het OCMW. Om de bijkomende belasting van deze instroom beter te omschrijven is er echter nood aan bijkomende analyses. Zo is het van belang te kaderen hoe lang deze nieuwe instromers afhankelijk blijven van financiële steun van het OCMW, wat hun aandeel in de volledige OCMW-populatie is en in welke grootteorde de bijkomende kosten voor het OCMW zich situeren. Deze elementen worden achtereenvolgens in dit hoofdstuk behandeld.
1. Duur van de afhankelijkheid van het OCMW Wanneer men wil nagaan in welke mate het OCMW bijkomend belast wordt, is het niet enkel de grootte van de instroom die telt, maar eveneens hoe lang deze personen afhankelijk blijven van OCMW-financiering. Voor deze analyses weerhouden we alle ononderbroken periodes waarin men een uitkering kreeg in het kader van maatschappelijke integratie en die daarenboven maximaal zes maanden na de RVA-sanctie van start gingen. Tabel 4.1 geeft een overzicht van de gemiddelde duur dewelke men afhankelijk blijft van OCMW-financiering en dit uitgesplitst per sanctietype.
48
Hoofdstuk 4
Tabel 4.1
De periode waarin men een uitkering van het OCMW krijgt Sanctietype
Aantal
Mediaan (in maanden)
Vrijwillige werkloosheid Administratieve inbreuken Art.80 Activering van het zoekgedrag Herroepbare schorsing Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting
10 125 3 556 123 4 991
3 3 7 5
2 025 2 429 172 356
4 5 4 8
Totaal
18 795
3
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
De gesanctioneerden die uitstromen naar een OCMW, krijgen in de periode I.2005-IV.2007 minimaal één maand en maximaal 35 maanden steun in het kader van maatschappelijke integratie. De mediaan, dit is het midden van de verdeling, is drie maanden. De definitieve schorsingen van de werkloosheidsuitkering, art. 80 en de volledige uitsluiting in het kader van het activeringsplan, leiden doorgaans tot langere afhankelijkheidsperiodes. De mediaan voor deze groepen is met zeven, respectievelijk acht, dubbel zo hoog als de mediaan van de volledige groep. Zulke langere afhankelijkheid brengt natuurlijk een zwaardere financiële belasting met zich mee, maar stelt de OCMW’s ook in de mogelijkheid een activeringsplan voor de cliënt te ontwikkelen. Voor de sancties die beperkt zijn in de tijd, wordt de uitkering van het OCMW vaak louter gebruikt om de tijd tot men terug recht heeft op een werkloosheidsuitkering te overbruggen. Voor deze instromers kunnen OCMW’s moeilijk een activeringsplan uitwerken.
2. Het aandeel binnen de OCMW-populatie De invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk heeft onmiskenbaar gezorgd voor een bijkomende instroom van gesanctioneerden bij de OCMW’s. De grootte van deze groep en hun aandeel in de volledige OCMW-populatie kan eveneens een indicatie geven van de bijkomende belasting voor het OCMW. In deze analyse richten we ons op de gesanctioneerden in het kader van de activering van het zoekgedrag die binnen de zes maanden na hun sanctie een OCMW-uitkering in het kader van maatschappelijke integratie kregen. Tabel 4.2 geeft, per maand, het aantal personen die na een tijdelijke of permanente schorsing of vermindering van hun werkloosheidsuitkering financiële steun van het OCMW in het kader van maatschappelijke integratie kregen. Naast de absolute aantallen wordt ook weergegeven hoe deze groep zich verhoudt tot de
De instroom bij het OCMW
49
volledige groep van begunstigden van maatschappelijke integratie binnen het OCMW. Tabel 4.2
Aandeel van de gesanctioneerden in de OCMW-populatie Begunstigden van maatschappelijke integratie die binnen de zes maanden na een sanctie in het kader van de activering van het zoekgedrag instroomden Aantal
Aantal begunstigden van maatschappelijke integratie
Percentage
Aantal
01.2005 02.2005 03.2005 04.2005 05.2005 06.2005 07.2005 08.2005 09.2005 10.2005 11.2005 12.2005
18 31 27 41 59 87 94 111 137 179 228 291
0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,3 0,3
84 036 84 990 85 733 85 717 85 468 84 937 83 544 83 572 85 102 85 795 86 606 87 085
01.2006 02.2006 03.2006 04.2006 05.2006 06.2006 07.2006 08.2006 09.2006 10.2006 11.2006 12.2006
367 436 538 601 644 678 711 748 811 974 1 064 1 155
0,4 0,5 0,6 0,7 0,7 0,8 0,8 0,9 0,9 1,1 1,2 1,3
88 138 88 748 89 457 89 183 88 786 88 180 86 182 85 916 87 371 88 315 88 810 89 121
01.2007 02.2007 03.2007 04.2007 05.2007 06.2007 07.2007 08.2007 09.2007 10.2007 11.2007 12.2007
1 305 1 366 1 528 1 635 1 726 1 741 1 798 1 809 1 858 2 019 2 154 2 216
1,5 1,5 1,7 1,8 1,9 1,9 2,0 2,1 2,1 2,2 2,4 2,5
89 962 90 430 90 891 90 989 90 342 89 816 88 416 87 648 88 923 89 739 90 288 90 446
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming en website POD Maatschappelijke Integratie (eigen bewerking HIVA)
50
Hoofdstuk 4
Begin 2005 was het plan tot activering ongeveer een half jaar in voege en werden de eerste sancties opgelegd, in dit eerste jaar vinden we dan ook maar een beperkt aantal begunstigden ten gevolge van een sanctie in het kader van het nieuwe activeringsplan. Tegen 2007 is de maatregel volledig geïmplementeerd en stijgt het aantal begunstigden per maand nog steeds. Op het einde van de observatieperiode krijgen maandelijks ongeveer 2 000 personen die na een sanctie in het kader van de activering van het zoekgedrag gesanctioneerd werden, een uitkering van het OCMW. Zij vertegenwoordigen hiermee circa 2,5% van de totale populatie van de begunstigden van maatschappelijke integratie.
3.
Geschatte uitgaven
Aan de hand van de bovenstaande resultaten en de gekende maandbedragen kan een schatting gemaakt worden van de bijkomende kosten die de nieuwe instroom van gesanctioneerden met zich meebrengt. Het bedrag van de eerste en laatste maand wordt gewogen met een factor lukraak getrokken uit een uniforme verdeling. Dit omdat we enkel over maandgegevens, en niet over daggegevens beschikken. De tussenliggende maanden worden vanzelfsprekend wel volledig meegerekend. De maandbedragen, die bij de berekening gehanteerd worden, zijn afhankelijk van de categorie waartoe de begunstigde behoort en de maand waarin de betaling gebeurde. De verschillende bedragen zijn samengevat in tabel 4.3. Tabel 4.3
Leefloon (maandbedragen)
Samenwonende Alleenwonende Persoon met gezinslast Bron:
01.2005-07.2005
08.2005-09.2006
10.2006-03.2007
04.2007-12.2007
408,89 613,33 817,77
417,07 625,60 834,14
429,66 644,48 859,31
438,25 657,37 876,50
POD Maatschappelijke Integratie
Bij de berekening van de bijkomende kost van het plan tot activering voor de OCMW’s moet rekening gehouden worden met het feit dat er ook zonder sanctie sprake kan zijn van een doorstroom van werklozen naar het OCMW. Tabel 3.5, waarin de uitstroom naar een OCMW voor vergelijkbare maar niet gesanctioneerde werklozen berekend werd, gaf reeds aan dat weliswaar een klein deel (1%) onder hen ook zonder sanctie bij het OCMW terechtkomt. In de kostenberekening wordt hiermee rekening gehouden door een toevalssteekproef van 1% te verwijderen uit de populatie. Tabel 4.4 geeft in de eerste kolom, per maand, de personen die een betaling in het kader van maatschappelijke integratie een uitkering krijgen van het OCMW. De tweede kolom geeft dan de geschatte totaalkost voor de betreffende maand.
De instroom bij het OCMW
Tabel 4.4
51
Geschatte kost van de instromers na een sanctie in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk Begunstigden van maatschappelijke integratie die binnen de zes maanden na een sanctie in het kader van de activering van het zoekgedrag instroomden
Geschatte bijkomende kost
01.2005 02.2005 03.2005 04.2005 05.2005 06.2005 07.2005 08.2005 09.2005 10.2005 11.2005 12.2005
18 31 27 41 59 87 94 111 136 178 228 290
9 036 16 363 13 575 19 395 28 761 40 506 45 531 56 216 67 244 90 209 113 302 148 285
01.2006 02.2006 03.2006 04.2006 05.2006 06.2006 07.2006 08.2006 09.2006 10.2006 11.2006 12.2006
363 432 532 594 636 672 704 738 805 967 1 057 1 146
181 137 227 025 274 277 318 499 350 741 362 601 390 597 404 952 444 636 543 339 609 637 666 678
01.2007 02.2007 03.2007 04.2007 05.2007 06.2007 07.2007 08.2007 09.2007 10.2007 11.2007 12.2007
1 296 1 353 1 510 1 615 1 706 1 721 1 780 1 791 1 836 2 001 2 133 2 195
747 333 788 050 862 371 959 083 1 016 919 1 038 408 1 073 866 1 081 104 1 116 142 1 199 871 1 306 663 1 360 900
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
In 2005, het eerste jaar na de invoering van het plan, werd 648 423 euro uitgekeerd aan personen die door de RVA gesanctioneerd werden omwille van onvoldoende zoekgedrag. Door de uitbreiding van de doelgroep van het activeringsplan en het feit dat de gesanctioneerden meestal langer dan één maand afhankelijk blijven van OCMW-financiering, stijgt het aantal begunstigden, en hiermee ook de bijkomen-
52
Hoofdstuk 4
de kost in 2006 en 2007. Voor 2006 wordt een kost van 4 774 121 euro geschat, voor 2007, 12 550 709 euro.
4. Besluit In dit laatste hoofdstuk worden enkele bijkomende analyses gepresenteerd om de impact van de instroom na sanctie te kaderen In de eerste plaats wordt nagegaan hoelang deze instromers afhankelijk blijven van OCMW-financiering. Hiervoor wordt de afhankelijkheidsduur van de mediaan weergegeven. Door bepaalde gesanctioneerden wordt de periode waarin men een uitkering krijgt van het OCMW louter gezien als een intermezzo tot men opnieuw recht heeft op werkloosheidsuitkeringen. Zo is de helft van de gesanctioneerden omwille van vrijwillige werkloosheid of administratieve inbreuken drie maanden of minder afhankelijk van een uitkering vanwege het OCMW. Bij de gesanctioneerden in het kader van het activeringsplan en dan vooral voor degenen die permanent uitgesloten worden van werkloosheidsuitkeringen ligt de mediaan beduidend hoger. Dit brengt vanzelfsprekend een zwaardere financiële belasting met zich mee, maar geeft het OCMW ook de mogelijkheid een activeringsplan uit te werken. Verder werd nagegaan welk aandeel de nieuwe gesanctioneerden vertegenwoordigen binnen de OCMW-populatie en welke kosten hiermee geassocieerd worden. Op het einde van de bestudeerde periode, wanneer alle doelgroepen geïntegreerd zijn in het activeringsplan dat daarenboven stilaan op kruissnelheid is, blijken 2,5% van alle uitkeringen in het kader van maatschappelijke integratie bestemd te zijn voor personen die naar aanleiding van een sanctie omwille van onvoldoende zoekgedrag uitstroomden naar het OCMW. De bijhorende geschatte maanduitgaven bedragen voor die periode 1 360 900 euro.
53
HOOFDSTUK 5 SAMENGEVAT
Vanaf juli 2004 werd het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk door de RVA gefaseerd ingevoerd. Dit plan hield in dat de zoekinspanningen van alle langdurig werklozen systematisch zal opgevolgd worden door de RVA. Wanneer deze inspanningen onvoldoende geacht worden, kan de werkloze gesanctioneerd worden. Deze sanctie kan zowel een tijdelijke als definitieve, volledige of gedeeltelijke opschorting van de werkloosheidsuitkering inhouden. Parallel met de invoering van dit opvolgingsplan werd de uitvoering van art. 80 afgebouwd. Art. 80 was één van de sanctietypes die vóór 2004 gehanteerd werden en richtte zich eveneens specifiek op langdurig werklozen. Concreet hield het in dat men, enkel als samenwonende, de werkloosheidsuitkering kon verliezen wanneer de werkloosheidsduur dubbel zo hoog was als het gemiddelde. Bij het bepalen van dit gemiddelde werd rekening gehouden met de regio, de leeftijd en het geslacht van de werkloze. Door de wijziging van het sanctioneringbeleid werd dus een bron van discriminatie uitgeschakeld. Tegelijkertijd ontstond echter de vrees dat, nu niet enkel samenwonenden, maar ook alleenwonenden en gezinshoofden in aanmerking komen, het aantal sancties zou toenemen. Daarbij werd bovendien gevreesd dat dezen zich na een schorsing sneller tot het OCMW zouden richten zodat de factuur door de OCMW’s zou betaald worden. In 2005 werd reeds een nulmeting (Heylen & Bollens, 2006) uitgevoerd voor de periode 2002-2003. Op dit moment waren er naast art. 80 nog twee andere sanctietypes in voege: ‘vrijwillige werkloosheid’ en ‘administratieve inbreuken’. Uit deze meting kwam naar voor dan ongeveer één op de tien gesanctioneerden na hun sanctie een uitkering krijgen van het OCMW. Dit aandeel stijgt daarenboven wanneer de sanctieduur langer is. Ook andere uitstroomrichtingen werden bestudeerd. De uitstroom naar werk bleek met ongeveer 45% vergelijkbaar met die van niet-gesanctioneerde werklozen. Op het vlak van de uitstroom uit de arbeidsmarkt, hier gedefinieerd als niet teruggevonden in de gegevensstromen van POD Maatschappelijke Integratie, RVA, RSZ, RSZPPO en RSVZ, waren er wel duidelijke verschillen. Gesanctioneerden werden in 23% van de gevallen niet meer teruggevonden, niet gesanctioneerden in 7%.
54
Hoofdstuk 5
Momenteel is het nieuwe sanctioneringbeleid volledig ingevoerd en zijn de gegevens voor de periode 2005-2007 beschikbaar. Het is dus mogelijk na te gaan wat de invloed van het plan tot activering van het zoekgedrag is. In eerste instantie werd bekeken of het veranderde beleid gepaard ging met een wijziging in het aantal sancties. Dit is onmiskenbaar het geval. Niet enkel het aantal nieuwe sancties, i.e. de sancties in het kader van het opvolgingsplan, nam toe, maar ook het aantal sancties omwille van vrijwillige werkloosheid of administratieve inbreuken steeg. Ook wanneer de gesanctioneerden in het geheel van de vergoede werklozen of de NWWZ geplaatst worden, blijft hun relatieve aandeel stijgen. Dit wil zeggen dat door het veranderde beleid, dat naast het plan tot activering van het zoekgedrag, ook een vlottere transmissie van gegevens vanuit de tewerkstellingsdiensten en een verstrengde controle op administratieve inbreuken inhield, de kans om gesanctioneerd te worden toeneemt. De gemiddelde duur van de sancties verhoogd licht, terwijl ook de sancties van onbepaalde duur aan belang winnen. Of deze wijzigingen ook een invloed hebben op de uitstroom na een sanctie was een volgende vraag. De uitstroom naar het OCMW stond hier centraal. Het percentage gesanctioneerden dat uitstroomt naar het OCMW schommelt rond 11%, wat vergelijkbaar is met de 10% die vastgesteld werd bij de nulmeting. Aangezien het aantal sancties explodeerde, gaat het hier wel om een belangrijke stijging in absolute termen: van 849 in het eerste kwartaal van 2005 naar 2 153 in het laatste kwartaal van 2007. Bovendien zorgt het gewijzigde evenwicht tussen de verschillende sanctietypes er ook voor dat het profiel van de gesanctioneerden die aankloppen bij het OCMW. Zo bleek duidelijk dat terwijl langdurig werklozen die definitief uitgesloten werden in het kader van art. 80, amper (kunnen) uitstromen naar een OCMW, dit niet het geval is voor zij die definitief uitgesloten werden in het kader van het plan tot activering. Een derde van deze laatste groep krijgt immers na hun sanctie financiële steun van een OCMW. Ze blijven daarenboven doorgaans ook langer afhankelijk van het OCMW. Drieënhalf jaar na de invoering van het plan, maken deze gesanctioneerden 2,5% van de gerechtigden op maatschappelijke integratie uit. Voor de OCMW’s wordt de jaarlijkse bijkomende kost geschat op 0,65 miljoen voor 2005, 4,77 miljoen voor 2006 en 12,55 miljoen voor 2007. De uitstroom naar werk daalt tussen 2005 en 2007 van ongeveer 50% naar 43%. Hiermee blijven de gesanctioneerden, in tegenstelling tot de nulmeting, onder het gemiddelde van de niet-gesanctioneerden. De oorzaak hiervan ligt mogelijk bij het veranderde profiel van de gesanctioneerden. Tot slot werd bij de nulmeting een groep omschreven die zich na sanctie leek terug te trekken uit de arbeidsmarkt. Ze zijn niet aan het werk en krijgen geen uitkering van de RVA of bijstand van het OCMW. Deze uitstroom bleek doorgaans bovendien erg duurzaam. Ook voor de periode 2005-2007 stellen we vast dat deze uitstroom blijf bestaan. Gemiddeld wordt één op de vijf gesanctioneerden achteraf niet meer teruggevonden in de bestudeerde bestanden. Bij de definitieve schorsin-
Samengevat
55
gen loopt dit op tot ruim twee op de vijf. Het gevaar dat gesanctioneerden zich terugtrekken uit de arbeidsmarkt en niet meer bereikt kunnen worden met tewerkstellingsmaatregelen blijft dus reëel.
DEEL 2 Kenmerken van personen en banen
Pasquale Ceniccola
Adinda Vanheerswynghels
METICES – TEF
59
HOOFDSTUK 6 INLEIDING
In de onderstaande hoofdstukken zullen wij in eerste instantie dieper ingaan op de kenmerken van de gesanctioneerde werklozen. Wij zullen die kenmerken vergelijken met die van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW in de loop van het kwartaal waarin hun sanctie van kracht is geworden en/of tijdens de daaropvolgende kwartalen. In tweede instantie zullen wij ons toeleggen op het onderzoek van de voornaamste bijzonderheden van de jobs die zowel door het totaal van de gesanctioneerden worden uitgeoefend als enkel en alleen door het deel van hen dat steun heeft gekregen van een OCMW. De vastgestelde resultaten zullen telkens worden vergeleken met die welke werden verkregen voor de jobs die worden uitgeoefend door de werklozen die de vergelijkingsgroep vormen, respectievelijk van het totaal van de gesanctioneerden en van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW. Dit betekent dat de vier groepen die in de onderstaande afbeelding worden gedefinieerd in beschouwing worden genomen in de hoofdstukken die aan de analyse van de tewerkstelling zijn gewijd. De twee vergelijkingsgroepen kunnen immers worden bepaald, aangezien de overeenkomst tussen een gesanctioneerde en zijn tegenhanger in de vergelijkingsgroep op individuele basis werd opgebouwd.11
11 Zie in dit verband Heylen & Bollens, 2009.
60
Hoofdstuk 6
doelgroep gesanctioneerden gesanctioneerden, geholpen door een OCMW
vergelijkingsgroep van de gesanctioneerden van de gesanctioneerden, geholpen door een OCMW
De beschouwde situaties zijn die welke optreden vanaf het kwartaal waarin de sanctie van kracht wordt voor de gesanctioneerde personen of vanaf het kwartaal waarin ze in de diverse steekproeven voorkomen voor de personen die deel uitmaken van de vergelijkingsgroep. We hebben eveneens de groepering van de sancties in grote categorieën12 overgenomen zoals die door het HIVA werden bepaald. Wanneer het nodig was om de sancties nog verder te groeperen, dan hebben wij het over traditionele sancties voor die welke van kracht waren vóór de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk en duiden we met de term ‘activeringssancties’ alle sancties aan die worden toegepast in de context van de opvolging van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk. Tot slot hebben wij de personen die in de loop van de beschouwde periode zijn overleden uit de analyse verwijderd.13 Gezien de geleidelijke invoering van het activeringsplan nemen wij de dimensie ‘leeftijd’ niet in onze analyses op. Het plan had in de beginfase immers enkel betrekking op de jongste en de oudere leeftijdscategorieën werden er pas na verloop van tijd geleidelijk in opgenomen. Het plan is dus pas vanaf 2007 echt op kruissnelheid gekomen, maar het is tevens voor de sancties die in dat jaar werden toegepast dat de afstand het kleinst is.
12 Administratieve sancties, sancties wegens vrijwillige werkloosheid, herroepbare sanctie, vermindering, … 13 Deze informatie maakt deel uit van de gegevensstroom afkomstig van het Rijksregister die in de DWH AM & SB wordt opgenomen via de DG Statistiek van de FOD Economie. Het betreft de allerlaatste gegevensstroom van het proces tot invoering van de gegevens van de DWH AM & SB die betrekking hebben op een burgerlijk jaar. Deze informatie was nog niet beschikbaar op het ogenblik dat de eerste fase van het onderzoek werd uitgevoerd.
61
HOOFDSTUK 7 KENMERKEN VAN DE GESANCTIONEERDE WERKLOZEN EN VAN DE GESANCTIONEERDEN DIE STEUN HEBBEN GEKREGEN VAN EEN OCMW
1. Voorafgaande opmerkingen De bewerkingen die in dit deel van de studie werden uitgevoerd, zijn gebaseerd op de resultaten die door het team van het HIVA werden behaald. Met andere woorden de sanctie waardoor een werkloze wordt getroffen, is die welke hij in de eerste fase van de studie heeft opgelopen.14 Ook het feit of een persoon in de loop van een kwartaal steun heeft gekregen van een OCMW werd in deze zelfde onderzoeksfase bepaald.15 De variabelen die in aanmerking werden genomen om deze twee populaties te kenmerken, zijn het geslacht, het type sanctie en het type huishouden waartoe de gesanctioneerde persoon behoort. 1.1 Verdeling volgens het type sanctie De twee onderstaande tabellen (7.1 en 7.2) moeten als volgt worden gelezen: in de eerste kolom worden de resultaten vermeld voor het totaal van de gesanctioneerde personen; in de volgende zes kolommen vinden we de resultaten voor de gesanctioneerde personen die door een OCMW werden geholpen. Die resultaten hebben betrekking op het kwartaal waarin de sanctie werd opgelegd, dat ‘kwartaal S’ wordt genoemd, en op de vijf daaropvolgende kwartalen, die ‘kwartaal S+1’, ‘kwartaal S+2’, etc. worden genoemd. Wat de verdeling volgens het type sanctie betreft, vinden we in de eerste kolom dus het gewicht terug van elk type sanctie in de totale populatie van de gesanctioneerden. Uit de volgende zes kolommen kunnen we per kwartaal het respectieve gewicht aflezen van de verschillende types gesanctioneerden in het totaal van de personen die steun hebben gekregen van een OCMW. Globaal gezien stellen we, zowel voor de mannen als voor de vrouwen, vast dat de personen die een sanctie wegens vrijwillige werkloosheid of een beperkte 14 Er werd gebruik gemaakt van een beslissingsboom in het geval van meervoudige sancties in de loop van eenzelfde kwartaal. Zie in dit verband Heylen & Bollens, 2009. 15 Tijdens één en hetzelfde kwartaal kan een persoon zowel tewerkgesteld, werkloos als door een OCMW geholpen zijn geweest.
62
Hoofdstuk 7
schorsing hebben opgelopen of die werden uitgesloten proportioneel talrijker zijn onder de personen die door een OCMW werden geholpen dan onder het totaal van de gesanctioneerden. Het aantal herroepbare sancties schommelt, terwijl voor alle andere types van sancties het aandeel personen dat steun heeft gekregen van een OCMW minder groot is dan hun respectieve aandeel in het totaal van de gesanctioneerde personen. Wat de opgelopen sancties betreft, verschilt de populatie die steun heeft gekregen van een OCMW dus van de totale populatie van gesanctioneerden. 1.2 Verdeling volgens het type huishouden Zowel voor de mannen als voor de vrouwen zijn de ‘alleenstaanden’ sterker vertegenwoordigd onder de personen die door een OCMW worden geholpen. Daarnaast is er ook een groter aandeel mannen in de categorie ‘andere’ en valt vooral het relatieve belang op van vrouwen die gezinshoofd zijn van een eenoudergezin binnen de populatie die door een OCMW wordt geholpen. Bij alleenstaande mannen en bij vrouwen die gezinshoofd zijn van een eenoudergezin zijn de vastgestelde afwijkingen tussen hun relatieve aandeel in het totaal van gesanctioneerden en hun gewicht in het aandeel gesanctioneerden die door een OCMW worden geholpen het grootst. Ook in absolute cijfers maken die twee categorieën respectievelijk de eerste en de tweede belangrijkste groep uit van gesanctioneerde personen die door een OCMW worden geholpen. Het is vrij logisch dat de gesanctioneerden die deel uitmaken van een huishouden waarvan kan worden verondersteld dat ook andere gezinsleden een inkomen hebben proportioneel minder vertegenwoordigd zijn in de groep van gesanctioneerden die steun krijgen van een OCMW. In dat geval is het immers minder waarschijnlijk dat ze aan de voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor financiële steun. Indien we het type huishouden in aanmerking nemen, verschilt ook hier de populatie die steun krijgt van een OCMW van de totale populatie van gesanctioneerde personen. 1.3 Verdeling volgens het type huishouden en de sanctie Om het verband te vergelijken tussen het type sanctie en het type huishouden voor de twee populaties hebben we de vaststellingen samengevoegd. In de onderstaande tabel 7.3 geven wij de verschillen weer die worden vastgesteld tussen de verdelingen voor het totaal van de gesanctioneerde personen, enerzijds, en voor de personen die in de loop van de zes beschouwde kwartalen steun hebben gekregen van een OCMW, anderzijds.16 De resultaten moeten als volgt worden geïnter-
16 De tabellen met de resultaten van de twee groepen zijn als bijlage opgenomen.
Kenmerken van de gesanctioneerde werklozen
63
preteerd: indien de bekomen waarde positief is, betekent dit dat het vastgestelde aandeel hoger is voor het totaal van de gesanctioneerden, indien de bekomen waarde negatief is, betekent dit dat het vastgestelde aandeel, in relatief gewicht, belangrijker is in de groep die steun krijgt van een OCMW. Wanneer de resultaten in de buurt van nul liggen, betekent dit dat de vastgestelde aandelen nagenoeg identiek zijn in de twee populaties. De percentages geven de grootte van het vastgestelde verschil weer. De resultaten van de cellen waarin het absoluut aantal ontoereikend was, werden blanco gelaten. Alle gesanctioneerden, zowel mannen als vrouwen, en ongeacht het type van huishouden, vragen verhoudingsgewijs minder vaak steun aan een OCMW wanneer ze wegens administratieve fraude werden gesanctioneerd. Het omgekeerde is het geval na een sanctie wegens vrijwillige werkloosheid. Na een sanctie wegens vrijwillige werkloosheid stellen we immers vast dat alle gesanctioneerden, zowel mannen als vrouwen, en uit alle types van huishouden, met uitzondering van de jonge vrouwen die bij een koppel wonen, relatief talrijker zijn om steun te vragen aan een OCMW. Terwijl bij de mannen de ‘jonge volwassenen die al dan niet in een éénoudergezin wonen’ het minst vaak een dergelijke steun vragen, wordt die steun bij de vrouwen proportioneel het vaakst genoten door gezinshoofden van een eenoudergezin en alleenstaanden. De sancties wegens vrijwillige werkloosheid blijven, in absolute cijfers, het meest talrijk. De zeer beduidende aanwezigheid van alleenwonenden en van vrouwen die gezinshoofd zijn van een eenoudergezin onder de gesanctioneerde personen die steun krijgen van een OCMW kan dus grotendeels worden verklaard door het feit dat ze talrijker zijn om steun te vragen na een sanctie wegens vrijwillige werkloosheid. In de context van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk leiden de tijdelijke sancties en de uitsluitingen in alle gevallen, zowel voor de mannen als voor de vrouwen en voor alle gezinstypes door elkaar genomen, tot een oververtegenwoordiging in de groep van personen die werden gesanctioneerd en steun krijgen van een OCMW. Wat de mannen betreft, zijn na een beperkte schorsing de jonge volwassenen die bij een koppel wonen, de koppels en de alleenstaanden relatief gezien sterker vertegenwoordigd dan in de totale groep van de gesanctioneerden. Wat de uitsluitingen betreft, is dit het geval voor de jongeren die in een gezin wonen. Wat de vrouwen betreft krijgen na een beperkte schorsing, de jonge volwassene inwonend bij eenoudergezin, de vrouwen in een koppel met een kind(eren), de gezinshoofden van een eenoudergezin of de jonge volwassenen die bij een koppel wonen relatief vaker steun van een OCMW. Na een uitsluiting zijn de jonge vrouwen die bij een koppel wonen, de vrouwen in een koppel met een kind(eren) en de ‘anderen’ oververtegenwoordigd onder de gesanctioneerde vrouwen die steun krijgen van een OCMW. De vermindering van de uitkeringen leidt er slechts in weinige gevallen toe dat steun wordt gevraagd aan een OCMW, behalve voor de vrouwen die gezinshoofd zijn van een eenoudergezin en de mannen in een
64
Hoofdstuk 7
koppel met een kind(eren) en in beide gevallen is het aantal betrokken personen in absolute cijfers niet erg groot. Het kan verwonderlijk lijken dat zoveel personen die bij een koppel of in een gezin wonen steun krijgen van een OCMW, en relatief gezien zelfs talrijker zijn dan de andere categorieën, terwijl we mogen veronderstellen dat ook andere leden van het huishouden over een inkomen beschikken, waardoor ze in sommige gevallen niet in aanmerking komen voor steun van een OCMW. Behalve het feit dat de inkomens van een huishouden in sommige gevallen zelfs moeten worden aangevuld door een uitkering van het OCMW, is het echter ook mogelijk dat de gegevens waarover wij beschikken niet helemaal beantwoorden aan de reële situatie van de persoon in kwestie op het ogenblik dat die om steun van een OCMW verzoekt. De gegevens met betrekking tot de gezinssituatie van de betreffende personen hebben immers betrekking op 1 januari van het geanalyseerde jaar en ze worden slechts éénmaal per jaar in de DWH AM & SB ingevoerd. Het is dus mogelijk dat een gezinstoestand in de loop van een jaar evolueert, wat wellicht een verklaring kan bieden voor bepaalde resultaten die op het eerste gezicht verrassend lijken. 1.4 Conclusie De populatie van de gesanctioneerde personen die in de loop van de waarnemingsperiode steun krijgen van een OCMW is niet vergelijkbaar met de totale populatie van de gesanctioneerde personen. De OCMW’s helpen een relatief groter aandeel personen, zowel mannen als vrouwen, die werden gesanctioneerd wegens vrijwillige werkloosheid of aan wie een beperkte schorsing of een uitsluiting werd opgelegd in de context van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk. De personen die steun krijgen van een OCMW zijn meestal ‘alleenstaanden’ van beide geslachten en gezinshoofden van eenoudergezinnen, vooral wat de vrouwen betreft. Als we het verband leggen tussen het type huishouden en het type sanctie, stellen we vast dat een aanzienlijker aandeel van de alleenstaande personen en van de vrouwen die gezinshoofd zijn van een eenoudergezin worden aangetroffen onder de gesanctioneerde personen die steun krijgen van een OCMW tengevolge van een sanctie wegens vrijwillige werkloosheid. Voor deze drie groepen, die in absolute cijfers het belangrijkst zijn onder de gesanctioneerde personen die steun krijgen van een OCMW, stellen we eveneens een significante oververtegenwoordiging vast na een beperkte schorsing.
21,9% 0,6% 13,9% 10,7% 3,2% 0,7% 48,9% 100,0%
7,1% 6,9% 16,5% 1,9% 2,6% 40,8%
100,0%
100,0%
100,0% 24,2%
0,5% 8,0% 11,9% 2,8% 1,3% 55,5%
1,4% 4,5% 16,8% 1,9% 4,2% 42,1%
100,0%
1,6% 9,2% 17,8% 7,6% 0,8% 47,6%
15,5%
100,0%
1,3% 7,1% 20,6% 6,2% 1,4% 49,3%
14,1%
17 Het totale aantal betrokkenen wordt samengebracht in het kwartaal waarin de sanctie werd opgelegd.
100,0%
0,9% 13,6% 12,9% 3,4% 0,5% 51,0%
17,7%
100,0%
0,8% 8,0% 14,6% 3,1% 1,1% 56,3%
16,0%
100,0%
2,0% 7,4% 19,5% 7,1% 0,7% 47,1%
16,2%
100,0%
1,8% 5,7% 20,2% 6,6% 1,1% 51,1%
13,5%
100,0%
1,5% 17,2% 12,1% 3,3% 0,5% 46,1%
19,4%
100,0%
1,2% 9,9% 13,3% 3,1% 0,4% 52,4%
19,7%
100,0%
1,8% 17,9% 12,9% 2,9% 0,4% 48,9%
15,2%
100,0%
1,2% 9,9% 15,1% 2,7% 0,3% 54,7%
16,0%
Kwartaal S+5
Kwartaal S+4
Kwartaal S+3
Kwartaal S+2
Kwartaal S+1
Kwartaal S 20,0%
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
29,1%
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Administratieve overtreding Art. 80 Tijdelijke sanctie Herroepbare sanctie Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal
Vrouwen
Bron:
Administratieve overtreding Art. 80 Tijdelijke sanctie Herroepbare sanctie Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal
Relatief gewicht van de verschillende sancties - totaal van de gesanctioneerden17
Verdeling volgens het type sanctie van het totaal van de gesanctioneerden en de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW in de loop van het kwartaal van de sanctie en de 5 daaropvolgende kwartalen
Mannen
Tabel 7.1
Kenmerken van de gesanctioneerde werklozen 65
14,0% 5,4% 2,7% 3,0% 24,7% 100,0%
8,1% 4,5%
15,8% 100,0%
57,4% 100,0%
37,1% 100,0%
31,7% 11,2%
4,6%
8,6%
5,1% 45,1%
4,5%
15,0%
5,0% 23,6%
11,8% 5,9%
17,7% 8,3%
24,2% 100,0%
2,9%
2,5%
14,4% 5,4%
5,7% 44,9%
57,7% 100,0%
5,0%
4,6%
10,6% 6,1%
13,6% 2,4%
24,9% 100,0%
3,4%
3,2%
13,6% 5,6%
7,4% 42,0%
56,6% 100,0%
5,8%
5,6%
8,9% 5,6%
15,7% 1,9%
25,3% 100,0%
3,8%
3,4%
13,7% 5,9%
6,5% 41,4%
57,1% 100,0%
6,4%
5,3%
8,6% 5,0%
15,7% 1,8%
23,5% 100,0%
2,8%
2,3%
12,9% 4,7%
5,4% 48,4%
58,1% 100,0%
5,0%
4,2%
11,6% 5,6%
12,7% 2,9%
23,0% 100,0%
2,4%
2,5%
14,3% 4,6%
5,6% 47,5%
57,3% 100,0%
4,8%
4,1%
10,5% 6,0%
14,7% 2,6%
Kwartaal S+5
Kwartaal S+4
Kwartaal S+3
Kwartaal S+2
Kwartaal S+1
Kwartaal S 13,0% 2,7%
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
11,2% 2,0%
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Andere Gezinshoofd eenoudergezin Koppel met kind(eren) Koppel zonder kind(eren) Jonge volwassene in koppel Jonge volwassene in eenoudergezin Alleenstaande Totaal
Vrouwen
Bron:
Andere Gezinshoofd eenoudergezin Koppel met kind(eren) Koppel zonder kind(eren) Jonge volwassene in koppel Jonge volwassene in eenoudergezin Alleenstaande Totaal
Aandeel van de verschillende types huishoudens – totaal van de gesanctioneerden
Verdeling volgens het type huishouden van het totaal van de gesanctioneerden en de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW in de loop van het kwartaal van de sanctie en de 5 daaropvolgende kwartalen
Mannen
Tabel 7.2
66 Hoofdstuk 7
Bron:
5,5% -14,6%
-4,6%
-2,1%
-3,3%
Vrijwillige werkloosheid
10,1%
0,5%
Vermindering
-6,0%
-5,3%
-6,8%
-3,4%
-0,7%
-9,1%
15,1%
1,1%
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
4,0%
6,0%
9,4%
Administratieve overtreding Art. 80
2,7% -20,3%
-13,6%
-14,5%
-1,3%
Vrijwillige werkloosheid
-1,4%
-6,4%
-3,9%
-4,3%
10,6%
-13,9%
-2,7%
1,3%
8,9%
-4,0%
-5,3%
-6,0%
-4,3%
10,2%
-0,1%
-4,1%
0,3%
-1,0%
1,7%
6,6%
-6,9%
-4,6%
12,0%
-4,7%
16,3%
Jonge volwassenen inwonend bij koppel
-2,1%
15,3%
Koppel zonder kind(eren)
-2,4%
7,4%
Koppel met kind(eren)
-0,6%
13,5%
Gezinshoofd eenoudergezin
Vermindering
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratieve overtreding Art. 80
Andere
7,0%
2,3%
-11,1%
2,7%
-5,7%
-4,7%
5,1%
-2,8%
-1,6%
8,2%
Jonge volwassene inwonend bij eenoudergezin
-10,4%
-0,9%
5,3%
-4,5%
0,0%
8,4%
-13,7%
-1,8%
5,6%
-4,5%
-0,2%
9,4%
Alleenstaande
Verdeling van de verschillende types sancties en huishoudens – Vastgestelde verschillen tussen de groep van gesanctioneerden en de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen
Mannen
Tabel 7.3
Kenmerken van de gesanctioneerde werklozen 67
69
HOOFDSTUK 8 KENMERKEN VAN DE JOBS UITGEOEFEND DOOR HET TOTAAL VAN DE GESANCTIONEERDEN EN DOOR (DE LEDEN VAN) HUN VERGELIJKINGSGROEP
In dit deel nemen we enkel de gesanctioneerde werklozen in aanmerking voor wie er een overeenkomstige werkloze kon worden gevonden om de vergelijkingsgroep samen te stellen zoals die in de eerste fase van dit onderzoek werd gedefinieerd (Heylen & Bollens, 2009). Alle jobs die in de loop van een gegeven kwartaal werden uitgeoefend, werden in aanmerking genomen, ongeacht het feit of ze op het einde van het beschouwde kwartaal nog altijd waren ingevuld en welke de duur ervan was. De jobs die door de gesanctioneerde werklozen werden uitgeoefend, werden opgesplitst per type opgelopen sanctie en per geslacht. Aan elke werkloze van de vergelijkingsgroep hebben wij de sanctie gekoppeld die was opgelegd aan de werkloze die met hem/haar overeenstemt. De kenmerken van de jobs die in aanmerking werden genomen, zijn de activiteitensector waarin de grootste concentratie van de uitgeoefende job voorkomt, het percentage jobs met een arbeidersstatuut, de arbeidsregime van de diverse jobs en het aantal jobs dat in de loop van een gegeven kwartaal was ingevuld, het brutokwartaalloon en het voltijdse equivalent (VTE) voor elke werknemer in de loop van het kwartaal. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met de kenmerken van elke job wanneer er sprake is van de arbeidsregeling, de activiteitensector en het statuut. De bewerkingen van de brutokwartaallonen en de gewerkte voltijdse equivalenten tijdens een kwartaal, daarentegen, werden gelinkt aan de personen, met andere woorden, voor een persoon die in de loop van het kwartaal meer dan één job heeft uitgeoefend, hebben wij het totaal van de lonen en de voltijdse equivalenten samengeteld.18 In de onderstaande tabellen worden, in percentages, telkens in de eerste tabel voor elk van de beschouwde kenmerken de resultaten weergegeven die werden verkregen voor de jobs die door de doelgroep werden uitgevoerd en in de volgende tabel de resultaten voor de vergelijkingsgroep. De resultaten gelden voor het kwartaal waarin de sanctie werd opgelegd en voor de vijf daaropvolgende kwartalen. 18 Als bijkomende informatie worden als bijlage de loonklassen en de VTE’s per job opgenomen.
70
Hoofdstuk 8
1. Aantal uitgeoefende jobs in de loop van een kwartaal Uit de tabellen 8.1 en 8.2 blijkt dat er minder gesanctioneerden zijn dan personen uit de vergelijkingsgroep die in de loop van het kwartaal waarin de sanctie werd opgelegd en van de daaropvolgende kwartalen slechts één enkele job hebben uitgeoefend. Onder de personen die werden gesanctioneerd in de context van het activeringsplan heeft het aandeel personen in die situatie de neiging om na verloop van tijd af te nemen, in tegenstelling tot wat kan worden vastgesteld voor de personen die een zogenoemde traditionele sanctie hebben gekregen. Dit betekent dat de personen aan wie een sanctie werd opgelegd in de context van het activeringsbeleid er na verloop van tijd toe worden aangezet om in de loop van een kwartaal achtereenvolgens of gelijktijdig meer dan één job uit te oefenen. In de vergelijkingsgroepen blijft het aantal personen dat slechts één enkele betrekking heeft globaal stabiel voor de personen die worden gekoppeld aan personen die een traditionele sanctie hebben gekregen, maar vertoont een dalende tendens zowel voor de vrouwen als voor de mannen die gekoppeld zijn aan personen die in de context van de activeringsmaatregel werden gesanctioneerd.
2. Het arbeidsregime Over het algemeen is het aandeel voltijdse jobs dat door gesanctioneerden wordt uitgeoefend vrij beperkt. In totaal zijn minder dan de helft van de mannen voltijds tewerkgesteld en dit aandeel schommelt tussen de 20 en de 30% voor de tewerkstelling van mannen die een sanctie hebben opgelopen in de context van het activeringsplan. Voor de vrouwen die een sanctie hebben gekregen, bedraagt het aandeel van de voltijdse jobs 20%. Dit aandeel is ook lager voor de jobs die worden uitgeoefend na een ‘activeringssanctie’. De jobs die door de mannen en de vrouwen van de vergelijkingsgroep worden uitgeoefend, zijn globaal genomen iets vaker voltijdse betrekkingen. Dit geldt voor iets meer dan de helft van de jobs voor mannen en voor één vierde van de jobs voor vrouwen. Voor de jobs die worden uitgeoefend door de mannen van de vergelijkingsgroep die aan ‘activeringssancties’ zijn gekoppeld, is het percentage van de voltijdse tewerkstelling eveneens lager. Deze tendens wordt echter niet vastgesteld voor de jobs die door de vrouwen van de vergelijkingsgroep worden uitgeoefend. Globaal gezien neem het percentage voltijdse betrekkingen overal toe met de tijd, maar het blijft altijd hoger voor de jobs die worden uitgeoefend door de vergelijkingsgroep, met uitzondering van de voltijdse betrekkingen die worden bekleed door vrouwen die werden uitgesloten in de context van het activeringsplan, voor wie de percentages vanaf het kwartaal S+2 de percentages overstijgen die op hetzelfde moment worden vastgesteld voor de jobs die worden uitgeoefend door hun tegenhangsters van de vergelijkingsgroep.
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden
71
Het aandeel deeltijdse jobs dat door de verschillende groepen wordt uitgeoefend is, zoals verwacht, groter voor de jobs die door vrouwen worden uitgeoefend. Ze variëren relatief weinig in de loop der tijd voor wat de betrekkingen betreft die door de vergelijkingsgroep en door de gesanctioneerde mannen worden bekleed. Er wordt een iets grotere toename vastgesteld van het aandeel deeltijdse jobs dat door gesanctioneerde vrouwen wordt uitgeoefend. Het aandeel deeltijdse jobs dat door gesanctioneerde personen wordt uitgeoefend, is altijd lager dan het percentage jobs van de vergelijkingsgroep. Het aandeel van de jobs dat door gesanctioneerden wordt uitgeoefend, is niet alleen minder vaak voltijds, maar ook minder vaak deeltijds dan het aandeel dat door de vergelijkingsgroep wordt uitgeoefend. Dit wijst erop dat de tewerkstelling van de gesanctioneerde personen vaker dan die van de personen uit de vergelijkingsgroep onder het zogenaamde bijzonder arbeidsregime valt. Zoals in de documentatie van het DWH AM & SB wordt bepaald heeft het ‘bijzonder’ arbeidsregime enerzijds betrekking op de arbeid bij tussenpozen (met andere woorden tijdelijke en interimarbeid in toepassing van de bepalingen op tijdelijk werk, interimarbeid en de terbeschikkingstelling van personeel) en, anderzijds, op de arbeid die wordt verricht door thuisarbeiders. Anderzijds omvat dit arbeidsregime ook seizoensarbeid, namelijk arbeidsperioden van korte duur wegens de seizoensgebonden aard van het werk of wegens de noodzaak van bedrijven om versterking te krijgen tijdens welbepaalde perioden van het jaar. Het gaat hier dus om jobs die wegens hun instabiliteit bijzonder onzeker zijn. Ze worden in de loop van het kwartaal waarin de sanctie wordt opgelegd uitgeoefend door een grote meerderheid van de mannen (om en bij de 60%) en door meer dan vier vrouwen op de tien, die allen werden gesanctioneerd in de context van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk. Het percentage ‘bijzondere’ jobs vertoont de neiging om in de loop der tijd af te nemen, maar blijft niettemin het meest frequente type jobs van de mannen en vrouwen die in de context van het activeringsplan werden gesanctioneerd.
3. Activiteitensector van de jobs Indien we de activiteitensector bekijken van de diverse jobs die in de loop van de zes beschouwde kwartalen werden uitgeoefend, blijkt - en dit bevestigt de vaststelling van het belang van de jobs die onder het ‘bijzonder’ arbeidsregime vallen dat de meerderheid van die jobs uit de interimsector komen. In deze activiteitensector zijn de jobs voor mannen het meest frequent, ongeacht het feit of ze worden ingevuld door mannen uit de groep van de gesanctioneerden of uit de vergelijkingsgroep. Het aandeel interimjobs is minder belangrijk in de vergelijkingsgroep dan in de doelgroep. Dit geldt zowel voor de jobs voor mannen als voor vrouwen.
72
Hoofdstuk 8
Globaal gezien is, op enkele zeldzame uitzonderingen na, het aandeel jobs in de interimsector dat wordt uitgeoefend door mannen die een activeringssanctie hebben opgelopen, uit de doelgroep of uit de vergelijkingsgroep, groter dan bij de jobs die worden uitgeoefend door de ‘traditionele gesanctioneerden’. De verschillen zijn meer uitgesproken voor de jobs van de gesanctioneerde mannen. Als we de tewerkstelling van de vrouwen van de doelgroep en van de vergelijkingsgroep bekijken en deze respectievelijk vergelijken met de jobs die worden uitgeoefend door vrouwen die een activeringssanctie en een traditionele sanctie hebben gekregen, dan stellen we vergelijkbare tendensen vast. Het aandeel van het interimwerk is in het begin het meest frequent voor de mannen van de doelgroep die een beperkte schorsing hebben gekregen. Het is echter vooral voor de jobs die worden uitgeoefend door mannen die in de context van het activeringsplan werden uitgesloten dat dit het minst afneemt. Het blijft voor de zes kwartalen rond de 50% schommelen. Het aandeel van de interimjobs die worden uitgeoefend door vrouwen die werden uitgesloten of van wie de uitkeringen werden verminderd blijft over de hele periode gezien het hoogst.
4. De jobs met een arbeidersstatuut De jobs met een arbeidersstatuut worden vaker uitgeoefend door mannen dan door vrouwen. Het type sanctie dat werd opgelopen lijkt geen invloed te hebben op het aandeel jobs met een arbeidersstatuut, met uitzondering van de tewerkstelling van vrouwen van de doelgroep, waar het percentage jobs met een arbeidersstatuut hoger is wanneer de vrouwen die deze jobs uitvoeren een sanctie hebben opgelopen in de context van de activeringsmaatregel. Het feit dat iemand gewoon een sanctie heeft gekregen, lijkt daarentegen wel een zeker belang te hebben, aangezien het percentage jobs met dit statuut systematisch hoger ligt in de doelgroep, zowel wat de mannen als de vrouwen betreft. Het aandeel jobs met een arbeidersstatuut schommelt slechts weinig in de loop der tijd. Uit de gegevens van de doelgroep blijkt dat dit soort tewerkstelling soms zelf toeneemt.
5. De brutolonen van de werknemers Wij hebben, voor diverse categorieën, het brutokwartaalloon van elke werknemer geraamd door de som te maken van de lonen voor de verschillende jobs die in de loop van een kwartaal werden uitgeoefend. In de tabel waarin de verkregen resultaten worden vermeld, hebben wij geopteerd voor de volgende weergave. Enerzijds hebben wij de werknemers in twee grote categorieën samengebracht: die welke een traditionele sanctie hadden gekregen en die welke een ‘activeringssanctie’ hadden opgelopen. De lonen die hier worden aangegeven, zijn enkel die van
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden
73
de loontrekkenden (die de overgrote meerderheid van de tewerkstelling uitmaken, zowel voor de doelgroep als voor de vergelijkingsgroep) en de aangeduide resultaten geven de omvang aan van het gemiddelde brutoloon van de werknemers in elk van de categorieën; daarna wordt het maximumloon aangegeven voor de 25% van de werknemers met de laagste lonen, dat voor 50% van de werknemers (de mediaan) en ten slotte dat voor 75% van de werknemers. Behalve een gemiddeld bedrag wordt daardoor een nauwkeuriger idee gegeven van de verdeling van de brutolonen voor elke groep. Het bedrag van het brutoloon kan door diverse factoren worden beïnvloed. Met andere woorden, een gering inkomen kan op verschillende manieren worden verklaard: door het feit dat de job niet goed wordt betaald, omdat de job in het begin van een kwartaal werd beëindigd of omdat een tewerkstelling bijvoorbeeld in de laatste week van een kwartaal werd aangevat en er slechts enkele dagen werden betaald, omdat de tewerkstelling van zeer korte duur was, zoals bijvoorbeeld in het geval van een interim, omdat het een deeltijdse tewerkstelling betrof met slechts zeer weinig gewerkte uren etc. Een hoger loon, daarentegen, kan toe te schrijven zijn aan een goed betaalde job, van langere duur en met meer arbeidsuren of aan het feit dat binnen een kwartaal een groter aantal verschillende jobs werden uitgevoerd die samen voor een hoger loon zorgen. Sommige situaties zijn met de variabelen waarover wij beschikken moeilijk vast te stellen, bijvoorbeeld of het om jobs gaat die net werden begonnen of die geëindigd zijn. Dit probleem zou in de toekomst misschien gedeeltelijk kunnen worden verholpen door bijkomende variabelen te gebruiken, die aangeven of een bepaalde persoon van werkgever is veranderd. Zo zouden bijvoorbeeld de bezoldigde dagen bij het begin en op het einde van contracten kunnen worden weggelaten. Niettemin zijn wij van oordeel dat de resultaten die wij hebben verkregen ondanks alles - en mits voorbehoud wordt gemaakt voor die enkele punten - een goede illustratie bieden van de verschillen die werden vastgesteld tussen de doelgroep en de vergelijkingsgroep. De brutokwartaallonen van de mannen die een sanctie hebben opgelopen in de context van het activeringsplan zijn, behalve op het einde van een periode voor de hoogste inkomens, lager dan die van de mannen die wegens een administratieve reden of wegens vrijwillige werkloosheid werden gesanctioneerd. Bij de vrouwen worden vergelijkbare tendensen vastgesteld. Globaal gezien vertonen de lonen de neiging om geleidelijk toe te nemen, maar ze zijn het laagst voor de eerste 25% van de personen, zowel mannen als vrouwen, na een sanctie in de context van de ‘activeringsmaatregel’, vooral tijdens het kwartaal waarin de sanctie werd opgelegd. De lonen van de werknemers van de vergelijkingsgroep zijn, bij vergelijkbare categorieën, altijd hoger dan die van de gesanctioneerden die met hen overeenkomen. In de vergelijkingsgroepen, daarentegen, vervagen de loonverschillen tussen de personen die aan de gesanctioneerden in de context van de activerings-
74
Hoofdstuk 8
maatregel zijn gekoppeld en die welke aan de traditioneel gesanctioneerden zijn gekoppeld. Ze zijn helemaal niet te vergelijken met wat wordt vastgesteld wanneer we de werkelijk gesanctioneerde personen beschouwen.
6. De gewerkte voltijdse equivalenten Met de gegevens waarover we beschikken, kunnen we het arbeidsvolume ramen voor een werknemer in de loop van een kwartaal door het totaal te maken van de VTE ’s van de diverse jobs die hij heeft uitgeoefend. Net als bij de raming van de lonen moeten ook hier enkele preciseringen worden aangebracht en een aantal punten in acht worden genomen. Een gegeven arbeidsvolume, bijvoorbeeld 50%, kan overeenstemmen met een halftijdse betrekking gedurende een kwartaal of met een voltijdse betrekking die in het midden van een kwartaal werd aangevat of beëindigd. Bovendien blijven ook de opmerkingen die hierboven werden gemaakt met betrekking tot beginnende of aflopende jobs geldig. Er kan een parallel worden getrokken tussen de tendensen die werden vastgesteld voor de lonen en die welke betrekking hebben op de gewerkte voltijdse equivalenten. Dat is ook logisch, aangezien het ontvangen loon en het arbeidsvolume in zekere zin met elkaar in verband staan. . Voor de gesanctioneerde personen zijn de VTE’s, bij vergelijkbare categorieën en kwartalen, altijd lager dan die van de personen die hun respectieve vergelijkingsgroepen uitmaken. Wat de gesanctioneerde personen betreft, stellen we verschillen vast tussen personen die een sanctie hebben opgelopen in de context van het activeringsplan en mensen die een traditionele sanctie hebben gekregen. Die verschillen zijn vergelijkbaar met wat we voor de lonen hebben vastgesteld. Voor de eersten zijn de VTE’s minder hoog, behalve op het einde van een periode voor de hoogste VTE’s. Dergelijke verschillen worden voor de vergelijkingsgroepen niet vastgesteld. In alle gevallen nemen de VTE’s in de loop der kwartalen toe.
7. Conclusie De enkele kenmerken van de jobs die we hierboven hebben onderzocht, wijzen erop dat de tewerkstellingssituatie van de personen die een sanctie hebben gekregen in de context van de activering van het zoekgedrag naar werk minder gunstig is dan die van de personen die een traditionele sanctie hebben opgelopen en dat deze op haar beurt minder gunstig is dan de tewerkstellingssituatie van de leden van de vergelijkingsgroep die een job hebben aangevat. De jobs die worden uitgeoefend door personen die in de context van de activering werden gesanctioneerd zijn nog minder vaak dan voor de personen die een
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden
75
traditionele sanctie hebben opgelopen voltijdse betrekkingen en zijn vaker van het ‘bijzondere’ type, met andere woorden het gaat dikwijls om interimjobs, wat ten dele verklaart waarom het arbeidersstatuut zowel voor de mannen als voor de vrouwen overheerst. De lonen en de voltijdse equivalenten van de in het kader van de activering van het zoekgedrag gesanctioneerde personen zijn, op enkele zeldzame uitzonderingen na, globaal minder hoog dan de lonen van de traditionele gesanctioneerden en dan die van de personen van de respectieve vergelijkingsgroepen.. De gesanctioneerde personen oefenen in de loop van de beschouwde kwartalen een groter aantal verschillende jobs uit, wat op een grotere instabiliteit van de tewerkstelling wijst voor die personen. Zoals door de gegevens in de bijlagen wordt aangetoond, zijn de brutokwartaallonen en de VTE’s voor de jobs die zij uitvoeren minder hoog.
Sancties i.v.m. activering Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering Traditionele sancties
Opgelegde sancties
53,0
54,3
49,4 49,6
46,4
51,2
51,6
53,0
50,3 50,1
44,6
Kwartaal S+1
48,9
Kwartaal S
54,5
55,9
47,1
52,4
54,3
42,4
Kwartaal S+2
55,7
57,6
45,3
52,2
54,5
40,8
Kwartaal S+3
55,1
57,2
43,0
52,9
55,0
41,1
Kwartaal S+4
56,0
58,1
42,4
52,6
54,7
40,7
Kwartaal S+5
Aandeel van de gesanctioneerde personen die één enkele job hebben uitgeoefend in de loop van een kwartaal, volgens geslacht en type sanctie
Bron: DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Totaal
Vrouwen Volledige doelgroep
Totaal
Mannen Volledige doelgroep
Tabel 8.1
76 Hoofdstuk 8
Sancties i.v.m. activering Traditionele sancties 66,0
69,1
56,4
60,0
63,9
47,6
Kwartaal S+2
65,9
69,2
55,0
59,9
63,8
47,2
Kwartaal S+3
66,2
69,4
55,1
59,9
63,4
47,4
Kwartaal S+4
66,2
69,0
55,0
60,4
63,9
47,1
Kwartaal S+5
19 Wij herinneren eraan dat de personen van de vergelijkingsgroep individueel aan een gesanctioneerde persoon werden gekoppeld, wat ons in staat stelt de sanctie te bepalen die hen fictief kan worden opgelegd.
65,3
68,1
69,1 66,6
57,2
59,6
60,3
64,1
64,9 62,1
48,6
Kwartaal S+1
53,5
Kwartaal S
Bron: DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Totaal
Vrouwen Volledige vergelijkingsgroep
Totaal
Sancties i.v.m. activering Traditionele sancties
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep19
Aandeel van de personen van de vergelijkingsgroep die één enkele job hebben uitgeoefend in de loop van een kwartaal, volgens geslacht en type sanctie
Mannen Volledige vergelijkingsgroep
Tabel 8.2
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden 77
Bron:
Administratiev e overtreding Art. 80 Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal 18,8% 24,0% 16,6% 20,1% 21,3%
18,7% 16,2% 13,7% 21,9% 21,7%
43,1%
44,5%
14,1%
37,4%
44,5%
12,1%
32,7% 32,3%
26,5% 25,7%
19,5%
33,7%
28,0%
19,7%
26,4%
19,3%
24,4%
48,7%
47,0%
23,5%
52,2%
Kwartaal S+1
49,5%
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen DG
Opgelegde sancties Administratiev e overtreding Art. 80 Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal
23,2%
23,7%
30,3% 18,5%
21,2%
15,0%
18,6%
25,0%
47,1%
43,9%
43,2% 38,6%
35,3%
34,3%
52,8%
54,2%
Kwartaal S+2
24,6%
25,5%
36,7% 21,1%
22,3%
17,0%
20,2%
25,9%
49,8%
48,1%
49,1% 43,6%
40,6%
39,2%
54,6%
54,7%
Kwartaal S+3
25,2%
26,5%
36,6% 22,2%
21,5%
18,9%
20,0%
26,6%
51,9%
51,4%
46,6% 50,0%
41,2%
41,6%
56,3%
55,7%
Kwartaal S+4
Aandeel voltijdse jobs volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal, voor het totaal van de gesanctioneerde personen
Mannen DG
Tabel 8.3
25,5%
26,5%
41,4% 22,0%
23,9%
18,8%
20,0%
26,9%
53,4%
53,5%
53,7% 53,6%
43,8%
45,2%
55,9%
56,2%
Kwartaal S+5
78 Hoofdstuk 8
Bron:
Administratiev e overtreding Art. 80 Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal 25,3% 27,0% 21,0% 27,2% 25,9%
24,3% 26,5% 20,1% 26,5% 25,3%
54,5%
53,1%
19,2% 23,6%
47,9% 50,5% 55,3%
43,0% 46,7% 53,6%
20,1% 22,5%
47,9%
45,1%
26,6%
57,3% 46,5%
56,7% 44,8%
26,2%
58,7%
Kwartaal S+1
58,5%
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen VG
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Administratiev e overtreding Art. 80 Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal
27,5%
28,9% 21,9% 28,4%
27,6%
19,9% 24,0%
29,0%
56,8%
47,4% 52,5% 57,7%
50,6%
58,6% 49,4%
60,5%
Kwartaal S+2
28,8%
31,0% 18,5% 29,6%
29,9%
20,7% 25,1%
30,6%
58,6%
51,6% 50,9% 59,3%
53,3%
59,5% 52,8%
62,1%
Kwartaal S+3
Aandeel voltijdse jobs volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal, voor de vergelijkingsgroep
Mannen VG
Tabel 8.4
30,1%
30,7% 24,8% 31,4%
30,1%
22,1% 28,2%
31,3%
60,9%
55,5% 56,7% 61,7%
55,0%
60,3% 53,2%
64,2%
Kwartaal S+4
30,6%
30,6% 28,4% 31,8%
30,9%
22,6% 30,1%
32,2%
62,9%
58,2% 58,2% 63,7%
57,2%
59,9% 55,9%
65,9%
Kwartaal S+5
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden 79
Bron:
9,2% 11,8%
11,5% 10,9% 12,3%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
39,4% 42,2% 39,9% 43,7%
36,7% 39,0% 38,5% 44,7% 44,6%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
46,1%
47,1%
60,0%
57,0% 40,4%
45,3%
44,6%
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratiev e overtreding Art. 80
10,2%
8,5%
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen DG
14,2%
12,8%
14,6%
14,3%
16,4%
16,2% 11,0%
13,2%
Kwartaal S+1
13,7%
Kwartaal S
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Opgelegde sancties Administratiev e overtreding Art. 80
46,0%
43,0%
50,6%
37,7%
43,1%
52,9%
62,1%
46,0%
12,2%
9,6%
14,5%
8,3%
14,8%
15,6%
18,0%
13,7%
Kwartaal S+2
47,3%
45,0%
50,0%
39,4%
44,2%
52,8%
60,7%
47,0%
12,4%
10,1%
14,3%
7,8%
14,5%
14,6%
17,0%
13,9%
Kwartaal S+3
48,3%
46,3%
51,9%
39,0%
43,5%
50,2%
63,2%
47,5%
12,4%
10,3%
12,0%
10,1%
14,7%
14,6%
16,9%
13,6%
Kwartaal S+4
Aandeel deeltijdse jobs volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal, voor het totaal van de gesanctioneerde personen
Mannen DG
Tabel 8.5
49,4%
48,0%
48,0%
32,8%
44,2%
49,6%
63,9%
47,7%
12,0%
10,0%
9,3%
8,8%
14,0%
14,0%
16,7%
13,3%
Kwartaal S+5
80 Hoofdstuk 8
Bron:
13,9% 14,6% 16,6%
15,8% 23,7% 14,9% 17,0%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
48,4% 51,7% 53,5%
49,9% 65,9% 51,7% 53,5%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
53,3%
51,6%
61,8%
53,6%
65,5%
64,9% 54,9%
53,7%
54,3%
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratieve overtreding Art. 80
18,5%
18,5%
21,0%
17,5%
18,7%
18,1% 18,0%
17,9%
Kwartaal S+1
18,3%
Kwartaal S
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratieve overtreding Art. 80
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep
53,8%
52,7%
61,1%
49,6%
51,9%
54,3%
66,3%
53,4%
16,3%
14,7%
19,6%
14,1%
17,6%
16,4%
17,0%
17,7%
Kwartaal S+2
53,8%
52,7%
65,0%
47,0%
50,6%
53,6%
68,1%
53,1%
16,1%
14,5%
20,3%
14,2%
17,9%
16,5%
17,4%
17,1%
Kwartaal S+3
Aandeel deeltijdse jobs volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal, voor de vergelijkingsgroep
Vrouwen VG
Mannen VG
Tabel 8.6
54,1%
52,4%
62,8%
51,8%
51,3%
54,1%
67,0%
53,7%
16,0%
14,3%
20,2%
15,5%
17,9%
17,8%
19,7%
17,0%
Kwartaal S+4
54,2%
52,4%
56,7%
58,3%
50,8%
53,2%
66,8%
53,6%
15,5%
14,1%
19,2%
12,7%
16,7%
18,2%
19,4%
16,4%
Kwartaal S+5
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden 81
Bron:
53,4% 45,0%
62,7% 44,5% 43,2%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
41,8% 33,8% 40,0% 35,0%
44,6% 44,8% 47,8% 33,3% 33,7%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
37,3%
38,7%
20,5%
23,3% 47,5%
30,3%
31,8%
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratiev e overtreding Art. 80
57,1%
65,0%
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen DG
52,1%
59,2%
53,1%
59,3%
34,9%
36,8% 69,7%
34,5%
Kwartaal S+1
36,8%
Kwartaal S
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratiev e overtreding Art. 80
Opgelegde sancties
30,8%
33,3%
31,0%
32,0%
35,7%
32,0%
19,3%
29,0%
40,7%
46,5%
46,8%
48,5%
49,9%
50,1%
29,1%
32,1%
Kwartaal S+2
28,1%
29,5%
28,9%
23,9%
33,5%
30,3%
19,1%
27,1%
37,8%
41,8%
42,1%
43,1%
45,0%
46,1%
28,4%
31,4%
Kwartaal S+3
26,5%
27,2%
25,9%
24,4%
35,0%
30,9%
16,8%
25,8%
35,8%
38,3%
38,0%
43,3%
44,1%
43,8%
26,8%
30,7%
Kwartaal S+4
25,2%
25,5%
30,0%
25,9%
32,0%
31,6%
16,2%
25,4%
34,6%
36,4%
37,1%
37,5%
42,2%
40,9%
27,4%
30,5%
Kwartaal S+5
Aandeel jobs van het bijzondere type, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal, voor het totaal van de gesanctioneerde personen
Mannen DG
Tabel 8.7
82 Hoofdstuk 8
Bron:
30,1% 28,8%
29,6% 31,5% 29,9%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
21,4% 24,6% 21,1% 20,5%
24,1% 23,6% 14,0% 21,8% 21,1%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
17,2%
22,9%
15,3%
15,0% 22,6%
19,7%
19,5%
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratiev e overtreding Art. 80
38,2%
41,2%
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen VG
33,6%
36,4%
28,5%
36,0%
23,9%
25,3% 37,3%
23,4%
Kwartaal S+1
23,2%
Kwartaal S
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Administratiev e overtreding Art. 80
18,7%
18,9%
17,0%
21,5%
20,5%
21,7%
13,8%
17,7%
27,0%
27,6%
27,9%
38,5%
31,8%
34,2%
24,4%
21,8%
Kwartaal S+2
17,4%
17,7%
16,5%
22,0%
19,5%
21,3%
11,1%
16,3%
25,3%
26,1%
28,8%
34,2%
28,8%
30,7%
23,1%
20,8%
Kwartaal S+3
15,8%
16,2%
12,4%
17,5%
18,5%
17,7%
10,9%
15,0%
23,0%
23,9%
23,1%
29,0%
27,1%
29,0%
20,0%
18,9%
Kwartaal S+4
Aandeel jobs van het bijzondere type, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal, voor de vergelijkingsgroep
Mannen VG
Tabel 8.8
15,2%
15,8%
14,9%
11,1%
18,3%
16,6%
10,6%
14,2%
21,6%
22,2%
22,6%
29,1%
26,1%
25,8%
20,6%
17,7%
Kwartaal S+5
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden 83
Bron:
47,9% 39,8%
54,1% 40,6% 38,3%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
37,3% 40,3% 39,9% 35,2%
37,3% 54,7% 52,4% 34,5% 34,0%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
43,9%
45,0%
23,8%
26,4% 51,3%
30,3%
31,5%
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratiev e overtreding Art. 80
51,5%
55,9%
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen DG
43,8%
47,9%
45,5%
54,7%
29,5%
29,9% 64,1%
30,4%
Kwartaal S+1
32,4%
Kwartaal S
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratiev e overtreding Art. 80
Opgelegde sancties
31,9%
34,3%
39,1%
38,2%
34,1%
37,5%
23,1%
29,4%
36,3%
42,0%
40,8%
51,3%
42,1%
47,0%
24,9%
28,6%
Kwartaal S+2
29,6%
31,5%
39,4%
36,4%
31,4%
35,3%
22,2%
27,7%
33,9%
37,8%
37,9%
49,6%
39,0%
42,6%
23,5%
27,9%
Kwartaal S+3
28,4%
29,5%
34,9%
36,8%
32,4%
35,5%
21,5%
27,0%
32,3%
35,0%
36,1%
48,3%
38,6%
42,3%
23,1%
27,4%
Kwartaal S+4
27,5%
27,8%
41,2%
46,5%
31,6%
36,4%
21,7%
26,7%
31,3%
33,3%
36,6%
49,1%
37,2%
41,6%
23,9%
26,9%
Kwartaal S+5
Aandeel van de tewerkstelling in de interimsector, volgens het geslacht, het type sanctie en het kwartaal, voor het totaal van de gesanctioneerde personen
Mannen DG
Tabel 8.9
84 Hoofdstuk 8
Bron:
38,0% 31,7% 30,6%
42,6% 37,4% 33,1% 31,8%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
27,6% 23,1% 23,0%
25,7% 18,9% 23,8% 23,5%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
25,5%
27,2%
21,8%
26,2%
16,9%
15,7% 26,4%
21,8%
21,9%
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratieve overtreding Art. 80
35,3%
38,2%
35,4%
38,2%
26,5%
28,1% 39,5%
25,0%
Kwartaal S+1
24,9%
Kwartaal S
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Administratieve overtreding Art. 80
21,4%
20,9%
23,1%
24,5%
24,4%
24,1%
16,5%
20,5%
28,7%
29,4%
33,9%
37,8%
33,4%
36,1%
27,3%
23,3%
Kwartaal S+2
20,2%
20,0%
23,7%
25,5%
23,4%
23,9%
14,7%
19,1%
27,1%
28,2%
33,2%
34,0%
30,3%
32,7%
26,4%
22,3%
Kwartaal S+3
18,6%
18,5%
19,1%
18,4%
22,0%
21,1%
14,3%
17,7%
24,9%
25,9%
26,0%
27,7%
28,7%
29,6%
24,6%
20,9%
Kwartaal S+4
17,9%
17,8%
19,0%
13,6%
21,5%
20,0%
14,4%
17,1%
23,6%
24,2%
25,4%
30,7%
27,5%
27,5%
24,5%
19,8%
Kwartaal S+5
Aandeel van de tewerkstelling in de interimsector, volgens het geslacht, het type sanctie en het kwartaal, voor de vergelijkingsgroep
Vrouwen VG
Mannen VG
Tabel 8.10
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden 85
Bron:
84,1% 83,9%
84,9% 84,8% 84,2%
Vrijwillige werkloosheid Totaal
66,9% 58,2% 59,7%
70,8% 74,6% 58,5% 59,2%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
61,6%
63,9%
73,7%
73,4%
59,7%
59,1% 73,5%
58,3%
57,3%
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratiev e overtreding Art. 80
89,1%
85,9%
Vermindering
83,8%
81,9%
82,6%
71,6% 82,7%
71,0% 82,6%
84,6%
Kwartaal S+1
84,2%
Kwartaal S
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratiev e overtreding Art. 80
Opgelegde sancties
59,1%
57,6%
70,1%
68,9%
62,5%
71,7%
58,4%
57,9%
83,3%
83,3%
84,3%
88,0%
80,9%
83,0%
72,7%
84,3%
Kwartaal S+2
58,8%
57,5%
64,5%
73,4%
62,7%
70,6%
58,5%
57,6%
83,0%
82,8%
85,5%
89,2%
80,8%
82,1%
72,4%
84,1%
Kwartaal S+3
58,6%
57,9%
63,9%
81,7%
61,8%
71,0%
57,9%
56,9%
82,7%
82,4%
85,1%
87,5%
80,7%
83,6%
72,6%
84,0%
Kwartaal S+4
58,3%
56,8%
62,0%
81,0%
61,5%
70,8%
58,6%
57,6%
83,3%
82,8%
85,7%
91,2%
81,6%
85,8%
72,4%
84,8%
Kwartaal S+5
Aandeel van de tewerkstelling met een arbeidersstatuut, volgens het geslacht, het type sanctie en het kwartaal, voor het totaal van de gesanctioneerde personen
Vrouwen DG
Mannen DG
Tabel 8.11
86 Hoofdstuk 8
Bron:
75,6% 74,5%
71,2% 75,6% 74,6%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
48,2% 43,2% 44,7% 46,1%
48,6% 44,5% 55,4% 45,4% 46,5%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid Totaal
53,1%
48,7%
48,2%
48,7% 47,6%
45,9%
45,7%
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Administratiev e overtreding Art. 80
71,8%
71,7%
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen VG
70,3%
70,8%
71,0%
73,2%
75,0%
75,6% 72,0%
75,9%
Kwartaal S+1
75,9%
Kwartaal S
Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting
Sancties gekoppeld aan leden van de vergelijkingsgroep Administratiev e overtreding Art. 80
45,6%
44,6%
50,8%
40,8%
46,4%
47,9%
48,8%
45,3%
74,4%
75,2%
70,9%
75,2%
70,7%
73,1%
75,6%
75,5%
Kwartaal S+2
45,2%
43,6%
54,0%
42,7%
45,4%
48,2%
49,4%
45,7%
73,5%
74,4%
71,4%
73,0%
68,2%
73,4%
73,5%
75,1%
Kwartaal S+3
45,1%
43,7%
57,0%
42,3%
46,0%
47,0%
48,4%
45,4%
73,2%
73,8%
72,0%
74,3%
68,8%
75,6%
71,8%
74,5%
Kwartaal S+4
45,3%
44,4%
53,7%
50,0%
46,1%
47,3%
49,0%
44,1%
73,3%
73,5%
74,5%
75,5%
68,6%
78,0%
70,9%
75,0%
Kwartaal S+5
Aandeel van de tewerkstelling met een arbeidersstatuut, volgens het geslacht, het type sanctie en het kwartaal, voor de vergelijkingsgroep
Mannen VG
Tabel 8.12
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden 87
Bron:
4700-4800
3400-3500
1600-1700 3500-3600 5100-5200
1300-1400 2800-2900 4600-4700
3750-3850
2400-2500
1500-1600
3260-3360
1000-1100
3480-3580
2540-2640
600-700
Kwartaal S+1
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen
Maximumloon 25 % van de bereikt voor personen 50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde
Mannen Doelgroep Gemiddelde
Brutokwartaallonen van de gesanctioneerde mannen
Traditionele sancties
Opgelegde sancties Sancties i.v.m. activering
Tabel 8.13
5400-5500
3800-3900
1800-1900
4010-4110
5200-5300
3000-3100
1200-1300
4040-4140
Kwartaal S+2
5600-5700
4000-4100
1900-2000
4190-4290
5700-5800
3300-3400
1400-1500
4350-4450
Kwartaal S+3
5700-5800
4100-4200
2000-2100
4370-4470
6000-6100
3600-3700
1500-1600
4630-4730
Kwartaal S+4
5900-6000
4300-4400
2200-2300
4490-4590
6100-6200
3800-3900
1600-1700
4760-4860
Kwartaal S+5
88 Hoofdstuk 8
Bron:
25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen
5900-6000
2300-2400 4300-4400 5900-6000
2100-2200 4100-4200 5700-5800
4640-4740
6400-6500
3500-3600
50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde 4440-4540
4000-4100
1600-1700
1900-2000
4980-5080
Kwartaal S+1
25 % van de personen
4500-4600
Gemiddelde
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Maximumloon bereikt voor
Kwartaal S
Mannen – Vergelijkingsgroep
Brutokwartaallonen van de mannen van de vergelijkingsgroep
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering
Tabel 8.14
6100-6200
4500-4600
2500-2600
4850-4950
6900-7000
4400-4500
2000-2100
5310-5410
Kwartaal S+2
6200-6300
4600-4700
2700-2800
5010-5110
7200-7300
4600-4700
2300-2400
5540-5640
Kwartaal S+3
6400-6500
4800-4900
2800-2900
5190-5290
7100-7200
4700-4800
2600-2700
5620-5720
Kwartaal S+4
6600-6700
4900-5000
3000-3100
5340-5440
7400-7500
4800-4900
2800-2900
5800-5900
Kwartaal S+5
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden 89
Bron:
25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen
1100-1200 2300-2400 3900-4000
2000-2100 3400-3500
2780-2880
900-1000
2450-2550
3300-3400
2400-2500
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
1800-1900
1200-1300
50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde
700-800
2490-2590
Kwartaal S+1
500-600
1870-1970
Kwartaal S
25 % van de personen
Gemiddelde
Sancties i.v.m. activering
Maximumloo n bereikt voor
Vrouwen – Doelgroep
Brutokwartaallonen van de gesanctioneerde vrouwen
Opgelegde sancties
Tabel 8.15
4000-4100
2200-2300
900-1000
2940-3040
4000-4100
2200-2300
900-1000
2940-3040
Kwartaal S+2
4000-4100
2400-2500
1100-1200
3110-3210
4000-4100
2400-2500
1100-1200
3110-3210
Kwartaal S+3
4600-4700
2500-2600
1200-1300
3390-3490
4600-4700
2500-2600
1200-1300
3390-3490
Kwartaal S+4
4500-4600
2800-2900
1500-1600
3340--3440
4800-4900
2700-2800
1200-1300
3630-3730
Kwartaal S+5
90 Hoofdstuk 8
Bron:
25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen
Gemiddelde
50% van de personen 75% van de personen
25 % van de personen
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Maximumloo n bereikt voor
Gemiddelde
Vrouwen Vergelijkingsgroep
1700-1800 3000-3100 4700-4800
1600-1700 2900-3000 4600-4700
3500-3600
4800-4900
4300-4400 3400-3500
2800-2900
1500-1600
1400-1500 2500-2600
3540-3640
3240-3340
Brutokwartaallonen van de vrouwen van de vergelijkingsgroep
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering
Tabel 8.16
4900-5000
3100-3200
1800-1900
3650-3750
4900-5000
3000-3100
1700-1800
3670-3770
5100-5200
3200-3300
1900-2000
3750-3850
5300-5400
3300-3400
1800-1900
3950-4050
5200-5300
3300-3100
2000-2100
3890-3990
5400-5500
3400-3500
1900-2000
4100-4200
5400-5500
3500-3600
2100-2200
4040-4140
5600-5700
3600-3700
1900-2000
4230-4330
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden 91
Bron:
65,1
46,6
25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen
65,0
31,0 66,0 97,0
24,0 52,0 87,0
67,5
93,0
28,0
50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde 58,5
48,0
10,0
25 % van de personen
18,0
Kwartaal S+1
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Maximaal VTE bereikt voor
Mannen Doelgroep Gemiddelde
Trimestrieel voltijds equivalent van de gesanctioneerde mannen
Opgelegde sancties Sancties i.v.m. activering
Tabel 8.17
99,0
71,0
33,0
71,1
100,0
56,0
22,0
74,3
Kwartaal S+2
100,0
75,0
36,0
73,8
100,0
63,0
27,0
79,8
Kwartaal S+3
100,0
79,0
38,0
76,4
102,0
66,0
29,0
84,0
Kwartaal S+4
100,0
82,0
41,0
78,8
102,0
70,0
30,0
86,6
Kwartaal S+5
92 Hoofdstuk 8
Bron:
25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen
100,0
44,0 80,0 99,0
40,0 76,0 98,0
75,3
101,0
66,0
50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde 71,7
76,0
30,0
35,0
83,2
Kwartaal S+1
25 % van de personen
75,0
Gemiddelde
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Maximaal VTE bereikt voor
Kwartaal S
Mannen – Vergelijkingsgroep
Trimestrieel voltijds equivalent van de mannen van de vergelijkingsgroep
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering
Tabel 8.18
100,0
82,0
47,0
78,2
104,0
84,0
39,0
88,8
Kwartaal S+2
100,0
85,0
50,0
81,1
107,0
89,0
46,0
93,3
Kwartaal S+3
100,0
88,0
51,0
83,1
108,0
92,0
50,0
94,5
Kwartaal S+4
100,0
91,0
54,0
85,1
116,0
95,0
53,0
98,1
Kwartaal S+5
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden 93
Bron:
Maximaal VTE bereikt voor
51,7
37,6
24,0 50,0 80,0
19,0 40,0 69,0
51,0 54,9
69,0
24,0
50% van de personen 75% van de personen Gemiddeld e 25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen 47,6
38,0
9,0
14,0
Kwartaal S+1
Kwartaal S
25 % van de personen
Vrouwen Doelgroep Gemiddeld e
Trimestrieel voltijds equivalent van de gesanctioneerde vrouwen
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionel e sancties
Opgelegde sancties Sancties i.v.m. activering
Tabel 8.19
86,0
52,0
26,0
58,4
85,0
48,0
18,0
60,0
Kwartaal S+2
88,0
54,0
28,0
60,2
88,0
50,0
22,0
64,1
Kwartaal S+3
90,0
55,0
29,0
61,9
94,0
52,0
24,0
66,9
Kwartaal S+4
92,0
57,0
32,0
63,4
98,0
54,0
24,8
71,8
Kwartaal S+5
94 Hoofdstuk 8
Bron:
25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen
94,0
86,0
34,0 56,0 87,0
32,0 54,0 84,0
61,9
55,0
52,0
60,1
30,0
27,0
25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde
66,0
Kwartaal S+1
60,7
Kwartaal S
Gemiddelde
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Maximaal VTE bereikt voor
Vrouwen – Vergelijkingsgroep
Trimestrieel voltijds equivalent van de vrouwen van de vergelijkingsgroep
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering
Tabel 8.20
91,0
59,0
35,0
64,0
97,0
59,0
32,0
68,6
Kwartaal S+2
94,0
62,0
38,0
65,8
100,0
65,0
36,0
73,4
Kwartaal S+3
95,0
64,0
40,0
67,5
100,0
68,0
39,0
75,7
Kwartaal S+4
97,0
67,0
42,0
69,8
100,0
70,0
40,0
77,8
Kwartaal S+5
Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden 95
97
HOOFDSTUK 9 DE VOORNAAMSTE KENMERKEN VAN DE UITGEOEFENDE JOBS: DE GESANCTIONEERDE PERSONEN DIE STEUN HEBBEN GEKREGEN VAN EEN OCMW EN HUN VERGELIJKINGSGROEPEN
In dit hoofdstuk leggen wij ons toe op de kenmerken van de jobs die worden uitgeoefend door de gesanctioneerde personen die steun hebben gekregen van een OCMW en vergelijken we deze met de jobs van de personen die tot hun vergelijkingsgroep behoren. Aangezien het aantal jobs per type sanctie soms bijzonder klein was, hebben we ervoor geopteerd om de sancties in twee grote categorieën samen te brengen: de ‘activeringssancties’, die verband houden met het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk, en de traditionele sancties, die alle sancties omvatten die reeds vóór de invoering van dit plan bestonden. We hebben dezelfde dimensies van de tewerkstelling onderzocht die we reeds in hoofdstuk 8 hebben behandeld en de resultaten werden op een gelijksoortige manier voorgesteld. Alle voorafgaande opmerkingen bij hoofdstuk 8 gelden ook voor dit hoofdstuk.
1. Aantal uitgeoefende jobs Het aantal gesanctioneerde personen dat slechts één enkele job heeft uitgeoefend in de loop van een kwartaal ligt duidelijk lager dan wat in de vergelijkingsgroep kon worden vastgesteld. In het algemeen blijft dit aandeel voor de ‘traditionele’ gesanctioneerden stabiel of stijgt het lichtjes, terwijl het voor de personen die een sanctie hebben opgelopen in de context van het activeringsplan daalt, wat betekent dat steeds meer van die personen in de loop der tijd meer dan één job hebben. Op het einde van de waarnemingsperiode hebben nog slechts ongeveer 20% van de gesanctioneerde mannen en vrouwen in de loop van een kwartaal slechts één job gehad. De gesanctioneerde personen die steun krijgen van een OCMW zijn dus degenen die in de loop van de beschouwde kwartalen – hetzij gelijktijdig, hetzij opeenvolgend - het grootste aantal jobs uitoefenen, met andere woorden duidelijk meer dan het totaal van de gesanctioneerden en meer dan de leden van de vergelijkingsgroepen.
98
Hoofdstuk 9
2. Arbeidsregime Voor de twee subpopulaties stellen we dezelfde tendensen vast die we hierboven al hebben aangeduid voor het totaal van de doelgroep en de vergelijkingsgroep, namelijk een aanzienlijk aantal jobs met een bijzonder statuut, vooral voor de mannen, in de loop van het kwartaal waarin de sanctie in de context van de activeringsmaatregel werd opgelegd en in het daaropvolgende kwartaal, weinig deeltijdse jobs voor mannen en het aandeel voltijdse betrekkingen dat geleidelijk toeneemt en vergelijkbaar wordt voor jobs die worden uitgeoefend na een ‘activeringssanctie’ en na een traditionele sanctie, zonder dat dit echter de helft van de uitgeoefende jobs uitmaakt. De verschillen tussen de doelsubgroep en de vergelijkingssubgroep blijken aanzienlijker dan wanneer we het totaal van de twee populaties met elkaar vergelijken. De jobs die worden uitgeoefend door de mannen van de vergelijkingssubgroep zijn vaker voltijds, vaker deeltijds en minder vaak van het ‘bijzondere’ type. Het aandeel voltijdse jobs dat wordt uitgeoefend door vrouwen van de doelsubgroep en van de vergelijkingsgroep is relatief gering, maar blijft wel talrijker in de vergelijkingssubgroep, en de jobs met een bijzonder statuut worden vaker uitgeoefend door de vrouwen van de doelsubgroep. De verschillen tussen de jobs die worden uitgeoefend na een traditionele sanctie en na een sanctie in de context van de activeringsmaatregel zijn het duidelijkst voor de personen die effectief een sanctie hebben opgelopen. In die groep treffen we het grootste aandeel jobs met een bijzonder statuut aan, in vergelijking met het totaal van de gesanctioneerden en met de vergelijkingsgroepen.
3. Activiteitensector van de jobs Ook hier worden in de interimsector, in dezelfde mate, nog altijd het grootste aantal jobs geteld. Een meerderheid van de jobs hier worden uitgeoefend door mannen en vrouwen na een ‘activeringssanctie’, in tegenstelling tot de jobs die worden uitgeoefend na een traditionele sanctie. Het aandeel interimjobs neemt met de tijd af, maar blijft nog altijd aanzienlijker dan in de vergelijkingssubgroep. In vergelijking met het totaal van de werkelijk gesanctioneerde personen en met de leden van de vergelijkingsgroepen, oefenen de gesanctioneerden die steun krijgen van een OCMW vaker interimjobs uit.
4. Aandeel jobs met een arbeidersstatuut Het aandeel van de jobs met een arbeidersstatuut is over het algemeen hoger, zowel voor de doelsubgroep als voor de vergelijkingssubgroep. De toename is vooral merkbaar voor de jobs die door de gesanctioneerde vrouwen worden uitgeoefend. Ook hier kan het feit dat de jobs voor het merendeel een arbeiderstatuut
De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs
99
hebben niet in verband worden gebracht met het type sanctie dat werd opgelopen door de persoon die de job uitoefent. De vastgestelde verschillen hebben te maken met het geslacht van de werknemer en met het feit of ze een sanctie hebben gekregen..
5. Lonen van de personen De brutokwartaallonen van de gesanctioneerde mannen en vrouwen die in de loop van het kwartaal waarin de sanctie werd opgelegd of tijdens de vijf daaropvolgende kwartalen steun hebben gekregen van een OCMW zijn, bij gelijkwaardige categorieën, nog altijd lager dan die van de personen uit hun vergelijkingsgroepen. De lonen van de mannen liggen ook nu hoger dan die van de vrouwen, maar er worden geen duidelijke verschillen meer vastgesteld tussen de twee groepen gesanctioneerden. De totale lonen van de mannen en vrouwen die werden gesanctioneerd in de context van het activeringsplan en steun hebben gekregen van een OCMW bereiken maxima die vrij vergelijkbaar zijn met die van het totaal van de gesanctioneerden voor 25 en 50% van de populatie en overstijgen op het einde van de periode de bereikte maximumbedragen wanneer 75% van de populatie in aanmerking wordt genomen. We stellen een vrij vergelijkbare situatie vast voor de mannen van de vergelijkingsgroep, die kwartaalloonniveaus bereiken die hoger liggen dan die van de totale vergelijkingsgroep. Hetzelfde doet zich voor bij de vrouwen van de vergelijkingsgroep, maar wel met subtielere verschillen.
6. Gewerkte voltijdse equivalenten Zoals ook het geval was voor het totaal van de doelgroep, zijn de voltijdse equivalenten die worden bereikt door de mannen en vrouwen die werden gesanctioneerd en steun hebben gekregen van een OCMW altijd lager dan die van de personen die hun respectieve vergelijkingsgroepen uitmaken. Bij de gesanctioneerden stellen we een verschil vast tussen de gesanctioneerden in de context van de activeringsmaatregel, bij wie de VTE’s bijna altijd lager zijn (behalve aan het einde van een periode voor de bovenste limieten die door de mannen worden bereikt) en de zogenaamde ‘traditioneel’ gesanctioneerden. Omdat ze meer verschillende jobs uitoefenen gedurende een kwartaal, vertonen de mannen die een ‘activeringssanctie’ hebben opgelopen en steun hebben gekregen van een OCMW soms hogere VTE’s dan hun tegenhangers van de doelgroep.
100
Hoofdstuk 9
7. Conclusie De jobs die worden uitgeoefend door de gesanctioneerde personen die steun hebben gekregen van een OCMW vertonen dezelfde kenmerken als die welke werden vastgesteld voor de jobs van het totaal van de gesanctioneerden (een meerderheid van de betrokken personen oefent in de loop van een kwartaal meer dan een job uit, groot belang van de jobs met een bijzonder statuut, groot belang van het interimwerk), maar ze zijn nog duidelijker gekenmerkt door een onzeker statuut en de verschillen die worden vastgesteld ten opzichte van de jobs van de doelgroep in zijn geheel zijn belangrijker dan de verschillen tussen de kenmerken van de globale vergelijkingsgroep en de vergelijkingsgroep van personen die steun hebben gekregen van een OCMW. In termen van loon en van VTE’s halen de gesanctioneerde personen scores die lager liggen dan die van hun vergelijkingsgroepen. Vanuit het oogpunt van de lonen zijn de verschillen die doorgaans tussen de diverse types van sancties worden vastgesteld hier minder uitgesproken. In vergelijking met de globale doelgroep oefenen de mannen die effectief een sanctie hebben opgelopen in de context van de activeringsmaatregel, vooral aan het einde van een periode, niettemin meer jobs uit, hebben meer VTE’s en hogere lonen dan hun tegenhangers van de doelgroep. Wij willen echter wel de aandacht vestigen op het feit dat hun jobs kortere VTE’s hebben en minder goed worden betaald (zie tabel B4.15 en volgende in de bijlagen). Hun betere prestaties gaan dus gepaard met de uitoefening van meerdere jobs van korte duur die minder goed worden betaald. Vrij vergelijkbare tendensen kunnen worden vastgesteld voor de hogere bezoldigingen die worden behaald door vrouwen die effectief een sanctie hebben opgelopen in de context van het activeringsplan. Wat hier vooral het verschil uitmaakt, is het aantal uitgeoefende jobs, want de trimestriële VTE’s verschillen niet tussen het totaal van de gesanctioneerde vrouwen en de vrouwen die steun hebben gekregen van een OCMW.
Bron:
Totaal
Sancties i.v.m. activering Traditionele sancties 42,8
45,5
44,0 42,5
39,3 32,5
41,5
40,1 38,8 34,1
29,7
Kwartaal S+1
30,9
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Totaal Vrouwen Doelgroep OCMW
Opgelegde sancties Sancties i.v.m. activering Traditionele sancties
41,7
44,5
38,3 31,8
40,8
27,6
Kwartaal S+2
41,0
44,7
37,1 26,6
40,5
23,0
Kwartaal S+3
40,8
45,1
37,2 22,4
40,1
23,5
Kwartaal S+4
43,6
48,4
36,6 21,7
40,5
19,1
Kwartaal S+5
Aandeel van de gesanctioneerde personen die steun hebben gekregen van een OCMW en één enkele job hebben uitgeoefend in de loop van een kwartaal
Mannen doelgroep OCMW
Tabel 9.1
De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs 101
Bron:
Totaal
Sancties i.v.m. activering Traditionele sancties 60,8%
61,8%
65,8% 65,6%
59,3% 56,5%
61,5%
61,9% 60,6% 64,8%
49,4%
Kwartaal S+1
55,3%
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Totaal Vrouwen vergelijkingsgroep OCMW
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering Traditionele sancties
60,3%
63,2%
56,2% 47,7%
58,3%
46,5%
Kwartaal S+2
59,7%
62,2%
55,4% 48,3%
58,5%
41,4%
Kwartaal S+3
61,8%
64,4%
53,7% 48,9%
56,2%
41,2%
Kwartaal S+4
56,8%
59,5%
56,2% 42,8%
59,0%
41,2%
Kwartaal S+5
Aandeel van de personen van de vergelijkingsgroep van de gesanctioneerde personen die steun hebben gekregen van een OCMW en één enkele job hebben uitgeoefend in de loop van een kwartaal
Mannen vergelijkingsgroep OCMW
Tabel 9.2
102 Hoofdstuk 9
Bron:
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal
21,1% 18,6% 19,1%
14,3% 18,7% 18,1%
30,7%
30,8%
34,6% 32,8%
30,3%
Kwartaal S+1
22,5%
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen DG
Totaal
Opgelegde sancties Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie
20,8%
20,3%
22,6%
35,9%
35,9%
36,2%
Kwartaal S+2
23,4%
22,5%
27,1%
39,9%
39,2%
42,6%
Kwartaal S+3
23,8%
23,6%
25,0%
41,8%
42,1%
40,2%
Kwartaal S+4
23,2%
22,6%
26,4%
45,2%
45,0%
45,9%
Kwartaal S+5
Aandeel voltijdse jobs, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal – Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
Mannen DG
Tabel 9.3
De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs 103
Bron:
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal
21,5% 23,8% 23,4%
19,8% 22,6% 22,1%
52,2%
54,9%
52,8% 50,5%
40,4%
Kwartaal S+1
40,0%
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen VG
Totaal
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie
25,0%
25,8%
21,3%
54,3%
56,2%
45,6%
Kwartaal S+2
26,9%
27,4%
24,4%
55,9%
57,7%
47,6%
Kwartaal S+3
28,9%
29,1%
27,7%
58,5%
60,0%
51,4%
Kwartaal S+4
29,7%
30,1%
27,5%
61,8%
63,3%
53,8%
Kwartaal S+5
Aandeel voltijdse jobs, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal – Vergelijkingsgroep van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
Mannen VG
Tabel 9.4
104 Hoofdstuk 9
39,7% 40,0%
41,6% 40,8%
10,3%
11,6% 41,1%
10,6%
12,4%
35,8%
8,9%
Kwartaal S+1
6,7%
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal
Vrouwen DG
Bron:
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal
Opgelegde sancties
42,9%
42,3%
45,2%
10,0%
10,2%
9,2%
Kwartaal S+2
44,1%
44,2%
43,8%
9,8%
10,2%
8,3%
Kwartaal S+3
46,5%
46,8%
45,3%
10,3%
10,4%
10,0%
Kwartaal S+4
46,6%
47,2%
43,9%
9,8%
9,5%
10,9%
Kwartaal S+5
Aandeel deeltijdse jobs, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal – Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
Mannen DG
Tabel 9.5
De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs 105
Bron:
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal 52,7% 52,1%
54,0% 53,6%
16,9%
16,8% 49,4%
16,1%
16,0%
52,0%
20,9%
Kwartaal S+1
20,6%
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen VG
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal
54,2%
54,9%
51,4%
16,5%
16,2%
17,7%
Kwartaal S+2
53,3%
54,1%
49,3%
16,3%
15,9%
18,0%
Kwartaal S+3
53,7%
53,3%
55,8%
16,3%
15,7%
19,1%
Kwartaal S+4
52,8%
52,6%
53,9%
15,2%
14,8%
17,2%
Kwartaal S+5
Aandeel deeltijdse jobs, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal – Vergelijkingsgroep van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
Mannen VG
Tabel 9.6
106 Hoofdstuk 9
37,8% 41,7% 40,9%
49,8% 39,6% 41,1%
58,6% 59,0%
53,0% 55,6%
29,0%
31,2% 32,7%
Totaal
23,5%
23,4% 24,2%
Totaal
24,5%
29,1%
28,2%
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie
30,8%
38,8%
Kwartaal S+1
39,4%
Kwartaal S
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen VG OCMW
Bron:
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal
60,8%
Kwartaal S+1
70,8%
Kwartaal S
37,4% 36,3%
32,2%
54,0% 54,1%
54,6%
Kwartaal S+2
33,3% 32,5%
29,0%
50,6% 50,3%
49,1%
Kwartaal S+3
29,7% 29,7%
29,7%
47,5% 47,9%
49,8%
Kwartaal S+4
30,2% 30,1%
29,7%
45,5% 45,1%
43,2%
Kwartaal S+5
20,8%
19,3%
27,3%
29,2%
27,6%
36,6%
Kwartaal S+2
19,8%
18,5%
26,2%
27,8%
26,4%
34,4%
Kwartaal S+3
17,4%
17,6%
16,5%
25,2%
24,3%
29,5%
Kwartaal S+4
17,5%
17,3%
18,5%
23,1%
21,9%
29,0%
Kwartaal S+5
Aandeel jobs van het ‘bijzondere’ type, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal – vergelijkingsgroep van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
Mannen VG OCMW
Tabel 9.8
Vrouwen DG OCMW
Opgelegde sancties Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal
Aandeel jobs van het ‘bijzondere’ type, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal – Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
Mannen DG OCMW
Tabel 9.7
De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs 107
Bron:
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal 43,7% 44,1%
41,8% 43,4%
54,8%
51,1% 45,7%
54,2%
48,6%
52,3%
57,9%
Kwartaal S+1
65,1%
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen DG OCMW
Opgelegde sancties Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal
41,2%
41,4%
40,6%
51,5%
51,0%
53,7%
Kwartaal S+2
38,5%
38,7%
37,3%
48,9%
48,4%
51,3%
Kwartaal S+3
36,2%
35,5%
39,5%
47,2%
45,9%
54,0%
Kwartaal S+4
36,9%
35,7%
43,1%
44,6%
44,0%
47,2%
Kwartaal S+5
Aandeel interimjobs, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal – Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
Mannen DG OCMW
Tabel 9.9
108 Hoofdstuk 9
Bron:
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal 24,5% 26,0%
23,9% 25,0%
34,0%
36,2% 32,4%
32,6%
34,9%
30,5%
40,4%
Kwartaal S+1
42,2%
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen VG OCMW
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal
22,0%
20,6%
27,7%
32,6%
31,6%
37,5%
Kwartaal S+2
21,8%
20,7%
26,6%
31,5%
30,5%
36,0%
Kwartaal S+3
19,2%
19,2%
19,5%
29,2%
28,8%
30,9%
Kwartaal S+4
19,9%
20,3%
18,1%
27,4%
26,7%
31,3%
Kwartaal S+5
Aandeel interimjobs, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal – Vergelijkingsgroep van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
Mannen VG OCMW
Tabel 9.10
De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs 109
Bron:
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal
67,3% 68,0% 67,9%
69,7% 70,5% 70,4%
87,8%
88,2%
89,3% 88,8%
85,9%
Kwartaal S+1
85,6%
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen DG OCMW
Totaal
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie
Opgelegde sancties
67,5%
67,0%
69,5%
87,1%
87,9%
83,6%
Kwartaal S+2
68,7%
68,3%
70,1%
86,2%
87,3%
81,7%
Kwartaal S+3
69,8%
68,9%
73,4%
87,2%
87,8%
84,6%
Kwartaal S+4
69,5%
69,3%
70,7%
88,7%
89,3%
85,9%
Kwartaal S+5
Aandeel jobs met een arbeidersstatuut, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal – Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
Mannen DG OCMW
Tabel 9.11
110 Hoofdstuk 9
Bron:
Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie Totaal
48,2% 51,8% 51,2%
51,1% 52,7% 52,4%
76,7%
77,1%
76,6% 76,0%
74,9%
Kwartaal S+1
73,4%
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen VG OCMW
Totaal
Sancties gekoppeld aan leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering Traditionele sanctie
50,3%
50,0%
51,4%
75,4%
75,4%
74,9%
Kwartaal S+2
49,3%
49,5%
48,4%
74,2%
74,9%
70,9%
Kwartaal S+3
49,0%
49,6%
46,1%
74,4%
75,2%
70,8%
Kwartaal S+4
49,3%
49,7%
47,2%
75,6%
76,0%
73,1%
Kwartaal S+5
Aandeel jobs met een arbeidersstatuut, volgens het type sanctie, het geslacht en het kwartaal – Vergelijkingsgroep van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
Mannen VG OCMW
Tabel 9.12
De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs 111
Bron:
25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen
2800-2900
900-1000 2300-2400 4200-4300
700-800 1600-1700 3000-3100
3070-3170
4850-4950
1400-1500
50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde 2430-2530
2200-2300
600-700
900-1000
3620-3720
Kwartaal S+1
25 % van de personen
2580-2680
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Maximumloo n bereikt voor
Mannen – doelgroep OCMW Gemiddelde
4800-4900
2700-2800
1100-1200
3550-3650
5800-5900
2900-3000
1200-1300
4320-4420
Kwartaal S+2
5200-5300
3100-3200
1200-1300
3880-3980
6900-7000
3500-3600
1400-1500
4720-4820
Kwartaal S+3
Brutokwartaallonen van de gesanctioneerde mannen die steun hebben gekregen van een OCMW
Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering
Opgelegde sancties
Tabel 9.13
5600-5700
3400-3500
1500-1600
4150-4250
7200-7300
3500-3600
1500-1600
5000-5100
Kwartaal S+4
5800-5900
3600-3700
1600-1700
4400-4500
7800-7900
3800-3900
1500-1600
5180-5280
Kwartaal S+5
112 Hoofdstuk 9
Bron:
25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen
5300-5400
2000-2100 4000-4100 5900-6000
1900-2000 3900-4000 5600-5700
4510-4610
6000-6100
2900-3000
50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde 4250-4350
3400-3500
1280-1380
1900-2000
4440-4540
Kwartaal S+1
25 % van de personen
3920-4020
Gemiddelde
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Maximumloon bereikt voor
Kwartaal S
Mannen - Vergelijkingsgroep OCMW
6100-6200
4400-4500
2300-2400
4810-4910
6950-7050
4200-4300
2100-2200
5100-5200
Kwartaal S+2
6400-6500
4600-4700
2600-2700
5110-5210
7380-7480
4700-4800
2230-2330
5580-5680
Kwartaal S+3
6800-6900
4800-4900
2700-2800
5410-5510
7930-8030
4900-5000
2500-2600
5640-5740
Kwartaal S+4
7300-7400
5000-5100
2900-3000
5680-5780
8100-8200
4700-4800
2050-2150
5830-5930
Kwartaal S+5
Brutokwartaallonen van de mannen van de vergelijkingsgroep van de gesanctioneerde mannen die steun hebben gekregen van een OCMW
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering
Tabel 9.14
De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs 113
Bron:
25 % van de personen 50% van de personen 75% van de personen
700-800 1700-1800 3200-3300
500-600 1200-1300 2400-2500
2340-2440
3050-3150
2100-2200 1910-2010
1600-1700
1000-1100
50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde
700-800
2430-2530
Kwartaal S+1
400-500
1720-1820
Kwartaal S
25 % van de personen
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Maximumloo n bereikt voor
Vrouwen Doelgroep OCMW Gemiddelde
3780-3880
2000-2100
800-900
2660-2760
4300-4400
2400-2500
800-900
3150-3250
Kwartaal S+2
3900-4000
2200-2300
1000-1100
2870-2970
4200-4300
2400-2500
1000-1100
3300-3400
Kwartaal S+3
Brutokwartaallonen van de gesanctioneerde vrouwen die steun hebben gekregen van een OCMW
Sancties i.v.m. activering
Opgelegde sancties
Tabel 9.15
4100-4200
2200-2300
1000-1100
2950-3050
5400-5500
2800-2900
1200-1300
3820-3920
Kwartaal S+4
4100-4200
230-2400
1100-1200
2990-3090
5380-5480
3000-3100
1200-1300
4130-4230
Kwartaal S+5
114 Hoofdstuk 9
Bron:
3020-3120 1400-1500 2500-2600 4100-4200
25 % van de personen
50% van de personen
75% van de personen
3800-3900
75% van de personen
Gemiddelde
2300-2400
50% van de personen
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
1200-1300
2930-3030
Kwartaal S
25 % van de personen
Gemiddelde
Sancties i.v.m. activering
Maximumloon bereikt voor
Vrouwen - Vergelijkingsgroep OCMW
4200-4300
2600-2700
1500-1600
3120-3220
4400-4500
2600-2700
1030-1130
3060-3160
Kwartaal S+1
4600-4700
3000-3100
1700-1800
3450-3550
4680-4780
2950-3050
1500-1600
3380-3480
Kwartaal S+2
4800-4900
3100-3200
1900-2000
3610-3710
5250-5350
3000-3100
1600-1700
3670-3770
Kwartaal S+3
5300-5400
3200-3300
2000-2100
3930-4030
5600-5700
3200-3300
2100-2200
4180-4280
Kwartaal S+4
5500-5600
3400-3500
2100-2200
4040-4140
5900-6000
3400-3500
1600-1700
4460-4560
Kwartaal S+5
Brutokwartaallonen van de vrouwen van de vergelijkingsgroep van de gesanctioneerde vrouwen die steun hebben gekregen van een OCMW
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep
Tabel 9.16
De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs 115
Bron:
25% van de personen 50% van de personen 75% van de personen
56,0
16,0 42,0 82,0
12,0 30,0 60,0
57,1
92,0
24,0
50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde 46,0
36,0
8,0
12,0
64,9
Kwartaal S+1
25% van de personen
47,1
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Maximaal VTE bereikt voor
Mannen Doelgroep OCMW Gemiddelde
94,0
49,0
20,0
66,0
99,0
48,5
17,3
78,3
Kwartaal S+2
99,0
56,0
21,0
71,3
117,3
61,5
20,0
84,6
Kwartaal S+3
100,0
62,0
26,0
74,9
112,5
55,0
20,0
86,8
Kwartaal S+4
Trimestrieel voltijds equivalent van de gesanctioneerde mannen die steun hebben gekregen van een OCMW
Sancties i.v.m. activering
Opgelegde sancties
Tabel 9.17
102,0
68,0
28,0
79,0
138,0
70,0
24,0
94,3
Kwartaal S+5
116 Hoofdstuk 9
Bron:
25% van de personen 50% van de personen 75% van de personen
98,0
37,0 76,0 99,0
36,0 74,0 97,0
74,6
100,0
55,5
50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde 71,1
66,0
20,3
33,0
76,4
Kwartaal S+1
25% van de personen
66,7
Gemiddelde
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Maximaal VTE bereikt voor
Kwartaal S
Mannen - vergelijkingsgroep OCMW
100,0
81,0
42,0
79,1
107,8
81,0
35,3
87,2
Kwartaal S+2
100,0
86,0
50,0
84,2
124,5
91,0
43,0
95,3
Kwartaal S+3
100,0
88,0
50,0
88,0
117,8
92,0
42,0
94,8
Kwartaal S+4
100,0
90,0
51,0
89,2
136,0
92,0
41,0
98,8
Kwartaal S+5
Trimestrieel voltijds equivalent van de mannen van de vergelijkingsgroep van de gesanctioneerde mannen die steun hebben gekregen van een OCMW
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering
Tabel 9.18
De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs 117
Bron:
25% van de personen 50% van de personen 75% van de personen
25% van de personen 50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde 64,0
45,0
15,0 36,0 67,0
10,0 24,0 48,5
48,1
32,0
18,0
37,5
12,8
48,4
Kwartaal S+1
7,3
33,8
Kwartaal S
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Maximaal VTE bereikt voor
Vrouwen Doelgroep OCMW Gemiddelde
78,0
39,0
16,0
52,8
84,5
43,0
12,5
59,9
Kwartaal S+2
80,0
45,0
18,0
56,3
88,0
50,0
22,0
64,6
Kwartaal S+3
85,0
47,0
19,0
57,2
96,0
48,0
18,0
66,6
Kwartaal S+4
Trimestrieel voltijds equivalent van de gesanctioneerde vrouwen die steun hebben gekregen van een OCMW
Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering
Opgelegde sancties
Tabel 9.19
83,0
47,0
22,0
58,3
96,0
51,0
26,0
71,0
Kwartaal S+5
118 Hoofdstuk 9
Bron:
25% van de personen 50% van de personen 75% van de personen
85,0
82,8
29,0 53,0 82,0
27,8 52,0 84,0
58,4
50,0
51,0
57,0
21,0
23,3
25% van de personen 50% van de personen 75% van de personen Gemiddelde
55,6
Kwartaal S+1
58,9
Kwartaal S
Gemiddelde
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Maximale VTE bereikt voor
Vrouwen - Vergelijkingsgroep OCMW
90,0
55,0
35,0
64,1
97,5
59,0
26,0
65,7
Kwartaal S+2
96,0
59,0
39,0
67,1
100,0
57,0
33,0
70,6
Kwartaal S+3
98,0
64,0
40,0
71,9
106,0
77,0
45,0
83,3
Kwartaal S+4
100,0
66,0
43,0
73,9
102,5
62,0
33,0
79,7
Kwartaal S+5
Trimestrieel voltijds equivalent van de vrouwen van de vergelijkingsgroep van de gesanctioneerde vrouwen die steun hebben gekregen van een OCMW
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering
Tabel 9.20
De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs 119
121
HOOFDSTUK 10 CONCLUSIES
1. Profiel van de gesanctioneerden en van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van het OCMW De vergelijking tussen de voornaamste kenmerken van de gesanctioneerde personen, enerzijds, en de gesanctioneerden die na inwerkingtreding van de sanctie steun hebben gekregen van een OCMW, anderzijds, toont aan dat er significante verschillen bestaan tussen die twee populaties. Het gros van het contingent gesanctioneerde personen die steun krijgen van een OCMW bestaat uit mensen die uitgesloten zijn van werkloosheidsuitkeringen wegens vrijwillige werkloosheid,20 maar ze vertegenwoordigen een groter aandeel van de personen die steun hebben gekregen dan van de populatie van de gesanctioneerden. Met andere woorden, die personen krijgen vaker steun van een OCMW. De geleidelijke invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk heeft, zoals we hebben gezien, als logisch gevolg gehad dat de diverse types sancties die door deze maatregel worden voorzien toegenomen zijn en werden veralgemeend. Ook hier stellen we onder de personen die steun hebben gekregen van een OCMW een oververtegenwoordiging vast van de personen die werden uitgesloten wegens een tijdelijke sanctie of die definitief werden uitgesloten van het voordeel van werkloosheidsuitkeringen.21 Wanneer we het type huishouden in aanmerking nemen waartoe de gesanctioneerden en de personen die steun hebben gekregen van een OCMW behoren, dan stellen we eveneens een onevenwicht vast in de manier waarop de personen bin-
20 De manier waarop de verschillende sancties in grote categorieën werden gegroepeerd, wordt uitgelegd in het begin van het verslag, in het hoofdstuk dat aan het sanctioneringsbeleid van de RVA is gewijd. 21 De diverse stappen van de opvolging in de context van het begeleidingsplan en de sancties die in elke stap zijn voorzien, worden eveneens nader toegelicht in het hoofdstuk dat aan het sanctioneringsbeleid van de RVA is gewijd.
122
Hoofdstuk 11
nen de twee groepen zijn verdeeld.22 De financiële steun van een OCMW wordt toegekend aan een groter aandeel alleenstaanden, zowel mannen als vrouwen, en aan een groter percentage vrouwen die gezinshoofd zijn van een eenoudergezin. Indien we de criteria van het type sanctie en van het type huishouden met elkaar combineren, krijgen de alleenstaanden en de vrouwen die gezinshoofd zijn van een eenoudergezin en die werden gesanctioneerd wegens vrijwillige werkloosheid proportioneel vaker steun van een OCMW, maar de oververtegenwoordiging van de personen van deze drie categorieën in de OCMW’s ingevolge een beperkte ‘activeringssanctie’ wordt significant.
2. Kenmerken van de uitgeoefende jobs De voornaamste bijzonderheden van de jobs die zowel door het totaal van de gesanctioneerden als ook enkel door de gesanctioneerde personen die steun krijgen van een OCMW worden, zullen telkens worden vergeleken met de bijzondere kenmerken van de jobs die worden uitgeoefend door de werklozen die hun respectieve vergelijkingsgroepen vormen. De vier groepen die in de onderstaande figuur worden gedefinieerd, zullen in aanmerking worden genomen. Het is immers mogelijk om de twee vergelijkingsgroepen te bepalen, aangezien de overeenkomst tussen een gesanctioneerde persoon en zijn/haar tegenhanger uit de vergelijkingsgroep individueel werd vastgesteld.23
doelgroep gesanctioneerden gesanctioneerden, geholpen door een OCMW
vergelijkingsgroep van de gesanctioneerden van de gesanctioneerden, geholpen door een OCMW
22 We herinneren eraan dat de leeftijd hier niet als een relevant kenmerk wordt beschouwd, aangezien het plan geleidelijk werd ingevoerd naargelang van de leeftijd van de werklozen waarop het betrekking heeft. Bij een volgende evaluatie van het plan, wanneer het volledig op kruissnelheid is gekomen, zal dit kenmerk uiteraard in aanmerking worden genomen en zijn nut bewijzen. 23 Meer informatie over de manier waarop de vergelijkingsgroep werd samengesteld, vindt u in het eerste hoofdstuk van dit verslag.
Algemene samenvatting
123
Alhoewel de toegang tot de tewerkstelling een belangrijke dimensie is, volstaat dit niet om zich uit te spreken over het type inschakeling op de arbeidsmarkt van de gesanctioneerden en hun respectieve vergelijkingsgroepen . Om ons in staat te stellen in de analyse, zowel voor de doelgroepen als voor de vergelijkingsgroepen, het type sanctie op te nemen, hebben wij aan elk lid van de vergelijkingsgroep (dat op het moment waarop hij/zij werd gekozen per definitie geen sanctie had opgelopen) de sanctie toegewezen van de persoon waarmee hij/zij overeenstemt in de doelgroep. Dit verklaart waarom wij - zowel voor de doelgroepen als voor de vergelijkingsgroepen - resultaten kunnen voorleggen naargelang van de verschillende types sancties of wanneer dit wegens het onvoldoende grote aantal personen niet mogelijk is, voor de twee grote categorieën, de ‘traditionele’ sancties, die vóór het activeringsplan al bestonden en de ‘activeringssancties’, die na deze maatregel werden ingevoerd. Wij hebben alle jobs van elk beschouwde kwartaal in aanmerking genomen, vanaf het kwartaal waarin de sanctie van kracht is geworden, en dit ongeacht de duur ervan en zonder rekening te houden met het feit of de jobs al dan niet nog uitgeoefend werden. Sommige dimensies zijn inherent aan een job (de activiteitensector waaronder de job valt, het arbeidsregime, het statuut dat ermee gepaard gaat) en werden dus per job geanalyseerd. Andere dimensies kunnen aan personen worden gekoppeld, zoals het brutokwartaalloon, het gewerkte voltijdse equivalent en het aantal verschillende jobs dat in een kwartaal werd uitgeoefend. De verkregen resultaten hebben in dit geval dus betrekking op individuen. Globaal genomen zijn de tewerkstellingssituaties van het totaal van de gesanctioneerden en van hun vergelijkingsgroepen dus eerder weinig positief: een groot aantal interimjobs, weinig voltijdse jobs, een tewerkstelling24 met voltijdse equivalenten en brutokwartaallonen die vaak niet echt hoog zijn. In vele gevallen kunnen deze kenmerken echter niet op dezelfde manier worden toegepast op de diverse subgroepen die wij hebben geanalyseerd en die wij in de onderstaande tabel weergeven:
24 De gegevens over de lonen en de voltijdse equivalenten van de jobs zijn opgenomen in de bijlagen, tabel 50 en volgende.
124
Hoofdstuk 11
Type sanctie
Totaal van de gesanctioneerden
Gesanctioneerden met steun van een OCMW
Sanctie i.v.m. activering
Gesanctioneerde mannen
Sanctie i.v.m. activering
Mannen vergelijkingsgroep gesanctioneerden
Sanctie i.v.m. activering
Gesanctioneerde vrouwen
Sanctie i.v.m. activering
Vrouwen vergelijkingsgroep gesanctioneerden
Traditionele sanctie
Gesanctioneerde mannen
Traditionele sanctie
Mannen vergelijkingsgroep gesanctioneerden
Traditionele sanctie
Gesanctioneerde vrouwen
Traditionele sanctie
Vrouwen vergelijkingsgroep gesanctioneerden
Gesanctioneerde mannen met steun van een OCMW Mannen vergelijkingsgroep gesanctioneerden met steun van een OCMW Gesanctioneerde vrouwen met steun van een OCMW Vrouwen vergelijkingsgroep gesanctioneerden met steun van een OCMW Gesanctioneerde mannen met steun van een OCMW Mannen vergelijkingsgroep gesanctioneerden met steun van een OCMW Gesanctioneerde vrouwen met steun van een OCMW Vrouwen vergelijkingsgroep gesanctioneerde met steun van een OCMW
Wat het arbeidsregime betreft, is het aandeel voltijdse jobs dat door gesanctioneerde personen wordt uitgeoefend vrij gering. Het gaat om minder dan de helft van het aantal jobs dat door mannen wordt uitgeoefend en schommelt tussen 20 en 30% voor mannen na een sanctie in verband met de activeringsmaatregel. Voor de gesanctioneerde vrouwen zijn de voltijdse jobs proportioneel nog minder talrijk, wat vrij logisch is, en ook het minst talrijk wanneer ze worden uitgevoerd door vrouwen die een sanctie hebben opgelopen in verband met de activeringsmaatregel. In de vergelijkingsgroep is het aandeel voltijdse jobs, bij vergelijkbare categorieën, altijd iets hoger, en de verschillen in score tussen de jobs die worden uitgeoefend door de vrouwen van de vergelijkingsgroep die aan de twee grote categorieën van sancties worden gekoppeld zijn afgevlakt. Globaal gezien neemt het aandeel voltijdse jobs in de loop der tijd toe en blijft altijd hoger voor de vergelijkingsgroep, op één enkele uitzondering na: vanaf het tweede kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de sanctie van kracht is geworden, is het aandeel voltijdse jobs bij de vrouwen die een sanctie hebben opgelopen in de context van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk groter dan bij de vrouwen van de vergelijkingsgroep. Als we in tweede instantie de gesanctioneerde personen beschouwen die steun hebben gekregen van een OCMW, dan kan dezelfde hiërarchie worden vastgesteld tussen geslacht, doelgroep en vergelijkingsgroep en categorie van sanctie. Alleen is nu de voltijdse tewerkstelling van gesanctioneerde personen die steun krijgen van een OCMW nog lager.
Algemene samenvatting
125
De jobs die worden uitgeoefend door de gesanctioneerde personen in hun geheel en meer in het bijzonder door de mannen die werden gesanctioneerd in de context van de activering, zijn van het ‘bijzondere’ type, met andere woorden ze komen enerzijds overeen met de arbeid bij tussenpozen (d.w.z. tijdelijke en interimarbeid in toepassing van de bepalingen op tijdelijk werk, interimarbeid en de terbeschikkingstelling van personeel) en anderzijds met de arbeid die wordt verricht door thuisarbeiders. Dit arbeidsregime omvat ook seizoensarbeid, namelijk arbeidsperioden van korte duur wegens de seizoensgebonden aard van het werk of wegens de noodzaak van bedrijven om versterking te krijgen tijdens welbepaalde perioden van het jaar. Voor de jobs die worden uitgeoefend door de gesanctioneerden die steun krijgen van een OCMW is het aandeel jobs met een bijzonder statuut hoger. Dit type statuut is minder verspreid in de vergelijkingsgroepen en neemt in de loop van de opeenvolgende kwartalen af. Deze vaststellingen worden bevestigd wanneer we de verdeling van de jobs per sector bekijken. We stellen vast dat ze het vaakst voorkomen in de uitzendsector, waarbij de hiërarchie die we hierboven hebben aangehaald altijd gelijk blijft. Dit overwicht van de uitzendsector kan eveneens worden gekoppeld aan het arbeidersstatuut van de meeste uitgevoerde jobs, aangezien dit in die sector het vaakst voorkomende statuut is. Wat de kenmerken van de uitgeoefende jobs betreft, stellen we dus vast dat de effectief gesanctioneerde personen nog meer onzekere jobs uitoefenen dan de leden van de vergelijkingsgroepen, dat de jobs van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW nog onzekerder zijn en dat onder de gesanctioneerden meestal de personen die in de context van de activeringsmaatregel werden gesanctioneerd de jobs met de grootste onzekerheid uitoefenen.
3. Tewerkstelling en loon De personen die in de context van de activering werden gesanctioneerd en inzonderheid die welke steun hebben gekregen van een OCMW, oefenen gelijktijdig of achtereenvolgens meer verschillende jobs uit in de loop van een kwartaal dan de anderen. Die situatie wordt met verloop van tijd meer uitgesproken. Ongeveer vier op de tien personen die in de context van de activeringsmaatregel werden gesanctioneerd, hebben op het einde van de periode meer dan één job per kwartaal uitgeoefend, tegenover 20% van de personen die in de context van de activeringsmaatregel een sanctie hebben opgelopen en op hetzelfde moment steun hebben gekregen van een OCMW. Bij de ‘traditionele’ gesanctioneerden, daarentegen, zien we dat het aandeel personen dat slechts één enkele job uitoefent de neiging vertoont om toe te nemen of stabiel blijft. Het aandeel personen uit de vergelijkingsgroepen met één enkele job per kwartaal is, bij vergelijkbare categorieën, hoger dan in de doelgroep. Het blijft sta-
126
Hoofdstuk 11
biel voor de personen die aan de ‘traditionele’ gesanctioneerden worden gekoppeld en neemt af voor degenen die aan gesanctioneerden worden gekoppeld die steun hebben gekregen van een OCMW. Het bedrag van het brutoloon en het voltijdse equivalent (VTE) dat in de loop van een kwartaal werd gewerkt, kunnen door diverse factoren worden beïnvloed, met andere woorden een gering inkomen kan vb. worden verklaard door het feit dat de uitgevoerde job slecht werd betaald, dat een job in het begin van een kwartaal werd beëindigd of bijvoorbeeld in de loop van de laatste week van een kwartaal werd aangevat en er slechts enkele dagen werden gewerkt en betaald, dat een job van zeer korte duur was, zoals in het geval van een interimjob, dat het om een deeltijdse job met weinig arbeidsuren ging etc. Een hoger loon of VTE, daarentegen, kan toe te schrijven zijn aan een goed betaalde job, van langere duur en met meer arbeidsuren, maar ook aan het feit dat in de loop van een kwartaal een groter aantal jobs werd uitgeoefend, die een hoger totaal loon en hogere VTE’s met zich kunnen meebrengen. Er kan een parallel worden getrokken tussen de tendensen die worden vastgesteld voor de lonen en die welke betrekking hebben op de gewerkte voltijdse equivalenten. Dat is logisch, aangezien het ontvangen loon en het arbeidsvolume met elkaar te maken hebben.. Globaal gezien liggen de lonen en de VTE’s van de gesanctioneerde personen, bij vergelijkbare categorieën, lager dan de lonen en VTE’s die voor de vergelijkingsgroepen worden vastgesteld. De laagste loonniveaus zijn die van 25% van de personen die een sanctie hebben opgelopen in de context van de activeringsmaatregel. In alle beschouwde gevallen vertonen ze in de loop der tijd echter wel een stijgende tendens. Als we de bezoldigingen en de VTE’s van de personen die in de context van de activeringsmaatregel werden gesanctioneerd en steun hebben gekregen van een OCMW vergelijken met die van het totaal van personen die om identieke redenen werden gesanctioneerd, stellen we bij de mannen soms vast dat zowel de lonen als de arbeidsduur voor de eerste categorie hoger zijn. Bij de vrouwen worden deze verschillen enkel vastgesteld voor de lonen. Aangezien de VTE’s en de lonen voor de jobs die worden uitgeoefend door de gesanctioneerde personen die steun krijgen van een OCMW minder hoog zijn, zijn deze scores te wijten aan het feit dat in de loop van een kwartaal een groter aantal verschillende jobs worden uitgeoefend die minder goed worden betaald en een kortere duur hebben. Zoals hierboven gezegd, hebben zowel de doelgroep als de vergelijkingsgroep over het algemeen een eerder onzekere situatie op de arbeidsmarkt en dit is altijd meer het geval voor de vrouwelijke tewerkstelling. Ondanks alles hebben wij tussen de verschillende categorieën nog nuances kunnen vaststellen: in vergelijking met de vergelijkingsgroepen zijn de situaties van de gesanctioneerde personen op de arbeidsmarkt nog minder gunstig. Ook tussen de gesanctioneerde personen zijn er nog verschillen merkbaar, die in het nadeel uitvallen van de werklozen die
Algemene samenvatting
127
werden gesanctioneerd in de context van het plan ter activering van het zoekgedrag naar werk en binnen die groep worden degenen die steun hebben gekregen van een OCMW vaker geconfronteerd met een onzekere tewerkstelling, die zich in de loop der tijd nog verder lijkt toe te spitsen.
129
HOOFDSTUK 11 ALGEMENE SAMENVATTING
Het activerend arbeidsmarktbeleid dat erop gericht is werklozen via training, loonkostensubsidies en andere ondersteuningsmaatregelen (terug) aan het werk te helpen, evolueerde in de meeste Europese landen het laatste decennium meer en meer naar een verhaal van rechten én plichten. De overheid, die middelen investeert in de integratie van personen op de arbeidsmarkt, kan van deze personen een gepaste inzet verwachten. Ook in België is het, weliswaar in tijd, onbeperkte recht op werkloosheidsuitkering, onderhevig aan bepaalde voorwaarden. Zo moet men onvrijwillig werkloos zijn en beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Zulke voorwaarden kunnen slechts geïmplementeerd worden, wanneer ze enerzijds opgevolgd worden en wanneer er anderzijds een mogelijkheid tot sanctie voorzien wordt. Met het plan voor de begeleiding en opvolging van werklozen werd in België in 2004 zulk monitorings- en sanctioneringssysteem ingevoerd. Zoals de benaming suggereert, is het opzet van dit plan tweeërlei. Enerzijds wordt de begeleiding van de werklozen via een uitbreiding van de activeringsinspanningen door de regionale tewerkstellingsdiensten (VDAB, Forem, Actiris en ADG) versterkt. Anderzijds volgt de RVA de zoekinspanningen van de langdurig werklozen beter op via de activering van het zoekgedrag naar werk. Van langdurige werkloosheid is bij min 25-jarigen sprake vanaf een werkloosheidsduur van zeven maanden, en bij plus 25-jarigen vanaf dertien maanden. Om deze zogenaamde activering van het zoekgedrag voldoende slagkracht te geven, werden een aantal veranderingen doorgevoerd. Ten eerste werd de werkloosheidsreglementering aangepast, zodat het mogelijk is om werklozen waarvan men vaststelt dat hun zoekinspanningen onvoldoende zijn, uit te sluiten van het recht op werkloosheidsuitkeringen. Ten tweede wordt sinds oktober 2004, ook een meer systematische uitwisseling van gegevens tussen de regionale tewerkstellingsdiensten en de RVA voorzien. Het gaat hier om informatie over de voorgestelde acties en de verdere opvolging hiervan enerzijds en informatie over de afwezigheid van de werklozen op een oproeping. Ten derde ontwikkelde de RVA ook een eigen opvolgingsprocedure van de werklozen. Deze opvolgingsprocedure werd gefaseerd ingevoerd – voor de min-30-jarigen vanaf
130
Hoofdstuk 11
juli 2004, voor de 30- tot 39-jarigen vanaf juli 2005 en voor de 40- tot 49-jarigen vanaf juli 2006 – en wordt beschreven in onderstaande figuur. 0 mnd start werkloosheid
13 mnd brief RVA
21 mnd eerste gesprek positief
negatief
37 mnd nieuwe procedure
actieplan
positief
25 mnd tweede gesprek
negatief
37 mnd nieuwe procedure
intensiever actieplan beperkte sanctie 29 mnd derde gesprek positief 41 mnd nieuwe procedure
negatief definitieve uitsluiting
Figuur 11.2 Opvolgingsprocedure van de RVA voor werklozen ouder dan 25
De opvolgingsprocedure van de RVA bestaat erin dat de zoekinspanningen van de uitkeringsgerechtigde werklozen periodiek geëvalueerd worden via individuele gesprekken. Indien de inspanningen niet voldoende geacht worden, kan de werkloosheidsuitkering gedeeltelijk of volledig, tijdelijk of permanent opgeschort worden. In de praktijk verloopt deze opvolging als volgt. Wanneer de min-25-jarigen zeven maanden en plus 25-jarigen dertien maanden werkloos zijn, ontvangen ze een brief van de RVA waarin hun verplichtingen als uitkeringsgerechtigde in herinnering gebracht worden, men aangespoord wordt om zich te melden bij de regionale arbeidsbemiddelingdienst en de verdere opvolgingsprocedure beschreven wordt. Ten vroegste acht maanden na deze schriftelijke verwittiging, volgt dan een eerste gesprek met de zogenaamde facilitator. Deze tracht aan de hand van leeftijd, opleidingsniveau, bekwaamheden, gezinssituatie, mobiliteit, mogelijke elementen van discriminatie en de arbeidsmarkt in de regio, de inspanningen van de voorbije twaalf maanden bij de zoektocht naar werk te evalueren. Wanneer geoordeeld wordt dat voldoende inspanningen geleverd werden, ontvangt de werkloze pas zestien maanden later een oproeping voor een nieuw eerste gesprek. Wanneer daarentegen blijkt dat onvoldoende inspanningen geleverd werden, wordt een actieplan op maat van de werkloze opgesteld. De werkloze dient dit plan voor goedkeuring te ondertekenen. De naleving van deze verbintenis wordt na vier maanden, in een tweede gesprek met de facilitator, geëvalueerd. Indien deze oordeelt dat het actieplan gevolgd werd en zodoende voldoende zoekinspanning geleverd werd, ontvangt
Algemene samenvatting
131
men twaalf maanden later een nieuwe oproeping voor een eerste gesprek. Indien het actieplan niet nageleefd werd, wordt een intensiever actieplan overeengekomen en krijgt men een beperkte sanctie als verwittiging. Voor werklozen met gezinslast of alleenwonenden betekent dit dat hun daguitkering verminderd wordt tot 28,21 euro respectievelijk 21,16 euro gedurende vier maanden. Voor jongeren met wachtuitkering of samenwonenden staat deze beperkte sanctie gelijk aan een volledige opschorting van de uitkering gedurende vier maanden.25 Het intensievere, tweede actieplan wordt opnieuw na vier maanden, in een derde gesprek, geëvalueerd. In het geval van een positieve evaluatie ontvangt men opnieuw een volledige uitkering en wordt de werkloze twaalf maanden later opnieuw opgeroepen voor een eerste gesprek. Wanneer de zoekinspanningen ook in dit derde gesprek echter negatief geëvalueerd worden, wordt de werkloze definitief geschorst van het recht op werkloosheidsuitkeringen. Wanneer het een gezinhoofd, alleenwonende of samenwonende met een laag gezinsinkomen betreft zal deze definitieve schorsing voorafgegaan worden door een vermindering van de uitkering gedurende zes maanden.26 Wanneer de werkloze niet opdaagt op de evaluatiegesprekken, kan men eveneens het recht op uitkeringen verliezen. Deze schorsing kan echter met terugwerkende kracht ingetrokken worden wanneer de werkloze zich terug meldt op het werkloosheidsbureau. Dit zijn de zogenaamde herroepbare schorsingen. Parallel met de invoering van dit opvolgingsplan werd de uitvoering van art. 80 afgebouwd. Art. 80 was één van de sanctietypes die vóór 2004 gehanteerd werden en richtte zich eveneens specifiek op langdurig werklozen. Concreet hield het in dat men, enkel als samenwonende, de werkloosheidsuitkering kon verliezen wanneer de werkloosheidsduur dubbel zo hoog was als het gemiddelde. Bij het bepalen van dit gemiddelde werd rekening gehouden met de regio, de leeftijd en het geslacht van de werkloze. Een aantal sanctietypes bleven de afgelopen jaren ongewijzigd. In dit rapport wordt naar deze sancties verwezen als traditionele RVA-sancties. Ten eerste zijn er de sancties omwille van een vermoeden van vrijwillige werkloosheid. Concrete aanleidingen hiervoor zijn: ontslagen worden door eigen fout, passend werk weigeren, zich niet aanmelden bij een tewerkstellingsdienst, enzovoort. Ten tweede kunnen uitkeringsgerechtigden ook gesanctioneerd worden wanneer ze een administratieve inbreuk op de werkloosheidsreglementering plegen. Het kan
25 Wanneer de samenwonende kan aantonen dat zijn/haar gezinsinkomen lager ligt dan het grensbedrag (15 784,42 euro vermeerderd met 631,39 euro per persoon ten laste) wordt deze tijdelijke opschorting beperkt tot twee maanden. 26 De daguitkeringen worden verminderd tot 28,21 euro voor personen met gezinslast, tot 21,16 euro voor alleenwonenden en tot 13,83 euro voor samenwonenden met een beperkt gezinsinkomen.
132
Hoofdstuk 11
hier onder meer gaan om zwartwerk, het niet, onjuist of onvolledig afleggen van verklaringen. In het eerste deel van dit rapport wordt onderzoek gevoerd naar de impact van dit veranderde beleid. Eerst wordt de evolutie van de gegeven sancties geschetst. Vervolgens wordt de uitstroomrichting na een sanctie in kaart gebracht. In het tweede deel van het rapport gaan we dieper in op de kenmerken van de gesanctioneerden in het algemeen enerzijds, en de gesanctioneerden die in het sanctiekwartaal of de kwartalen volgend op de sanctie financiële steun ontvingen van het OCMW anderzijds. Verder bekijken we voor deze beide groepen de belangrijkste karakteristieken van de banen waarnaar ze eventueel uitstromen. Deze resultaten worden dan ook naast de tewerkstellingsresultaten van de vergelijkingsgroep, de personen die niet gesanctioneerd werden, geplaatst.
11.1 Evolutie van de gegeven sancties Figuur 10.2 geeft aan dat het aantal sancties in de periode 2005-2007 kwartaal na kwartaal toenam. Aangezien de werkloosheid in dezelfde periode daalde, gaat het hier niet enkel om een absolute, maar ook om een relatieve stijging: de kans om als werkloze gesanctioneerd te worden nam de jongste jaren toe. Enerzijds is de stijging te wijten aan de invoering van de opvolgingsprocedure door de RVA. De implementatie van de procedure wordt gevisualiseerd in de figuur. In eerste instantie blijven de nieuwe sancties beperkt tot herroepbare sancties, die opgelegd worden wanneer de werklozen niet reageren op de uitnodigingen van de RVA. Vervolgens worden de eerste beperkte sancties, na een tweede negatieve evaluatie, opgelegd. Pas meer dan een jaar na de invoering van de maatregel volgen de eerste definitieve uitsluitingen. Anderzijds zet deze stijging zich, uitgezonderd voor het uitdovende art. 80, ook door voor de andere sanctietypes. Dit geeft aan dat naast de eigen opvolgingsprocedure van langdurig werklozen, ook de verbeterde communicatie met de regionale tewerkstellingsdiensten en de verscherpte controle op administratieve inbreuken hun doel niet missen.
Algemene samenvatting
133
25000
20000
15000
10000
5000
0 I.2005
II.2005
III.2005
IV.2005
herroepbare uitsluiting
Bron:
I.2006
II.2006
beperkte uitsluiting
III.2006
vermindering
IV.2006
I.2007
definitieve uitsluiting
II.2007
III.2007
IV.2007
andere sancties
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Figuur 11.3 Evolutie van het aantal sancties
De invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk zorgt daarenboven ook voor een lichte stijging in de gemiddelde sanctieduur. Het zwaartepunt blijft evenwel nog steeds bij kortlopende sancties liggen.
11.2 Wat na sanctie? In 2005 werd reeds een nulmeting (Heylen & Bollens, 2006) uitgevoerd voor de periode 2002-2003. Op dit moment waren de volgende sancties in voege:’art.80’, ‘vrijwillige werkloosheid’ en ‘administratieve inbreuken’. Uit deze studie kwam naar voor dan ongeveer 45% van de gesanctioneerden uitstroomden naar werk, 10% na een sanctie een uitkering aanvroeg en verkreeg bij het OCMW. In 23% van de gevallen vonden we de gesanctioneerden niet meer terug in de bestudeerde gegevensstromen. Met de implementatie van het plan ter activering van het zoekgedrag naar werk werd het sanctiebeleid van de RVA grondig gewijzigd. Dit activeringsplan bracht enerzijds een aantal bijkomende sanctietypes met zich mee, terwijl sancties in het kader van art. 80 uitdoofden. Anderzijds werd ook een ander type werklozen geviseerd. In het opvolgingsplan lopen immers alle werklozen die onvoldoende zoekinspanningen kunnen bewijzen de kans om gesanctioneerd te worden. We bekijken de mogelijke gevolgen van deze veranderingen voor achtereenvolgens de uitstroom naar werk, naar het OCMW en naar een onbekende
134
Hoofdstuk 11
bestemming en hanteren hiervoor dezelfde methodologie als bij de nulmeting. Om na te gaan wat de impact van een sanctie op de arbeidsmarktpositie is, wordt gebruik gemaakt van de volgende gegevensstromen, samengebracht in het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ-DWH AM&SB): – uitstroom naar werkloosheid: RVA; – uitstroom naar werk: RSZ, RSVZ en RSZPPO; – uitstroom naar het OCMW: POD Maatschappelijke Integratie. Wanneer de personen na hun sanctie in geen van bovenvermelde databanken voorkomen, wordt deze uitstroom ‘de uitstroom naar onbekend’ benoemd. Dit zijn de mensen die zich terugtrekken uit de arbeidsmarkt. Net als in het DWH AM&SB wordt het kwartaal gebruikt als tijdseenheid. Het kwartaal waarin de sanctie start, wordt in de analyses omschreven als ‘kwartaal S’. ‘Kwartaal S+1’ is dan het kwartaal volgend op het sanctiekwartaal, ‘kwartaal S+2’ volgt twee kwartalen na de sanctie, enzovoort. We bekijken zo in figuur 3 de arbeidsmarktpositie van gesanctioneerden in het kader van het activeringsplan tot een jaar, of vier kwartalen na hun sanctie.
75% werkloos
50% werk onbekend
25% OCMW
Bron:
kwartaal S+4
kwartaal S+3
kwartaal S+2
kwartaal S+1
kwartaal S+4
kwartaal S+3
kwartaal S+2
kwartaal S+1
kwartaal S+4
kwartaal S+3
kwartaal S+2
kwartaal S+1
kwartaal S+4
kwartaal S+3
kwartaal S+2
kwartaal S+1
0%
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Figuur 11.4 Uitstroom na een sanctie in het kader van het plan ter activering van het zoekgedrag
Internationaal onderzoek (Abbring et al. 2005, Lalive et al. 2002) gaf reeds aan dat een sanctie een incentive kan zijn om het zoekgedrag naar werk op te voeren of sneller een job te aanvaarden. Een persoon wordt als uitgestroomd naar werk beschouwd, wanneer hij in het betreffende kwartaal minstens éénmaal voorkomt
Algemene samenvatting
135
in de databank van RSZ, RSZPPO of RSVZ. We bestuderen hierbij enkel het effect van de gegeven sancties. Aangezien sancties ook een preventief effect kunnen hebben, kan de berekende uitstroom naar werk beschouwd worden als een ondergrens. Naast het effect van de eigenlijke sanctie, het behandelingseffect, kan er immers ook sprake zijn van het zogenaamde dreigingseffect. De dreiging van het wegvallen of het verminderen van de werkloosheidsuitkering, kan werklozen ertoe aanzetten om hun zoekgedrag op te drijven. Gemiddeld stroomt slechts een kwart van degenen die gesanctioneerd werden omwille van onvoldoende zoekgedrag dadelijk uit naar werk. Dit aandeel ligt een stuk lager dan de uitstroom naar werk na een sanctie omwille van een administratieve inbreuk (67%) of omwille van het vermoeden van vrijwillige werkloosheid (46%). De oorzaak hiervan ligt waarschijnlijk in het verschillend profiel van de gesanctioneerden. Men kan immers verwachten dat personen gesanctioneerd in het kader van het opvolgingsplan net de moeilijker activeerbaren zijn (langdurig werkloos, onvoldoende zoekgedrag, …). Vanuit die optiek is het weinig verbazingwekkend dat net deze gesanctioneerden minder uitstromen naar werk dan gesanctioneerden met een kleinere afstand tot de arbeidsmarkt. In tegenstelling tot de andere groep van langdurig werkloze gesanctioneerden, deze die een sanctie kregen in het kader van art. 80, zien we wel dat het percentage werkenden onder de gesanctioneerden van het opvolgingsplan gestaag stijgt naarmate de kwartalen na de sanctie verstrijken. Dit lijkt erop te wijzen dat deze gesanctioneerden hun zoekgedrag met succes (moeten) opdrijven. Het soort sanctie binnen het activeringsplan, herroepbare schorsing, beperkte schorsing, vermindering of uitsluiting, geeft dan weer geen aanleiding tot grote verschillen op het vlak van uitstroom naar werk. De gegevens met betrekking tot de uitstroom naar werk laten toe na te gaan of een individu aan het werk is en beschrijven enkele karakteristieken van deze banen. Niettemin kunnen een aantal belangrijke kenmerken, zoals de functie, de zoekmodaliteiten en de rol die het OCMW speelt bij het vinden van een job niet in kaart gebracht worden aan de hand van deze gegevens. De belangrijkste kenmerken van de banen van zowel de groep gesanctioneerden als geheel, als van de gesanctioneerden die financiële hulp ontvangen van het OCMW worden tegenover de kenmerken van de banen van hun respectieve vergelijkingsgroepen, de niet-gesanctioneerden, geplaatst. Wanneer de instroom in een baan al een belangrijke dimensie beschouwd wordt, volstaat het niet om enkel het type instroom op de arbeidsmarkt van de gesanctioneerden en hun vergelijkingsgroep te bekijken. Opdat we in de analyses, zowel voor de doelgroepen als voor de vergelijkingsgroepen het sanctietype kunnen meenemen hebben we voor elke vergelijkingspersoon (die per definitie op het moment dat hij/zij geselecteerd werd nog niet gesanctioneerd was) de sanctie toegekend van zijn evenknie in de doelgroep.
136
Hoofdstuk 11
Zo kunnen we zowel voor de doelgroep, die een sanctie ondergingen, als voor de vergelijkingsgroep, die niet gesanctioneerd werden, resultaten weergeven naargelang het type sanctie. Of indien het aantal mogelijk te beperkt is, alleszins naargelang de twee grote categorieën; traditionele sancties, die reeds voor de invoering van het activeringsplan bestonden en de sancties in het kader van het hier onderzochte activeringsplan. We bekijken alle banen van elk kwartaal volgend op de sanctie ongeacht hun duur en ongeacht het feit of men momenteel die baan nog heeft. Bepaalde dimensies zijn inherent aan de banen zelf, met name de sector, het arbeidsregime en het statuut van de werknemer. Deze dimensies worden bijgevolg per baan bekeken. Andere dimensies kunnen teruggebracht worden tot individuen. Dit is het geval voor het brutoloon verdiend per kwartaal, de voltijds equivalenten gewerkt en het aantal banen gewerkt in een kwartaal. Deze resultaten worden per individu weergegeven. Algemeen kan gesteld worden dat de kenmerken van de banen, zowel van de gesanctioneerden als van hun niet-gesanctioneerde evenknieën weinig gunstig blijken te zijn: interimwerk komt veel voor, er zijn weinig voltijdse banen, voltijds equivalente en de brutolonen per kwartaal zijn vaak laag.27 Toch stuiten we op belangrijke verschillen tussen de verschillende groepen die we analyseerden en die we in onderstaande tabel in herinnering brengen.
27 De gegevens met betrekking tot de verloning en de voltijds equivalenten van de banen bevinden zich in bijlage.
Algemene samenvatting
Tabel 11.1
137
Overzicht van de onderzochte deelpopulaties
Sanctietype
Alle gesanctioneerden
Sanctie in het kader van het activeringsplan Sanctie in het kader van het activeringsplan
Gesanctioneerde mannen
Sanctie in het kader van het activeringsplan
Gesanctioneerde vrouwen
Sanctie in het kader van het activeringsplan
Vergelijkingsgroep gesanctioneerde vrouwen
Traditionele sanctie
Gesanctioneerde mannen
Traditionele sanctie
Vergelijkingsgroep gesanctioneerde mannen
Traditionele sanctie
Gesanctioneerde vrouwen
Traditionele sanctie
Vergelijkingsgroep gesanctioneerde vrouwen
Vergelijkingsgroep gesanctioneerde mannen
Gesanctioneerden die uitstromen naar het OCMW Gesanctioneerde mannen die uitstromen naar het OCMW Vergelijkingsgroep gesanctioneerde mannen die uitstromen naar het OCMW Gesanctioneerde vrouwen die uitstromen naar het OCMW Vergelijkingsgroep gesanctioneerde vrouwen die uitstromen naar het OCMW Gesanctioneerde mannen die uitstromen naar het OCMW Vergelijkingsgroep gesanctioneerde mannen die uitstromen naar het OCMW Gesanctioneerde vrouwen die uitstromen naar het OCMW Vergelijkingsgroep gesanctioneerde vrouwen die uitstromen naar het OCMW
Wat betreft het arbeidsregime blijkt het aandeel voltijdse banen voor gesanctioneerden eerder laag. Minder dan de helft van de banen bij de mannen betreffen voltijdse banen. Na een sanctie in het kader van het activeringsplan schommelt dit aandeel tussen 20 en 30%. Voor de banen uitgevoerd door vrouwen zijn deze percentages logischerwijze nog lager. Voor banen van de vergelijkbare niet-gesanctioneerden liggen deze percentages telkens een beetje hoger. Daarenboven vinden we bij de vrouwen voor de vergelijkingsgroep geen grote verschillen naargelang het type sanctie (activering vs. traditioneel). Over het algemeen stijgt het aandeel voltijdse banen met de tijd. Doorgaans blijft het percentage hoger voor de vergelijkingsgroep, uitgezonderd voor de vrouwen gesanctioneerd in het kader van het activeringsplan. Voor deze groep overstijgt het aandeel voltijdse banen vanaf het tweede kwartaal na het sanctiekwartaal, dat van de niet gesanctioneerde vergelijkingsgroep. Wanneer we dan, in tweede instantie de gesanctioneerden die na hun sanctie financiële hulp van het OCMW ontvangen, bekijken, stellen we vast dat het aandeel voltijds werkenden binnen deze groep nog lager ligt. De banen van de groep gesanctioneerden als geheel, en dan vooral van de gesanctioneerde mannen, kunnen vaak in de categorie ‘bijzonder’ geplaatst worden. Dit wil zeggen dat het hier enerzijds om periodiek werk gaat (zijnde
138
Hoofdstuk 11
tijdelijk werk, interimwerk, terbeschikkingstelling, …), anderzijds om huishoudpersoneel. Dit type omvat daarenboven seizoenswerk, i.e. korte periodes van werk omwille van het seizoensgebonden karakter van het werk of omwille van de nood aan extra werkkrachten in bepaalde periodes van het jaar. Voor de gesanctioneerden die na hun sanctie financiële hulp krijgen van het OCMW ligt het aandeel ‘bijzondere tewerkstelling’ nog hoger. In de vergelijkingsgroepen is dit type minder courant en vermindert het naarmate de kwartalen vorderen. Bovenstaande vaststellingen worden bevestigd wanneer de verdeling over de sectoren bekeken wordt en blijkt dat men het vaakst terecht komt in de uitzendsector. Het grote aandeel van deze sector hangt samen met het grote aandeel arbeiders binnen de bestudeerde groepen. Het arbeidersstatuut is immers het meest verbreid binnen de uitzendsector. Wanneer we dus de verschillende jobkenmerken van naderbij bekijken, zien we dat de gesanctioneerden in vergelijking tot niet gesanctioneerden vaak meer precaire banen hebben. Dit is nog meer het geval voor degenen die na hun sanctie uitstroomden naar het OCMW. Wanneer we kijken naar het type sanctie, blijken voornamelijk de banen van degenen die gesanctioneerd werden in het kader van het activeringsplan meer precair te zijn. De personen gesanctioneerd in het kader van het activeringsplan en zeker degenen die daarna financiële hulp kregen van het OCMW, tellen in de loop van een kwartaal meer banen, zij het gelijktijdig, zij het opeenvolgend. Deze trend versterkt daarenboven naarmate de tijd verstrijkt. Ongeveer vier op de tien gesanctioneerden in het kader van het activeringsplan hadden meer dan één job per kwartaal. Zij die daarnaast ook financiële hulp van het OCMW kregen, cumuleerden in 20% van de gevallen meer dan één baan tijdens het kwartaal. Bij degenen die een traditionele sanctie opgelegd kregen, valt het op dat het aandeel personen die slechts één job hadden, lijkt te stijgen of constant blijft. Bij de vergelijkingspersonen blijkt dat, wanneer men ze vergelijkt met hun gesanctioneerde evenknie, zij vaker een enkele baan per kwartaal hebben. Dit aandeel blijft stabiel voor de personen die verbonden zijn met een werkloze die een traditionele sanctie kreeg, terwijl het aandeel vermindert voor degenen die gesanctioneerd werden én financiële hulp kregen van het OCMW. Het brutoloon en de voltijds equivalenten (VTE) van een kwartaal kunnen afhankelijk zijn van verschillende factoren. Met andere woorden een laag inkomen of VTE kunnen het gevolg zijn van een laagbetaalde baan, maar kunnen ook veroorzaakt worden doordat de betreffende baan slechts kort geregistreerd werd in een kwartaal(dit is bijvoorbeeld het geval wanneer men vlak voor het einde van een kwartaal begint te werken) of wanneer het ook feitelijk om een baan van korte duur gaat, dit kan het geval zijn voor uitzendarbeid, maar ook voor deeltijdse banen, enzovoort. Aan de andere kant kan een hoge verloning of VTE te wijten zijn aan een goedbetaalde baan, een baan van lange duur, een grotere deeltijdse of voltijdse
Algemene samenvatting
139
baan, maar ook het combineren van verschillende banen in hetzelfde kwartaal kan een hogere totale verloning en VTE opleveren. Er zijn parallellen te trekken tussen de waargenomen trends met betrekking tot de lonen en de trends met betrekking tot de voltijdse banen. Dit is op zich logisch aangezien het verworven loon en het arbeidsvolume in zekere mate verbonden zijn met elkaar. In het algemeen zijn de lonen en de VTE van de gesanctioneerden, lager dan de lonen en de VTE van vergelijkbare niet gesanctioneerden. Een kwart van de gesanctioneerden in het kader van het activeringsplan bereikt slechts het laagste verloningsniveau. Naarmate de tijd verstrijkt lijkt dit niveau wel te stijgen. Wanneer we de verloning en de VTE van degenen die gesanctioneerd werden in het kader van het activeringsplan en financiële hulp verkregen van het OCMW vergelijken met de gesanctioneerden in het kader van het activeringsplan, stellen we vast dat bij de mannen zowel de lonen als de werkduur het hoogst is voor de eersten. Bij de vrouwen is dit enkel het geval voor de lonen. Aangezien de VTE en de verloningen van banen van gesanctioneerden die geholpen worden door het OCMW minder hoog zijn, lijkt het dat deze resultaten te wijten zijn aan het feit dat binnen een kwartaal vaak meer kortere en minder goed betaalde banen aangehouden worden. Door de wijziging van het sanctioneringsbeleid werd ontegenzeglijk een bron van discriminatie uitgeschakeld. Tegelijkertijd ontstond echter de, terecht gebleken, vrees dat, nu niet enkel samenwonenden, maar ook alleenwonenden en gezinshoofden in aanmerking komen, het aantal sancties zou toenemen. Daarbij werd bovendien gevreesd dat dezen zich na een schorsing sneller tot het OCMW zouden richten zodat de factuur door de OCMW’s zou betaald worden. De relatieve uitstroom naar het OCMW schommelt rond 11%, wat vergelijkbaar is met de relatieve uitstroom die we bij de nulmeting vaststelden. Aangezien, zoals eerder aangegeven, het aantal sancties explodeerde, gaat het hier wel om een stijging in absolute termen. Concreet stromen 849 gesanctioneerden uit het eerste kwartaal van 2005 dadelijk door naar het OCMW, terwijl dit voor het laatste kwartaal van 2007 er 2 153 zijn. Daarenboven blijkt dat in tegenstelling tot de uitstroom vanuit de traditionele RVA-sancties, de uitstroom naar het OCMW na een sanctie in het kader van het activeringsplan amper terugvalt vanaf kwartaal S+2. De uitstroom naar het OCMW blijkt verder zeer afhankelijk van het type sanctie gegeven binnen het activeringsplan. Het aandeel uitstromers naar het OCMW onder de personen die een herroepbare schorsing krijgen, ligt, met 7% lager dan gemiddeld. Toch is en blijft dit vrij hoog, gegeven het feit dat zulk soort sanctie relatief gemakkelijk kan opgeheven worden door een afspraak voor een evaluatiegesprek te maken en na te komen, of het opgestelde activeringsplan te ondertekenen. Dit doet vermoeden dat een aantal van deze gesanctioneerden de procedures of hun rechten en plichten onvoldoende kennen of begrijpen. De
140
Hoofdstuk 11
andere sanctietypes waarbij de volledige werkloosheidsuitkering opgeschort wordt, de ‘beperkte schorsing’ en de ‘uitsluiting’, kennen initieel een gelijke uitstroom naar het OCMW; ongeveer een derde van de gesanctioneerden krijgt in het sanctiekwartaal of het daaropvolgende kwartaal geld van een OCMW. Logischerwijze daalt dit percentage vanaf kwartaal S+2 voor de beperkte schorsing. Bij de verminderingen, ten slotte, stroomt slechts een klein percentage door naar het OCMW. Zelfs dit klein percentage is echter nog verrassend gezien het feit dat de werkloosheidsuitkering in dit geval verminderd wordt tot het niveau van het leefloon. Vanaf kwartaal S+3 stijgt het percentage uitstromers. Dit zijn degenen die, na een eerste beperkte schorsing, definitief uitgesloten worden van werkloosheidsuitkeringen. Op het einde van 2007 was 2,5% van de gerechtigden op maatschappelijke integratie ingestroomd bij het OCMW na een sanctie in het kader van het activeringsplan. We schatten dat de maanduitgaven voor deze groep op dat moment rond 1,3 miljoen euro schommelden. Daarnaast zorgt het gewijzigde evenwicht tussen de verschillende sanctietypes er ook voor dat het profiel van de gesanctioneerden die aankloppen bij het OCMW verandert. Zo bleek duidelijk dat, terwijl langdurig werklozen die definitief uitgesloten werden in het kader van art. 80, amper (kunnen) uitstromen naar een OCMW, dit niet het geval is voor zij die definitief uitgesloten werden in het kader van het plan tot activering. Een derde van deze laatste groep krijgt immers na hun sanctie financiële steun van een OCMW. Ze blijven daarenboven doorgaans ook langer afhankelijk van het OCMW. Zulke langere afhankelijkheid brengt natuurlijk een zwaardere financiële belasting met zich mee, maar stelt de OCMW’s ook in de mogelijkheid een activeringsplan voor de cliënt te ontwikkelen. Voor de sancties die beperkt zijn in de tijd, wordt de uitkering van het OCMW vaak louter gebruikt om de tijd tot men terug recht heeft op een werkloosheidsuitkering te overbruggen. Voor deze instromers kunnen OCMW’s moeilijk een activeringsplan uitwerken. De gegevens laten ons toe vast te stellen welke de kenmerken van de gesanctioneerden en de gesanctioneerden die instroomden bij het OCMW zijn. Het is evenwel in geen enkel geval mogelijk vast te stellen welke de aanleiding of redenen waren om hulp te zoeken bij het OCMW. De vergelijking tussen de voornaamste persoonskenmerken van de gesanctioneerden aan de ene kant en de gesanctioneerden die doorstroomden naar het OCMW aan de andere kant tonen dat er een duidelijk onderscheid is tussen deze twee populaties. Het merendeel van de personen die gesanctioneerd werden en financieel bijgestaan door het OCMW bestaat uit personen die uitgesloten werden van het recht op werkloosheidsuitkeringen omwille van het vermoeden van vrijwillige
Algemene samenvatting
141
werkloosheid.28 Hun aandeel binnen de gesteunde personen is groter dan dat binnen de populatie van de gesanctioneerden, anders gezegd, deze personen krijgen vaker financiële hulp vanwege het OCMW. De progressieve inwerkingtreding van het activeringsplan heeft, zoals we reeds aanhaalden, als consequentie dat de verschillende sancties die voorzien werden in dit plan veralgemeend werden en dus stegen. Ook daar stellen we onder de personen geholpen door het OCMW een oververtegenwoordiging vast van personen die op een tijdelijke of definitieve manier uitgesloten werden van werkloosheidsuitkeringen.29 Wanneer we het huishoudtype waartoe de gesanctioneerden en degenen die geholpen worden, bekijken, stellen we eveneens enkele verschillen vast in de manier waarop de personen verdeeld zijn over deze twee groepen.30 De financiële hulp van een OCMW is voor het grootste gedeelte toegekend aan alleenstaanden, zowel mannen als vrouwen, en aan vrouwen die hoofd zijn van een eenoudergezin. Deze verschillen zijn te wijten aan het feit dat deze individuen de enige kostwinners in het gezin zijn. Logischerwijze zullen gesanctioneerden die kunnen terugvallen op een inkomen van andere gezinsleden, proportioneel minder vertegenwoordigd zijn binnen het OCMW. Ze voldoen inderdaad ook minder snel aan de voorwaarden om financiële hulp van het OCMW te verkrijgen. Wanneer we de gegevens met betrekking tot de sanctietypes en de huishoudtypes combineren, blijkt dat de alleenstaanden en de vrouwelijke eenoudergezinnen die omwille van een vermoeden van vrijwillige werkloosheid gesanctioneerd werden, proportioneel het vaakst hulp krijgen van het OCMW. De oververtegenwoordiging van de personen van deze drie categorieën binnen het OCMW, na een tijdelijke sanctie in het kader van het activeringsplan wordt veelzeggend. Naast de gesanctioneerden die aankloppen bij het OCMW, werk vinden, of het einde van hun sanctie afwachten om opnieuw werkloosheidsuitkeringen te verkrijgen, wordt een kwart van de gesanctioneerden in het kader van het activeringsplan niet meer teruggevonden in de bestudeerde administratieve bestanden. Bovendien geven longitudinale analyses aan dat deze uitstroom zeer duurzaam blijkt. Het gevaar dat deze personen zich permanent terugtrekken uit
28 De manier waarop de verschillende sancties gehergroepeerd zijn in grotere catagorieën werd uitgelegd in hoofdstuk 1 waar het sanctiebeleid van de RVA onder de loep genomen werd 29 De verschillende stappen van het activeringsplan werden toegelicht in hoofdstuk 1 waarin het sanctiebeleid van de RVA bekeken wordt. 30 Ter herinnering, leeftijd is hier niet weerhouden als persoonskenmerk aangezien het plan geleidelijk ingevoerd werd in functie van de leeftijd van de werklozen. Vanaf een volgende evaluatie van dit plan is het, gegeven het feit dat het plan nu op kruissnelheid is, evident dat dit kenmerk ook zal meegenomen worden in de analyses.
142
Hoofdstuk 11
de arbeidsmarkt en niet meer geactiveerd kunnen worden via tewerkstellings- of andere maatregelen blijkt hier dus zeer reëel te zijn.
11.3 Besluit Met de invoering van het plan ter activering van het zoekgedrag naar werk en de uitdoving van art. 80 maakte de administratieve aanpak van de langdurige werkloosheid plaats voor een actiever activeringsbeleid. Hiermee werd bovendien komaf gemaakt met de discriminatie van vrouwelijke samenwonenden, die art. 80 inhield. Dit meer actieve opvolgingsbeleid brengt onmiskenbaar een stijging van het aantal sancties met zich mee. Deze stijging is des te opvallender omdat ze gebeurde in een periode van dalende werkloosheidscijfers. Ook op de uitstroom na sanctie heeft het veranderde beleid een invloed. In de eerste plaats vinden we een lagere uitstroom naar werk. Dit heeft vermoedelijk vooral te maken met het feit dat de personen die geschorst worden in het kader van het opvolgingsplan vaak de moeilijker activeerbaren zijn. Aangezien nu ook meer personen geschorst worden, van wie de werkloosheidsuitkering de enige inkomensbron is, werd een grotere uitstroom naar het OCMW verwacht. In absolute termen steeg de instroom in het OCMW inderdaad behoorlijk, bovendien blijkt de instroom na een sanctie in het kader van het activeringsplan ook zeer duurzaam. Het wordt dus aan de OCMW’s overgelaten om een activeringsplan voor deze moeilijk inzetbaren uit te werken. Tot slot blijkt uit de studie dat ook na de invoering van het nieuwe beleid een kwart verdwijnt uit de arbeidsmarkt. Zoals hoger reeds aangehaald werd, bevinden zowel de individuen uit de doelgroep als die uit de vergelijkingsgroep zich in onzekere arbeidsmarktposities. Dit geldt nog in sterkere mate voor de vrouwen. Er zijn echter een aantal verschillen tussen de door ons afgebakende categorieën: vergeleken met de vergelijkingsgroep hebben de gesanctioneerden nog minder gunstige banen, binnen de groep van gesanctioneerden nemen de gesanctioneerden in het kader van het activeringsplan een minder gunstige positie in en binnen deze laatste groep zijn het vooral zij die bijgestaan worden door het OCMW die het meest geconfronteerd worden met een instabiele arbeidsmarktpositie die zich nog lijkt te versterken naarmate de tijd vordert. We stelden eveneens vast dat de personen die hulp ontvingen van het OCMW bepaalde kenmerken vertonen, waardoor ze niet vergelijkbaar zijn met de gesanctioneerden als geheel. Dit verklaart ten dele de verschillen op het vlak van doorstroom naar werk en de afwijkende jobkenmerken. Het is evenwel niet mogelijk op basis van de huidige gegevens ons uit te spreken over de motieven van gesanctioneerden om hulp te vragen bij het OCMW, om werk te zoeken, noch over de manier waarop ze werk zoeken of welke rol het OCMW hierin speelt.
143
BIJLAGEN
144
Bijlage 1
Bijlage 1 / Berekening van de kans op sanctie De Propensity Score Matching procedure gaat van start met een berekening van de kans op sanctie van alle werklozen. Dit gebeurt aan de hand van een logistische regressie. Bij de specificatie van dit model kunnen alle relevante kenmerken meegenomen worden. In de praktijk is men natuurlijk beperkt door de kenmerken die observeerbaar zijn en gemeten worden. De volgende variabelen uit het DWH AM & SB worden meegenomen als onafhankelijke variabelen in de regressie: – geslacht; – leeftijdsklasse; – provincie; – gezinssituatie; – werkloosheidsduur. Deze laatste variabele is niet steeds voor alle werklozen gekend. Er worden dan ook per jaar twee verschillende regressies geschat: één met ‘werkloosheidsduur’ en één zonder. De resultaten zijn samengevat in tabel B1.1, respectievelijk tabel B1.2.
Berekening van de kans op sanctie
145
Tabel B1.1 Logistische regressie die de kans op sanctie meet voor de werkloosheidsperiodes met een geobserveerde werkloosheidsduur 2005
Constante Geslacht Vrouw Man Leeftijdsklasse ≤ 25 26-35 35-45 46-55 > 55 Provincie Antwerpen Brussel Vlaams Brabant Waals Brabant West Vlaanderen Oost Vlaanderen Henegouwen Luik Limburg Luxemburg Namen Andere Gezinssituatie Gehuwd met kind Alleenstaande Gehuwd zonder kind Kind bij gehuwd paar Ongehuwd samenwonend zonder kind Ongehuwd samenwonend met kind Kind bij ongehuwd paar Hoofd eenoudergezin Kind eenoudergezin Andere inwonenden Wonend in collectief huishouden Andere Werkloosheidsduur Duur 6 maand en minder 7-12 13-24 25-36 37-48 49-60 Meer dan 60 maanden Bron:
2006
2007
Coëff.
Twaarde
Coëff.
Twaarde
Coëff.
Twaarde
-1,69
-60,41
-1,77
-68,38
-1,33
-51,09
Referentie 0,53 35,75
0,70
54,75
0,73
60,15
Referentie -0,70 -40,10 -1,22 -58,16 -2,35 -82,49 -4,32 -83,30
-0,43 -1,25 -2,33 -4,50
-28,65 -66,49 -93,90 -96,46
-0,44 -0,85 -2,16 -4,57
-28,12 -46,81 -92,11 -99,43
Referentie -0,39 -16,88 0,07 2,61 -0,66 -14,84 -0,32 -11,26 -0,24 -9,60 -1,03 -42,88 -0,95 -36,47 -0,54 -17,90 -0,57 -11,91 -0,78 -22,64 0,82 10,44
-0,44 0,12 -0,60 -0,24 -0,17 -0,69 -0,82 -0,44 -0,49 -0,60 -
-21,73 4,77 -15,82 -9,45 -7,66 -35,37 -37,19 -16,60 -12,11 -21,25 -
-0,24 0,18 -0,63 -0,24 -0,17 -0,54 -0,72 -0,38 -0,39 -0,51 -
-12,33 7,08 -17,12 -9,45 -7,67 -28,62 -34,06 -14,32 -10,15 -18,67 -
Referentie 0,14 6,82 -0,33 -9,58 -0,49 -17,06 0,02 0,60 0,33 12,15 -0,05 -0,64 -0,24 -9,10 -0,08 -2,43 0,07 1,26 0,84 7,40 0,37 9,23
0,40 -0,16 -0,29 0,13 0,41 -0,01 0,28 0,06 0,24 0,90 0,78
21,74 -5,07 -11,91 4,35 16,27 -0,20 12,82 2,28 5,09 8,58 26,05
0,48 -0,15 -0,16 0,20 0,47 0,18 0,40 0,13 0,32 0,92 0,77
27,07 -4,95 -6,95 6,70 18,97 3,25 19,21 5,27 6,92 9,62 27,22
Referentie 0,10 4,48 0,27 13,08 0,39 17,06 0,52 20,09 0,51 16,60 0,11 4,43
0,19 0,30 0,41 0,45 0,45 0,20
9,93 16,86 20,52 20,07 17,70 10,20
0,10 0,32 0,39 0,34 0,33 0,20
5,04 18,43 20,23 15,64 13,33 10,72
KSZ - DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
146
Bijlage 1
Tabel B1.2 Werkloosheidsperiodes zonder gekende duur 2005
Constante Geslacht Vrouw Man Leeftijdsklasse ≤ 25 26-35 35-45 46-55 > 55 Provincie Antwerpen Brussel Vlaams Brabant Waals Brabant West Vlaanderen Oost Vlaanderen Henegouwen Luik Limburg Luxemburg Namen Andere Gezinssituatie Gehuwd met kind Alleenstaande Gehuwd zonder kind Kind bij gehuwd paar Ongehuwd samenwonend zonder kind Ongehuwd samenwonend met kind Kind bij ongehuwd paar Hoofd eenoudergezin Kind bij eenoudergezin Andere inwonenden Wonend in een collectief huishouden Andere Bron:
2006
2007
Coëff.
Twaarde
Coëff.
Twaarde
Coëff.
Twaarde
-4,81
-67,14
-4,95
-71,01
-4,26
-64,35
24,68
1,06
29,87
Referentie 0,69 17,48
0,93
Referentie -0,61 -12,33 -1,10 -19,71 -1,99 -29,40 -3,28 -21,61
-0,60 -1,06 -2,07 -3,13
-12,94 -20,31 -32,33 -24,60
-0,67 -1,19 -2,07 -2,98
-15,01 -23,24 -34,69 -28,99
Referentie 0,22 2,71 0,11 1,58 0,00 -0,01 -0,11 -1,79 -0,15 -2,50 -0,27 -4,07 0,04 0,55 0,01 0,16 -0,05 -0,36 -0,13 -1,36 -0,13 -5,94
0,40 0,20 0,35 -0,01 -0,11 0,00 0,02 0,18 0,21 0,18 -
5,53 2,96 3,44 -0,21 -1,80 0,04 0,23 2,88 1,86 2,25 -
0,42 0,09 0,20 -0,11 -0,20 0,07 -0,09 -0,10 0,01 -0,10 -
6,57 1,47 2,00 -1,92 -3,64 1,39 -1,47 -1,58 0,09 -1,22 -
Referentie 1,11 21,16 0,12 1,48 0,22 3,15 0,45 6,10 0,44 7,03 0,74 4,30 1,04 12,56 0,68 8,08 0,18 1,10 1,47 4,08 0,90 8,36
1,21 -0,09 0,22 0,50 0,39 0,68 1,13 0,54 0,40 1,06 1,16
25,05 -1,09 3,53 7,06 6,65 4,67 14,86 6,96 3,14 2,76 13,93
0,93 -0,14 0,20 0,40 0,29 0,57 1,05 0,60 0,55 1,66 0,99
20,02 -1,91 3,40 6,18 5,08 4,32 14,69 8,79 5,10 5,97 13,06
KSZ - DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Wanneer de t-waarde in absolute waarde groter is dan twee spreekt men doorgaans van een statistisch significant verband. Wanneer de coëfficiënt positief is, gaat het om een positief verband, een negatieve waarde wijst op een negatief verband. De grootte van de coëfficiënt geeft het belang van het verband aan. Mannen hebben een grotere kans om gesanctioneerd te worden. Verder blijkt de kans op sanctie te dalen met de leeftijd. Ook de woonplaats en de gezinssituatie vertonen een significant verband met de kans op sanctie. Tot slot geven de resul-
Berekening van de kans op sanctie
147
taten aan dat personen die langer werkloos zijn, een grotere kans op sanctie hebben. Pas vanaf een werkloosheidsduur van vier jaar begint de coëfficiënt terug te dalen. Naast deze algemene conclusies, laten deze resultaten toe voor alle personen de voorspelde kans op sanctie te berekenen via de volgende formule: ebx Pr( sanctie 1) 1 ebx Een voorbeeld: Een gehuwde vrouw met kind, 36 jaar oud, wonend in Henegouwen en 1 jaar werkloos heeft 2,484% kans op sanctie in 2005: bx =-1,69 (constante) +0 (vrouw) + (-1,22) (35-45 jaar)+ (-1,03) (Henegouwen) + 0 (gehuwd met kind) + 0,27 (7-12 maanden werkloos) = -3.67 Pr (sanctie = 1) = 0,02484 Dit noemen we de a priori kans op sanctie. Vervolgens wordt voor iedere gesanctioneerde en niet-gesanctioneerde gezocht die dezelfde a priori kans op sanctionering heeft. Dit wordt dan de vergelijkingspersoon voor die betreffende gesanctioneerde.
148
Bijlage 2
Bijlage 2 / Omschrijving van de sanctietypes 1.
Vrijwillige werkloosheid
Werkverlating: – uitsluiting verlating werk/stage/BO/werk GESCO-BTK-DAC-IBFPRIME/werk PWA; – art. 51 §1 1° het verlaten van een passende dienstbetrekking zonder wettige reden. Ontslag: – ontslag werk/stage/BO/werk GESCO-BTK-DAC-IBF-PRIME/werk PWA; – art. 51 §1 2° het ontslag dat het redelijke gevolg is van de foutieve houding van de werknemer. Werkweigering: – weigering werk/stage/BO/werk GESCO-BTK-DAC-IBF-PRIME/werk PWA, niet aanmelding bij werkgever/werkgever PWA; – art. 51 §1 3° het zich zonder voldoende rechtvaardiging niet aanmelden bij een werkgever, indien de werkloze door de bevoegde Dienst voor Arbeidsbemiddeling opgeroepen werd zich bij de werkgever aan te melden, of een weigering van een passende dienstbetrekking. Niet aanmelding bij plaatsingsdienst: – niet aanmelding bij plaatsingsdienst/BO/PWA; – art. 51 §1 4° het zich zonder voldoende rechtvaardiging niet aanmelden bij de bevoegde Dienst voor Arbeidsbemiddeling en/of beroepsopleiding, indien de werkloze door deze dienst werd opgeroepen om zich aan te melden. Weigering/stopzetting inschakelingparcours: – weigering / stopzetting/mislukking inschakelingparcours; – art. 51 §1 5° de weigering van de werkloze deel te nemen aan een begeleidingsplan of aan een inschakelingparcours hem voorgesteld door de bevoegde Dienst voor Arbeidsbemiddeling en/of beroepsopleiding. – art. 51 §1 6° de stopzetting of mislukking van het in 5° bedoelde begeleidingsplan of inschakelingparcours ten gevolge van een foutieve houding van de werkloze. Weigering outplacement/tewerkstellingscel: – weigering outplacement/weigering inschrijving tewerkstellingscel/afwezig aanvraag outplacement.
2.
Administratieve inbreuken
Onjuiste of onvolledige verklaring:
Omschrijving van de sanctietypes
– –
onjuiste of onvolledige verklaring, laattijdige of geen verklaring afgelegd; art. 153.
Onrechtmatige stempel: – onrechtmatige stempel; – art. 154. Opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk: – opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk; – art. 155.
149
150
Bijlage 3
Bijlage 3 / Uitstroom naar OCMW per arrondissement Tabel B3.1 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Aalst
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
232 222 209 226
10 9 9 11
10 9 5 7
4 4 4 4
4 3 1 4
3 3 2 4
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
251 214 261 329
7 7 10 11
7 6 8 10
4 3 3 7
4 4 3 7
6 4 5 5
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
336 294 323 300
13 7 6 8
14 9 7 n.b.
7 6 n.b. n.b.
5 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.2 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Antwerpen
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
1 065 1 050 1 291 1 158
12 10 11 10
12 12 13 13
5 6 7 6
4 5 4 4
4 5 4 5
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
1 441 1 425 1 687 1 638
13 12 10 11
13 12 11 12
7 6 7 8
5 5 5 6
5 6 5 6
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
1 676 1 779 1 744 2 026
10 8 7 9
11 10 9 n.b.
8 6 n.b. n.b.
6 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
151
Tabel B3.3 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Arlon
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
38 50 37 47
0 4 5 17
3 8 11 11
0 2 5 4
0 4 8 2
0 10 3 6
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
40 66 51 78
13 9 12 13
18 9 14 13
15 3 8 6
13 3 4 8
13 3 2 6
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
61 68 94 83
10 6 6 7
7 7 12 n.b.
3 3 n.b. n.b.
7 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.4 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Ath
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
63 34 47 52
5 15 9 10
5 15 4 10
2 3 4 12
2 3 4 10
2 6 4 8
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
71 78 79 154
13 22 14 9
8 15 13 12
8 10 14 14
6 13 13 12
6 13 10 11
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
147 200 180 154
23 13 13 17
22 14 13 n.b.
15 9 n.b. n.b.
14 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
152
Bijlage 3
Tabel B3.5 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Bastogne
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
38 30 27 21
5 7 15 5
3 7 11 5
0 3 4 5
0 3 4 5
0 3 4 5
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
35 52 54 54
9 10 7 22
9 6 6 17
3 4 7 9
6 6 7 7
6 6 6 4
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
62 65 81 59
11 8 11 3
10 11 16 n.b.
6 8 n.b. n.b.
5 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.6 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Brugge
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
219 210 220 178
9 14 8 16
13 14 12 20
5 8 10 10
3 9 4 10
5 4 5 11
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
195 307 290 286
14 9 11 11
17 10 12 10
10 5 6 5
9 4 4 2
9 4 3 2
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
245 289 266 234
9 9 10 9
10 8 12 n.b.
5 5 n.b. n.b.
7 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
153
Tabel B3.7 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Brussel/Bruxelles
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
1 155 1 070 1 180 1 582
9 10 7 10
11 9 8 10
5 6 5 5
3 5 4 4
4 5 4 4
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
1 431 1 815 1 701 2 335
9 8 8 9
8 8 9 10
5 5 5 6
4 5 5 5
5 5 5 5
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
2 419 2 637 2 863 3 431
9 8 7 8
11 9 8 n.b.
7 6 n.b. n.b.
6 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.8 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Charleroi
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
362 356 484 534
10 7 9 9
7 7 7 7
3 3 4 6
4 4 3 3
3 4 4 3
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
534 765 860 1 119
8 8 10 11
9 8 13 12
4 7 6 7
4 5 6 6
6 8 6 6
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
1 016 1 332 1 077 1 077
15 12 14 15
18 13 14 n.b.
10 7 n.b. n.b.
9 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
154
Bijlage 3
Tabel B3.9 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Dendermonde
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
113 119 107 99
12 15 10 11
14 18 13 13
7 13 8 7
6 11 7 7
9 8 7 9
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
145 166 152 198
16 14 11 16
13 13 13 18
4 8 6 9
6 9 5 7
5 8 4 5
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
141 216 176 205
14 16 10 13
16 16 9 n.b.
10 7 n.b. n.b.
7 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.10 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Diksmuide
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
15 22 20 18
0 5 0 0
0 9 0 6
0 0 5 6
0 0 5 6
0 0 5 11
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
20 26 21 23
10 0 10 17
10 0 5 4
5 0 0 4
10 4 0 0
5 4 0 4
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
35 21 29 30
3 5 7 0
9 5 7 n.b.
0 0 n.b. n.b.
0 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
155
Tabel B3.11 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Dinant
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
74 103 95 93
14 12 12 14
9 13 14 8
5 7 9 4
7 5 7 4
7 4 6 4
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
83 137 149 138
14 18 14 12
13 14 15 10
10 6 13 7
7 4 12 7
6 5 13 7
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
167 167 163 162
17 15 13 14
18 14 17 n.b.
13 10 n.b. n.b.
10 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.12 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Eeklo
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
61 36 55 57
11 8 20 11
11 8 15 11
8 6 9 7
8 8 4 0
7 3 4 5
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
61 70 85 80
18 11 8 13
11 9 9 10
7 4 6 8
10 4 4 9
10 4 5 9
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
77 101 88 93
6 12 17 12
6 12 15 n.b.
5 5 n.b. n.b.
5 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
156
Bijlage 3
Tabel B3.13 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Gent
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
394 426 486 516
20 17 16 18
17 18 16 18
6 10 8 10
5 7 7 7
4 7 7 7
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
552 631 741 713
16 17 17 20
16 18 18 20
9 12 10 12
7 10 7 12
8 9 8 13
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
713 831 661 783
21 18 18 20
21 19 17 n.b.
12 14 n.b. n.b.
11 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.14 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Halle-Vilvoorde
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
392 444 417 414
8 9 14 7
8 8 12 5
3 4 6 3
3 4 5 3
3 3 6 2
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
494 588 618 656
9 7 9 9
11 7 8 9
6 4 3 5
4 4 3 4
4 5 4 5
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
574 626 569 690
8 7 7 8
7 8 8 n.b.
6 5 n.b. n.b.
6 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
157
Tabel B3.15 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Hasselt
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
359 317 371 289
4 4 3 4
4 4 4 7
3 4 3 5
3 4 2 4
2 4 2 3
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
443 478 469 521
5 4 3 4
4 4 5 5
2 3 4 2
2 3 2 3
2 3 2 3
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
517 528 521 465
7 4 6 4
6 5 5 n.b.
3 3 n.b. n.b.
3 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.16 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Huy
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
79 112 72 91
14 17 7 9
11 13 4 4
5 8 1 3
4 5 3 8
4 7 4 5
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
90 91 96 158
9 8 15 14
10 13 15 8
4 8 4 6
3 3 5 8
2 5 3 7
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
118 203 174 255
18 19 14 19
18 17 16 n.b.
7 9 n.b. n.b.
11 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
158
Bijlage 3
Tabel B3.17 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Ieper
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
49 37 65 61
6 5 6 5
6 5 5 7
6 3 0 3
6 3 0 3
4 3 0 5
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
52 78 69 87
2 13 4 9
4 13 4 10
2 9 3 3
0 4 1 2
0 6 7 2
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
69 108 93 122
12 7 9 9
10 8 9 n.b.
9 5 n.b. n.b.
3 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.18 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Kortrijk
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
201 228 174 219
18 14 18 15
14 14 14 17
6 6 11 8
6 6 13 8
5 5 11 9
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
237 236 251 267
17 15 14 17
14 14 15 13
8 8 9 7
8 10 6 6
7 10 8 9
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
248 315 308 338
16 15 14 13
12 13 12 n.b.
10 6 n.b. n.b.
8 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
159
Tabel B3.19 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Leuven
Kwartaal S I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005 I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006 I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007 Bron:
Aantal gesanctioneerden 289 399 425 348 390 501 539 518 614 653 567 617
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4 7 9 8 10 11 7 6 8 9 8 7 9
7 9 8 10 11 7 6 7 9 9 6 n.b.
5 6 4 3 6 4 4 5 5 5 n.b. n.b.
4 5 3 4 4 3 4 4 4 n.b. n.b. n.b.
3 3 4 5 4 4 6 5 n.b. n.b. n.b. n.b.
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.20 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Liège
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
478 494 509 496
8 6 10 14
6 7 11 16
4 5 8 10
3 4 6 5
3 4 5 5
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
678 752 860 1 117
15 13 15 16
15 12 16 17
7 8 8 10
6 8 6 7
8 8 6 8
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
1 037 1 032 877 1 226
15 15 15 13
16 15 15 n.b.
8 9 n.b. n.b.
7 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
160
Bijlage 3
Tabel B3.21 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Maaseik
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
169 171 157 117
5 2 2 5
4 5 1 5
3 2 1 3
2 1 0 3
2 2 0 3
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
177 213 191 194
4 2 5 7
5 4 5 10
3 5 2 6
3 4 3 5
3 4 4 5
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
193 199 201 142
8 4 6 5
6 3 6 n.b.
2 3 n.b. n.b.
3 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.22 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Marche-En-Famenne
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
41 45 38 39
20 7 5 10
12 7 3 8
0 4 0 0
0 0 0 5
2 4 3 8
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
41 52 74 90
10 15 18 7
10 15 15 6
7 8 11 7
10 10 9 6
15 6 8 4
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
84 77 71 80
17 12 7 13
13 10 11 n.b.
10 8 n.b. n.b.
11 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
161
Tabel B3.23 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Mechelen
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
160 290 254 284
12 10 7 10
10 12 10 17
7 4 9 10
8 5 6 8
8 5 6 8
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
292 329 322 309
13 10 12 10
13 11 13 12
5 9 9 8
5 8 7 7
6 7 5 7
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
399 456 407 377
11 12 14 13
11 12 12 n.b.
7 11 n.b. n.b.
7 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.24 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Mons
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
130 138 189 143
6 12 8 13
4 17 6 13
2 14 6 12
2 11 6 10
1 12 6 12
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
243 310 393 491
14 16 17 22
16 15 18 25
10 10 15 15
9 10 10 12
14 12 10 12
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
582 593 515 491
19 15 18 20
19 16 22 n.b.
13 12 n.b. n.b.
12 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
162
Bijlage 3
Tabel B3.25 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Mouscron
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
106 119 106 99
15 19 13 18
11 16 14 14
2 8 5 7
1 8 1 4
0 8 2 3
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
163 159 162 217
22 25 19 24
17 24 21 26
9 10 19 18
7 8 12 15
10 8 13 12
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
275 251 182 196
26 21 29 28
24 19 28 n.b.
19 10 n.b. n.b.
15 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.26 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Namur
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
206 287 254 269
6 9 13 11
6 13 15 13
4 10 9 6
5 7 7 7
5 6 7 8
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
294 460 372 512
14 15 15 14
13 15 20 15
6 8 12 8
6 9 10 6
7 8 9 7
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
520 494 491 635
19 14 15 18
21 13 16 n.b.
13 7 n.b. n.b.
12 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
163
Tabel B3.27 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Neufchâteau
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
47 48 52 54
6 6 2 7
2 n.b. 2 6
2 2 6 2
4 4 2 6
2 4 4 4
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
48 67 58 74
15 12 12 14
13 10 14 15
8 7 9 8
8 4 10 8
10 7 5 7
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
83 89 108 79
12 15 13 13
10 15 11 n.b.
7 4 n.b. n.b.
4 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.28 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Nivelles
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
208 241 250 264
10 4 6 8
6 4 6 8
4 2 4 5
3 3 3 3
4 3 3 5
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
276 329 414 378
7 6 8 7
4 7 7 7
3 3 6 3
3 4 5 4
4 3 6 3
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
372 442 496 474
8 7 8 7
8 8 8 n.b.
4 6 n.b. n.b.
3 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
164
Bijlage 3
Tabel B3.29 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Oostende
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
110 108 153 97
17 8 14 13
14 9 13 16
5 4 7 10
4 4 6 8
5 3 7 6
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
149 189 218 193
11 13 13 14
9 11 12 13
5 5 6 7
6 5 6 7
9 5 8 6
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
251 220 185 206
18 13 15 15
16 15 14 n.b.
11 10 n.b. n.b.
9 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.30 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Oudenaarde
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
47 62 52 58
0 6 4 12
2 8 4 16
0 6 6 9
0 3 4 10
2 5 4 9
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
56 75 95 82
11 7 11 13
13 9 11 12
9 9 6 6
7 8 7 5
5 4 4 4
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
91 106 83 103
12 7 8 13
14 7 11 n.b.
10 8 n.b. n.b.
11 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
165
Tabel B3.31 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Philippeville
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
48 49 52 60
6 8 8 7
6 6 8 8
4 4 2 2
2 4 2 3
2 4 4 7
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
55 68 78 120
16 4 17 10
7 10 12 13
4 6 5 8
4 7 8 8
7 7 10 8
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
119 123 134 110
15 14 11 13
14 15 12 n.b.
10 12 n.b. n.b.
7 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.32 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Roeselare
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
89 96 85 75
17 8 18 19
18 21 18 16
10 13 11 9
9 13 7 4
10 8 7 4
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
90 112 129 133
26 15 15 23
19 12 16 24
11 8 9 17
9 9 6 15
11 6 9 11
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
184 190 134 151
17 19 14 21
16 24 18 n.b.
15 17 n.b. n.b.
9 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
166
Bijlage 3
Tabel B3.33 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Sint-Niklaas
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
179 185 178 209
21 22 20 22
20 22 18 20
11 12 11 10
6 6 6 5
6 7 7 6
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
215 265 201 319
23 21 18 17
25 18 21 17
12 11 12 12
11 9 7 8
10 8 5 11
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
276 325 267 452
23 20 19 21
22 19 20 n.b.
8 14 n.b. n.b.
11 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.34 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Soignies
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
119 130 169 149
8 8 10 19
7 9 15 19
3 5 9 9
3 4 4 6
1 5 4 7
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
179 236 230 290
16 14 13 17
15 16 16 17
4 8 8 9
4 6 7 6
6 6 7 6
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
319 357 420 376
14 15 17 15
18 17 17 n.b.
11 10 n.b. n.b.
9 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
167
Tabel B3.35 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Thuin
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
89 96 96 112
3 3 4 4
4 1 6 9
2 1 3 7
3 3 2 5
3 2 3 4
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
136 153 176 236
9 5 11 10
9 7 15 13
5 5 13 9
4 6 9 5
5 5 8 6
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
224 310 317 273
13 13 11 14
14 15 12 n.b.
8 8 n.b. n.b.
8 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.36 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Tielt
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
46 39 42 29
4 5 2 3
7 8 2 3
4 3 2 3
2 0 0 3
2 3 2 3
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
63 48 63 71
3 2 0 6
8 4 2 4
3 2 2 3
0 2 3 1
0 2 2 3
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
67 85 63 71
0 4 5 7
1 5 5 n.b.
1 1 n.b. n.b.
0 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
168
Bijlage 3
Tabel B3.37 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Tongeren
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
152 158 141 133
3 1 3 2
3 2 1 2
3 1 1 4
2 2 4 2
3 3 3 2
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
153 191 179 203
1 1 3 1
3 3 3 2
2 2 1 4
1 2 1 3
1 2 2 3
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
232 245 255 246
3 1 3 2
4 4 4 n.b.
3 2 n.b. n.b.
2 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.38 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Tournai
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
99 96 105 111
4 9 4 12
5 9 8 13
3 9 9 6
1 9 7 7
2 7 7 10
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
140 167 186 344
7 13 6 15
8 14 9 19
6 15 11 12
11 16 10 10
14 16 12 12
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
305 330 318 314
15 15 12 12
17 19 16 n.b.
13 12 n.b. n.b.
11 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
169
Tabel B3.39 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Turnhout
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
289 339 320 295
11 6 12 8
12 10 15 12
6 5 10 5
4 4 7 4
7 4 7 5
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
330 418 419 329
12 9 8 9
11 11 8 11
7 5 7 6
5 4 6 5
7 5 6 5
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
434 442 438 412
10 8 7 9
10 9 6 n.b.
7 6 n.b. n.b.
6 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.40 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Verviers
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
228 213 248 248
17 16 19 22
12 13 15 20
4 8 8 9
3 6 6 7
3 6 6 8
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
276 257 328 368
22 19 20 21
18 14 21 17
10 9 11 7
8 10 5 6
8 10 4 8
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
443 398 442 391
20 16 21 18
16 15 16 n.b.
7 10 n.b. n.b.
7 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
170
Bijlage 3
Tabel B3.41 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Veurne
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
29 31 32 27
0 3 3 19
0 3 6 7
0 3 3 7
0 3 0 4
0 0 3 7
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
38 56 58 41
8 5 7 5
11 5 7 5
8 9 5 2
0 11 0 5
3 4 0 5
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
67 66 54 45
6 5 7 13
1 5 11 n.b.
1 6 n.b. n.b.
3 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Tabel B3.42 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Virton
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
34 32 42 32
6 13 5 19
3 6 5 25
3 3 5 13
3 3 5 9
0 0 2 9
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
40 55 55 47
10 4 9 9
10 7 7 2
10 7 5 2
8 9 5 4
5 9 4 4
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
61 70 85 61
8 13 12 13
11 13 19 n.b.
8 11 n.b. n.b.
10 n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Uitstroom naar OCMW per arrondissement
171
Tabel B3.43 Uitstroom naar OCMW in het arrondissement Waremme
Kwartaal S
Aantal gesanctioneerden
Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal S S+1 S+2 S+3 S+4
I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005
56 56 48 50
7 5 4 8
7 7 0 8
4 4 2 2
4 2 0 4
4 2 0 2
I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006
48 59 46 88
6 3 11 9
8 7 17 10
4 2 13 6
2 2 4 2
6 2 7 2
I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007
54 109 98 121
15 7 12 10
13 9 9 n.b.
2 6 n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
n.b. n.b. n.b. n.b.
Bron:
KSZ- DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA)
Bron:
Administratiev e overtreding Art. 80 Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal Administratiev e overtreding Art. 80 Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal 35 593 876 210 93 4104 7391 1117 33 708 547 163 36 2494 5098
16223
1816 4062 40558
96443 14467
4234 4123
9874
1116 1554 24376
59744
1480
Kwartaal S
4281
144 23 2182
553
40 582
6489 757
204 72 3652
951
52 521
1037
Kwartaal S+1
2498
189 20 1189
444
39 230
3765 387
234 52 1856
776
50 266
531
Kwartaal S+2
1816
129 12 856
354
36 135
2786 294
184 31 1423
563
50 158
377
Kwartaal S+3
2816
94 14 1297
340
43 483
3961 545
121 17 2077
526
49 392
779
Kwartaal S+4
2280
65 8 1116
295
42 408
3373 346
91 11 1844
511
42 335
539
Kwartaal S+5
Relatief aandeel van de verschillende sancties - Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW Gesanctioneerden Gesanctioneerden Gesanctioneerden Gesanctioneerden Gesanctioneerden Gesanctioneerden met steun van met steun van met steun van met steun van met steun van met steun van een OCMW een OCMW een OCMW een OCMW een OCMW een OCMW
1384 4369
Aandeel van de verschillende sancties – Totaal van de gesanctioneerde n 28031
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen
Mannen
Opgelegde sancties
Tabel B4.1 Totaal aantal gesanctioneerden en gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW in de loop van het kwartaal van de sanctie en de 5 daaropvolgende kwartalen, per type sanctie
Bijlage 4 / Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen
172 Bijlage 4
Andere Gezinshoofd eenoudergezin Koppel met kind(eren) Koppel zonder kind(eren) Jonge volwassenen inwonend bij koppel Jonge volwassene inwonend bij eenoudergezin Alleenstaande Totaal
Andere Gezinshoofd eenoudergezin Koppel met kind(eren) Koppel zonder kind(eren) Jonge volwassenen inwonend bij koppel Jonge volwassene inwonend bij
Mannen
Vrouwen
277 136
151
4858
2663
4245 7391
35776 96443
6693
342
8328
715
331
14500
18964
434
7975
261 2301
874
17095
3005 14104
Gesanctioneerd en met steun van een OCMW Kwartaal S 963 202
Aandeel van de verschillende types huishoudens – Totaal van de gesanctioneerden 10824 1945
126
108
233
617
242 1921
3746 6489
323
296
399
686
Gesanctioneer den met steun van een OCMW Kwartaal S+1 884 155
85
79
139
340
185 1049
2130 3765
218
212
209
336
Gesanctioneer den met steun van een OCMW Kwartaal S+2 590 70
69
62
108
248
118 751
1590 2786
178
149
140
240
438 51
Gesanctioneerd en met steun van een OCMW Kwartaal S+3
80
65
133
363
152 1362
2300 3961
199
167
221
458
503 113
Gesanctioneerde n met steun van een OCMW Kwartaal S+4
55
58
104
327
127 1084
1933 3373
163
139
202
353
495 88
Gesanctioneerden met steun van een OCMW Kwartaal S+5
Tabel B4.2 Totaal aantal gesanctioneerden en gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW in de loop van het kwartaal van de sanctie en de 5 daaropvolgende kwartalen, per type huishouden
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 173
Bron:
9457 59744
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
eenoudergezin Alleenstaande Totaal 1257 5098
1034 4281
621 2498
460 1816
661 2816
525 2280
174 Bijlage 4
Bron:
392
2673 191 429
4298
Beperkte schorsing
Herroepbare schorsing
Uitsluiting
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid
732 76 168 684 59 76
1210
3005
Administratieve overtreding
Art. 80
Beperkte schorsing
Herroepbare schorsing
Uitsluiting
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid
Totaal
10824
127
Art. 80
Totaal
2714
Administratieve overtreding
Andere
14104
4825
888
389
3010
1387
274
3331
1945
763
174
19
255
48
12
674
Gezinshoofd eenoudergezin
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen
Mannen
Opgelegde sancties
18964
7352
261
310
2532
1284
3227
3998
17095
6694
655
158
1373
424
550
7241
Koppel met kind(eren)
6693
3188
31
78
787
271
432
1906
7975
3395
148
74
858
195
226
3079
Koppel zonder kind(eren)
Tabel B4.3 Aantal types sancties per type huishouden– Totaal van de gesanctioneerden
4858
2641
23
92
615
351
77
1059
14500
7187
175
398
1933
1099
240
3468
Jonge volwassenen inwonend bij koppel
2663
1348
41
58
390
231
42
553
8328
3806
217
312
1522
825
116
1530
Jonge volwassene inwonend bij eenoudergezin
9457
3812
234
130
1856
431
106
2888
35776
14415
2264
664
7609
1386
113
9325
Alleenstaande
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 175
Bron:
4,0%
39,7%
100,0%
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid
Totaal
22,8%
2,0%
2,5%
40,3%
100,0%
Uitsluiting
Vermindering
Vrijwillige werkloosheid
Totaal
5,6%
Beperkte schorsing
Herroepbare schorsing
2,5%
Art. 80
24,4%
1,8%
Uitsluiting
Administratieve overtreding
24,7%
3,6%
Beperkte schorsing
Herroepbare schorsing
1,2%
25,1%
Art. 80
Administratieve overtreding
Andere
100,0%
34,2%
6,3%
2,8%
21,3%
9,8%
1,9%
23,6%
100,0%
39,2%
8,9%
1,0%
13,1%
2,5%
0,6%
34,7%
Gezinshoofd eenoudergezin
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Vrouwen
Mannen
Opgelegde sancties
100,0%
38,8%
1,4%
1,6%
13,4%
6,8%
17,0%
21,1%
100,0%
39,2%
3,8%
0,9%
8,0%
2,5%
3,2%
42,4%
Koppel met kind(eren)
100,0%
47,6%
0,5%
1,2%
11,8%
4,0%
6,5%
28,5%
100,0%
42,6%
1,9%
0,9%
10,8%
2,4%
2,8%
38,6%
Koppel zonder kind(eren)
100,0%
54,4%
0,5%
1,9%
12,7%
7,2%
1,6%
21,8%
100,0%
49,6%
1,2%
2,7%
13,3%
7,6%
1,7%
23,9%
Jonge volwassenen inwonend bij koppel
Tabel B4.4 Verdeling van de verschillende types sancties en huishoudens – Totaal van de gesanctioneerden
100,0%
50,6%
1,5%
2,2%
14,6%
8,7%
1,6%
20,8%
100,0%
45,7%
2,6%
3,7%
18,3%
9,9%
1,4%
18,4%
Jonge volwassene inwonend bij eenoudergezin
100,0%
40,3%
2,5%
1,4%
19,6%
4,6%
1,1%
30,5%
100,0%
40,3%
6,3%
1,9%
21,3%
3,9%
0,3%
26,1%
Alleenstaande
176 Bijlage 4
Bron:
Administratieve overtreding Art. 80 Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal
Vrouwen 68 1342 953 415 67 4132 8468
57 5 487
1085
679
3873
14 118 242
10 10 404
121 23 2101
1491
3 23 44
69 220 890
162
185
Gezinshoofd eenoudergezin
449
Andere
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Administratieve overtreding Art. 80 Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal
Mannen
Opgelegde sancties
2610
132 13 1189
50 413 367
446
2947
65 34 1555
19 211 267
796
Koppel met kind(eren)
994
24 3 537
13 83 156
178
1605
58 4 906
14 113 152
358
Koppel zonder kind(eren)
508
30 0 231
30 67 91
59
1294
88 1 643
52 188 168
Jonge volwassenen inwonend bij koppel 154
566
21 5 247
9 112 70
102
1423
120 16 731
43 181 187
145
Jonge volwassene inwonend bij eenoudergezin
Tabel B4.5 Aantal types sancties per type huishouden – Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
4558
105 20 2311
49 411 654
1008
15944
582 188 8616
78 1329 2495
2656
Alleenstaande
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 177
0,8% 15,8% 11,3% 4,9% 0,8% 48,8% 100,0%
5,3% 0,5% 44,9%
100,0%
100,0%
100,0%
1,3% 10,9% 22,3%
1,5% 1,5% 59,5%
3,1% 0,6% 54,2%
17,6%
0,4% 3,4% 6,5%
1,8% 5,7% 23,0%
14,9%
27,2%
Gezinshoofd eenoudergezin
11,6%
Andere
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Administratieve overtreding Art. 80 Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal
Vrouwen
Bron:
Administratieve overtreding Art. 80 Beperkte schorsing Herroepbare schorsing Uitsluiting Vermindering Vrijwillige werkloosheid Totaal
Mannen
Opgelegde sancties
100,0%
5,1% 0,5% 45,6%
1,9% 15,8% 14,1%
17,1%
100,0%
2,2% 1,2% 52,8%
0,6% 7,2% 9,1%
27,0%
Koppel met kind(eren)
100,0%
2,4% 0,3% 54,0%
1,3% 8,4% 15,7%
17,9%
100,0%
3,6% 0,2% 56,4%
0,9% 7,0% 9,5%
22,3%
Koppel zonder kind(eren)
100,0%
5,9% 0,0% 45,5%
5,9% 13,2% 17,9%
11,6%
100,0%
6,8% 0,1% 49,7%
4,0% 14,5% 13,0%
Jonge volwassenen inwonend bij koppel 11,9%
100,0%
3,7% 0,9% 43,6%
1,6% 19,8% 12,4%
18,0%
100,0%
8,4% 1,1% 51,4%
3,0% 12,7% 13,1%
Jonge volwassene inwonend bij eenoudergezin 10,2%
100,0%
2,3% 0,4% 50,7%
1,1% 9,0% 14,3%
22,1%
100,0%
3,7% 1,2% 54,0%
0,5% 8,3% 15,6%
16,7%
Alleenstaande
Tabel B4.6 Verdeling van de verschillende types sancties en huishoudens – Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW
178 Bijlage 4
Bron:
Maximumloon bereikt voor
600-700 1700-1800 3800-3900
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
2100-2200
75% van de jobs 2330-2430
900-1000
50% van de jobs
Gemiddelde
300-400
25 % van de jobs
4300-4400
75% van de jobs 1490-1590
2300-2400
50% van de jobs
Gemiddelde
880-980
2700-2800
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Mannen Doelgroep
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering
Art. 80
Opgelegde sancties
4400-4500
2300-2400
800-900
2740-2840
3100-3200
1500-1600
500-600
1990-2090
4600-4700
2500-2600
800-900
2840-2940
Kwartaal S+1
4600-4700
2600-2700
900-1000
2930-3030
3600-3700
1700-1800
600-700
2220-2320
4700-4800
2900-3000
1100-1200
3100-3200
Kwartaal S+2
4800-4900
2800-2900
900-1000
3060-3160
3800-3900
1900-2000
700-800
2360-2460
4800-4900
3100-3200
1200-1300
3250-3350
Kwartaal S+3
Tabel B4.7 Looncategorieën van de uitgeoefende jobs, volgens geslacht, type sanctie en kwartaal – Doelgroep mannen
4900-5000
3000-3100
1100-1200
3190-3290
4100-4200
2100-2200
700-800
2530-2630
4900-5000
3300-3400
1300-1400
3330-3430
Kwartaal S+4
5000-5100
3200-3300
1100-1200
3280-3380
4300-4400
2100-2200
800-900
2600-2700
5000-5100
3300-3400
1400-1500
3420-3520
Kwartaal S+5
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 179
Bron:
1190-1290 300-400 700-800 1600-1700 1720-1820 400-500 1200-1300 2500-2600
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
Gemiddelde
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
2700-2800
75% van de jobs
Gemiddelde
1600-1700
50% van de jobs
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering
600-700
1900-2000
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Art. 80
Maximumloon bereikt voor
Vrouwen Doelgroep
Opgelegde sancties
3100-3200
1600-1700
600-700
2050-2150
2200-2300
1000-1100
400-500
1520-1620
3000-3100
2000-2100
900-1000
2200-2300
Kwartaal S+1
3400-3500
1800-1900
600-700
2230-2330
2600-2700
1400-1500
500-600
1800-1900
3100-3200
2100-2200
900-1000
2260-2360
Kwartaal S+2
3600-3700
1900-2000
700-800
2350-2450
2800-2900
1500-1600
500-600
1860-1960
3300-3400
2200-2300
1100-1200
2420-2520
Kwartaal S+3
Tabel B4.8 Looncategorieën van de uitgeoefende jobs, volgens geslacht, type sanctie en kwartaal – Doelgroep vrouwen
3700-3800
2000-2100
700-800
2450-2550
3000-3100
1600-1700
600-700
1970-2070
3400-3500
2200-2300
1000-1100
2380-2480
Kwartaal S+4
3800-3900
2100-2200
800-900
2520-2620
3200-3300
1700-1800
600-700
2090-2190
3500-3600
2300-2400
1100-1200
2490-2590
Kwartaal S+5
180 Bijlage 4
Bron:
Maximumloon bereikt voor
1300-1400 3300-3400 5100-5200
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
4300-4400
75% van de jobs 3540-3640
2200-2300
50% van de jobs
Gemiddelde
900-1000
25 % van de jobs
5100-5200
75% van de jobs 2850-2950
3200-3300
50% van de jobs
Gemiddelde
1300-1400
3550-3650
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Mannen Vergelijkingsgroep
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Art. 80
5200-5300
3500-3600
1500-1600
3660-3760
4600-4700
2400-2500
1000-1100
3010-3110
5300-5400
3500-3600
1600-1700
3750-3850
Kwartaal S+1
5400-5500
3800-3900
1600-1700
3800-3900
4700-4800
2700-2800
1000-1100
3130-3230
5330-5430
3600-3700
1700-1800
3860-3960
Kwartaal S+2
5500-5600
3900-4000
1700-1800
3910-4010
4800-4900
3000-3100
1300-1400
3290-3390
5600-5700
3900-4000
1800-1900
4000-4100
Kwartaal S+3
5600-5700
4100-4200
1800-1900
4000-4100
5100-5200
3300-3400
1400-1500
3470-3570
5500-5600
3900-4000
1800-1900
4040-4140
Kwartaal S+4
Tabel B4.9 Looncategorieën van de uitgeoefende jobs, volgens geslacht, type sanctie en kwartaal – Vergelijkingsgroep mannen
5700-5800
4200-4300
2000-2100
4170-4270
5100-5200
3500-3600
1500-1600
3560-3660
5700-5800
4200-4300
1900-2000
4160-4260
Kwartaal S+5
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 181
Bron:
Maximumloon bereikt voor
3600-3700
75% van de jobs
1100-1200 2400-2500 4000-4100
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
3100-3200
75% van de jobs 2770-2870
2000-2100
50% van de jobs
Gemiddelde
800-900
25 % van de jobs
2260-2360
2250-2350
50% van de jobs
Gemiddelde
1180-1280
2720-2820
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Vrouwen Vergelijkingsgroep
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Art. 80
4100-4200
2400-2500
1200-1300
2840-2940
3400-3500
2100-2200
900-1000
2360-2460
3700-3800
2300-2400
1100-1200
2760-2860
Kwartaal S+1
4300-4400
2600-2700
1300-1400
2990-3090
360,0
2200-2300
1000-1100
2480-2580
3800-3900
2300-2400
1130-1230
2770-2870
Kwartaal S+2
4500-4600
2700-2800
1300-1400
3060-3160
370,0
2300-2400
1100-1200
2590-2690
4100-4200
2400-2500
1300-1400
2920-3020
Kwartaal S+3
4600-4700
2800-2900
1500-1600
3210-3310
4000-4100
2400-2500
1200-1300
2790-2890
4000-4100
2400-2500
1300-1400
2880-2980
Kwartaal S+4
Tabel B4.10 Looncategorieën van de uitgeoefende jobs, volgens geslacht, type sanctie en kwartaal – Vergelijkingsgroep vrouwen
4700-4800
2900-3000
1600-1700
3290-3390
4100-4200
2500-2600
1200-1300
2800-2900
4300-4400
2500-2600
1400-1500
3080-3180
Kwartaal S+5
182 Bijlage 4
Bron:
Maximaal VTE bereikt voor
Maximaal VTE bereikt voor
38,0
75% van de jobs
9,0 30,0 66,0
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
39,6
15,0
50% van de jobs
Gemiddelde
5,0
25 % van de jobs
26,3
82,8
75% van de jobs
Gemiddelde
43,5
50% van de jobs
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering
14,0
48,0
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Art. 80
Maximaal VTE bereikt voor
Mannen Doelgroep
Opgelegde sancties
83,0
40,0
12,0
46,9
58,0
26,0
8,0
36,0
90,0
47,0
14,0
50,5
Kwartaal S+1
88,0
46,0
14,0
49,8
67,0
30,0
9,0
39,9
93,0
51,0
20,0
54,4
Kwartaal S+2
91,0
49,0
15,0
51,6
74,0
33,0
11,0
42,6
96,0
55,0
20,5
55,9
Kwartaal S+3
Tabel B4.11 Voltijds equivalent van de jobs, per geslacht, type sanctie en kwartaal – Doelgroep mannen
93,0
52,0
17,0
53,4
80,0
36,0
11,0
44,9
98,0
57,5
22,3
57,5
Kwartaal S+4
94,0
55,0
18,0
55,1
83,0
38,0
12,0
46,1
98,0
62,0
26,0
59,3
Kwartaal S+5
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 183
Bron:
Maximaal VTE bereikt voor
Maximaal VTE bereikt voor
31,0
75% van de jobs
7,0 21,0 48,0
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
31,0
13,0
50% van de jobs
Gemiddelde
5,0
25 % van de jobs
22,6
59,0
75% van de jobs
Gemiddelde
34,0
50% van de jobs
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering
12,0
38,9
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Art. 80
Maximaal VTE bereikt voor
Vrouwen Doelgroep
Opgelegde sancties
61,0
30,0
9,0
38,0
47,0
19,0
6,0
29,7
63,0
45,0
17,0
44,3
Kwartaal S+1
66,0
34,0
11,0
41,1
54,0
27,0
8,0
35,1
64,0
46,0
18,0
44,8
Kwartaal S+2
69,0
37,0
12,0
42,9
56,0
28,0
9,0
36,4
65,0
48,0
21,0
46,7
Kwartaal S+3
Tabel B4.12 Voltijds equivalent van de jobs, per geslacht, type sanctie en kwartaal – Doelgroep vrouwen
72,0
39,0
12,0
44,0
58,0
30,0
8,0
37,0
69,3
47,0
18,0
46,5
Kwartaal S+4
74,0
41,0
13,0
45,2
63,8
32,0
10,0
39,8
71,0
49,0
22,0
48,0
Kwartaal S+5
184 Bijlage 4
Bron:
Maximaal VTE bereikt voor
Maximaal VTE bereikt voor
Maximaal VTE bereikt voor
91,0
75% van de jobs
81,0
75% van de jobs
22,0
58,0 91,0
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
56,0
40,0
50% van de jobs
Gemiddelde
13,0
25 % van de jobs
46,8
54,0
50% van de jobs
Gemiddelde
22,0
55,5
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Mannen Vergelijkingsgroep
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Art. 80
93,0
63,0
25,0
58,2
88,0
46,0
16,0
50,0
94,0
64,0
26,0
58,3
Kwartaal S+1
95,0
67,0
27,0
60,1
91,0
50,0
16,0
52,2
94,0
64,5
29,0
60,0
Kwartaal S+2
97,0
71,0
30,0
62,0
94,0
54,0
21,0
55,5
98,0
70,0
32,0
63,2
Kwartaal S+3
Tabel B4.13 Voltijds equivalent van de jobs, per geslacht, type sanctie en kwartaal – Vergelijkingsgroep mannen
98,0
74,0
32,0
63,6
97,0
60,0
23,0
57,8
99,0
72,0
32,0
63,5
Kwartaal S+4
98,0
78,0
34,0
65,7
97,0
65,0
26,0
60,0
98,0
74,0
32,0
63,7
Kwartaal S+5
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 185
Bron:
Maximaal VTE bereikt voor
Maximaal VTE bereikt voor
70,0 44,1
67,0 41,9
75% van de jobs
42,0 66,0 48,9
39,0 61,0 47,8
50% van de jobs
75% van de jobs
20,0
49,0 79,0
19,0
49,0 76,0
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
Gemiddelde
16,0
14,0
25 % van de jobs
Gemiddelde
50,0
48,0
50% van de jobs
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering
23,0
47,7
46,7 23,0
Kwartaal S+1
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Art. 80
Maximaal VTE bereikt voor
Vrouwen Vergelijkingsgroep
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep
80,0
50,0
22,0
51,2
71,0
46,0
17,0
45,9
73,0
49,0
22,0
48,2
Kwartaal S+2
81,0
51,0
24,0
52,8
75,0
48,0
18,0
47,7
77,0
50,0
26,0
50,6
Kwartaal S+3
Tabel B4.14 Voltijds equivalent van de jobs, per geslacht, type sanctie en kwartaal – Vergelijkingsgroep vrouwen
83,0
53,0
27,0
54,7
80,0
50,0
21,0
50,5
77,0
50,0
26,5
50,7
Kwartaal S+4
85,0
53,0
29,0
55,7
81,0
50,0
22,0
51,8
80,0
50,0
29,0
52,9
Kwartaal S+5
186 Bijlage 4
Bron:
Maximumloon bereikt voor
300-400 800-900 1800-1900
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
1500-1600
75% van de jobs 1340-1440
600-700
50% van de jobs
Gemiddelde
300-400
1150-1350
Kwartaal S
25 % van de jobs
Mannen Doelgroep met steun van een OCMW Gemiddelde
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Sancties i.v.m. activering
Opgelegde sancties
2900-3000
1200-1300
400-500
1780-1880
2500-2600
900-1000
300-400
1580-1680
Kwartaal S+1
3300-3400
1500-1600
500-600
2040-2140
3100-3200
1400-1500
500-600
1900-2000
Kwartaal S+2
3800-3900
1700-1800
550-650
2270-2370
3500-3600
1600-1700
500-600
2060-2160
Kwartaal S+3
4100-4200
1900-2000
600-700
2440-2540
3700-3800
1600-1700
500-600
2130-2230
Kwartaal S+4
4300-4400
2100-2200
700-800
2580-1680
3800-3900
1600-1700
500-600
2120-2220
Kwartaal S+5
Tabel B4.15 Looncategorieën van de uitgeoefende jobs, volgens geslacht, type sanctie en kwartaal – Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW - Mannen
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 187
Bron:
1080-1180 300-400 700-800 1400-1500
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
1200-1300
75% van de jobs
Gemiddelde
500-600
50% van de jobs
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
200-300
900-1000
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Sancties i.v.m. activering
Maximumloon bereikt voor
Vrouwen Doelgroep
Opgelegde sancties
2000-2100
1000-1100
300-400
1410-1510
1600-1700
800-900
300-400
1210-1310
Kwartaal S+1
2500-2600
1100-1200
400-500
1630-1730
2600-2700
100-1100
400-500
1580-1680
Kwartaal S+2
2600-2700
1300-1400
500-600
1760-1860
2400-2500
1100-1200
400-500
1600-1700
Kwartaal S+3
2900-3000
1400-1500
500-600
1880-1980
2800-2900
1200-1300
400-500
1790-1890
Kwartaal S+4
3000-3100
1500-1600
500-600
1940-2040
3000-3100
1400-1500
400-500
1910-2010
Kwartaal S+5
Tabel B4.16 Looncategorieën van de uitgeoefende jobs, volgens geslacht, type sanctie en kwartaal – Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW - Vrouwen
188 Bijlage 4
Bron:
Maximumloon bereikt voor
1100-1200 2950-3050 4900-5000
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
4300-4400
75% van de jobs 3310-3410
2100-2200
50% van de jobs
Gemiddelde
600-700
2640-2740
Gemiddelde
25 % van de jobs
Kwartaal S
Mannen Vergelijkingsgroep
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep Sancties i.v.m. activering
5000-5100
3100-3200
1200-1300
3410-3510
4300-4400
2400-2500
930-1030
2850-2950
Kwartaal S+1
5200-5300
3500-3600
1300-1400
360-3700
4600-4700
2600-2700
930-1030
3030-3130
Kwartaal S+2
5300-5400
3700-3800
1500-1600
3740-3840
4600-4700
2600-2700
1000-1100
3000-3100
Kwartaal S+3
5500-5600
3900-4000
1600-1700
3870-3970
5080-5180
3000-3100
1300-1400
3280-3380
Kwartaal S+4
5700-5800
4200-4300
1900-2000
4160-4260
4900-5000
3100-3200
1100-1200
3320-3420
Kwartaal S+5
Tabel B4.17 Looncategorieën van de uitgeoefende jobs, volgens geslacht, type sanctie en kwartaal – Vergelijkingsgroep van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW - Mannen
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 189
Bron:
2440-2540 900-1000 2200-2300 3500-3600
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
3050-3150
75% van de jobs
Gemiddelde
1800-1900
50% van de jobs
DWH AM & SB, bewerkingen TEF-METICES
Traditionele sancties
700-800
2140-2240
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Sancties i.v.m. activering
Maximumloon bereikt voor
Vrouwen Vergelijkingsgroep
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep
3500-3600
2200-2300
1000-1100
2460-2560
3100-3200
1700-1800
700-800
2180-2280
Kwartaal S+1
3800-3900
2400-2500
1200-1300
2670-2770
3230-3330
2000-2100
780-880
2210-2310
Kwartaal S+2
4000-4100
2400-2500
1200-1300
2750-2850
3300-3400
2000-2100
800-900
2300-2400
Kwartaal S+3
4300-4400
2500-2600
1400-1500
2920-3020
3500-3600
2300-2400
1100-1200
2590-2690
Kwartaal S+4
4080-4180
2550-2650
1500-1600
2910-3010
3600-3700
2200-2300
1000-1100
2540-2640
Kwartaal S+5
Tabel B4.18 Looncategorieën van de uitgeoefende jobs, volgens geslacht, type sanctie en kwartaal – Vergelijkingsgroep van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW - Vrouwen
190 Bijlage 4
Traditionele sancties
Maximaal VTE bereikt voor
14,0 40,5 30,5
10,0 24,0 23,1
50% van de jobs
75% van de jobs
6,0 18,0 48,0
5,0 14,0 33,0
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
Gemiddelde
5,0
26,1
19,4 4,0
Kwartaal S+1
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Sancties i.v.m. activering
Maximaal VTE bereikt voor
Mannen Doelgroep
Opgelegde sancties
58,0
23,0
7,0
35,0
52,0
21,0
7,0
33,7
Kwartaal S+2
68,0
27,0
8,0
38,7
60,0
22,0
7,0
35,3
Kwartaal S+3
73,0
31,0
9,0
41,4
60,0
20,0
6,0
35,2
Kwartaal S+4
79,3
34,0
10,0
43,9
64,8
22,0
7,0
36,5
Kwartaal S+5
Tabel B4.19 Voltijds equivalent van de jobs, per geslacht, type sanctie en kwartaal – Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW Mannen
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 191
Traditionele sancties
Maximaal VTE bereikt voor
15,0 33,0 32,7
9,0 20,5 19,7
50% van de jobs
75% van de jobs
3,3 27,5 47,8
4,0 12,0 27,0
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
Gemiddelde
6,0
23,5
16,6 3,0
Kwartaal S+1
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Sancties i.v.m. activering
Maximaal VTE bereikt voor
Vrouwen Doelgroep
Opgelegde sancties
48,0
20,0
6,0
30,1
50,0
18,0
6,0
29,4
Kwartaal S+2
50,0
23,0
7,0
32,4
49,0
21,0
7,0
30,1
Kwartaal S+3
53,0
24,0
7,0
34,1
50,0
20,0
6,0
30,3
Kwartaal S+4
55,0
28,0
8,0
36,2
53,0
22,0
8,0
33,4
Kwartaal S+5
Tabel B4.20 Voltijds equivalent van de jobs, per geslacht, type sanctie en kwartaal – Gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW - Vrouwen
192 Bijlage 4
Traditionele sancties
Maximaal VTE bereikt voor
39,0 88,0 55,1
36,0 78,0 53,4
50% van de jobs
75% van de jobs
21,0
57,0 90,0
17,8
53,0 89,0
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
Gemiddelde
15,0
47,7
43,5 8,0
Kwartaal S+1
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Sancties i.v.m. activering
Maximaal VTE bereikt voor
Mannen Vergelijkingsgroep
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep in %
OCMW - Mannen
94,0
60,0
22,0
57,3
90,0
47,0
13,0
50,1
Kwartaal S+2
96,0
66,0
23,0
59,7
86,0
48,0
15,0
50,3
Kwartaal S+3
97,0
71,0
27,0
61,0
92,0
51,0
14,0
51,9
Kwartaal S+4
98,0
75,0
33,0
64,1
96,0
55,0
16,0
55,2
Kwartaal S+5
Tabel B4.21 Voltijds equivalent van de jobs, per geslacht, type sanctie en kwartaal – Vergelijkingsgroep van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een
Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 193
Traditionele sancties
Maximaal VTE bereikt voor
31,0 57,5 44,1
34,5 65,8 43,9
50% van de jobs
75% van de jobs
15,0
45,0 65,0
14,0
45,0 64,0
25 % van de jobs
50% van de jobs
75% van de jobs
Gemiddelde
10,0
38,2
42,4 14,0
Kwartaal S+1
Kwartaal S
25 % van de jobs
Gemiddelde
Sancties i.v.m. activering
Maximaal VTE bereikt voor
Vrouwen Vergelijkingsgroep
Sancties gekoppeld aan de leden van de vergelijkingsgroep in %
OCMW - Vrouwen
76,0
49,0
21,0
48,2
62,0
38,0
11,0
41,2
Kwartaal S+2
78,0
50,0
23,0
50,3
63,0
38,0
16,0
44,7
Kwartaal S+3
82,0
51,0
26,0
53,0
72,5
50,0
24,0
50,2
Kwartaal S+4
81,8
50,0
27,0
52,0
75,0
47,0
15,0
46,6
Kwartaal S+5
Tabel B4.22 Voltijds equivalent van de jobs, per geslacht, type sanctie en kwartaal – Vergelijkingsgroep van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een
194 Bijlage 4
195
BIBLIOGRAFIE
Abbring J.H., van den Berg G.J. & van Ours J.C. (2005), The effect of unemployment insurance sanctions on the transition rate from unemployment to employment, Economic Journal 115, p. 602-630. Heylen V. & Bollens J. (2006), Stromen tussen werk, werkloosheid en OCMW, HIVAK.U.Leuven, Leuven, 40 p. Parsons L. (2001), Reducing bias in a propensity score matched-pair sample using greedy matching techniques, Paper 214-26, Ovation Research Group, Seattle, WA. Rosenbaum P. & Ruben D. (1983), The central role of the propensity score in observational studies for causal effects, Biometrika, 70, p. 41-55. Websites http://www.belgostat.be http://www.ksz.be http://www.mi-is.be http://www.rva.be