VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS Guimardstraat 1 - 1040 BRUSSEL LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
Studierichting ELEKTROTECHNIEKEN
Derde graad TSO
Licapnummer: D/1992/0279/060B 1992
- Licap-uitgave - Brussel -
LESSENTABEL
1ste lj.
ELEKTROTECHNIEKEN 1
Basisvorming AV AV AV AV AV AV AV
Godsdienst Aardrijkskunde Frans Geschiedenis Lichamelijke opvoeding Nederlands Wiskunde
2de lj.
12
12
2 1 2 1 2 2 2
2 1 2 1 2 2 2
2
Optie
2.1
Studierichting (fundamenteel gedeelte)
20
20
PV TV
6 10
6 12
2
0
2
2
4
4
TV TV
2.2
Praktijk/Stages Elektriciteit (x) Elektriciteit Beroepseconomie (x) Elektriciteit (x) Installatieleer (x) Laboratorium (x) Meet- en regeltechnieken (x) Technisch tekenen (x) Elektromechanica/Mechanica Pneumatica (x) Elektriciteit/Elektronica Elektronica (x) Laboratorium (x)
Complementair gedeelte: maximum
0 3 2 2 1 2
1 3 2 2 2 2
1 1
1 1
- Te kiezen uit de vakken en/of de specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse Executieve van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken. - Wanneer in het complementair gedeelte één of meer vakken gekozen worden die ook voorkomen in de basisvorming of in het fundamenteel gedeelte dan vervallen deze vakken niet in de basisvorming, noch in het fundamenteel gedeelte. - Pedagogische aanbevelingen: 2 2 AV Engels (x) 2• 0• PV Praktijk/Stages Elektriciteit (x) TV Elektriciteit/Elektronica Laboratorium (x) 0• 2•
_________________________________ (x) (•)
Voor deze vakken werd het leerplan in deze brochure opgenomen. Deze aanduiding staat voor uitbreiding van het aantal lesuren voorzien in het studierichtingsgedeelte.
INHOUD blz.
1
STUDIEPROFIEL TSO - ELEKTROTECHNIEKEN . . . . . . . . . . . . . . . . .
4
2
RELATIE TUSSEN DE DOELSTELLINGEN, DE EVALUATIE EN DE GEINTEGREERDE PROEF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6
3
TAXONOMIE
...........................................
7
4
LEERSTOFAFBAKENING, DOELSTELLINGEN EN METHODOLOGISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
PV Praktijk Stages Elektriciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1ste leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2de leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8 10 18
TV Elektriciteit Beroepseconomie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2de leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
24 25
TV Elektriciteit Elektriciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1ste en 2de leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
33 35
TV Elektriciteit Installatieleer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1ste leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2de leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
49 50 59
TV Elektriciteit Laboratorium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1ste en 2de leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
67 68
TV Elektriciteit Meet- en regeltechnieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1ste leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2de leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
74 75 80
TV Elektriciteit Technisch tekenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1ste leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2de leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
86 87 94
TV Elektromechanica/Mechanica Pneumatica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1ste leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
100 101
TV Elektriciteit/Elektronica Elektronica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1ste leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2de leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
106 107 109
TV Elektriciteit/Elektronica Laboratorium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1ste leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2de leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
114 115 118
COMPLEMENTAIR GEDEELTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
120
TV Elektriciteit/Elektronica Laboratorium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2de leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
120 121
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
123
5
-4-
Werken aan het christelijk-gelovig opvoedingsproject is een opdracht van de hele schoolgemeenschap. Deze uitdaging is zeker geen aangelegenheid van de leraar godsdienst alleen. Elk vak kan in zijn dialoog met de werkelijkheid een eigen bijdrage leveren tot een christelijk geïnspireerd zoeken naar waarheid. Elk vak biedt de kansen en de mogelijkheden om tot waardenverheldering of gelovige duiding te komen. In elk vak kunnen leraars vanuit een dialogale houding jonge mensen aanzetten tot een christelijk-ethische reflectie op de inhouden, tot een houding van verwondering en bewondering, van solidariteit, van eerbied en dankbaarheid. In de beschrijvingen van de studieprofielen is de dimensie van het christelijk-gelovig opvoedingsproject steeds op de achtergrond aanwezig. Hier en daar wordt uitdrukkelijk op de mogelijkheden gewezen om het opvoedingsproject vanuit de componenten of de eigenheid van de studierichtingen concrete gestalte te geven. 1
STUDIEPROFIEL
1.1
Algemeen
De studierichting TSO - Elektrotechnieken beoogt vooral de beroepskwalificatie. Het volgen van bepaalde vormen van hoger onderwijs blijft mogelijk. Wat de beroepskwalificatie betreft moet de afgestudeerde bekwaam zijn om: - aan de hand van de nodige documenten de opbouw te verzekeren van industriële elektrische installaties en van de elektrische en regeltechnische infrastructuur van produktieprocessen.; - aan de hand van de nodige instructies automatiseringsproblemen op te lossen; - op een gestructureerde manier fouten te lokaliseren en de nodige maatregelen te treffen om de herstelling uit te voeren. Wat het volgen van hoger onderwijs betreft is de afgestudeerde bekwaam een specialisatiejaar of onderwijs sociale promotie (postsecundair) te volgen waarbij HOKT niet uitgesloten is. 1.2
Vormingscomponenten
1.2.1
ONTWIKKELEN VAN PERSOONLIJKHEIDSKENMERKEN EN ALGEMENE MENTALE VAARDIGHEDEN
-
Doorzettingsvermogen en inzetbereidheid Gestructureerd zelfstandig werken Zin voor produktiviteit Creativiteit Analytisch en synthetisch denken Organisatietalent en zin voor initiatief Kritisch objectieve ingesteldheid Vertrouwen op eigen inzicht Luistervaardigheid Zin voor orde en netheid Kwaliteitsbewustzijn Nauwkeurigheid en volledigheid Verantwoordelijkheidszin en plichtsbewustzijn Veiligheidsbewustzijn Flexibiliteit en mobiliteit In teamverband werken Belangstelling voor technologische vernieuwingen
-5- Raadplegen van informatiebronnen - Bereidheid tot permanente vorming - Bedrijfsminded zijn 1.2.2
ALGEMENE EN THEORETISCH-TECHNISCHE VORMING
- In de eigen taal vlot, zowel mondeling als schriftelijk, rapporteren. - In de tweede taal een eenvoudige technische conversatie voeren, technische handleidingen begrijpend lezen. - Een voldoende wiskundige basisvorming verwerven om de technische vakken te bestuderen. - Basisbegrippen theoretische mechanica onder de knie krijgen. - Een grondige kennis van gelijk-, wissel-, en draaistroomtheorie opdoen, gesteund op wiskundige basis met inbegip van vectoriële voorstellingen. - Basiskennis van transformatoren en gelijk- en wisselstroommachines en principes van spannings- en snelheidsregeling verwerven. - Praktisch gerichte kennis van elektronicacomponenten, transistoren, opamps en vermogenelementen opdoen. - Praktisch gerichte kennis van meetapparatuur verwerven. - Praktisch gerichte kennis van regelapparatuur en regeltechnische principes opdoen. - Kennis van werking en constructie van toestellen en apparaten opdoen. - Een grondige kennis van installatiematerialen en -gereedschappen verwerven. - Een grondige kennis van installatiemethoden en reglementaire voorschriften zowel industriële als huishoudelijke opdoen. - Kennis van het AREI bezitten. - Snelheidssturing en -regeling van motoren leren kennen. - Spanningsturing en -regeling van generatoren onderkennen. - Automatiseringstechnieken met behulp van elektrische, elektronische en pneumatische componenten verwerven. - Bijzondere studie van PLC en zijn toepassingen in de automatiseringstechniek doorlopen. - Functiediagrammen vertalen naar PLC-programma. - Diverse elektrische schema's begrijpend lezen en kleine aanpassingen doorvoeren. - Eenvoudige automatiseringsopdrachten uitwerken. - Geïntegreerd gebruik van de computer toepassen. - Top - down foutenanalyse onder de knie krijgen. - Inzicht in organisatie en planning verwerven. - Voorschriften in verband met veiligheid en hygiëne kennen. 1.2.3
PRAKTISCHE VORMING
- Het benodigde materiaal kiezen en erin voorzien. - Controleren of het materiaal aan de gestelde eisen voldoet. - Hoofd- en hulpmotoren, van transformatoren, omvormers, gelijkrichters en stabilisatoren en bijbehorende schakel- en beveiligingsapparatuur, elektrische, elektronische, pneumatische, en digitaal of analoog werkende meet-, stuur- en regelapparatuur inbouwen. - Inbouwen van elektrische en pneumatische verbindingen tussen het bedieningspaneel en de elektromechanische en elektronische apparatuur waarmee de machines zijn uitgerust. - Installeren van verdeelinrichtingen, elektrische verbruikstoestellen (verlichting, verwarming, airconditioning, elektrische aandrijving) en oproep- en intercominstallaties. - De juiste doorsnede van leidingen en kabels controleren en, in eenvoudige gevallen, de benodigde doorsnede bepalen. - De beveiligingen ter voorkoming van persoonlijke ongevallen en materiële schade installeren. - Draaiende onderdelen uitbalanceren. - Aardingsinstallaties aanleggen.
-62
Apparaten afleveren en in werking stellen. De installaties en apparaten op goede werking en betrouwbaarheid controleren. Gegevens over het verloop en de resultaten van het werk registreren. Bouwgroepen en toestellen monteren en bedraden. Elektrische machines en de daarbijbehorende elektromechanische en elektronische apparatuur monteren, in werking stellen en repareren. Het nodige bank- en plaatwerk, evenals soldeerwerkzaamheden uitvoeren. Elektrische en niet-elektrische beroepsspecifieke grootheden zoals druk, vloeistofniveau, temperatuur, toerental, doorstroming meten en interpreteren. Uitbreidingen en veranderingen aan schakelinrichtingen en aan meet-, stuur- en regelapparatuur aanbrengen, met name monteren van receptoren en aandrijvingselelementen alsmede installeren en aansluiten van stuur-, regel- en controle-apparatuur aan elektrische en pneumatische leidingen. Onderhoudswerkzaamheden verrichten, aan de hand van technische instructies, zoals instellen aan de hand van normen en controleren van waarschuwings- en beveiligingssystemen. In eenvoudige gevallen eventueel machines testen en, aan de hand van opgemeten waarden, afstellingen verrichten om een optimale werking te verkrijgen. Aan de hand van werkschema's en met behulp van meetinstrumenten de periodiek terugkerende, preventieve onderhouds- en instandhoudingswerkzaamheden aan installaties, machines, apparaten en geautomatiseerde produktiesystemen verrichten. In geval van storing in de installatie en/of het voedingsnet met behulp van de passende meetinstrumenten, de oorzaak van de storing en van de defecte onderdelen opsporen en de noodzakelijke reparaties of vervangingen verrichten. Gegevens omtrent storingen verzamelen en mogelijke oorzaken vaststellen. RELATIE TUSSEN DE DOELSTELLINGEN, DE EVALUATIE EN DE GEINTEGREERDE PROEF
2.1 In zijn taak als didacticus heeft de leraar een plannings- en voorbereidingstaak: hij zet het leerplan om in een jaarplanning en de verschillende leerinhouden en doelstellingen zet hij om in een aangepast didactisch proces. De leraar heeft uiteraard ook een beoordelingstaak: hij moet de kennis, de vaardigheden en de attitudes van de leerlingen objectief evalueren in functie van de doelstellingen. 2.2 Een verantwoorde evaluatie vertrekt dus van duidelijk geformuleerde en operationele lesdoelstellingen. In dit leerplan worden geen les-, maar leerplandoelstellingen geformuleerd, die een lessenreeks overspannen. Alle leerplandoelstellingen van de vakken van het studierichtingsgedeelte worden omvat door de algemene doelstellingen van de studierichting. De einddoelstellingen sluiten op hun beurt aan bij het studie- of beroepsopleidingsprofiel dat wij in de 3de graad duidelijk nastreven en dat een probleemloze overstap naar een functie- of beroepsprofiel moet kunnen garanderen. Dit functie- of beroepsprofiel werd door de beroepsfederaties geformuleerd binnen de voormalige Hoge Raad voor het Technisch en Beroepsonderwijs of binnen de huidige sectoriële commissies van de Vlaamse Onderwijsraad. Een leraar die zijn evaluatie ernstig wil opvatten, moet zich bewust zijn van de verschillende doelstellingen die hij minimaal moet bereiken om tenslotte aan het studieprofiel te beantwoorden. 2.3 In het totale toetsingsmechanisme moet de leraar aandacht hebben voor de permanente evaluatie of het dagelijks werk (zeker voor de praktische vakken), voor de formatieve toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de summatieve toetsen of voor de examens. Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een speciale plaats in. De relatie tussen de geïntegreerde proef, de einddoelstellingen en het nagestreefde studie- of beroepsopleidingsprofiel moet de leraar duidelijk voor ogen staan.
-7De geïntegreerde proef die in de loop van het 2de leerjaar van deze 3de graad moet georganiseerd worden, wil het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes gericht op de beroepsactiviteit evalueren en omvat de vakken van het fundamenteel optioneel gedeelte. De geïntegreerde proef heeft een vakoverschrijdend, een beroeps- en realiteitsgericht karakter. De proef kan de vorm aannemen van een project dat vanaf het begin van het schooljaar opgebouwd wordt en waarvan het zwaartepunt op het einde van het schooljaar ligt. Ook een eindwerk of een praktische realisatie kan op dezelfde wijze langzamerhand tot stand komen. Het concept, het ontwerp, de realisatie van de proef moet van bij het begin van het 2de leerjaar van de 3de graad aandacht krijgen. De aanstelling van de beoordelingsjury, die voor een groot deel uit deskundige buitenstaanders moet bestaan, dient ook in het begin van het schooljaar te gebeuren. Samenvattend kunnen wij besluiten dat bij de interpretatie van dit leerplan voor de 3de graad niet voorbijgegaan kan worden aan het studieprofiel, de einddoelstellingen en de evaluatie ervan in de geïntegreerde proef. 3
TAXONOMIE De Technische Vakken (TV) in dit leerplan zijn opgesteld in de vorm van leerinhouden en verwerking die samen de doelstellingen vormen. Het minimum niveau van de verwerking wordt ook aangegeven. Hiervoor wordt de taxonomie van BLOOM toegepast met de volgende afkortingen: K A
= Kennen = Analyseren
B = Begrijpen S = Synthetiseren
T = Toepassen E = Evalueren
Voor de Praktische Vakken (PV) maakt men gebruik van de taxonomie voor de psychomotorische doelstellingen volgens BRION, met de volgende afkortingen: W = Waarnemen I = Inoefenen
N = Nabootsen B = Beheersen
De leerinhouden en doelstellingen aangeduid met K verwijzen naar de uitbreidingen die aan bod moeten komen wanneer men in het complementair gedeelte (Keuzegedeelte) opteert voor een uitbreiding van de lesuren zoals gesuggereerd in de pedagogische aanbevelingen. De U verwijst naar differentiatie en mogelijke uitbreiding binnen de normale lesuren van het studierichtingsgedeelte. De B verwijst naar de basisleerstof.
4
LEERSTOFAFBAKENING, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN METHODOLOGISCHE WENKEN
-8-
PV Praktijk/Stages Elektriciteit
1
1ste leerjaar: 6 u./w. (+2) 2de leerjaar: 6 u./w.
BEGINSITUATIE
De meeste leerlingen komen uit het 2de leerjaar van de 2de graad 'Elektrotechnieken'. Het kan ook zijn dat leerlingen van de studierichting 'Elektromechanica' aansluiten, maar deze leerlingen opvangen zal geen noemenswaardige moeilijkheden geven. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
- De bedoeling van de verschillende praktijkoefeningen is de leerlingen vertrouwd te maken met de elektrische installaties en toestellen. Het werken aan de hand van elektrische schema's moet een attidude worden. - De leerlingen moeten later in de nijverheid in staat zijn om nieuwe industriële installaties te maken volgens plan, bestaande installaties te onderhouden en defecten op te sporen. - In de 3de graad zal men, tijdens de lessen Praktijk, veel aandacht besteden aan de cognitieve vaardigheden. De zuivere motorische vaardigheden komen in de 3de graad minder aan bod. 3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- Het is niet de bedoeling hier een opsomming te geven van alle oefeningen die kunnen gemaakt worden, noch uitsluitsel te geven voor eventuele andere oefeningen. In dit leerplan staan alleen de elementaire leerstofelementen die de leerling moet verwerken. Met welke oefeningen de leraar deze doelstelling wil realiseren, wordt aan zijn eigen vindingrijkheid overgelaten, omdat daar een aantal factoren zullen meespelen zoals de mogelijkheden in de werkplaats, de behoeften van de nijverheid in de streek en de beginsituatie van de leerling. Men zal trachten de basishandelingen te combineren tot zinvolle oefeningen. Men moet niet elk leerstofelement afzonderlijk inoefenen. De leraar zal zijn oefeningen zodanig samenstellen dat verschillende vaardigheden in een zinvolle oefening samen verwerkt worden. - De volgorde van de aangehaalde punten in dit leerplan kan, afhankelijk van de plaatselijke accomodatie aangepast worden. - Er moet een sterke coördinatie zijn tussen Technisch tekenen, Installatieleer en de lessen praktijk. Het is zelfs aan te raden dat deze vakken door dezelfde leraar gegeven worden. - Het is niet aangewezen dat de leerlingen zelfstandig moeten ontwerpen. De stroombaanschema's worden ter beschikking gesteld. Alleen in het 2de leerjaar kunnen er ontwerpen gemaakt worden, maar dan uitsluitend gebaseerd op een functiediagram. - De schema's worden eerst besproken in de lessen Technisch tekenen. Op die manier blijft in de lessen praktijk de aandacht meer geconcentreerd op het uitvoerende werk. - Men zal zoveel mogelijk voorkomen dat de leerlingen berekeningen moeten maken. De leerlingen zullen gebruikmaken van tabellen. Die tabellen moeten ze wel foutloos gebruiken.
-9- Om lestijden uit te sparen kunnen een aantal oefeningen uitgevoerd worden met losse bedrading. Bij die oefeningen zal alle aandacht geconcentreerd worden op werking en foutzoeken. Bij de oefeningen die uitgevoerd worden met het doel de realiteit te benaderen, zal men ook oog hebben voor de juiste draaddoorsnede, beveiligingen, montagevoorschriften en dergelijke. - Bij de keuze van de PLC moet men zich vooral richten naar de didactische mogelijkheden van het toestel. Men moet de PLC ook beschouwen als een didactisch hulpmiddel om de leerlingen te laten redeneren over de sturingen. Daarom is het aangewezen de leerlingen vertrouwd te maken met één of hoogstens enkele verschillende toestellen. De bediening en het aanleren van de instructieset mag geen doel op zich zijn. - Er moet voldoende aandacht besteed worden aan de richtlijnen van het AREI en aan een veilige en efficiënte werkmethode. - Om de overgang van de school naar het bedrijf zo soepel mogelijk te laten verlopen is het aangewezen de leerlingen tijdens het 2de leerjaar een stageperiode te laten doorlopen. De leerling-stagiair zal de concrete bedrijfssituatie beter leren inschatten en ervaren wat van hem verwacht wordt. Men moet er echter over waken dat de stageperiode zinvol opgevuld wordt en pedagogisch verantwoord is. De stageperiode moet naast bedrijfservaring ook de gelegenheid bieden leerinhouden te verwerken of uit te diepen. 4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN
PV Praktijk/Stages - Elektriciteit Nr. 1
LEERINHOUDEN
Aan-uit Verwarmingselementen Omkeren draaizin Ster-driehoek Ster-driehoek met omkeren draaizin
MOTORISCH
W
N
I
B
Schema lezen en werking afleiden. Draaddoorsnede kiezen. Beveiliging kiezen. Schakelaar opzoeken in catalogus.
Schakeling uitvoeren. Werking controleren. Bestaande schakelaar doormeten en schakeldiagram opstellen. Defecte schakelaar doormeten en fout lokaliseren.
B B B
Schema lezen. Beveiliging instellen als de kenplaat van de motor gegeven is. Doel en principiële werking van het beveiligen van wikkelingstemperatuur verklaren. Doel van nulspanningsbeveiliging verantwoorden en testschakeling opbouwen.
Schakeling uitvoeren. Werking testen. Fouten lokaliseren en herstellen.
B B B
Stroombaanschema lezen. Plaatsing van de klemmenrij verantwoorden. Keuze van bevestigingsmateriaal, draaddoorsnede, beveiligingen en dergelijke verantwoorden. Bij een afwijking in de werking, door gericht en beredeneerde metingen, de fout lokaliseren.
Hoofd- en stuurstroombaan bedraden. De schakeling uittesten Motoren aansluiten. Fouten opzoeken. Door gebruik te maken van bedradingsen kabellijst de bedrading op een efficiente manier aanbrengen volgens de regels van goed vakmanschap.
B B B B B
B
BEVEILIGINGEN
CONTACTOREN - Aan-uitschakeling vanop meerdere plaatsen met startvoorwaarden en signalisatie - Omkeren van draaizin - Ster-driehoekschakeling - Ster-driehoekschakeling met tijdrelais - Ster-driehoekschakeling met omkering van de draaizin
- 10 -
- Thermische beveiliging - Thermo-magnetische hoofdschakelaar - Beveiliging gebaseerd op wikkelingstemperatuur - Nulspanningsbeveiliging - Controle van fase-opeenvolging
3
COGNITIEF
NOKKENSCHAKELAARS -
2
1ste leerjaar: 6 u./w. (+2)
4
INDUSTRIELE SCHAKELINGEN MET CONTACTOREN - Combinatorische schakelingen - Sequentiële schakelingen - Signalisatieschakelingen
Door het lezen van het stroombaanschema de werking verklaren. Verantwoorden van keuze van bevestigingsmateriaal, draaddoorsnede, beveiliging en dergelijke. Bij een afwijking in de werking, door gerichte en beredeneerde metingen, de fout lokaliseren.
Hoofd- en stuurstroombaan bedraden. Uittesten van de schakeling. Motoren aansluiten. Fouten opzoeken. Door gebruik te maken van bedradingsen kabellijst de bedrading op een efficiente manier aanbrengen volgens de regels van goed vakmanschap.
B B B B B
PLC-STURINGEN
5.1
Gebruik van een programmeerapparaat voor het opstellen van een programma
Programmalijnen typen. Tekst tussenvoegen. Lijnen tussenvoegen. Programma bewaren op diskette. Programma terug oproepen. Behandeling van diskette. Afdrukken van programma.
De verschillende mogelijkheden van het programmeerapparaat correct gebruiken.
B
5.2
Gebruik van een programmeertoestel voor het testen van een programma
Omschakelen van de standen RUN, HALT en stap voor stap. Opvragen van de toestand van de verschillende functies.
Het programmeerapparaat bedienen.
foutloos
B
5.3
Aansluiten van schakelaars aan ingangen van de PLC
Aansluitschema van de fabrikant interpreteren en integreren in eigen ontwerp. Rekening houden met de technische specificaties van de voeding en van de schakelaars.
De verschillende soorten schakelelementen aansluiten aan de PLC. Door simulatie en testen eventuele fouten in het proces ontleden en aanpassen.
B
- 11 -
5
B
Nr. 5.4
LEERINHOUDEN
COGNITIEF
MOTORISCH
Aansluiten van toestellen aan de uitgangen van de PLC
Aansluitschema van de fabrikant interpreteren en integreren in eigen ontwerp. Bij aansluiten van de elementen, rekening houden met de technische specificaties en gestelde eisen. Ontstoren door aansluiten van diode en varistoren aan de uitgangen van de PLC.
De verschillende soorten vermogenelementen aansluiten aan de PLC. Door simulatie en testen eventuele fouten in het proces ontleden en aanpassen.
B
De verschillende toepassingen individueel verwerken aan de hand van een PLCtoestel. De verschillende schakelingen testen en bij eventuele fouten de fout lokaliseren en aanpassen van het PLC-programma.
Intypen van de verschillende programma's die voorbereid werden in de lessen Technisch tekenen. De stuurkring vervangen door een PLCprogramma, de hoofdkring uitvoeren met de klassieke vermogenelementen zoals contactoren, elektroventielen, en dergelijke.
B
Ladderdiagrammen
De verschillende symbolen lezen en gebruiken. Uit het ladderdiagram de werking afleiden. Een ladderdiagram vertalen tot een schema met genormaliseerde symbolen.
De verschillende schakelingen testen.
B
Tijdfuncties
De verschillende tijdvertragingen herkennen, programmeren en het gebruik verklaren. De werking verduidelijken door gebruik van signaal-tijddiagram.
Tijdvertragingen programmeren.
B
- Relais en contactoren - Signalisatie - Elektroventielen 5.5
W
N
I
B
B
Basiselementen EN-schakelingen OF-schakelingen Combinaties van beide Gebruik van haakjes Gebruik van merkers en hulpgeheugens
- Opkomvertragingen - Afvalvertraging - Pulsfuncties
B
- 12 -
-
Tellers - Optellen - Aftellen 5.6
Realiseren van gekende relaisschema's met PLC-programma's -
Start-stopschakelingen Omkeren van de draaizin Ster-driehoekomschakeling Industriële schakelingen vermeld onder punt 4
INSTALLATIETECHNIEK
6.1
Verdeelkast voor huishoudelijk gebruik
Tellers programmeren.
Gekende schema's realiseren met PLCprogramma's. Door verschillende variante schema's te verwerken tot PLC-programma's, de invloed van de gewijzigde schakelvoorwaarde aantonen.
Intypen van de verschillende programma's die voorbereid werden in de lessen Technisch tekenen. De stuurkring vervangen door een PLCprogramma, de hoofdkring uitvoeren met de klassieke vermogenelementen zoals contactoren, elektroventielen, en dergelijke. De verschillende schakelingen testen.
De onderdelen die nodig zijn voor het samenstellen van een verdeelkast, opsommen en opzoeken in catalogi. Technische eisen waaraan verdeelkasten met stille urentarief moeten voldoen, verwoorden. Aansluitschema's voor regelapparatuur voor elektrische verwarming gebruiken.
Aansluiten van een verdeelkast met gebruik van de aangepaste doorverbindingsbruggen. Oog hebben voor een ergonomische opbouw van de verdeelkast. Bedrading verzorgd afwerken en de beperkte plaats zo efficiënt mogelijk benutten.
B
B
K
B
K
B
K
B B B
- 13 -
6
De verschillende telmogelijkheden herkennen, programmeren en het gebruik verklaren. De werking verduidelijken door gebruik te maken van signaal-tijddiagram.
Nr. 6.2
LEERINHOUDEN Voedingssystemen - Goten en kabelkanalen - Railsystemen - Plintgoten
6.3
Leidingen -
Energiekabels -
Ontmantelen Plaatsen van kabelogen Aftakkingen met aangepaste klemmen Drukverbindingen voor grote doorsnede - Moffen voor grondverbindingen 6.5
Industriële verdeelkast - Draadgoten - Soorten rijgklemmen en klemnummering - Aansluitmethode voor bedrading
MOTORISCH
Verantwoorde keuze maken tussen de verschillende beschikbare systemen. Voor de verschillende systemen de opeenvolgende handelingen opsommen om het systeem aan te sluiten en te bevestigen.
De verschillende voedingssystemen plaatsen en aansluiten. Eventueel gebruikmaken van video-opnamen.
B
U
B
U
Verantwoorde keuze maken tussen de verschillende beschikbare systemen. Voor de verschillende systemen de opeenvolgende handelingen opsommen om het systeem aan te sluiten en te bevestigen.
Kabels met de verschillende systemen monteren. Vooral aandacht besteden aan: - verzorgde afwerking, - degelijke bevestiging, - efficiënte werkmethode.
B
De samenstelling opsommen en het gebruik verklaren. Handelsvormen kennen. De aangepaste verbindingsklemmen opzoeken in catalogus. Werkmethode en werkvolgorde opsommen. Gereedschappen gebruiken.
Op een veilige en efficiënte manier ontmantelen. Plaatsen van kabelogen. Vormen van kabel met grote doorsnede voor montage in een beperkte aansluitkast. Demonstratie van het opgieten van moffen, eventueel door video of dia.
De verschillende onderdelen op de basisplaat aftekenen, rekening houdend met de montage-afmetingen. Bedrading op industriële manier uitvoeren. Verschillende montage-onderdelen opzoeken in catalogus.
De verschillende klemmen en montageonderdelen gebruiken. De juiste gereedschappen gebruiken zoals doordrukstempel, klemnummering en dergelijke.
W
N
I
B
B
- 14 -
6.4
Tegen wanden Gebruik van kabelgoten Gebruik van montagerails Gebruik van kabelladders
COGNITIEF
B B B B B
U
B
U
6.6
Werfkast - kWh-meter - Industriële waterdichte stopcontacten - Industriële schakelaar
6.7
Elektrisch deel van de installatie van een centrale verwarming met gas of stookolie
VERLICHTINGSTOESTELLEN
7.1
Huishoudelijke verlichting - Halogeenverlichting - Passieve en actieve infraroodbediening
7.2
Industriële verlichting -
Halogeenlamp Kwikdamplamp (U) Natriumlamp (U) Noodverlichting
De verschillende onderdelen monteren en bedraden. Schakeling uittesten.
B
U
De verschillende delen benoemen en de werking verklaren aan de hand van het aansluitschema. Aansluiten van de automaten in combinatie met de verschillende regeltoestellen en opnemers. Onderhoudswerkzaamheden opsommen.
Storingen opsporen en verhelpen. Aansluitingen uitvoeren volgens schema's van de fabrikant. Schakeling testen in de verschillende schakelstanden. Storingen opsporen en verhelpen.
U
Verantwoorde keuze maken van transfo, draaddoorsnede en verlichtingselementen. Werking verklaren aan de hand van de schema's van de fabrikant. Inzicht verwerven in de mogelijkheden die voorhanden zijn qua armaturen en infrarood afstandsbedieningen en hun respectievelijke montagemogelijkheden.
Verlichtingstoestel monteren in opbouw, inbouw, valse plafond en dergelijke. Schakeling uitvoeren met en zonder dimmer. Stromen meten. Infra-roodafstandsbedieningen aansluiten en werking testen.
B
Aan de hand van de voor- en nadelen de keuze van de armatuur maken. Verantwoorde keuze maken van draaddoorsnede en beveiligingen.
Monteren van de armatuur met de geschikte materialen. De verschillende montagehulpstukken gebruiken.
B
B
U U
B B B
B
- 15 -
7
De noodzakelijke onderdelen opsommen en opzoeken in catalogus.
Nr.
8
LEERINHOUDEN
TELEFONIE - Binnenhuistelefoon met meerdere posten - Deurtelefoon voor appartement
COGNITIEF
MOTORISCH
W
De voornaamste reglementeringen opsommen (lichtreclame). Plaatsing van noodverlichtingsarmatuur verantwoorden.
Uitmeten van batterijen bij een defect toestel.
Werking verklaren aan de hand van schema. De verschillende verbindingen groeperen en daaruit het aantal geleiders in de kabel bepalen.
Toestellen monteren. Bedraden en de werking testen. Aangepast verbindingsmateriaal gereedschap gebruiken.
en
N
I
B
B
B B B
K K K
ELEKTRISCHE VERWARMING
9.1
Directe verwarming
Het principe van warmteoverdracht verklaren en daaruit de plaatsingswijze afleiden. De verschillende onderdelen benoemen en de werking verklaren.
Aansluiten van toestel met gepaste regelingen.
B
K
9.2
Accumulatieverwarming
Aansluitschema's voor het dynamische en het statische deel verklaren en gebruiken.
Accumulatiekachel demonteren en monteren.
B
K
9.3
Waterverwarming
De verschillende onderdelen benoemen en de werking verklaren.
Bij een afwijking in de werking, door gericht en beredeneerde metingen, de fout lokaliseren.
B
9.4
Regelapparaten
De elementen opsommen waarmee men rekening moet houden bij het plaatsen van een kamerthermostaat. Werking van de verschillende onderdelen verklaren.
Plaatsen en aansluiten van verschillende soorten thermostaat. Metingen uitvoeren waaruit de werking afgeleid kan worden.
B
- Kamerthermostaat - Buidelthermostaat
B
- 16 -
9
Plaatsing, werking en aansluiting verklaren van een buidelthermostaat. Werking verklaren aan de hand van stroombaanschema.
Aansluiten van de verschillende componenten. Metingen uitvoeren en daaruit de verschillende instellingen controleren.
Schakeltabel lezen en daaruit de werking van de verschillende delen afleiden.
Metingen uitvoeren om de werking te controleren. Bij een afwijking in de werking, door gerichte en beredeneerde metingen, de fout lokaliseren.
B
MAKEN VAN EEN EENVOUDIGE PRINT
Eenvoudig elektrisch of elektronisch schema omzetten tot printlay-out. Bewerkingen opsommen om een print te maken.
Componenten monteren en solderen op print. Uitmeten en testen van gemaakte schakeling.
B
12
SOLDEREN MET GASBRANDER
Gereedschappen kennen en gebruiken. Veiligheidsvoorzieningen toepassen. Onderhoud van de gereedschappen toelichten.
Soldering uitvoeren door bijvoorbeeld kabeloog aan kabel te zetten of eenvoudige sanitaire bewerkingen.
U
13
DEMONTEREN, HERSTELLEN EN MONTEREN VAN HUISHOUDELIJKE TOESTELLEN
Werking van de verschillende onderdelen omschrijven. Vervangonderdelen in service-manual opzoeken.
Efficiënt demonteren en monteren van toestellen. Fouten opzoeken en herstellen. Onderdelen vervangen.
B
9.5
Automatische oplaadregeling - Buitenvoeler - Oplaadregeling
10
GEPROGRAMMEERDE LINGEN
SCHAKE-
- Vaatwasmachine - Wasmachine 11
U U
B
B B
- 17 -
B
PV Praktijk/Stages - Elektriciteit Nr.
LEERINHOUDEN
1
PLC-STURINGEN
1.1
Verschillende structuren in functiediagram - Lineaire structuur - Meervoudige sequentie . Keuze . Sprong . Herhaling . Gelijktijdige werking
1.2
COGNITIEF
MOTORISCH
W
N
I
Uit het functiediagram het PLC-programma afleiden. De juiste programmeertechniek toepassen om de verschillende basisstructuren uit het functiediagram te programmeren tot een PLC-programma.
Verwerken van sturingen die gemaakt werden tijdens de lessen Technisch tekenen. Leerlingen maken zelfstandig ontwerpen van eenvoudige, beperkte delen uit industriële sturingen. Programma zelfstandig verwerken met de PLC-programmator.
B
De verschillende stopmogelijkheden verklaren en toepassen in PLC-programma's. De veiligheidsvoorschriften toepassen.
Uittesten of het proces onderbroken wordt zoals voorzien in he t functiediagram. Door simulatie en testen eventuele fouten in het proces ontleden en het PLCprogramma aanpassen.
B
De voordelen van het programmeren in structuren verklaren. PLC-programma's opstellen die gebruikmaken van hoofd- en deelprogramma's.
Programma verwerken met PLC-programmator. Werking controleren door testen. Door testen en simulatie eventuele fouten in het proces ontleden en het PLCprogramma aanpassen.
B
B
B B
Onderbrekingen in een proces
B
Processen met hoofd- en deelprogramma's - Hoofdprogramma met repeterend deelprogramma - Hoofdprogramma met meerdere deelprogramma's - Stopcyclus als afzonderlijk deelprogramma
B B
- 18 -
- Stoppen op het einde van een cyclus - Desactiveren zonder geheugen - Desactiveren met geheugen en later evolueren vanaf de bereikte fase - Afzonderlijke stopcyclus - Hardwarematig onderbreken 1.3
2de leerjaar: 6 u./w.
1.4
Programmeren van uitgebreide PLCmogelijkheden -
2
BCD- en DEC-omvormers Voorwaardelijke spronginstructies Numerieke gegevens stockeren Schuifregister Sturingen gebaseerd op real time clock
Programma verwerken met PLC-programmator. Werking controleren door testen. Door testen en simulatie eventuele fouten in het proces ontleden en het PLCprogramma aanpassen.
U
Aansluitschema's van de fabrikant lezen, verklaren en integreren in eigen aansluitschema's. Doel van diode en varistor bij het aansluiten van toestellen aan de uitgangen van de PLC verklaren. Verantwoord kiezen van sturingskast en montageonderdelen zoals klemmen, bedrading.
De verschillende toestellen aansluiten aan de PLC, rekening houdend met de technische specificaties en veiligheidsvoorschriften.
B
De verschillende toestellen herkennen en benoemen. De druk juist instellen.
Toepassingen uitvoeren waarbij de verschillende componenten worden toegepast.
B
U U
INBOUWEN VAN EEN PLC IN STURINGSKAST Ingangen Uitgangen Sturingskast Ontstoren met diode en/of varistoren voor het ontstoren van in- en uitgangen - Duimwielschakelaar aan de ingangen van de PLC - Printer en/of display aan PLC (uitbreiding)
- 19 -
-
3
Voor elk van deze mogelijke programmeermethodes een eenvoudige toepassing uitwerken zodat het doel en het nut duidelijk blijkt.
ELEKTRO-PNEUMATISCHE TOEPASSINGEN Cilinders: - Enkelwerkende - Dubbelwerkende
Nr.
LEERINHOUDEN Pneumatische motoren Ventielen - Monostabiel - bistabiel - 2/2; 3/2; 4/2 en 5/2
4
W
N
I
Het toepassingsgebied omschrijven. De verschillende componenten opzoeken in catalogus.
Monteren en aansluiten van ventielen en cilinders.
B
Opbouw en werking toelichten. Onderhoud van de motor omschrijven. Schema lezen.
Wikkelingen opzoeken en doormeten. Aansluiten via schakelaar en nodige beveiligingen. Dezelfde schakelingen uitvoeren met contactoren en signalisatie. Omkeren draaizin.
B B
Opbouw en werking toelichten. Schema lezen. Onderhoud van de motor omschrijven.
Wikkelingen opzoeken en doormeten. Aansluiten via schakelaar, met nodige beveiligingen.
B B
Opbouw en werking toelichten. Schema lezen. Werking verklaren.
Wikkelingen opzoeken en doormeten. Aansluiten via schakelaar en nodige beveiligingen. Dezelfde schakelingen uitvoeren met contactoren en signalisatie. Omkeren draaizin.
B B
B
B B - 20 -
GELIJKSTROOMMOTOREN -
6
MOTORISCH
WISSELSTROOMMOTOREN - Eenfasige motor - Universele motor - Driefase asynchroonmotor
5
COGNITIEF
Onafhankelijke bekrachtiging Seriemotor Shuntmotor Compoundmotor
POOLOMSCHAKELBARE REN
MOTO-
- Omkeerschakeling - Voorwaarden bij omschakeling laag en hoog toerental
B U
7
DAHLANDERMOTOR -
8
9
Opbouw en werking toelichten. Schema lezen. Werking verklaren.
Wikkelingen opzoeken en doormeten. Aansluiten via schakelaar en nodige beveiligingen. Dezelfde schakelingen uitvoeren met contactoren en signalisatie. Omkeren draaizin.
B B B U
Opstellen van machines en bevestiging. Uitlijnen van machines. In dienst stellen van machines.
Functioneel gebruik van het gepaste gereedschap. Uitvoeren volgens gepaste werkmethode en deze handelingen verantwoorden.
B
- Opsporen van storingen - Onderhoud - Vervangen van lagers
Uitmeten met behulp van: - isolatiemeter, - ankertester, - Ohmmeter.
Demonteren, monteren en uittesten. Onderdelen vervangen. Uitvoeren volgens gepaste werkmethode en deze handelingen verantwoorden.
B B B
ONDERHOUD EN HERSTELLEN VAN HUISHOUDELIJKE TOESTELLEN
De voornaamste onderdelen aanwijzen en benoemen. De werking verklaren van de onderdelen en van het geheel. Bestellen van de onderdelen aan de hand van de handleiding van de fabrikant. Foutzoeken aan de hand van de meegeleverde schema's.
Doormeten van de toestellen. Demonteren en monteren. Vervangen van onderdelen.
B B B
PLAATSEN VAN MOTOREN
B
ONDERHOUD - MONTEREN - DEMONTEREN VAN MACHINES - 21 -
10
Driehoek - dubbel ster Ster - dubbel ster Omkeren draaizin Extra eisen voor omkeren van toerentallen
Nr.
COGNITIEF
MOTORISCH
Doel en principiële werking verklaren. Aansluitschema van de fabrikant integreren in eigen aansluitschema.
Schakeling uitvoeren en metingen uitvoeren.
B
- Gelijkstroommotoren - Synchroonmotoren - Asynchroonmotoren
Doel en principiële werking verklaren. Aansluitschema van de fabrikant integreren in eigen aansluitschema.
Schakeling uitvoeren en metingen uitvoeren.
B
13
BLINDVERMOGENREGELING
Doel en principiële werking verklaren. Aansluitschema van de fabrikant integreren in eigen aansluitschema.
Aansluiten van condensatoren. Aansluiten van cos n regelaar. Door testen vaststellen dat de condensatoren op de juiste momenten worden ingeschakeld.
U U U
14
SENSOREN Op eenvoudige manier de werking verklaren. Het toepassingsgebied omschrijven.
De verschillende sensoren monteren volgens de eisen van het systeem. Aansluitschema met 2, 3 en 4 draden toepassen.
Werking van de schakeling verklaren aan de hand van de schema's van de fabrikant.
De verschillende toestellen monteren zoals voorgeschreven door de fabrikant. Aansluiten en de werking controleren.
11
LEERINHOUDEN ELEKTRONISCHE TERS
I
B
SNELHEIDSREGELINGEN VOOR
B B
ALARMINSTALLATIES - Rook- en branddetecties - Inbraak
- 22 -
- Inductieve naderingsschakelaar - Capacitieve naderingsschakelaar - Optische sensoren 15
N
MOTORSTAR-
- Directe aanloop - Softstarter 12
W
B B
16
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDE N VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE VAN DE SCHOOL EN VAN DE ELEKTRISCHE MACHINES
Fouten lokaliseren. Herstellingen uitvoeren.
U U
17
REALISATIE WERK
Eventueel praktische realisatie uitvoeren.
U
VAN
EEN
EIND-
- 23 -
- 24 -
TV Elektriciteit Beroepseconomie 2de leerjaar: 1 u./w. 1
VOORWOORD
De overgang van school naar bedrijf is voor bijna alle leerlingen een stap in het onbekende. Het is dan ook evident dat jongeren die hun secundaire studies beëindigen, een aantal basisprincipes van bedrijfsorganisatie kennen. De algemene doelstelling van het vak Beroepseconomie is dan ook de leerlingen een algemeen beeld te geven van de ingewikkeldheid van het bedrijf en het bedrijfsleven. Deze doelstelling kan op de volgende wijze bereikt worden : • door de leerlingen een algemeen beeld te geven van de structuur van de bedrijven met een minimum aan basiskennis; • door de leerlingen aan te sporen tot nadenken, tot het zoeken naar oplossingen en tot gemotiveerd werken via het kritisch bespreken van actuele problemen; • door de leerlingen te overtuigen dat een goede organisatie aanleiding geeft tot het kwalitatief en kwantitatief verbeteren van de produktie; • door de integratie van kwaliteitszorg, veiligheid en hygiëne in al hun activiteiten aan te moedigen. 2
UITWERKING VAN DE LEERSTOF
- De toegemeten tijd is kort, hieruit volgt de noodzaak het leerplan soepel te interpreteren. Ga praktisch tewerk gezien het grote aanbod van het studiemateriaal en de voortdurende verandering op technisch, economisch en sociaal gebied. - Kies een produktiebedrijf in de vakspecialiteit van de leerlingen, groot genoeg om alle delen van het leerplan aan bod te laten komen. - Geef bij de theoretische uitleg zoveel mogelijk een praktische toepassing. - Een bedrijfsbezoek biedt alvast vele mogelijkheden om de geziene leerstof te illustreren. - Geef de leerlingen bij bedrijfsbezoeken welbepaalde opdrachten. Analyseer en bespreek deze opdracht daarna in klasverband. - Bij planning en procesbeheersing speelt de computer een belangrijke rol. 3
LEERINHOUDEN, VERWERKING (LEERPLANDOELSTELLINGEN) EN METHODOLOGISCHE WENKEN
TV Elektriciteit - Beroepseconomie Nr.
2de leerjaar: 1 u./w.
LEERINHOUDEN
1
INLEIDING
2
DE ECONOMISCHE LOOP
KRING-
3
ALGEMENE ORGANISATIE
3.1
Bedrijfsstructuren (Van eenmanszaak tot onderneming)
4
Organisatievormen
MARKETING
K
B
Het begrip onderneming en het nagestreefde doel omschrijven.
B
Begrippen als goederenstroom, geldstroom, diensten en arbeidscircuit verklaren. De onderlinge samenhang beschrijven.
B
De verschillende kennen.
bedrijfsvormen
A
S
E
METH. WENKEN
Illustreren met praktische voorbeelden uit de eigen beroepsspecialiteit.
B
B
Zoveel mogelijk voorbeelden uit de eigen specialiteit geven.
De specifieke kenmerken van elke bedrijfsvorm omschrijven.
B
De meest voorkomende organisatievormen kennen en toelichten - de lijnorganisatie; - de functionele organisatie (Taylorstelsel); - de lijn en staforganisatie.
U
De voor- en nadelen van de verschillende organisatievormen bespreken.
B
Weten wat men onder "marketing" verstaat. Het begrip "vrije markteconomie" omschrijven.
T
- 25 -
3.2
VERWERKING
Uitgewerkte voorbeelden in schemavorm bespreken met de leerlingen. Ter gelegenheid van een bedrijfsbezoek de aandacht vestigen op de organisatievorm van dit bedrijf.
U U
Illustreren voorbeeld.
met
een
praktisch
Nr.
LEERINHOUDEN
5
PRODUKTIVITEIT EN PLANNING
5.1
Produktiviteit
5.2
PRODUKTIEPLANNING
K
Oorzaken van te lage produktiviteit opnoemen.
B
Het begrip produktiviteit en rendement definiëren. De factoren opsommen die de produktiviteit en het rendement beïnvloeden.
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
U
B
Illustreren met een praktisch voorbeeld.
B
Het begrip planning omschrijven. De soorten planningen: - in de tijd, - in functie van de produktie kennen en bespreken.
B B
Het doel en de taken van de planning omschrijven.
B
Het begrip produktieplanning omschrijven. Inzicht hebben in de factoren die de produktieplanning beïnvloeden.
B
Begrippen capaciteitsplanning, bezettingsplanning en orderplanning omschrijven. Het belang en de noodzaak van deze planningen aantonen.
B
Illustreren met een praktisch voorbeeld eigen aan de specialiteit.
B
Orderplanning illustreren met de Gantt-planning en de PERT-netwerkmethode.
Illustreren met een praktisch voorbeeld eigen aan de specialiteit.
B
- 26 -
6
Planning
VERWERKING
7
STUDIE- EN TEKENBUREAU
Het doel en de opdrachten van het studiebureau en van het tekenbureau omschrijven.
B
Het verloop vanaf de voorstudie tot het afgewerkte produkt bespreken.
B
Samen met de leerlingen een praktisch voorbeeld bespreken.
WERKVOORBEREIDING
Het doel en de taken van de werkvoorbereiding beschrijven.
B
Uitleggen met behulp praktisch voorbeeld.
9
WERKVERDELING
Het doel en de taken van de werkverdeling omschrijven.
B
Illustreren met een praktisch voorbeeld.
Het belang van een goede werkverdeling toelichten.
B
Het begrip arbeidsanalyse omschrijven. De technieken gebruikt bij arbeidsanalyse omschrijven: - methodestudie, - arbeidsmeting. De techniek van de multimomentopname (MMO) bespreken.
B
10
11
ARBEIDSANALYSE
PROCESANALYSE
B
van
een
Toepassen op een praktisch voorbeeld.
U
Definiëren wat men verstaat onder procesanalyse. Het doel van de procesanalyse omschrijven.
B
Het principe en het nut van het fabricage-, het procesanalyse- en het omloopschema uitleggen.
U
Uitgewerkt voorbeeld met fabricage-, procesanalyse- en omloopschema gebruiken ter illustratie.
- 27 -
8
Nr. 12
13
WERKPOSTSTUDIE
KOSTPRIJSBEREKENING
PERSONEEL
VERWERKING
K
B
Begrip werkpost en werkpoststudie definiëren. De werkmethode gevolgd bij werkpoststudies omschrijven: - studie van de werkpostinrichting, - studie van de bewegingen, - studie van de tijden, - studie van de ergonomie.
B
Het begrip en de soorten kostprijzen definiëren.
B
Het doel van de kostprijsberekening omschrijven.
B
De verschillende elementen waaruit een kostprijs is samengesteld bepalen en toelichten.
B
Begrippen die belangrijk zijn bij kostprijsberekeningen toelichten: - voor- en nacalculatie, - directe en indirecte kosten, - vaste en variabele kosten.
B
Rechten en plichten van werkgever en werknemer bondig omschrijven. De soorten statuten en arbeidsovereenkomsten bespreken. Weten wat men verstaat onder "sociale zekerheid".
B
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
Illustreren met een praktisch voorbeeld in de eigen werkplaats. Illustreren met praktisch voorbeeld uitgewerkt met de MTM-methode.
B B
- 28 -
14
LEERINHOUDEN
Voorbeeldformulieren van arbeidsovereenkomsten aan de leerlingen geven.
15
VEILIGHEID EN HYGIENE
15.1
Arbeidsongevallen
15.2
Eerste hulp bij ongevallen
Mogelijke oorzaken van ongevallen omschrijven. Voorkomen van arbeidsongevallen bespreken. Gevolgen van arbeidsongevallen, zowel voor werkgever als voor werknemer, omschrijven.
B B B
Basisregels in verband met eerste hulp bij ongevallen toepassen. Werking van de dienst EHBO omschrijven.
B B
Reglementeringen
Specifieke voorschriften voor het beroep opzoeken en omschrijven.
B
15.4
Dienst veiligheid, gezondheid en verfraaiing
Het doel en bevoegdheden van het comité en van de dienst veiligheid, gezondheid en verfraaiing omschrijven.
B
U
Het ARAB en het AREI ter beschikking hebben voor opzoekingswerk.
- 29 -
15.3
Wettelijke voorschriften aangaande verkiezingen en samenstelling van dit comité kennen.
Concrete voorbeelden uit de school, vooral in de eigen werkplaats. Didactische panelen gebruiken.
Nr.
LEERINHOUDEN
16
INTEGRALE ZORG (IKZ)
16.1
Kwaliteitsbeheersing
16.2
VERWERKING
K
B
Integrale kwaliteitszorg
16.5
Kwaliteitsmotivatie
Kwaliteitskosten
Kwaliteitskringen
S
E
METH. WENKEN
De begrippen kwaliteit, kwaliteitsbeheersing omschrijven. De kerngedachte van de kwaliteitsbeheersing toelichten en concretiseren in de Demingcirkel.
B
Het begrip IKZ omschrijven.
B
De filosofie en de motivatie die erachter schuilen inzien en uitleggen.
B
Met praktische voorbeelden deze begrippen illustreren.
B
Illustreren met behulp van de kwaliteitsspiraal.
- 30 -
16.4
A
KWALITEITS-
De zes basisregels van Ishikawa verwoorden, toelichten en toepassen. 16.3
T
B
Begrip kwaliteitsmotivatie uitleggen.
B
De voorwaarden en de middelen tot kwaliteitsmotivatie bespreken.
B
Het doel van een kwaliteitskostenonderzoek uitleggen.
B
Aan de hand van een diagram het waardenverloop van de kwaliteitskosten ten opzichte van de volmaaktheidsgraad toelichten.
U
Het doel en de principes van kwaliteitskringen verduidelijken.
B
Illustreren met eenvoudige praktische voorbeelden.
16.6
Groepsdynamische technieken
17
PROCESBEHEERSING
17.1
Kwaliteitsbeoordeling
De groepsdynamische technieken die toegepast worden bij het behandelen van problemen bespreken en toelichten: - brainstorming, - visgraat of Ishikawa-diagram, - Pareto-analyse.
B
De kwaliteitsbeoordeling tijdens het fabricageproces toelichten. De soorten keuringen omschrijven.
B
Illustreren met praktische voorbeelden uit de eigen specialiteit.
B
Het gebruik van controlekaarten bij proces- en bij prestatiebewaking toelichten en toepassen. Variabele keuringen
Het doel van het verzamelen van meetbare grootheden omschrijven.
met
praktische
B
B
Praktisch voorbeeld gebruiken.
Het doel en de voordelen van een grafische weergave met de methode van de frequentieverdeling toelichten.
B
De begrippen "gemiddelde waarde" en "spreiding" kennen en berekenen. Hun verband met het produktieproces (instellen en tolerantie) inzien.
B
Samen met de leerlingen een praktisch voorbeeld uitwerken. Laten inoefenen.
- 31 -
17.2
Illustreren voorbeelden.
Nr.
17.3
LEERINHOUDEN
Attributieve keuringen
VERWERKING
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
De grafische voorstelling volgens normale verdeling (Gauss-curve) opstellen, bespreken en toepassen.
B
Praktisch voorbeeld uitwerken.
Het principe, het doel en het gebruik van de X-R-kaarten toelichten.
B
X-R-kaart samen met de leerlingen opstellen.
Het doel en de principes van attributieve keuringen omschrijven. De soorten controlekaarten en hun gebruik toelichten.
B U
Illustreren met eenvoudige voorbeelden.
- 32 -
- 33 -
TV Elektriciteit Elektriciteit
1
1ste leerjaar: 3 u./w. 2de leerjaar: 3 u./w.
BEGINSITUATIE
De leerlingen moeten de nodige theoretische kennis en inzichten verworven hebben, om: - berekeningen uit te voeren in verband met stroomsterkte, impedantie, vermogen, arbeid... in elektrische stroomkringen (gelijkstroom en éénfasige wisselstroom); - de werking van elektrische apparaten te kunnen verklaren (vooral deze gebruikt in huishoudelijke installaties); - technische specificaties in verband met toestellen en huishoudelijke installaties te interpreteren. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
- Theoretisch/praktisch de grondbeginselen van de elektriciteit begrijpen, om geleidelijk over te gaan naar de werking en de eigenschappen van de elektrische machines en toestellen, voor het opwekken van wisselspanning en gelijkspanning, en het omzetten van elektrische energie in mechanische energie (naar de industrie toe). - Overdracht van elektrische energie verklaren: driefasige wisselstroom, met de nodige begrijpbare formules. - De invloed van de belasting op de distributie en de kostprijs van deze energie bepalen. - Oog hebben voor het verbeteren en inwerken op de kostenfactoren van de energie. - Verhogen van het rendement bij energie-omzetting en energietransport. - Oog hebben voor de nieuwe technieken en voor de hedendaagse evolutie. 3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- Er dient voldoende didactisch materiaal aanwezig te zijn in het vaklokaal, om de basistheorie te ondersteunen. - De oefeningen dienen voldoende gespreid te worden, zodanig dat men zich op een natuurlijke manier de leerstof kan eigen maken: aandacht voor formule-omvorming, waarbij te ingewikkelde gevallen vermeden worden. - In de verschillende vakgebieden moet men zich dezelfde doelen voor ogen stellen en niet op verschillende manieren dezelfde leerstof trachten voor te stellen. Het toepassen van de theorie moet komen na het geven van de theorie en niet omgekeerd. Dezelfde leerkracht inzetten voor een vakkengroep Elektriciteit en Laboratorium elektriciteit, is de oplossing.
- 34 -
- 35 - Het wordt zeer belangrijk de theorie te laten ondersteunen door gebruik te maken van moderne hulpmiddelen: demomateriaal, demoproeven, video's, dia's, transparanten. Niet te vergeten: de meer en meer opduikende, eenvoudige didactische software(pakketten). Het is daarbij ondenkbaar dat elke leraar al zijn eigen software ontwikkelt. - Bij de keuze van een handboek, moet men nagaan, in hoever voldoende ingespeeld kan worden op de interesse van de leerlingen. In verband met de verdieping van de leerstof dienen zowel theorie als oefeningen aandacht te krijgen. - De volgorde van de leerinhouden is niet bindend. 4
LEERINHOUDEN, VERWERKING (LEERPLANDOELSTELLINGEN) EN METHODOLOGISCHE WENKEN
TV Elektriciteit - Elektriciteit Nr.
LEERINHOUDEN
1
WISSELSTROOMKETENS
1.1
Ketens met één of meerdere componenten Serie en/of parallel - Weerstand - Spoel - Condensator
1.2
VERWERKING
Van spanning en stroom de sinusoïdale en vectoriële voorstelling geven. Spanning- en stroomvectorendiagrammen opstellen. Impedantiedriehoeken tekenen. Resonantie (serie - parallel). Zeefkring. Sperkring.
K
B
T
B
B B B
A
S
E
METH. WENKEN
B
Het is de bedoeling, de theorie te herhalen, om sneller te komen tot een inzicht in de gebruikte kring.
B
Invloed van de frequentie tonen. Aantonen door gebruik te maken van softwarepakketten.
B
Gebruik van softwarepakketten.
B B B B
Tarifering van de elektrische energie voor grote verbruikers.
Definitie van - Spanningsbron - Stroombron
Spanningsverlies in bronnen en geleiders berekenen.
B
Oefeningen oplossen onder begeleiding en als taak.
De wetten van Kirchhoff
Stroomwet en spanningswet toepassen.
B
SPANNINGSBRON EN STROOMBRON
- 36 -
Momenteel en gemiddeld vermogen zoeken. Actief en reactief vermogen bepalen. Vermogendriehoek opstellen. Arbeidsfactor bepalen. Verbeteren van de arbeidsfactor.
Vermogen Serie en/of parallel: - Weerstand - Spoel - Condensator
2
1ste en 2de leerjaar: 3 u./w.
Nr.
LEERINHOUDEN
VERWERKING
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
3
HET DRIEFASENNET
3.1
Ontstaan van een driefasenspanning
De opwekking van driefasenspanning verklaren. Verband met de opwekking van éénfasige spanning aangeven.
B
- Driefasenspanning
Begrip "driefasenspanning" toelichten.
B
- Verloop van de spanning en vectoriële voorstelling
Het momenteel verloop van de driefasenspanning tekenen. Vectoriële voorstelling afleiden.
- Aanduiding van de spoelen
De genormaliseerde aanduidingen van de wikkelingen bespreken.
- Eigenschappen van het driefasennet
Uit de vectoriële voorstelling van de driefasenspanning, de wiskundige uitdrukkingen van spanning en stroom afleiden.
B
Aantonen met een ampèremetertang, dat de som der stromen gelijk is aan nul.
- Verbruikers in ster
Drie (gelijke) verbruikers in ster met en zonder (beschikbare) nulleider tekenen.
B
Verwijzen naar oefeningen, schakelingen in andere vakken.
- Begrippen: fase en lijn
Uit het schema afleiden, dat er twee spanningen zijn en ze definiëren.
B
Lamp aansluiten op netspanning. Proef met 3 lampen, in ster geschakeld.
3.2
B
Drie spoelen met draaiende magneet: meten van spanning/stroom. B B
B
Met plotter en softwarepakket(ten) uitgewerkte tekeningen tonen. Opnemen van het klemmenbord van bestaande machines.
De sterschakeling
- 37 -
- Hoofdeigenschap
Demonstratie met spoel en magneet: spanning/stroommeten, afgeleverd door de spoel.
- Fasespanning en momenteel verloop
lijnspanning:
Het momenteel verloop van de fasespanning en de lijnspanning afleiden.
B
De vectoren van fasespanning en lijnspanning grafisch voorstellen.
B
- Wiskundig verband tussen fasespanning en lijnspanning
Verband tussen fasespanning lijnspanning bewijzen.
en
B
Verwijzen naar driehoeksmeting in de wiskunde.
- Fasestroom en lijnstroom in ster
Verband tussen fasestroom en lijnstroom geven.
B
Fase en lijnstroom zijn aan elkaar gelijk, bij de sterschakeling.
- Verbruikers in driehoek
Drie (gelijke) verbruikers in driehoek tekenen.
B
Verwijzen naar oefeningen, schakelingen in andere vakken.
- Begrippen: fase en lijn
Uit het schema afleiden, dat er twee stromen zijn en ze definiëren.
B
Dezelfde lampen (zie sterschakeling), in driehoek schakelen: stromen door de lampen en door de lijndraden meten.
- Fasestroom en lijnstroom: momenteel verloop
Het momenteel verloop van de lijnstroom en de fasestroom afleiden.
B
Gebruikmaken van tekeningen, uit een grafisch pakket.
De vectoren van fasestroom lijnstroom grafisch voorstellen.
B
- Vectoriële voorstelling van fasespanning en lijnspanning
3.3
de
De driehoekschakeling
de
en
- 38 -
- Vectoriële voorstelling van fasestroom en de lijnstroom
Nr.
LEERINHOUDEN - Wiskundig verband fasestroom en lijnstroom
VERWERKING tussen
- Fasespanning en lijnspanning in driehoek 3.4
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
Verband tussen fasestroom en lijnstroom aantonen.
B
Verwijzen naar driehoeksmeting in de wiskunde.
Verband tussen fasespanning lijnspanning geven.
B
Fase en lijnspanning zijn aan elkaar gelijk in de driehoekschakeling.
B
Verbruikers nemen die in de praktijk ook gebruikt worden.
en
Schakelingen van verbruikers op driefasennet Spanningen en stromen berekenen.
3.5
Distributienetten
Van de mogelijke distributienetten de lettercodes bespreken en ze ook verklaren.
4
VERMOGEN EN ARBEIDSFACTOR IN DRIEFASENNETTEN
4.1
Symmetrische en asymmetrische belasting
Formules bij symmetrische belasting opstellen.
B
- Actief vermogen - Schijnbaar vermogen - Reactief vermogen
Bij asymmetrische belasting de berekeningen uitvoeren.
U
- 39 -
- Net in ster (4 geleiders), verbruikers eveneens in ster - Net in ster (3 geleiders), belasting in ster - Net in ster, belasting in driehoek - Net in driehoek, belasting in ster
B
De situatie van de distributie in de school bespreken. De situatie van het openbaar net bespreken.
Verschil met gelijkstroom aanduiden.
4.2
Meten van het vermogen - Actief vermogen - Reactief vermogen
4.3
Arbeidsfactor - Meten - Berekenen - Verbeteren
5
SPANNINGSVAL, VERMOGENVERLIES IN WISSELSTROOMLEIDINGEN
5.1
Eénfasige leidingen
5.2
Spanningsval Vectorendiagram Vermogenverlies Doorsnede van de geleiders
Driefasige leidingen - Spanningsval - Vermogenverlies - Doorsnede
6
TRANSFORMATOREN
6.1
Eénfasige transformator - Principe - Samenstelling
B
Het begrip arbeidsfactor uitleggen. Het meettoestel, om de arbeidsfactor te meten, bespreken. Berekening van de arbeidsfactor.
B B
Begrippen omschrijven. Vectorendiagrammen toelichten. Procentueel verlies bepalen. Doorsnede van de geleiders berekenen.
B U
B
Symmetrische belasting. Aansluiting in ster, drie of vier geleiders. Doorsnede van de geleiders bepalen of berekenen.
Samenstellende delen opsommen. Principewerking verklaren. Begrip transformatieverhouding verduidelijken.
B B
B B B
B B B
Gebruik van één, twee of drie wattmeters. Schakelen van wattmeters, (ARON of ILIOVICI), of gebruik van formules (zie andere vakken). Verband tussen de vermogens en de arbeidsfactor toelichten. Gebruik van de nodige tabellen en grafische voorstellingen.
Invloed van de spanningsvallen op het rendement (b.v. halogeenverlichting). Tabellen gebruiken.
Met tabellen de doorsnede afleiden van driefasige leidingen, rekening houden met de maximum toegelaten spanningsval ( in % ). Gebruik van softwarepakketten.
Verwijzen naar leerstof: elektromagnetische inductie. Enkele praktische vraagstukken oplossen.
- 40 -
-
Bij symmetrische en asymmetrische belasting de vermogenmetingen bespreken.
Nr.
VERWERKING
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
Werking van de transformator - Onbelast - Belast
Ideale transformator en praktische transformator vergelijken en bespreken. Vectoriële voorstelling bespreken.
B
Verliezen in de transformatoren - Magnetische verliezen - Elektrische verliezen
Verliezen benoemen en bespreken. Verliezen tonen op het vectorendiagram.
B
Rendement van de transformator
Begrip rendement definiëren. Bespreken hoe men het rendement bepaalt.
B B
Maximaal rendement.
Constructie en koeling van éénfasige transformatoren - Klassieke transformatoren - Ringkerntransformatoren
Verschillende éénfasige transformatoren, voor 'dagelijks gebruik' bespreken.
B
Wijzen op de opstelling, in verband met de koeling van transformatoren.
Beveiligen van tranformatoren
Gebruik van smeltveiligheden als beveiliging.
B
Soorten smeltveiligheden bespreken. (Zie andere vakken).
Parallelwerking van transformatoren
Serie- en parallelschakelen van windingen bij kleine transformatoren.
B
Aansluitschema's bij kleine transformatoren tonen en bespreken (consumer elektronica).
De samenstelling van driefasige transformatoren bespreken.
B
Vertrekken van drie éénfasige transformatoren.
Bij de vectoriële voorstelling wijzen op de transformatieverhouding. B B
Onderscheid tussen beide soorten verliezen duidelijk stellen. Bespreken van de uitwendige karakteristiek.
Driefasige transformatoren Samenstelling
- 41 -
6.2
LEERINHOUDEN
Schakelmogelijkheden
Parallelschakelen transformatoren
6.3
van
driefasige
Bijzondere transformatoren Veiligheidstransformatoren Voedingstransformatoren Spaartransformatoren Regeltransformatoren Lastransformatoren Meettransformatoren Speelgoedtransformatoren
7
ALTERNATOREN OF WISSELSTROOMGENERATOREN
7.1
Principe wisselspanning Alternatoren - Samenstelling - Indeling
opwekking
B B
Noodzaak van het parallelschakelen aantonen. Voorwaarden voor parallelwerking bespreken. Controleren van de voorwaarden uitleggen. Belastingsverdeling bespreken.
B
Samenstelling,eigenschappen gebruik bespreken.
en
B
Wijzen op de gevaren en de noodzakelijke goede beveiliging van de verschillende transformatoren.
Elektromagnetisch veld, dat draait in een stator, wekt wisselspanning op: principe uitwerken.
B
Verwijzen naar andere elementen uit de theorie.
Onderdelen van een alternator, elektrische graden, polenpaar, toerental en frequentie bespreken.
B
Verband tussen de elementaire grootheden leggen en inzien.
Normbladen. B
B
Gevaren bespreken, bij niet goede beoordeling van de schakelingen.
B B
- 42 -
-
Indeling in schakelgroepen toelichten. Betekenis van de verschillende letters en cijfers verklaren. Vectorendiagram van spanningen afleiden.
Nr.
7.2
LEERINHOUDEN
VERWERKING
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
De praktische schikking van de wikkelingen verduidelijken.
B
Uitleg geven van de mogelijke wikkelingen, en wikkeltheorie uitleggen.
Ankerreactie en lekflux
De ankerreactie en lekflux uitleggen. De gevolgen van een slechte arbeidsfactor van de belasting aantonen.
U
Met equivalente keten en vectorendiagram toelichten.
Spanningsregeling
De formule van de opgewekte spanning bespreken.
B
Principe van de automatische spanningsregeling bespreken.
Driefasige generatoren
De opbouw en werking van driefasige generatoren verklaren.
B
Parallelschakelen van alternatoren - Noodzaak - Voorwaarden - Controleapparaten - Stabiliteit
Het waarom en het hoe van het parallelschakelen van alternatoren uitleggen. De principes van toestellen, waarmee men de voorwaarden controleert, bespreken.
B
Vermogen en rendement van alternatoren
Opsommen van de verliezen en deze verklaren. Proeven en rendementskrommen toelichten.
B
Theoretisch benaderen, komen ook aan bod in Laboratorium.
Definitie van synchroonmotor bespreken.
B
Zelfde constructie voor beide toestellen.
- Werking - Opbouw
8
DE SYNCHROONMOTOR
8.1
Samenstelling en principe van de synchroonmotor
B
Verschillen in de synchronisatiemethodes bespreken kan, indien men over de toestellen beschikt, en het later praktisch kan toepassen.
- 43 -
Rotor- en statorwikkelingen
8.2
Ontstaan van het draaiveld bespreken. Bespreken van zin en snelheid van het draaiveld.
B
De driefasige synchroonmotor
Constructie van de driefasige synchroonalternator bespreken.
B
Generator gebruiken als motor, mits de nodige voorzorgen.
Aanlopen van synchroonmotoren - Asynchroon - Met hulpmotor
Verklaren, waarom men niet rechtstreeks kan starten, synchroniseren.
U
De belasting moet minimaal zijn.
Gebruik van synchroonmotoren - Constante synchroonsnelheid - Regeling van de arbeidsfactor
Doel en nut van de driefasige synchroonmotoren toelichten.
U
Vectorendiagrammen bespreken.
De éénfasige synchroonmotor
Het principe en de constructie van éénfasige synchroonmotoren bespreken en uitleggen.
B
Verband leggen met de éénfasige generator.
Soorten éénfasige synchroonmotoren - Voor uurwerken - Andere toepassingen
Een aantal veel gebruikte synchroonmotoren, volgens het toepassingsgebied bespreken.
B
Zoeken naar welbepaalde toepassingen.
Stappenmotor
Principiële werking toelichten, enkele soorten opsommen.
B
- Principe - Samenstelling
8.4
- Principe - Soorten
Niet al te wiskundig, wel grafisch. Er op wijzen, dat er verschillende rotoren bestaan, bepalend voor de synchroonsnelheid.
B
U
Toepassingen bespreken uit de informatica-wereld.
- 44 -
8.3
Het draaiveld - Ontstaan - Draaizin - Snelheid
Nr.
LEERINHOUDEN
9
DRIEFASIGE INDUCTIEMOTOR ASYNCHROON MOTOREN
9.1
Samenstelling - Stator - Rotor: sleepringen of kooi-anker
9.2
In werking Slip Rotorfrequentie Rotorspanning Rotorstroom
E
METH. WENKEN
B
Interpreteren van grafieken.
B
Aanlopen van asynchroon motoren
Schakeling voor elke aanzetmethode begrijpen en uitleggen. Doel van de schakeling uitleggen.
- Weerstand in de rotorketen - Wijzigen van aantal polen - Wijzigen van de frequentie
S
Het begrip slip uitleggen en in verband brengen met de belasting. De formules van de rotorfrequentie, rotorspanning en rotorstroom toepassen.
9.4
Snelheidsregeling
A
Vergelijking met een ronddraaiende transformator: de rotor probeert het statordraaiveld te volgen.
Karakteristiek bespreken en interpreteren.
9.5
T
B B
De koppel-snelheidskarakteristiek
Rechtstreeks Ster - driehoek Aanloopweerstanden Aanzettransformator Softstarters
B
Ontstaan van draaiveld in de stator. Transformator met luchtspleet tussen stator en rotor: inductiespanningen.
9.3
-
K
Van elke specifieke motor de snelheid regelen. Schema's lezen en uitleggen.
B - 45 -
-
VERWERKING
Invloed van de eventuele rotorweerstand verklaren. B
B
B B
Kwaliteit en prijs van de aanzetmethode bespreken. Softstarters bekijken als een 'Blackbox'.
De nieuwste ontwikkelingen van de frequentie-omvormers kort behandelen.
9.6
Driefasige motor, éénfasig gebruikt - Principe van condensator
9.7
Elektrisch remmen - Tegenstroom - Gelijkstroom Storingen en foutzoeken
10
EENFASIGE INDUCTIEMOTOREN
10.1
Principes -
10.2
Samenstelling Wisselend veld Hulppolen Bedrijfscondensatoren
Aanzetmethoden - Hand - Automatisch
11
SPECIALE MOTOREN
U
Principes uitleggen, schema's begrijpen en tekenen.
Mogelijke storingen bij asynchroonmotoren bespreken.
Constructie en werking éénfasige inductiemotor uitleggen. Verschil tussen draaiveld en draaiend veld aantonen.
Schakeling met condensator bespreken; waarde van de condensator bepalen, met formule en uit tabellen. U
B
Piekstromen zijn niet te verwaarlozen, de juiste timing bij tegenstroomremming is belangrijk. Zie vooral Installatieleer.
B
- 46 -
9.8
Invloed van een bijgeschakelde condensator op het draaiend veld verklaren.
Aansluitschema's opbouwen.
U
Aantonen dat bij wisselend veld, de motor niet vanzelf start.
B
Verschillende methoden bespreken en uitleggen.
volledig
Principiële werking toelichten.
U
De bedoeling is, een keuze te maken uit de opgesomde speciale motoren, in functie van eventueel praktische toepassingen.
WISSELSTROOM-
- Universele motor - Gesynchroniseerde inductiemotor - Eénfasige motor met centrifugaalaanzetter
Nr.
LEERINHOUDEN -
GELIJKSTROOMGENERATOREN
12.1
Principes
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
Samenstelling van de dynamo - Stator - Anker - Commutator en borstels Ankerreactie - Onbelast en belast - Bestrijden van de ankerreactie - Commutatieverschijnsel
Dynamo-principe herhalen, en verder bespreken.
B
Verwijzen naar andere reeds geziene leerstof.
De onderdelen van de dynamo uitvoerig bespreken. Doel en nut van de collector-commutator begrijpen. Verloop van de opgewekte spanning bespreken.
B
Wijzen op een andere constructie ten opzichte van de alternator. Kortsluiting van de lamellen, indien de spanning nul is.
Begrip ankerreactie uitleggen. Compensatiewikkelingen bespreken. Wijzigen van de luchtspleet toelichten.
U U U
B B
Deze theorie kan als uitbreiding behandeld worden, maar is geen essentiële leerstof.
- 47 -
- Generator werking
12.3
K
Repulsiemotor Motor met trilcontact Lineaire motor Spleetpoolmotor Reluctantiemotor Schijfmotoren Aggregaten Omvormers
12
12.2
VERWERKING
12.4
Soorten dynamo's - Afzonderlijke bekrachtiging - Permanente magneten - Zelfbekrachtiging: shunt, serie, compound
12.5
Karakteristieken (van de afzonderlijk bekrachtigde dynamo)
B
Klemmenaanduidingen verklaren. Doel en nut van de verschillende weerstanden uitleggen. Startvoorwaarden duidelijk stellen.
Aan de hand van formules, deze karakteristieken afleiden.
B
Deze twee karakteristieken moeten volstaan, om voldoende af te weten van de steeds minder gebruikte dynamo's.
Stroomvoerende geleiders in een magnetisch veld bespreken. Draaiende geleiders in een magnetisch veld bespreken.
B
Analogie met de dynamo's niet uit het oog verliezen. Zelfde constructie als de dynamo's.
- Nullast karakteristiek - Uitwendige karakteristiek 13
GELIJKSTROOMMOTOREN
13.1
Algemeenheden -
13.2
Principe en samenstelling Draaizin en snelheid Tegenelektromotorische kracht Ankerstroom en ankerreactie
Aanzetten van gelijkstroommotoren - Aanzetstroom
13.3
Moment en werkkoppel
B
De nodige voorschakelweerstanden bepalen om de aanzetstromen te beperken. Formules opstellen en uitwerken.
B
B
Wijzigen op de grote aanzetstromen, belang van de juiste aanzetweerstand.
Niet de formules om de formules aanbrengen, maar inzicht betrachten.
- 48 -
Schema's van de verschillende dynamo's begrijpen en bespreken.
Nr. 13.4
LEERINHOUDEN Soorten gelijkstroommotoren -
13.5
Onafhankelijke bekrachtiging Shunt Serie Compound
Karakteristieken - Snelheid-stroom karakteristiek - Koppel-stroom karakteristiek - Snelheid-koppel karakteristiek Snelheidsregeling - Ankerspanningsregeling - Fluxregeling - Elektronische snelheidsregeling
13.7
Remmen van gelijkstroommotoren - Mechanisch remmen - Elektrisch remmen - Twee-(meer)-kwadrantenregeling
K
B
Principe schema's begrijpen en kunnen tekenen. Startvoorwaarden: aanloopweerstand en veldregelweerstand bepalen. Theorie opbouwen.
T B B
A
S
E
METH. WENKEN De onafhankelijk bekrachtigde en de seriemotor moeten zeker behandeld worden.
De karakteristieken theoretisch behandelen. Eventueel de formules geven.
B
De drie karakteristieken in een vier kwadrantenvoorstelling.
Invloed van de gekozen regeling op de eigenschappen van de motor behandelen. Verliezen in eventueel gebruikte weerstanden bepalen en bespreken.
B
Het gebruik van de gelijkstroommotor bij snelheidsregelingen.
Remmen door de motor te laten werken als dynamo, verklaren. Remmen met energie recuperatie twee-kwadrantensturing, bespreken.
U
B
U
Kort bespreken van de thyristorsturing.
13.8
Verliezen en rendement
Begrippen verklaren.
B
Onderscheid bij grote en kleine motoren.
13.9
De ankerwikkeling
Wikkelschema's bespreken.
U
Het wikkelen van motoren kan hier tot slot eens grondig besproken worden.
- Wikkeltheorie
- 49 -
13.6
VERWERKING
- 50 -
TV Elektriciteit Installatieleer
1
1ste leerjaar: 2 u./w. 2de leerjaar: 2 u./w.
BEGINSITUATIE
In de 2de graad 'Elektrotechnieken' wordt er een systematische studie gemaakt van elektrische installaties met de nadruk op huishoudelijke toepassingen. De leerlingen hebben reeds de nodige voorkennis waarop ze in de 3de graad kunnen steunen. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
In de 3de graad leggen we de nadruk op een driefasige aansluiting voor huishoudelijke installaties en de elektrische installatie van een klein bedrijf. Het volgende is dan ook belangrijk, in aansluiting op de leerinhouden van de 2de graad. - De nieuwe handelsvormen van onderdelen en toestellen kennen en opzoeken in catalogi. - Nieuwe gereedschappen en technieken zoveel mogelijk aanleren en gebruiken. - De nieuwe of aangepaste voorschriften van het AREI interpreteren. - Inzicht verwerven in de werking van installaties en toestellen. - Bijzondere aandacht besteden aan het toenemend gebruik van elektronische bouwgroepen in verband met sturing, informatie en bewaking. 3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- Controle- en herstelactiviteiten en het opsporen van fouten blijven ook in de 3de graad een belangrijke schakel in de opleiding van de elektricien. - In de Installatieleer streven we ernaar om een schakel te vormen tussen theorie- en praktijklessen. Een goede coördinatie tussen Installatieleer, Technisch tekenen en Praktijk is onontbeerlijk. - De hoeveelheid leerstof en de beperkte lestijden noodzaken de leerkracht tot het veelvuldig gebruik van audiovisuele leermiddelen. - De evolutie in de technologische ontwikkelingen hebben een aanzienlijke uitbreiding en aanpassing van de Installatieleer tot gevolg. Deze vernieuwingen dienen zoveel mogelijk te worden gevolgd en ingepast in de leerinhouden. - De volgorde van het programma is niet bindend en hangt af van de plaatselijke schoolsituatie. Wel streven we ernaar dat één leerkracht zowel Technisch tekenen, Installatieleer als Praktijk onderwijst. Dit voorkomt overlapping en onnodig tijdverlies. - Het aanleggen van verzamelmappen met technische documentatie en catalogi en het samenstellen van een videobestand in het vaklokaal is verrijkend voor de technologische kennis van de leerling. 4
LEERINHOUDEN, VERWERKING (LEERPLANDOELSTELLINGEN) EN METHODOLOGISCHE WENKEN
TV Elektriciteit - Installatieleer Nr.
LEERINHOUDEN
1ste leerjaar: 2 u./w. VERWERKING
K
B
BEDIENINGSELEMENTEN MET SCHAKELCONTACTEN
1.1
Drukknoppen
De verschillende bedieningselementen herkennen.
1.2
Eindeloopschakelaars
De technische gegevens in verband met uitvoering, opstelling, werking, stroomsterkte en spanning toelichten.
1.3
Microschakelaars
Het bestelnummer in catalogi opzoeken.
1.4
Thermostaten
2
INDUSTRIELE SCHAKELAARS
2.1
Kenmerken -
2.2
Aantal polen Stroomsoort Nominale stroom Nominale spanning Afschakelvermogen
Constructieve bijzonderheden -
Onderbreking Contacten Schakelfrequentie Schakelklassen Selectiviteit
T
A
S
E
METH. WENKEN
Gebruikmaken van didactische borden. B
Catalogi raadplegen.
B
Voor de thermostaten verwijzen naar het AREI Art. 104.02. - 51 -
1
B
De kenmerken van een industriële schakelaar toelichten.
B
De factoren waarmee we rekening moeten houden bij de keuze van een schakelaar opsommen.
B
De verschillende aandachtspunten waarmee rekening dient gehouden te worden bij de constructie omschrijven.
B
Verschillende schakelaars tonen. Voorbeelden kiezen uit de praktijk. Catalogi raadplegen in verband met de kenmerken.
AREI Art. 250. Didactische panelen. Catalogi.
2.3
Soorten schakelaars - Hefboomschakelaars - Walsschakelaars - Nokkenschakelaars
De verschillende bouwtypen van industriële schakelaars onderscheiden.
B
Bijzonderheden in verband met de constructie toelichten.
Didactische panelen.
Voorbeelden van de praktische toepassingen geven en het bestelnummer opzoeken in catalogi. 2.4
Contactoren - Onderdelen - Contacten - Werking
De delen van een contactor opsommen.
B
B
Bijzonderheden in verband met de constructie en werking toelichten.
Didactische panelen.
3.1
Smeltveiligheden -
Diazed HOV-veiligheden Kortsluitvastheid Uitschakelkarakteristiek
Bijzonderheden in verband met de constructie toelichten. De werking en het gebruik van de kortsluitvaste gesloten veiligheden verklaren. De smeltkarakteristieken interpreteren en het toepassingsgebied omschrijven.
B
B
- 52 -
BEVEILIGINGSMATERIAAL
Catalogi.
B
Het praktisch gebruik in een schakeling weergeven en het bestelnummer opzoeken. 3
Catalogi gebruiken.
B
Didactische borden. De nadruk leggen op de beveiliging van motoren.
B
AREI Art. 251. B
Nr.
LEERINHOUDEN
VERWERKING
K B
B
3.2
Motorbeveiliging
De noodzaak en de methoden van motorbeveiliging toelichten.
3.3
Thermische overstroombeveiliging
Het doel en werkingsprincipe toelichten.
B
De uitschakelkarakteristieken leggen.
B
-
Principe Samenstelling Karakteristieken Toepassingen
uit-
Het toepassingsgebied omschrijven en de veiligheid instellen.
T
A
S
E
METH. WENKEN
Didactische panelen samenstellen. AREI Art. 115 t/m 128.
B
M a g n e t i s c h e overstroombeveiliging
Zie 3.3
3.5
Thermomagnetische beveiliging
Zie 3.3
3.6
Nulspanningsbeveiliging
Zie 3.3
AREI Art. 138.
3.7
Overspanningsbeveiliging
Zie 3.3
AREI Art. 136 - 137.
3.8
Gecombineerde aardlekschakelaar
Zie 3.3
AREI Art. 28 - 85.
4
SCHAKELKASTEN VOOR INDUSTRIELE INSTALLATIES
4.1
Schakel- en verdeelkasten - Doel - Soorten
De noodzaak van schakel- en verdeelkasten uitleggen.
- 53 -
3.4
B
Didactische panelen. Catalogi gebruiken. AREI Art. 248 - 252.
4.2
Opstelling - Afzonderlijk - Samenbouw - Onderlinge verbindingen
4.3
Toebehoren - Kappen - Schotten - Eindmoffen
4.4
Monteren en bedraden van schakel- en verdeelkasten
5
LEIDINGMATERIAAL VOOR INDUSTRIELE INSTALLATIES
5.1
Leidingen - Energiekabels - Montagerails
5.2
Kanalen -
Muurkanalen Vloerkanalen Holle plinten Kabelladders
B
De kenmerken en uitrusting van kasten bespreken.
B
De verschillende werkwijzen voor het schikken en monteren van kasten aantonen. De algemene werkwijze voor het bedraden van kasten verklaren. Een overzicht geven van de bedradingswijzen van kasten.
De genormaliseerde aanduidingen identificeren. Het bewerken van kabels en rails omschrijven. Het toepassingsgebied van de verschillende systemen opsommen.
B B - 54 -
- Schikken van de toestellen - Monteren van de toestellen - Bedraden
De opstelling van de kasten toelichten.
B
B
Didactische borden. B B
Dia's, foto's of videobeelden van de verschillende systemen. AREI Art. 142.
Nr. 5.3
6
LEERINHOUDEN
VERWERKING
K
Aanleggen van leidingen en kanalen
De bediening van het gereedschap toelichten.
B
- Montagegereedschappen - Toebehoren voor montage - Werkmethode
Het toebehoren voor de montage opsommen.
B
INDUSTRIELE TEN Normalisatie Bouwvorm Herkenbaarheid Aanduiding
7
SIGNALISATIE
7.1
Alarmtoestellen - Detectoren - Centrale - Signaalgevers
T
A
S
E
METH. WENKEN AREI Art. 210 - 211 - 212 - 213.
De werkmethode voor het installeren van leidingen en kanalen omschrijven.
B
AREI Art. 239 - 249. NBN C63 - 017.
STOPCONTACHet belang van de kleurencode en plaats van de aardpen verklaren.
De functie van de toestellen omschrijven. De aansluitgegevens van de signalisatietoestellen, zoals ze door de constructeur worden opgegeven, interpreteren.
B
B B
- 55 -
-
B
Soorten detectoren en sensoren: zie verder. Brugles naar Technisch tekenen voor het lezen van de schema's. We beperken de schakelingen tot een proefopstelling en interpretatie hoe de toestellen worden aangesloten.
7.2
Lichtregelaars
Zie 7.1
- Sturing - Werking - Vermogen 7.3
Zie 7.1
Oproepinstallaties - Draadgebonden oproep - Draadloze oproep
7.4
Telefooninstallaties - Deurtelefooninstallaties appartementsgebouwen - Huistelefooninstallatie
voor
Antenne-installaties
- 56 -
7.5
Zie 7.1
Zie 7.1
- Huisaansluiting - Gemeenschappelijke aansluiting in appartementsgebouwen 7.6
Draadloze bedieningselementen
Zie 7.1
- Schakelen - Sturen - Bewaken 7.7
Domotica - Energiebeheer - Telefax - Programmering van huishoudtoestellen - Beveiligen en bewaken
Zie 7.1
U
Door middel van documentatie en informatiefolders de vernieuwingen opvolgen en zoveel mogelijk in de leerstof opnemen.
Nr.
LEERINHOUDEN
VERWERKING
K
B
8
VERLICHTING
8.1
Eenheden
De elementaire eenheden herkennen.
8.2
Stroomdoorgang door gassen
De begrippen van de stroomdoorgang door gassen toelichten.
B
8.3
Gasontladingslampen
Principe, kenmerken opsommen.
B
- Kwikdamplamp - Natriumdamplamp
en
De verschillende schakelingen verklaren. Zie 8.3
8.5
Elektroluminescentieplaten
Zie 8.3
8.6
Industriële armaturen
Het gebruik op verschillende plaatsen aantonen. De veiligheidsnormen opsommen. De indeling in gevarenzones toelichten.
- TL-armaturen, uitvoeringsvormen - Binnenverlichting, objectgebonden combinaties - Werkplaatsverlichting - Buitenverlichting - Schijnwerpers - Noodverlichting - Armaturen voor Ex-omgeving 8.7
Berekenen van een lichtinstallatie volgens de BZ-methode en/of rendementsmethode
S
E
METH. WENKEN
Didactische borden. B
Brugles naar schemalezen. AREI Art. 242.
B
AREI Art. 105 - 110 B. B B
De constructie van explosievrij schakelmateriaal en verlichtingsarmaturen toelichten.
B
Een eenvoudige toepassing van een werkplaatsverlichting berekenen.
B
U
- 57 -
Buislampen voor hoge spanning
A
B
gebruik
8.4
T
9
LOKAALVERWARMING
9.1
Warmte - Materie - Temperatuur - Warmte-overdracht
9.2
Warmte-energie - Vermogen - Belastingsdiagram - Kostprijs
9.3
Thermisch comfort
9.4
Verwarmingssystemen - Rechtstreekse verwarming . Convectietoestellen . Stralingstoestellen . Straalkachel . Plafond- en vloerverwarming . Verwarming in vensterglas - Accumulatiesystemen . Statische toestellen . Dynamische toestellen . Vloerverwarming
B
Brugles naar Fysica.
De invloed op de kostprijs, van de bouwstijl van de woning en de plaats van de toestellen, toelichten.
B
De invloed van het thermisch comfort op het behaaglijkheidsgevoel toelichten.
B
De verschillende mogelijkheden van elektrische verwarming opsommen. De constructie en plaatsing van de verwarmingstoestellen verklaren.
Brugles naar theorie elektriciteit voor wat het vermogen betreft. Vergelijken met andere warmtebronnen.
B
Didactische platen met de toestellen in doorsnede. B
Brugles naar tekenen voor de schemastudie.
De aansluitgegevens van de constructeur interpreteren.
B
Het belang van de beveiligingen verklaren.
B
Aandacht voor het vermogen. AREI Art. 86 - 217 - 243.
- 58 -
- Comforttemperatuur - Warmte-overdrachtscoëfficiënt - Warmteverliezen
Het principe van de warmte-overdracht toelichten.
Nr. 9.5
LEERINHOUDEN Regeling - Rechtstreekse systemen - Accumulatiesystemen - Oplaadautomaat
9.6
Centrale verwarmingsinstallatie - Aardgas - Stookolie
9.7
Klimaatregeling
VERWERKING
K
B
T
De werking en plaatsing van de regelsystemen omschrijven.
B
De regeling van de oplaadtijd in functie van de restwarmte en buitentemperatuur instellen.
B
De elektrische aansluiting en werking van een centrale verwarmingsinstallatie toelichten. Uitvoering en werking bespreken.
B
A
S
E
METH. WENKEN Documentatie en catalogi.
AREI Art. 65 - 66.
U - 59 -
TV Elektriciteit - Installatieleer Nr.
2de leerjaar: 2 u./w.
LEERINHOUDEN
1
HUISHOUDELIJKE LEN
1.1
Motorisch gedreven toestellen
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
TOESTELB
Brugles naar tekenen voor schemastudie. Gebruikmaken van demonteerplannen. Aandacht voor ontstoring. Aanleggen van een documentatiemap over verschillende uitvoeringen. Didactische machines. AREI Art 241. NBN C73.
Koeling
De principiële werking toelichten.
B
Zie 1.1
- Koelkast - Diepvriezer
De samenstelling beschrijven.
B
Gecombineerde toestellen
De werking en opbouw verklaren.
B
Zie 1.1
- Wasautomaat - Vaatwasmachine - Microgolfoven
De constructie en werking van de programmaschakelaar omschrijven.
B
Brugles naar tekenen voor de schemastudie van de schakeltabellen.
Koffiemolen Stofzuiger Haardroger Centrifuge
De veiligheidsvoorschriften van de microgolfoven toelichten.
B
- 60 -
1.3
K
De werking en constructie van de toestellen verklaren.
-
1.2
VERWERKING
Nr.
LEERINHOUDEN
VERWERKING
K
B
T
2
SENSOREN
2.1
Inductieve
De principiële werking toelichten.
- Elektrische trilling - Blokschema en werking
De keuze van de sensoren in functie van de werkomstandigheden verklaren.
B
Het blokschema van de verschillende uitvoeringsvormen opstellen.
B
2.2
Capacitieve
B
Optische sensoren
Zie 2.1
2.4
Technische gegevens
De technische gegevens interpreteren.
B
- Schakelafstand - Detectiekromme - Schakelfrequentie
- 2-, 3- en 4-draadtype
E
METH. WENKEN
Brugles naar tekenen voor het gebruik van de juiste symbolen.
- 61 -
2.3
Aansluiten
S
Zie 2.1
- Polarisatie van een niet-geleidend voorwerp - Blokschema en werking
2.5
A
De aansluitvoorwaarden herkennen.
B
2.6
Sensoren gebaseerd op detectie van fysische grootheden -
U
Temperatuur Druk Vochtigheid Snelheid ...
3
ELEKTROMOTOREN
3.1
Algemeenheden Constructie Bouwvorm Beschermwijzen Aansluitmogelijkheden Plaatsing Uitlijning Instellen Keuze van de beveiliging Genormaliseerde klemmenaanduiding
Bijzonderheden in verband met de constructie beschrijven.
De kenplaatgegevens in functie van de bestelling.
B
De verschillende bouwvormen, beschermwijzen en kenplaatgegevens toelichten.
B
Het gebruik van tabellen voor de keuze van motoren verklaren.
B
Afstelpennen.
De aansluitmogelijkheden van een motor omschrijven.
B
Brugles naar tekenen voor de juiste klemmenaanduiding.
De middelen om een motor uit te lijnen opsommen. De beveiligingen van de motor bepalen.
Catalogi raadplegen. Dikteplaatjes.
B B
- 62 -
-
Zie 2.1
Nr. 3.2
LEERINHOUDEN Aanzetinrichtingen - Omkeerschakelaar - Regelbare weerstand in stator- en rotorkring - Ster-driehoekschakelaar - Automatische ster-driehoekschakelaar - Elektronische aanzetinrichtingen
3.3
Gereedschappen voor het onderhoud en herstelwerkzaamheden aan machines
3.4
K
De aansluiting en de aanzetinrichtingen van motoren toelichten. Het aansluitschema tekenen opgegeven motorschakelingen aanzetinrichtingen.
B
T
B
A
S
E
METH. WENKEN Verwijzen naar schematekenen.
van met
B
Het gebruik van de gereedschappen aantonen.
B
Het gebruik van de controletoestellen aantonen.
B
Praktische toepassingen geven. AREI Art. 236.
- 63 -
-
VERWERKING
Trekapparaat Circlipstang Schijvensleutel Collectorzaag en frezen
Controletoestellen voor het opsporen van storingen aan machines - Ankertester - Toerenteller
3.5
Monteren en demonteren van machines
Monteren en demonteren van machines toelichten.
- Vervoer - Opstellen - In dienst stellen
De werkmethode om storingen op te zoeken verklaren.
B
Technische documentatie constructeur. B
van
de
- Onderhoud - Preventief onderhoud - Opsporen van storingen 4
Condensatorbatterij -
5
Doel Constructie Werking Regeltoestellen om de arbeidsfactor te verbeteren
NOODVOEDINGEN
6
ENERGIEVERDELING
6.1
Appartementsgebouwen en woonwijken - Verticale stroomvoorziening - Horizontale stroomvoorziening
B
De werking en de invloed van een arbeidsfactorverbeteringsautomaat verklaren.
B
De soorten en constructie van accumulatoren omschrijven.
B
De werking van acculaadinrichtingen verklaren.
B
De opbouw en werking van aggregaten toelichten.
B
De systemen van noodvoedingsgroepen opsommen.
B
Het onderhoud van noodvoedingsgroepen omschrijven.
B
De energieverdeling en stroomverdeling in grote gebouwen en woonwijken bespreken.
B
Statische en roterende systemen, met onderbreking en zonder onderbreking. AREI Art. 63 - 109. - 64 -
- Accumulatoren - Aggregaten - Systemen van noodvoedingsgroepen
Het doel en de constructie omschrijven.
Nr. 6.2
LEERINHOUDEN Grondkabelinstallaties - Kabels - Aftakkingen en verbindingen - Werktuigen voor het plaatsen van grondkabel - Realiseren van aftakkingen en verbindingen - Reglementering
6.3
Luchtleidinginstallaties
7
ENERGIEMETING - Grote verbruikers - Opstelling in appartementsgebouwen - Metingen in hoogspanningsverdeling - Piekwaarde
K
De soorten kabels en de verschillende hulpstukken herkennen.
B
Het gebruik van de werktuigen voor het leggen van grondkabels toelichten. Het verwezenlijken van aftakkingen en verbindingen omschrijven. De leidingen en hulpstukken voor het verwezenlijken van luchtleidingen herkennen.
B
A
S
E
METH. WENKEN AREI Art. 142 - 143 - 152 - 193 194.
B B
B
Het gebruik van de werktuigen en het uitvoeren van luchtleidinginstallaties verklaren. De eisen die de stroomleverende maatschappij stelt aan grote verbruikers, opsommen.
T
- 65 -
- Leidingen - Werktuigen voor het plaatsen - Realiseren van luchtleidinginstallaties
VERWERKING
B
B
Aandacht geven aan de piekwaarde.
De opstelling van de energie-meters in appartementsgebouwen verklaren.
B
De arbeidsmetingen die in hoogspanning worden toegepast, omschrijven.
B
8
OPWEKKEN EN TRANSPORT VAN ELEKTRISCHE ENERGIE
8.1
Elektrische centrales - Opwekken - Transport
8.2
Het transport van elektrische energie omschrijven.
B
Transformatorstations
De werking verklaren.
B
Beveiligingsonderdelen, koeling.
-
Het doel van de verschillende cellen toelichten.
B
AREI Art. 17 - 41 - 134 - 135.
De veiligheidsvoorschriften bespreken.
B
Transformatoren Verschillende cellen Schakelingen Veiligheidsvoorschriften
AREI Art. 95 - 258.
VERDEELKAST VOOR EEN BOUWWERF - Samenstelling - Reglementering
10
B
De samenstelling en de veiligheidsvoorschriften van een verdeelkast van een bouwwerf toelichten.
B
SOORTEN NETTEN -
TT-, TN-, IT-netten Voor- en nadelen Veiligheidsvoorzorgen Isolatiebewaking Berekenen van de beveiligingen en leidingen naargelang van het distributiesysteem
De opbouw van de verschillende netten toelichten.
B
De voor- en nadelen verklaren.
B
De veiligheidsvoorzorgen toelichten.
B
Een eenvoudige berekening bespreken.
AREI Art. 79 - 80 - 81 - 82 - 129 130 - 131 - 132 - 133 - 137 - 235.
B
- 66 -
9
De werking van elektrische centrales in blokschema toelichten.
Nr. 11
LEERINHOUDEN ONTPLOFFINGSVAST RIAAL
VERWERKING
B
T
A
MATE-
- Zones - Ex-materiaal
SYNTHESE-OEFENING ALS EINDPROEF
S
E
METH. WENKEN AREI Art. 105 - 106 - 107 - 108 110 - 111.
De indeling van de verschillende zones opsommen. De eisen aan het materiaal gesteld door de Europese normen, toelichten.
12
K
De volledige of gedeeltelijke elektrische installatie van een klein bedrijf uitwerken.
B B U
De leraar Installatieleer levert zijn bijdrage in verband met de gepaste keuze van onderdelen en toestellen. - 67 -
Vakoverschrijdende samenwerking voor de uitwerking van de eindproef is noodzakelijk.
- 68 -
TV Elektriciteit Laboratorium
1
1ste leerjaar: 2 u./w. 2de leerjaar: 2 u./w.
BEGINSITUATIE
De leerlingen moeten de nodige theoretische kennis en inzichten verworven hebben, om in alle omstandigheden voltmeter, ampèremeter en weerstanden te gebruiken. Voor zover van toepassing, werd ingegaan op de juiste meetopstelling en werd aandacht besteed aan de meetnauwkeurigheid. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
- Ervaren dat de theoretisch opgebouwde wetmatigheden, proefondervindelijk worden bevestigd, of omgekeerd, dat uit proefondervindelijke waarnemingen wetten kunnen worden afgeleid. - Ingaan op de juiste meetmethode, rekening houdend met de meetfouten van de toestellen. - Een meting voorbereiden en volgens het vooropgesteld plan, de meetopstelling uitvoeren, controleren en de nodige metingen uitvoeren. - De nodige tabellen voor het verzamelen van de gemeten waarden opstellen en weten waarom men de metingen uitvoert. - Bepaalde resultaten voorzien. Indien men wijzigingen aanbrengt de invloed van de afzonderlijke factoren op de gehele meetopstelling (machine) bepalen. - Indien de theoretische benadering meer diepgaand is, verder inzicht in het technisch systeem verwerven. - Van gekende systemen, de gebruiksalgoritmen hanteren, die het goed functioneren van de gekende systemen (machines) waarborgen. Bij optredende fouten, een foutlokalisatie-algoritme hanteren, bijwerken en indien mogelijk optimaliseren. - Uit vorige en huidige vaststellingen, bijsturingen overwegen. - Leiding geven (kleine groepjes), organiseren en kwaliteit van de uitgevoerde proeven nastreven, op voldoend hoog niveau. - Ernstig de opgelegde taak, in groepsverband, uitvoeren. - Nodige vaardigheden van communicatie en rapportering aanleren. 3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- Vertrekkend van een (bestaand) schema, op een overzichtelijke manier het praktisch schema opbouwen. Wijzen op de grenswaarden bij de verschillende onderdelen van de schakeling. - Bespreking van de minimale omvang en inhoud van de tabellen voor de meetgegevens. - Met eenvoudige middelen en berekeningen kan men goede en juiste resultaten bekomen. De proeven moeten binnen een bepaalde tijd uitgevoerd worden en het is niet nodig over zeer ingewikkelde, dure toestellen te beschikken. - De computer moet meer dan ooit een hulpmiddel bij de verwerking van de meetresultaten worden, zonder een doel op zich te worden. De leerlingen moeten eerst de technieken kennen, om grafieken zelf te maken, en dan pas, de computer inzetten om tijdrovende, moeilijkere grafieken te maken. - Het gebruik van een computer bij het meten zelf kan worden overwogen. Een computer behoort wellicht tot de uitrusting van een laboratorium, is dus ook hier een zeer nuttig 'instrument'. - Om de coördinatie te optimaliseren is het wenselijk dat één leraar zowel het vak theoretische Elektriciteit als het vak Laboratorium onderwijst. 4
LEERSTOFAFBAKENING, VERWERKING (LEERPLANDOELSTELLINGEN) EN METHODOLOGISCHE WENKEN
TV Elektriciteit - Laboratorium Nr.
LEERINHOUDEN
1
INSTALLATIEMETINGEN
1.1
Isolatieweerstand
1ste en 2de leerjaar: 2 u./w. VERWERKING
Isolatieweerstand van huishoudelijke toestellen bespreken en meten. Isolatieweerstandsmeters beschrijven.
K
B
T
B B
A
S
E
METH. WENKEN
Er moet, door gans de cursus heen, verwezen worden naar de veiligheidsaspecten en de toepassing van het AREI. Van enkele toestellen, de isolatieweerstand meten.
Aardingsweerstand
2
WISSELSTROOMKRINGEN Gedrag van - Seriekringen - Parallelkringen Bij aansluiting van - Gelijkspanning - Wisselspanning
Aardingsweerstand omschrijven. Aardingsweerstandsmeter en metingen uitleggen.
B B
Van de gelegenheid gebruikmaken om de link naar andere vakken te leggen, waar aarding ook aan bod kwam.
Het principe schema opstellen. De verschillende spanningen en stromen meten. Resultaten in een tabel noteren. Met de gemeten waarden, de nodige berekeningen uitvoeren. De verschillende verschuivingen benadrukken. Van de spanningen en stromen de vectoriële voorstellingen maken.
B B
Indien er nog geen metingen werden uitgevoerd op de opgegeven kringen, deze hier uitvoeren. In alle andere gevallen kan men dit hier beschouwen, als een overbruggingsles en verdieping in de leerstof. Wijzen op eventuele resonantie. Desnoods bespreken, hoe de resultaten opgetekend moeten worden in goede tabellen. Bij een eerste kennismaking, tabelvormen zelf geven.
- 69 -
1.2
B B B B
3
EENFASIG VERMOGEN
3.1
Zonder wattmeter
Hier worden de nodige berekeningen gemaakt, om de vermogens te bepalen.
Met de totale spanning, de twee deelspanningen, en een formule, de hoek n bepalen.
U
Indien de twee verbruikers in serie staan. Er moet terug een gekende weerstand gebruikt worden.
en
Uit deze drie elektrische grootheden, de nodige vermogens afleiden.
B
Arbeidsfactor n bepalen door meting en berekening. Indien nodig, de werking, schakeling van de wattmeter uitleggen.
3.3
Met voltmeter, ampèremeter en cosinus n meter
De verschillende vermogens berekenen.
B
Omzetten van formules hier eens benadrukken.
3.4
Verbeteren van de arbeidsfactor
Invloed nagaan na het bijschakelen van condensatoren.
4
HET DRIEFASENNET
Met de totale stroom, de twee deelstromen, en een formule, de hoek n bepalen.
- Met drie voltmeters (verbruiker en gekende ohmse weerstand in serie) 3.2
Met wattmeter, ampèremeter
-
Lijnspanning Lijnstroom Fasespanning Fasestroom
voltmeter
Alle spanningen en stromen in een driefasennet meten. De nodige tabellen voor de meetresultaten opstellen.
B
Wijzen op eventuele nadelen bij overcompensatie.
B B
Metingen uitvoeren, met verbruikers in ster, en dezelfde verbruikers in driehoek. Het nut laten inzien van de ster-driehoekschakeling. Gebruik een ster-driehoekschakelaar.
- 70 -
U
- Met drie ampèremeters (verbruiker en gekende ohmse weerstand parallel)
Nr.
LEERINHOUDEN
5
DRIEFASENVERMOGEN
5.1
Gelijkmatige belasting - Eén wattmeter - Twee wattmeter-methode Niet gelijkmatige belasting
5.2
Meten reactief vermogen
6
TRANSFORMATOREN
6.1
Eénfasige transformatoren -
Primaire Secundaire Polariteit Netaansluiting Aansluiting van de belasting Omkeerbaarheid van sommige transformatoren Uitwendige karakteristiek Kortsluitproef Verliezen Rendement
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
Schakelingen begrijpen en op een overzichtelijke manier uitvoeren. Overzichtelijke tabel maken. De nodige aanpassing van de formule, naargelang van de meetopstelling begrijpen.
B
Op een beredeneerde manier de formules voor het meten of berekenen van het reactief vermogen afleiden.
U
Indien er geen toestellen ter beschikking zijn, alleen theoretisch bespreken. Erop wijzen, hoe men hiermee rekening houdt voor de energierekening.
De wikkelingen identificeren. Kenplaatje interpreteren. Tranformatieverhoudingen: theoretisch en praktisch bepalen. Nullast en belasting van transformatoren uitvoeren. Onderscheid tussen koperverliezen en ijzerverliezen maken.
B B B
Eerst beginnen met transformatoren, waarbij er een duidelijk verschil is tussen primaire en secundaire: dikte draden. Indien het mogelijk is, het aantal windingen berekenen.
B B
B B
De metingen van vermogen uitvoeren en later gebruiken bij andere metingen, onder andere bij driefasentransformatoren.
Gebruik van scheidingstransformatoren toelichten.
- 71 -
- Met omschakelbare wattmeter (actief en reactief) - Spanning op wattmeter aansluiten, die 90 graden verschoven is
VERWERKING
6.2
Driefasentransformator -
7
B B B
Uitbreiding van de metingen op driefasentransformatoren.
U
Door primaire en secundaire te verwisselen, verandert het klokgetal.
Stator- en rotorklemmen identificeren. De verschillende karakteristieken bespreken, en bespreken hoe deze worden opgenomen.
B
Verwijzen naar de alternatoren in elektrische centrales. Noodzaak om generatoren parallel te schakelen: met aandacht op verdeling van belasting.
Het gebruik van stroomtransformatoren uitleggen, bij het meten van grote stromen.
B B
- 72 -
-
Primaire Secundaire Polariteit Netaansluiting Aansluiting van de belasting Omkeerbaarheid van sommige transformatoren Uitwendige karakteristiek Kortsluitproef Verliezen Rendement Wikkelingen in ster Wikkelingen driehoek Klokgetal Parallelschakelen Parallelwerking Opzoeken van de aansluitingen Het bepalen van het klokgetal, grafisch oplossen, na het meten van spanningen
De wikkelingen identificeren. Kenplaatje interpreteren. Transformatieverhoudingen: theoretisch en praktisch bepalen. Nullast en belasting van transformatoren uitvoeren. Onderscheid tussen koperverliezen en ijzerverliezen maken.
ALTERNATOREN Driefasenalternatoren - Aansluiting - Bekrachtiging (excitatie) - Spanningsregeling - Nullastkarakteristiek
B
Nr.
LEERINHOUDEN -
Nullastverliezen Kortsluitkarakteristiek Uitwendige karakteristiek Belastingskarakteristiek Regelkarakteristiek Rendement Parallelschakelen
8
GELIJKSTROOMMACHINES
8.1
Dynamo's
8.2
Gelijkstroommotoren -
Aanduiding van de klemmen Aansluiting van de motoren Onafhankelijk bekrachtigde motor Aanzetmethodes Snelheidsregeling
K
B
T
Startvoorwaarden uitleggen en bespreken. Aandachtspunten bij elke op te nemen karakteristiek toelichten.
B
Stator- en rotorklemmen identificeren. De verschillende karakteristieken en hoe ze opgenomen worden bespreken. Startvoorwaarden uitleggen en bespreken. Aandachtspunten bij elke op te nemen karakteristiek toelichten.
B
Stator- en rotorklemmen identificeren. De verschillende karakteristieken bespreken en bespreken hoe ze worden opgenomen. Startvoorwaarden uitleggen en bespreken.
B
B
B B B
B B
A
S
E
METH. WENKEN Manier van synchronisatie bespreken. Draaiveld uitvoerig bespreken. Als uitbreiding kan hier gesproken worden over de driefasige synchroonmotoren.
Het opnemen van karakteristieken blijft behouden, niettegenstaande de gewone dynamo steeds minder gebruikt wordt. Indien een tachydynamo voorhanden is, zeker de nullastproef ervan uitvoeren, en erop wijzen, dat de stroom zeer klein moet blijven.
De gebruikte remuitvoering bespreken Verbeterde karakteristieken door compoundmotor. Onderscheid tussen ankerregeling en veldregeling aantonen, gezien naar het koppel toe.
- 73 -
- Aanduiding van de klemmen - Weerstandsmetingen van de wikkelingen, identificeren van de wikkelingen - Dynamo met onafhankelijke bekrachtiging - Veldregeling - Remanent magnetisme - Nullastproef - Uitwendige karakteristiek - Regelkarakteristiek
VERWERKING
-
9
Belastingsproef met een rem Snelheid-stroomkarakteristiek Koppel-stroomkarakteristiek Rendement van de motor Seriemotor
Aandachtspunten bij elke op te nemen karakteristiek toelichten. Gebruik van deze aandrijfmotoren waar vooral regelbare snelheden nodig zijn, omschrijven. Verliezen in allerlei regelweerstanden benadrukken.
B B
Soms kan deze motor gebruikt worden als aandrijfmotor voor de dynamo: de volgorde van behandelen wijzigen.
B
WISSELSTROOMMOTOREN Eénfasige- en driefasige motoren - Aansluiten - Aanzetten - Belasten OMVORMERS
10.1
Wisselspanning naar gelijkspanning - Met diodes - Met thyristoren
10.2
Frequentieomvormers
11
SPECIALE MOTOREN Stappenmotoren
B
Het gebruik van thyristorsturingen, als deze toestellen ter beschikking zijn toelichten.
U
Benadrukken, dat er energierecuperatie mogelijk is. Aandacht hebben voor batterijladers.
Deze meer en meer toegepaste techniek uitvoerig behandelen.
U
Verschillende toestellen, regelingen bespreken: gebruik van de PC toelichten.
Met eenvoudige sturingen de werking van stappenmotoren uitleggen
U
Van eenvoudige schakelingen naar zeer uitgebreide schakelingen: ook via de PC.
B
Eénfasige motoren hebben meestal een kleiner vermogen dan driefasige motoren.
- 74 -
10
De stromen, toerental, koppel, slip en arbeidsfactor bij verschillende belastingen opnemen. De karakteristieken tekenen.
- 75 -
TV Elektriciteit Meet- en regeltechnieken
1
1ste leerjaar: 1 u./w. 2de leerjaar: 2 u./w.
BEGINSITUATIE
De leerlingen hebben al kennis gemaakt met het praktisch gebruik van meetapparaten in de 2de graad 'Elektrotechnieken', zowel tijdens de lessen Laboratorium als Praktijk. Op gebied van Regeltechniek moeten de leerlingen geen regeltechnische voorkennis te bezitten. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
- Op een gestructureerde manier laten kennismaken met de diverse meetapparaten en hun specifieke toepassingsgebieden. - Een praktisch gericht inzicht verwerven in de opbouw, het gedrag en de afstelling van regelkringen. 3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- Het lesuur Meettechniek in het 1ste leerjaar wordt bij voorkeur toegekend aan de leraar Laboratorium Elektriciteit. - Om de theoretische begrippen van de Regeltechniek in het 2de leerjaar proefondervindelijk te ondersteunen is het aangewezen 1 lesuur Laboratorium Elektriciteit uit het complementair gedeelte toe te voegen aan de 2 lesuren Regeltechniek in het 2de leerjaar en de opdracht aan eenzelfde leraar toe te vertrouwen. - Het gebruik van aangepaste didactische software is aan te bevelen. - Er is getracht voldoende ruimte te laten voor persoonlijke interpretatie en verwerking in functie van plaatselijke toestanden en infrastructuur eigen aan de school. 4
LEERINHOUDEN, VERWERKING (LEERPLANDOELSTELLINGEN) EN METHODOLOGISCHE WENKEN
TV Elektriciteit - Meet- en regeltechnieken Nr.
LEERINHOUDEN
1
NAUWKEURIGHEID METINGEN
1.1
Meetnauwkeurigheid -
1.2
VERWERKING
K
B
T
S
E
METH. WENKEN Belang meetresultaten koppelen aan kwaliteitscontrole (IKZ, ISO 9000).
BIJ
Absolute fout Relatieve fout Procentuele fout Verband tussen het aantal cijfers van meetresultaat en de nauwkeurigheid
A
Begrippen toelichten.
B
Verantwoorde keuze meetbereik en het zover mogelijk naar rechts uitwijken van de naald.
Fouten eigen aan het meten Aanwijsfout of toestelfout Waarnemingsfout of afleesfout Aflezen en schatten Methodefout of toestelkeuzefout Interpoleren en extrapoleren van meetresultaten
Het aangeduide meetresultaat behoorlijk aflezen.
B
Gedurende het leerproces het begrip schaalfactor hanteren. Naarmate meer routine: verschillende grootheden in willekeurige volgorde rechtstreeks laten aflezen (spanning, stroom, weerstand ...).
Schaal van de analoge toestellen Lineaire en niet-lineaire schalen
Specifieke van een schaal leren onderkennen.
B
Verwijzen naar startstromen bij tractie 4 links of rechts! (Ohmmeter)
- 76 -
1.3
1ste leerjaar: 1 u./w.
Nr. 1.4
LEERINHOUDEN
Verschillende metertypes onderscheiden aan de hand van hun symbolische voorstelling op de schaal. Opnoemen bij welke toepassing meestal welk toestel wordt gebruikt.
B
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
Onder vorm van een tabel wat structuur scheppen in de waaier van toestellen die voor het meten van de verschillende grootheden in verschillende omstandigheden gebruikt worden (schakelbord, mobiele opstelling, draagbaar, laboratorium ...).
B
Symbolen op de wijzerplaat van de toestellen Type meetinstrument Te meten grootheid Klasse van het instrument Stroom- of spanningssoort Proefspanning (isolatie!) Gebruiksstand
Informatie gegeven door fabrikant begrijpen.
B
Basiseenheden en decimale voorvoegsels herhalen. Veiligheidsaspect en omgevingsomstandigheden benadrukken, meten in vochtige omstandigheden, aan hoogspanning ....
VERANDERLIJKE WEERSTANDEN EN POTENTIOMETERS IN MEETTECHNIEK -
Schuifweerstanden Ringkernweerstanden Decadenbanken Grof- en fijnregeling van spanning en stroom - IJkweerstanden, ijkbronnen, ijken, ijkorganismen
Verschillende vormen van weerstanden onderscheiden. Toepassingsgebied omschrijven.
B B
Het belang van ijkmethoden beklemtonen in meetresultaten die met elkaar vergeleken zullen worden (Laborelec).
- 77 -
2
K
Indeling van de toestellen volgens werkingsprincipe - Draaispoelmeter - Elektrodynamische meter - Trillingsinstrumenten
1.5
VERWERKING
3
ANALOGE MULTIMETERS (AMM)
3.1
Draaispoelmeter - Principe - Eigenschappen
3.2
B
Vast werkpatroon opleggen om beschadiging van het toestel te voorkomen.
Toesteleigenschappen in verband brengen met de veelvuldige toepassingen ervan, voor- en nadelen van gevoeligheid benadrukken (overbelasting!).
B B
Werken met kortsluitstuk toelichten. Manier van tekenen van een toestel met meerdere meetbereiken aan de hand van een schema bespreken.
Kritrische waarden van de ohmschaal verklaren.
B
Controle op tolerantie van componenten zowel in rust als in bedrijf (gloeilamp).
Eigenschappen meetdioden toelichten. Eigenschappen meettransfo kennen op gebied van transformatie en verschuiving.
B U
Meten van hoogspanning toelichten met voorbeeld.
Meten van wisselstroom - Gelijkrichting - Meettransfo
- 78 -
Schakelingen toelichten. Uitbreiden van meetbereik omschrijven.
Weerstandmetingen Ohmmeter - Serieopstelling - Shuntopstelling
3.4
Eigenschappen opsommen.
B
Draaipoelmeter als - Ampèremeter - Voltmeter
3.3
Dergelijke toestellen oordeelkundig gebruiken (hoogste meetbereik).
Nr.
LEERINHOUDEN
4
DIGITALE MULTIMETERS (DMM)
4.1
Belangrijke begrippen
VERWERKING
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN Gekende spanningen met afwijkende vormen meten met AMM en DMM. Verschillende waarden toelichten.
Invloed op nauwkeurigheid toelichten. Begrippen omschrijven.
4.2
Vergelijking met analoge meters
Voor- en nadelen opsommen.
5
DE OSCILLOSCOOP (KSO)
5.1
Principe
5.2
Gebruik
5.3
Aflezing
B
Invloed onnauwkeurigheid laatste cijfer op PF door voorbeelden verduidelijken. 3½ digits toelichten.
B
- 79 -
Nauwkeurigheid bij DMM - Aantal counts - Aantal digits Effectieve waardemeting - Peak-meting - Average-meting - True-RMS-meting
B
Principiële werking van de oscilloscoop toelichten. Blokschema bespreken. Mogelijkheden van de KSO omschrijven. Gelijk- en wisselspanningen meten (impulsgenerator). De frequentie bepalen.
B B B B
Metingen uitvoeren in laboratorium.
B
6
AARDINGSMETING
6.1
Werkingsprincipe
Werkingsprincipe verklaren.
B
6.2
Meetopstelling
Meetopstelling tekenen.
B
Praktisch uitvoeren in laboratorium.
7
ISOLATIEMETING
7.1
Werkingsprincipe
Werkingsprincipe verklaren.
7.2
Meetopstelling
Meetopstelling tekenen.
8
ARBEID- EN VERMOGENMETINGEN
B
Meting in laboratorium uitvoeren.
B
Metingen en berekeningen uitvoeren. Hoe meten bij dubbel tarief.
B
In driefasensystemen Kilowattuurmeter
Aansluitingen tekenen: - tweewattmetermethode, - 3-fasen met N leider, - energiemeting op HS met spanningsstroommeettransformator.
8.2
Watt-, volt-, ampère-, en energiemeter in een schakeling
De volledige meetinrichting tekenen. De volledige meetinrichting bespreken.
8.3
Cos n meter
Verklaren van het nut van cos n meting. Werkingsprincipe verklaren.
B
B
8.4
Var-meter
Principe verklaren.
9
METEN VAN FYSISCHE GROOTHEDEN
Principe verklaren. Omzetting van fysische naar elektrische grootheden verklaren. Toepassingen bespreken.
B
B
B
B B
B
Schakeling opbouwen. Voorbeeld: hoogspanningscabine. Schema van condensatorschakelingen bespreken.
Voorbeelden van componenten voor omzettingen. Meting en aansluitingen uitvoeren in laboratorium.
- 80 -
8.1
TV Elektriciteit - Meet- en regeltechnieken Nr.
LEERINHOUDEN
1
OPERATIONELE VERSTERKERS
1.1
De ideale opamp
De werkelijke opamp
1.3
Basisschakelingen -
1.4
Inverterende schakeling De niet-inverterende schakeling De optelschakeling De aftrekschakeling De verschilversterker De volgschakeling
VERWERKING
K
B
Kenmerkende grootheden en eigenschappen zoals: - ingangsimpedantie, - uitgangsimpendantie, - versterking, - bandbreedte, - fase, - verzadiging, aanleren en hanteren. Het equivalente schema verklaren.
B
Oorzaken en gevolgen van het niet ideale gedrag toelichten.
B
Telkens: - Schema verantwoorden. - Werking verklaren. - Transfer bepalen. - Eigenschappen opsommen. - Grafisch interpreteren.
Schematisch voorstellen. Transferfunctie afleiden. Bode-diagram aangeven en verklaren.
A
S
E
METH. WENKEN
Databoeken gebruiken om kenmerkende grootheden op te zoeken.
B
B
Gebruikmaken van gepaste simulatie software, zoals bijvoorbeeld turbo-an.
B B B B
Opamp als elektronische regelaar - Opamp als P-regelaar - Opamp als I-regelaar - Opamp als PI-regelaar
T
- 81 -
1.2
2de leerjaar: 2 u./w.
B B B
Overleg met laboratorium om eigenschappen en kenmerken praktisch te beproeven.
1.5
Andere toepassingen Opamp als - Schmitt-trigger - Stroombron - Oscillator
2
A/D- EN D/A-OMVORMERS
2.1
D/A-omvormers
2.2
A/D-omvormers
3
REGELTECHNIEK
3.1
Begripsvorming
3.2
Automatiseren, regelen, sturen Proces Aan- uitregeling Continue-regeling Servo- of volgsysteem Open en gesloten regelsysteem
U U
U
Omzettingsprincipe toelichten. Parameters en eigenschappen toelichten.
B U
Verwijzen naar PLC-toepassingen om mogelijkheden en toepassingen te ondersteunen.
Begrippen definiëren. Terminologie beschrijven met voorbeelden.
B B
Eenvoudige toepassingen uit de dagelijkse praktijk aanwenden zoals: - centrale verwarming, - toerentalregeling van een motor, - en andere.
Bij een procesbeschrijving: de regelaar en het proces aanduiden. Functie van de regelaar beschrijven. De taak van de overige onderdelen omschrijven. De gangbare symboliek kennen en aanwenden.
B
Regelkringen Blokschema van een open regelsysteem Blokschema van een gesloten regelsysteem
B B B
- 82 -
-
Werking omschrijven. Eigenschappen opsommen. Toepassingsdomein aanhalen.
Nr. 3.3
LEERINHOUDEN
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
Regeltechnische termen -
Gewenste waarde Werkelijke waarde Instelwaarde Afwijking of fout Storing Omvormer Meetzender Vergelijkend orgaan Corrigerend orgaan
REGELTECHNISCHE TECHNOLOGIE
4.1
Standaardsignalen
Verschillende grootheden en functies aanduiden op een blokschema.
Industrieel genormeerde signalen afbakenen. Toepassingsdomein aanleren: - elektrisch, - pneumatisch.
B
B
Industrieel maakt men veelvuldig gebruik van internationale benamingen. Ook deze aanleren lijkt aanbevelenswaardig.
Praktisch gebruik toelichten.
B
Regelaars Pneumatisch
Een vaan-tuitsysteem schetsen. Werking bespreken.
Elektronische regelaar
Opbouw van een elektronische regelaar voorstellen door middel van een blokschema. Werking toelichten.
U
U
B B
De werking van regelaars bespreekt men met voorbeelden waarbij zowel proces als regelaar voorkomen.
- 83 -
4
4.2
VERWERKING
4.3
Corrigerende organen De regelklep
4.4
Constructie schetsen. Enkele soorten opnoemen. Werking toelichten. Klepkarakteristieken en aandrijvingen aanduiden.
B
B B U
Gepaste documentatie hanteren zoals catalogi van leveranciers.
De thyristor De triac
Gebruik als regelorgaan toelichten.
B
Algemene werking en karakteristieken worden aangeleerd in het leervak Elektronica.
Sensoren voor het vaststellen van
Werkingsprincipe van enkele actieve en/of passieve omvormers toelichten. Fysische wet aanhalen. Aard van de omvorming toelichten.
B
Documentatie ter beschikking stellen. Apparatuur gebruiken bij laboratoriumoefeningen.
Temperatuur Debiet Druk Niveau Toerental
4.5
Meetzender
5
PROCESKENMERKEN
5.1
Soorten processen - Zelfregelend - Niet-zelfregelend - Met dode tijd
B B
- 84 -
-
Doel en noodzaak aantonen. Enkele soorten opnoemen.
B
Typische kenmerken opgeven.
B
B
Nr. 5.2
LEERINHOUDEN
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
Proces-responsie -
Nulde-orde-proces Eerste-orde-proces Tweede-orde-proces Met dode tijd Oscillerend systeem
Statisch en dynamisch gedrag
6
REGELAARS
6.1
Twee-standenregelaar Aan-uitregelaar en eerste-orde-proces
Responsie op stapfunctie tekenen en toelichten met voorbeelden. Begrippen overdrachtsfunctie, procesversterking en dode tijd aanleren.
U
Begrippen definiëren. Aan de hand van voorbeelden verduidelijken.
U U
Voorbeelden beschrijven. Werking uitleggen. Grootheden zoals amplitude, periode en hysteresis toelichten. Eigenschappen grafisch voorstellen.
B B B
Statische karakteristiek, versterking, proportionele band, voorinstelling en stapresponsie toelichten. Eigenschappen grafisch voorstellen.
B
Werking duidelijk maken. Stapantwoord schetsen. Integratietijd verklaren. Grafisch voorstellen.
B
Begrippenleer visueel verduidelijken met PC en aangepaste software. Analogie met elektrische ketens aantonen.
U
- 85 -
5.3
6.2
VERWERKING
Verduidelijken met gepaste voorbeelden uit eigen leefwereld zoals drukregeling in hydrofoorgroep, kamertemperatuur en andere.
B
Continue regelaars in open kring - P-regelaar
- I-regelaar
B
B
B B
Gebruik van PC en aangepaste software zal bijdragen tot meer inzicht, omzeilen van te lange berekeningstijden, wiskundig juiste oplossingen, tijdwinst en andere.
Bepaling en eigenschappen opgeven. Grafische interpretatie.
B
- D-regelaar
Werking en eigenschappen aangeven.
U
- PD-regelaar
Werking en eigenschappen.
U
- PID-regelaar
Werking en eigenschappen.
U
U
- P-regelaar - I-regelaar - PI-regelaar
Wederzijdse invloeden van proces en regelaar uitleggen. Het systeem grafisch verklaren. Onderscheid en invloed tussen P-, Ien PI-actie uitleggen.
Tweede-orde-systeem met
Zelfde benadering.
U
7
REGELAARS IN GESLOTEN KRING
7.1
Eerste-orde-systeem met
7.2
U
B
U
Duidelijk onderscheid maken tussen de invloed van de P- en de I-actie. - 86 -
- PI-regelaar
- P-regelaar - I-regelaar - PI-regelaar 8
TOEPASSINGEN Te selecteren uit - Regelen van motorsnelheid - Regelen van generatorspanning - Regelen van temperatuur - Regelen van niveau - Regelen van debiet
Telkens - Blokschema beschrijven. - Regelfuncties toelichten. - Invloed en reactie op storingen kennen.
B
B B
Praktisch benaderen in het laboratorium.
- 87 -
TV Elektriciteit Technisch tekenen
1
1ste leerjaar: 2 u./w. 2de leerjaar: 2 u./w.
BEGINSITUATIE
De leerstof van de 3de graad sluit aan op de leerstof van de 2de graad 'Elektrotechnieken'. In de 2de graad hebben de leerlingen kennis gemaakt met de verschillende schemavormen. Ze bestudeerden daar in hoofdzaak huishoudelijke installaties. In de 3de graad ligt het accent meer op industriële installaties. CAD-tekenen van elektrische schema's werd als uitbreidingsleerstof opgenomen in het 1ste leerjaar. Indien de leerlingen in de 2de graad reeds voldoende vertrouwd werden gemaakt met een CAD-pakket kan men in de 3de graad daarop verder bouwen en de schema's laten tekenen met computer. Indien de leerlingen geen voorkennis hebben van CAD-tekenen en men wil er in de 3de graad mee starten is het nodig in het 1ste leerjaar één uur uit het complementair gedeelte toe te voegen zodat men aan drie uur Technisch tekenen komt. (Voorwaarde is wel dat er voldoende hardware en aangepaste CADsoftware aanwezig is). 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
-
In de formulering het probleem leren herkennen. Open staan om ze op te lossen. Het probleem logisch analyseren. Gebruikmaken van logische hulpmiddelen (catalogus, naslagwerken ...). Zelfstandige oplossingen bedenken (functiediagram). Het probleem verklaren. Werking leren chronologisch verklaren. De resultaten ervan uitwerken. PLC-programma opstellen.
3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- In de 3de graad blijft de grote opvoedkundige waarde van het vak Technisch tekenen zeker geldig. Hier kunnen we kansen bieden tot de uitbouw van een stuk eigen concept-verantwoordelijkheid en creativiteit van de leerling. - Een sterke coördinatie tussen de lessen Installatieleer, Praktijk en Technisch tekenen is noodzakelijk. Het is zelfs aangewezen dat dezelfde leraar zowel de lessen Technisch tekenen en Praktijk geeft, zodat de schema's die door de leerlingen getekend worden, als voorbereiding dienen voor het uitvoeren van de schakelingen. - Men tracht de routinetaken tot een minimum te beperken zodat er meer tijd kan worden besteed aan het redeneren en schemalezen. - De leerling schetst of tekent, maar overwegend in potlood. - Het schrift wordt, op enkele uitzonderingen na, met de vrije hand getekend. - Om het tekenwerk te vereenvoudigen werkt men op rasterpapier (5 x 5 mm) en men gebruikt sjablonen of men maakt gebruik van de computer. - De leerling zal zeer geregeld gebruikmaken van catalogi. 4
LEERINHOUDEN, VERWERKING (LEERPLANDOELSTELLINGEN), METHODOLOGISCHE WENKEN
TV Elektriciteit - Technisch tekenen Nr.
LEERINHOUDEN
1
ELEKTRISCHE SYMBOLEN EN SCHEMA'S
1.1
Aanvulling van de symbolenlijst Symbolen voor verlichting, signalisatie, logische elementen, verwarming, motoren en beveiligingen, transformatoren, energieverdeling
1.2
Soorten schema's
2
TEKENEN MET CAD
VAN
VERWERKING
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
De verschillende symbolen onderscheiden, herkennen en gebruiken.
B
Analyse en bespreking van de meest voorkomende symbolen en hoe deze op te zoeken in de normen.
De onderlinge samenhang tussen de schema's aantonen.
B
De genormaliseerde aanduiding van toestellen en klemmen gebruiken.
B
Diversificatie van een stroombaanschema naar de verschillende soorten schema's. Deze leerstof inoefenen aan de hand van de te behandelen leerstof.
Gebruikelijke schema's die niet volgens normen getekend zijn begrijpen en vertalen naar genormaliseerde schema's.
B
De bediening van het gebruikte systeem vlot beheersen zodat men zelfstandig schema's kan opstellen, bewaren, terug oproepen, wijzigen en afdrukken.
U
SCHEMA'S
- Aanmaken van symbolen - Oproepen van symbolen uit bibliotheek - Verbindingen aanbrengen tussen componenten zodat men genormaliseerde schema's verkrijgt
Men kiest een CAD-pakket met didactische mogelijkheden. Het pakket hoeft niet noodzakelijk alle mogelijkheden van een industrieel pakket toe te laten.
- 88 -
Verklarende schema's - Grondschema - Stroombaanschema Uitvoeringsschema's - Bedradingsschema - Leidingsschema - Bedradingslijst - Kabellijst - Aansluitschema
1ste leerjaar: 2 u./w.
Nr.
LEERINHOUDEN -
3
B
T
A
S
E
METH. WENKEN Men zal moeten rekening houden met de infrastructuur die in de school aanwezig is.
NOKKENSCHAKELAAR Vertrekkende van de werking een schakeltabel en de nodige doorverbindingen opstellen. Uit de schakeltabel van een catalogus de werking en de aansluitingen afleiden.
B B
AANZETINRICHVerantwoorden van aansluiting in ster of driehoek. Keuze van draaddoorsnede en beveiliging als het net en het vermogen van de motor gegeven zijn. Schema vervolledigen met alle technische specificaties.
B
Bij het aa nduiden van de klemnummers rekening houden met het onderscheid tussen hoofd- en stuurstroombaan.
B
B B
SCHEMA'S TEKENEN VOOR RELAIS EN CONTACTOREN - Stroombaanschema's tekenen: . Hoofd- en stuurstroombanen . Genormaliseerde aanduiding van de klemmen van de toestellen
Men mag zich niet beperken tot de aansluitingen. Men moet eveneens oog hebben voor draaddoorsnede en beveiligingen.
- 89 -
MANUELE TING
Voor 3-fase asynchroonmotor - Aan-uitschakeling - Omkeren van draaizin - Aanlopen in ster-driehoek
5
K
Editeren van teksten Schema's bewaren op diskette Schema's oproepen Schema's afdrukken
Schemalezen Voorstelling schakelstanden Te gebruiken oefeningen - Voltmeteromschakelaar - Ampèremeteromschakelaar - Schakelaar voor kookplaten 4
VERWERKING
-
. Aansluitklemmen aanduiden op stroombaanschema Opstellen van bedradingslijsten Opstellen van kabellijsten Tekenen van aansluitschema Tekenen van maatschets voor inbouw in sturingskast Opstellen van bestek
Zelf de klemmen van de klemmenrij aanduiden op het schema als de plaatsing van de toestellen gegeven is.
B
Van een gegeven stroombaanschema zelfstandig de bedradingslijst en kabellijst opstellen, rekening houdend met de praktische uitvoering.
B
Door gebruik te maken van de maatschetsen in de catalogi de afmetingen van de kast en de schikking in de kast bepalen. PLC-STURINGEN
6.1
Delen van de PLC
De voornaamste delen van de PLC benoemen.
6.2
Aansluiten van ingangen en uitgangen
De voornaamste uitvoeringsvormen vergelijken en de gevolgen voor de aansluitingen afleiden.
6.3
Instructieset aanleren voor
Schema's van de fabrikant in verband met aansluitingen van ingangen en uitgangen lezen en integreren in eigen schema's.
- Bediening - Programmering
B
De PLC wordt in eerste instantie gebruikt als didactisch hulpmiddel. B
Op een snelle manier kan de werking van verschillende schema's gedemonstreerd worden. B
Men zal de relaissturingen niet gebruiken als ontwerpmethode voor het maken van sturingen voor installaties.
- 90 -
6
B
Nr. 6.4
LEERINHOUDEN Basiselementen leren vertalen -
6.5
Ladderdiagrammen
Programmeren van tijdfuncties - Opkomvertraging - Afvalvertraging - Pulsfuncties
K
B
Combinaties van serie- en parallelschakelingen vertalen tot PLC-programma's.
T
A
S
E
METH. WENKEN
B
Men zal alleen bestaande schema's (gebaseerd op relaistechniek), laten vertalen tot PLC-programma's. Voor het ontwerpen van sturingen gebruikt men functiediagrammen, zoals vermeld in het leerplan 2de leerjaar van de 3de graad.
De symbolen die gebruikt worden bij ladderdiagrammen, toepassen.
B
Verklaren waarom er verschillen zijn tussen de voorstellingswijze van de schakelcontacten (NO en NG) in het ladderdiagram en de werkelijke uitvoering.
B
Het zijn de sturingen zelf die essentieel zijn. De bediening van een bepaald PLC-systeem moet ondergeschikt zijn. Als eerste kennismaking is het zeker niet aan te raden verschillende merken door elkaar te gebruiken. Men zal één systeem grondig bestuderen en daarna, door vergelijking, de eventueel andere beschikbare toestellen aanhalen.
De verschillende tijdvertragingen herkennen, programmeren en het gebruik verklaren door het geven van voorbeelden.
B
Keuze van schakelaar en aansluitgegevens interpreteren. Keuze tussen een NO- en een NGcontact verantwoorden en afhankelijk van het gebruik het PLC-programma aanpassen.
De werking verduidelijken door gebruik te maken van signaal-tijddiagrammen.
B B
B
- 91 -
6.6
EN-schakeling OF-schakeling Gebruik van merkers Gebruik van haakjes
VERWERKING
6.7
Programmeren van telfuncties - Optellen - Aftellen - Combinaties van beide
Voor de verschillende telmogelijkheden het programma opstellen voor het gebruikte PLC-systeem.
B
B
7
TOEPASSINGEN OP CONTACTOREN
De hoofdstroombaan tekenen.
7.1
Start-stopschakelingen
De verschillende stuurstroombaan lezen: - de werking verklaren - de voor- en nadelen van de verschillende schakelwijzen verklaren.
7.2
Omkeren draaizin - Vergrendelen gelijktijdige werking - Heen- en weergaande beweging - Combinatie met tijdfunctie
7.3
Ster-driehoekschakelingen
Het vergelijken en bespreken van de verschillende schema's heeft tot doel de leerlingen vertrouwd te maken met schemalezen.
De stuurstroombaan realiseren met een PLC-programma.
B
Op het stroombaanschema de nodige klemmen aanduiden.
B
Opstellen van bedradings- en kabellijsten als het stroombaanschema gegeven is.
B
- 92 -
- Stopvoorrang - Startvoorrang - Bediening vanop meerdere plaatsen - Extra startvoorwaarden - Plaatsen van controlelampen
B
Nr. 8
LEERINHOUDEN
VERWERKING
K
B
T
VOLLEDIGE ELEKTRISCHE I N STALLATI E VAN E E N WONING Rekening houdend met de praktische realisatie en de geldende normen alle elektrische toestellen aanduiden in de vorm van een installatieplan.
B
De nodige schema's voor een nieuwe installatie van een eengezinswoning individueel uittekenen.
B
Schema's van fabrikanten interpreteren en integreren in eigen installatie.
B
S
E
METH. WENKEN De leraar bezorgt een voorbeelddossier. Om de beschikbare tijd zo efficiënt mogelijk te gebruiken zal de leraar voorgedrukte bladen bezorgen waarbij delen van de installatie al vermeld staan. Door aanvullen van deze bladen zullen de schema's vervolledigd worden. Men leest en bespreekt verschillende schema's zonder daarom al deze verschillende toepassingsmogelijkheden in dezelfde woning te verwerken. - 93 -
- Bestuderen AREI, geconcretiseerd naar de opgave toe - Verbruikspunten groeperen in stroombanen volgens de eisen van elektrisch comfort - Grondschema vervolledigen - Installatieplan opstellen - Aarding en equipotentiale verbindingen - Schema's voor elektrische verwarming van een woning: . Stille urentarief . Schema voor elektrische verwarming - Opstellen van een maatschets van de verdeelkast - Bedrading voor verdeelkast tekenen rekening houdend met de werkelijke plaats van de toestellen - Bestek opstellen
A
8.1
In de woning kan men de volgende leerstofelementen integreren
8.1.1
VERLICHTING - Domotica - Halogeenverlichting - Passieve en actieve infraroodbediening
Aan de hand van schema's de werking verklaren. Stroombaanschema's lezen en werking verklaren. De aansluitgegevens van de fabrikant verwerken in een aansluitschema.
SIGNALISATIE - Binnenhuistelefoon - Deurtelefoon voor eengezinswoning - Deurtelefoon voor appartement - Intervideo
Stroombaanschema's lezen en werking verklaren. De aansluitgegevens van de fabrikant verwerken in een aansluitschema.
B
VERWARMING - Rechtstreekse elektrische verwarming - Elektrische accumulatieverwarming . Oplaadregeling . Restwarmtevoeler - Stookolie of gasbrander
Installatie en stroombaanschema bespreken waarbij gebruik gemaakt wordt van meerdere tariefstelsels. Doel van de oplaadregelaar verklaren. Aansluitingen van oplaadregelaar, thermostaat en restwarmtevoeler verklaren.
B
ELEKTRONISCHE TOESTELLEN - Voorrangschakelaar - Voorrangrelais
Doel en gebruik van deze toestellen verklaren aan de hand van de schema's. De technische specificaties interpreteren zodat men de aansluitschema's kan tekenen. Men houdt daarbij rekening met de juiste draaddoorsnede, beveiligingen en dergelijke.
B
8.1.2
8.1.4
B B
B
- 94 -
8.1.3
B
B B
B
TV Elektriciteit - Technisch tekenen Nr. 1
LEERINHOUDEN
2de leerjaar: 2 u./w. VERWERKING
K
B
FUNCTIEDIAGRAM VOLGENS IEC 848
A
S
E
METH. WENKEN
B De verschillende elementen benoemen, tekenen en lezen.
2
PLC-STURINGEN ONTWERPEN GEBASEERD OP FUNCTIEDIAGRAM
Zelfstandig een proces analyseren in de verschillende fase die na elkaar gebeuren.
2.1
Toepassingen gebaseerd op
Uit het functiediagram het PLCprogramma afleiden.
De ontwerpen die uitgewerkt worden tijdens de tekenlessen worden gebruikt tijdens de lessen praktijk. De leerlingen kunnen daar de programma's ingeven in de PLC en door te testen eventueel aanpassingen maken aan hun ontwerp.
B
Eenvoudige processen opdelen in elementaire stappen en weergeven in de vorm van een functiediagram.
B
Het functiediagram vertalen tot een PLC-programma.
B
Signaal-tijddiagram vertalen tot een functiediagram.
B
Transfer maken naar de lessen Pneumatica, zodat ook elektro-pneumatische sturingen aan bod komen. Niet theoretisch behandelen maar aanbrengen aan de hand van concrete, realistische automatisaties. B
B
- 95 -
- Principe en gebruik - Basisregels . Stappen of fase . Acties . Overgangen . Overgangsvoorwaarden - Programmeren met functiediagram . Memoriseren van fase . Toekennen van in- en uitgangen . Opstellen van PLC-programma - Verschillende basisstructuren van het programmeren
- Lineaire structuur - Meervoudige sequentie met: . Keuze . Sprong . Herhaling . Gelijktijdige werking
T
2.2
Onderbrekingsmogelijkheden van een proces - Stoppen op het einde van een cyclus - Desactiveren zonder geheugen - Desactiveren met geheugen en later het proces verder laten evolueren vanaf de bereikte fase - Afzonderlijke stopcyclus - Hard-warematig onderbreken
2.3
Processen met hoofd- en deelprogramma's, voorgesteld in functiediagrammen
3
B
Verklaren waarom veiligheidsvoorzieningen in acht dienen genomen te worden.
B
De voordelen van het programmeren in structuren verklaren.
B
PLC-programma's opstellen die gebruikmaken van hoofd- en deelprogramma's.
B
De leerlingen moeten oog hebben voor de veiligheid bij het ontwerpen van sturingen, zodat bij de bediening van de installatie een maximale veiligheid gegarandeerd is.
Gebruik van catalogi.
INBOUWEN VAN PLC IN STURINGSKAST - Stroombaanschema opstellen - Aanduiden van klemmen op het stroombaanschema - Opstellen van bedradingslijsten
De ontwerpen worden gemaakt in de vorm van een functiediagram. Na controle door de leraar vertaalt de leerling zijn ontwerp tot een PLCprogramma. In de lessen Praktijk maakt de leerling gebruik van zijn eigen ontwerp om zijn PLC-programma in te geven in de PLC. Na het aansluiten en testen op simulatoren kan hij eventueel aanpassingen of uitbreidingen aanbrengen (binnenklasdifferentiatie).
Rekening houdend met de verschillende spanningen die in een sturingskast aanwezig zijn, de schikking van de toestellen en de klemmen van de klemmenrij bepalen.
B
- 96 -
- Hoofdprogramma met repeterend deelprogramma - Hoofdprogramma met meerdere deelprogramma's - Stopcyclus als afzonderlijk deelprogramma
Het specifieke doel van de verschillende onderbrekingsmogelijkheden verklaren en verwerken in een PLC-programma.
Nr.
4
LEERINHOUDEN
VERWERKING
- Opstellen van kabellijst - Tekenen aansluitschema - Tekenen van maatschets voor het inbouwen in sturingskast - Opstellen van bestek
Bedradings- en kabellijst opstellen rekening houdend met praktische realisatie.
B
Voor elk van deze toepassingen het functiediagram en het PLC-programma opstellen.
U
UITGEBREIDE GRAMMATIE
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
PLC-PROGebruikmaken van korte, eenvoudige, praktische toepassingen waarin de nieuwe leerstof duidelijk aan bod komt. Wanneer er teveel nieuwe leerstofelementen in één oefening verwerkt worden missen de leerlingen hun succeservaring.
TYPISCHE PLC-STURINGEN - Bit-schuifregister - Afdrukken van numerieke grootheden uit het proces - Numeriek schuifregister - Sturingen gebaseerd op real time clock - Registratie en afdrukken van gegevens
De verschillende PLC-mogelijkheden gebruiken in een PLC-programma. Het gebruik van de PLC-instructies verklaren. Aan de hand van een PLC-programma de verwerking door de PLC verklaren rekening houdend met de cyclische verwerking van het programma.
U U U
De volgende toepassingen kan men gebruiken om de leerstof te verwerken: - slechte fles wordt 5 posities verder van de band verwijderd, - éénmaal per dag wordt het aantal gemaakte onderdelen afgedrukt, - verwarming wordt automatisch ingeschakeld tijdens de kantooruren, - een bel geeft het begin van elk lesuur aan met een belstoot van 10 seconden.
- 97 -
- Voorwaardelijke spronginstructie - BCD- en DEC-omvormers - Aansluiten en verwerken van duimwielschakelaars - Numerieke gegevens stockeren
5
K
6
EENVOUDIGE ANALOGE VERWERKING - Principe - Sturingen gebaseerd op: . Spanning . Temperatuur
7
TOEPASSINGEN TACTOREN
MET
Het verschil tussen een digitaal en een analoog signaal verklaren.
B
Verklaren op welke manier een digitaal signaal verwerkt wordt in de gebruikte PLC.
U
Enkele eenvoudige sturingen uitwerken om de begrippen te concretiseren.
Eenvoudige sturingen ontwerpen gebaseerd op analoge ingangssignalen en analoge uitgangssignalen.
U
De hoofdstroombaan tekenen met alle noodzakelijke beveiligingen en genormaliseerde aanduidingen zonder hulpmiddelen.
B
CON-
- Driefasige motor aangesloten aan een éénfasig net
Verschillende stuurkringen lezen: - de werking verklaren, - de voor- en nadelen van de verschillende schakelwijzen verklaren. De stuurkring realiseren met een PLC-programma.
B
De leerlingen gebruiken tabellen en technische documentatie en leiden daaruit zelfstandig de nodige technische gegevens af. Deze globale toepassing kan als eindproef worden uitgevoerd.
B
- 98 -
- Motoren met twee snelheden . Gescheiden wikkelingen . Dahlandermotoren
Nr.
8
LEERINHOUDEN
VERWERKING
K
B
T
Op het stroombaanschema de nodige klemmen aanduiden.
B
Opstellen van bedradings- en kabellijsten als het stroombaanschema gegeven is.
B
B
INDUSTRIELE INSTALLATIE
8.1
Lichtinstallatie -
8.2
Lastenboek lezen en toepassen Verlichtingsberekening Grondschema Installatieplan
Krachtinstallatie - Berekeningen . Vermogen . Stromen . Draaddoorsnede - Tekenen grondschema - Installatieplan - Maatschets verdeelkast - Bestek
S
E
METH. WENKEN
Een synthese-oefening waarin de behandelde leerstofelementen worden verwerkt, wordt volledig uitgewerkt. De leerlingen gebruiken tabellen en technische documentatie en leiden daaruit zelfstandig de nodige technische gegevens af.
Verlichtingsberekening uitvoeren volgens de BZ-methode voor een bureau en een kleine werkplaats.
U
De nodige schema's om een volledig dossier op te stellen tekenen.
B
Bepalen van de nodige beveiligingen en de gepaste draad- en kabeldoorsnede.
B
Tekenen van het grondschema en het installatieplan.
B
Tekenen van de verdeelkast (op schaal) zodat de opbouw en de elektrische verbindingen duidelijk blijken.
B
Deze globale toepassing kan als eindproef worden uitgevoerd.
- 99 -
Volledig uitwerken van de elektrische installatie van een klein bedrijf In deze installatie kan men volgende leerstofelementen integreren
A
8.3
Automatiseringsopdracht Een deel van een industrieel proces waarbij verschillende elementen van de hogervermelde leerstof aan bod komen
8.4
Samenstellen van een dossier als eindwerk bestaande uit de voornaamste leerstofelementen die hoger staan vermeld
Rekening houdend met de gestelde eisen het functiediagram opstellen.
B
Uit het functiediagram het PLCprogramma afleiden.
B
De nodige uitvoeringsschema's opstellen zodat de automatisering kan worden uitgevoerd.
B
U
Het is aangewezen dat deze eindproef opgesteld en begeleid wordt door de groep leraars van de technische en praktische vakken. - 100 -
- 101 -
TV Elektromechanica/Mechanica Pneumatica
1
1ste leerjaar: 2 u./w.
BEGINSITUATIE
De leerlingen hebben een vaag begrip van pneumatische sturingen. In aanverwante vakken (Informatica) hebben zij probleem-analyserend leren denken. 2
ALGEMENE DOELSTELLING
In staat zijn om - in de functie van onderhoudstechnicus - eenvoudige schakelingen te ontwerpen, in bestaande sturingen fouten te lokaliseren en defecte elementen te vervangen. 3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- In het vak Pneumatica wisselen theorie, demonstraties en laboratoriumoefeningen elkaar af. voorkeur wordt het vak in een daartoe uitgerust lokaal gegeven.
Bij
- Het klassikaal opbouwen van de basisschakelingen helpt de werking van de componenten verduidelijken. - Veel aandacht wordt besteed aan het lezen van de symbolen (volgens ISO). Software van firma's (onder andere Festo, Martonair, Sempress) kan bijdragen tot het vlot omspringen met symbolen. - Er wordt veel aandacht besteed aan probleemanalyse. Belangrijke elementen daarin zijn: signaaldetectie, signaalverwerking en de oplossingsmethode. - Het functiediagram wordt als leidraad gebruikt. Ieder pneumatisch proces wordt opgedeeld in elementaire stappen en weergegeven in een functiediagram. - Bij voorkeur worden enkele elektropneumatische sturingen uitgevoerd in de praktische vakken ter ondersteuning van het vak Pneumatica. - Afhankelijk van de beschikbare uitrusting in de school kunnen verschillende sturingstechnieken (combinatorisch, tijdafhankelijke of wegafhankelijke sturing, sequentieel) in een stijgende moeilijkheidsgraad worden aangeleerd. - De schakelingen kunnen worden uitgevoerd met logische bouwstenen, pneumatisch stappenregister of met een PLC-apparaat. 4
LEERINHOUDEN, VERWERKING (LEERPLANDOELSTELLINGEN) EN METHODOLOGISCHE WENKEN
TV Elektromechanica/Mechanica - Pneumatica Nr. 1
LEERINHOUDEN
VERWERKING
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
BLOKSCHEMA VAN EEN PROCES - Energiebron - Signaalgevers - Verwerking - Aandrijving Blokschema van een pneumatisch proces
ENERGIEBRON EN TOEBEHOREN
2.1
Soorten compressoren
Toestellen voor het behandelen van perslucht -
Filter Waterafscheider Olienevel - smeertoestel Leidingen
De verschillende delen van de kringloop herkennen en benoemen. Het onderscheid tussen hoofd- en stuurkring verklaren.
De leerlingen wijzen op de onderlinge verbanden tussen relaistechniek, contactoren en booleaanse vergelijkingen. Door te vergelijken met gekende leerstof de nieuwe sturingen aanbrengen.
B B
Vergelijken van pneumatische met elektrische sturingen qua voor- en nadelen, toepassingsgebied, realisatie, en dergelijke.
B
Principieel de werking van de verschillende compressoren verklaren. Het typische toepassingsgebied verantwoorden.
B
Het doel en de werking van de verschillende toestellen verklaren. De verschillende toestellen voorstellen in schema's met de genormaliseerde symbolen.
B
- 102 -
2
2.2
1ste leerjaar: 2 u./w.
B
B
De leerstof zo praktisch mogelijk behandelen zonder theoretische berekeningen. Gebruikmaken van tabellen voor het aflezen van de nodige gegevens.
Nr.
LEERINHOUDEN
VERWERKING
K
B
T
3
ENERGIE-OMVORMERS
Voorstellen op schema met genormaliseerd symbool.
3.1
Cilinders
Werking verklaren.
- Enkelwerkende - Dubbelwerkende - Speciale uitvoeringen
Doel en gebruik van de verschillende soorten verantwoorden.
B
3.2
Persluchtmotoren
Keuze maken door gebruik van een catalogus.
B
4
VENTIELEN
Voorstellen op schema met genormaliseerd symbool.
B
4.1
Soorten
Werking verklaren.
B
-
Monostabiel - bistabiel 2/2; 3/2; 4/2 en 5/2 Snelheidsregelventiel Snelontluchtventiel Terugslagklep
Doel en gebruik verantwoorden van de verschillende soorten.
B
Bediening van ventielen
De verschillende soorten herkennen en het onderscheid verduidelijken door het geven van voorbeelden.
- Mechanisch - Elektrisch
B
Keuze maken door gebruik van een catalogus.
E
METH. WENKEN Gebruikmaken van catalogi. Gebruikmaken van catalogi.
B B
S
Gebruikmaken van catalogi. - 103 -
4.2
B
A
5
6
SOORTEN STURINGEN Naar signaalverwerking - Combinatorische schakelingen - Sequentiële schakelingen
Het onderscheid tussen de verschillende sturingen verklaren aan de hand van voorbeelden.
Naar soort - Volgsturingen - Sturing met geheugen - Programmasturing . Tijdsafhankelijke sturingen . Wegafhankelijke sturing . Sturing met terugmelding
Praktische toepassingen onderbrengen in één van de verschillende soorten.
B
Werking principieel verklaren. Montagevoorschriften toepassen. Voor- en nadelen van de verschillende soorten vergelijken en keuze verantwoorden.
B
SCHAKELEMENTEN B B
BEWEGINGSDIAGRAM - Grafische voorstelling - Stappen aanduiden - Aanduiden van: . Weg . Signaal . Stap
De genormaliseerde tekenregels toepassen bij het vertalen van een sturing in een bewegingsdiagram. Door het lezen van een bewegingsdiagram de werking afleiden. Sequentiële sturingen zelfstandig uittekenen in de vorm van een bewegingsdiagram.
B B B
De schakelelementen praktisch behandelen. Ze worden uitgebreid besproken in de lessen Installatieleer. Coördinatie is noodzakelijk.
- 104 -
- Eindeloopschakelaars - Naderingsschakelaars - Optische sensoren
7
B
Nr. 8
VERWERKING
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
FUNCTIEDIAGRAM VOOR ZUIVER LINEAIR PROCES - Principe en gebruik - Basisregels . Stappen of fase . Acties . Overgangen . Overgangsvoorwaarden
De verschillende elementen benoemen, tekenen en lezen.
B
- Programmeren met functiediagram
Eenvoudige processen opdelen in elementaire stappen en weergeven in de vorm van een functiediagram. Bewegingsdiagram vertalen tot functiediagram en vice versa.
B
Ontwerpen van sturingen aan de hand van functiediagram.
B
Gebruikmaken van didactische borden om montagetijd te beperken.
Uitvoeringsschema's opstellen.
B
Sturing realiseren en sturing testen.
B
De meeste aandacht moet besteed worden aan elektropneumatische sturingen. Zie ook Technisch tekenen.
Als de leerlingen zelfstandig ontwerpen maken uitsluitend gebruikmaken van functiediagram. Op die manier ontwikkelt men het logisch redeneren. Coördinatie met Technisch tekenen is noodzakelijk.
B
- 105 -
9
LEERINHOUDEN
STURINGEN ONTWERPEN - Verschillende stuurkringen . Pneumatische stuurventielen . Elektrische stuurventielen - Met tijdfuncties . Opkomvertraging . Afvalvertraging . Pulsfuncties - Met telfuncties
- Met geheugenfuncties . Set dominant . Reset dominant 10
ONDERBREKINGSMOGELIJKHEDEN VAN EEN PROCES - Volledig en ogenblikkelijk terugkeren naar initiële toestand - Stoppen en nadien verdergaan vanaf de bereikte situatie - Veiligheidsvoorzieningen
Keuze van bistabiele en monostabiele ventielen verantwoorden.
B
Veiligheidsvoorzieningen en verantwoorden.
opnoemen
B
Verschillende mogelijkheden verwerken in praktische realisaties.
B
Leerlingen motiveren om steeds aandacht te hebben voor de veiligheid bij het ontwerpen van sturingen.
- 106 -
- 107 -
TV Elektriciteit/Elektronica Elektronica
1
1ste leerjaar: 1 u./w. 2de leerjaar: 1 u./w.
BEGINSITUATIE
De leerlingen hebben een vaag begrip over Elektronica. Zij hebben enige ervaring dankzij de lessen Technologische opvoeding in de 1ste graad. 2
ALGEMENE DOELSTELLING
Iin staat zijn om de meest elementaire schakelingen met dioden, condensatoren, weerstanden, transistoren op te bouwen. Voldoende inzicht hebben om eenvoudige elektronische schakelingen te integreren in een stuurkast van een machine. 3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- De leerstof Elektronica is zo opgevat dat theorie en technologie elkaar afwisselen en aanvullen. - De verklaring van fysische verschijnselen die zich binnenin de diode, transistor, enz. afspelen dient tot een minimum beperkt te worden. Berekeningen worden ook tot een minimum beperkt. - De kennis van gegevens en eigenschappen van de componenten is belangrijk. - Het raadplegen van databoeken moet regelmatig worden ingeoefend. - De aanbreng van de leerstof gaat, indien mogelijk, gepaard met een proefopstelling. Het lesgeven gebeurt dan ook best in het Laboratorium elektronica. - Het inoefenen van de leerstof met praktische voorbeelden (waarop metingen kunnen worden uitgevoerd) is van groot belang. - Het bespreken van enkele "populaire" (eenvoudig na te bouwen) elektronicaschakelingen kan de belangstelling stimuleren. - Wil de leerkracht een behoorlijk niveau halen met dit wekelijks lesuur Elektronica, dan moeten de laboratoriumopdrachten de theorie ondersteunen. Het is een noodzaak dat Elektronica en Laboratorium door dezelfde leerkracht worden gedoceerd. 4
LEERINHOUDEN, VERWERKING (LEERPLANDOELSTELLINGEN) EN METHODOLOGISCHE WENKEN
TV Elektriciteit/Elektronica - Elektronica Nr. 1
LEERINHOUDEN
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
De eigenschappen van een geleider, niet-geleider en halfgeleider opsommen. Aan de hand van een tekening de opbouw toelichten.
B B
Aan de hand van het periodiek systeem en de eigenschappen van de materialen, de eigenschappen van een halfgeleider afleiden.
Aan de hand van een voorbeeld het begrip toelichten. Karakteristieken interpreteren.
B
Componenten tonen en uitmeten. - 108 -
B
DIODE -
4
K
NIET-LINEAIRE WEERSTANDEN - Begrip niet-lineair - Soorten: VDR, LRD, NTC, PTC
3
VERWERKING
HALFGELEIDERSTRUCTUREN - Onderscheid tussen geleider, nietgeleider en halfgeleider - Opbouw van een halfgeleiderkristal
2
1ste leerjaar: 1 u./w.
P- en N-materiaal PH-overgang Doorlaat/sperspanning Symbool Karakteristiek Soorten (LED, ...)
Aan de hand van een tekening toelichten. Het verschijnsel verklaren. Schakeling tekenen/stromen aanduiden. Anode en kathode onderscheiden. Karakteristiek tekenen en interpreteren.
B B
Verschillende soorten tonen. B B
Schakeling uitvoeren met lampje. B
Databoek raadplegen.
GELIJKRICHTING -
Enkelfasig Dubbelfasig Bruggelijkrichting Stroomverloop door diode
Schakeling tekenen en werking verklaren. Stroomverloop door redeneren afleiden.
B B
Schakeling uitvoeren en spanningsverloop op oscilloscoop tonen.
Nr.
LEERINHOUDEN
VERWERKING
- Spanningsverloop over belastingsweerstand
Spanningsverloop tekenen in tijddiagram.
B
Enkel toepassen bij een enkelfasige gelijkrichting.
NPN onderscheiden van een PNP. Het transistoreffect verklaren. GES-schakeling tekenen. Karakteristieken interpreteren.
B B B B
Verschillende soorten tonen. Eenvoudige versterkerschakeling uitvoeren. Documentatie over eindversterkers bespreken.
5
TRANSISTOREN
5.1
Bipolaire transistor -
Veldeffecttransistor
De opbouw tekenen. Vergelijken met de bipolaire transistor.
- Opbouw - Principiële werking 6
TOEPASSINGEN TRANSISTOREN
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
- 109 -
5.2
Oopbouw Transistoreffect Transistor in GES Karakteristieken
K
B B
MET
- Transistor in GES . Stroompolarisatie . Spanningspolarisatie - Invloed van het ingangssignaal - De transistor als schakelaar - Metingen op transistoren
Schema tekenen aan de hand van de uitgangskarakteristieken het principe verklaren.
B B
7
HET BEGRIP DECIBEL
Het begrip toelichten.
B
Demonstratie met geluidsbron en decibelmeter.
8
G E I N T E G R E E R D E SCHAKELINGEN
Het begrip toelichten.
B
Verduidelijken aan de hand van een paar voorbeelden (dia's ...).
TV Elektriciteit/Elektronica - Elektronica Nr.
LEERINHOUDEN
1
VERMOGENSELEKTRONICA
1.1
Vermogendiode
2de leerjaar: 1 u./w. VERWERKING
K
B
- De normale drielagendiode
De opbouw uitleggen aan de hand van een figuur.
- Stootspanningsvaste diode
Karakteristieken interpreteren.
- Notaties en definities
Aanduidingen van spanningen en stromen herkennen.
- Verliezen
Soorten verliezen onderscheiden.
B
- Gelijkrichterschakelingen
Opstelling en waarden verklaren.
B
- Serieschakelen van diodes
Doel van serie en parallelschakeling uitleggen.
B
- Parallelschakelen van diodes
Berekenen hoeveel diodes serie- of parallelgeschakeld moeten worden.
- Uitvoeringsvormen
De verschillende soorten onderscheiden.
B
Opbouw verklaren door middel van een tekening.
B
STUURCOMPONENTEN
2.1
Diac - Opbouw
B
A
S
E
METH. WENKEN
Gegevens opzoeken in databoek. B
B
Aanduidingen bekijken in databoek.
- 110 -
2
T
B
Gegevens opzoeken in databoek.
Nr.
2.2
VERWERKING
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
- Karakteristiek
Karakteristiek verklaren.
B
- Praktische schakelingen
Schema's tekenen en uitleggen.
B
- Opbouw
Opbouw uitleggen met tekening.
B
- Karakteristiek
Karakteristiek verklaren.
B
- Praktische schakelingen
Praktische schakeling uitleggen.
B
Praktijkvoorbeelden uit het dagelijks leven gebruiken.
- Opbouw
Toelichten met tekening.
B
Gegevens opzoeken in databoek.
- Statisch gedrag
Sper-, blokkeer- en geleidingstoestand verklaren met schema.
B
- Dynamisch gedrag
Overgang van de ene naar de andere toestand toelichten.
B
- Thermisch gedrag
Warmteweerstanden onderscheiden.
B
- Uitvoeringsvormen
De verschillende soorten onderscheiden.
B
- Praktische schakelingen
De schakeling tekenen en verklaren.
B
UJT Gegevens opzoeken in databoek.
DE THYRISTOR
Illustreren aan de hand van praktijkvoorbeelden.
- 111 -
3
LEERINHOUDEN
- Speciale thyristoren 4
5
GTO en fotothyristor met hun toepassingsgebied bespreken.
B
Opzoeken in databoek.
- Opbouw
Bespreken aan de hand van een figuur.
B
Gegevens opzoeken in databoek.
- Karakteristiek
Karakteristiek interpreteren.
B
- Stuurmogelijkheden
De stuurmogelijkheden bespreken aan de hand van een tekening.
B
Illustreren met praktijkvoorbeelden.
- Praktische schakelingen
Schema's tekenen en verklaren.
B
Wijzen op voor- en nadelen.
- Verticale sturing
Tekenen en uitleggen.
B
- Pulssturing
Schema tekenen en verklaren.
B
- Netsynchronisatie
Schema tekenen en verklaren.
B
- Instellen van de ontsteekhoek
De waarde van R en C berekenen.
- Galvanische scheiding
Soorten uitleggen en belang bespreken.
B
- Pulssoorten
De juiste puls bij elke belastingssoort leren onderscheiden.
B
DE TRIAC
STUREN VAN THYRISTOREN - 112 Gegevens over pulsen opzoeken in databoek.
B
Nr. 6
7
LEERINHOUDEN
VERWERKING
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
PULSSTUURSCHAKELINGEN - UJT-tweepulsstuurschakeling
Schakeling tekenen en bespreken.
B
Opzoeken in vademecum.
- Nulpuntsturing
Schakeling tekenen en toelichten.
B
Juiste keuze van de thyristor leren bepalen.
- Stuurschakeling voor GTO
Schakeling tekenen en toelichten.
B
Toelichten met schakeling.
B
STATISCHE WISSELSTROOMSCHAKELAAR - Indeling thyristorschakelingen met
zijn
Voor- en nadelen opsommen.
B
Wijzen op ingewikkelde sturing. De leerlingen zelf de principe-schakelingen leren toepassen.
- Schakelen éénfasige wisselstroom
Met een figuur toelichten.
B
- Schakelen driefasige wisselstroom
Met een figuur toelichten.
B
- Het solid state-relais
Tonen en aansluitwijze bespreken.
B
- Periodesturing
Begrippen toelichten.
B
- Fase-aansnijding
Specifiek toepassingsgebied aanhalen.
B
De leerlingen zelf voorbeelden laten opsommen.
STATISCHE WISSELSTROOMREGELAAR Verwijzen naar leerstof over spoel en motor.
- 113 -
- Statische schakelaar eigenschappen
8
K
9
STATISCHE WISSELSTROOMSTURING - E-mutator passief belast
De begrippen actief en passief uitleggen met voorbeelden.
B
Met praktische schakelingen de mutator leren opzoeken.
- E-mutator actief belast
Het schema tekenen en uitleggen.
B
U
Berekeningen uitvoeren.
- B-mutator
Schakeling tekenen en uitleggen. Toepassingsgebied omschrijven. Berekeningen aanleren en karakteristiek interpreteren.
B
U
Opzoeken van de waarden in databoek.
- 114 -
- 115 -
TV Elektriciteit/Elektronica Laboratorium
1
1ste leerjaar: 1 u./w. 2de leerjaar: 1 u./w. (+ 1 u.)
BEGINSITUATIE
De leerlingen hebben een vaag begrip van Elektronica. Zij hebben enige ervaring dankzij de lessen Technologische opvoeding in de 1ste graad. 2
ALGEMENE DOELSTELLING
In staat zijn de meest elementaire schakelingen met dioden, condensatoren, weerstanden, transistoren op te bouwen en er metingen op uit te voeren. Eenvoudige elektronische schakelingen integreren in een stuurkast van een machine en de nodige metingen uitvoeren. 3
ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN
- Berekeningen worden ook tot een minimum beperkt, metingen zijn de hoofdzaak. - De kennis van gegevens en eigenschappen van de componenten is belangrijk. - Het raadplegen van databoeken moet regelmatig worden ingeoefend. - Het inoefenen van de leerstof met praktische voorbeelden (waarop metingen kunnen worden uitgevoerd) is van groot belang. - Het bespreken van enkele "populaire" (eenvoudig na te bouwen) elektronicaschakelingen kan de belangstelling stimuleren. - Wil de leerkracht een behoorlijk niveau halen met het wekelijks lesuur Laboratorium, dan moeten de laboratoriumopdrachten de theorie ondersteunen. Het is een noodzaak dat Elektronica en Laboratorium elektronica door dezelfde leerkracht worden gedoceerd. Zo mogelijk zowel theorie als laboratorium in het Laboratorium elektronica, zodanig dat een geïntegreerde aanpak mogelijk wordt. 4
LEERINHOUDEN, VERWERKING (LEERPLANDOELSTELLINGEN) EN METHODOLOGISCHE WENKEN
TV Elektriciteit/Elektronica - Laboratorium Nr.
LEERINHOUDEN
1
ELEKTRONISCHE NENTEN
1.1
Weerstanden
Spoelen - Vaste en regelbare
K
B
T
A
S
E
METH. WENKEN
Condensatoren - Verschillende uitvoe ringen (papier, mica ...), - Vaste en regelbare
Aan de hand van enkele voorbeelden de kenmerken, soorten van uitvoeringen toelichten.
B
Bijzondere constructie-eigenschappen omschrijven.
B
Gepolariseerde van niet-gepolariseerde onderscheiden. Polariteit onderscheiden.
B
1.4
Diodes
Anode en kathode bepalen op zicht, door meting en door raadpleging van een databoek.
1.5
Transistoren
Basis, emittor en collector aanduiden en transistor uitmeten.
B
B
B
Componenten laten uitzoeken bestukte print. Componenten laten sorteren.
op
- 116 -
1.3
VERWERKING
COMPO-
- Lineaire - Niet-lineaire - Regelbare 1.2
1ste leerjaar: 1 u./w.
Nr.
LEERINHOUDEN
2
KLEURENCODE
2.1
Lineaire weerstanden
VERWERKING
K
B
T
Betekenis toelichten van elke kleur en kleurband. Waarden en toleranties afleiden van enkele voorbeelden.
B
A
S
E
METH. WENKEN
Overzichtsblad laten inkleuren. Inoefenen aan de hand van vele voorbeelden.
Niet-lineaire weerstanden
Waarden en toleranties afleiden met begrip van een kleurencodekaart.
U
2.3
Condensatoren
Betekenis toelichten van elke kleur en kleurband. Waarden en toleranties afleiden van enkele voorbeelden.
B
Overzichtsblad laten inkleuren. Inoefenen aan de hand van voorbeelden.
3
HALFGELEIDERCODERING
3.1
Soorten halfgeleidercodes
Codes opsommen.
U
3.2
Pro elektroncode
Code toepassen op verschillende soorten transistoren.
U
4
DIODE
4.1
Doorlaat en sper
Begrippen onderscheiden.
B
4.2
Doorlaatspanning
Invloed van de aangelegde spanning verklaren.
B
Demonstreren aan de hand van een meetopstelling.
- 117 -
2.2
Diodekarakteristiek
Grafiek punt voor punt opmeten.
B
5
LED
Aansluiten en bepalen van voorschakelweerstand.
B
6
GELIJKRICHTING
6.1
Enkelfasig
B
6.2
Dubbelfasig
6.3
Bruggelijkrichter
Voor de 3 soorten: - prakische schakeling realiseren, - waarde van de gelijkgerichte spanning opmeten.
7
TRANSISTOR
7.1
Transistor in GES
Praktische schakeling realiseren.
B
- Ingangskarakteristiek - Uitgangskarakteristiek - Transferkarakteristiek
Grafiek punt voor punt opmeten. Transistor instellen.
B
7.2
Voorversterker
Praktische schakeling realiseren. Het verschijnsel "transistor als versterker" verklaren. Versterking bepalen in decibel.
B
7.3
Transistor als schakelaar
Praktische schakeling realiseren. Het verschijnsel "transistor als schakelaar" verklaren.
B
- Volledig uitgestuurd, - Afgeknepen via schakelaar
Waarden laten meten met - lampje als verbruiker, - oscilloscoop, - met universele meter.
- 118 -
4.3
Audiobron aansluiten. In- en uitgangssignaal scoop.
tonen
op
TV Elektriciteit/Elektronica - Laboratorium Nr. 1
LEERINHOUDEN DIAC
2de leerjaar: 1 u./w. (+ 1) VERWERKING
K
B
T
Schakeling opbouwen voor het opwekken van pulsen op DC. Schakeling opbouwen voor het opwekken van pulsen op AC.
B
K
A
S
E
METH. WENKEN Waarden aftekenen van oscilloscoop. Idem.
UJT
Schakeling opbouwen om de pulsverschuiver te demonstreren.
B
K
Het verschuiven aantonen.
3
THYRISTOR
Meten van de gate-stroom. Meten van de houdstroom. Regelen van het vermogen met één thyristor. Regelen van het vermogen met twee thyristoren.
B B B
K K K
B
K
Vergelijken met een drietal types. Vergelijken met een drietal types. Oscilloscoopbeelden vergelijken met de theorie. Oscilloscoopbeelden interpreteren en vergelijken met de theorie.
Uitvoeren vermogenregeling met triac. Opheffen van het hysteresisch verschijnsel.
B
K
B
K
4
5
TRIAC
GELIJKRICHTERSCHAKELINGEN MET DIODES -
E-schakeling B-schakeling DS-schakeling DB-schakeling Met ohmse belasting Met inductieve belasting Met mee- of tegenwerkende spanning (U)
Telkens - Het verloop van de uitgangsspanning met de oscilloscoop bekijken. - Het gebruik van een draaispoelmeter en een draaiijzermeter toelichten. - Het gebruik van een true RMSmeter toelichten. - De gemiddelde waarde van de uitgangsspanning meten.
B B B B
K
op
oscilloscoop
Signalen bekijken op oscilloscoop.
- 119 -
2
De effectieve waarde van de uitgangsspanning meten. De rimpelspanning bepalen. De meetresultaten noteren. De resultaten interpreteren. 6
GELIJKRICHTERSCHAKELINGEN MET THYRISTOREN -
Telkens - De stuurhoek in functie van de stuurspanning bepalen. - De vorm van de uitgangsspanning en de vorm van de spanning over de thyristor, bij ohmse en inductieve belasting, bij verschillende stuurhoeken (b.v. 45E en 135E) met de scoop bekijken. - Het verloop van de uitgangsspanning bij ohmse en gemengde belasting (R+L) in functie van de stuurhoek bepalen. - De resultaten noteren. - De resultaten interpreteren.
K
B B B
K K K
B B
B
K
B B
K K
- 120 -
Gestuurde E-schakeling Gestuurde B-schakeling Gestuurde DS-schakeling (U) Gestuurde DB-schakeling (U) Met ohmse belasting Met inductieve belasting Met mee- of tegenwerkende spanning (U)
B
- 121 COMPLEMENTAIR GEDEELTE
TV Elektriciteit/Elektronica Laboratorium 2de leerjaar: 2 u./w.
1
WOORD VOORAF
Wij verwijzen hiervoor naar twee leerplannen: het leerplan dat hierna volgt en het leerplan TV Elektriciteit/Elektronica Laboratorium op blz. 114 en volgende. Het ene lesuur wordt bij voorkeur toegekend aan de leraar die in het 2de leerjaar het vak Regeltechniek onderwijst. De leerinhouden en doelstellingen volgen hierna. Het tweede lesuur wordt gebruikt om de leerinhouden en doelstellingen, binnen Laboratorium Elektronica aangeduid met K aan te brengen (zie blz. 114 en volgende). 2
LEERINHOUDEN, VERWERKING (LEERPLANDOELSTELLINGEN) EN METHODOLOGISCHE WENKEN
TV Elektriciteit/Elektronica - Laboratorium Nr. 1
LEERINHOUDEN ELEMENTAIRE SCHAKELINGEN MET OPERATIONELEVERSTERKERS De inverterende versterker
1.2
De niet-inverterende versterker
1.3
De optelversterker
1.4
De verschilversterker
1.5
De comparator
2
SNELHEIDSSTURING VAN EEN GELIJKSTROOMMOTOR (Onafhankelijke bekrachtiging)
VERWERKING
Telkens Het schema aan de hand van de ter beschikking gestelde componenten opbouwen. Door het aanleggen van kleine en grote ingangssignhalen, de eigenschappen van de schakeling achterhalen. De versterkingsfactor wijzigen en het te verwachten uitgangssignaal berekenen. De invloed van de ankerspanning en de bekrachtigingsstroom op de snelheid van de motor aantonen. De stroomkring, bestaande uit motor, afvlakspoel en een gestuurde B-schakeling, opbouwen. De stuurhoek in functie van de stuurspanning opnemen. De uitgangsspanning in functie van de stuurhoek opnemen. De invloed van de afvlakspoel nagaan. Bij constante ankerspanning, de invloed van de belasting op de snelheid van de motor nagaan.
K
B
T
K K
A
S
E
METH. WENKEN
De elementen van de proef worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel worden gegeven.
K
K K K K K K
De elementen van de stroomkring worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel worden gegeven.
- 122 -
1.1
2de leerjaar: 1 u./w.
Nr.
3
SNELHEIDSREGELING VAN EEN GELIJKSTROOMMOTOR (Onafhankelijke bekrachtiging)
SNELHEIDSREGELING WISSELSTROOMMOTOR
VERWERKING
K
B
T
Bij constante belasting, de invloed van de ankerspanning op de snelheid van de motor nagaan. De meetresultaten tabelleren en grafisch voorstellen. De meetresultaten interpreteren.
K
De stroomkring, bestaande uit motor, afvlakspoel, tacho, regelaar en een gestuurde B-schakeling, opbouwen. De uitgangsspanning van de tacho in functie van de motorsnelheid meten. De regelparameters instellen. De motor op zijn nominaal toerental instellen. De belasting plots wijzigen en de invloed op het toerental nagaan. De meetresultaten noteren. De resultaten interpreteren.
K
De nodige aansluitingen verwezenlijken. Parameters instellen.
K
A
S
E
METH. WENKEN
K K De elementen van de stroomkring worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel worden gegeven.
K K K
- 123 -
4
LEERINHOUDEN
K K
K
K
- 124 -
5 -
BIBLIOGRAFIE Algemeen reglement op de Elektrische installaties. Brussel, AREI. AIB-Vinçotte, 1992. Algemeen reglement op de Elektrische installaties. Diegem, CED-Samson, 1992. BUCHLA, D., e.a., Applied Electronic Instrumentation and Measurement. ISE-McGraw-Hill inc. CAERS, P., e.a., Nijverheidskunde: veiligheid in de werkplaats. Borgerhout, VTI, 1989. CREEMERS, M.R., e.a., Poly-technisch zakboekje. Arnhem, PBNA, 1990. DISTEFANO, J., e.a., Feedback and control systems. Schaum, McGraw-Hill, inc. DOYLE, J., e.a., Feedback control theory. ISE, McGraw-Hill, inc. Elektronica Vademecum. Delen 1 en 2. Deventer/Deurne, Kluwer technische boeken. FLOYD, Th., e.a., Electronic Devices. ISE, McGraw-Hill, inc. GEYSEN, W., e.a., Elektrische machines. 4 delen. Leuven, Acco, 1986. GEYSEN, W., e.a., Algemene elektrotechniek. Delen 1, 2 en 3. Leuven, Acco. GIECK, R., Technische formules. Overberg, Delta Press BV, 1989. GUSSON, M., Basic Electricity. Schaum, Mc-Graw-Hill, inc. NASAR, A., Electric machines and electromachics. Schaum, McGraw-Hill, inc. RICHIR, Y., Conditions optimales de travail dans les ateliers d'électricité, classes et laboratoires d'une école technique. UCL, 1988. VAN DOMMELEN, D., e.a., Algemene elektrotechniek: produktie, transmissie en distributie. Leuven, Acco. Veilig gebruik van elektriciteit. Brussel, Gaselwest-Intercom. Veilig werken met elektriciteit. Brussel, VEGB, 1990. WILLIAMS, B.W., Power Electronics. McGraw-Hill, inc.
NBN-normen C-Elektrotechniek - X04-001 - C03-001 - C03-417
1986 1984 1983
- C03-501
1978
- C03-502
1978
- C03-503
1985
- C03-504
1985
- C03-507
1985
- C03-617-1 1986 - C03-617-2 1989 - C04-001 1990 -
C04-002 C04-003 C10-001 C51-002
1977 1987 1990 1978
- C51-002-1 1983
Nederlandse woordenlijst voor bedrijf en techniek met taalkundige aanwijzingen. Lettersymbolen te gebruiken in de elektrotechniek, deel I: Algemeenheden. Pictogrammen op elektrische toestellen - Index, overzicht en verzameling van afzonderlijke bladen (1ste uitgave). (CEI 417 - 1973 met aanvullingen A tot en met F met uitsluiting van sectie 5)(met erratum). Schema's, diagrammen en tabellen gebruikt in de elektrotechniek - Eerste deel: Omschrijvingen en indelingen van tekeningen (2de uitgave). Schema's, diagrammen en tabellen gebruikt in de elektrotechniek - Tweede deel: Codering van onderdelen (2de uitgave)(met erratum). Schema's, diagrammen en tabellen gebruikt in de elektrotechniek - Derde deel: Richtlijnen voor verklarende schema's (2de uitgave). Schema's, diagrammen en tabellen gebruikt in de elektrotechniek - Vierde deel: Richtlijnen voor verklarende stroombaanschema's (2de uitgave). Schema's, diagrammen en tabellen gebruikt in de elektrotechniek - Zevende deel: Voorbereiding van logicaschema's (1ste uitgave). Grafische symbolen voor schema's - Elektrotechniek (6de uitgave). Grafische symbolen voor schema's - Elektronica (6de uitgave). Identificatie van klemmen van materieel en uiteinden van sommige aangegeven geleiders en algemene richtlijnen voor een alfanumeriek systeem (3de uitgave). (Europese norm EN 60445 - 1990). Onderscheiding van geïsoleerde en blanke leidingen door kleuren (1ste uitgave). Merking van geïsoleerde geleiders (1ste uitgave). Genormaliseerde waarden van spanningen, stromen en frequenties (5de uitgave). Roterende elektrische machines - Merktekens van de wikkelingseinden en draairichting van de roterende machines (1ste uitgave). Addendum aan NBN C51-002 (1978).
- 125 - C63-411
1978
- C63-412
1977
- C63-413
1977
- C63-414
1977
- C93-001
1977
- C93-002
1977
- C95-001
1977
Industrieel laagspanningsmaterieel - Klemmerkingen en kengetallen - Algemeneregels (1ste uitgave). (Europese norm EN 50005). Industrieel laagspanningsschakelmaterieel - Klemmerkingen, kengetallen en kenletters voor bijzondere hulpcontactoren (1ste uitgave). (Europese norm EN 50011 - 1977). Industrieel laagspanningsschakelmaterieel - Klemmerkingen, kengetallen voor de hulpcontacten van bijzondere contactoren (1ste uitgave). (Europese norm EN 50012 - 1977). Industrieel laagspanningsschakelmaterieel - Klemmerkingen, kengetallen voor bijzondere stuurstroomschakelaars (1ste uitgave). (Europese norm EN 50013 1977). Passieve elektronische componenten - Normale waarden voor weerstanden en condensatoren (2de uitgave). Passieve elektronische componenten - Merkcode van de waarden en toleranties van weerstanden en condensatoren (3de uitgave). Halfgeleiders - Terminologie (1ste uitgave).