Masterplan
coulissenlandschap
02- 2013
2
masterplan Coulissenlandschap
Inleiding
masterplan Coulissenlandschap
3
4
masterplan Coulissenlandschap
Inleiding Via Breda is het gebied binnen Breda, dat door de aansluiting op de hogesnelheidslijn, aan een grootschalige stedelijke transformatie onderhavig is. Deze aansluiting wordt mogelijk gemaakt door de bouw van een nieuw station, het OV- Terminal Complex. Een gebouw waarbinnen, de aan een station gelieerde vervoersmodaliteiten zijn opgenomen, evenals woon- en werkfuncties, detailhandel, horeca en aan reizen verwante faciliteiten. Het OV-Terminal Complex is het gebouw, dat de grootstedelijke transformatie van VIA Breda in gang zet.
en perspectief in het gebied brengt. Het coulissenlandschap is daardoor één ervaarbaar en doorlopend landschap. Het coulissenlandschap bestaat uit een optelsom van diverse gebruikers en eigenaren. Om de eenheid en samenhang van het coulissenlandschap te bewerkstelligen is het noodzakelijk een overkoepelend kader op te stellen; het ‘Regiekader Coulissenlandschap’.
leeswijzer Rondom het OV-TerminalComplex wordt het oude rangeerterrein omgezet in een woon/werk gebied waarbij het motto “stedelijk leven en internationaal ontmoeten” gehanteerd wordt. Dit gebied heeft de naam “Het Stationskwartier” gekregen. Naast het Stationskwartier worden ook de voormalige brouwerij de Drie Hoefijzers, het CSM terrein en het Havenkwartier getransformeerd. Het Stationskwartier wordt met het OV-TerminalComplex gezien als het hart van Via Breda en is door het Rijk benoemd tot Nieuw Sleutel Project (NSP). Vanuit dat kader is het kwaliteitsniveau vastgelegd en wordt o.a. de NSP kwaliteit van ontwikkelingsvoorstellen en de inrichting van de openbare ruimte getoetst in het Bouwmeesteroverleg*. Een, voor de stedenbouwkundige opzet van het Stationskwartier, belangrijk uitgangspunt is de wijze waarop de treinreiziger het gebied en het OV-TerminalComplex nadert en beleeft. Het spoor wordt gezien als een belangrijke entree van de stad en verdient, een kwalitatief hoogwaardige uitstraling. Om dit doel handen en voeten te geven is het begrip ‘Spoorlandschap’ ** geïntroduceerd. Een landschap die de interactie tussen stad en spoor moet bekrachtigen en vormgeven. In het Stationskwartier is middels het stedenbouwkundig plan Breda noordwest het spoorlandschap verder uitgewerkt in een coulissenlandschap. Een artificieel landschap, dat door zijn stedenbouwkundige gelaagdheid diepte
Het hoofdstuk “het landschap in zijn context” geeft weer wat de relatie van het het spoorlandschap op bovenstedelijk- tot op projectniveau is. In het hoofdstuk “visie” worden de aan het coulissenlandschap gelieerde keuzes omschreven en gemotiveerd. het hoofdstuk “ingredienten”geeft weer met welke middelen het coulissenlandschap gemaakt wordt. Dit alles is vertaald in een verbeeldingskaart die de mogelijkheden van de plek met de gehanteerde ingredienten weergeeft en een masterkaart die die zaken regelt die onontbeerlijk zijn om het totaalbeeld ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen. In de bijlagen zijn deelaspecten verder uitgewerkt of beschreven.
* een overleg waarin de rijksbouwmeester, de spoorbouwmeester en de stadsbouwmeester zitting hebben en de initiatieven beoordelen op hun NSP kwaliteit. **Het spoorlandschap kan worden gedefinieerd als een lineair landschap tussen spoor en aanliggende bebouwing en/of beplanting. Geluidschermen maken onderdeel uit van deze ruimte.
masterplan Coulissenlandschap
5
6
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inleiding
3
Het landschap in zijn context
9
Driedeling Het spoorlandschap op schaal van de stad Het spoorlandschap en VIA Breda De coulissen in het Stationskwartier Begrenzingen
Visie verbeelding coulissenlandschap Inleiding Één ervaarbaar landschap een representatief (en geactiveerd) landschap Karakteristiek Lineairiteit Coulissenwerking Reliëf/opbouw Materiaalgebruik Overgangen naar de omgeving
Ingrediënten Ingrediënten inleiding wandelpaden Calamiteitenroute Entree pleinen (H)OV talud markering coulissenlandschap Terrassen Bomen
11 13 13 15 15
17 18 19 21 21 23 24 24 25 26 28
29 31 31 32 33 34 35 36 37 38 39
Beplanting hekwerken en poorten parkeergarages Verlichting landschap Verlichting entreepleinen beschrijving eindbeeld Meubilair Objecten / gebouwobjecten Trappen Geluidschermen (uit vormgevingsdocument KvV d.d. 18 aug. 2011) Beheer
masterkaart Profielen
40 41 42 43 44 44 45 46 47 48
49
50 54
Verbeelding
56
Bijlage
64
Hoogtes 67 Afsluitbaarheid 69 OV-baan 71 Calamiteiten 73 pakketopbouw 74 Aandachtspunten daktuinen: 74 Nutsvoorzieningen 77 uitwerking zoekgebied collectieve plek nutsvoorzieningen 78 [regiefiber] 78 uitwerking EH 4.1 en RH20 80 uitwerking hellingbaan calamiteitenroute en uitkijkpost brandweer 82 aansluiting Coulissenlandschap op OV terminal complex 84 uitwerking beplatingsvoorstel hellingbaan oost 86
7
8
masterplan Coulissenlandschap Drie schaalniveaus
Het landschap in zijn context
Masterplan Coulissenlandschap Drie schaalniveaus
9
Coulissenlandschap VIA Breda
spoorlandschap
spoorlandschap versus Coulissenlandschap
10
masterplan Coulissenlandschap Drie schaalniveaus
Het Spoorlandschap in Bredase context Het spoor was tot de jaren 30 gelegen aan de stadsranden van Breda. Al gauw werd, ten gevolge van de stadsuitbreiding het spoor opgenomen in het stedelijk weefsel. Het noordelijk gedeelte van de stad is pas in de 20e eeuw tot stedelijke ontwikkeling gekomen. Dit in tegenstelling tot het zuidelijke deel, dat een veel langere geschiedenis kent. Rondom het spoor maar ook langs het water van de Mark werden al snel allerlei industriële activiteiten ontplooid, met name gericht op de voedselindustrie. Er ontstonden industriële complexen, die met hun voorgevels op het spoor gericht waren en vaak ook een directe, fysieke aanhaking op het spoor hadden. Als men de stad naderde, was er niet alleen een visuele gewaarwording van de stad, maar werden ook de reukorganen geprikkeld door de verwerking van fruit, snoepgoed en niet te vergeten bier. Deze zintuiglijke en ruimtelijke beleving gaven het spoor een ‘natuurlijke’ aanhaking met de stad. Door het verdwijnen van het grootste gedeelte van de industriële complexen, is het spoor grotendeels een autonoom object geworden. Dit is versterkt doordat het spoor in een latere fase op ‘hoogte’ is gebracht. De in latere periodes toegevoegde gebouwen werden voornamelijk met hun achterzijde naar het spoor gericht.
Ruimtelijke ervaring van het Bredase spoorpalet
ruimtelijke ervaring
dichte bossen, open landschap en bebouwing. Binnen de bebouwde kom van Breda zijn deze verschillen ook waarneembaar. De westkant kenmerkt zich vooral door de nieuwere uitbreidingen, bestaande uit met name bedrijventerreinen en grootstedelijke elementen zoals NAC. De oostkant bestaat met name aan de noordzijde uit landschap en aan de zuidzijde uit oude(re) industriecomplexen. Naar mate men het station nadert, wordt de bebouwingsdichtheid groter en kan men de geschiedenis van de stad goed aflezen door de ligging van de aan het spoor gelegen industriecomplexen zoals de HERO, de Faam en Drie Hoefijzers Zuid.
Driedeling Vanaf het viaduct over de Mark/Belcrumweg richting het westen wordt het spoor gedomineerd door geluidsschermen in HSL stijl: veel glas, beton en staal. In het algemeen geldt dat aan de westzijde de schermen hoger zijn dan aan de oostzijde. Richting het oosten bestaat in mindere mate een helder en eenduidig beeld wat betreft de geluidafscherming. Er zijn veel oplossingen te zien, die bestaan uit taludjes met begroeide schermen, maar de basiskwaliteit is met name gelegen in een meer landschappelijke uitstraling.
gebieden grens
VIA Breda
HSL invloed landschappelijke invloed
Het buitengebied van Breda kenmerkt zich door grote landschappelijke verschillen. Aan de noordwestzijde bevindt zich een laag gelegen poldergebied en aan de zuidoostzijde liggen de hoog gelegen zandgronden. Deze verschillen zijn per trein goed ervaarbaar. De noordwestkant kenmerkt zich door vergezichten over het Hollands Diep, de polder en de parallel aan het spoor lopende snelweg. De zuidoostkant is veel beslotener van karakter en kenmerkt zich door de afwisseling van
Drie deling spoorlandschap
Masterplan Coulissenlandschap Drie schaalniveaus
11
Spoorlandschap infrastructureel
landschappelijk
stedelijk
HSL kwaliteit transparant, glas, beton
landschappelijk
artificieel stedelijke plek
Via Breda
3m+bs 1,5m+bs 4m+bs
3m+bs
4m+bs
4m+bs
wal hoogste snelheid verandering in beeld
GLAS
wal
railart
af/toenemende snelheid reis door de stad toenemende verdichting grootsdelijke elementen
tot stilstand wachten stedelijk als ervaring stedelijke interactie
a/toefnemende snelheid reis door de stad toenemende verdichting
hoge snelheid reis door stad en land beleving open - dicht
Visie geluidschermen
L STEDELIJK
A
N
D
S
C
H
A
P
LANDSCHAPPELIJK
inpassingsvisie HOV
12
masterplan Coulissenlandschap Drie schaalniveaus CONCEPT INPASSINGSVISIE HOV/OV LANGS HET SPOOR VISIE
19
Het spoorlandschap op schaal van de stad De aansluiting van Breda op de Hogesnelheidslijn heeft een proces in gang gezet waarbij nagenoeg alle, langs het spoor gelegen delen van de stad aan transformatie onderhevig zijn. Als doelstelling bij deze stedelijke transformatie wordt getracht de barrièrewerking van het spoor te nivelleren. Het spoor wordt niet louter gezien als een functionele verbinding. Het kan tussen stadsdelen ook een verbindend element worden, waardoor versnippering en verrommeling van de aan het spoor gelegen gebieden kan worden voorkomen. Hierdoor wordt de ervaring van de stad vergroot.
Het spoorlandschap en VIA Breda Het gebied Via Breda krijgt een uitwerking van het Spoorlandschap, waarbij het beoogde hoogstedelijke karakter wordt benadrukt en krijgt derhalve een veel artificiëler uitwerking. Binnen Via Breda is het Spoorlandschap met name gelegen in het Stationskwartier en het gebied De Drie Hoefijzers. Het Spoorlandschap kent niet voor elk van deze te ontwikkelen gebieden eenzelfde uitwerking. Wel zijn er elementen te benoemen die een constante vormen; - het spoorlichaam zelf, op 3 meter hoogte boven het maaiveld met een grootschalig karakter; - de nieuw aan te leggen HOV baan tussen Oosterhout en het OV- TerminalComplex; - de OV baan aan de westzijde van het OV-TerminalComplex; - geluidschermen noord- en zuidzijde spoor als onderdeel Spoorlandschap; De samenhang van deze elementen en de uitwerking daarvan in de plannen maakt het mogelijk een coherente invulling te geven aan het begrip Spoorlandschap binnen Via Breda.
Masterplan Coulissenlandschap Drie schaalniveaus
13
Uitsnede masterplan VIA Breda
Concept Planvorming juni 2009 werking coulissen gezien van OV Terminal complex Stedenbouwkundig plan stationskwartier
14
masterplan Coulissenlandschap Drie schaalniveaus
De coulissen in het Stationskwartier Het spoorlandschap binnen het Stationskwartier is verder uitgewerkt en benoemd als het coulissenlandschap. Een uitwerking, waarbij met een bijzondere plaatsing van de gebouwen ten opzichte van het landschap het landschap als één ruimte ervaarbaar blijft. Het coulissenlandschap betreft een ruimtelijk ensemble van gebouwen aan weerszijde van het spoor met daartussen een eenduidig vormgegeven landschap waarin de sporen ruimtelijk geïntegreerd worden. De gevelwanden zijn zo geplaatst (coulissen) dat een levendige skyline ontstaat. Representatieve en hoogwaardige gevels met allure, puntsgewijs geplaatst naar het spoortracé vormen het beeld. De coulissenwerking treedt op door een opeenvolgende schakeling van gebouwen, zoals in het stedenbouwkundig plan Breda noordwest is aangegeven.
Concept coulisselandschap, Stedenbouwkundig plan stationskwartier noordwest
Begrenzingen De ruimte van het ‘coulissenlandschap’ wordt aan de noord- en zuidzijde gemarkeerd door nieuw te realiseren bebouwingsranden. De westelijke begrenzing wordt gevormd door de Belcrumweg en de oostelijke begrenzing door de Terheijdenseweg. Ook het stationsgebouw (perrons en sporen) maakt hier onderdeel van uit. Het ‘coulissenlandschap’ is één ruimtelijk samenhangend begrip, dat uit twee te onderscheiden delen bestaat; - Het spoortracé met met haar eigen specifieke gebruik, - De delen tussen het spoortracé en de gevelwanden, nader te duiden als de parkdelen.
park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park park
parkdeel coulissenlandschap
spoordeel coulissenlandschap
Masterplan Coulissenlandschap Drie schaalniveaus
15
16
masterplan Coulissenlandschap Visie
Visie
masterplan Coulissenlandschap Visie
17
verbeelding coulissenlandschap
uitsnede coulissenlandschap ter hoogte gerechtsgebouw
18
masterplan Coulissenlandschap Visie
uitsnede coulissenlandschap ter hoogte Spoorstraat
uitsnede coulissenlandschap THES locatie
Inleiding Het coulissenlandschap heeft als doel om één geheel ervaarbaar en doorlopend landschap te creëren zodat de entree van Breda, per spoor middels een kwalitatief hoogwaardige ruimte geschiedt. Het coulissenlandschap wordt door meerdere belanghebbende partijen tot stand gebracht.
HOE
Om een samenhangend beeld te kunnen bewerkstelligen zijn drie thema’s geformuleerd, één ervaarbaar landschap, de betekenis van het landschap en het karakter van het landschap. Deze thema’s geven de ambitie weer en definiëren over wat voor type landschap het gaat. Vervolgens is een vijftal bouwstenen geformuleerd die aangeven hoe de samenhang geborgd wordt. De bouwstenen zijn verder uitgewerkt naar ingrediënten waarmee het landschap tot stand wordt gebracht.
WAT
masterplan Coulissenlandschap Visie
19
ing
nd
le
na
tio na
bi ver
Een landschap van gevel tot gevel
Dok id
he
op
en
Aorta
lobby ndin
g
woonkamer van de stad
tad
podium
verb i
Betekenis op stadsniveau
na l tio ds na ch le ap ve = rb LO in B di BY ng vo
or d
lijke
es
Sted e
lounge
in te r
an
ap sch
nd
is ken ete
nla sse
li
cou
b
Semi-openbaarheid semi-openbare ruimte
zichtrelatie landschap en de omgeving ervaarbaarheid van het landschap
20
masterplan Coulissenlandschap Visie
Één ervaarbaar landschap Het OV-TerminalComplex heeft rondom visueel contact met de stad. Aan de noord- en zuidzijde middels grote glazen vensters en aan de west- en oostzijde doordat het gebouw een open karakter heeft. Het zicht vanaf de perrons op het coulissenlandschap is door zorgvuldige inpassing van de geluidschermen, de wijze waarop in het gebied omgegaan wordt met de nieuwe maaiveldhoogten en de wijze waarop de gebouwen de interactie met het landschap aangaan, volledig aanwezig. De ervaarbaarheid van het coulissenlandschap wordt bewerkstelligd door het voorschrijven van een aantal minimale (nieuwe) maaiveldhoogtes zodat vanuit ooghoogteperspectief een overzicht over de totale ruimte ontstaat. De ervaring van het landschap voor de treinreiziger wordt geborgd door de hoogteligging van zowel het landschap als de geluidschermen. Het coulissenlandschap zal vanuit de stad ervaarbaar gemaakt worden door die punten, waar het landschap de openbare ruimte raakt, manifest en herkenbaar te maken.
een representatief (en geactiveerd) landschap Het coulissenlandschap wordt beschouwd als een visitekaartje voor het Stationskwartier en daarmee voor de stad. Ruim 50.000 reizigers per dag zullen Breda aandoen via het spoor. Het coulissenlandschap wordt, op schaal van de stad gezien als de ‘inkom’ van de stad, analoog aan de entreehal van een schouwburg of hotel. Groots, multifunctioneel, kwalitatief hoogwaardig, verwelkomend en met een eigen karakter. Het coulissenlandschap zal echter niet alleen een betekenis krijgen voor de reizigers maar ook voor de stadsbewoners en -gebruikers. Het coulissenlandschap heeft een meerduidige betekenis, die zich laat pakken in het begrip ‘lobby’. Een lobby herbergt meerdere functies
zonder de samenhang van het totaal te verliezen. De uitdaging in het coulissenlandschap is dan ook de verschillende functies een platform te geven binnen een eenduidig en herkenbaar samenhangend beeld. Het gebruik van het coulissenlandschap zal verschillende vormen aan kunnen nemen, passend bij het karakter van een landschap. Het betreft een stenig/groen gebied waar je je als gebruiker te gast voelt. Het is tegelijkertijd een verblijfsplek voor werknemers en bewoners uit de aangelegen kantoren en woningen, maar ook een aangename verblijfsruimte voor de ‘toevallige’ bezoeker van elders. Het zal een functie hebben als alternatieve route van het station naar de binnenstad, een plek om je lunch te nuttigen, een plek om mobiel te kunnen werken, een plek om van de zon te genieten. Daarnaast wordt het landschap in belangrijke mate gebruik voor vervoer van de spoorwegen en de bussen. De vrijliggende busbaan maakt zelfs volwaardig onderdeel uit van het coulissenlandschap en wordt niet gezien als een barrière, maar als een oversteekbare route in het landschap. De gebruiksintensiteit maakt dit ook mogelijk.
Semi-openbaar Het landschap is semi-openbaar toegankelijk, bereikbaar vanaf de aanliggende bebouwing en vanuit de Stationslaan en Belcrumweg. ‘s Nachts wordt het landschap door middel van hekken afgesloten (daar waar geen gebouwen staan en bij eventuele openingen van de gebouwen), zodat er geen onveilige situaties kunnen ontstaan en het gebruik van het landschap beter beheerst worden. Hekwerken en poorten vormen de entree’s van het landschap. Een eenduidige en herkenbare vormgeving ondersteunt het karakteristiek en de samenhang van het totale landschap.
masterplan Coulissenlandschap Visie
21
22
masterplan Coulissenlandschap Visie
Karakteristiek De karakteristiek van het spoor is het leidend principe voor de inrichting van het parkdeel van het coulissenlandschap. De keien van het ballastbed, het staal van de spoorstaven, de verspreid staande bovenleidingmasten, en de opbouw van de spoortaluds vormen de inspiratie voor de inrichting. Het toe te voegen materiaal wordt op een dusdanige wijze toegepast dat het aansluiting vindt bij het industriële karakter van het spoortracé. De verhouding groen versus stenig is in het parkdeel het omgekeerde van het spoordeel; het beeld is hier voornamelijk groen. De ruimtelijke karakteristiek wordt door de vorming van nieuwe coulissen, in het landschap verder verfijnd. De hoofdrichting voor de inrichting van het landschap is gerelateerd aan de richting van het spoor. Alle lijnen en verticale objecten, waaronder ook de geluidschermen, worden op deze manier optimaal met het spoor verweven. .
gebruik landschap
coulissenwerking mbv bomen
masterplan Coulissenlandschap Visie
23
Lineairiteit
Coulissenwerking
Het verloop van het huidige spoortracé is richtinggevend voor het totale coulissenlandschap Het huidige spoorverloop is met zijn 6 sporen, de sequentie in bijbehorende staketsels en de lijnvormige geluidschermen zo nadrukkelijk aanwezig dat het totale coulissenlandschap versterkt wordt door hierop voort te borduren.
De ruimtelijke opbouw van het coulissenlandschap wordt in eerste instantie bepaald door de gebouwde ‘wanden’ ten zuiden en ten noorden van het spoor. Om deze ruimte verder ruimtelijk te geleden en te veraangenamen worden boomgroepen geplaatst. Deze vormen letterlijk coulissen in het landschap. Deze boomgroepen zullen in hun maat en schaal moeten kunnen concurreren met de aanpalende bebouwing en zullen zich dan ook moeten kunnen ontwikkelen tot een volwassen omvang. Op deze wijze ontstaat een halfopen landschap waarbij de wanden duidelijk ervaarbaar blijven.
Deze richting is leidend voor de verdere uitwerking van paden, reliëf en de wijze waarop de bomen geplaatst worden.
24
masterplan Coulissenlandschap Visie
Reliëf/opbouw De gelaagde opbouw van het spoortracé is richtinggevend voor de wijze waarop deze vertaald wordt in het coulissenlandschap. In de basis wordt het reliëf gevormd door vlakke terrassen en taluds. Een glooiend landschap wordt derhalve als niet passend gezien. Conform de uitwerking van de geluidschermen bestaan de overgangen tussen plateau en talud uit een afronding. Het toepassen van niveauverschillen in het landschap boven de parkeergarages maakt het eenvoudiger bomen van de 1e grootte te planten. Alleen daar waar bomen worden voorzien is een dikker grondpakket noodzakelijk en ontstaat een verhoogd plateau, andere delen kunnen lager zijn. Met behulp van de niveauverschillen wordt het mogelijk voorzieningen, ten behoeve van de onderliggende parkeergarages op een ‘natuurlijke’ wijze op te nemen.
masterplan Coulissenlandschap Visie
25
Materiaalgebruik Nieuw toe te passen materialen in de parkdelen zijn afgeleid van het materiaal van het spoortracé, waarbij het materiaal op een dusdanige wijze wordt toegepast dat het industriële karakter van het spoortracé versterkt wordt. Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat het spoortracé deel uit gaat maken van het totale coulissenlandschap o.a. met als doel de barrière werking van het spoor te minimaliseren. De karakteristiek van het landschap wordt in hoge mate bepaald door het materiaalgebruik. Het coulissenlandschap wordt enerzijds gekenmerkt door het ruwe karakter van het spoortracé, waar steen [ballastbed], staal [portalen, spoor, kasten en dergelijke] en beplanting [spontane vegetatie aan zijde spoorbaan; kruiden, grassen, berken] het typische verschijningsbeeld vormen. Anderzijds wordt het gedeelte tussen het spoor en de bebouwing voorzien van een zorgvuldig ingericht landschap waarbij er een vertaling wordt gemaakt van het ruwe spoorlandschap. Dit deel, het coulissenlandschap, is een aangenaam verblijfsgebied zonder de eenheid van het totale spoorlandschap, inclusief het spoortracé, uit het oog te verliezen. Om de eenheid van het geheel te kunnen ervaren is een zorgvuldig samengesteld materialenpalet opgesteld. Het coulissenlandschap (parkdeel) krijgt een voornamelijk groen karakter door het gebruik van bomen, vaste planten, heesters en grassen in verschillende hoogtes. Paden en wegen worden uitgevoerd in asfalt, dit materiaal heeft een industrieel karakter en leent zich uitstekend om de figuratie van het spoor te vertalen. Ook ontstaat hiermee een eenheid met de busbaan. Detailleringen zoals opsluitingen en afwateringsvoorzieningen in het vloeroppervlak zijn afgeleid van de roestbruine spoorstaven. Het gecoat staal van de portalen voor de bovenleidingen zijn de inspiratiebron voor de verticale objecten in het coulissenlandschap zoals hekwerken, poorten, fietsenstallingen, verlichtingsmasten en dergelijke. Het natuurstenen ballastbed is als referentie gebruikt bij het ontwerpen
26
masterplan Coulissenlandschap Visie
van de geluidschermen en de bouwkundige omhulsels rond trafo gebouwtjes, relaishuis 20, de hsl box en dergelijke. De aanplant van het coulissenlandschap bestaat uit gecultiveerde soorten als grassen, kruiden, vaste planten, [lage] heesters en bomen. De soortkeuze, uitgezonderd de bomen, is zo samengesteld dat tot een uitgebalanceerd assortiment gekomen kan worden en dat er geen onderlinge concurrentie ontstaat. Hierdoor vormt de aangebrachte beplanting ook direct het eindbeeld van het landschap.
.
masterplan Coulissenlandschap Visie
27
Overgangen naar de omgeving Het coulissenlandschap krijgt bij de aansluiting op de randen (gebouwen en openbare ruimte) een heldere en in uitstraling uniforme markering. De gebouwen openen zich naar het coulissenlandschap. De gevels aan het landschap zijn hoogwaardig en zo open mogelijk om de wederzijdse [gebruiks]interactie te stimuleren. De overgang tussen landschap en gebouw is helder en kent geen tussenliggende ruimtes met een eigenstandig karakter. De gebouwen worden dusdanig geschakeld dat elk gebouw aan de grote representatieve buitenruimte grenst. Terrassen worden direct vanuit de gebouwen toegankelijk gemaakt. Vanuit de gebouwen is het coulissenlandschap altijd zichtbaar. Daar waar het coulissenlandschap de hoogwaardige openbare ruimte van [VIA} Breda raakt,wordt de overgang gemarkeerd met een stalen plint, waarop in de meeste gevallen hekwerken en poorten geplaatst zijn. Deze hekwerken en poorten vormen een familiaire reeks in vorm en uitstraling.
28
masterplan Coulissenlandschap Visie
Ingrediënten
Masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
29
verbeelding coulissenlandschap
30
masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
Ingrediënten inleiding De ingrediënten zijn de uitwerkingen van de bouwstenen van het coulissenlandschap. Ieder ingrediënt is een onmisbaar element waarmee het parkdeel van het coulissenlandschap zijn uiteindelijke verschijningsvorm krijgt. Doordat elke betrokken partij een eigen mogelijkheid behoudt om het landschap vorm te geven, is het van belang om een kader te geven waarbinnen de deelontwerpen worden ontworpen en uitgewerkt. Bij ieder ingrediënt wordt het doel en de uitstraling beschreven, als ook het kader.
Masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
31
wandelpaden beschrijving eindbeeld De wandelpaden vormen een beeldbepalend onderdeel van het totale coulissenlandschap. Het patroon zorgt voor een eigen identiteit van het coulisselandschap. De Lineariteit van het spoor is de inspiratiebron van de figuratie van de paden structuur. De paden leiden tot een dwaalmilieu waarbij verschillende routes kunnen ontstaan. Er wordt een route gevormd van west naar oost, waarbij de OV baan a-niveau gekruisd wordt. Het is van belang dat de route een doorgaande lijn vormt. Waar hoogteverschillen in het landschap aanwezig zijn worden deze overbrugd middels trappen en/of hellingen. Het materiaal is gelijk aan materiaal busbaan, zwart asfalt. kader • materiaal asfalt zonder afstrooilaag. • breedte paden tussen de 1 en 2 meter. • richting van de paden zijn overwegend afgeleid van de richting van het spoor. • onderlinge afstand tussen parallelle paden is 5 meter tot 10 meter, waarbij incidenteel een afwijking tot 15m mogelijk is. • verbindende paden zijn onder de scherpe hoek van 15 tot 25 graden ten opzichte van de parallelle paden. • de paden zijn onderling met een scherpe hoek aangesloten, dit in lijn met de configuratie van het spoor. • de opsluiting van de paden is van staal, refererend aan de roestbruine spoorstaven. • de paden zijn 5 tot 10 cm hoger gelegen dan het aanliggende maaiveld.
32
masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
Calamiteitenroute beschrijving eindbeeld De calamiteitenroute is gelegen dicht bij het spoor, en vormt samen met de [H]OV route één geheel als route voor nooddiensten. in de uitwerking is de calamiteitenroute een onderdeel van het coulissenlandschap en als zodanig niet nadrukkelijk onderscheidend. Deze route wordt overlapt met het padenstructuur. De beplantingsvakken naast de paden worden voorzien van een verstevigde ondergrond om zo tot een overrijdbaar profiel te komen van tenminste 7 meter breed. Om de route voor hulpdiensten herkenbaar te maken wordt deze gemarkeerd door stalen paaltjes. kader • materiaal asfalt zonder afstrooilaag • breedte asfaltpaden tussen de 1 en 2 meter. • totale breedte verstevigd profiel is minimaal 7.00 meter. • overige delen buiten asfalt zo behandelen dat deze kunnen worden gebruikt voor parkeren / passeren van voertuigen nooddiensten. • richting van de paden zijn overwegend afgeleid van de richting van het spoor. • verbindende paden zijn onder de scherpe hoek van 15 tot 25 graden ten opzichte van de aan het spoor gelieerde paden. • de opsluiting van de paden is van staal, refererend aan de roestbruine spoorstaven. • calamiteitenroute moet voldoen aan een asbelasting van 100KN rekeninghoudend met een voertuigmassa van 14.600 kg. • markeringspalen staan hart op hart circa 5 meter.
Masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
33
Entrees beschrijving eindbeeld Bij de aansluiting op de openbare ruimte (de entrees van het coulissenlandschap) zijn plein ruimtes voorzien. Deze pleinruimtes vormen zowel representatieve ruimtes voor de gebouwen als voor het coulissenlandschap. Afhankelijk van de locatie zijn de ruimtes functioneel te gebruiken voor bijvoorbeeld het afzetten van personen [taxi] maar ook voor het afgeven van post en voor het opstellen van nooddiensten. De pleinen maken qua inrichting onderdeel uit van het landschap, maar kunnen daarentegen uit een groter aandeel verharding bestaan. De patronen van de paden zijn leidend voor de inrichting. De verharding van de pleinen, bestaat naast de asfaltpaden uit natuursteen verharding in een materiaalkeuze gelijk aan de uitvoering van de geluidschermen waarbij de uitwerking en afmeting van het materiaal is afgestemd op het gebruik van de pleinen. kader • verharding paden is gelijk aan de wandelpaden met de voorgestelde richting, maatvoering, afmetingen en opsluiting. • de vlakken tussen de paden zijn in één verschijningsvorm ingericht (in zijn geheel bestrating of beplanting) • het bestratingsmateriaal tussen de paden bestaat uit uit natuursteen verharding in een materiaalkeuze gelijk aan de uitvoering van de geluidschermen waarbij de uitwerking en afmeting van het materiaal is afgestemd op het gebruik van de pleinen. • paden zijn vrij van meubilair/obstakels.
Entree parkeergarage gerechtsgebouw Materiaal, gebruik, maatvoering conform bijlage nutsvoorziening entree coulissenlandschap mogelijkheid terras in landschap
34
masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
(H)OV beschrijving eindbeeld De (H)OV route maakt onderdeel uit van de totale inrichting van het coulissenlandschap. Dit uit zich ondere andere in het gelijkvormige materiaalgebruik als in het padenstelsel. In afwijking op de overige paden heeft de (H)OV route een eigen breedte en afwateringsvoorziening. De [H]OV route is grotendeels op een lagere maaiveld hoogte gelegen dan het overige landschap. De [H]OV route in het coulissenlandschap maakt onderdeel uit van de totale route die loopt van Stationslaan tot aan de Oosterhoutseweg. Een deel van de (H)OV baan is mogelijk afsluitbaar om toegang tot het gehele landschap te kunnen reguleren. kader • materiaal asfalt zonder een afstrooilaag. • de breedte is circa 7, conform VO busbaan west 2012 • de opsluiting van de HOV baan geschiet door een trottoirband van 30cm breedte, met 10cm zicht naar de [H]OV baan. Deze band is voorzien van trottoirkolken. • op de (H)OV baan worden twee witte markeringen als begeleiding aangebracht. • buiten de rijbaan breedte is aan weerszijde een ruimte van 1 meter vrij van obstakels.
OV-baan
Busplatform
HOV-baan
OV-baan
Masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
35
talud beschrijving eindbeeld Taluds worden ingezet om zachte overgangen te maken tussen de verschillende hoogten in het landschap. De inrichting van het landschap loopt door over de taluds. Paden gaan over in trappen en/of hellingbanen en beplantingspatronen lopen door. De profilering van het ballastbed van het spoor heeft ter inspiratie gediend voor de vormgeving van de taluds. Gewerkt wordt met vlakke delen en technische taluds met een minimale hellingspercentage van 1:2, flauwere taluds zijn wenselijk wanneer mogelijk. kader • taluds zijn minimaal 1:2 of flauwer indien mogelijk • beplantingspatronen en boomstructuren lopen door • overbrugging hoogteverschillen in paden door trappen en/of hellingen • er wordt gestreefd naar een soepele overgang tussen helling en vlakke delen
36
masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
markering coulissenlandschap beschrijving eindbeeld om de overgang tussen de aanliggende openbare ruimte en het coulissenlandschap te markeren wordt een herkenbaar element ingezet. Dit element bestaat uit een corten stalen band met een breedte van 30 cm. deze markering valt, op sommige plekken samen met de plaatsing van de hekweken c.q. poorten.
RO-CBR-INR-0185.dgn Default 24-9-2012 14:56:32
Masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
37
Terrassen beschrijving eindbeeld De terrassen zijn voornamelijk gesitueerd in de overgang van gebouw naar landschap. Incidenteeel is het voorstelbaar dat er ook terassen in het landschap gesitueerd worden. De terassen versterken de interactie (dynamiek) tussen gebouw en landschap. De terrassen maken qua inrichting onderdeel uit van het landschap, maar kunnen daarentegen uit een groter aandeel verharding bestaan. De patronen van de paden zijn leidend voor de inrichting. De verharding van de terrassen, bestaat naast de asfaltpaden uit natuursteen verharding afgeleidt van de vulling van de schanskorven. kader • terrassen liggen opgesloten tussen de paden. • het materiaal is afgeleidt van de schanskorf vulling, Grès. • paden worden vrijgehouden van meubilair en obstakels. • geen fysieke afscheidingen tussen terras en landschap.
entree coulissenlandschap mogelijkheid terras in landschap
38
masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
Bomen beschrijving eindbeeld Bomen in het landschap zorgen voor een versterking van de coulissen. in het landschap zijn zowel groepen bomen als ook solitaire bomen opgenomen. De groepen vormen liniaire elementen in het landschap en volgen het patroon van de wandelpaden. De solitaire bomen worden verspreid in het landschap. De boomgroepen zorgen voor de coulissenwerking, tussen de groepen door zijn lange zichten op de bebouwing mogelijk. Het assortiment bestaat hoofdzakelijk uit berken, aangevuld in de groepen met Gleditia. De solitaire bomen zijn overwegend dennen. Ongeacht de ondergrond, parkeerdek of volle grond dienen de groei omstandigheden van de bomen gelijk te zijn zodat er geen zichtbaar verschil in ontwikkeling c.q. beeld ontstaat. De levensduur van de bomen dient minimaal 30 jaar te zijn, echter het streven is om de bomen 50 jaar of ouder te laten worden. Vanuit sociaal veiligheidsapecten is het op termijn wenselijk om een vrije stamhoogte aan te houden voor de boomgroepen van circa 2,5 meter. Het streven is om de bomen te verspreiden over het gehele landschap ook in de directe nabijheid van het spoor.
• • • • • • •
circa 1/3 valse Christusdoorn [Gleditia thriacanthos], variatie in enkel of meerstammig is mogelijk. de solitaire bomen bestaan voor het grootste deel uit den [Pinus sylvestris] de stamomvang van de solitaire bomen is bij aanvang minimaal 20/25 voor de boomgroepen worden spillen geplant met een hoogte van 2,5/3meter. bij aanplant dienen zowel groepen als solitaire bomen met een verschillende stamomvang aangeplant te worden, maximaal 50% in de minimale stamomvang en de overige in een variatie van een grotere stamomvang. de bomen in de boomgroepen staan op variabele afstand tov elkaar waarbij de afstand maximaal 1.50 meter is. de groep heeft een lengte van minimaal 10 meter en maximaal 50 meter en een breedte van minimaal 3 meter. de solitaire bomen dienen ondergronds verankerd te worden.
kader • groepen bomen zijn qua verhouding minimaal “drie keer langer” dan de breedte. • de boomgroepen beslaan circa 5% van het totale oppervlakte. • soliaire bomen bestaan uit een enkele boom of een cluster van maximaal drie bomen. • het aantal solitaire bomen is gerelateerd aan de oppervlakte van het parkdeel van het coulissenlandschap, maximaal één boom [of cluster] per 400 m2 oppervlak en minimaal één boom [of cluster] per 800 m2 oppervlak • de groepen bomen bestaan uit circa 2/3 berken [Betula pendula], boomafstand in boomgroep tov padenstructuur
Masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
39
Beplanting beschrijving eindbeeld De typische beplanting behorende bij een spoortrace heeft tot inspiratie gediend voor de keuze van de onderbeplanting. Grassen en bloeiende planten worden verspreid in het landschap aangebracht in een natuurlijk patroon. De toegepaste planten tussen de grassen vormen kleuraccenten tussen de grashalmen. De beplantingskeuze wordt afgestemd op de ondergrond. Er is geen zichtbaar onderscheid tussen de daktuin situatie en volle grond situatie. Het mengsel van grassen en vaste planten inclusief de bodemlaag waarin de beplanting wordt aangebracht wordt zo gekozen dat er een dichte zode ontstaat waardoor ongewenste beplanting weinig kans krijgt. Hiermee ontstaat een onderhoudsarme situatie. De verticale delen in het landschap zoals geluidschermen en objecten worden deels beplant met klimplanten om zo een optimale verweving met de inrichting van het landschap te bewerkstelligen. kader • het beplantingspatroon bevat grote en minder grote groepen, de minimale afmetingen van een kleine groep is 30 m2. De grote groepen kunnen een oppervlakte hebben van 150 m2. • er wordt gewerkt met circa 3/4 grassen en circa 1/4 vaste planten, deels aangevuld met lage heesters welke in hetzelfde beheerregime van het geheel kunnen worden toegepast. • na aanplant mag er geen verschil ontstaan tussen de daktuin delen en de volle grond delen. • bollen zijn wenselijk. • verschillende standplaatsen vragen om aangepaste soorten. Hierbij valt te denken aan de locaties onder de bomen, de locaties met meer schaduw. • soorten; zie uitwerking bijlage. afwijking op soortenlijst maximaal 20% • beplanting op de geluidsschermen en objecten bestrijkt circa 50% van de lengte van het scherm. de verdeling van soorten is circa 1/4 Hedera, 3/4 Wilde wingerd.
40
masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
hekwerken en poorten beschrijving eindbeeld De overgang van het coulissenlandschap naar de omliggende openbare ruimte wordt vormgegeven middels markering in het maaiveld, hekwerken en/of poorten. Deze vormen tijdens de openstelling een uitnodiging om het landschap te bezoeken. Tijdens de sluiting vormen deze poorten een gesloten [transparant] hekwerk. De hekwerken en de poorten krijgen een bijzondere uitstraling in de vorm van figuratie. Het is mogelijk dat de figuratie per locatie verschilt. De poorten c.q. hekwerken dienen een eenduidige vormgeving te krijgen in materiaal, hoogte, kleur en detaillering. De poorten zijn tenminste geopend tussen zonsopgang en zonsondergang kader • het materiaal van de poorten/hekwerken is gecoat staal (Akzo Nobel Interpon Collection Futura D2525 Brun Sable YW366F) . • de figuratie in de poorten en hekwerken wordt ontleend aan de beplanting van het coulissenlandschap. • de transparantie is tenminste aanwezig in het bovenste deel van de hekwerk/poort vanaf 1 meter boven maaiveld. • het onderste deel van het hekwerk/poort is minimaal 25% transparantie • transparantie daarboven is minimaal 65%. • Het heeft de voorkeur om met geperforeerd plaatmateriaal te werken. • De poorten steken bij openstelling maximaal 1 meter door de roolijn van de Stationslaan. • de hoogte van de poorten/hekwerken is afhankelijk van de hoogte van de eerste bouwlaag van de aanliggende panden. De hoogte is bij voorkeur gelijk aan deze hoogte, maar mag 0.50 meter afwijken. De poorten/hekwerken hebben een gemiddelde hoogte van 4.50 m. • de hekwerken zijn ontworpen als één familie
Masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
41
parkeergarages beschrijving eindbeeld Ervaardbare relatie, zoals open gaten in het dek, van parkeervoorzieningen hebben geen enkele toegevoegde waarde in de beleving van het landschap maar doen daar afbreuk aan. Derhalve zijn de onder het landschap gelegen parkeervoorzieningen of onderdelen daarvan niet beleefbaar (zicht, geluid, geur) in het daarboven gelegen landschap. Gezocht dient te worden naar mogelijkheden om bijvoorbeeld natuurlijke ventilatie mogelijk te maken op een wijze die of geen verstoring vormen en/of die een meerwaarde opleveren voor het landschap
42
masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
Verlichting landschap beschrijving eindbeeld Verlichting in het coulissenlandschap heeft als doel een aantrekkelijk avond- en nachtbeeld te creëren voor treinreizigers vanuit de omliggende gebouwen en vanuit de omliggende openbare ruimte. De bijzondere kwaliteiten van het landschap worden met verlichting geaccentueerd. De verlichtingsarmaturen vormen fysiek een ondergeschikt geheel van het landschap. Om deze reden is gekozen voor de toepassing van uplights om beplanting aan te lichten en voor lage armaturen voor aanlichten van paden zodat een verlicht netwerk ontstaat die alle entrees met elkaar verbindt. kader • kleur van de verlichting is wit, kleurtemperatuur 3500 K. • verlichting paden middels lage armaturen van maximaal één meter hoog, staal gecoat kleurnummer Akzo Nobel Interpon Collection Futura D2525 Brun Sable YW366F • verlichting van hoofdroutes is afdoende, niet elk pad hoeft verlicht te worden. • minimaal twee uplights per 5m1 bomengroep in de boomgroepen. • Solitaire bomen kunnen met meerdere uplights worden aangelicht.
Masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
43
Verlichting entreepleinen beschrijving eindbeeld De functionele verlichting van de entreepleinen vindt met name vanuit de gebouwen plaats. De eenheid met het totale landschap wordt bereikt door ook hier uplights onder de bomen en eventueel de lage verlichting langs de paden toe passen. kader • De entreepleinen worden functioneel aangelicht vanuit de aanliggende bebouwing. • Op het plein is ook de overige verlichting aanwezig, uplights bomen, de lage verlichting zoals ook langs de paden toegepast wordt is optioneel. • kleur van de verlichting uplights en paden is wit, kleurtemperatuur 3500 K. • verlichting paden middels lage armaturen van maximaal één meter hoog, staal gecoat kleurnummer Akzo Nobel Interpon Collection Futura D2525 Brun Sable YW366F • minimaal twee uplights per 5m1 bomengroep in de boomgroepen. • Solitaire bomen kunnen met meerdere uplights worden aangelicht.
44
masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
Meubilair
robuste materialen en uitwerking
beschrijving eindbeeld Uitgangspunt bij de plaatsing van meubilair is dat er een eenheid ontstaat in uitstraling passend bij het totale karakter van het coulissenlandschap. Onderscheidt wordt gemaakt in zit- en overig meubilair. In het zitmeubilair wordt een combinatie gezocht tussen het industriele karakter van het spoor en zitcomfort. Toepassing van robust houten zitelementen vormt hierbij het uitgangspunt. Overige meubilair vormt een eenheid met de detaillering van de hekwerken en de verlichtingsobjecten. Deze worden derhalve uitgevoerd in gecoat staal. kader zitobjecten en banken: • plaatsing; entreepleinen, in het landschap en eventueel bij terrassen. • materiaal; massief onbehandeld hout, bij voorkeur Europees hardhout. prullenbakken: • plaatsing; entreepleinen, bij terrassen en in het landschap. • Materiaal; gecoat staal (Akzo Nobel Interpon Collection Futura D2525 Brun Sable YW366F) anti parkeerpalen: • plaatsing; entreepleinen. • materiaal gecoat staal (Akzo Nobel Interpon Collection Futura D2525 Brun Sable YW366F) leuningen: • plaatsing; bij trappen. • materiaal gecoat staal (Akzo Nobel Interpon Collection Futura D2525 Brun Sable YW366F) markeringspalen calamiteitenroute: • plaatsing; calamiteitenroute. • materiaal gecoat staal (Akzo Nobel Interpon Collection Futura D2525 Brun Sable YW366F)
Masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
45
Objecten / gebouwobjecten beschrijving eindbeeld Objecten zijn voorzieningen die nodig zijn voor de totale ontwikkeling van het Stationskwartier en die in of onder het landschap geplaatst worden. Hierbij valt te denken aan voorzieningen voor het plaatsen van trafo’s, inpassing van relaishuis en hslbox en voorzieningen ten behoeve parkeergarages. De objecten vormen een familie met de geluidschermen door het materiaal gebruik. kader • alle zichtbare en beleefbare muurdelen van objecten worden gevormd door schanskorven gelijk aan de geluidschermen, het materiaal is gelijk aan de schanskorf vulling, Grès • de toegangen [deuren en dergelijke] worden ook bekleed of bestaan uit schanskorven. • boven het object wordt het landschap gecontinueerd. • dit landschap is ook toegankelijk. • muurdelen grenzend aan landschap, gelegen op het object, worden doorgezet tot balustrade hoogte. • de schanskorven dienen tevens voor de beluchting van de geplaatste trafo’s en overige voorzieningen. • de afwerking bovenzijde balustrade middels stalen beplating kleur (Akzo Nobel Interpon Collection Futura D2525 Brun Sable YW366F)
46
masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
Trappen beschrijving eindbeeld De overgang van het bestaande maaiveld / openbare ruimte naar het nieuwe maaiveld op de toekomstige parkeergarages wordt overbrugd met trappen en/of taluds. Trappen vormen uitnodigende situaties voor de bezoekers. Trappen vormen een geheel met het netwerk van paden en wijken niet af door overmaatse vormgeving of monumentaliteit. kader • alle trappen zijn gekoppeld aan paden in het patroon van van de wandelpaden. • trappen zijn niet gelijk van steilheid, dit is afhankelijk van de ligging ten opzichte van het talud. De trap voegt zich naar de hellingshoek van de helling • materiaal van de trappen bestaat uit gelijk materiaal als de paden, asfalt. opsluiting en overbrugging hoogteverschillen middels staal, referend aan de roestbruine spoorstaven.
Masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
47
Geluidschermen (uit vormgevingsdocument KvV d.d. 18 aug. 2011) In verband met de uitbreiding van het vervoersnet zijn ten opzichte van de bestaande stedelijke situatie aanvullende geluidswerende maatregelen nodig. Deze maatregelen zijn bedoeld voor de bestaande buurten en gebouwen, die in de nabijheid van het spoor liggen en die ten gevolge van de uitbreidingen in een ongewenste geluidsituatie terechtkomen. Geluidschermen zijn in eerste instantie een technocratisch middel om negatieve effecten van het spoor te verminderen. Bijkomend gevolg is echter dat de ‘natuurlijke’ aanhaking van het spoor met de stad teniet wordt gedaan, er ontstaat een extra barierre. Om deze negatieve effecten te minimaliseren is er voor gekozen om de geluidschermen een onderdeel van het landschap te laten zijn en vanaf de stadszijde te voorzien van klimop. Normaliter worden naast het spoor in stedelijke gebieden hekwerken opgenomen. Door de geluidschermen minimaal 1.83m hoog te maken ten opzichte van bovenkant spoorlichaam en ze voor een groot gedeelte vrij steil te maken kunnen zij tevens als hekwerk fungeren. De hoogte van de geluidschermen bepalen in sterke mate de minimale hoogte van het coulisselandschap. Immers de ervaarbaarheid van het geheel is gelegen in hetgeen visueel waarneembaar is. (zie bijlage, hoogtekaart). De geluidschermen aan de noordzijde van het spoor zijn respectievelijk 7.25+ NAP en 8.25+ NAP hoog. Ten opzichte van het maaiveld van de Stationslaan van 2.40+ levert dit een totaal hoogte van ca. 5 tot 6m. op, echter het aangrenzende landschap wordt, ten behoeve van de OV-baan op een hoogte van ten minste 5.40 gebracht waarbij het +2,40 NAP
+5,70 NAP +6,70 NAP
geluidswal hoogte 8,25 +NAP geluidswal hoogte 7,25 +NAP geluidswal hoogte 10,25 +NAP vluchtdeuren in schermen
48
masterplan Coulisselandschap Ingrediënten
+4,90 NAP
landschap nog hoger komt te liggen. De geluidschermen worden uitgevoerd in schanskorf[vorm] waarbij de vulling van de korf aansluit bij het gesteente wat tussen de spoorbiezen ligt, Gres, met een fractie die daarbij aansluit. Om een optimale integratie met het parkdeel van het coulissenlandschap te bewerkstelligen worden de schermen niet geheel beplant met klimop, maar blijven de met keien gevulde korven voor de helft zichtbaar. De overige delen worden beplant met een combinatie van hedera en wilde wingerd waarbij deze begroeiing op plekken in het landschap door kan lopen. De geluidschermen zijn maximaal horizontaal waarbij de hoogteverschillen door middel van sprongen worden opgelost. Daar waar gewerkt moet worden met damwanden, worden deze voorzien van korven gevuld met het zelfde materiaal. De geluidschermen ter hoogte van de viaducten worden transparant en derhalve uitgevoerd in glas. De aansluiting van de korven op het [nieuwe] maaiveld is vloeiend, zie principe tekening.
Beheer algemeen Uitgangspunt is een zo eenvoudig mogelijke beheer van het geheel waarbij het beheer, bij voorkeur gelegen zal zijn bij één uitvoerende partij. De keuze van materiaal en beplanting is hierop afgestemd. De voorgestelde soorten verlangen eens in het jaar een maaibeurt/snoeibeurt. Het heeft de voorkeur om dit in het vroege voorjaar te doen in verband met de bollen en het gras. De bomen, vooral de berken, bij voorkeur snoeien in het najaar/winter. De dennen kunnen daarintegen het beste in de zomer worden gesnoeid. De grassen en vaste planten zijn uitgezocht op het eigenschap dat ze een gelijke ontwikkeling kennen waardoor er geen onderlinge groeiconcurrentie ontstaat. De border zal zich daardoor evenwichtig ontwikkelen, zonder dat een of enkele soorten na verloop van jaren de andere soorten overwoekert.
E
3
2
D
D1 B
A
G
C
H
A
Gemeente
F ?
B
RGD
G Prorail
C
Prorail / gemeente
H ?
Gemeente / partij X
I ?
D E
123
D
F
A G
De opbouw van de ondergrond, zowel de volle grond als ook de daktuin situatie, dienen te worden afgestemd op de toe te passen beplanting. De samenstelling van het groeimedium is gericht op het planten van bomen, heesters en vasteplanten met als doel om niet eerder dan na 30 jaar grootschalige beheersmaatregelen uit te voeren. organisatie Gezien de private eigendommen, waarvoor een ieder eigen verantwoordelijkheid heeft, wordt voorgesteld te onderzoeken hoe een beheerorganisatie (parkmanagment) opgericht kan worden om de samenhang van het totaal te te borgen. De inzet is om tenminste de reeds, in het gebied bekende partijen, RGD, PRO-rail, Thes en de gemeente te laten participeren. Toekomstige eigenaren/gebruikers kunnen zich later bij deze organisatie voegen. Met de oprichting van deze beheerorganisatie kunnen afspraken gemaakt worden over het onderhoud en de normen die daarbij gehanteerd moeten worden ter voorkoming van o.a. de mogelijk ongelijke staat van onderhoud van delen van het park. De beheerorganisatie neemt het onderhoud opzich om het gewenste beeld in stand te houden, niet alleen de daarbij benodigde technieken maar ook de juridsiche aspecten, aansprakelijkheid, toegankelijkheid en de financiele consequenties worden vastgelegd. Over de mate waarop deze beheerorganisatie vorm gegeven wordt, moeten partijen separaat afspraken maken.
I
THES
Masterplan Coulissenlandschap Kader
49