VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS Guimardstraat 1 - 1040 BRUSSEL LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
PIJPFITTEN-LASSEN-MONTEREN Derde graad BSO 3de leerjaar
Brussel - Licap: D/1995/0279/022 - september 1995
LESSENTABEL PIJPFITTEN-LASSEN-MONTEREN BSO
1
Basisvorming
1.1
Volledig gemeenschappelijk gedeelte AV Godsdienst AV Lichamelijke opvoeding AV Maatschappelijke vorming AV Nederlands OF AV Project algemene vakken
1.2
2
Beperkt gemeenschappelijk gedeelte Te kiezen uit: AV Duits AV Engels AV Frans AV Maatschappelijke vorming (*) AV Nederlands AV Plastische opvoeding AV Project algemene vakken (**) AV Wiskunde Studierichting (fundamenteel gedeelte) PV Praktijk/Stages Lassen-constructie (x) PV Stages Lassen-constructie (x) TV Elektromechanica/Lassen-constructie/Mechanica Technisch tekenen (x) TV Lassen-constructie Uitvoeringstechnieken (x)
12 8 2 2 2 2 4 4 4 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 1 of 2 2 of 4 1 of 2 20 10 2 4 4
3 Complementair gedeelte: maximum 4 - Te kiezen uit de vakken en/of de specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse Executieve van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken. Pedagogische aanbeveling: PV Praktijk/Stages Lassen-constructie (x) 2/4 (C) TV Elektromechanica/Lassen-constructie/Mechanica Technisch tekenen (x) 1/2 (C) TV Lassen-constructie Uitvoeringstechnieken (x) 1/2 (C)
(*) (**) (x) (C)
Maatschappelijke vorming in het beperkt gemeenschappelijk gedeelte kan enkel gecombineerd worden met Maatschappelijke vorming uit het volledig gemeenschappelijk gedeelte. Project algemene vakken in het beperkt gemeenschappelijk gedeelte kan enkel gecombineerd worden met Project algemene vakken uit het volledig gemeenschappelijk gedeelte. Voor deze vakken is het leerplan in deze brochure opgenomen. Staat voor uitbreiding van het aantal lesuren voorzien in het studierichtingsgedeelte.
INHOUD
blz.
1
ALGEMENE VISIE OP DE SPECIALISATIEJAREN IN DE STRUCTUUR SECUNDAIR ONDERWIJS 1989 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4
2
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6
3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6
4
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6
5
TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
6
TAXONOMIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
7
RELATIE MET DE GEINTEGREERDE PROEF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
8
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN METHODOLOGISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8
9
PV PV
Praktijk/Stages Lassen-constructie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stages Lassen-constructie
9
TV
Elektromechanica/Lassen-constructie/Mechanica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Technisch tekenen
12
TV
Lassen-constructie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitvoeringstechnieken
15
COMPLEMENTAIR GEDEELTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
4 1
ALGEMENE VISIE OP DE SPECIALISATIEJAREN IN DE STRUCTUUR SECUNDAIR ONDERWIJS 1989
1.1
Inleiding
Tijdens het schooljaar 1994-1995 bereikte de eenheidsstructuur het 2de leerjaar van de 3de graad. De studierichtingen BSO in de 3de graad kregen een geactualiseerde of een vernieuwde inhoud. Vanzelfsprekend hebben inhoudelijke aanpassingen aan de 3de graad gevolgen voor de op de 3de graad aansluitende specialisatiejaren. In de sectoriële commissies van de VLOR werd nagegaan in welke mate het aanbod van specialisatiejaren moest worden aangepast, rekening houdend met de hieronder vermelde en op het BSO gefocuste visietekst. Dat resulteerde in een reeks adviezen voor schrapping, naamwijziging, actualisering en toevoeging van 3de leerjaren van de 3de graad. 1.2
Het concept van 3de leerjaren van de 3de graad BSO
1.2.1
SPECIALISATIEJAREN BSO
Specialisatiejaren BSO zijn een verdieping van een bepaald onderdeel van de leerstof van de 3de graad. Zij hebben een rechtstreekse koppeling naar tewerkstelling in bedrijven of instellingen. Zij bouwen zoals de specialisatiejaren TSO voort op de kennis die de leerlingen verworven hebben in de 3de graad. De specialisatiejaren kunnen wel vrij eng of vrij breed zijn. (We passen de definitie van specialisatiejaren TSO dus ook toe op specialisatiejaren BSO.) De link naar tewerkstelling heeft belangrijke kwalitatieve consequenties. Die hogere kwaliteitseisen passen trouwens in een maatschappelijke tendens om in algemene zin hogere opleidingsvereisten te stellen. De 3de leerjaren van de 3de graad kunnen in een aantal sectoren een middel zijn om daaraan te- gemoet te komen. Door het volgen van een 3de leerjaar van de 3de graad (en de erin opgenomen stages of andersoortige aanwezigheid in bedrijven) hebben de afgestudeerden een grotere kans op tewerkstelling of krijgen zij grotere troeven op de arbeidsmarkt. Specialisatie is een rekbaar begrip. De specificiteit zal gedeeltelijk afhankelijk zijn van de betreffende (deel-)sector. De kwalitatieve invulling van 3de leerjaren van de 3de graad moet geregeld door de sectorcommissies worden geëvalueerd. De hoge kwaliteitseisen vragen op hun beurt adequate uitrusting en goed voorbereide lesgevers. Men moet hieruit afleiden dat de specialisatiejaren niet voorbereiden op het hoger onderwijs. Ze hebben dus als doelpubliek "finalisten van het secundair onderwijs". Dit belet niet dat een leerling toch de smaak voor het hoger onderwijs in zo'n jaar zou te pakken krijgen. Een belangrijke doelstelling, zo niet de belangrijkste, is in ieder geval jonge mensen een betere instap in de tewerkstellingswereld verzekeren. Negatief kunnen we het zo stellen: de specialisatiejaren kunnen geen heroriënteringsfunctie hebben. Dit laatste veronderstelt immers dat de leerlingen in dit leerjaar met een ander beroepsprofiel zouden kennis maken. Deze leerjaren kunnen ook geen actualiseringsfunctie hebben in opgedane kennis. Het zou ongerijmd zijn verouderde technieken te gebruiken in de 2de en de 3de graad om in het 3de leerjaar van de 3de graad dan alle nieuwe technologieën aan te leren. Zowel de heroriëntering als de actualisering horen normalerwijze thuis in het gewone deeltijds volwassenenonderwijs of onderwijs voor sociale promotie.
5 Specialisatiejaren kunnen tenslotte ook geen vervolmakingsfunctie vervullen. Hierdoor zouden we erkennen dat de eigenlijke studieduur van het secundair onderwijs zeven leerjaren omvat. Dit mag nooit de bedoeling zijn. De vormingscyclus moet "afgerond" zijn op het einde van het 6de leerjaar of het einde van het 2de leerjaar van de 3de graad. De specialisatiejaren BSO hebben echter ook nog een andere functie. Deze leerjaren leiden ook tot het diploma van secundair onderwijs. Men zou in een bepaalde visie kunnen zeggen dat de studieduur in het BSO zeven leerjaren bedraagt. Hierbij zou dan kunnen aansluiten dat de 3de leerjaren van de 3de graad in het BSO pure vervolmakingsjaren zijn of de gewone afronding van een vormingscyclus. In die visie zou de eis van de regelgever daarbij heel zinvol zijn: de jongeren moeten een bepaald aantal uren algemene vakken horend tot de basisvorming volgen, willen ze een diploma behalen. Er bestaat tenslotte een vrij algemene consensus vandaag om inderdaad de leerlingen aan te moedigen dit 3de leerjaar te volgen. Het gevaar is immers niet denkbeeldig dat het precies de BSO-jongeren zijn die morgen als eerste moeten aanschuiven bij allerlei vormingsinstanties om zich bij of om te scholen. Toch wordt tot op vandaag ook in het BSO het 2de leerjaar van de 3de graad algemeen erkend als een eindjaar. Zo wordt de geïntegreerde proef ook in dit leerjaar georganiseerd. De regelgever heeft ook gesteld dat in 3de leerjaren van de 3de graad BSO die ingericht worden als specialisatiejaren het diploma kan worden uitgereikt. Er is dus geen echte reden voorhanden om te stellen dat deze specialisatiejaren anders zouden zijn dan de andere specialisatiejaren. Het begrip specialisatie moet eenduidig blijven. In deze zin kan het hierboven beschreven concept ook op de specialisatiejaren BSO zonder meer verder toegepast worden. Dit sluit niet uit dat de specifieke vorming die men bijkomend verwerft, samen met het diploma, in uitzonderlijke gevallen als een voorwaarde tot de uitoefening van een bepaald beroep zou gesteld worden. Ons land investeert veel in onderwijs. De inspanningen die men in het begin van de jaren '80 geleverd heeft om de leerlingen van het TSO en het BSO via derde graden tot een diploma te brengen, kunnen nooit genoeg geprezen worden. Vroeger bestonden er immers veel studierichtingen enkel op lager secundair niveau, namelijk de A3- en A4-opleidingen. Specialisatiejaren TSO en BSO vinden hun bestaansrecht in de verhoogde kansen op tewerkstelling. De 3de leerjaren van de 3de graad BSO krijgen via de mogelijkheid tot diplomering een heel belangrijke toegevoegde waarde. De gemeenschap investeert in een doelgroep die in onze maatschappij zeker niet tot de meest weerbaren behoort. Vanzelfsprekend kan de gemeenschap een kader opleggen waardoor er op een verantwoorde wijze met deze 3de leerjaren van de 3de graad omgesprongen wordt. 1.2.2
SAMENWERKING MET DE SOCIALE PARTNERS
Uit de omschrijving van de specialisatiejaren TSO en BSO hierboven is zo af te leiden dat de opleiding realiteitsnabij hoort te zijn, dat de opbouw van een nieuw specialisatiejaar in nauw overleg dient te gebeuren met de sociale partners. Er valt in dit verband een behartenswaardige tendens waar te nemen om de betrokkenheid van onderwijsverstrekkers, overheid en sociale partners vast te leggen in een convenant. In ieder geval moet het mogelijk zijn met de sociale partners tot hechte samenwerkingsverbanden te komen, moeten meer projectmatige co-financieringsprojecten gerealiseerd kunnen worden. De samenwerking met de sociale partners heeft voor de specialisatiejaren belangrijke gevolgen: - de klemtoon komt veel meer dan vroeger te liggen op "specialisatie". Dit zal enerzijds de kwaliteit van deze 3de leerjaren van de 3de graad opvoeren;
6 - de klemtoon ligt ook uitdrukkelijk op de tewerkstelling. Dit wil zeggen dat deze specialisatiejaren realiteitsnabij moeten uitgewerkt worden in samenwerking met bedrijven en instellingen. Deze samenwerking mag zich niet beperken tot de technische, praktische of kunstvakken, maar ook de algemene vakken moeten meer dan vroeger ook in dit teken staan; - op basis van de band met tewerkstelling en het realiteitsnabij leren zal reëel contact met bedrijven en instellingen in de regel meer dan wenselijk zijn. Dit kan zich onder meer vertalen in kort- en langlopende stages. Er kan worden overwogen voor bepaalde jaren formules van alternerend leren te bekijken, van opleidingen in duale vorm. Dat vereist dan wel een uitstekende begeleiding, ook op pedagogisch-didactisch vlak, op de werkvloer; - tot op heden werd de idee van een spreiding in de tijd van specialisatiejaren nog niet gerealiseerd. Als de vrijgekomen tijd wordt ingevuld met regulier werk (en verloning) kan deze mogelijkheid overwogen worden. Als werksituatie en studies bij elkaar aansluiten, komt men tot een goede constructie. Na het beëindigen van het specialisatiejaar (b.v. twee jaar) zou de jongere mogen verwachten aan een full-time job te geraken. (Hier komt men dicht bij het domein van het deeltijds volwassenenonderwijs, zeker als men ook een modulaire opvatting van specialisatiejaren zou overwegen. Hierover moet alle overleg nog plaatsvinden). Tot hier de visietekst van de VLOR Afdeling TSO-BSO. 2
BEGINSITUATIE
De leerlingen die het 3de leerjaar van de 3de graad 'Pijpfitten-lassen-monteren BSO' aanvangen worden verondersteld de leerstof van het 1ste en 2de leerjaar van de 3de graad 'Lassen-constructie BSO' te beheersen. Zij zijn met andere woorden, tot op het niveau voorzien in het leerplan, opgeleid tot lasser. Het 3de leerjaar van de 3de graad houdt zodoende geen herhaling en/of vervolmaking in van wat de leerlingen in de voorbije twee schooljaren hebben geleerd. Het is een verdere specialisatie tot pijpfitterlasser-monteerder. 3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De doelstelling van dit 3de leerjaar van de 3de graad BSO is leerlingen met een behoorlijke praktijkervaring lassen en lassen-constructie verder te specialiseren tot pijpfitter die in staat is aan de hand van de tekening een pijpinstallatie samen te stellen, te monteren en te lassen. Tekenen en vooral tekening-lezen maakt dus een belangrijk deel uit van de opleiding. In het 3de leerjaar 3de graad 'Pijpfitten-lassen-monteren BSO' komen onder meer bepaalde lasspecialiteiten aan bod zoals het voorbereiden van pijpuitslagen, ontvouwingen van ingewikkelde lasverbindingen, Tstukken, K-stukken en broekstukken. De leerlingen worden geconfronteerd met de laatste nieuwe technieken van verbindingen maken van pijpfittingen en lastechnieken zowel automatische als handbediende uitvoeringen. De leerling krijgt eventueel ook de mogelijkheid een lascertificaat te behalen (door een officieel erkend keuringsorganisme uitgereikt). 4
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
Naast het inhoudelijke van de opleiding en de opleidingsmethode dat actueel moet zijn, moeten ook bepaalde attitudes sterk benadrukt worden: - zin voor verantwoordelijkheid om zelfstandig de werkopdrachten correct uit te voeren, - plichts- en kwaliteitsbewust zijn in het werk, - positief kritisch ingesteld zijn en een zekere beroepsfierheid hebben, - bereidheid tot permante bijscholing om de kennis steeds op peil te houden.
7 Actuele documentatie, naslagwerken en technische tijdschriften moeten ter beschikking gesteld worden van de leerlingen teneinde hen de mogelijkheid te bieden zelfstandig naar oplossingen te zoeken. Gezien het specifieke karakter van alle specialisatiejaren en hun rechtstreekse koppeling naar tewerkstelling is reëel contact met de bedrijven noodzakelijk en wordt een blokstage van 2 weken sterk aanbevolen. De stages en de samenwerking met de omliggende bedrijven moeten leiden tot: - een betere en snellere kennis van moderne technieken, - het uitwisselen van gegevens, - het uitwerken van goed uitgebalanceerde en georganiseerde geïntegreerde proeven. 5
TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN
In de sector: - piping-bedrijven in de: • petrochemie, • havenindustrie, • voedingsindustrie, - scheepsbouw en/of -herstellingen, - montage van industriële verwarmingsinstallaties, - gespecialiseerde firma's in laswerk, - apparatenbouw, off-shore, - zelfstandige - gespecialiseerd in piping of laswerk-constructie. Verdere studie: - eventueel 3de leerjaar van de 3de graad TSO, - post-secundair onderwijs (OSP). 6
TAXONOMIE
De Technische Vakken (TV) in dit leerplan zijn opgesteld in de vorm van leerinhouden en verwerking die samen de doelstellingen vormen. Het minimumniveau van de verwerking wordt ook aangegeven. Hiervoor wordt de taxonomie van BLOOM toegepast met de volgende afkortingen: K = Kennen B = Begrijpen T = Toepassen A = Analyseren S = Synthetiseren E = Evalueren Voor de Praktische Vakken (PV) maakt men gebruik van de taxonomie voor de psychomotorische doelstellingen volgens BRION, met de volgende afkortingen : W = Waarnemen N = Nabootsen I = Inoefenen B = Beheersen De B en U in de kolommen betekenen basis en uitbreiding. De basisdoelstellingen MOETEN bereikt worden terwijl het voor de uitbreidingsdoelen wenselijk is dat ze worden behandeld.
7
RELATIE MET DE GEINTEGREERDE PROEF
De wettelijke en reglementaire basis voor de geïntegreerde proef is te vinden in: - het besluit van de Vlaamse Executieve van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs;
8 - de ministeriële omzendbrief SOZ(91)7 van 3 mei 1991 met betrekking tot de structuur en de organisatie van het voltijds secundair onderwijs. Het VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel, publiceerde in verband met de geïntegreerde proef reeds volgende uitgaven: - mededeling van 6 mei 1994 betreffende "De geïntegreerde proef" (Kl.50.01.03); - mededeling van 22 november 1994 betreffende "De geïntegreerde proef - aanvulling vademecum" (Kl.50.01.03). Voor de 3de leerjaren van de 3de graad zal later een speciale publikatie volgen. Toch moet men bij de toepassing van de leerplannen tijd voorzien voor een zinvol opgebouwde proef. Verder verwijzen we naar de Algemene Pedagogische Reglementering (Kl. 62) en naar de mededeling van 16 november 1994 over "De voorwaarden voor een diploma van secundair onderwijs in het 3de leerjaar (= specialisatiejaar) van de 3de graad BSO (Kl. 50.01.03). 8
LEERINHOUDEN, WENKEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
EN
METHODOLOGISCHE
9
PV Praktijk/Stages Lassen-constructie PV Stages Lassen-constructie
1
10 (+ 2/4) u./w. 2 u./w.
BEGINSITUATIE
De leerlingen die het 3de leerjaar van de 3de graad 'Pijpfitten-lassen-monteren BSO' aanvangen worden verondersteld de leerstof van het 1ste en 2de leerjaar van de 3de graad 'Lassen-constructie BSO' te beheersen. Zij zijn met andere woorden, tot op het niveau voorzien in het leerplan, opgeleid tot lasser. Het 3de leerjaar van de 3de graad bouwt hierop verder en zal hen verder specialiseren in de specifieke montage-, constructie-, hecht- en aflastechnieken eigen aan het pijpfitten-lassen-monteren. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
In dit specialisatiejaar 'Pijpfitten-lassen-monteren BSO' is de praktijk zeker het belangrijkste onderdeel binnen de totale opleiding. De algemene doelstelling moet erin bestaan de leerlingen via de praktijk verder te specialiseren tot het zelfstandig: - uitvoeren van alle lasvoorbereidingen op pijpen, - realiseren van de noodzakelijke deelconstructies, - samenstellen, hechten en eventueel aflassen van deelconstructies, - opbouwen, hechten en aflassen en volledig opbouwen van industriële pijpinstallaties. Om de leerlingen hierop goed voor te bereiden is het onontbeerlijk dat zij: - het lassen met de verschillende lasprocédés (elektroden-lassen, MIG-MAG-lassen, TIG-lassen), grondig beheersen, - zich een goede werkmethode eigen maken, - volledig zelfstandig leren werken, - zin voor verantwoordelijkheid aanleren, - snel en correct routinehandelingen kunnen uitvoeren, - kunnen werken volgens een juiste werkmethode, - economisch leren omgaan met materialen, - leren werken met inachtname van alle veiligheids- en hygiënevoorschriften ... 3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- Bovenstaande doelstellingen vereisen een doeltreffende interactie tussen de vakken PV Praktijk/Stages, TV Technisch tekenen en TV Uitvoeringstechnieken. Het is bijgevolg ook aan te bevelen al deze vakken te laten geven door dezelfde leraar. - Zelfevaluatie op grond van objectieve criteria werkt sterk motiverend. Het is de taak van de leraar de aandacht van de leerlingen voortdurend te vestigen op de kleinste fouten. - Een bedrijfsstage van minimum 10 werkdagen of een blokstage van twee weken is absoluut noodzakelijk om de leerlingen in voeling te brengen met het latere werkmilieu. Ook kunnen zij tijdens deze stage eventueel bijkomende praktijkervaringen opdoen met modernere machines en de allernieuwste technieken. 4
LEERINHOUDEN, COGNITIEVE EN MOTORISCHE LEERPLANDOELSTELLINGEN
Nr. 1
LEERINHOUDEN LASVOORBEREIDINGEN
COGNITIEF
MOTORISCH
Het principe en de gebruikte methode toelichten.
Pijpen volgens werkplan op maat snijden en afschuinen: - met snijbrander, - met plasmasnijder, - machinaal.
B B B
Toepassingen op het inoefenen en correct uitvoeren van hechtingen: - in de lasnaad, - met lasbruggen, - met plaatjes, - met cilindrische staafjes.
B B B B
Het gebruik van genormeerde elementen verantwoorden.
W
N
I
B
De keuze van het toegepaste procédé bespreken. Het instellen van de apparatuur of machine toelichten.
HECHTEN
De verschillende toelichten.
hechtingstechnieken
De voor- en nadelen van de toegepaste techniek bespreken. Het instellen van de lasapparatuur toelichten en de ingestelde waarden verantwoorden. Het doel en het correct gebruik van hulpen positioneringsapparatuur omschrijven.
De verschillende hechtingstechnieken inoefenen met: - de verschillende lasprocédés: • beklede elektrode, • met TIG-lasprocédé, • met MIG/MAG-lasprocédé, • met gassmeltlassen, - gebruik van hulp- en positioneringsapparatuur en/of gereedschappen.
10
2
B
B B B B
Nr. 3
LEERINHOUDEN DEELCONSTRUCTIES
MOTORISCH
Het principe en het correct gebruik van de plooi-apparatuur.
Praktische toepassingen op warm en koud plooien van pijpen volgens plan.
B
De pijplengteberekeningen voor eenvoudige plooi-oefeningen uitvoeren en toelichten.
Toepassingen op het aanpassen en/of vervaardigen van een aantal speciale pijp- en hulpstukken, te kiezen uit: - ontmoetingen, - broekstukken, - haakse-, kruis- en Y-pijpstukken, - bochten, - verloopstukken, - pijpstukken met flenzen en verloop, - ophangings- en bevestigingsstukken voor montage, - .....
B
Ruimtelijke deelmontages voor pijpinstallaties realiseren volgens plan, met gebruik van: - gestandaardiseerde pijpen, - genormaliseerde elementen, - eigen gerealiseerde deelconstructies.
B
De constructie van de ontvouwing en het vervaardigen van een aftekenmal bespreken. Het snijden, het plooien, het rollen en het aflassen van de deelconstructie toelichten. 4
DEELMONTAGES
De toegepaste praktische werkgang toelichten en verantwoorden. Het correct gebruik van lasapparatuur, hulpgereedschappen, positioneerapparatuur, spanklemmen, kalibers, tangen en sleutels toelichten. De in acht te nemen veiligheidsvoorschriften omschrijven.
5
MONTAGE EN MONTAGE-LAS
De algemene werkgang toelichten en verantwoorden. Het gebruik van hef- en hijstoestellen, lasapparatuur en hulpgereedschappen toelichten.
W
N
I
De voorgeschreven veiligheidsmaatregelen in acht nemen en toepassen bij elke praktijkopdracht. Volledige pijpinstallatie overeenkomstig het isometrisch plan monteren, aflassen en testen op zijn dichtheid. Veiligheidsvoorschriften respecteren en toepassen.
B
11
COGNITIEF
B
B
B
12
TV Elektromechanica/Lassen-constructie/Mechanica Technisch tekenen
1
4 (+1/2) u./w.
BEGINSITUATIE
Dit leerplan steunt op de basiskennis van Technisch tekenen 3de graad BSO 'Lassen-constructie'. Opbouw en lezen van een uitvoeringsdossier mechanische constructie, eenvoudige projecten en ontwikkelingen van prisma's, piramiden en ontmoetingen en isometrisch tekenen behoren tot de gewone leerstof. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
In het beroepsonderwijs zal Technisch tekenen worden opgevat als een middel om een tekening te lezen en te begrijpen. In dit kader dient dit leerplan Technisch tekenen dan ook eerder beschouwd te worden als een leerplan 'Tekeninglezen'. Vele BSO-leerlingen hebben heel wat moeite, om zich de ruimtelijke voorstelling van een, in vlakke projectie, getekend werkstuk of metaalconstructie in te denken. De betekenis van de op een tekening voorkomende symbolen moet goed begrepen worden om vertaalproblemen naar de praktijk toe tot een minimum te beperken. Een technische tekening, zelfs van een eenvoudig onderdeel, bevat een volledige en ondubbelzinnige omschrijving van het te vervaardigen produkt. Het is deze totaal-informatie die ook de BSO-leerling moet leren lezen en begrijpen. 3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- Het tekenonderricht moet praktijkgericht zijn. - In de tekenlessen zal er ruimschoots gebruik worden gemaakt van modellen en andere didactische leermiddelen. - Men zal bij voorkeur constructies kiezen die in de praktijkoefeningen voorkomen en niet zoeken naar irreële constructies. - Om het leerproces te activeren zal men altijd gebruik maken van afgewerkte tekeningen voor het tekeninglezen. - Tekenleesoefeningen met vragenlijsten en invulbladen zijn ten zeerste aanbevolen. - Besteed voldoende aandacht aan herhalingen van leerinhouden. - Als er iets getekend wordt, geeft men altijd voorgedrukte bladen. Alle meetkundige en projectietekenen dient geïntegreerd te worden in het Technisch tekenen en wordt dus niet afzonderlijk gegeven. - Iedere tekening moet af zijn en alles omvatten om het getekende stuk goed te kunnen produceren. - Men zal ook zoveel mogelijk gebruik maken van normen, documentatiemateriaal en tabellen. - Daar waar het kan, mag ook de PC als tekenmiddel worden gebruikt. - Een goede didactische werkvorm is de zelfevaluatie. - De leerstof wordt afgehandeld in stijgende moeilijkheidsgraad. - Voor al wat tekenen betreft volgen we de tekennormen NBN E 04-006. - Technische documentatie verruimt de mogelijkheden, kan tijdwinst opleveren en binnenklasdifferentiatie bevorderen. - Rekening houden met de specifieke lokale behoeften. 4
LEERINHOUDEN, WENKEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
EN
METHODOLOGISCHE
Nr. 1 1.1
1.2
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
B
T
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN
ISOMETRISCH TEKENEN Tekeninglezen
Tekenen
PROJECTIES EN ONTWIKKELINGEN
Vlakke en ruimtelijke voorstellingen van pijpinstallaties: - enkelvoudige, - samengestelde, - montagetekeningen, begrijpend lezen en toelichten. De genormaliseerde symbolen kennen en herkennen op tekeningen. Vlakke en ruimtelijke voorstellingen van eenvoudige pijpinstallaties: - enkelvoudige, - samengestelde, - montagetekening, tekenen en het getekende verantwoorden. De genormaliseerde symbolen kennen en correct toepassen op de tekeningen. Toepassingen op het lezen en het tekenen van balk- en cilinderdoorsneden. Uitslagtekenen van pijpontmoetingen: - loodrecht-symmetrisch met gelijke en met ongelijke diameter, - loodrecht-asymmetrisch met ongelijke diameters,
B B B B
B B B B
B
B B
Pijpinstallatie laten plooien in draadmateriaal om zo het ruimtelijk inzicht te testen. Eventueel gebruik maken van een montagestand. Elke leerling liefst een andere opdracht geven die hij nadien toelicht voor de ganse klas. Vertrekken van didactische montages en deze laten uittekenen. Bij het begin leerlingen tekenbladen waarop reeds een gedeelte van de installatie getekend staat verder laten aanvullen. Later leerlingen zelfstandig opdrachten laten uitwerken.
Gebruik maken van voorbedrukte bladen. Differentiatie in de opdrachten. Voor de start gebruik maken van voorbedrukte deeltekeningen die men laat aanvullen. Ontvouwingen ook laten uitvoeren in staalplaat in de praktijkzaal.
13
2
LEERINHOUDEN
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN -
K
B
T
schuin-symmetrisch met gelijke en met ongelijke diameters, schuin-asymmetrisch met ongelijke diameters.
B
Uitslagtekenen van een aantal fittingstukken te kiezen uit: - 2-delige bocht van 90E, - 5-delige bocht, - sprongstukken, - broekstukken, - verloopstukken, - samengestelde ontmoetingen, bijvoorbeeld met spie-inpassing, - ....
B
B
-
PLANANALYSE
Bedrijfsplannen van pijpinstallaties zelfstandig begrijpend lezen, toelichten en bespreken: - samenstellingstekeningen, - montagetekeningen.
4
TOEPASSINGSSOFTWARE
Eenvoudige toepassingssoftware gebruiken voor: - vlakke en ruimtelijke isometrische projecties, - voor het ontwikkelen van ontvouwingen, - elementaire prijscalculaties, - het realiseren van eenvoudige opbouwtekeningen van installaties.
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN Elke leerling liefst een andere opdracht geven die hij nadien toelicht voor de ganse klas. Verduidelijk met gepast didactisch materiaal (flexibele ontvouwingen). Een aantal uitgewerkte ontvouwingen door de leerlingen ook werkelijk praktisch laten uitvoeren. Elke leerling liefst een andere opdracht geven die hij nadien toelicht voor de ganse klas.
U U U U
Zelstandig of in groep installatieplannen uit (stage-)bedrijven laten bestuderen.
Leerlingen kennis laten nemen met de mogelijkheden van bestaande softwarepakketten.
14
3
B
A
15
TV Lassen-constructie Uitvoeringstechnieken
1
4 (+1/2) u./w.
BEGINSITUATIE
De leerinhouden van dit vak zijn een aanvulling en verdere uitdieping van de reeds geziene basisleerstof binnen het TV-vak 'Technologie' van de 3de graad BSO 'Lassen-constructie'. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De algemene doelstellingen kunnen hier als volgt geformuleerd worden: - kennis hebben van de eigenschappen en het praktisch gebruik van de verschillende materialen in pijpinstallaties, - grondige kennis hebben van genormeerde pijpelementen en hulpstukken, - inzicht hebben in het correct en veilig gebruik van gereedschappen, - grondige kennis van de meest gebruikte lastechnieken met de bijbehorende lasapparatuur, toevoegmaterialen en beschermgassen, - kennis hebben van mogelijke vervormingen die kunnen optreden bij het leggen van de lasnaad, - grondige kennis verwerven van de specifieke technieken gebruikt bij montage van pijpinstallaties, - de leerlingen duidelijk inzicht laten verwerven in het grote belang van het streven naar kwaliteit en veilig werken. 3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- Het vak Uitvoeringstechnieken vormt de grondslag voor de praktijk, en moet er als het ware één geheel mee vormen. Theorie en praktijk moeten zo nauw mogelijk, ook in de tijd, op elkaar aansluiten. De Uitvoeringstechnieken moeten steeds in het teken staan van concrete toepassingen in de werkplaats. - Om vakkenintegratie tussen dit vak en de praktijk mogelijk te maken is het aan te bevelen en zelfs wenselijk deze vakken ook toe te vertrouwen aan één leraar. - Men zal ervoor zorgen bij de theoretische en de technologische uitleg zo aanschouwelijk en praktisch gericht te werken. Het gebruik van didactische panelen, van aanschouwelijk didactisch materiaal en het demonstreren van hecht- en lastechnieken zijn zeker sterk aan te bevelen. Ook bedrijfsbezoeken kunnen ondersteunend werken. Deze laatsten dienen grondig te worden voorbereid en nadien in klasverband te worden geëvalueerd en beproken. - De volgorde van de leerinhouden is niet bindend. Het is evident dat de volgorde best aangepast wordt aan de noodwendigheden van de praktijkoefeningen om zo de interactie tussen dit vak en de praktijk te bevorderen. 4
LEERINHOUDEN, WENKEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
EN
METHODOLOGISCHE
Nr. 1 1.1
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
B
T
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN
VEILIGHEID Werkplaatsreglement
Het doel en het belang van een werkplaatsreglement bespreken.
B
Het werkplaatsreglement kennen, begrijpend lezen, toelichten en in de praktijk toepassen.
B
Veiligheid
De verschillende veiligheidsvoorschriften in verband met: - de persoonlijke veiligheid, - de lasomgeving, - het autogeenlassen, - het elektrisch lassen, - het gebruik van montage-apparatuur, - het gebruik van diverse machines, - vereiste vergunningen met betrekking tot de brandveiligheid, - ... kennen, bespreken, verantwoorden en in de praktijk toepassen.
B
Illustreren aan de hand van: - veiligheidsaffiches, - het ARAB en het AREI, - machine-veiligheidskaarten.
1.3
Hygiëne en milieu
De algemene hygiëne-aanbevelingen kennen, verantwoorden en ook in de praktijk toepassen.
B
Illustreren met praktische voorbeelden.
Het economisch en rationeel gebruik van grondstoffen, materialen en energie bespreken, verantwoorden en toepassen.
B
Ook bespreken vanuit het standpunt van de milieu-problematiek.
16
1.2
Nr. 2 2.1
2.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
B
T
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN
METALLURGIE Fabricage van staal en gietijzer
IJzer-koolstofdiagram
Warmtebehandelingen
Het doel en het principe van: - hoogovens, - Siemens-Martinovens, - elektrische vlamboogovens, kennen en toelichten.
B
De fabricage van gewalst staal en van gietstukken omschrijven.
B
De verschillende handelsvormen van staal en gietijzer bespreken.
B
De verschillende toestanden op het ijzer-koolstofdiagram herkennen.
B
Elke leerling een Fe-C-diagram bezorgen.
De invloed van het koolstof op de structuur en op de smelttemperatuur van koolstofstaal bespreken.
B
Gebruik van transparanten en duidelijke leerlingennotities zijn zeker aan te bevelen.
De algemene begrippen: - stollen, - kristal en kristalstructuur, - kristalrooster, - mengkristallen, begrijpen en toelichten.
B
De verschillende temperatuurzones op het Fe-C-diagram kunnen herkennen en toelichten.
B
Hieraan zeker niet teveel tijd spenderen. Liefst illustreren met gebruik van video-films.
17
2.2
LEERINHOUDEN
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
Het doel van de verschillende temperatuursbehandelingen: - normaliseren, - hoog en laag ontlaten, - zacht, homogeen en spanningsarm gloeien, - harden, omschrijven en de werkgang uitleggen. 2.4
Gietijzer
Roestvast staal
Non-ferromaterialen - aluminium - koper - ...
E
METHODOLOGISCHE WENKEN Men zal best al deze temperatuursbehandelingen praktisch demonstreren in de werkplaats of in het lab.
B
B
Het begrip roestvast staal (RVS) kennen en toelichten.
B
De algemene eigenschappen van RVS omschrijven en vergelijken met de eigenschappen van staal.
B
De produktie van Al en Cu toelichten. De algemene eigenschappen en het gebruik van deze non-ferromaterialen bespreken.
S
B
De groepsindeling en de soorten RVS kennen, de specifieke eigenschappen in technische documentatie opzoeken en bespreken. 2.6
A
18
2.5
T
B B B
De algemene eigenschappen van gietijzer omschrijven en vergelijken met de eigenschappen van staal. De verschillende soorten gietijzer kennen.
B
B
B B
Algemene en technische documentatie ter beschikking stellen van de leerlingen. Illustreren aan de hand van film.
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
B
De meest gebruikte legeringen kennen, hun specifieke eigenschappen en toepassingsgebieden opzoeken en verduidelijken. 3 3.1
T B
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN Leerlingen algemene en technische documentatie laten raadplegen.
LASMETALLURGIE Algemeen
De invloed van de verschillende legeringselementen op de lasbaarheid begrijpen en toelichten.
B
De structuurveranderingen binnen het las- en basismateriaal bij het leggen van een lasnaad begrijpen.
B
Tabellen met de mogelijke structuren ter beschikking stellen van de leerlingen. 19
De invloed van zuurstof-, stikstofen/of waterstofopname op de eigenschappen van de lasnaad kennen.
Tabellen ter beschikking stellen van de leerlingen.
B
De scheurvorming in en rond de lasnaad bespreken: - scheuren herkennen, - de oorzaken omschrijven.
B
Het ontstaan van lasspanningen toelichten.
B
Krimp en krimprichtingen bij lasnaden toelichten.
B
De methodes om krimpvorming, krimpspanningen en schaarwerking te beperken bespreken.
B
B
B
Gebruik maken van didactische gelaste werkstukken met scheurverschijnselen.
Liefst tijdens de praktijklessen demonstreren.
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
B
Het belang van destructief en van non-destructief lasonderzoek toelichten en praktisch toepassen.
T U
Het verloop van de krachtlijnen bij lasverbindingen bespreken.
B
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN Leerlingen eigen laswerk laten onderzoeken.
Lassen van staal
De specifieke problemen in verband met het lassen van staal bespreken: - voorverwarming, - lasnaadopvulling, - invloed van de temperatuur op de warmtebeïnvloedbare zone (WBZ), - de keuze en de verantwoording van het te gebruiken lasprocédé, - de invloed van de verschillende legeringselementen op de lasbaarheid, - de rol en het belang van de beschermgassen.
B
3.3
Lassen van gietijzer
De specifieke problematiek rond het lassen van gietijzers bespreken.
U
Leerlingen technische documentatie en overzichtstabellen laten gebruiken.
Het lassen en hardsolderen van gietijzer uitleggen en de werkgang toelichten.
U
Ter gelegenheid van bedrijfsbezoeken laten demonstreren.
Het praktisch lassen van roestvast staal met de verschillende procédés bespreken: - TIG-lasprocédé, - MIG-lasprocédé, - elektrode lasprocédé.
B
3.4
Lassen van RVS
20
3.2
Nr.
3.5
Lassen van non-ferromaterialen - aluminium - koper - ...
Corrosie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
B
Het specifieke bij het lassen van roestvast staal omschrijven: - de gevoeligheid voor verhitting, - de rol van de legeringselementen op de lasbaarheid en op een verantwoorde elektrodekeuze, - de elektrische weerstand, - lasnaad voor- en nabewerking.
B
Het praktisch lassen van non-ferromaterialen en -legeringen met de verschillende procédés bespreken: - TIG-lasprocédé, - MIG-lasprocédé, - autogeen lasprocédé.
B
De specifieke eigenschappen die het lassen beïnvloeden opsommen en hun invloed omschrijven: - warmtegeleidbaarheid, - uitzettingscoëfficiënt, - ....
B
Het begrip corrosie toelichten.
B
De specifieke corrosieverschijnselen bespreken bij: - staal en gietijzer, - roestvast staal, - aluminium, koper.
B
De economische gevolgen van corrosie bespreken.
U
T
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN Overzichtstabellen voor een verantwoorde elektrodekeuze ter beschikking stellen van de leerlingen.
21
3.6
LEERINHOUDEN
Illustreren met praktische voorbeelden en liefst uit de eigen leefwereld.
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
De verschillende beschermingsmethoden kennen en omschrijven. De keuringsonderzoeken in verband met corrosie kennen en hun belang toelichten. 4 4.1
4.3
T
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN
B U
GEREEDSCHAPPEN VOOR PIJPVERBINDINGEN Afkorten
Laskantvoorbewerking
Plooien
Het afkorten van pijpen omschrijven en het praktisch en veilig afkorten van pijpen met : - zaagmachines, - snijmachines, - snijbrander, bespreken.
B
De laskantvoorbewerkingen omschrijven. Het praktisch en veilig uitvoeren van de voorbewerkingswerkzaamheden bespreken: - met de snijbrander, - op de knabbelmachine, - op de draaibank, - op speciale machines.
B
De principewerking van de plooi-apparatuur gebruikt voor het plooien en centreren van pijpen kennen. De praktisch werkgang en het veilig gebruik van de plooi-apparatuur kennen, beschrijven en toepassen.
De verschillende industriële systemen en machines illustreren met behulp van documentatiemateriaal van fabrikanten.
B U B U
Illustraties en documentatie van machin econstructeurs gebruiken ter illustratie.
B B
22
4.2
B
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
B
Het berekenen van de pijplengte bij enkelvoudige plooibewerkingen uitleggen en kunnen toepassen. 4.4
Schroefdraadsnijden
B
Het gebruik van geschroefde pijpverbindingen en het draadsnijden op pijpen toelichten.
Gereedschappen voor montage en/of demontage
De verschillende gereedschappen gebruikt voor het positioneren, hechten en verbinden van pijpen kennen.
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN Illustreren met eenvoudige praktische toepassingsvoorbeelden.
Documentatiemateriaal gebruiken ter illustratie. B B B B
Het draadsnijden met de verschillende procédés demonstreren in de werkplaats. Catalogussen, documentatiemateriaal en/of didactische panelen gebruiken.
Het correct en het veilig gebruik van gereedschappen en apparatuur bespreken: - positioneerapparatuur, - spanklemmen, - kalibers, - tangen en sleutels, - pijpsleutels, - ....
B
Het doel, het nut en het gebruik van heftoestellen, takels, lieren bij montage en of demontage van pijpinstallaties toelichten.
B
23
4.6
Verbinden
A
B
De werkgang, het veilig gebruik en het onderhoud van draadsnij-apparatuur en -machines bespreken: - manueel, - met draadsnijmachine, - op draaibank. 4.5
T
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
B
B
Het doel, het nut en het belang van het testen: - van lasnaden, - op dichtheid van pijpinstallaties, begrijpen, inzien en toelichten.
4.8
Onderhoud van de gereedschappen
De algemeen geldende regels in verband met het preventief onderhoud van gereedschappen en machines bespreken en in de Praktijk toepassen.
T
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN Catalogussen en technische documentaties gebruiken ter illustratie. Verwijzen naar het ARAB.
24
Testen van de installatie
5.1
B
De bediening en de veiligheidsvoorschriften in verband met het praktisch gebruik van hef- en hijstoestellen bespreken: - dommekrachten, - manuele en elektrische takels, - manuele en gemotoriseerde lieren, - portaaltakels, rolbruggen, rolportieken, - ... 4.7
5
K
B
Preventief onderhoud van alle gereedschap.
GENORMEERDE ELEMENTEN Pijpen
De verschillende soorten metalen pijpen kennen, herkennen en hun praktisch gebruik omschrijven: - de fabricagewijze: naadloos of gelast, - naar de samenstelling: staal, roestvast staal, koper, - naar de handelsmaten: diameters en standaardlengtes, - naar het certificaatnummer.
B Gebruik maken van documentatie en catalogi en die ook ter beschikking stellen van de leerlingen. NBN E 29-002
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
B
De kleurcodes voor het merken van pijpleidingen: - voor het vervoer van vloeibare, - voor het vervoer van gasvormige stoffen, kennen en herkennen binnen pijpinstallaties. 5.2
5.4
Bochten en hulpstukken
Flenzen
De verschillende ondersteunings- en ophangingselementen kennen en hun praktische toepassing bespreken: - kapbeugels, - staartbeugels, - stoelbeugels, - krambeugels, - ondersteuningsprofielen, - pijpschoenen, -zadels en -hangers, - ....
B
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN Refereren naar de belgische norm NBN-69. Kleurencodes in tabelvorm ter beschikking stellen van de leerlingen stellen.
B Catalogi en technische documentatie gebruiken ter illustratie. 25
5.3
Ondersteunings- en ophangingselementen
T
De verschillende geprefabriceerde bochten en hulpstukken kennen en hun praktische gebruik uitleggen: - lasbochten en -verloopstukken, - schroefbochten en -verloopstukken.
B
De verschillende soorten genormaliseerde flenzen kennen en de keuze bij praktische toepassingen verantwoorden: - las- en schroefflens, - voorlas- en overschuifflens,
B
Catalogi en technische documentatie gebruiken ter illustratie. NBN-normen: E29-003, E29-101 tot -126. Catalogi en technische documentatie gebruiken ter illustratie.
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN -
5.5
Pakkingen - Statische pakkingen - Dynamische pakkingen
K
B
T
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN
vlakke flens en soklasflens, mannelijke en vrouwelijke flens, groefflens en dubbelgroefflens, losse of franse flens, ... B
Het begrip statische en dynamische pakking omschrijven en het verschil tussen beide verduidelijken.
B
De verschillende vormen en kwaliteitssoorten van statische afdichtingen naar gebruik en praktische toepassing bespreken: - vlak, 'O'-, 'V'- en 'X'-vormig, - rubber al of niet versterkt met vezels, - neopreen, siliconenrubber, - kunststofmaterialen, - vloeibare pakkingen, - keramische afdichtingen, - ...
B
De verschillende soorten dynamische afdichtingen in functie van de ten opzichte van elkaar bewegende delen bespreken: - stopbuspakkingen, - oliekeerringen, - 'O'- en 'X'-ringen, - glijringafdichtingen ...
B
26
Het doel en het belang van afdichtingen inzien en toelichten.
Catalogi en technische documentatie gebruiken ter illustratie. Bij voorkeur de verschillende soorten aan de leerlingen tonen in de les.
Catalogi en technische documentatie gebruiken ter illustratie. Illustreren met praktische voorbeelden in doorsnede.
Nr. 5.6
Pompen en compressoren
Afsluiters en veiligheidskleppen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
B
T
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN
Het verschil tussen de begrippen pomp en compressor verduidelijken. De principewerking van de meest gebruikte pompen bespreken: - zuiger en plunjerpomp, - waterstraalpomp, - schroefpomp, - slangenpomp, - centrifugaalpomp, - tandwielpomp. De algemene werking van de meest gebruikte compressoren toelichten: - zuigercompressor, - centrifugaalcompressor, - schroefventilator, - turbocompressor. De montage van pompen en compressoren in pijpinstallaties bespreken.
B
Het doel en het algemeen principe van afsluiters en veiligheidskleppen omschrijven. Met behulp van de tekening de werking van de afsluiters uitleggen: - de membraanafsluiters, - de vlinderklep, - de naaldafsluiters, - de schuifafsluiter, - de kogelafsluiter of kogelkraan, - de plugafsluiter, - ....
B
Aan de hand van praktische voorbeelden het verschil duidelijk tonen.
B
Tekeningen ter beschikking stellen van de leerlingen.
B
B
Gebruik maken van doorsnedetekeningen en didactische panelen.
Gebruik maken van doorsnedetekeningen en didactische panelen.
27
5.7
LEERINHOUDEN
B
Zo mogelijk de verschillende types laten zien tijdens de les.
Nr.
6
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
K
B
Met behulp van de tekening de werking van de terugslagkleppen: - de scharnierende terugslagklep, - de veerbelaste terugslagklep, - de schuivende terugslagklep, bespreken.
B
De montagetechnieken van afsluiters en terugslagkleppen in pijpinstallaties bespreken.
B
U
T
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN Tekeningen ter beschikking stellen van de leerlingen. Zo mogelijk de verschillende types laten zien tijdens de les.
KUNSTSTOFPIJPEN Soorten
De algemene eigenschappen en het gebruik van technische kunststoffen gebruikt voor pijping bespreken: - PP-pijpen (polypropeen), - PE-pijpen (polyetheen), - PVC-pijpen (polyvinylchloride), - PVDF-pijpen (polyvinyldifluoride).
6.2
Verwerken van kunststofpijpen
De algemene principe voor het verwerken van kunststofpijpen kennen, bespreken en praktisch kunnen toepassen: - lassen: • spiegellassen, • draadlassen, • extrusielassen, - lijmen, - schroeven, - met flensverbindingen.
Tabellen en catalogi met soorten, standaardafmetingen en toepassingsmogelijkheden gebruiken ter illustratie.
U
U U U
Indien mogelijk de verschillende hechtingstechnieken zelf demonstreren of laten demonstreren ter gelegenheid van een bedrijfsbezoek.
28
6.1
Nr. 7
LEERINHOUDEN MONTAGE - DEMONTAGE - Algemeen
- Deelmontages
De algemene principes en de werkmethode voor het vervaardigen van deelconstructies bespreken: - voorbereiding ontmoetingen, - vervaardigen van bochten, - vervaardigen van verloopstukken, - vervaardigen van broekstukken, - hechten en aanlassen van flenzen. De algemene principes en werkmethode voor het realiseren van deelmontages omschrijven en bespreken: - voorbereidende werkzaamheden, - pijpen, deelconstructies, genormaliseerde elementen onderling aan elkaar hechten, - lasnaden aflassen, De systematische opbouw van de volledige pijpinstallatie bespreken: - het monteren van de verschillende deelconstructies, - het correct monteren binnen de installatie van pompen, compressoren, afsluiters ... - het onderling hechten van de verschillende deelconstructies, - het ter plaatse aflassen van de montage-lasnaden, - het correct aanspannen van alle flensverbindingen, - ....
K
B
T
A
S
E
METHODOLOGISCHE WENKEN
B Bespreken op praktijkvoorbeelden en met behulp van werktekeningen.
B
Een praktische opdracht bespreken in klasverband.
29
- Montage pijpinstallatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
B
Illustreren aan de hand van een analyse van een praktisch voorbeeld.
30 COMPLEMENTAIR GEDEELTE
PV Praktijk/Stages Lassen-constructie
2/4 u./w.
Hiervoor vindt men voldoende leerinhouden in het leerplan PV Praktijk/Stages Lassen-constructie van het fundamenteel gedeelte. Er zijn de uitbreidingsleerinhouden (U) die men kan verwerken, indien men opteert voor deze extra uren. Eventueel kunnen ook bepaalde leerinhouden uit de basisleerstof verder uitgediept en ingeoefend worden.
TV Elektromechanica/Lassen-constructie/Mechanica Technisch tekenen
1/2 u./w.
Hiervoor vindt men voldoende leerinhouden in het leerplan TV Elektromechanica/Lassen-constructie/Mechanica Technisch tekenen van het fundamenteel gedeelte. Er zijn de uitbreidingsleerinhouden (U) die men kan verwerken, indien men opteert voor deze extra uren. Eventueel kunnen ook bepaalde leerinhouden uit de basisleerstof verder uitgediept en ingeoefend worden.
TV Lassen-constructie Uitvoeringstechnieken
1/2 u./w.
Hiervoor vindt men voldoende leerinhouden in het leerplan TV Lassen-constructie Uitvoeringstechnieken van het fundamenteel gedeelte. Er zijn de uitbreidingsleerinhouden (U) die men kan verwerken, indien men opteert voor deze extra uren. Eventueel kunnen ook bepaalde leerinhouden uit de basisleerstof verder uitgediept en ingeoefend worden.
31 9
BIBLIOGRAFIE
9.1
Naslagwerken
Integrale kwaliteitszorg in het Technisch Onderwijs. VVKSO - Guimardstraat 1 - 1040 Brussel. Veiligheid en gezondheid bij de arbeid. Provinciaal Veiligheidsinstituut - Jezusstraat 28 - 2000 Antwerpen - D/1990/0180/1. Hardwijzer (in verband met Fe-C-diagram). Staalharderij NEVE - Research Park - Neder-over-Heembeek Het gehoor, een onmisbaar zintuig. Bilsom International NV - Klauwaertslaan 3 - 1853 Strombeek-Bever. Polytechnisch zakboekje. Standaard Educatieve Uitgeverij - Belgiëlei 147a - 2018 Antwerpen, ISBN 90 622 8087 0. Tabellen mechanische techniek. Educaboek - Stam Technische Boeken - Culemborg - Nederland, ISBN 9011 007476. Tabellenboek voor metaaltechniek. Plantyn - Santvoortbeeklaan 21-25 - 2100 Deurne-Antwerpen, ISBN 90 301 5695 3. Metals Handbook (Volume 6: Welding, Brazing, Soldering). American Society for Metals - Metals Park - OHIO 44073. Kleine Schweisskunde für Maschinenbauer. VDI (Verein Deutscher Ingenieure) Verlag GmbH (1978) - Düsseldorf. EBELING, Kunststofverwerking. Kluwer Technische Boeken - Santvoortbeeklaan 21-25 - 2100 Deurne, ISBN 90 201 13224. DECLERCK, G. en THEON, H., Technologie van het lassen. Standaard educatieve uitgeverij - Belgiëlei 147a - 2018 Antwerpen, ISBN 90 02 17045 9. GOORDEN, H., VGOS Doe-boek. LICAP - Guimardstraat 1 - 1040 Brussel. LANGEREIS, F., Werkplaatsmeettechniek. De Vey Mestdagh - Markt 51 - 4331 LK Middelburg - Nederland, ISBN 90 700 276 15. WUICH, W., Lijmen Lassen Solderen. De Vey Mestdagh - Markt 51 - 4331 LK Middelburg - Nederland, ISBN 90 6376 012 4. 9.2
Publikaties van het Belgisch Instituut voor Lastechniek
9.2.1
TECHNOLOGISCHE VOORDRACHTEN
TN TN TN TN
1 2 3 4
Lassen en snijden met lasbranders. Booglassen met beklede elektroden. Weerstandslassen. Booglassen onder inerte atmosfeer met niet afsmeltende elektrode - procédé TIG.
32 TN 6 TN 7 TN 8 TN 9 TN 10 TN 11 TN 12 TN 13 TN 15 TN 16 9.2.2 PN PN PN PN PN PN
1 2 4 5 6 7
PN 8 PN 10 9.2.3 NN NN NN NN NN NN
1 2 3 4 5 7
9.2.4
Automatisch lassen en speciale lasprocédés. Lassen van gietijzer. Lassen van roestvast staal. Lassen van koper en koperlegeringen. Lassen van aluminium en aluminiumlegeringen. Autogeen rechten. Lassen van kunststoffen. Booglassen onder gasbescherming MIG. Solderen. Booglassen onder inerte gasbescherming met niet afsmeltende elektrode - procédé TIG. HANDLEIDINGEN Handleiding in de lastechniek met de zuurstofbrander. Handleiding voor de booglasser met beklede elektroden. Krimp en vervorming van lassen. Code van goede praktijk voor het zuurstofsnijden met de hand. Handleiding voor de keuze van beschermgassen voor het lassen onder gasbescherming. Veiligheids- en gezondheidsvoorschriften na te leven door de gebruikers van zuurstofacetyleenprocédés. Code van goede praktijk voor het lassen en solderen van leidingen voor Sprinklerinstallaties. Lasrookgassen. TECHNISCHE NOTA'S VOOR DE KEURING VAN LASSERS Algemene classificatie der lassers. Keuring van booglassers met beklede elektroden op staalplaat. Keuring van lassers volgens het halfautomatisch procédé MIG op staalplaat. Keuring van buislassers. Technische nota over de brosse breuk in gelaste staalverbindingen. Technische nota over de berekening van de spanningen in gelaste constructies die statisch belast worden. Berekeningsvoorbeelden. CODES VAN GOEDE PRAKTIJK VOOR GELASTE CONSTRUCTIES
FN 1 Criteria voor de keuze van staalkwaliteit. FN 1.1 Toepassingsvoorbeelden. FN 3 Karakterisiteken en criteria voor de keuze van toevoegmetalen voor de verschillende lasprocédés en aanbevelingen voor hun gebruik. FN 4 Aanbevelingen voor de uitvoering van gelaste staalconstructies. FN 5 Betekenis van fouten in de lasnaad en aanvaardingscriteria. FN 6 Controle op de uitvoering van gelaste staalconstruties. Principe en organisatie. FN 7 Aanbevelingen voor de keuring van lassers en lasmethoden. Controle tijdens de uitvoering. 9.2.5 IN 01 IN 02 IN 03 IN 04 IN 07 IN 08 IN 09
CURSUSSEN VOOR INGENIEURS IN DE LASCONSTRUCTIES VAN MUYSEN, L., Oplassen. SCHOONVLIET, E., Normalisatie en nazicht van de kwaliteit van de gelaste constructies. VAN RIJN, W., Het gelast rollend materieel. COUDER, A., Het snijbranden. COUDER, A., Thermisch snijden. VAN DER PLANKEN, J., Het booglassen. MELEBECK, D., Het gassmeltlassen.
33 IN 10 IN 11 IN 12 IN 13 IN 14 IN 16 IN 17 IN 18 IN 20 IN 21 IN 23 IN 24 IN 25 IN 26 IN 27 IN 28 IN 29 IN 30 IN 31 IN 32 IN 34 IN 35 IN 36 IN 37 IN 38 IN 39 IN 40 IN 41 IN 42 IN 43 IN 44 IN 45 IN 46 IN 47 IN 48 IN 49 IN 51 IN 52 IN 53 IN 54 9.2.6 DN 02 DN 03 DN 04 DN 05 DN 07 DN 09 DN 10 DN 11 DN 12 DN 13
WETTINCK, E., Lasmetallurgie der metalen buiten het ijzer. DELEU, E., Mechanische beproevingen. LOOSEN, B., Elektrogaslassen. LOOSEN, B., Elektroslaglassen. BATS, R., Het onder poederdek lassen. VERMEULEN, M., Lastoepassingen in de machinebouw. NIBBERING, J., Scheepsbouw in lastechniek. TORFS, A., Lastoepassingen in de ketelbouw. VENNEKENS, R., Plasma en plasma-MIG lassen. CHARLIER, J., Destructieve en niet-destructieve proeven toegepast aan gelaste constructies. DENYS, R., Beperking van spanningen in lasnaden - berekeningsvoorbeelden. PENNING, J., Lasmetallurgie van ijzerlegeringen. VAN DE MEULEBROECKE, M., Snijden met laser. VAN TIEL, J., Lasmetallurgie van ijzerlegeringen. DE MULDER, R., Handlassen met beklede elektrode. COUDER, A., Metaalspuiten. VERMEIREN, J., Solderen. VAN DE MEULEBROECKE, M., Laserlassen. PINKSTER, J., Lijmen. DE DONCKER, D., Weerstandslassen. DURNEZ, G., Elektronenstraallassen. DHOOGE, A., Lasbaarheid van ijzerlegeringen. COUSSEMENT, C., Wrijvingslassen. SYS, A., Ontwerpen en berekenen van gelaste drukvaten. VERTRAETEN, J., Praktische lastoepassingen in bruggenbouw en waterkerende constructies. PROVOOST, W., Praktische lastoepassingen in bruggenbouw en waterkerende constructies. PROVOOST, W., Praktische lastoepassingen op stalen bouwconstructies. DELEU, E., Gedrag van gelaste constructies. KRZYZANOWSKI, A., Het gasbooglassen met afsmeltende elektrode (MIG-MAG lassen). LOOSEN, B., Het TIG-lassen. DEMUZERE, R., Het bandoplassen. VENNEKENS, R., Het lassen van gietijzer. LOOSEN, B., Het TIG lassen. LOOSEN, B., Basisbegrippen over elektriciteit. GREGOIR, C., Snijbranden. GREGOIR, C., Elektrisch snijden en aanverwante procédés. LOOSEN, B., Stroombronnen voor het lassen met elektrische vlamboog. DHOOGE, A., Scheuren in lasverbindingen. DEFRANCQ, J., Corrosie. DELEU, E., Beginselen van weerstand van materialen. CURSUSSEN VOOR TECHNISCHE AGENTEN IN DE LASTECHNIEK ROMBAUT, H., Pijpenbouw voor techniekers. COUDER, A., Snijbranden. LOOSEN, B., Booglassen met handelektroden. LOOSEN, B., Het half-automatisch lassen. SYS, A., Spanningen en vervormingen. SOETAERT, E., Keuze van het lasprocédé. DECOCK, J., Meten van spanningen. DELEU, E., Invloed van de belasting en de lasfouten. FAEMS, L., Berekening van lassen in statisch belaste constructies. SYS, A., Spanningen en vervormingen.
34 DN 14 DN 15 DN 16 DN 17 DN 18 DN 19 9.2.7
VERMEULEN, M., Lassen in de machinebouw. DECOCK, J., Lastoepassingen in de ketelbouw. PROVOOST, W., Breukmechanica toegepast in de ketelbouw. VERSTRAETEN, J., Praktische lastoepassingen bij stalen bouwconstructies. VERSTRAETEN, J., Algemene regels voor het ontwerpen van gelaste constructies. D'HAESELEER, A., Weerstandslassen. CURSUSSEN OVER HET ULTRASOONONDERZOEK
UN A1 CHARLIER, J., Kennis van ultrasonen - kennis van de te onderzoeken materialen. UN A2 HENNUIT, M., Ultrasonen apparatuur en hun bijbehorigheden. UN A3 JANSSENS, C., Selectie van gietfouten, smeedfouten, walsfouten en gebreken die in dienst optreden. Diktemetingen (corrosie). 9.2.8
ANDERE NUTTIGE DOCUMENTEN TE VERKRIJGEN BIJ HET BIL
Radiografieën van lasnaden (brochure van 48 blz. met reprodukties van referentieradiografieën). MIG-MAG lassen en kwaliteit (een videofilm van 24 minuten). 9.3
Catalogi
Cataloog gereedschappen piping en toebehoren Lastechniek Europa bv - Pascalbaan 1 - 3439 MP Nieuwegein - Nederland. Carnoy, Afrikalaan 203, 9000 Gent. Tel. (09)251 25 12. Combori , Blanche Floerlaan 181, 2050 Antwerpen. Tel. (03)210 12 11. 9.4
Tijdschriften
MB Extra - Vakblad voor de werktuigbouw. De Vey Mestdagh - Markt 51 - 4331 LK Middelburg - Nederland. M - tijdschrift (European Journal of Mechanical Engineering). BVW - Lakenweversstraat 21 - 1050 Brussel. Hydropneuma. FIMOP - Louizalaan 500 - 1050 Brussel. Fabrimetal Magazine. Fabrimetal - Lakenweversstraat 21 - 1050 Brussel. Lastijdschrift. BIL - Lakenweversstraat 21 - 1050 Brussel.
35 9.5
Normen
NBN 69
Kleuren voor het merken van pijpleidingen voor het vervoer van vloeibare of gasvormige stoffen in landinstallaties en aan boord van schepen (3de uitgave en erratum).
NBN C 03-617-1 Grafische symbolen voor schema's - Elektrotechniek (6de uitgave). NBN E 04-003
Technische tekeningen - Symbolen voor hydraulische en pneumatische installaties (1ste uitgave).
NBN E 29-002
Pijpleidingen - Nominale diameter, drukken en temperaturen - Definities en symbolen (1ste uitgave).
NBN E 29-003
Smeedbaar gietijzeren hulpstukken met schroefdraad overeenkomstig ISO 7/1 (3de uitg.) (ISO 49 - 1983).
NBN E29-101
Ronde stalen flenzen - Technische leveringsvoorschriften (1e uitg.).
NBN E29-102
Ronde flenzen - Aansluitafmetingen voor flenzen ND 6 (1e uitg.).
NBN E29-103
Ronde flenzen - Aansluitafmetingen voor flenzen ND 10 (1e uitg.).
NBN E29-104
Ronde flenzen - Aansluitafmetingen voor flenzen ND 16 (1e uitg.).
NBN E29-105
Ronde flenzen - Aansluitafmetingen voor flenzen ND 25 (1e uitg.).
NBN E29-106
Ronde flenzen - Aansluitafmetingen voor flenzen ND 40 (1e uitg.).
NBN E29-107
Ronde flenzen - In- en uitsprong (ND10 tot 40) (1e uitg.).
NBN E29-108
Ronde flenzen - Rand en groef (ND10 tot 40) (1e uitg.).
NBN E29-109
Ronde blinde van staal ND6-10-16-25-40) (1e uitg.).
NBN E29-110
Ronde stalen flenzen - Losse flenzen ND 6 (1e uitg.).
NBN E29-111
Ronde stalen flenzen - Losse flenzen ND 10 (1e uitg.).
NBN E29-112
Ronde stalen flenzen - Vlakke lasflenzen ND 6 (1e uitg.).
NBN E29-113
Ronde stalen flenzen - Vlakke lasflenzen ND 10 (1e uitg.).
NBN E29-114
Ronde stalen flenzen - Vlakke lasflenzen ND 16 (1e uitg.).
NBN E29-115
Ronde stalen flenzen - Draadflenzen ND 6 (1e uitg.).
NBN E29-116
Ronde stalen flenzen - Draadflenzen ND 10 (1e uitg.).
NBN E29-117
Ronde stalen flenzen - Voorlasflenzen ND 6 (1e uitg.).
NBN E29-118
Ronde stalen flenzen - Voorlasflenzen ND 10 (1e uitg.).
NBN E29-119
Ronde stalen flenzen - Voorlasflenzen ND 16 (1e uitg.).
36 NBN E29-120
Ronde stalen flenzen - Voorlasflenzen ND 25 (1e uitg.).
NBN E29-121
Ronde stalen flenzen - Voorlasflenzen ND 40 (1e uitg.).
NBN E29-122
Ronde flenzen - Gietijzeren flenzen ND 10 - Afmetingen (1e uitg.).
NBN E29-123
Ronde flenzen - Gietijzeren flenzen ND 16 - Afmetingen (1e uitg.).
NBN E29-124
Ronde flenzen - Gietijzeren flenzen ND 25 - Afmetingen (1e uitg.).
NBN E29-125
Ronde flenzen - Gietijzeren flenzen ND 40 - Afmetingen (1e uitg.).
NBN E29-126
Ronde flenzen van staal en gietijzer ND 6 tot 40 - Overzicht (1e uitg.).
NBN F 01-001
Symbolische voorstelling van lasnaden op tekeningen (2de uitgave) (2 nieuwe ontwerpen werden gepubliceerd met als aanwijzers NBN F 01-005 en 006).
NBN F 01-005
Lasnaden - Symbolische voorstellingen op de tekeningen (3de uitgave).
NBN F 01-006
Lassen en solderen van metalen - Lijst van de procédés voor de symbolische voorstelling op tekeningen (3de uitgave).
NBN 228
Code van goede praktijk betreffende de gelaste staalconstructies - Gassmeltlassen - Uitrusting voor het gebruik van de zuurstof acetyleenvlam en dergelijke - Terminologie en bepalingen van onderdelen en organen der toestellen (1ste uitgave).
NBN - EN 287
Kwalificatie van lassers - Smeltlassen - Deel 1: Staal.
NBN - EN 288-1 Het beschrijven en kwalificeren van lasprocedures voor metallieke materialen. Deel 1: Algemene regels voor smeltlassen. NBN - EN 288-2 Deel 2: Lasmethodebeschrijving voor het booglassen. NBN - EN 288-3 Deel 3: Laskwalificatieproeven voor het booglassen van staal. NBN - EN 288-4 Deel 4: Laskwalificatieproeven voor booglassen van aluminium en aluminiumlegeringen. 9.6
Reglementen
AREI (Algemeen reglement voor elektrische installaties). Bedrijfsfederatie der voortbrengers en verdelers van elektriciteit in België Tervurenlaan 34 bus 38 - 1040 Brussel - Tel.: (02)733 96 07. ARAB (Algemeen reglement voor arbeidsbeveiliging). Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid - Centrale bibliotheek Belliardstraat 51 - 1040 Brussel - Tel.: (02)233 44 44.
37 9.7
Nuttige adressen
FABRIMETAL Lakenweversstraat 21 - 1050 Brussel - Tel.: (02)511 23 70. BIL (Belgisch Instituut voor Lastechniek) Lakenweversstraat 21 - 1050 Brussel - Tel.: (02)512 28 92. BIN (Belgisch Instituut voor Normalisatie) Brabançonnelaan 29 - 1040 Brussel - Tel.: (02)734 92 05. Federatie der Chemische Nijverheid van België Maria-Louizasquare 49 - 1040 Brussel - Tel.: (02)238 97 11. NIL (Nederlands Instituut voor Lastechniek) Krimkade 20 - 2251 KA Voorschoten - Nederland - Tel.: (071) 611 195. NVVA (Nationale Vereniging tot Voorkoming van Arbeidsongevallen) Gachardstraat 88 bus 4 - 1050 Brussel - Tel.: (02)648 03 37. VCL (Vervolmakingscentrum voor Lassers) Nijverheidskaai 121D - 1070 Brussel - Tel.: (02)520 56 58.