De betaalbaarheid van het Vlaams onderwijs: Armoe troef?
Sieg Monten
Sieg Monten is stafmedewerker onderwijs van het Netwerk tegen Armoede. Armoedebestrijding is hot. De media heeft het thema (her)ontdekt en de Vlaamse regering-Peeters I zette haar prioriteiten in op kinderarmoede. Ook binnen het onderwijs leeft het thema sterk. In dit artikel focussen we op de kostenproblematiek in het Vlaams onderwijs.
Caleidoscoop jg. 26 nr. 5
16
Schoolkost is misschien wel het meest zichtbare thema om aan armoedebestrijding te doen. Het staat echter niet alleen. Armoedebestrijding in het onderwijs vraagt een geïntegreerde aanpak. Om ervoor te zorgen dat onderwijs echt een instrument is om uit de armoede te geraken, moet er niet alleen gewerkt worden aan een goed kostenbeleid. Ook een goede communicatie met de ouders, een grondige kennis van armoede bij het onderwijspersoneel, een eerlijke ouderparticipatie waar ook laaggeschoolde, niet-mondige ouders bij betrokken worden, een weloverwogen inschrijvingsbeleid, maar ook een goede leerlingbegeleiding en studieoriëntering zonder waterval spelen een belangrijke rol. Pas als op al deze terreinen wordt ingezet, kan het onderwijs zich ten volle ontpoppen tot een maatschappelijk instrument om de vicieuze cirkel bij gezinnen in generatiearmoede en de potentiële vicieuze cirkel bij nieuwe armen te doorbreken.
Afstand school-ouders vergroot door uitbesteding van handboekenverkoop (Foto: Alexander Sperl)
Onbetaalde facturen, kanariepietjes van een falend kostenbeleid in onderwijs De voorbije jaren waren het voornamelijk de kosten die als prioritair armoedethema binnen het onderwijs kwamen bovendrijven. Meer en meer scholen, zeker in het secundair onderwijs, worden geconfronteerd met onbetaalde facturen. Het totaalbedrag van onbetaalde facturen binnen de onderwijsnetten loopt intussen op tot een bedrag met meerdere nullen. De verhoogde inzet van incassobureaus en het niet uitdelen van rapporten – een
De betaalbaarheid van het Vlaams onderwijs: Armoe troef?
door de wet verboden praktijk - zijn daar de veelbesproken gevolgen van. Enkele jaren geleden was de inzet van incassobureaus een marginaal fenomeen. Binnen de verenigingen waar armen het woord nemen, waren zulke getuigenissen vrij uitzonderlijk. Vandaag lopen uit alle hoeken van Vlaanderen getuigenissen hierover binnen. Recent duiken zelfs de eerste getuigenissen op van scholen die samenwerken met deurwaarders. Voor het Netwerk tegen Armoede is dit een teken aan de wand dat het Vlaams onderwijs langzaam maar zeker onbetaalbaar geworden is. Zeker voor gezinnen in armoede.
Incassobureaus blijken het nieuwe wondermiddel voor de scholen om het fenomeen van onbetaalde facturen te betalen. Wat voor een aantal scholen eerst een hulpmiddel was om te helpen bij het bepalen of een gezin ‘niet kan’ of ‘niet wil’ betalen, verwordt nu tot een instrument om schoolfacturen manu militari betaald te krijgen. Sinds het Netwerk tegen Armoede deze praktijk in 2010 heeft aangeklaagd in de pers, lijkt het alomtegenwoordig. Scholen durven er nu zelfs openlijk voor uitkomen dat ze incassobureaus inschakelen. Binnen de scholengroepen worden de facturatiediensten geconcentreerd. Daardoor wordt de afstand tussen de school en de ouder groter als het over schoolkosten gaat. Ook het uitbesteden van diensten, zoals de verkoop/verhuur van handboeken, aan commerciële derden, werkt de inzet van incassobureaus extra in de hand. Het resultaat is bedenkelijk. Gezinnen in armoede plooien zich dubbel om alsnog te betalen, want de schaamte is groot en de schouders te zwak om aan dit drukkingsmiddel te weerstaan. De extra administratieve kosten nemen deze gezinnen er noodgedwongen bij, wat hun financiële kwetsbaarheid versterkt. Die bijkomende kosten en de (overlevings-) schulden die gezinnen in armoede aangaan, blijven ver uit het zicht van de school. De manier van werken van incassobureaus roept vragen op. Incassobureaus hebben eigenlijk geen macht omdat er geen gerechtelijke uitspraak is. Toch worden gezinnen psychologisch onder druk gezet. Mensen hebben de indruk (telefonisch) gestalkt te worden door een incassobureau tot ze toegeven. Men probeert de gezinnen een eerste maal te overtuigen om bv. minstens € 5 te betalen. Wanneer dit is gebeurd, heeft het gezin ‘schuld’ bekend, waarna men met juridische stappen kan dreigen. Het incassobureau heeft niet de bevoegdheid om juridische invorderingen te doen, enkel een deurwaarder kan dit. Een school kan wel beslissen met het dossier naar het gerecht te stappen. Het Netwerk tegen Armoede stelt vast dat
Wat is het Netwerk tegen Armoede?
Onderwijswerking in het Netwerk tegen Armoede
Het Netwerk tegen Armoede heeft als doel armoede en sociale uitsluiting uit te bannen. Het Netwerk verbindt 59 verenigingen waar armen het woord nemen. In die verenigingen staan mensen die in armoede leven centraal. Zij nemen er op alle niveaus het woord. De verenigingen gaan actief op zoek naar mensen die in armoede leven, betrekken hen vervolgens bij de werking, laten hen aan het woord en bieden hen ondersteuning om meer greep te krijgen op hun persoonlijke situatie. Samen komen ze ook in actie tegen maatschappelijk onrecht. De verenigingen kunnen voor ondersteuning van hun werking een beroep doen op het team van het Netwerk tegen Armoede. Daarnaast staat het Netwerk in voor de uitwisseling van ervaringen, visies, succesverhalen en stimuleert het leerprocessen tussen de verenigingen onderling.
In haar onderwijswerking focust het Netwerk tegen Armoede niet enkel op het kostenverhaal. Zo schuift het Netwerk bijvoorbeeld samen met de verenigingen haar accenten naar voor in het debat rond de hervorming van het secundair onderwijs. Samen met De Link bepleiten we een sterkere inzet van opgeleide ervaringsdeskundigen op de schoolvloer. Om de kennis van armoede bij het onderwijspersoneel te verbeteren, verzorgt het Netwerk in opdracht van het vrije CLB en voor het GO! extra vormingen. Het Netwerk zelf organiseert jaarlijks een driedaagse vorming voor geïnteresseerden.
Het Netwerk tegen Armoede gaat actief op zoek naar ervaringen van mensen in armoede en bondgenoten om voorstellen te doen en acties te organiseren die leiden tot een beter beleid, dat armoede actief voorkomt en wegwerkt. De thema’s waarrond het Netwerk werkt, zijn onder andere wonen, werk, sociale economie, cultuur, gezondheid en onderwijs. Binnen de overleggroep onderwijs van het Netwerk bundelen de verenigingen waar armen het woord nemen hun meningen en ervaringen en wordt er gezocht naar concrete oplossingen. Vervolgens stapt het Netwerk daarmee naar de lokale overlegplatforms, lokale overheden, de onderwijsnetten en de Vlaamse overheid.
Verenigingen waar armen het woord nemen analyseren het onderwijs, door middel van dossiers op basis van de ervaringen van mensen in armoede. Vrienden van het Huizeke, een vereniging in Brussel, heeft bijvoorbeeld de voorbije twee jaar stilgestaan bij hoe een goede leerling-, ouder- en leerkrachtbegeleiding eruit moet zien. Mensen voor mensen, een vereniging uit Aalst, heeft de drempels die mensen ondervinden om naar het CLB te stappen verwoord in een project met cartoons (zie de artikels van N. Buyl en van K. De Koster, E. Swenne en K. Van Lae in het volgende nummer van Caleidoscoop). Ook Recht-op Kiel, een vereniging in Antwerpen, heeft stilgestaan bij de werking van het CLB. De Zuidpoort, een vereniging in Gent, legde de focus in haar dossier op de communicatie met ouders die door omstandigheden al dan niet tijdelijk van het ouderlijk gezag onttrokken zijn. www.netwerktegenarmoede.be
De betaalbaarheid van het Vlaams onderwijs: Armoe troef?
Caleidoscoop jg. 26 nr. 5
Incassobureaus, de populaire Vlaamse oplossing
17
dit meer en meer gebeurt. Wie dus moeite doet, onder druk overstag gaat of goede wil toont met een kleine betaling, is gezien zonder het te beseffen. De inzet van incassobureaus schaadt het vertrouwen tussen de school en het gezin. Het Netwerk tegen Armoede wil dat de praktijk om incassobureaus in te zetten in het onderwijs gebannen wordt. Het Netwerk tegen Armoede wijst erop dat het gespreid betalen voor vele gezinnen in armoede geen optie is, aangezien ze met een inkomen moeten rondkomen dat structureel onder de armoedegrens ligt. Bovendien moeten gezinnen in armoede met schulden niet alleen hun schoolfacturen, maar ook vaak de achterstallige energiefacturen, huur en/of ziekenhuisfacturen gespreid terug betalen. De combinatie van vele gespreide betalingen maakt terug één grote.
NIEUW INITIATIEF: EEN CENTRALE DIENSTVERLENING VOOR ONBETAALDE SCHOOLFACTUREN Momenteel werkt de administratie onderwijs een regeling uit om de scholen te ondersteunen bij de inning van openstaande schoolfacturen. Het initiatief werd door de vorige minister van Onderwijs, Pascal Smet, genomen en vandaag verder geconcretiseerd door de huidige minister. Het initiatief heeft een sociaal oogmerk, om de (problematische) schoolfacturen op een sociaal verantwoorde manier te innen. Gezinnen die moeite hebben bij het betalen van de schoolfactuur zouden dan in aanmerking komen voor een vrijstelling.
Caleidoscoop jg. 26 nr. 5
18
Het Netwerk tegen Armoede heeft momenteel geen uitgesproken mening over het initiatief, omdat het nog onduidelijk is naar welke kant het zal kantelen: een regeling met of zonder echt begrip voor de thuissituatie van de gezinnen in armoede. Het is de bedoeling van de minister een dienstverlening in het leven te roepen om de scholen te helpen bij het bepalen of gezinnen al
Kosten in het basisonderwijs
Toch zijn er nog enkele verbeterpunten mogelijk in het basisonderwijs:
Het probleem van onbetaalde facturen concentreert zich voornamelijk in het secundair onderwijs en minder in het basisonderwijs. Toch willen we kort bij het basisonderwijs stilstaan. In het basisonderwijs is enkele jaren geleden de maximumfactuur ingevoerd. Samen met het gratis ter beschikking stellen van het lesmateriaal nodig voor het behalen van de eindtermen en het introduceren van een schooltoelage, was dit een structurele maatregel waarvan gezinnen in armoede het positief effect onmiddellijk gevoeld hebben. Voor een schooltoelage komt trouwens 1 op 4 van de leerlingen in aanmerking.
1. Ook al is de situatie sinds de invoering van de maximumfactuur verbeterd, toch vragen sommige scholen aan ouders nog bedragen die buiten de maximumfactuur gehouden worden. Vandaag ervaren onze verenigingen dat sommige scholen aan de schoolpoort kleine bedragen opvragen. Vermoedelijk waren scholen bij de invoering van de maximumfactuur in het begin nog op zoek naar wat mocht en niet mocht binnen de regelgeving. Dit toont het belang aan van een goede begeleiding en ondersteuning van scholen bij de invoering van een nieuwe maatregel als de maximumfactuur, maar ook van een goede controle, zes jaar na de invoering.
De impact van deze maatregelen blijkt opmerkelijk en maakt dat ouders in armoede het basisonderwijs als betaalbaar ervaren. Basisscholen gaan binnen het kader van de regelgeving creatief aan de slag. Sommige scholen leggen zich zelfs strengere grenzen op. Dat maakt de overgang naar het secundair onderwijs des te drastischer.
dan niet financieel in staat zijn de schoolfacturen te betalen. De scholen kunnen hier vrijwillig instappen. Op basis van die informatie kan de school beslissen of ze al dan niet verdere stappen wil zetten. De dienstverlening kan dan als een incassobureau optreden en stappen zetten om de gezinnen aan te manen de schoolfacturen te betalen. Als de basisopdracht van het initiatief is om scholen te helpen bij het bepalen of de ouders de factuur niet willen of niet kunnen betalen, heeft het Netwerk er geen probleem mee. Het Netwerk vraagt zich wel af hoe dit in de praktijk zal werken. Het Netwerk vreest dat de dienstverlening snel kan uitdraaien op een ‘Vlaams incassobureau’, waarbij de scholen die in het systeem wensen te stappen hun stapeltje onbetaalde schoolfacturen aan de dienstverlening overdragen en erop rekenen dat alle facturen vroeg of laat betaald worden. Het Netwerk heeft bij dit initiatief een probleem met het feit dat de dienstverlening uitbesteed wordt aan derden. Met andere woorden: aan een commercieel bedrijf dat winst wil maken. Wat als
De betaalbaarheid van het Vlaams onderwijs: Armoe troef?
2. Bij sommige scholen had de invoering van de maximumfactuur een pervers gevolg. Enkele scholen (gelukkig niet te veel) die voordien goedkoper waren dan de maximumfactuur, interpreteerden de maximumfactuur als een bedrag van wat ze de ouders konden aanrekenen. Deze scholen hebben de geest van de wetgeving duidelijk niet
een school alsnog beslist om een factuur niet langer in te vorderen? Zal dit opwegen tegen de commerciële doelstelling van de dienstverlener? Het Netwerk vreest bovendien dat een centrale dienstverlening afstandelijker tewerk zal gaan dan de school zelf, waarvan we mogen verwachten dat ze de gezinssituaties beter kan inschatten. Het Netwerk vindt ook dat er tegenover de dienstverlening een engagement van de scholen mag staan om de kosten te beheersen. De dienstverlening zou volgens het Netwerk zelfs het sluitstuk moeten zijn van een geheel van structurele maatregelen om de kosten in het secundair onderwijs te beheersen. Dit alles ontbreekt momenteel in de plannen. Ten slotte is het afwachten in welke mate de dienstverlening zich zal verhouden tot de vele lokale schoolcodes, waarin dikwijls is afgesproken om niet met incassobureaus samen te werken. In ieder geval is er het engagement van de minister om een aantal sociale randvoorwaarden aan het initiatief te koppelen.Veel zal afhangen in welke mate deze randvoorwaarden een antwoord zullen bieden op bovenstaande bedenkingen.
Het Netwerk tegen Armoede maakt zich zorgen over deze tendensen binnen het basisonderwijs. Is dit een signaal dat scholen ondanks de maximumfactuur ondergefinancierd zijn? Ontbreekt het de scholen aan creativiteit om binnen de maximumfactuur goed onderwijs te organiseren?
3. Een gevolg van de invoering van de maximumfactuur is dat scholen op zoek gaan naar alternatieve inkomstenbronnen. Scholen houden daarvoor extra spaghettiavonden, mosselsoupers of wafelenbakken. Sommige scholen overdrijven daarin. Vanzelfsprekend is geen enkele ouder verplicht daaraan deel te nemen, maar ouders ervaren toch een lichte psychologische druk om wel degelijk aanwezig te zijn. Men kan zich daarbij ook de vraag stellen of er geen verschuiving van de kosten is naar een groep ouders die als uiting van betrokkenheid steeds aanwezig is op deze activiteiten. 4. Meer en meer scholen vragen ook stoelgeld wanneer leerlingen tijdens de middag boterhammen blijven eten. Het middagtoezicht behoort niet meer tot het takenpakket van de leerkracht. Steden en gemeenten, die sindsdien
deze kost op zich namen, schroeven dit terug omwille van besparingen. Het Netwerk stelt zich niet alleen vragen bij het feit dat de bedragen die de scholen per middag vragen, sterk verschillen. Het Netwerk klaagt voornamelijk aan dat uiteindelijk het de gezinnen zijn die de factuur moeten betalen.
BOX 1. DE ‘KANSENPAS’ IN AALST In de regel dient de kansenpas om de participatie van mensen in armoede aan vrijetijdsbesteding te bevorderen en cultuur toegankelijk te maken. De kansenpas wordt ook gebruikt voor extra muros activiteiten van scholen. Gezinnen gekend bij het OCMW en/of de vereniging waar armen het woord nemen, krijgen een kansenpas. Die geeft hen goedkoop toegang tot buitenschoolse activiteiten. De buitenschoolse activiteiten worden niet gratis, de mensen betalen steeds iets. De rest wordt door de school en het OCMW bijgelegd. Momenteel is de kansenpas in Aalst meegestapt in een pilootproject van de voormalig minister van Cultuur, de UiTPAS, om cultuurparticipatie te bevorderen. Op termijn zou de UiTPAS worden uitgebreid naar heel Vlaanderen. Mensen in armoede gebruiken de UiTPAS aan kansentarief, eenzelfde kaart maar met een kortingssysteem zodat ook zij op een betaalbare manier aan cultuur en sport kunnen participeren.
De betaalbaarheid van het Vlaams onderwijs: Armoe troef?
Caleidoscoop jg. 26 nr. 5
begrepen. Het Netwerk maakt zich zorgen over hoe die scholen staan tegenover de gevolgen van een kostenbeleid voor de schoolgaande populatie.
Dat de problematiek van de betaalbaarheid van het onderwijs steeds ernstiger wordt, kunnen we illustreren met een voorbeeld uit Aalst. Nog voordat de maximumfactuur werd ingevoerd, werkte men in Aalst met een kansenpas (zie box 1). De kansenpas zorgt ervoor dat de schoolfactuur voor schooluitstappen zo laag mogelijk wordt gehouden, zodat geen enkel kind wordt uitgesloten. Dit is een preventieve aanpak om onbetaalde schoolfacturen te vermijden. Direct na de invoering van de maximumfactuur stelde men vast dat er minder gezinnen van de kansenpas gebruikmaakten. Nadien steeg het aantal gezinnen die de kansenpas gebruikte opnieuw. Het aantal gezinnen dat vandaag van de kansenpas gebruikmaakt, is opnieuw vergelijkbaar met het aantal van voor de invoering van de maximumfactuur. Aangezien het bedrag van de maximumfactuur niet fundamenteel gewijzigd is, op een indexaanpassing na, wijst deze tendens op een dieper probleem dat buiten de scholen ligt: het besteedbaar inkomen van de gezinnen gaat erop achteruit. Dit pleit de basis- en de secundaire scholen niet vrij van hun verantwoordelijkheid, maar het verscherpt de problematiek van de betaalbaarheid van het onderwijs.
19
gekend staat als een dure of goedkope school, de vermoedelijke kostprijs van een studierichting en een al dan niet verplichte aankoop van een tablet speelt voor vele gezinnen in armoede een grotere rol in hun schoolkeuze. Dit alles zorgt ervoor dat ouders in armoede voor hun kinderen niet altijd een studierichting kiezen op basis van interesse en capaciteiten. Het Netwerk tegen Armoede verkiest systemen die voor iedereen gelijk zijn. De school koopt bijvoorbeeld de tablets aan en verhuurt ze aan alle leerlingen, tegen een aanvaardbare prijs.
Structurele maatregelen zijn dringend nodig
Kansarme leerlingen kiezen vaker voor het duurdere BSO en TSO
Kosten in het secundair onderwijs In het secundair onderwijs stelt zich het probleem van de betaalbaarheid scherper. De bedragen die de gezinnen moeten betalen voor de opleiding van hun kind in een secundaire school liggen veel hoger dan in het basisonderwijs. Er is een groot verschil in kosten tussen de verschillende studierichtingen en tussen de scholen in het secundair onderwijs. Veel kansarme leerlingen kiezen voor richtingen in het beroepsen technisch onderwijs. Die richtingen zijn de facto duurder dan richtingen in het algemeen secundair onderwijs.
Caleidoscoop jg. 26 nr. 5
20
Daarnaast zien we ook dat leerlingen in armoede vaker van school veranderen. Deze leerlingen verhuizen veel, worden sneller van school uitgesloten of de gezinnen worden op school met onbetaalde facturen geconfronteerd en veranderen daardoor vaker van school dan jongeren uit de middenklasse. Aangekocht materiaal zoals tablets of handboeken blijken dan niet zelden een onnodige aankoop te zijn.
Opvallend is dat een structurele aanpak om de schoolkosten te beheersen volledig ontbreekt in de hervorming van het secundair onderwijs. De urgentie lijkt nog niet overal te zijn doorgedrongen. Het probleem van betaalbaarheid stelt zich tegenwoordig nog scherper door de digitalisering van het Vlaams onderwijs. Scholen experimenteren met tablets en andere digitale toepassingen. Het Netwerk tegen Armoede vindt deze evolutie een goede zaak. Elke jongere moet op een goede manier met zijn/ haar digitale omgeving leren omgaan. Het Netwerk heeft wel een probleem met de kosten die deze onderwijsmiddelen met zich meebrengen en hoe scholen hiermee omgaan. Zowel zichtbare als niet-zichtbare kosten worden soms naar het thuisfront doorgeschoven. Onder de niet-zichtbare kosten verstaan we de verzekering van de tablet, de houder om de tablet tussen thuis en de school te vervoeren, reparatie- en onderhoudskosten, het (thuis) printen, de internetaansluiting … Een ‘tabletschool’ wordt door ouders als duurder gepercipieerd. Of een school
De betaalbaarheid van het Vlaams onderwijs: Armoe troef?
Er zijn meer en meer scholen die met incassobureaus werken omdat er meer en meer onbetaalde schoolfacturen zijn. Er zijn meer en meer onbetaalde facturen omdat meer en meer gezinnen moeite hebben met het betalen ervan. Het gezinsinkomen staat onder druk en kostenbeheersing in het secundair onderwijs is niet afdwingbaar. Het Netwerk tegen Armoede stelt dat structurele maatregelen om de kosten te beheersen, zullen leiden tot minder onbetaalde facturen, met als gevolg dat incassobureaus niet meer nodig zijn. Om het onderwijs terug betaalbaar te maken kijkt het Netwerk tegen Armoede zowel naar de minister van Onderwijs, naar de scholen (en in hun verlengde naar de onderwijsnetten) als het CLB.
Wat kan de minister van Onderwijs doen?
In het nieuw Vlaams regeerakkoord (2014) wordt geen woord gerept over de problematiek van de betaalbaarheid van het leerplichtonderwijs en de noodzaak van structurele maatregelen. Volgens het Netwerk tegen Armoede is dit een gemiste kans. De minister van Onderwijs en de hele Vlaamse regering moeten een structureel kader scheppen. Het Netwerk tegen Armoede vindt dat de problematiek van de onbetaalde schoolfacturen op drie terreinen moet worden aangepakt: structurele beheersing van de
schoolkosten, het optrekken van het gezinsinkomen en als sluitstuk een sociale correctie. Het Netwerk bepleit een combinatie van haar voorstellen, prioritair gericht op de laagste inkomens.
Structurele beheersing van schoolkosten
Structurele maatregelen om de kosten te beheersen zijn volgens het Netwerk: 1) de invoering van een maximumfactuur in de eerste graad van het secundair onderwijs, voor de meerdaagse uitstappen en op maat, per studierichting in de tweede en derde graad secundair onderwijs en 2) het gratis ter beschikking stellen van het schoolmateriaal nodig voor het behalen van de eindtermen.
Optrekken van gezinsinkomen
Aan de inkomenszijde van de gezinnen moet gewerkt worden door niet alleen de schooltoelagen (zie box 2) automatisch toe te kennen, maar ook door ze op te trekken voor de laagste inkomens en door ze afhankelijk te maken van de te verwachten kostprijs van de studierichting in de tweede en de derde graad secundair onderwijs. Een hervorming van het kindergeld, nu een Vlaamse bevoegdheid, moet leiden tot een verhoogd beschikbaar inkomen voor de gezinnen met een laag inkomen.
BOX 2. SCHOOLTOELAGEN Wat de schooltoelagen betreft, gaat wel eens een stem op om deze (gedeeltelijk) niet meer toe te kennen aan de gezinnen zelf. Het Netwerk is geen voorstander van een systeem waarbij (een deel van) de schooltoelage rechtstreeks aan de scholen wordt gestort. Het Netwerk tegen Armoede vreest dat met dit systeem scholen geen druk zullen voelen om aan kostenbeheersing te doen en dat ze op termijn de schooltoelagen als een structurele financiering zien voor hun gelijke kansenbeleid. Schooltoelagen zijn een recht en dienen voor de indirecte en niet-zichtbare schoolkosten. Schooltoelagen komen in een grote gezinspot terecht. Onderwijskosten zijn daar onderdeel van. Het is de autonomie van het gezin om zijn budget te beheren en men mag ouders daarin niet a priori onderschatten. Gezinnen in armoede moeten dagelijks zien rond te komen met een inkomen dat onder de armoedegrens zit, een inkomen dat onvoldoende is om autonoom en gezond in onze maatschappij te leven. Dit betekent dat gezinnen keuzes moeten maken. Zolang het basisinkomen van gezinnen in armoede onvoldoende is, zijn schooltoelagen noodzakelijk. Schooltoelagen zijn een instrument om inkomens te herverdelen. Stel dat een deel van de schooltoelage rechtstreeks aan de scholen worden gestort, dan heeft het Netwerk tegen Armoede de volgende bedenkingen: • Wat als schooltoelagen onterecht zijn toegekend of als ze moeten worden teruggestort omdat de leerling te veel ongewettigd afwezig is? De schoolfacturen zijn betaald. Bij wie gaat men terugvorderen, bij de school of bij de ouders? • Mensen in armoede verhuizen veel. Bovendien worden jongeren in armoede verhoudingsgewijs sneller van de school uitgesloten of veranderen ze sneller van school door omstandigheden. Hoe gaat men dat opvangen? • Gezinnen kunnen in conflict komen met de school. Door de schooltoelagen rechtstreeks aan de school te storten, komen de gezinnen in een zwakkere positie terecht en zijn ze afhankelijker van de school. • Er is geen enkele garantie dat scholen de schooltoelage gebruiken waarvoor ze dient. Schooltoelagen dienen niet om de onderfinanciering van scholen op te vangen. Er moeten extra werkingsmiddelen voor de scholen voorzien worden, zonder dat dit ten koste gaat van de gezinnen in armoede.
Sociale correctie
De overheid kan ook delen van de onbetaalde facturen op zich nemen, mits daar engagementen van de scholen tegenover staan. Het Netwerk tegen Armoede verwijst als goed praktijkvoorbeeld naar de aanpak in de stad SintNiklaas. De stad, samen met het OCMW en het LOP (het zogenoemd schoolparticipatiefonds dat tot stand kwam via de LOP-werking) compenseert (deels) de onbetaalde facturen, mits de scholen jaarlijks aantonen dat ze het op vlak van
de communicatie en de kosten beter doen dan het jaar voordien, of dat de kosten minstens gelijk blijven. Een goede voorafgaande communicatie naar ouders m.b.t. de schoolfacturen is eveneens een voorwaarde. Het is een win-winsituatie: scholen worden gedwongen hun kostenbeleid zeer nauw op te volgen en krijgen daarvoor een deel van hun onbetaalde facturen terugbetaald. Voor de ouders blijven de schoolfacturen beheersbaar.
Permanente vorming
Om aan een goed kostenbeleid te werken, moeten er eerst enkele fundamenten worden gelegd. Een daarvan is de permanente vorming van leerkrachten, directie en administratief personeel in wat armoede is. Wat betekent het om in armoede te leven? Wat brengt armoede echt met zich mee? Dat zijn inzichten die langzaam groeien. Inzicht in armoede verwerft men niet door een namiddag aan het thema aandacht te besteden.
Wat kunnen de scholen doen?
Ook de scholen dragen een verantwoordelijkheid. Het doel van een goed kostenbeheersingsbeleid is ervoor zorgen dat alle leerlingen aan alle activiteiten van de school kunnen deelnemen, dat de leermiddelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet en dat de school zo min mogelijk met onbetaalde facturen geconfronteerd wordt.
Vertrouwensband
Een ander fundament voor een goed kostenbeleid is een permanente aandacht en inspanning om een vertrouwensband met de gezinnen op te bouwen. De inzet van vertrouwensfiguren kan daarbij helpen. Werken aan vertrouwen begint al bij het inschrijvingsmoment. Ook informele contacten zoals
De betaalbaarheid van het Vlaams onderwijs: Armoe troef?
Caleidoscoop jg. 26 nr. 5
Ook na het nemen van deze maatregelen zullen scholen worden geconfronteerd met, weliswaar minder, onbetaalde facturen. Dan moet er ruimte zijn voor wat het Netwerk tegen Armoede een ‘sociale correctie’ noemt. Het Netwerk stelt voor om in combinatie met een sociale schoolkas de mogelijkheid te voorzien om voor bepaalde gezinnen delen van de schoolfactuur kwijt te schelden.
21
aan de schoolpoort of huisbezoeken, spelen daarbij een rol. Een goed communicatiebeleid is daarbij belangrijk.
Kosten beperken
Een school kan creatieve oplossingen zoeken om de kosten te beperken. Ervoor zorgen dat het materiaal dat moet worden aangekocht ook effectief en efficiënt gebruikt wordt, is al een goed begin. Nog steeds getuigen gezinnen in armoede over dure rekenmachines of handboeken en invulboeken die niet of maar deels gebruikt worden. Vul de sportdag met enkel gratis activiteiten. Stel de vraag of de indoor klimmuur echt wel nodig is. Door met stad/gemeente of met andere scholen samen te werken, kunnen misschien kosten vermeden worden.
BOX 3. BROCHURE ‘MAAK JE STERK TEGEN ARMOEDE OP SCHOOL’ De brochure ‘Maak je sterk tegen armoede op school’ is het resultaat van een traject dat onverwacht ontstond in 2009. Toen organiseerde de toenmalige minister van Onderwijs Vandenbroucke sensibiliseringsdagen om de secundaire scholen tot kostenbeheersing te inspireren en te sensibiliseren. Het Netwerk tegen Armoede voerde toen een actie waarbij tips verkocht werden: voor de prijs van een tip van de deelnemende leerkracht of directeur kreeg hij/zij veel of weinig tips in de plaats. Ten eerste kon het Netwerk uit de vele tips die het van de deelnemende leerkrachten en directies had gekregen, een tiental ‘bloopers’ selecteren. Goedbedoelde tips, maar met een addertje onder het gras. Ideaal materiaal voor een vorming. Ten tweede stelde het Netwerk een grote vraag naar een overzicht van haar tips vast. Blijkbaar leefde er bij de scholen een behoefte aan direct bruikbare tips. Met dat idee is het Netwerk de drie jaren nadien aan de slag gegaan. Het eerste jaar concentreerde het zich op het proces met de verenigingen en de mensen in armoede voor het verzamelen, bespreken en selecteren van tips rond schoolkosten. Het jaar daarop deed het Netwerk hetzelfde proces rond communicatie met ouders in armoede. Het derde jaar had het nodig om het geheel af te ronden en de brochure te publiceren. De brochure werd in november 2012 gelanceerd en had een onverhoopt succes. Minister van Onderwijs Smet financierde een herdruk. Er zijn nog steeds exemplaren ter beschikking. Een voorbeeld van ‘blooper’ van een leerkracht. ‘Het digitaliseren van nota’s en handboeken is dé oplossing om de kosten te drukken.Voor leerlingen zonder pc thuis stellen wij overdag tijdens de speeltijd en tijdens de middagpauze het computerlokaal ter beschikking.’ Het openstellen van het computerlokaal is alvast een goede zaak, maar het houdt een risico in van uitsluiting. Omdat jongeren in armoede thuis niet of over een slechte internetverbinding of computer beschikken, voelen ze zich verplicht om hun taken op school te doen. Hierdoor valt de ontspanning tijdens de pauzes weg. Het resultaat kan zijn dat deze leerlingen gespannen in de klas terugkomen en de leerkracht hen als lastig ervaart. Dit kan leiden tot een conflict. Het gevolg zou wel eens kunnen zijn dat het gezin net daarom en zonder bij de consequenties verder na te denken een nieuwe (misschien dure) computer in huis haalt. http://www.netwerktegenarmoede.be/documents/Maak-je-sterk-tegen-armoede-op-school.pdf
Caleidoscoop jg. 26 nr. 5
22
De betaalbaarheid van het Vlaams onderwijs: Armoe troef?
De omgang met de schoolfactuur zelf kan ook een verschil maken. Geef aan de ouders de mogelijkheid om gespreid te betalen of om cash te betalen. Er zijn meer gezinnen zonder zichtrekening dan we denken. Of mensen die moeite hebben om digitale betalingen uit te voeren (niet omdat ze het niet kunnen betalen, maar omdat ze onvoldoende digitaal geletterd zijn of het een heel gedoe vinden om naar de bank te lopen). Scholen moeten blijvend worden gesensibiliseerd om aan kostenbeheersing te doen en om over hun kostenbeleid na te denken. De inzet van incassobureaus en deurwaarders moet ontmoedigd worden. Het is niet aan de incassobureaus om te bepalen wie niet kan en wie niet wil betalen. De scholen zijn nog steeds het best geplaatst om zicht te hebben op de gezinssituatie. De sleutels daartoe liggen bij een goed onthaal, een correct communicatie- en participatiebeleid in de school. De school kan daarvoor samenwerken met vertrouwensfiguren, zoals opgeleide ervaringsdeskundigen.
Om een goed kostenbeleid op te zetten, verwijst het Netwerk tegen Armoede naar haar brochure ‘Maak je sterk tegen armoede op school. Stappenplan voor een beter armoedebeleid op school’ (zie box 3). De brochure bevat hapklare en direct bruikbare tips, verzameld bij mensen in armoede en de verenigingen waar armen het woord nemen, voor een goed kosten- en communicatiebeleid in de school. De brochure is bedoeld als een handleiding. Werken aan kosten is een werk van elke dag, een uitdaging om het elk schooljaar beter te doen.
Werken aan een betaalbaar onderwijs is een werk van elke dag en van lange adem. Alle actoren spelen een rol. Het is niet die ene maatregel die het verschil zal maken, maar een combinatie van meerdere. Het eindresultaat, een betaalbaar Vlaams onderwijs, kan niet anders dan een combinatie zijn van meerdere voorstellen en maatregelen.
Wat kan het CLB doen?
Ook het CLB speelt een rol. Momenteel formuleert het Netwerk tegen Armoede vanuit de verschillende dossiers (zie voorstelling van het Netwerk tegen Armoede in het kader) en vanuit de concrete ervaringen van mensen in armoede binnen verschillende verenigingen een aantal voorstellen en dromen. Op termijn wil men hierover ook in gesprek gaan met het CLB.
1 Ook in andere sectoren is het Netwerk tegen dit soort systemen. Wanneer een woning van een sociaal verhuurkantoor (SVK) gehuurd wordt, kan de huursubsidie rechtstreeks op de rekening van het SVK gestort worden. De huursubsidie wordt dan van de huur afgetrokken. De huurder betaalt de rest van de huur. Dit systeem bestaat ook in de daklozenopvang in de CAW’s waar de OCMW’s het verblijf rechtstreeks afhouden van het leefloon, met als gevolg dat er uiteindelijk niets van het leefloon overblijft. SVK’s voelen geen druk om de huurprijs met de kandidaat-huurder te onderhandelen, omdat volgens hen de huursubsidie al een voldoende korting is. In de crisisopvang van daklozen blijft de dagprijs hoog, want de OCMW’s betalen toch.
Caleidoscoop jg. 26 nr. 5
De schoolfactuur.
23