DAELZICHT HEEL (L): MASTERPLAN 1. Architectuur; overzicht; stedenbouwkundige kenmerken; gebouwen Fotografie: Frank Eggels
Oude situatie
Masterplan / nieuwe situatie: 169 studio’s met bijbehorende zorggerelateerde ruimten
In Heel (L) realiseert Daelzicht als onderdeel van de dorpsbebouwing een nieuwbouwwijk, een zorgvuldig ingerichte leefomgeving voor cliënten die beschermd willen wonen. Veel zorgorganisaties verbeteren of versterken hun cliëntgerichtheid via het ontwikkelen van visies, waarden, normen en het organiseren van trainin-
gen die de (zorg)vraag van de cliënt centraal stellen. Maar hoe gaat dat in de vaak weerbarstige praktijk met moeizaam verlopende bouwprocessen? Waarom staat in dit plan de cliënt aantoonbaar centraal? Vier indelingsvarianten: “maatwerk binnen confectie”
Variant model wooneenheid 2 pers. (zelfstandig)
Entree
gang
Variant model1: wooneenheid 2 pers. Variant wooneenheid 2 personen
Gootdetail
(zelfstandig)
Geveldetail
De in hoevevorm gebouwde woningen (deels al in gebruik genomen) hebben ieder een eigen plaats binnen de locatie. Ze liggen aan een pleintje, patio of straatje, of zijn georiënteerd op groenzones. Door toepassing van bakstenen in drie en dakpannen in twee kleuren ontstaan verschillende straatbeelden. De bouwkundige detaillering is verfijnd om zo de
gang
Basis model: 2 wooneenheden
kleinschaligheid en het woonkarakter te versterken. De geclusterde, op identieke wijze ontworpen groepswoningen zijn op een
heldere, open wijze over de locatie verspreid. Door de routing op het terrein is een goede herkenbaarheid voor de cliënten aanwezig, die door duidelijke herkenningspunten nog zodanig wordt versterkt dat ze gemakkelijk hun weg kunnen vinden. Door tussen de woningen gerealiseerde afgeschermde verbindingen hebben de oudere cliënten de mogelijkheid om te dolen zonder te dwalen. Vanuit die visie ontstond tevens de “patio-gedachte”. Verkeersmaatregelen maken doorgaand verkeer op het terrein onmogelijk en waarborgen het verkeersluwe karakter.
Basis plattegrond hoevevorm
Entree
gang
VariantVariant model met gezamelijke badkamer 2: wooneenheid 2 personen
Entree
gang
Variant model3: 2 wooneenheden (zelfstandig) Variant wooneenheden met gezamenlijke
Entree
Entree
badkamer Entree
gang
Variant 4: 2 wooneenheden (zelfstandig)
DAELZICHT HEEL (L): MASTERPLAN 2. Infrastructuur; kenmerken gebouwen; materialen; comfort Fotografie: Frank Eggels
Kleuronderscheid en scheidingen tussen rijweg, voetgangerspaden en parkeerzones
De bestaande parkachtige omgeving is door het vele groen behouden. De bomen- en parkstructuur, grote graspartijen, lage groenstroken en beplantingen zijn in het terreinplan geïntegreerd. Zo fungeert de open wigvormige ruimte als groene long en voorziet in de ruimtelijke beleving door versterkende, perspectivische zichtlijnen. De terreinverhardingen (rijweg, voetgangerspaden en parkeerzones) zijn door kleuren onderscheiden. Scheidingen daartussen waarborgen een voor de gebruikers veilige situatie. Hoogteverschillen en stoepranden zijn waar mogelijk vermeden en indien noodzakelijk op een rolstoelvriendelijke manier overbrugd.
Open wigvormige ruimte / groene long
Daelzicht ziet wonen als de basis van het cliëntproces. Daarom zijn de woningen voorzien van alle volgens de laatste inzichten noodzakelijke comforteisen, zoals een studio (zit-/slaapkamer: met een eigen rolstoeltoegankelijke badkamer voorzien van toilet, douche en wastafel), volledig ingerichte zorgbadkamers, aansprekende gezamenlijke woonkamers met goed geoutilleerde keukens.
Bij de materiaalkeuze zijn naast functionaliteit; deugdelijkheid, molestbestendigheid en (hygiënisch) onderhoud het uitgangspunt. Hoewel het identieke ontwerpen lijken, zijn er qua indeling van de gebouwen meerdere indelingsvarianten mogelijk. Er is veel diversiteit aanwezig en mogelijk, daardoor wordt de individuele keuzevrijheid verruimd.
Rolstoelvriendelijke overbrugging van niveauverschil
Interieurdetail/leefsfeer
Parkachtige omgeving/aansluiting aan de bestaande bebouwing
Interieurdetail/leefsfeer
Zorgbadkamer
DAELZICHT HEEL (L): MASTERPLAN 3. Interieur Fotografie: Frank Eggels
Brede deuren
Vrijliggende, vanuit de woonkamer zichtbare, rookruimtes
Alle gebouwen zijn gelijkvloers, drempelloos en hebben brede gangen en deuren. De voordeuren zijn voorzien van handbediende deurautomaten. Dit sluit aan bij de zorgvraag van cliënten met een meervoudige beperking. Vlakbij de woningen zijn vrijliggende, vanuit de woonkamers zichtbare, rookruimtes gerealiseerd.
Interieurdetail/leefsfeer
Elke sfeer kenmerkt zich door specifieke zorg- en ondersteuningsvormen, specifieke woonvoorzieningen met woonprofielen en specifieke cliëntprofielen. Zo worden unieke en speciale wensen gehonoreerd en een plan gecreëerd waarmee ook flexibiliteit in verband met het wijzigingen van doelgroepen in de toekomst gewaarborgd is. Met als resultaat: “maatwerk binnen confectie”.
Handbediende deurautomaten
Bij het ontwerp van de bebouwing is uitgegaan van drie zorgvuldig gedefinieerde ‘leefsferen’; accent op ritme en regelmaat, accent op leren en experimenteren en accent op gemak en comfort. Het desbetreffende leefmilieu wordt op grond van orthopedische literatuur geordend aan de hand van strategieën die hulpverleners praktisch houvast bieden bij het plaatsen van interventies.
Bij deze indeling is overigens geen sprake van statische, vastomlijnde structuren. Geen enkele woonvoorziening omvat uitsluitend één leefsfeer. De meeste woonvoorzieningen vertonen namelijk kenmerken van alle leefsferen, waarbij het accent nadrukkelijk op één van de drie leefsferen ligt. De studio-inrichting geschiedt op basis van individuele inrichtingswensen in nauwe samenspraak tussen cliënt, familieleden, teamleiding en begeleiders. Voor de verhuizing is per ruimte een inrichtingstekening gemaakt en daar opgehangen. Dit waarborgt een efficiënt verloop van de verhuizing. Door het meenemen van voor de cliënten duidelijke herkenningspunten in de nieuwbouw ervaren zij de verhuizing bovendien als minder belastend.
Woonkamer
Dagbesteding
Dagbesteding
Interieurdetail/leefsfeer
DAELZICHT HEEL (L): MASTERPLAN 4. Achtergrond van de gemaakte keuzes: klantgerichtheid; leefsferen Fotografie: Frank Eggels
Parkachtige omgeving/aansluiting aan de bestaande bebouwing
Patio
In de beginfase van het Masterplan werd de bouw stopgezet omdat de voor de cliënten vereiste functionaliteit niet werd gerealiseerd.
Parkachtige omgeving
Pas daarna kreeg het project, na een grondige heroriëntatie, overleg tussen alle betrokkenen en herziening van de plannen, zijn huidige vorm. Vervolgens kende de bouw een doorstart.
De heroriëntatie werd gebaseerd op de terzelfder tijd ontwikkelde nieuwe zorgvisie. Dat blijkt in dit plan uit de integrale aanpak wat betreft inhoud, proces en uitvoering. Het statische milieu (locatie, infrastructuur, gebouwen en interieur) is namelijk afgestemd op en ondersteunt het dynamisch milieu (contact en interactie tussen de leefgroepleden, de professionals en uitwisseling tussen die twee).
wonen, werken, vrije tijd, mantelzorg en vrijwilligerswerk met elkaar zijn verbonden en één organisch geheel vormen.
Qua huisvesting richt die zorgvisie zich zo op het scheppen en in stand houden van (voorwaarden voor) een leefmilieu waarin cliënten zich kunnen handhaven en ontwikkelen. Op grond hiervan werden de eerder genoemde ‘leefsferen’ onderscheiden. Via de indeling in leefsferen wordt toegewerkt naar leefgemeenschappen waarin (binnen de belevingswereld en de behoefte van de individuele cliënt) Eigen rolstoeltoegankelijke badkamer
Zit-/slaapkamer: kamerzijde
Interieurdetail/leefsfeer
Interieurdetail/leefsfeer
DAELZICHT HEEL (L): MASTERPLAN 5. Visie op huisvesting Fotografie: Frank Eggels
Patio
Huisvesting dient in de zorgvisie van Daelzicht een toegevoegde waarde te hebben voor de realisatie van de leefsferen. De programma’s van eisen (voorheen enkel technisch ontworpen), dienen nu op leefsferen gericht en zo flexibel te zijn dat gebouwen aan de gewenste sfeer aangepast kunnen worden. Dat geldt ook voor het interieur. De woninginrichting moet worden afgestemd op de belevingswereld van de cliënt en bijdragen aan de realisatie van de gewenste leefsferen. Een externe interieurarchitect heeft daarom Zit-/slaapkamer: pantry zijde samen met cliënt(vertegenwoordigers) en andere betrokkenen een programma van eisen c.q. ontwerp opgesteld om de vastgestelde leefsferen te realiseren en te ondersteunen. Het centraal stellen van het cliëntproces gekoppeld aan de ondersteunende huisvesting leidde ertoe dat elke cliënt een studio krijgt die aansluit bij haar/zijn situatie en wensen. De cliënt kan ervoor kiezen om deel uit te maken van een (woon) groep en kan daarnaast gebruik maken van de voorzieningen in de eigen nieuw-
bouwwijk of die van het dorp. Cliënten, verwanten, vrijwilligers, personeel, managers en dorpsbewoners zijn op die manier geen aparte groepen, maar vormen samen een leefgemeenschap. Sommigen leven daarin, anderen werken er.
Hoevevorm
Parkachtige omgeving/aansluiting aan de bestaande bebouwing
Snoezelruimte
Interieurdetail/leefsfeer