Masterplan Deregulering
Minder regels Meer ruimte voor een bloeiende Amsterdamse economie
VVD-gemeenteraadsfractie Maart 2011 WWW.VVDAMSTERDAM.NL
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
2
Inleiding
3
H1. Op naar minder regels
4
H2. Minder regels voor alle ondernemers
5
H3. Minder regels voor horecaondernemers
12
H4. Minder regels voor evenementenorganisatoren
16
H5. Verbeteren dienstverlening
21
Lijst met actiepunten
22
Bronnen
23
2
Inleiding De VVD wil dat Amsterdam een stad is waarin mensen in vrijheid zelf invulling kunnen geven aan hun eigen leven. Daarvoor zijn veel minder regels en beperkingen nodig. Het bloeien van Amsterdam op vele fronten wordt momenteel belemmerd doordat de overheid zich te nadrukkelijk bemoeit met de samenleving. Te vaak nog is de overheid niet de oplossing van het probleem maar deel van het probleem. Dat kan en moet anders. De VVD wil dat 2011 het jaar van de deregulering wordt. Een jaar waarin de grondhouding van wantrouwen richting bewoners en ondernemers omslaat in een houding van vertrouwen. Waarin de overheid meehelpt dingen mogelijk te maken en ontwikkelingen in de stad stimuleert. Wij presenteren dit Masterplan Deregulering om een einde te maken aan onnodig belemmerende regelgeving. Ondernemende Amsterdammers krijgen door het uitvoeren van dit plan meer ruimte, waardoor extra energie ontstaat om de stad te laten bloeien. Dit plan bestaat uit vier delen: • minder regels voor ondernemende Amsterdammers • minder regels voor horecaondernemers • minder regels voor evenementenorganisatoren • voorstellen om de dienstverlening te verbeteren In dit stuk laat de VVD haar visie zien op een ondernemende stad. Een stad die uitdagingen aangaat en die het MKB en alle andere ondernemende Amsterdammers als de ruggengraat van de economie zoveel mogelijk steunt in plaats van tegenwerkt. Dit Masterplan Deregulering spitst zich dan ook vooral toe op regelgeving die het bloeien van de economie belemmert. Dit plan zou te veelomvattend worden als alle terreinen uit de Amsterdamse samenleving er eveneens in worden meegenomen. Op de andere terreinen kunt u in de toekomst alsnog extra voorstellen van de VVD verwachten. Maar laten we nu eerst de Amsterdamse economie bevrijden van het deken aan regelgeving dat over de stad ligt. Marja Ruigrok Frank van Dalen
3
H1. Op naar minder regels “Ondernemende Amsterdammers behoren zo min mogelijk geconfronteerd te worden met belastingen, gemeentelijke regels, beperkte openingstijden en bestuurlijke rompslomp.”1 Ondernemers moeten kunnen ondernemen. De lokale overheid heeft hierbij een ondersteunende en faciliterende taak door ondernemers de ruimte geven te ondernemen. Het is belangrijk dat de gemeente Amsterdam ondernemers en ondernemende Amsterdammers steunt omdat zij dé motor zijn van de Amsterdamse economie en werkgelegenheid. De VVD wil zoveel mogelijk belemmeringen voor ondernemen weghalen. De Algemene Plaatselijke Verordening moet integraal worden geëvalueerd en gesaneerd. Regels die niet te handhaven zijn, of niet wenselijk zijn moeten weg. Dit streven past bij het streven van het huidige College, dat belooft te komen met een lastenverlaging van 25%. De VVD gaat voor een zoveel mogelijk centraal beleid als het gaat om regels en vergunningen. De VVD is tegen een situatie waar ondernemers worden blootgesteld aan verschillende regels voor dezelfde soort zaken of verschillende tarieven, binnen de stad Amsterdam. Ook aanbestedingstrajecten en offertetrajecten moeten op één centrale wijze worden geregeld, zonder verschillen per stadsdeel. Een beleid van minder regels betekent ook dat het voor de handhaving eenvoudiger wordt om die regels die wel blijven bestaan op een adequate manier te handhaven. De VVD is voor strenge, doch rechtvaardige handhaving. De overheid moet bij de handhaving op een professionele en billijke manier met ondernemers omgaan. Waar overlast bestaat moet worden ingegrepen. Het adagium geldt: niet de regel is het doel, maar het tegengaan van ongewenste maatschappelijke effecten, waarbij de regel het instrument is om dit te bewerkstelligen. Dat betekent enerzijds dat regels inderdaad voor iedereen gelden, maar dat ongelijke situaties ook ongelijk mogen worden behandeld. De gemeente moet werken aan klantvriendelijke dienstverlening. Voor ondernemers en voor burgers moet zij klaar staan. Vragen moeten op tijd worden beantwoord en het uitgangspunt bij vergunningverlening moet van “nee, mits” naar een “ja, tenzij” worden gekeerd. Op basis van deze uitgangspunten is dit plan geschreven. Alle actiepunten die hierna staan omschreven kunnen worden teruggeleid uit deze principes. In de komende hoofdstukken gaan de uitgangspunten concreet over in actiepunten.
1
Ons Amsterdam, Verkiezingsprogramma VVD Amsterdam 2010-2014, pag. 12
4
H2. Minder regels voor alle ondernemers De VVD stelt de volgende uitgangspunten en actiepunten voor om het alle ondernemende Amsterdammers gemakkelijker te maken: Actie 1: Invoeren ‘ontregelregisseur’ De VVD stelt voor dat Amsterdam een ontregelregisseur krijgt die verantwoordelijk wordt voor het terugdringen van (onnodige) regelgeving en het uniformeren van regels, vergunningen en leges binnen de stad. Actie 2: Integrale evaluatie APV In de Algemene Plaatselijke Verordening staat een veelheid aan regels op diverse terreinen. Jaarlijks worden daar enkele artikelen aan toegevoegd en/of gewijzigd. De VVD wil dat het College in 2011 de gehele APV laat evalueren, waarbij per artikel nut en noodzaak (opnieuw) moet worden bepaald. Het doel daarvan is om waar mogelijk de APV (flink) te verkorten door onnodige artikelen te schrappen. Actie 3: Terugdringen rol stadsdelen De VVD wil dat stadsdelen minder mogelijkheden krijgen voor het zelf bedenken van (aanvullende) regels. De VVD wil dat beleid in principe centraal wordt vastgesteld en de stadsdelen mogen handhaven en adviseren. Alleen in enkele gevallen kan hier een uitzondering op worden gemaakt. De A- en B-lijst zou opnieuw bekeken moeten worden op welke taak bij de gemeenteraad en welke taak bij de deelraden hoort. Daarbij wordt in het achterhoofd meegenomen dat hoogst waarschijnlijk de stadsdelen in huidige vorm zullen verdwijnen. Actie 4: Melden in plaats van vergunnen Daar waar kan moeten ondernemers de kans krijgen om zaken te melden in plaats van een vergunning aan te vragen. Dat scheelt tijd en geld. Dit al ingezette traject dient te worden voortgezet. We willen toe naar een systeem met algemeen geldende regels. Handhaving is daarbij wel van belang. Van het College ontvangen we graag een overzicht van zaken waarvoor momenteel een vergunning aangevraagd dient te worden met daarbij een motivering of het mogelijk is het stelsel van vergunningen te vervangen door een stelsel van meldingen. Bij het hoofdstuk horeca gaan we hier verder op in. Actie 5: Uniforme vergunningen en vergunning trajecten in de hele stad We zien graag dat vergunningen zo veel mogelijk vervangen worden door een meldplicht. Waar wel vergunningen nodig zijn moet een helder en duidelijk stadsbreed beleid worden gevoerd. Vergunningen en vergunningtrajecten plus offerte- en aanbestedingstrajecten moeten in alle stadsdelen hetzelfde zijn, dit is nu nog niet het geval, en zorgt voor een onoverzichtelijke situatie voor ondernemers. Dit moet door de centrale stad worden geregeld. In Amsterdam geldt dat:2
2
APV 2008, p. 98
5
‘Welke activiteiten in de openbare ruimte precies worden toegestaan en op welke plaats wordt in hoge mate bepaald door de stadsdelen aan wie het beheer van de openbare ruimte is overgedragen. Zij zullen verdere invulling moeten geven aan de inrichting en de gewenste kwaliteit van de openbare ruimte.’ De centrale stad zou moeten werken aan een algemeen beleid waar de stadsdelen wel vanaf kunnen wijken als de situatie daarom vraagt. Een stadsdeel zou in principe geen verplichtingen meer moeten opleggen naast centraal beleid, zoals nu wel gebeurt bij bijvoorbeeld evenementen in per stadsdeel opgestelde evenementennota’s (zie hoofdstuk 4 van dit plan) Actie 6: Lex Silencio Positivo invoeren Een mogelijkheid om ondernemers en bewoners tegemoet te komen en om belemmeringen weg te nemen is het invoeren van een Lex Silencio Positivo- stelsel. De VNG heeft hierover een rapport laten schrijven door de ‘pioniergemeenten’ die experimenteerden met deze nieuwe mogelijkheid. De Lex Silencio, ook bekend als de ‘van rechtswege verleende beschikking’, is een juridische constructie die bijdraagt aan het voorkomen en bestrijden van overschrijding van beslistermijnen door de overheid. Het effect van de Lex Silencio is, dat een beschikking van rechtswege positief luidt als een overheidsinstantie niet binnen de voorgeschreven beslistermijnen een besluit op een aanvraag heeft genomen. Op die manier is het toepassen van Lex Silencio één van de middelen om tijdige dienstverlening te stimuleren.3 De voordelen van een Lex Silencio regeling zijn: - Het dwingt een bestuursorgaan zich te houden aan de door haar gestelde termijn - Het geeft zekerheid aan de aanvrager dat deze niet langer hoeft te wachten - het voorkomt de problemen met doorlooptijd van vergunningen, die in Amsterdam vaak overschreden wordt. De pioniergroep heeft naar de toepassingsmogelijkheden van de Lex Silencio Positivo gekeken. In het algemeen kan worden gesteld dat er een afweging moet worden gemaakt over het maatschappelijk belang van een vergunning. Als die er helemaal niet is dan kan een gemeente de vergunning het beste helemaal afschaffen. Als het belang gering is kan een Lex Silencio uitkomst bieden. Een voorbeeld hiervan zijn evenementen. In Amsterdam geldt al dat voor kleine evenementen geen vergunning nodig is. Voor grote evenementen zijn veiligheidsrisico’s zo groot dat een Lex Silencio geen uitkomst zou bieden. De pioniersgroep is alle mogelijke vergunning nagelopen en komt 3
Lex Silencio Positivo: mogelijkheden voor toepassing bij gemeentelijke vergunningen en ontheffingen 2009 van de werkgroep Pioniergemeente VNG
6
met de volgende lijst, waarvan zij denken dat een Lex Silencio uitkomst kan bieden:
Lex Silencio Positivo: mogelijkheden voor toepassing bij gemeentelijke vergunningen en ontheffingen 2009 van de werkgroep Pioniergemeente pagina 26 Eén van de Pioniergemeenten was Zoetermeer. Daar is in het APV een wijziging doorgevoerd aan het eerste hoofdstuk (algemene bepalingen) hier zijn de volgende artikelen toegevoegd:4 Artikel 1:9 Verlening van rechtswege Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de artikelen 2:4, 2:5, 2:6, 2:47, 4:5, 5:2, 5:3, 5:5, 5:6, 5:7, 5:9, 5:11, 5:16, 5:24 en 5:25. Artikel 1:10 Geen verlening van rechtswege Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de artikelen 2:1, 2:25, 2:29, 2:31, 2:44, 2:49, 4:13 en 4:18. Daarnaast is per artikel de volgende zin toegevoegd, bij artikelen waar de Lex Silencio wordt toegepast: 1. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing5
4
APV Zoetermeer, p. 5
7
Actie 7: Voer een regelvrije zone in De VVD wil dat er een experiment komt met een regelvrije zone (een mogelijkheidszone): een goed afgebakend gebied, waarin alleen globale afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld beperking van overlast. Na afloop van dit experiment kan pas goed worden gemeten welke regels overbodig zijn en welke daadwerkelijk noodzakelijk. Dit experiment kan ook bijdragen aan de doelstelling van het huidige college om 25% lastenverlichting te bereiken. IJburg zou een mogelijke locatie voor deze proef zijn. Actie 8: Inspectievakanties De VVD wil dat er in Amsterdam inspectievakanties komen voor bedrijven die zich altijd keurig aan de regels houden. Wanneer van een bedrijf bekend is dat zij hun zaakjes op orde hebben, kan er bijvoorbeeld een jaar lang minder streng worden gecontroleerd. Wel moet er af en toe dan steekproefsgewijs worden gecontroleerd. Voor de VVD zijn inspectievakanties en het omzetten van vergunningen in algemene regels instrumenten om ondernemers tegemoet te komen. Gelijktijdig is er het besef dat als alleen de controle vervalt maar de ondernemer ondertussen opgezadeld blijft met administratieve rompslomp en beperkingen vooral de overheid profiteert van de zogenaamde deregulering (door lagere kosten). De VVD waakt voor het mechanisme om “de zichzelf controlerende ondernemer” die onderworpen is aan steekproeven als deregulering of (administratieve) lastenverlichting te zien. Als het gaat om BIBOB-inspecties wil de VVD dat wordt bekeken of (internationale) 4 en 5 sterren hotelketens zoals Bilderberg, Hilton, NH, Carlton, Marriott, Mövenpick, waarbij het risico erg klein is, ofwel een lichte toets kunnen krijgen, ofwel een langere vrijstelling na een zware toets. Ook voor (internationale) ketens in de gastronomie geldt dat het risico vrij klein is. Actie 9: Creëer nachtwinkels in Amsterdam Amsterdam kent nu al verschillende avondwinkels, die tot 01:00 uur ’s nachts open zijn. Maar echte nachtwinkels zijn er niet. Dat is zonde omdat nachtwinkels horen bij de levendige stad die Amsterdam wil zijn. De VVD wil dat stadsdelen een stimulerende rol gaan spelen ten aanzien van echte nachtwinkels. De VVD wil tevens dat er meer mogelijkheden komen voor bedrijven met een gecombineerde functie, bijvoorbeeld verkoop en horeca. Het mag niet zo zijn dat dit soort bedrijven een dubbele sluitings/openingstijd krijgen opgelegd. Actie 10: Minder regels tijdens wegwerkzaamheden en openbrekingen Tijdens wegwerkzaamheden en openbrekingen is het voor ondernemers extra lastig om bezoekers te krijgen. Extra reclame maken om alsnog zichtbaar te blijven in de straat is volgens de regels dan niet mogelijk. De VVD wil dat de gemeente en stadsdelen daar flexibeler mee omgaan. 5
Er zijn meerder manieren om de Lex Silencio in de APV juridisch toe te passen, zie daarvoor het VNG stuk Lex Silencio Positivo mogelijkheden voor toepassing bij gemeentelijke vergunning en ontheffingen, vanaf p. 33
8
Ondernemers moeten betere mogelijkheden krijgen om tijdens werkzaamheden borden/wegwijzers etc. te plaatsen om hun winkel zichtbaarder te maken. Actie 11: Ontlast ondernemers die een stage- of leerwerkplek in de aanbieding hebben Bedrijven die een stage- of leerwerkplek hebben, moeten voor de invulling van deze plekken en de subsidies de ene keer naar het UWV, de andere keer naar DWI, Jeugdzorg of de reclassering. Dat is voor hen buitengewoon tijdsintensief en ontmoedigend. De VVD wil dat er voor stageplekken één dynamisch ondernemersloket komt, waar ondernemers terecht kunnen als ze een stageplek hebben. Actie 12: Steigerdoekreclame niet onnodig beperken De VVD pleit ervoor om steigerdoekreclame in Amsterdam mogelijk te maken en de eerder versoberingvoorstellen terug te draaien.6 Wij streven naar duidelijke en overzichtelijke regels, met veel ruimte voor creativiteit van ondernemers en burgers. Stedelijk kan worden bepaald onder welke voorwaarde steigerdoekreclame is toegestaan, waarbij alleen beperkingen ten aanzien van de duur van plaatsing (niet langer dan de termijn dat een verbouwing duurt etc.) en de aard van de uitingen (niet kwetsend etc.) nodig zijn. Actie 13: Afschaffen vergunning voor voorwerpen op of aan de weg (bloembakken, steigers, afvalbakken, reclameborden, winkeluitstallingen en dergelijke) VNG heeft deze vergunning in de model-APV geschrapt en vervangen door algemene regels die waarborgen dat het voorwerp geen schade of gevaar oplevert of niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Algemene regels over bijvoorbeeld reclameborden (afstand tot gevel, maximale hoogte en breedte, stevige constructie) zijn veel eenvoudiger te handhaven dan circa 200 vergunningen in een winkelstraat.7 Actie 14: Schaf de (tijdelijke) reclamevergunning af Dit voorstel heeft de VNG ook verwerkt in de model-APV. Voor reclame aan de gevel is ook al een bouwvergunning vereist, waardoor een reclamevergunning overbodig is. Actie 15: Schrappen beperkende short stay regels In het Handhavingsprotocol Short Stay van 31 december 2009 zijn (onder meer) de volgende beleidsregels opgenomen:
6 7
Beleid Steigerdoek reclame Amsterdam 2009 MKB Amsterdam: Top 12 merkbare maatregelen
9
2. Voor nieuwbouwwoningen (opgeleverd vanaf 1 januari 2008) geldt het vergunningsstelsel voor short stay niet. Short stay is hier zonder woningonttrekkingsvergunning mogelijk. Wel moet het gebruik van de woning voor short stay passen binnen het kader van het bestemmingsplan. Hierop worden de bestemmingsplannen aangepast. 7. Maximaal 5% van de geliberaliseerde huurwoningen in elk stadsdeel mag onttrokken worden ten behoeve van short stay. Alleen voor stadsdeel Centrum geldt een afwijkend percentage van 15%. 9. Voor overnachtingen in short stay appartementen moet toeristenbelasting betaald worden. 10. Woningen die vóór eind 2008 met concrete instemming van de gemeente voor short stay werden gebruikt, vallen binnen het overgangsbeleid. De VVD vindt de regels 7 en 9 onwenselijk. Short stay zou in principe overal toegestaan moeten zijn mits het past binnen het bestemmingsplan (zie beleidsregel 2). Quota en gebiedsgerichte verdelingen etc. moeten aan de markt worden overgelaten. De VVD wil dat ook woningen die zonder concrete instemming van de gemeente voor short stay werden gebruikt in aanmerking komen voor een onttrekkingsvergunning. In artikel 5.2 zijn de voorwaarden opgenomen: Om voor een vergunning in aanmerking te komen wordt getoetst aan de volgende criteria, die als vergunningsvereisten in de Huisvestingsverordening zullen worden opgenomen. · De woning moet gelegen zijn in het gebied dat door het stadsdeel is opengesteld voor short stay; · De periode van verhuur moet minimaal 7 dagen aaneensluitend zijn en maximaal 6 maanden; · De woonruimte mag niet zodanig verbouwd worden dat deze niet meer geschikt is als woonruimte; · De vergunning wordt voor een periode van maximaal tien jaar verstrekt; · De woning moet bewoond worden door één huishouden bestaande uit een alleenstaande of twee volwassenen, al dan niet met kinderen. Hierbij dient in elk geval het gebiedsvereiste te worden geschrapt. Immers door actie 22 wordt short stay overal toegestaan. Daarnaast wil de VVD dat de periode van verhuur minimaal 3 dagen in plaats van 7 dagen wordt. Actie 16: Schrappen onnodig beperkende hotelregels In de stedelijke Hotelnota 2007-2010 is berekend dat de vraag naar hotelovernachtingen in de gemeente Amsterdam zeker tot 2015 met gemiddeld 4% per jaar zal blijven groeien. Dit leidt tot een behoefte aan 9.000 nieuwe hotelkamers. Van de in totaal 9.000 nieuwe hotelkamers mogen er 1.000 kamers in de binnenstad bijkomen. Op basis van de bovenstaande criteria en met het doel de spreiding van hotels te stimuleren, zijn drie voorkeursgebieden aangewezen. De VVD wil dat de
10
voorkeursgebieden worden afgeschaft en wil dat het maximale extra kamers in de binnenstad wordt uitgebreid naar 2.000. Actie 17: Flexibeler omgaan met samenvoegen, minder vasthouden aan parcellering De binnenstad van Amsterdam is aangewezen als Beschermd Stadsgezicht. Om die reden is in het stadsdeel het maken van beschermende bestemmingsplannen uitgangspunt. De aanwijzing tot Beschermd Stadsgezicht heeft ertoe geleid dat in vernieuwde bestemmingsplannen regels worden opgenomen ter bescherming en versterking van de historische ruimtelijke structuur en de historisch waardevolle bebouwing. De regelgeving en waardering is opgenomen in de Waarderingskaarten Beschermd Stadsgezicht en maakt deel uit van de vernieuwde bestemmingsplannen. Uit deze randvoorwaarden vloeien de volgende voorwaarden voort:8 - Verticale geleding: de gevelindeling van het pand mag geen afbreuk doen aan de architectonische kwaliteit van de omringende bebouwing (stadsbeeld) - Horizontale geleding: de bebouwing moet passen binnen de parcellering van de omringende bebouwing - Herstel parcellering: hotelontwikkeling in een bestaande combinatie van panden is uitsluitend mogelijk indien die ontwikkeling leidt tot herstel van de oorspronkelijk/historische parcellering en structuur. Interne functiemenging kan hier aan bijdragen.
Maatwerk bepaalt de hoeveelheid panden die tot hotel omgezet mogen worden. De VVD vindt de huidige regelgeving te rigide. Uitgangspunt moet zijn dat met name de buitenkant van een pand niet mag worden aangetast.
8
Hotelbeleid Binnenstad 2008, p. 15
11
H3. Minder regels voor horecaondernemers Voor horecaondernemers is in dit plan speciale aandacht omdat zij in het bijzonder hebben te kampen met allerlei extra regelgeving, zoals: een exploitatievergunning Horeca, een drank- en horecawerkvergunning, Ontheffing art. 35 Drank- en horeca wetvergunning, een vergunning voor speelautomaten, melding 8.40 (wet milieubeheer), de wet BIBOB, maar ook regelgeving voor het gebruik van de openbare ruimte, openingstijden etc. Om het ondernemen voor deze groep ondernemers te vergemakkelijken wil de VVD: Actie 18: Minder vergunningen voor de horeca, meer meldingen Juist ook voor de horeca zouden we meer kunnen volstaan met meldingen in plaats van vergunningen. In het verlengde van actie 4 noemen we hierbij enkele concrete voorstellen om de vergunningsplicht door een meldingsplicht te vervangen. Daarbij haken we aan bij een rapport van Rekenkamer (Horecavergunningen Verlening en Handhaving uit 2007):9 Exploitatievergunning. Hierbij kunnen algemene regels vastgelegd worden in de Horecanota, de WRO en in bestemmingsplannen. In de APV kunnen regels worden opgenomen wanneer er opgetreden dient te worden bij verstoring van de openbare orde en van het woon/leefklimaat. In sommige gemeenten is de exploitatievergunning vervangen door een melding- en informatieplicht. Verder is de gemiddelde exploitatievergunning in Nederland tien jaar geldig. In Amsterdam is dit drie jaar. Drank- en Horecavergunning. Horecabedrijven zijn verplicht tot het aanvragen van een totaal nieuwe vergunning als er een nieuwe leidinggevende wordt aangesteld. Hierbij worden dan ook de volledige kosten in rekening gebracht aan de aanvrager. Een mogelijk alternatief is te verlangen dat de nieuwe leidinggevende wordt gemeld waarna deze melding vervolgens vastgelegd wordt op een bijlage bij de bestaande vergunning. Terrasvergunning. Algemene regels voor terrassen kunnen ook worden vastgelegd in een terrassennota, zoals waar terrassen permanent of tijdelijk zijn toegestaan, wat de maximale afmetingen mogen zijn, welke openingstijden gelden voor het terras etcetera. In het APV zal dan bij elk hoofdstuk de vergunning verplichting vervangen moeten worden door de teksten hierboven. Het Rekenkamerrapport geeft op deze manier al mogelijkheden aan om regelgeving flink te versoepelen. De VVD wil dat deze voorstellen worden overgenomen en dat er op deze lijn verder na wordt gedacht over versoepeling van regels en vergunningen. De eerder genoemde ontregelregisseur moet daarbij een hoofdrol spelen.
9
Horecavergunningen Verlening en Handhaving Rekenkamer Amsterdam 2007
12
Actie 19: Vergunningen langer geldig maken en/of automatisch verlengen In het rapport van de Rekenkamer wordt erop gewezen dat de duur van vergunningen in Amsterdam korter is dan in andere steden. Dat veroorzaakt meer werk voor ondernemers en voor ambtenaren. De VVD wil dat vergunning 10 jaar lang geldig zijn in plaats van de huidige 3 jaar. Waar het nu nog zo is dat bij een wijziging van de eigenaar een nieuwe vergunning moet worden aangevraagd, wil de VVD alleen een meldplicht. In het APV gaat artikel 3.6 over de looptijd van vergunningen: Artikel 3.6 Looptijd vergunning Een vergunning vervalt drie jaar na de datum van inwerkingtreding tenzij door de Burgemeester een andere looptijd is vastgesteld. De VVD wil dit artikel wijzigen naar een looptijd van tien jaar. Verder stelt Artikel 3.6 dat: Is er geen sprake van een wijziging dan zal de vergunning in beginsel, gelet op de rechtszekerheid, moeten worden verlengd tenzij bijvoorbeeld belangen van openbare orde zich daartegen verzetten. Deze zin kan anders geformuleerd worden, waarbij er vanuit wordt gegaan dat er automatisch kan worden verlengd. Actie 20: stop overschrijdingen maximale doorlooptijd vergunningen In Amsterdam worden de behandeltijden voor vergunningen vaak overschreden. In maar 32% van de gevallen werd de maximale termijn van 16 weken behaald.10 Deze termijn is naar de mening van de VVD al veel te ruim. De behandeling moet sneller. Als de gemeente de eerste termijn van 8 weken niet haalt moet zij dit kunnen verklaren in een onderbouwde motivering aan de aanvrager van de vergunning. Een Lex Silencio Positivo, zoals omschreven in het vorige hoofdstuk, zou hieraan kunnen bijdragen. Actie 21: Restaurants mogen menukaarten ophangen In sommige delen van de (binnen)stad mogen momenteel geen menukaarten aan de gevel van een restaurant worden opgehangen. De VVD vindt dit een vreemde en een onnodige regel. Actie 22: Meer ruimte voor terrassen Terrassen, al dan niet verwarmd, horen bij een levendige stad. Horecaondernemers hebben op dit moment te maken met veel regelgeving voor hun terrassen. De VVD wil dat hierin fors wordt gesneden. De volgende regelgeving dient te worden geschrapt of aangepast: • de vergunningplicht dient te worden vervangen door een meldplicht op basis van algemene regels (artikel 3.17 APV); • terrassen mogen het hele jaar worden gebruikt in plaats van alleen in de zomer (schrappen artikel 3.19 APV over terrasseizoenen); • en natuurlijk moet staand een biertje drinken ook volgens de APV weer worden toegestaan;
10
Horecavergunningen, verlening en Handhaving , Rekenkamer Amsterdam, 2007
13
•
•
zomerregime voor terrassen, zodat deze in de bepaalde (zomer)maanden groter mogen zijn en minder regels gelden (toevoegen artikel aan APV); belemmerende regelgeving voor terrasverwarming dient te worden geschrapt.
Actie 23: Starten met vrije openingstijden in Amsterdam Om de levendigheid in de stad en de leefbaarheid van de stad te bevorderen dient op korte termijn te worden gestart met proeven met vrije openingstijden in de horeca. Er zijn verschillende manieren om dit te doen. De VVD stelt voor het voorbeeld van Den Haag te volgen. In Den Haag is op 1 juli 2001 gestart met het Experiment vrije openingstijden in de uitgaanskernen. Het experiment heeft als belangrijke doelstellingen: • Een betere beheersing van de overlast; • Het creëren van meer mogelijkheden voor de horeca in een veranderende maatschappij.11 Uit de evaluatie van het Haagse experiment kwam o.a. naar voren dat: • In de uitgaanskernen Buitenhof en Spui is geen opvallende toe- of afname van overlast; • De overlast in de kern Grote Markt is merkbaar afgenomen. Het zijn de ondernemingen aan de Laan, die enigszins negatief opvallen qua openbare orde –meldingen; • In de kern Plein is eveneens een duidelijke afname van de meldingen; • Het experiment vrije openingstijden lijkt geen invloed te hebben op de gebieden in de periferie van de uitgaanskernen; • Voorts bracht het niet meer hoeven controleren op de naleving van de sluitingstijden voor de politie met zich mee dat aan andere (handhavings)taken meer tijd (aandacht) kan worden besteed; • Ten aanzien van gecertificeerde horecaportiers kan worden opgemerkt dat de politie ervaart dat ondernemers steeds meer kennis hebben van de wettelijke verplichtingen met betrekking tot beveiligingstaken van werknemers/ portiers; • Het aantal ingediende klachten bij de politie is gedaald in vergelijking met 2000; • Tegelijkertijd is bij de politie sprake van een lagere tijdsbesteding aan horeca en geluidshinder; • Dienst stadsbeheer Den Haag geeft aan dat een directe relatie tussen het stijgend aantal klachten en het experiment met de vrije sluitingstijden niet vastgesteld kan worden.12 Het voorbeeld van Den Haag kan in stadsdeel Centrum worden overgenomen. Door op de horecakerngebieden in het centrum (het Rembrandtplein en Leidseplein uitgebreid met de Reguliersdwarsstraat), of desgewenst op andere locaties de openingstijden vrij te laten. Dit zal positieve resultaten hebben voor ondernemers die meer vrijheid krijgen, en voor bezoekers die langer kunnen uitgaan. Voor omwonenden heeft dit ook voordelen. Zo zal de uitstroom van bezoekers aan de horeca veel 11 12
Structuurvisie horeca Den Haag 2003 Structuurvisie Horeca Den Haag 2003
14
meer geleidelijk plaatsvinden en zal de politie beter kunnen handhaven als er ergens echt problemen zijn. Dit is al vaker aangetoond in andere steden, zoals Groningen waar onafhankelijk onderzoek positieve resultaten liet zien.13 De stad wordt door het vrijgeven van de openingstijden rustiger en de leefbaarheid zal toenemen. Dit blijkt ook uit de evaluatie van de proef in Den Haag. In Rotterdam heeft men ondertussen ook ervaring met vrije sluitingstijden, daar is de opzet niet gebaseerd op kerngebieden, maar er zijn wel horecagelegenheden aangewezen die geen openingstijden meer hebben. Dit om overlast te verminderen door een geleidelijke uitstroom van bezoekers te realiseren. Dat de proef in Rotterdam een succes was, blijkt uit de brief van toenmalig burgemeester Opstelten, waarin o.a. de volgende conclusies uit de evaluatie van de proef naar voren komen: • De ondernemers ervaren door de vrije sluitingstijden meer vrijheid en minder regeldruk (zij hoeven niet meer op te letten of de inrichting 06.00 uur ook daadwerkelijk gesloten is). Door de verruiming wordt het gastheerschap in de horeca bevorderd, hetgeen bijdraagt tot een positief imago voor Rotterdam als uitgaansstad; • De vrije sluitingstijden hebben niet geleid tot negatieve effecten op de omgeving. Door de meer geleidelijke uitstroom van bezoekers en een goede aansluiting bij het openbaar vervoer, is er minder kans op overlast en gevaar voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat; • Vrije sluitingstijden hebben tevens tot gevolg dat er geen handhavingcapaciteit meer nodig is voor de handhaving van de sluitingstijd tussen 06.00 en 07.00 uur. Dit brengt met zich mee dat deze capaciteit in het kader van de openbare orde en veiligheid elders kan worden ingezet.14 De evaluaties uit beide steden (Den Haag en Rotterdam) geven duidelijk aan dat het beleid daar succesvol is geweest. Dat geeft hoop voor Amsterdam. Minder overlast, minder regeldruk voor ondernemers en makkelijkere handhaving voor de politie zou ook hier wenselijk zijn. De VVD wil daarom snel beginnen met een proef met vrije openingstijden, met een opzet zoals in Den Haag al heeft gewerkt. Deze proef kan in Stadsdeel Centrum plaatsvinden, na een jaar volgt een evaluatie, waarbij gelet wordt op ervaringen van de ondernemers, politie en van omwonenden.
13
Sluitingstijdenregimes in Nederlandse steden, onderzoeksbureau Interval 2002 Reactie op evaluatie Proef vrije sluitingstijden Rotterdam, Brief van burgemeester Opstelten van Rotterdam aan de Raad 14
15
H4. Minder regels voor evenementenorganisatoren Actie 24: Schaf onnodige regels af en versoepel vergunningtrajecten wees faciliterend De VVD wil dat de gemeente het Draaiboek Evenementen gaat herzien en daarin veel meer mogelijkheden schept voor organisatoren om in de stad een ‘event’ te organiseren: 1. Bij het aanvragen van een vergunning voor het organiseren van een evenement moeten veel zaken apart worden geregeld. Denk aan het verwijderen van fietsenrekken of het aanvragen van een verkeersontheffing. Deze zaken zouden in één keer aangevraagd moeten worden bij een loket; 2. Bij evenementen met een parapluvergunning moeten de tapvergunningen nog individueel worden aangevraagd. De VVD roept daarom het College op om te onderzoeken of deze aanvragen in één keer kunnen worden geregeld; 3. De Objectvergunning, waarin wordt geregeld hoe een evenemententerrein wordt ingericht, wordt vaak onrealistisch en te strak gehandhaafd. De realiteit is anders dan de getekende plattegrond. Daar moet meer rekening mee worden gehouden. Veiligheid is natuurlijk belangrijk. Zaken als 'crowd control', het vrijhouden van nooduitgangen of brandkranen, moeten prioriteit zijn en blijven. Maar los van die belangrijke zaken moeten organisatoren in staat zijn zelf de inrichting van het terrein te bepalen. De functie van een Objecttekening moet strakker worden gedefinieerd, waardoor alleen naar de essentiële onderdelen wordt gekeken; 4. Een andere regel waarmee organisatoren van evenementen worden geconfronteerd is dat de muziek op de pleinen en straten om 00:00 uur uit moet, ook in de horecakerngebieden. De VVD wil het mogelijk maken dat de muziek in die gebieden (bijvoorbeeld Rembrandtplein en Leidseplein) langer mag spelen, namelijk tot 01:00 uur; 5. Het verbod op het schenken van bepaalde alcoholische drank op straat, naast bier en wijn, is voor de VVD een onnodige regel. Het moet bijvoorbeeld mogelijk zijn om bij een evenement met bijvoorbeeld het thema 'Beachparty' cocktails te schenken. De VVD roept het College op te onderzoeken of het mogelijk is voor horecaondernemers en evenementenorganisatoren het toegestane drankassortiment uit te breiden. Om deze zaken te realiseren kunnen de volgende wijzigingen worden doorgevoerd: 1. Als een organisator van een evenement het verkeer op de hoofdnetten van Amsterdam beïnvloedt moet een door het WWU goedgekeurd mobiliteitsplan worden voorgelegd15. De VVD begrijpt dat bij grote evenementen iedereen ingelicht moet zijn over hoe het evenement het verkeer zal beïnvloeden, maar wil wel een 15
Draaiboek Evenementen Amsterdam pagina 27
16
2.
3.
4.
5.
faciliterende overheid. Veel zaken zouden gewoon aangemeld moeten worden, zoals het verwijderen van fietsenrekken en dergelijke. In het draaiboek Evenementen kan dan ook het hoofdstuk 2 Verkeer en vervoer, bereikbaarheid worden aangepast. In het Draaiboek Evenementen Amsterdam in hoofdstuk 7 Drank en horeca moet de eerste paragraaf worden aangepast om dit voorstel door te voeren. In die paragraaf moet dan de mogelijkheid van een parapluvergunning worden toegevoegd. In het Draaiboek Evenementen is in Hoofdstuk 5 Podia, tenten, tribunes, schermen etc. aandacht voor objecten op het terrein en de openbare weg. De inleidende tekst van dit hoofdstuk luidt: ‘Voor alle objecten die op de openbare weg geplaatst worden, van toiletfaciliteiten, extra afvalbakken en tenten, podia en tribunes tot gestationeerde voertuigen (zoals een hotdogwagen, een ijskraam of een wagen met informatieschermen), is een objectvergunning van het stadsdeel vereist.’16 In dit hoofdstuk zou een passage toegevoegd moeten worden waarin duidelijk wordt dat de papieren realiteit kan afwijken van de echte wereld. Dat de handhaving op de Objectvergunning dan ook op een coulante wijze zal geschieden. Met wederom een verwijzing naar de noodzaak van de Gemeente Amsterdam zich faciliterend op te stellen. De VVD wil een aparte regeling voor evenementen die plaatshebben op de in horecakerngebieden (Leidseplein en Rembrandtplein) en andere locaties die geschikt zijn voor grote evenementen zoals, KNSM gebied, Westerpark. Er kan in het draaiboek worden opgenomen dat evenementen die op die twee locaties worden georganiseerd langer door mogen gaan en luidere muziek mogen draaien. In het draaiboek Evenementen Amsterdam op pagina 39 hoofdstuk 7. Drank en horeca staat, bij paragraaf 7.1 Ontheffing Drank – en Horecawet, staat dat zware drank alleen geschonken mag worden vanuit een café of restaurant. Dat moet worden gewijzigd. Alle alcoholische dranken moeten onder één vergunning vallen, en in principe geschonken kunnen worden.
Actie 25: Geef vergunningen op tijd uit Organisatoren van evenementen hebben te maken met een enorme planning van activiteiten, denk aan de inhuur van personeel, beveiliging, de artiesten, het podium, enzovoort. Daartegenover staat de Gemeente Amsterdam, die behoefte heeft aan veel gedetailleerde informatie voordat vergunningen verleend worden. Dit is een groot probleem en leidt vaak tot onduidelijke situaties. Zo zijn vaak het podium en artiesten al geboekt voordat de vergunning binnenkomt of zijn bepaalde aspecten nog niet bekend terwijl de gemeente die informatie al wel nodig heeft. De VVD stelt voor het gehele systeem van vergunningverlening te veranderen, zodat we deze problemen oplossen. De VVD wil dat voor grote evenementen de aanvraag in drie fases zal lopen:
16
Draaiboek Evenementen Amsterdam pagina 34
17
Fase 1: Basis aanmelding: Deze vindt plaats op 1 september voor grote evenementen (het jaar voor het evenement zal plaatsvinden). Hier gaat het dan om een globale aanmelding van het evenement, zaken als locatie, een globaal plan, aantal bezoekers en het tijdstip moeten hier worden verwerkt. Fase 2: Infrastructurele plan: Het logistieke en infrastructurele plan, waar de veiligheidsorganisatie onderdeel van is zonder personele invulling, moet worden ingediend 4 maanden voordat het evenement plaats zal vinden. De gemeente heeft zes weken de tijd om te reageren. Mocht men dat niet halen dan zal door een Lex Silencio positivo regeling automatisch toestemming worden verleend. Fase 3: Laatste stap: 3 weken voor dat het evenement plaats zal vinden moeten de laatste zaken bekend worden gemaakt, bijvoorbeeld de namen van de EHBO coördinatoren doorgeven, en dergelijke. Door de vergunningaanvraag in drie fasen te verdelen maakt de gemeente het makkelijker om in Amsterdam een evenement te organiseren. Een faciliterende overheid is nodig om te bereiken wat het College wil, namelijk meer (grootschalige) evenementen in onze stad. Actie 26: Meer verantwoordelijkheden, maar ook meer ruimte voor evenementenorganisatoren Burgemeester Van der Laan stelt dat evenementen meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de veiligheid. In het bijzonder daar waar sprake is van commerciële initiatieven kan de VVD zich daar veel bij voorstellen. Echter als de lijn van de burgemeester wordt gevolgd betekent dit voor organisatoren dat (1) de kosten omhoog gaan omdat er moet meer beveiliging meer beveiliging moet worden ingehuurd, en (2) de verantwoordelijkheid van organisatoren toeneemt. Zij worden (nog) eerder aangesproken als het onverhoopt toch mis zou gaan. Dit betekent voor de VVD dat er voor organisatoren meer bevoegdheden en mogelijkheden dienen te komen om veiligheidsmaatregelen te nemen. De VVD vindt daarom dat maatregelen genomen moeten worden om organisatoren tegemoet te komen. 1. Organisatoren moeten de kans krijgen om evenemententerreinen af te schermen, toegangscontrole en visitatie vorm te geven en meer huisregels te stellen. Het kan niet zo zijn dat enerzijds organisatoren meer verantwoordelijkheden krijgen, maar dronken mensen, wapens en andere gevaarlijke zaken niet mogen weren. 2. Freeriders gedrag moet worden tegengegaan om de winstgevendheid, en daarmee aantrekkelijkheid, van het organiseren van evenementen in Amsterdam te bevorderen. Dit betekent dat het niet mogelijk moet zijn voor een ‘derde’ partij etenswaar of dranken te verkopen aan festival bezoekers. Dit ondermijnt de investeringsbereidheid in evenementen, slaat een gat in de exploitatie die nodig is om de toenemende eisen van de gemeente te faciliteren en zorgt voor kostenverhogingen zoals de troep, plastic tassen, flessen en blik van derden (die soms ook op oneigenlijke wijze geld proberen te verdienen) die moet worden opgeruimd op kosten van de organisator.
18
3. Als het gaat om de hoge kosten die gemoeid zijn bij de beveiliging en de complete organisatie van een evenement, wil de VVD dat een organisator echt geld moet kunnen verdienen. Het moet iets opleveren om in Amsterdam een ‘event’ te organiseren. De oplossing zou zijn om de precariobelasting op sponsoring af te schaffen. Nu nog moet (bijvoorbeeld) Radio 538 betalen als zij haar eigen logo wil ophangen bij een door haar georganiseerd evenement. 4. Ten aanzien van ecobekers wil de VVD dat organisatoren zelf mogen beslissen of ze ecobekers of plastic gebruiken. Ecobekers zijn duur in gebruik en de organisator zelf is verantwoordelijk voor de schoonmaak en afvoer van het afval. Wijzigingen Om de hierboven beschreven punten uit te laten komen zullen de volgende wijzigingen moeten plaatsvinden in het Draaiboek Evenementen: 1. In Artikel 1.5 Bewaking/Beveiliging is het beleid over beveiliging geregeld. Hier staat dat: ‘De vergunninghouder is primair verantwoordelijk voor de orde en de veiligheid van de bezoekers op het evenemententerrein. Hij moet daarom zorgen voor voldoende toezicht’.17 Er is verder geregeld onder welke voorwaar de vergunninghouder experts moet inhuren en hoeveel. Er worden dus vooral eisen gesteld aan de vergunninghouder. Daar tegen over zou ook iets moeten staan. Er zijn al mogelijkheden voor toegangscontrole bij evenementen, ook het afzetten van een terrein is al mogelijk dat staat omschreven in Artikel 1.6 Toegangscontrole. Dit artikel stelt onder andere dat: ‘Voor de veiligheid op het evenemententerrein kan het van belang zijn dat de organisator het aantal bezoekers reguleert met het uitdelen of verkopen van toegangskaarten. In het geval van verkoop van kaarten is er sprake van een overeenkomst tussen de organisator en de koper. Die overeenkomst schept verplichtingen voor de organisator, bijvoorbeeld inzake de voorzieningen en de veiligheid die de koper mag verwachten. Aan de andere kant kan de organisator met de verkoop van toegangskaarten eisen stellen aan de bezoeker (bijv. een minimale leeftijd), de bezoeker informeren over regels en tolerantiegrenzen of delen van de aansprakelijkheid expliciet uitsluiten.’ De VVD wil hier een wijziging in aan brengen, dat organisatoren die zelf voor beveiliging zorgen en daar dus al kosten van maken, per definitie huisregels mogen opstellen en toegangscontrole mogen organiseren. Dat mag dus ook als er geen kaarten worden verkocht voor het evenement. 2. In Artikel 8.5 zijn regels rond reclame en sampling opgesteld: Voor sampling is een vergunning nodig, die het stadsdeel afgeeft. Het stadsdeel bepaalt of en in hoeverre er reclame gemaakt mag worden. Daarbij houdt het stadsdeel rekening met het gegeven dat veel evenementen niet kunnen plaatsvinden zonder sponsors, die natuurlijk voor hun financiële bijdrage aan het evenement ook reclame willen maken of willen samplen. Het stadsdeel kan aan de reclame wel regels verbinden, bijvoorbeeld wat betreft omvang en 17
Draaiboek Evenementen Amsterdam pagina 24
19
locatie. Daarnaast kan het stadsdeel bepalen dat de te samplen goederen in relatie staan tot het evenement. Voor de reiniging na de sampling kan het stadsdeel reinigingskosten in rekening brengen. De VVD wil dat de bepaling dat het stadsdeel kan bepalen of sampling bij het evenementen hoort wordt geschrapt. Ook de reinigingskosten hoeven niet extra verhoogd te worden door sampling. Er vindt al reiniging plaats. 3. De precariobelastingverordening dient zo te worden aangepast dat bij evenementen geen belasting meer wordt geheven jegens evenementenorganisatoren.
20
H6. Verbeteren dienstverlening Aan de ene kant zijn ondernemende Amsterdammers goed te helpen door regels af te schaffen of gemakkelijker te maken. Aan de andere kant is er ook nog veel ruimte te winnen door simpelweg de dienstverlening te verbeteren en op een slimmere manier producten aan te bieden dan nu het geval is. In dit zesde en laatste hoofdstuk doen wij daarom voorstellen om de dienstverlening te verbeteren. Actie 27: Maak vergunningen digitaal beschikbaar De VVD wil dat vergunningen zoveel mogelijk digitaal beschikbaar worden gemaakt. Daarnaast moet het ook mogelijk zijn om de vergunningaanvraag online te volgen. Actie 28: Ga voor digitalisering en gebruik van sms voor vergunningen De VVD wil dat procedures gemakkelijker worden gemaakt, d.m.v. digitalisering, sms, gebruik van smartphones. Het systeem van verlaatjes via sms is hier een voorbeeld van. Actie 29: Vergunningen in laten gaan op datum van uitgifte Vergunningen moeten ingaan op de datum van uitgifte, niet op datum van aanvraag, zodat deze langer geldig wordt. Actie 30: Alle gemeentelijke belastingen op 1 factuur De VVD wil één overzichtelijke factuur voor belastingen.
alle
gemeentelijke
Actie 31: De Gemeente Amsterdam betaalt haar rekeningen binnen 30 dagen Het is een last voor ondernemers als de Gemeente Amsterdam haar facturen niet op tijd betaalt. Zeker in economisch zware tijden moet de gemeente hier extra op letten. Actie 32: Ambtenaren moeten zich dienstbaar opstellen De Gemeente Amsterdam moet een mentaliteitsverandering onder haar ambtenaren doorvoeren met het oog op dienstverlening naar de ondernemers en burgers toe. Actie 33: Bekende gegevens alvast invullen Gegevens die de gemeente zelf kan achterhalen (uittreksels etc.), zouden door de gemeente zelf alvast ingevuld moeten worden. Ook zijn ondernemers die bij verschillende stadsdelen vergunningen aanvragen, erbij gebaat als het ene stadsdeel de benodigde informatie bij het andere stadsdeel opvraagt.
21
Lijst met actiepunten Actie 1: Invoeren ‘ontregelregisseur ’ Actie 2: Integrale evaluatie APV Actie 3: Terugdringen rol stadsdelen Actie 4: Melden in plaats van vergunnen Actie 5: Uniforme vergunningen en vergunningtrajecten in de hele stad Actie 6: Lex Silencio Positivo invoeren Actie 7: Voer een regelvrije zone in Actie 8: Inspectievakanties Actie 9: Creëer nachtwinkels in Amsterdam Actie 10: Minder regels tijdens wegwerkzaamheden en openbrekingen Actie 11: Ontlast ondernemers die een stage- of leerwerkplek in de aanbieding hebben Actie 12: Steigerdoekreclame niet onnodig beperken Actie 13: Afschaffen vergunning voor voorwerpen op of aan de weg Actie 14: Schaf de (tijdelijke) reclamevergunning af Actie 15: Schrappen beperkende short stay regels Actie 16: Schrappen onnodig beperkende hotelregels Actie 17: Flexibeler omgaan met samenvoegen, minder vasthouden aan parcellering Actie 18: Minder vergunningen voor de horeca, meer meldingen Actie 19: Vergunningen langer geldig maken en/of automatisch verlengen Actie 20: Stop overschrijdingen maximale doorlooptijd vergunningen Actie 21: Restaurants mogen menukaarten ophangen Actie 22: Meer ruimte voor terrassen Actie 23: Starten met vrije openingstijden in Amsterdam Actie 24: Schaf onnodige regels af en versoepel vergunningtrajecten, wees faciliterend Actie 25: Geef vergunningen op tijd uit Actie 26: Meer verantwoordelijkheden, maar ook meer ruimte voor evenementenorganisatoren Actie 27: Maak vergunningen digitaal beschikbaar Actie 28: Ga voor digitalisering en gebruik van sms voor vergunningen Actie 29: Vergunningen in laten gaan op datum van uitgifte Actie 30: Alle gemeentelijke belastingen op 1 factuur Actie 31: De Gemeente Amsterdam betaalt haar rekeningen binnen 30 dagen Actie 32: Ambtenaren moeten zich dienstbaar opstellen Actie 33: Bekende gegevens alvast invullen
22
Bronnen Amsterdam Successtad, Visie van de VVD op A’dam tussen nu en 2020, 2007 APV Amsterdam 2008 APV Zoetermeer 2010 Beleid Steigerdoek reclame Amsterdam 2009 Beleidsregels gevelreclame 2008 Beleidsregels voor mengformules 2006 Brief aan Raad van Rotterdam (2010) Reactie van Burgemeester Ivo Opstelten van Rotterdam, op Evaluatie Proef vrije sluitingstijden Rotterdam (onderdeel van Horeca Nota Rotterdam 2007-2011) Draaiboek Evenementen Amsterdam Handhavingprotocol Short Stay 2009 Horecabeleidsplan 2008 Horecanota Rotterdam 2007-2011 Horecavergunningen, verlening en Handhaving, Rekenkamer A’dam 2007 Hotelbeleid Binnenstad 2008-2011 Lex Silencio Positivo: mogelijkheden voor toepassing bij gemeentelijke vergunningen en ontheffingen 2009 van werkgroep Pioniergemeente VNG MKB Amsterdam: Top 12 merkbare maatregelen Ons Amsterdam, Verkiezingsprogramma VVD Amsterdam 2010-2014 Reclame in de openbare ruimte in de binnenstad van Amsterdam Stedelijke Hotelnota 2007-2010 Structuurvisie Horeca 2003 Den Haag Terrassennota 2008 Verordening winkeltijden Amsterdam 2010 Vervolgonderzoek Horecavergunningen Verlening en handhaving, Rekenkamer Amsterdam-Centrum, april 2009 Winkeltijdenwet
23