Deregulering bij productkeuringen Eindrapportage
Een onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Jaap Wils Mirjam Engelen
B2827 Leiden, 29 april 2004
2
Voorwoord In opdracht van het ministerie van SZW voerde Research voor Beleid onderzoek uit naar dereguleringsmogelijkheden bij twee productkeuringen: de ingebruiknamekeuring bij liften en de periodieke keuring bij hijskranen. In deze rapportage zijn de resultaten van de uitgevoerde deskresearch en de interviews weergegeven. Het rapport is opgedeeld in twee delen. Na een inleidend hoofdstuk behandelt hoofdstuk twee de ingebruiknamekeuring voor liften. Het derde en laatste hoofdstuk gaat in op de periodieke keuring voor hijskranen. Tenslotte is voorin het rapport een samenvatting opgenomen. Het onderzoeksteam bedankt de begeleidingscommissie voor de constructieve samenwerking. Daarnaast danken wij in het bijzonder alle respondenten voor hun tijd en inzet waarmee zij dit onderzoek mogelijk maakten.
Mirjam Engelen Projectleider
3
4
Inhoudsopgave
Samenvatting en conclusie
7
1
Inleiding 1.1 Achtergrond van het onderzoek 1.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen 1.3 Opzet en uitvoering van het onderzoek 1.4 Leeswijzer
13 13 14 14 14
2
Ingebruiknamekeuring liften 2.1 Wettelijk kader 2.1.1 Vormgeving wetgeving liften 2.1.2 Nederland 2.1.3 Duitsland 2.1.4 België 2.1.5 Verenigd Koninkrijk 2.1.6 Overzicht keuringen 2.2 Praktijk in Nederland 2.3 Mogelijkheden deregulering 2.4 Conclusies
15 15 15 16 17 18 19 20 20 23 27
3
Periodieke keuring hijskranen 3.1 Wettelijk kader 3.1.1 Nederland 3.1.2 Duitsland 3.1.3 België 3.1.4 Verenigd Koninkrijk 3.1.5 Overzicht keuringen 3.2 Praktijk 3.3 Dereguleringsmogelijkheden 3.4 Conclusies
29 29 29 30 31 32 32 33 35 39
Bijlage
Respondentenlijst
41
5
6
Samenvatting en conclusie Achtergrond, doelstelling en opzet van het onderzoek Op verschillende SZW-beleidsterreinen is sprake van veel regelgeving. Deregulering is een manier om belastende regelgeving voor het bedrijfsleven aan te pakken. Op basis van een inventarisatie zijn twee onderwerpen naar voren gekomen die mogelijk in aanmerking komen voor deregulering. Deze zijn: · keuring vóór de eerste ingebruikneming bij liften · periodieke gebruikskeuringen voor hijskranen. Voor beide onderwerpen geldt dat de keuringsverplichtingen verder gaan dan de verplichtingen die voortvloeien uit de Europese regelgeving voor deze producten. Het ministerie van SZW heeft onderzoek laten uitvoeren om inzicht verschaffen in de mogelijkheden tot en gevolgen van het eventueel dereguleren van de nationale regelgeving op het gebied bovengenoemde keuringen. In het kader van dit onderzoek heeft een literatuurstudie plaatsgevonden en zijn interviews met deskundigen gehouden. De deskresearch bestond uit het bestuderen van relevante literatuur en wetteksten. Vervolgens zijn interviews gehouden met betrokken partijen uit zowel de liften- als hijskranenbranche waarin de mogelijkheden voor deregulering centraal stonden. Per branche is gesproken met leveranciers/fabrikanten, werknemers, keuringsorganisaties en beheerders/eigenaren.
Ingebruiknamekeuring liften Wettelijk kader In het Warenwetbesluit liften is aangegeven dat een keuring voor de eerste ingebruikneming verplicht is. Deze keuring is gericht op twee aspecten. Als eerste wordt gecontroleerd of noodzakelijke documenten voor de lift in het kader van de Europese richtlijn aanwezig zijn en juist zijn. Daarnaast controleert de keuringsinstelling of de omgeving van de lift zodanig is ingericht dat onderhoud en keuring veilig kunnen plaatsvinden. Internationale vergelijking Uit een vergelijking met drie omliggende landen blijkt dat Nederland afwijkt bij de ingebruiknamekeuring. De overige drie landen - België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk - kennen deze keuring niet. In Duitsland dient de fabrikant wel een afschrift van de benodigde documenten aan een toegelaten keuringsinstelling toe te zenden. In hoeverre in deze landen aanvullende maatregelen zijn genomen in de sfeer van handhaving en toezicht is niet bekend. Noodzaak keuring Keuringsinstellingen verstrekken bij de helft van de keuringen niet direct een certificaat. In de meeste gevallen wordt dit veroorzaakt door kleine tekortkomingen, maar jaarlijks is bij enkele procenten van de keuringen sprake van ernstige tekortkomingen aan de liftinstallatie. Keuringsinstellingen zien niet zozeer problemen bij de installatie zelf, maar bij de combinatie van installatie
7
en omgeving. Bouwkundige aspecten zijn de hoofdoorzaak van afkeuringen. De liftfabrikanten zeggen deze niet altijd zelf te kunnen beïnvloeden, maar zijn hiertoe wettelijk wel verplicht. Dat een lift gekeurd moet worden voordat deze in gebruik wordt genomen staat voor alle betrokken partijen niet ter discussie. Wel bestaat verschil van mening over de vraag of de keuring door een onafhankelijke derde partij dient te gebeuren of dat de fabrikant dit zelf kan. Vanuit de liftenfabrikanten wordt erop aangedrongen dat de wetgever hierover geen verplichting oplegt. Andere respondenten hechten wel waarde aan een verplichte ingebruiknamekeuring door een onafhankelijke instelling. Bij de grote, gerenommeerde liftfabrikanten verwachten deze respondenten geen problemen, maar er zijn altijd partijen die onder druk van marktomstandigheden bewust de grenzen opzoeken. Door een objectief oordeel van een onafhankelijke partij verwachten deze respondenten mogelijke problemen te kunnen komen. Belemmeringen keuring De belemmering van de keuring is vooral gelegen in de extra belasting voor installateurs die het inplannen en laten uitvoeren van de keuring met zich meebrengt. De installatie van een lift vindt in de eindfase van een bouwproject plaats. De keuring kan daardoor pas kort van tevoren worden ingepland. Het gevoel van extra belasting wordt versterkt doordat de liftinstallateurs de keuring als dubbel ervaren. De ingebruiknamekeuring vertoont voor een groot deel overlap met de eigen checklist die fabrikanten gebruiken voor de controle. Een andere belemmering van de keuring zijn de keuringskosten. Deze zijn in relatie tot de kosten van de lift echter vrij beperkt en worden uiteindelijk doorberekend aan de eigenaar. Dereguleringsmogelijkheden Uit onderzoek blijken twee opties denkbaar voor de toekomst. De eerste optie is de huidige situatie van een ingebruiknamekeuring door een aangewezen keuringsinstelling te handhaven. De tweede optie is de keuring vóór de ingebruikneming van de lift niet langer verplicht te laten uitvoeren door een onafhankelijke keuringsinstelling. Een gecertificeerde liftfabrikant kan zelf de lift installeren en in gebruik stellen zonder tussenkomst van een derde partij. Het handhaven van de huidige situatie heeft als voordeel dat een extra vangnet aanwezig is voor de controle op de in gebruik te stellen liften. Het risico dat liften met ernstige tekortkomingen in gebruik worden genomen is daardoor klein. Daarnaast wordt door lifteigenaren prijs gesteld op een keuring door een onafhankelijke partij ter voorkoming van discussies bij geconstateerde problemen. Wel levert deze optie als nadeel op dat deze keuring voor goed presterende fabrikanten als dubbel werk is te beschouwen en enige belemmeringen met zich meebrengt. Bij de tweede optie wordt de uitvoering van het installatieproces voor de leverancier vereenvoudigd door het vervallen van ingebruiknamekeuring. Vanuit de beleving van de liftfabrikant wordt dubbel werk voorkomen. Bovendien levert het een (beperkt) kostenvoordeel op, omdat de keuring niet langer verplicht is. Ook zorgt het voor een daling van de administratieve lasten. De precieze omvang hiervan is op basis van het onderzoek niet te bepalen. Bij deze optie is niet langer een wettelijk verplicht vangnet aanwezig in de vorm van een keuring door een onafhankelijke instelling. Er wordt indirect toezicht gehouden via bijvoorbeeld een kwaliteitszorgcertificaat. Extra aandacht voor toezicht en handhaving vanuit de overheid wordt bij deze optie van belang gevonden. In de liftenbranche zijn niet direct risicofactoren voor de lange termijn te herkennen. Het gaat
8
doorgaans om grote, professionele bedrijven die een aanzienlijke organisatiegraad kennen. Ook lijkt het draagvlak bij bedrijven aanwezig om invulling te geven aan deregulering. Conclusies opties · Handhaven huidige situatie biedt meeste zekerheid. Het handhaven van de huidige situatie biedt de meeste garanties op het voorkomen van ingebruikname van liften met (ernstige) tekortkomingen. Een onafhankelijke partij functioneert als een extra vangnet bij het voorkomen van problemen. · Schrappen ingebruiknamekeuring doet sterker beroep op verantwoordelijkheid fabrikant. Bij het schrappen van de keuring is niet langer een wettelijk verplicht vangnet aanwezig in de vorm van een keuring door een onafhankelijke instelling. Hierdoor wordt een sterker beroep gedaan op de verantwoordelijkheid van de fabrikant de verplichtingen uit de Europese richtlijnen na te komen. Dit verlangt van de kant van de overheid meer aandacht voor toezicht en handhaving, bijvoorbeeld door steekproefsgewijze controle van in gebruik genomen liften. · Bij schrappen keuring is meer aandacht omgevingskenmerken noodzakelijk. De meeste tekortkomingen hebben te maken met bouwkundige aspecten die niet altijd eenvoudig zijn te beïnvloeden door de liftinstallateur. Belangrijk bij het vervallen van de keuring is de mate waarin fabrikanten erin slagen de huidige tekortkomingen te voorkomen. Extra aandacht voor omgevingskenmerken is blijkbaar noodzakelijk. · Bij schrappen keuring verschuiving van wettelijke verplichting naar bouwbestek. Verschillende respondenten stellen dat voor de grote ontwikkelaars en eigenaren weinig veranderingen op zullen treden bij het schrappen van de keuring. Vanuit deze partijen wordt belang gehecht aan een certificaat van een onafhankelijke instelling. Grote partijen zullen naar verwachting het uitvoeren van de keuring dan opnemen in de aanbestedingsvoorwaarden voor de lift. Voor kleinere en minder professionele eigenaren zal dit waarschijnlijk in mindere mate gelden. Eventuele risico's zijn daarom in de eerste plaats gelegen bij deze groep.
Periodieke keuring hijskranen Wettelijk kader Regelgeving over de periodieke keuring van hijskranen valt in Nederland onder het Warenwetbesluit machines. Hierin is opgenomen welke hijskranen periodiek gekeurd moet worden en door wie deze keuring wordt uitgevoerd. De periodieke keuring van hijskranen dient om te bepalen of de hijskraan voldoet aan de geldende voorschriften. Deze voorschriften zijn op basis van een ministeriële regeling vastgelegd in certificatieschema's van de Stichting Toezicht Certificatie Verticaal Transport (TCVT). Internationale vergelijking Voor hijskranen zijn dezelfde drie landen onderzocht als voor de ingebruiknamekeuring bij liften. Uit de bestudeerde wetgeving van omliggende landen valt te concluderen dat de nationale wetgeving in Nederland niet afwijkt qua verplichtingen. Ook België en Duitsland kennen een verplichte keuring door een toegelaten keuringsinstelling. Wel verschillen de keuringstermijnen onderling. Nederland en Duitsland kennen allebei een systeem waarbij zowel deskundigen als keuringsinstellingen keuringen uitvoeren. In Nederland wordt deze keuring om het jaar door een keuringsinstelling gedaan, in Duitsland geldt voor mobiele kranen een termijn van vier jaar. De wijze waarop deze landen de handhaving en het toezicht op hebben ingevuld is niet bekend.
9
Noodzaak periodieke keuring In de verticaal transportbranche is veiligheid en dus periodiek keuren van hijskranen een belangrijk thema. Regelmatig dient controle en onderhoud plaats te vinden. Het gebruik van hijskranen heeft invloed op het functioneren van de machine door technische slijtage en beschadigingen. Daarom dient regelmatig controle en onderhoud plaats te vinden. De noodzaak hiervan blijkt ook uit de keuringscijfers. Bij ongeveer 5% van zowel de mobiele als de torenkranen worden jaarlijks ernstige tekortkomingen gevonden. Daarnaast heeft een ander deel van de kranen (± 15% bij mobiele kranen, ± 25% bij torenkranen) minder ernstige tekortkomingen. Over de aard van de ernstige tekortkomingen zijn geen gegevens beschikbaar. In de praktijk blijkt overigens het grootste deel van de jaarlijkse keuringen door de toegelaten keuringsinstellingen te worden uitgevoerd (zowel de jaarlijkse keuring door de deskundigen als de verplichte tweejaarlijkse keuring). Belemmeringen keuring Belemmering van de keuring zijn de keuringskosten en het stilleggen van de machine. Deze belemmeringen zijn echter niet specifiek voor tweejaarlijkse keuring door een keuringsinstelling, maar gelden ook voor keuringen die door andere deskundigen worden uitgevoerd. Wel zijn waarschijnlijk de keuringskosten van toegelaten instellingen hoger dan die van andere deskundigen. Tot op heden heeft dit er niet toe geleid dat bedrijven op grote schaal er voor hebben gekozen de jaarlijkse keuring door andere deskundigen te laten uitvoeren dan de toegelaten keuringsinstellingen. Dereguleringsmogelijkheden Op basis van het onderzoek blijken twee scenario's realistisch te zijn. De eerste optie is de huidige situatie van een tweejaarlijkse verplichte periodieke keuring door een aangewezen keuringsinstelling te handhaven. De tweede optie is de tweejaarlijkse keuring door een toegelaten keuringsinstelling te schappen. In plaats hiervan wordt de keuring jaarlijks uitgevoerd door een deskundige die niet beschikt over een aanwijzing door de minister van SZW en/of een accreditatie. Wel dienen bij deze optie nadere eisen te worden gesteld aan de deskundige, zodat voor alle betrokkenen duidelijk is aan welke eisen deze voldoet. Dit is mogelijk door via zelfregulering uit te gaan van een model met erkende deskundigen die in het bezit zijn van een keurmerk. Dit model is vergelijkbaar met bijvoorbeeld het systeem bij de APK-keuring. Het handhaven van de huidige situatie heeft als voordeel dat de keuring wordt uitgevoerd door een onafhankelijke partij die geen financieel belang heeft bij de uitkomsten van de keuring. De opzet en uitvoering van de huidige keuringsmethodiek levert in principe weinig problemen op voor bedrijven. Ook het toezicht door de overheid is goed te organiseren. Belemmeringen bij deze optie zijn de keuringskosten en het stilleggen van de machine. Deze belemmeringen zijn echter niet specifiek voor deze optie, maar gelden voor alle keuringen. Hooguit zijn de keuringskosten door gespecialiseerde toegelaten instellingen hoger dan de kosten die andere deskundigen rekenen. Bij de tweede optie zullen vooral leveranciers die nu het onderhoud van hijskranen doen keuringen gaan uitvoeren. Het verschil met het huidige keuringsregime is dat de keuring in één pakket met het onderhoud wordt aangeboden. Hoewel dit geen problemen voor de inhoud van de keuring hoeft te betekenen, is wel sprake van minder objectiviteit ten opzichte van het huidige model. Waarschijnlijk leidt het wel tot een daling van de keuringskosten. Voor de omvang van de administratieve lasten heeft deze optie geen gevolgen. Nog steeds geldt een wettelijke verplichting voor het laten uitvoeren van een keuring, waardoor de administratieve lasten dan ook niet dalen. Om
10
een goed veiligheidsniveau te waarborgen is een strikt toezicht op de keurder essentieel. Dit betekent extra inspanningen vanuit de overheid door een daarvoor aangewezen toezichthouder. Deze dient toe te zien op de gewenste kwaliteitseisen van de keurder en inspecties te houden om de kwaliteit van de uitvoering te garanderen. Op langere termijn wordt het vervallen van de verplichte tweejaarlijkse keuring door een deel van de bedrijven mogelijk aangegrepen te bezuinigen op de keuring. De grotere nadruk op kosten kan betekenen dat (op termijn) concessies aan de veiligheid worden gedaan, zeker indien niet voldoende toezicht is op de naleving van regelgeving. Conclusies opties · Nadelen van het huidige model zijn beperkt. De opzet en uitvoering van de huidige keuringsmethodiek levert in principe weinig problemen op voor bedrijven. Ook het toezicht door de overheid is goed te organiseren. · Schappen tweejaarlijkse keuring door onafhankelijke instelling leidt waarschijnlijk tot een daling keuringskosten. Met name leveranciers die nu het onderhoud van hijskranen uitvoeren beschikken over de noodzakelijke deskundigheid voor een keurmerk. Bij deze partijen zal de keuring sterker worden gekoppeld aan het jaarlijkse onderhoud. Hoewel dit geen problemen voor de inhoud van de keuring hoeft te betekenen, is wel sprake van minder objectiviteit ten opzichte van het huidige model. Waarschijnlijk leidt zelfregulering tot een daling van de keuringskosten. Voor de omvang van de administratieve lasten heeft het geen gevolgen. · Zelfregulering valt of staat met de mate van toezicht. Om een goed veiligheidsniveau te waarborgen is een strikt toezicht op de keurder essentieel. Een stok achter de deur in de vorm van een redelijke pakkans en duidelijke sancties verkleint de kans op mogelijke overtredingen. Veel respondenten vragen zich af in hoeverre de huidige invulling van toezicht en handhaving voldoende is om de zelfregulering te kunnen laten functioneren.
11
12
1
Inleiding
1.1
Achtergrond van het onderzoek
“Meedoen, meer werk, minder regels”. Het regeerakkoord van het tweede kabinet Balkenende geeft aan dat er in de komende vier jaar wordt ingezet op verdere terugdringing van bureaucratie en regels. Ook in het Actieplan vereenvoudiging SZW-regelgeving komt dit aan bod. Bewindslieden willen de eigen verantwoordelijkheid van instellingen verruimen: ‘regelzucht en bureaucratie moeten worden teruggedrongen. De kwaliteit – en niet de uniformiteit – van de uitvoering van overheidsbeleid staat voorop.’ Deregulering Op verschillende SZW-beleidsterreinen is sprake van veel regelgeving. Regels kunnen nodig zijn: ze bieden (juridische) zekerheden en beperken veiligheidsrisico’s. Regels kunnen echter ook verstarrend werken door hun omvang of complexiteit. Deregulering is een manier om regelgeving aan te pakken. Voorstellen tot deregulering kan inhouden dat regelgeving: · wordt geschrapt · wordt verminderd dan wel vervangen door andere beleidsinstrumenten (in dit kader wordt vaak gedacht aan certificering of zelfregulering) · tijdelijk wordt gemaakt · minder belastend wordt gemaakt · minder vaak wordt gewijzigd · beter wordt afgestemd. Liften en hijskranen In het kader van deregulering stimuleert de overheid dat branches zelf het initiatief nemen tot een concrete invulling van de keuringen. Op basis van een inventarisatie zijn twee onderwerpen naar voren gekomen die mogelijk in aanmerking komen voor deregulering. Deze zijn: · keuring vóór de eerste ingebruikneming bij liften · periodieke gebruikskeuringen voor hijskranen. Voor beide onderwerpen geldt dat de keuringsverplichtingen verder gaan dan de verplichtingen die voortvloeien uit de Europese regelgeving voor deze producten. In Nederland vielen keuringsverplichtingen voor liften tot voor kort onder de Wet op de gevaarlijke werktuigen. De keuringsverplichtingen voor hijskranen vielen onder het Arbobesluit. Per 1 september 2003 zijn deze bepalingen voor zowel liften als hijskranen opgenomen in de Warenwet. De keuringsvereisten voor liften vallen onder het Warenwetbesluit liften, die voor machines zijn opgenomen in het Warenwetbesluit machines.
13
1.2
Probleemstelling en onderzoeksvragen
Het voorgaande leidt tot de volgende probleemstelling van het onderzoek: Inzicht verschaffen in de mogelijkheden tot en gevolgen van het eventueel dereguleren van de nationale regelgeving op het gebied van periodieke gebruikskeuringen van hijskranen en de keuring vóór de eerste ingebruikneming van liften. Deze probleemstelling is uiteen te zetten in de onderstaande onderzoeksvragen. Beantwoording van deze vragen geschiedt zowel voor de periodieke gebruikskeuringen van hijskranen als de keuring vóór de eerste ingebruikneming van liften. 1.
Welke mogelijkheden zijn er om de nationale regelgeving te verminderen voor periodieke gebruikskeuringen van hijskranen en keuring vóór de eerste ingebruikneming van liften? Zijn hier bepaalde scenario’s in te schetsen? Is het zinvol en haalbaar bepaalde keuringsvereisten te vervangen door vormen van certificering of zelfregulering?
2.
Wat zijn de voor- en nadelen van dereguleringscenario’s in termen van: a. Opbrengst (slagvaardigheid, efficiëntie, vermindering administratieve lasten, handelingsvrijheid, kosten voor keuring) b. (Veiligheids)risico’s (en hoe kunnen deze risico’s worden ondervangen?) c. Relevantie, werkbaarheid, handhaafbaarheid, transparantie en eenduidigheid.
3.
Wat zijn de te verwachte effecten voor zowel de korte als de lange termijn bij de dereguleringscenario’s voor: a. het keuringsregime voor hijskranen b. de wettelijk verplichte keuring vóór ingebruikneming van liften?
1.3
Opzet en uitvoering van het onderzoek
Het onderzoek heeft globaal bestaan uit drie fasen. In de eerste fase is een literatuurstudie uitgevoerd om een goed beeld krijgen van de Nederlandse en buitenlandse wettelijke keuringsverplichtingen. Hiervoor zijn enkele oriënterende interviews gehouden en zijn relevante literatuur en wetteksten bestudeerd. Vervolgens zijn in de tweede fase interviews gehouden met betrokken partijen uit zowel de liften- als hijskranenbranche waarin de mogelijkheden voor deregulering centraal stonden. Per branche is gesproken met leveranciers/ fabrikanten, werknemers, keuringsorganisaties en beheerders/ eigenaren. In de laatste fase van het onderzoek heeft analyse en rapportage van de verzamelde informatie plaatsgevonden.
1.4
Leeswijzer
Het onderzoek bestaat uit drie hoofdstukken. Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk twee ingegaan op de dereguleringsmogelijkheden voor de ingebruiknamekeuring bij liften. Hoofdstuk drie behandelt de mogelijkheden voor deregulering bij de periodieke keuring van hijskranen. Onderwerpen die in beide hoofdstukken aan bod komen zijn het wettelijk kader, voordelen en belemmeringen van deregulering en mogelijke opties.
14
2
Ingebruiknamekeuring liften
In dit hoofdstuk staat de ingebruiknamekeuring bij liften centraal. Eerst wordt ingegaan op het wettelijk kader voor deze keuring in Europa en de wijze waarop de ingebruiknamekeuring in omringende landen is ingevuld. Vervolgens komt de Nederlandse keuringspraktijk aan de orde in paragraaf 2.2. Uit deze eerste twee paragrafen volgen de mogelijkheden voor deregulering in paragraaf 2.3. Als laatste worden de conclusies behandeld.
2.1
Wettelijk kader
Om eventuele mogelijkheden voor deregulering te bepalen is de wijze waarop omliggende landen de keuringsverplichtingen invullen onderzocht en vergeleken. Voor vier landen is bekeken welke keuringsverplichtingen worden opgelegd en in hoeverre deze verder gaan dan de Europese richtlijnen. Per land zijn de relevante wetten aangegeven en is beschreven welke keuringsverplichtingen uit de wet voortvloeien en wie deze keuringen uitvoert. Naast Nederland komen Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk aan bod. Deze landen zijn in overleg met de opdrachtgever gekozen. Naast vergelijking van keuringsverplichtingen biedt ook een onderlinge vergelijking van landen op basis van ongevallen met liften aanknopingspunten. In de praktijk blijken deze cijfers echter niet voorhanden. De enige beschikbare cijfers hebben betrekking op dodelijke bedrijfsongevallen waarbij geen specifieke uitsplitsing naar liften mogelijk is.
2.1.1
Vormgeving wetgeving liften
Verdeling Europese-nationale wetgeving Wetgeving op het gebied van liften is vastgelegd in Europese en nationale regelgeving. De wetgeving is inhoudelijk te splitsen in de regelgeving over het in de handel brengen van liften en regelgeving over de gebruiksfase. De regelgeving over het in de handel brengen van liften is op Europees niveau geharmoniseerd en vastgelegd in een Europese richtlijn. De gebruiksfase en de hierbij behorende keuringsverplichtingen zijn opgenomen in nationale wetgeving. Europese richtlijn in de handel brengen liften Voor het in de handel brengen van liften is de Europese richtlijn 95/16/EG1 sinds 1 juli 1999 van kracht. Het doel van deze richtlijn is handelsbelemmeringen binnen de Europese Unie op te heffen en tegelijkertijd essentiële veiligheids- en gezondheidseisen voor liften2 en in liften gebruikte veiligheidscomponenten vast te leggen. Belangrijke elementen uit de EU richtlijn zijn:
______________ 1
Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten betreffende liften. 2 Onder liften wordt in deze richtlijn verstaan: werktuig dat bepaalde stopplaatsen van gebouwen en bouwwerken bedient, met behulp van een kooi die langs vaste, ten opzichte van het horizontale vlak meer dan 15° hellende leiders beweegt en is bestemd voor vervoer van personen, personen en goederen/ uitsluitend goederen indien de kooi betreedbaar is voor personen.
15
· · ·
·
·
Liften mogen uitsluitend in de handel worden gebracht indien zij geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van personen Lidstaten mogen het in de handel brengen van liften die aan de richtlijn voldoen niet verbieden of belemmeren Voor het ontwerp, de bouw, de installatie en de certificatie van een lift gelden procedures die moeten verzekeren dat de lift aan de veiligheids- en gezondheidseisen voldoet. Voor het in de handel brengen van liften kan de fabrikant kiezen uit meerdere zogenaamde overeenstemmingsprocedures. Door het volgen van één van deze overeenstemmingsprocedures moet de fabrikant vaststellen of het product aan de eisen uit de richtlijn voldoet. Afhankelijk van de gekozen overeenstemmingsprocedure worden de hierbij noodzakelijke werkzaamheden door de fabrikant en/of door een aangewezen keurende instantie verricht. Kiest de fabrikant ervoor deze werkzaamheden zelf te verrichten, dan moet worden gewerkt volgens een gecertificeerd kwaliteitsborgingssysteem waarin de eisen van de richtlijn zijn verwerkt. Liften die in overeenstemming met de geldende procedures zijn geproduceerd zijn voorzien van een CE-markering en gaan vergezeld van een verklaring van overeenstemming.
Doorgaans hebben landen de Europese richtlijn vertaald in een nationale regeling. Daarnaast bestaan aparte regelingen voor de gebruiksfase van de lift. Vaak is specifieke regelgeving voor het gebruik van liften aanwezig en is daarnaast arbeidsomstandighedenwetgeving van toepassing. Nationale wetgeving gebruik De ingebruikname en het gebruik van liften is vastgelegd in nationale wetgeving. Elementen die in nationale wetgeving aan de orde komen zijn het gebruik, de keuring en de bepaling van de uitvoerder van de keuring. De richtlijn 95/16/EG legt geen verplichtingen op over een ingebruiknamekeuring. Deze is indien aanwezig vastgelegd in nationale wetgeving.
2.1.2
Nederland
Wettelijk kader Sinds 1 september 2003 is het Warenwetbesluit liften van kracht. In het nieuwe besluit is de regelgeving op liftgebied samengevoegd. Voorheen was de wetgeving geregeld in het Besluit Liften en het Liftenbesluit I. Het Warenwetbesluit liften is een vertaling van de Europese Richtlijn. Verder bevat het bepalingen over de keuring en het gebruik van de liften die niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen. Naast het Warenwetbesluit is ook de Arbowet van kracht. De verplichtingen uit de Arbowet zijn specifiek opgenomen binnen het nieuwe Warenwetbesluit. De koppeling tussen beide wetten is vastgelegd in artikel 19.3 van het Warenwetbesluit. Hierin staat dat de eigenaar/beheerder ervoor verantwoordelijk is dat de omgeving van de lift zodanig is ingericht dat onderhoud en keuring veilig kunnen geschieden. Keuring In het Warenwetbesluit liften zijn voor de gebruiksfase van liften vier verschillende keuringsmomenten opgenomen: · keuring voor de eerste ingebruikneming · keuring ten hoogste twaalf maanden na de eerste gebruikneming (eerste periodieke keuring) · periodieke keuring telkens na verloop van ten hoogste achttien maanden · keuring voor de ingebruikneming na elke herstelling of wijziging
16
Voor bouwliften voor personenvervoer en transportsteigers gelden kortere termijnen (zes maanden na de eerste ingebruikneming en vervolgens na ten hoogste zes maanden). Uit de verplichtingen van het Warenwetbesluit blijkt dat de keuringsverplichtingen in de Nederlandse wetgeving verder gaan dan de Europese wetgeving voorschrijft op het aspect van de ingebruikneming. De specifieke verplichting van de keuring voor de eerste ingebruikneming biedt daarom mogelijkheden voor deregulering. De keuring voor de eerste ingebruikname controleert of de noodzakelijke documenten voor de lift in het kader van de Europese richtlijn aanwezig zijn en juist zijn. Daarnaast wordt gecontroleerd of de omgeving van de lift zodanig is ingericht dat onderhoud en keuring veilig kunnen plaatsvinden (het al eerder genoemde artikel 19, derde lid). Uitvoerder keuring Alle keuringen worden uitgevoerd door een toegelaten keuringsinstelling. Deze instellingen zijn in bezit van een aanwijzing door de Minister van Sociale Zaken.
2.1.3
Duitsland
Wettelijk kader Het wettelijk kader voor liften wordt in Duitsland gevormd door twee regelingen. Het gaat om de: · Aufzugsverordnung (12.GPSGV)1 die regels stelt aan het in de handel brengen van liften · Betriebsicherheitsverordnung die sinds 01-01-2003 de keuring van liften voorschrijft. De keuring van liften is geregeld in de Betriebsicherheitsverordnung (BetrSichV). Vijf soorten liftinstallaties die gebruikt kunnen worden voor het vervoer van personen zijn keuringsplichtig. Belangrijke verplichtingen voor eigenaren die uit de Betriebssicherheitsverordnung volgen: · het opstellen van een risicoanalyse (alleen indien de eigenaar ook werkgever is) · de momenten voor de periodieke keuringen moeten worden vastgelegd · deze momenten dienen binnen zes maanden na de ingebruikname te worden medegedeeld · er is een meldplicht voor ongevallen en schade. Keuring In de BetrSichV zijn drie soorten keuringen onderkend: de keuring voor ingebruikname, de keuring voor heringebruikname na een wezenlijke verandering en de periodieke keuring. De keuring voor ingebruikname is niet verplicht voor liften die vallen onder EG richtlijn 95/16/EC (liften voor personenvervoer of personen- en goederenvervoer). Deze keuring wordt vervangen door de controle of de lift is geproduceerd met een EG overeenstemmingsverklaring (Konformitätsbewertungsverfahrens). Hiervoor dient een afschrift van de verklaring aan een toegelaten keuringsinstelling te worden gezonden. Voor de periodieke keuring van liften zijn maximale termijnen opgenomen. Deze maximale termijn bedraagt twee jaar voor liften voor personenvervoer. Naast de periodieke keuringen dient na ingebruikname en tussen twee keuringen in, een controle op het gebruik van de lift volgens de voorschriften plaats te vinden. ______________ 1
Zwölfte Verordnung zum Geräte- und Produktsicherheitsgesetz.
17
Uitvoerder keuring Alle genoemde keuringen worden uitgevoerd door een toegelaten keuringsinstelling. Een toegelaten keuringsinstelling is aangewezen door het Bundesministerie en in het bezit van een accreditatie. Tot 2008 is nog een overgangsregeling van kracht waarbij liften door een erkende deskundige (Sachverständige) mogen worden gekeurd.
2.1.4
België
Wettelijk kader In België zijn verschillende regelingen van toepassing voor de beveiliging van liften. Het gaat om drie regelingen. · Het in de handel brengen en in gebruik nemen van liften valt onder het Koninklijk Besluit Liften (KB liften 10 augustus 1998). Deze richtlijn is van toepassing op alle liften die zowel op het werk als privé worden gebruikt. · Nadere richtlijnen over de wijze van keuring van liften zijn opgenomen in het Algemeen Reglement voor de ArbeidsBescherming (ARAB). In dit reglement zijn bepalingen opgenomen die van toepassing zijn op alle hefwerktuigen, waaronder liften. In artikel 280 en artikel 281 van de ARAB staan bepalingen over de keuringen. · Voor bestaande liften is een aparte richtlijn van kracht die de veiligheid voor gebruikers moet verzekeren. In het Koninklijk Besluit van 9 maart 2003 zijn aanvullend op de ARAB enkele maatregelen geformuleerd voor bestaande liften. Onderdeel van deze maatregel is een risicoanalyse waaraan indien nodig een modernisatieprogramma is gekoppeld. Keuring Liften die in de handel worden gebracht moeten volgens het KB liften voldoen aan fundamentele eisen voor de veiligheid en gezondheid. Dit betekent dat liften zijn voorzien van een CE markering en een door de installateur of fabrikant opgestelde EG verklaring van overeenstemming. Sinds de inwerkingtreding van het KB liften is de keuring voor de ingebruikname van liften ("keuring voor indienststelling ") opgeheven voor personen- en fabrieksliften die na 30 juni 1999 in de handel worden gebracht en in gebruik worden genomen. Wel verplicht zijn de periodieke keuringen. De periodieke keuring van liften op de werkplaats dient volgens het ARAB ten minste om de twaalf maanden te worden uitgevoerd. Deze jaarlijkse keuring is een onderzoek dat zich vooral richt op de structuur van de lift. Naast de jaarlijkse keuring dient iedere drie maanden een keuring plaats te vinden van de onderdelen van de lift die van belang zijn voor de veiligheid. Op basis van het KB van 9 maart 2003 zijn ook privéliften verplicht preventieve inspecties uit te laten voeren. Bij liften die onderhouden worden door een gecertificeerd onderhoudsbedrijf wordt jaarlijks een preventieve inspectie uitgevoerd, aangevuld met een halfjaarlijkse inspectie van bepaalde punten. Indien een niet-gecertificeerd onderhoudsbedrijf het onderhoud uitvoert, dient een inspectie om de drie maanden plaats te vinden.
18
Uitvoerder keuring Alle keuringen en preventieve inspecties worden uitgevoerd door een Externe Dienst voor Technische Controles op de werkplaats (EDTC). Deze organisaties zijn erkend door de federale overheidsdiensten en in het bezit van een accreditatie.
2.1.5
Verenigd Koninkrijk
Wettelijk kader De regelgeving met betrekking tot het in de handel brengen van liften valt in het Verenigd Koninkrijk onder de Lift Regulations 1997. Deze regeling is van toepassing op alle liften die personen vervoeren en na 30 juni 1999 in gebruik zijn genomen. Nadere aanwijzingen over de keuring van liften die worden gebruikt tijdens het werk zijn opgenomen in de Lifting Operations and Lifting Equipment Regulations 1998 (LOLER). Liften die niet in werksituaties worden gebruikt dienen te voldoen aan verplichtingen uit de Health and Safety at Work Act 1974 (HSW). Deze verplichtingen zijn algemener van aard dan die van de LOLER. Door gebruik te maken van de aanwijzingen uit de LOLER kan de eigenaar van een lift voldoen aan de HSW. Keuring Lifteigenaren en overige verantwoordelijken voor de werking van de lift dienen volgens LOLER ervoor te zorgen dat de lift grondig wordt gekeurd en veilig is in gebruik. Een ingebruikgestelde lift dient volgens de wet grondig te worden gekeurd: · nadat substantiële veranderingen plaatsgevonden · iedere zes maanden indien de lift wordt gebruikt voor het vervoer van personen of iedere twaalf maanden indien het alleen lading vervoert · in bijzondere omstandigheden zoals bijvoorbeeld schade of andere incidenten. Bij de eerste ingebruikname van nieuwe liften is geen keuring verplicht indien de lift volgens de Liftrichtlijnen is geproduceerd en niet langer dan twaalf maanden geleden is gemaakt. Dit betekent dat de lift voorzien is van een CE markering en het nummer van de Notified Body onder wiens toezicht de installateur opereert. Daarnaast moet een recente overeenstemmingsverklaring aanwezig zijn waarin is aangegeven dat is voldaan aan de Europese richtlijnen. Uitvoerder keuring De keuring wordt uitgevoerd door een deskundige (competent person). Onder een deskundige wordt iemand verstaan die voldoende technische en praktijkkennis heeft van de lift, in staat is mankementen op te sporen en te bepalen hoe belangrijk deze zijn. Daarnaast is het belangrijk dat de deskundige voldoende onafhankelijk en onpartijdig is zodat het mogelijk is een objectieve beoordeling te maken. Het is niet verplicht dat deze deskundige van buiten de organisatie afkomstig is, maar het wordt wel aangeraden. Accreditatie door de UK Accredication Service wordt een goede indicatie genoemd voor de deskundigheid en onafhankelijkheid van een keuringsinstelling.
19
2.1.6
Overzicht keuringen
De belangrijkste elementen uit de wettelijke verplichtingen in de vier landen zijn in onderstaande tabel op een rij gezet. Tabel 2.1
Overzicht keuringen en uitvoerders keuringen
Land
Keuring
Nederland
Voor ingebruikname Ja
Duitsland
Nee*
België
Nee
Uitvoerder keuring Periodiek
·
18 maanden
· ·
2 jaar
Voor ingebruikname Toegelaten keuringsinstelling
Periodiek Toegelaten keuringsinstelling
-
Toegelaten keuringsinstelling
-
Toegelaten Keuringsinstelling
Tussentijds
Werksituatie:
· ·
1 jaar (structuur)
· ·
1 jaar
·
½ jaar
3 maanden (onderdelen) Overig:
Verenigd Koninkrijk
Nee
Toegelaten keuringsinstelling
½ jaar (onderdelen) -
Deskundige
* Er vindt wel een (papieren) controle plaats of de lift is geproduceerd met een EG overeenstemmingsverklaring
Nederland wijkt ten opzichte van de andere drie landen af bij de ingebruiknamekeuring. De overige landen kennen deze keuring niet. Indien een fabrikant kan aantonen dat de lift voldoet aan de richtlijn van de Europese Unie is geen ingebruiknamekeuring noodzakelijk. In Duitsland dient de fabrikant wel een afschrift van de benodigde documenten aan een toegelaten keuringsinstelling toe te zenden. Naast de ingebruiknamekeuring treden ook op andere onderdelen verschillen op tussen de hierboven genoemde landen. De maximale termijnen voor de periodieke keuring lopen uiteen van een half jaar in het Verenigd Koninkrijk tot twee jaar in Duitsland. Duitsland en België kennen daarnaast tussentijdse keuringen. Tenslotte wijkt het Verenigd Koninkrijk af doordat de keuring niet verplicht door een toegelaten keuringsinstelling moet worden uitgevoerd.
2.2
Praktijk in Nederland
Doel keuring In het Warenwetbesluit liften is aangegeven dat de keuring voor de eerste ingebruikneming gericht is op twee aspecten. Als eerste wordt gecontroleerd of noodzakelijke documenten voor de lift in het kader van de Europese richtlijn aanwezig zijn en juist zijn. Daarnaast controleert de keuringsinstelling of de omgeving van de lift zodanig is ingericht dat onderhoud en keuring veilig kunnen plaatsvinden.
20
Aangewezen instellingen De ingebruiknamekeuring mag in Nederland alleen worden uitgevoerd door een daarvoor aangewezen keuringsinstelling. De Minister van SZW wijst deze instellingen aan. Aan de aanwijzing zijn voorwaarden verbonden die betrekking hebben op de onafhankelijkheid en de deskundigheid van de uitvoerder. Daarnaast wordt gekeken of de instelling is geaccrediteerd. In Nederland zijn vier instellingen gerechtigd om de ingebruiknamekeuring uit te voeren. De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) houdt toezicht op de keuringsinstellingen. Op basis van de Warenwet en de Arbeidsomstandighedenwet wordt vastgesteld of de instellingen hun taak rechtmatig en doeltreffend uitvoeren. De Raad voor Accreditatie beoordeelt de competentie van een keuringsinstelling en controleert steekproefsgewijs de wijze van uitvoering. Voor de accreditatie is de Europese normen serie EN 45000 beschikbaar. De hierin gestelde normen zijn verder uitgewerkt in specifieke wettelijke accreditatie schema's. Voor liften zijn dit het Wettelijk Specifiek Accreditatie Schema Liften (WESAS) en de Richtlijnspecifiek Accreditatie Schema Liften (RISAS). In de accreditatieschema's zijn criteria vastgelegd waaraan een instelling moet voldoen om de certificering van de lift te mogen uitvoeren. Het beheer van deze schema's is door het ministerie van SZW overgedragen aan de Stichting Beheer Certificatie Liften (SBCL). Binnen deze stichting wordt door vertegenwoordigers van de verschillende partijen in de liftenbranche toegezien op een juiste toepassing van de schema's door de aangewezen instellingen. Overzicht uitgevoerde keuringen In Nederland worden jaarlijks ongeveer 4.500 liften gekeurd. Een compleet overzicht van de uitgevoerde ingebruiknamekeuringen in de afgelopen jaren is niet aanwezig. De opgaven van de keuringsinstellingen verschillen in de wijze waarop gegevens over keuringen zijn vastgelegd. Wel is op basis van deze cijfers een indruk te geven van de mate waarin tekortkomingen en ernstige tekortkomingen voorkomen. Uit de cijfers van de keuringsinstellingen blijkt dat bij ongeveer de helft van de liften niet direct een certificaat voor ingebruikname kan worden afgegeven. Doorgaans gaat het niet om ernstige afwijkingen. Deze kleinere tekortkomingen kunnen schriftelijk worden afgedaan. Toch wordt in een paar procent van de gevallen wel een ernstige tekortkoming geconstateerd. Uit een nadere analyse van één van de keuringsinstellingen op basis van keuringen in 2001, blijkt dat onderstaande problemen tijdens de ingebruiknamekeuring vaak naar boven komen: · de telecommunicatieverbinding werkt niet (ongeveer 45% van de gevallen) · de verlichting bij de liftentree is onvoldoende (ongeveer 25%) · de vloeren zijn niet voldoende geëgaliseerd (ongeveer 15%). De meest voorkomende tekortkomingen zijn niet direct verbonden met de geleverde lift door de installateur. Zij zijn meestal te herleiden tot de aannemer of andere betrokkenen bij het bouwproces. Ook blijkt uit analyse van de keuringsinstellingen dat tekortkomingen vaker optreden bij bedrijven die geen gecertificeerd kwaliteitssysteem hebben. Bij deze leveranciers verrichten keuringsinstelling naast ingebruiknamekeuring ook de eindcontrole op de Europese liftrichtlijn. Uit deze keuring komen vaker afwijkingen naar boven dan bij keuringen bij gecertificeerde leveranciers.
21
Noodzaak keuring De ingebruiknamekeuring is een extra waarborg dat een lift aan de geldende lifttechnische en omgevingseisen voldoet. Voorstanders van de ingebruiknamekeuring wijzen erop dat zonder deze keuring een deel van de liften met tekortkomingen wordt geïnstalleerd. De in de vorige paragraaf aangegeven keuringsresultaten laten zien dat bij meer dan de helft van de liften niet direct een certificaat kan worden afgegeven. Hoewel het grootste deel betrekking heeft op kleinere tekortkomingen worden toch ook enkele tientallen ernstige tekortkomingen geconstateerd. Uit verstrekte cijfers van de keuringsinstellingen blijkt dat met name omgevingskenmerken problemen opleveren. Meest voorkomend is een niet goed functionerende telefoonverbinding. Daarnaast zijn ook de verlichting en de vloer regelmatig voorkomende aspecten die niet voldoen aan de eisen. Opvallend is dat liftfirma's de bovenstaande keuringscijfers niet herkennen. Zowel liftmonteurs als de fabrikanten zelf zeggen in de praktijk nauwelijks afkeuringen van liften tegen te komen. Ook het hoge percentage beperkte tekortkomingen zeggen zij niet zo vaak te zien. Liftfirma's hanteren een uitgebreid kwaliteitssysteem met verschillende interne keuringen. Bedrijven controleren de gebouwde lift aan de hand van een uitgebreide checklist en hanteren daarbij een zogenaamd nulpuntensysteem. Dit systeem wil zeggen dat geen afwijkingen van de checklist mogen voorkomen. Na de controle vindt vaak een interne keuring plaats waarbij wederom geen fouten mogen worden geconstateerd. Bouwkundige aspecten maken onderdeel uit van deze keuring. Pas na deze controle wordt de ingebruiknamekeuring gepland bij de keuringsinstellingen. Verschillende partijen geven aan dat de keuring toegevoegde waarde heeft bij het voorkomen van conflicten over de verantwoordelijkheid bij tekortkomingen of ongevallen. Zij wijzen erop dat indien geen ingebruiknamekeuring plaatsvindt eventuele gebreken pas tijdens de eerste periodieke keuring (na twaalf maanden) aan de orde komen. Op dat moment kan discussie ontstaan over wie verantwoordelijk is voor de gevonden gebreken. Is dit te wijten aan de gebruiker of was het al tijdens de installatie van de lift het geval? Zeker indien de firma die het onderhoud verzorgt een andere is dan de liftinstallateur kunnen volgens verschillende respondenten problemen optreden. Vanuit de liftfabrikanten wordt dit argument overigens bestreden. Gebreken aan de lift zijn volgens hen altijd te verhalen op de fabrikant. Zij blijven verantwoordelijk voor de geïnstalleerde lift. Dat een lift gekeurd moet worden voordat deze in gebruik wordt genomen staat voor alle betrokken partijen niet ter discussie. De vraag is echter of de keuring door een onafhankelijke derde partij dient te gebeuren of dat de fabrikant dit zelf kan. Vanuit de liftenfabrikanten wordt er op aangedrongen dat de wetgever hierover geen verplichting oplegt. Indien een fabrikant gecertificeerd is, zou dit volgens hen wettelijk voldoende moeten zijn. Aanvullend kan de opdrachtgever dan altijd nog kiezen voor een ingebruiknamekeuring door een onafhankelijke keuringsinstelling. Vooral de eigenaren/beheerders hechten waarde aan een verplichte ingebruiknamekeuring door een onafhankelijke instelling. Op deze wijze wordt een objectief oordeel gegarandeerd en kunnen mogelijke problemen met bijvoorbeeld de aansprakelijkheid worden voorkomen. Belemmeringen keuring De liftfabrikanten noemen verschillende belemmeringen die de keuring met zich meebrengt. De belangrijkste is dat de keuring voor een groot deel overlap vertoont met de eigen checklist die gecertificeerde fabrikanten gebruiken voor de controle van de lift. Inhoudelijk heeft de keuring volgens fabrikanten daarom ook geen meerwaarde. Voor gecertificeerd fabrikanten komt het in de praktijk vooral neer op een documentencontrole en steekproefsgewijze inspectie. Door deze fa-
22
brikanten wordt de keuring als dubbel ervaren. Dat de lift nogmaals wordt gecontroleerd door een certificerende instelling wordt bovendien gevoeld als een motie van wantrouwen aan de liftfabrikant. In het verlengde van bovenstaande wijzen liftfabrikanten ook naar omringende landen waar een ingebruiknamekeuring niet meer bestaat voor liften die volgens de overeenstemmingsprocedures zijn geproduceerd. Zoals zij zelf aangeven zijn de meeste liftfabrikanten internationaal opererende firma's die binnen Europa dezelfde liften produceren. Dat een lift in Nederland voor gebruik verplicht wordt gekeurd, terwijl dit voor dezelfde lift in bijvoorbeeld Duitsland niet verplicht is, wordt als vreemd ervaren. Naast de genoemde overlap en het verschil met het buitenland noemen liftfabrikanten ook enkele praktische bezwaren tegen de ingebruiknamekeuring. Met name het tijdig regelen van een keuringsinstelling en het inplannen van de keuring wordt als onhandig en tijdrovend ervaren. De doorlooptijd bij het bouwen en installeren van een lift is kort. De installatie vindt in de eindfase van een bouwproject plaats. De keuring kan daardoor soms pas kort van tevoren worden ingepland. Het is voor keuringsinstanties niet altijd mogelijk dit op zeer korte termijn uit te voeren. Dit kan leiden tot vertragingen die kosten en ongemak met zich meebrengen. Een laatste argument tegen de ingebruiknamekeuring is de kosten die dit met zich meebrengt. Met de keuring is - afhankelijk van de lift - doorgaans een bedrag van enkele honderden euro's gemoeid. Deze kosten worden betaald door de installateur, maar worden uiteindelijk doorberekend aan de eigenaar van de lift. Gezien de hoogte van de kosten in relatie tot de kosten van de lift noemen de meeste respondenten deze factor van ondergeschikt belang.
2.3
Mogelijkheden deregulering
Aan respondenten is gevraagd aan te geven wat eventuele mogelijkheden voor deregulering zijn. Volgens respondenten zijn uiteindelijk slechts twee opties denkbaar: de huidige situatie handhaven of de keuring volledig afschaffen. Tussen(tijdse)oplossingen zijn door geen enkele respondent aangegeven. Wel zijn enkele voorwaarden genoemd voor een situatie waarin geen keuring meer plaatsvindt. Hieronder wordt ingegaan op beide opties. Optie 1: handhaven huidige situatie De eerste optie is de huidige situatie van een ingebruiknamekeuring door een aangewezen keuringsinstelling te handhaven. De effecten van deze optie zijn te af te leiden van de in paragraaf 2.2 genoemde voor- en nadelen van de keuring. Aan de hand van enkele belangrijke aspecten komen op deze effecten aan de orde. Waarborging veiligheid De ingebruiknamekeuring wordt door een onafhankelijke partij uitgevoerd die geen financieel gewin haalt uit goedkeuring van de lift. De keuring vindt als laatste plaats in de rij van controles en vormt daardoor in principe een extra slot op de deur. Uit cijfermateriaal van keuringsinstellingen blijkt dit slot op de deur tot op heden ook van belang te zijn geweest. Bij ongeveer de helft van de inspecties kan nog niet direct een certificaat worden afgegeven. Met name aspecten als het niet goed functioneren van de telecommunicatieverbinding en de verlichting komen regelmatig voor.
23
Blijkbaar vallen deze aspecten buiten de kwaliteitscontrole die de fabrikant zelf uitvoert. De ingebruiknamekeuring levert met name voor deze omgevingsgerelateerde aspecten een extra waarborg. Uitvoerbaarheid/duidelijkheid De criteria aan de hand waarvan de keuringsinstellingen de keuring uitvoeren zijn duidelijk. Hoewel respondenten aangeven dat altijd interpretatieverschillen mogelijk zijn, levert de keuring doorgaans geen onduidelijkheid op voor betrokkenen. Partijen weten wat van hen wordt gevraagd en vinden de criteria ook reëel. Liftfabrikanten hebben niet zozeer bezwaren tegen de criteria die tijdens de keuring worden gehanteerd, als wel tegen de overlap die zij zien met hun eigen controles. Knelpunten in de uitvoering liggen vooral in het logistieke proces van het regelen en inplannen van de keuringsinstantie. Liften worden binnen een korte tijd in de laatste fase van het bouwproces geproduceerd. Daardoor ligt een zekere tijdsdruk op het installatieproces en daarom ook op de keuring. Inplannen van de keuring is vaak pas op het laatste moment mogelijk. Dit kan echter op (capaciteits-)problemen stuiten bij de keuringsinstantie en daardoor extra vertraging tot resultaat hebben. Handhaafbaarheid Voor de handhaving van de regelgeving op het gebied van liften speelt de ingebruiknamekeuring in principe geen grote rol. Wel zorgt de aanmelding van de lift bij de keuringsinstelling er voor dat de lift als zodanig bekend is en in het periodieke keuringsprogramma kan worden opgenomen. Kosten/administratieve lasten De ingebruiknamekeuring brengt directe kosten met zich mee bestaande uit het tarief dat de keuringsinstelling in rekening brengt. Afhankelijk van de type lift gaat het gemiddeld om enkele honderden euro's. Daarnaast levert een keuring kosten op doordat personeel aanwezig is en eventueel aanvullende werkzaamheden moeten worden verricht. In totaal gaat het echter niet om grote bedragen. De meeste respondenten noemen de kosten dan ook van ondergeschikt belang. Neveneffecten Voor beheerders/ eigenaren van liften is de ingebruiknamekeuring niet alleen van belang vanwege de extra veiligheid. Het keuringsrapport van de onafhankelijke keuringsinstelling wordt ook als een belangrijk document gezien om eventuele discussies over verantwoordelijkheden te voorkomen mochten in de toekomst problemen optreden. Het keuringsrapport vormt als het ware een goede nulmeting om bij de periodieke keuring op terug te kunnen grijpen. Conclusie optie Het handhaven van de huidige situatie heeft als voordeel dat een extra vangnet aanwezig is voor de controle op de in gebruik te stellen liften. Het risico dat liften met ernstige tekortkomingen in gebruik worden genomen is daardoor klein. Daarnaast wordt door lifteigenaren prijs gesteld op een keuring door een onafhankelijke partij ter voorkoming van discussies bij geconstateerde problemen. Wel levert deze optie als nadeel op dat deze keuring voor goed presterende fabrikanten als dubbel werk is te beschouwen en enige belemmeringen met zich meebrengt (inplannen binnen bedrijfsproces en iets hogere kosten).
24
Optie 2: afschaffen ingebruiknamekeuring De tweede optie is de keuring vóór de ingebruikneming van de lift niet langer verplicht te laten uitvoeren door een onafhankelijke keuringsinstelling. Een gecertificeerde liftfabrikant kan dan zelf de lift installeren en in gebruik stellen zonder tussenkomst van een derde partij. De effecten van deze optie komen hieronder aan bod. Waarborging veiligheid Voor liften die zijn voorzien van een CE-markering en een verklaring van overeenstemming is bij de ingebruikname geen keuring door een onafhankelijke keuringsinstelling verplicht. Het gecertificeerde kwaliteitssysteem van de fabrikant dient als waarborg dat de lift aan alle geldende voorschriften voldoet. De betekent dat de keuringsinstelling in plaats van direct nu indirect toezicht houdt (via controle op het kwaliteitssysteem). Bij een niet-gecertificeerde leverancier blijft overigens een keuringsinstelling betrokken bij de eindkeuring volgens de Europese richtlijn. Dit is de groep leveranciers waarbij vaker tekortkomingen worden geconstateerd dan bij gecertificeerde leveranciers. Bij een goed functionerend kwaliteitssysteem treden normaal gesproken geen problemen op en komt de veiligheid niet in gevaar. Een extra vangnet om mogelijke fouten op te sporen ontbreekt echter. Uitvoerbaarheid/duidelijkheid Voor gecertificeerde fabrikanten wordt bij deze optie het installatieproces vereenvoudigd. Het tijdig inplannen en regelen van de keuring bij een derde partij is niet langer noodzakelijk. Hierdoor heeft de fabrikant het proces meer in eigen hand. Het is de vraag in hoeverre het vervallen van de ingebruiknamekeuring de duidelijkheid verbetert voor alle eigenaren/beheerders. Met name voor de kleinere en minder professionele partijen is het vraag in hoeverre transparant is aan welke voorwaarden fabrikant en lift dienen te voldoen. De waarde van een overeenstemmingsverklaring, CE-markering en kwaliteitszorgcertificaat is mogelijk niet voor iedereen voldoende duidelijk. Ten opzichte van de huidige situatie zal de duidelijkheid voor bepaalde groepen eigenaren waarschijnlijk afnemen. Handhaafbaarheid Voor de handhaafbaarheid van de regelgeving op het gebied van liften kan dit scenario mogelijk gevolg hebben. Zonder een ingebruiknamekeuring zijn liften niet langer als zodanig bekend bij een keuringsinstelling. Dit betekent dat de mogelijkheid bestaat dat (onopzettelijk) liften niet worden aangemeld voor een periodieke keuring omdat de eigenaar/beheerder door niemand op de noodzaak hiervan wordt gewezen. Een registratie- of meldingsplicht voor nieuwe liften bij een centrale instantie lijkt bij deze optie dan ook aan te bevelen. Op deze manier is het te voorkomen dat liften onbedoeld tussen de mazen van het net doorglippen. Daarnaast noemen verschillende respondenten het van belang dat meer aandacht wordt besteed aan toezicht en inspecties vanuit de overheid. Een goede waakhond wordt nodig gevonden om alle partijen "scherp te houden”. Met voldoende controles en toezicht verwachten deze respondenten dat leveranciers minder snel geneigd zijn de grenzen te verschuiven.
25
Kosten/administratieve lasten Het vervallen van de ingebruiknamekeuring levert enige beperking op van directe en indirecte kosten. Het keuringstarief hoeft niet meer te worden betaald door de installateur en de aanwezigheid van personeel voor het verrichten van eventuele werkzaamheden is niet langer noodzakelijk. Zoals eerder aangegeven zijn deze kosten echter beperkt van omvang. Keuring van liften is een vorm van administratieve lasten1. Deze administratieve lasten nemen af indien de ingebruiknamekeuring vervalt. De precieze omvang van deze daling is op basis van dit onderzoek niet te bepalen. Neveneffecten Door respondenten namens de beheerders/ eigenaren is aangegeven dat de ingebruiknamekeuring vaak dient als een nulmeting om bij de periodieke keuring op terug te kunnen grijpen. Bij het vervallen van de keuring zullen waarschijnlijk de grote, professionele ontwikkelaars toch een keuringsverplichting opnemen in de aanbestedingsvoorwaarden. In veel gevallen vindt dan alsnog een ingebruiknamekeuring plaats, alleen niet langer vanuit een wettelijke verplichting. Wanneer de betrokken partijen geen ingebruiknamekeuring laten uitvoeren, kan dit betekenen dat tijdens de periodieke controle of na een ongeval mankementen naar voren komen waarvan het ontstaan onduidelijk is. Lange termijn effecten De gevolgen van deregulering op lange termijn zijn niet direct te voorspellen. Wel zijn enkele basiselementen te noemen die voor succesvolle deregulering in een branche van belang zijn. Het gaat hierbij vooral om: · de structuur van de bedrijfstak (de economische situatie en de heersende cultuur ten aanzien van de wetgeving) · de grootte en professionaliteit van de aanwezige bedrijven (doorgaans zijn grotere bedrijven meer geneigd te investeren in aspecten die niet direct geld opleveren) · de organisatiegraad van de branche (lidmaatschap van een branchevereniging bepaalt de mate van bekendheid en betrokkenheid bij wetgeving en zelfreguleringsinitiatieven) · het draagvlak bij bedrijven (de mate waarin bedrijven bereidwillig zijn mee te werken). Op basis van de bovengenoemde elementen zijn in de liftenbranche niet direct risicofactoren voor de lange termijn te herkennen. Het gaat doorgaans om grote, professionele bedrijven die een aanzienlijke organisatiegraad kennen. Ook lijkt het draagvlak bij bedrijven aanwezig om een succes te maken van deregulering. Conclusie optie De uitvoering van het installatieproces wordt door het vervallen van ingebruiknamekeuring vereenvoudigd voor de leverancier. Vanuit de beleving van de liftfabrikant wordt dubbel werk voorkomen. Bovendien levert het een (beperkt) kostenvoordeel op, omdat de keuring niet langer verplicht is. Bij deze optie is niet langer een wettelijk verplicht vangnet aanwezig in de vorm van een keuring door een onafhankelijke instelling. Er wordt indirect toezicht gehouden via het kwali______________ 1
Administratieve lasten zijn kosten voor het bedrijfsleven om te voldoen aan informatieverplichtingen uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat hierbij om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie.
26
teitszorgcertificaat. Extra aandacht voor toezicht en handhaving vanuit de overheid wordt bij deze optie van belang gevonden. Het is de vraag in hoeverre voor alle lifteigenaren duidelijk is aan welke is voorwaarden een lift dient te voldoen en wat de waarde van de verschillende benodigde documenten is. Verschillende betrokkenen verwachten dat in de praktijk voor veel partijen weinig verschil optreedt ten opzichte van de huidige situatie, omdat het uitvoeren van de keuring dan wordt opgenomen in de aanbestedingsvoorwaarden voor de lift.
2.4
Conclusies
Nederlands keuringsregime gaat verder dan omliggende landen Op basis van de bestudeerde wetgeving in omliggende landen valt te concluderen dat de nationale wetgeving in Nederland verder gaat bij de verplichting tot een ingebruiknamekeuring. België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk stellen geen ingebruiknamekeuring verplicht voor liften die voldoen aan de Europese richtlijn. Duitsland kent wel een vervangende verplichting dat een afschrift van de noodzakelijke documenten aan een toegelaten keuringsinstelling moet worden verzonden. In hoeverre in deze landen aanvullende maatregelen zijn genomen in de sfeer van handhaving en toezicht is niet bekend. Deel van de keuringen brengt tekortkomingen aan het licht Tot op heden wordt bij ongeveer de helft van de keuringen niet direct een certificaat verstrekt. In de meeste gevallen wordt dit veroorzaakt door kleine tekortkomingen, maar jaarlijks is bij enkele procenten van de keuringen sprake van ernstige tekortkomingen. Keuringsinstellingen zien niet zozeer problemen bij de installatie zelf, maar bij de combinatie van installatie en omgeving. Bouwkundige aspecten die de liftfabrikant zelf lang niet altijd kan beïnvloeden zijn de hoofdoorzaak. Daarnaast zien keuringsinstellingen verschillen tussen liftfabrikanten met en zonder een kwaliteitszorgsysteem. Noodzaak van een keuring staat niet ter discussie, de vraag is wie het uit moet voeren Dat een lift gekeurd moet worden voordat deze in gebruik wordt genomen staat voor alle betrokken partijen niet ter discussie. Wel bestaat verschil van mening over de vraag of de keuring door een onafhankelijke derde partij dient te gebeuren of dat de fabrikant dit zelf kan. Vanuit de liftenfabrikanten wordt erop aangedrongen dat de wetgever hierover geen verplichting oplegt. Andere respondenten hechten wel waarde aan een verplichte ingebruiknamekeuring door een onafhankelijke instelling. Bij de grote, gerenommeerde liftfabrikanten verwachten deze respondenten geen problemen, maar er zijn altijd partijen die onder druk van marktomstandigheden bewust de grenzen opzoeken. Door een objectief oordeel van een derde partij verwachten deze respondenten mogelijke problemen te kunnen komen. Ingebruiknamekeuring levert enige belemmeringen op voor installateurs De belemmering van de keuring is vooral gelegen in de extra belasting voor installateurs die het inplannen en laten uitvoeren van de keuring met zich meebrengt. De installatie van een lift vindt in de eindfase van een bouwproject plaats. De keuring kan daardoor pas kort van tevoren worden ingepland. Het gevoel van extra belasting wordt versterkt doordat de liftinstallateurs de keuring als dubbel ervaren. De ingebruiknamekeuring vertoont voor een groot deel overlap met de eigen
27
checklist die fabrikanten gebruiken voor de controle. Een andere belemmering van de keuring zijn de keuringskosten. Deze zijn in relatie tot de kosten van de lift echter vrij beperkt en worden uiteindelijk doorberekend aan de eigenaar. Handhaven huidige situatie biedt meeste zekerheid Het handhaven van de huidige situatie biedt de meeste garanties op het voorkomen van ingebruikname van liften met (ernstige) tekortkomingen. Een onafhankelijke partij functioneert als een extra vangnet bij het voorkomen van problemen. Daarnaast wordt door lifteigenaren prijs gesteld op een keuring door een onafhankelijke partij ter voorkoming van discussies over aansprakelijkheid bij later geconstateerde gebreken. Schrappen ingebruiknamekeuring doet sterker beroep op verantwoordelijkheid fabrikant Door het schrappen van de ingebruiknamekeuring wordt het installatieproces vereenvoudigd voor de leverancier. Vanuit de beleving van de liftfabrikant wordt dubbel werk voorkomen. Bovendien levert het een (beperkt) kostenvoordeel op. Bij deze optie is niet langer een wettelijk verplicht vangnet aanwezig in de vorm van een keuring door een onafhankelijke instelling. Er wordt een sterker beroep gedaan op de verantwoordelijkheid van de fabrikant de verplichtingen uit de Europese richtlijnen na te komen. Dit verlangt van de kant van de overheid meer aandacht voor toezicht en handhaving, bijvoorbeeld door steekproefsgewijze controle van in gebruik genomen liften. Het huidige toezichtsmodel wordt door veel respondenten onvoldoende gevonden voor deze optie. Bij schrappen keuring meer aandacht omgevingskenmerken noodzakelijk Op dit moment wordt bij veel keuringen niet direct een certificaat verstrekt. Hoewel de meeste geconstateerde tekortkomingen niet ernstig zijn, blijken nog steeds ernstige tekortkoming voor te komen. De meeste tekortkomingen hebben te maken met bouwkundige aspecten die niet altijd eenvoudig zijn te beïnvloeden door de liftinstallateur. Belangrijk bij het vervallen van de keuring is de mate waarin fabrikanten erin slagen de huidige tekortkomingen te voorkomen. Extra aandacht voor omgevingskenmerken is blijkbaar noodzakelijk. Bij schrappen keuring verschuiving van wettelijke verplichting naar bouwbestek Verschillende respondenten stellen dat voor de grote ontwikkelaars en eigenaren weinig veranderingen op zullen treden bij het schrappen van de keuring. Vanuit deze partijen wordt belang gehecht aan een certificaat van een onafhankelijke instelling. Grote partijen zullen naar verwachting het uitvoeren van de keuring dan opnemen in de aanbestedingsvoorwaarden voor de lift. Voor kleinere en minder professionele eigenaren zal dit waarschijnlijk in mindere mate gelden. Eventuele problemen zullen dan ook vooral bij deze groep optreden.
28
3
Periodieke keuring hijskranen
In dit hoofdstuk staat de periodieke keuring voor hijskranen centraal. Eerst wordt ingegaan op het wettelijk kader voor deze keuring en de wijze waarop deze in omringende landen is ingevuld. Vervolgens komt de Nederlandse keuringspraktijk aan de orde in paragraaf 3.2. De mogelijkheden voor deregulering komen in paragraaf 3.3 aan de orde. Als laatste worden de conclusies behandeld.
3.1
Wettelijk kader
Evenals bij de ingebruiknamekeuring voor liften zijn omliggende landen vergeleken op de wijze waarop zij een keuringsverplichtingen invullen. Aan de hand hiervan kunnen eventuele mogelijkheden voor deregulering worden bepaald. Voor dezelfde vier landen als bij liften is bekeken welke keuringsverplichtingen worden opgelegd en in hoeverre deze verder gaan dan de Europese richtlijnen. Per land zijn de relevante wetten aangegeven en is beschreven welke keuringsverplichtingen uit de wet voortvloeien en wie deze keuringen uitvoert. Naast vergelijking van keuringsverplichtingen biedt ook een onderlinge vergelijking van landen op basis van ongevallen aanknopingspunten. Voor hijskranen geldt hetzelfde als voor liften. Deze vergelijking is niet te maken, omdat specifiek cijfermateriaal niet voorhanden is.
3.1.1
Nederland
Wettelijk kader Regelgeving over de periodieke keuring van hijskranen valt in Nederland onder het Warenwetbesluit machines. Hierin is opgenomen welke hijskranen periodiek gekeurd moet worden en door wie deze keuring wordt uitgevoerd. Nadere invulling van deze regelgeving is gegeven in het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Regeling houdende nadere regels ten aanzien van machines. Keuring In het Warenwetbesluit machines zijn verplichtingen opgenomen over de keuring van hijskranen. Twee keuringen worden onderscheiden: · Hijskranen met een bedrijfslast die gelijk is of hoger dan twee ton dienen ten minste eenmaal per twaalf maanden gekeurd te worden. Deze keuring wordt uitgevoerd door een deskundige natuurlijke persoon, rechtspersoon of instelling. · In aanvulling op de vorige keuring dient een mobiele kraan of torenkraan ten hoogste 24 maanden na de eerste ingebruikneming en vervolgens na verloop van ten hoogste 24 na maanden te worden gekeurd. Deze keuring moet worden uitgevoerd door een aangewezen instelling.
29
In de Regeling houdende nadere regels ten aanzien van machines is opgenomen wat wordt verstaan onder een torenkraan en een mobiele kraan (artikel 2a). Een torenkraan is een torenvormige hijskraan waarvan het maximum bedrijfslastmoment tien tonmeter of meer is en die is opgesteld of verrijdbaar is op rails. Onder een mobiele kraan wordt een hijskraan op rupsen of banden verstaan met een maximum bedrijfslastmoment van tien tonmeter of meer. In de richtlijn 95/63/EG zijn minimumvoorschriften opgenomen voor de keuring van arbeidsmiddelen. In de richtlijn is omschreven dat de werkgever bij bepaalde arbeidsmiddelen toe moet zien dat periodieke keuringen en proeven door deskundige personen worden uitgevoerd1. In Nederland is deze bepaling opgenomen in artikel 7.4a van het Arbeidsomstandighedenbesluit. De Nederlandse wetgeving gaat verder dan de minimumvoorschriften met de eis dat iedere 24 maanden een keuring door een aangewezen instelling moet worden uitgevoerd. Uitvoerder keuring Zoals hierboven staat vermeld dienen alle hijskranen met een bedrijfslast van meer dan twee ton jaarlijks te worden gekeurd. Deze keuring moet worden uitgevoerd door een deskundige. In het Arbeidsomstandighedenbesluit is beschreven aangegeven wat wordt verstaan onder een deskundige. Deze omschrijving gaat echter niet verder dan de omschrijving in het Warenwetbesluit: een deskundige natuurlijke persoon, rechtspersoon of instelling. De keuring van de mobiele kraan en de torenkraan (de zogenaamde 2-2-2 keuring) dient om de 24 maanden door een aangewezen keuringsinstelling te gebeuren. Deze instellingen zijn in bezit van een aanwijzing door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en een accreditatie van de Raad voor Accreditatie.
3.1.2
Duitsland
Wettelijk kader In Duitsland zijn voor de periodieke keuringen van hijskranen twee naast elkaar staande voorschriften van kracht. Enkele algemene voorwaarden zijn opgenomen in de Betriebsicherheitsverordnung (BetrSichV). Hierin is een verplichting voor een risicoanalyse opgenomen en zijn enige algemene eisen aan uitvoerders van keuringen vermeld. Specifieke voorschriften over de uitvoerder van de keuring, de inhoud van de keuring, de aard en de termijnen zijn te vinden in het BGVorschrift D6 Krane2 (BGV D6). Keuring Het BGV D6 onderscheidt verschillende soorten keuringen. 1. De ondernemer moet zorgen dat mobiele torenkranen bij het opbouwen altijd worden gekeurd door een deskundige. 2. De ondernemer moet zorgen dat de kraan ten minste eenmaal per jaar door een deskundige wordt gekeurd.
______________ 1 2
Artikel 4 bis Richtlijn 95/63/EG. Voluit: Berufsgenossenschafliche Vorschrift für Sichterheit und Gesundheit bei der Arbeit.
30
3.
4.
De ondernemer moet er daarnaast voor zorgen dat bepaalde typen mobiele kranen iedere vier jaar door een erkende keurder worden gekeurd. Deze keuring vervangt de jaarlijkse keuring door een deskundige zoals opgenomen onder punt 1. Aanvullend op punt 3 moeten mobiele torenkranen in het veertiende en zestiende gebruiksjaar en daarna jaarlijks door een erkende keurder worden gekeurd. Voor kraanvoertuigen geldt dit vanaf het dertiende gebruiksjaar. Deze keuring vervangt de jaarlijkse keuring door een deskundige zoals opgenomen onder punt 1.
Uitvoerder keuring Onder een deskundige (Sachkundige) wordt iemand verstaan die ervaring en kennis heeft op het gebied van kranen en de betreffende regelingen op het gebied hiervan. Het gaat dan om personen met een diploma voor bijvoorbeeld kraanmeester of machinemeester en die ervaring en uitgebreide kennis hebben waarmee ze de toestand van de kraan kunnen bepalen. Deze deskundige kan de hierboven genoemde keuringen onder de punten 1 en 2 uitvoeren. De overige keuringen dienen door een speciaal daarvoor opgeleide expert te gebeuren (Sachverständige).
3.1.3
België
Wettelijk kader De veiligheid bij het gebruik van hijskranen valt in België onder twee regelingen. · De Richtlijn Arbeidsmiddelen geeft regels voor inspectie van de veiligheid van hijskranen naar aanleiding van wijzigingen of verbouwingen. · Het Algemeen Reglement voor de ArbeidsBescherming (ARAB) legt verplichtingen op de over de indienststelling en periodieke controles. Periodieke keuringen moeten ten minste om de twaalf maanden worden uitgevoerd. Keuring De verplichting voor periodieke keuring voor hijskranen is gelijk aan die voor liften. Dit betekent dat de periodieke keuring ten minste om de twaalf maanden moet worden uitgevoerd. Naast de jaarlijkse keuring dient iedere drie maanden een keuring plaats te vinden van de onderdelen van kraan die van belang zijn voor de veiligheid. Uitvoerder keuring Alle keuringen worden uitgevoerd door Externe Dienst voor Technische Controles op de werkplaats (EDTC). Deze organisaties zijn erkend door de federale overheidsdiensten en in het bezit van een accreditatie.
31
3.1.4
Verenigd Koninkrijk
Wettelijk kader De regelgeving over keuring van hijskranen is opgenomen in de Lifting Operations and Lifting Equipment Regulations 1998 (LOLER). Keuring Werkgevers zijn verantwoordelijk voor het laten keuren van hijskranen. Grondige keuring (thorough examination) bij ingebruikname is nodig voor alle hijskranen waarvan de veiligheid afhangt van installatie-omstandigheden. Deze ingebruikname keuring dient plaats te vinden: · Bij de eerste ingebruikname · Na montage bij het opnieuw in gebruik nemen op een nieuwe plaats of een nieuwe locatie Naast de keuring bij ingebruikname is een periodieke keuring verplicht. Deze keuring dient ten minste iedere twaalf maanden plaats te vinden. Uitvoerder keuring Evenals bij liften wordt de keuring uitgevoerd door een deskundige (competent person). Onder een deskundige wordt iemand verstaan die voldoende technische en praktijkkennis heeft van de lift, in staat is mankementen op te sporen en te bepalen hoe belangrijk deze zijn. Daarnaast is het belangrijk dat de deskundige voldoende onafhankelijk en onpartijdig is, zodat het mogelijk is een objectieve beoordeling te maken. Het is niet verplicht dat deze deskundige van buiten de organisatie afkomstig is, maar het wordt wel aangeraden. Accredicatie door de UK Accredication Service is een goede indicatie voor de deskundigheid en onafhankelijkheid van een keuringsinstelling.
3.1.5
Overzicht keuringen
De belangrijkste elementen uit de wettelijke verplichtingen in de vier landen zijn in onderstaande tabel op een rij gezet. Tabel 3.1
Overzicht periodieke keuring hijskranen
Land
Periodieke keuring
Uitvoerder keuring
Nederland
· ·
1 jaar
· ·
Deskundige
· · ·
1 jaar
· · ·
Deskundige
· ·
1 jaar (structuur)
· ·
Toegelaten keuringsinstelling
·
Deskundige
Duitsland
België
Verenigd Koninkrijk
32
Om het jaar
Mobiele kranen om de 4 jaar Na bepaalde leeftijd jaarlijks
3 maanden (onderdelen)
1 jaar
Toegelaten keuringsinstelling
Erkende keurder Erkende keurder
Toegelaten keuringsinstelling
De vier onderzochte landen verschillen in de wijze waarop zij de periodieke keuring voor hijskranen invullen. Naast de verplichte jaarlijkse keuring kent België een tussentijdse keuring om de drie maanden. Verschillen treden ook op tussen de uitvoerders van de keuring. Nederland en Duitsland kennen allebei een systeem waarbij zowel deskundigen als keuringsinstellingen keuringen uitvoeren. In Nederland wordt deze keuring om het jaar door een keuringsinstelling gedaan, in Duitsland geldt voor mobiele kranen een termijn van vier jaar. Na een bepaalde leeftijd dienen kranen in Duitsland jaarlijks door een keuringsinstelling te worden gekeurd.
3.2
Praktijk
Doel keuring De periodieke keuring van hijskranen dient om te bepalen of de hijskraan voldoet aan de geldende voorschriften. Deze voorschriften zijn op basis van een ministeriële regeling1 vastgelegd in certificatieschema's van de Stichting Toezicht Certificatie Verticaal Transport (TCVT). Deze stichting treedt op als coördinerend platform voor de certificatie en beheert de certificatieschema's voor het verticaal transport. Voor de periodieke keuring van hijskranen zijn vijf verschillende certificatieschema's opgesteld. Aangewezen instellingen De wettelijk verplichte tweejaarlijkse periodieke keuring en de verstrekking van een certificaat mag alleen worden uitgevoerd door een daarvoor aangewezen instelling. Hiervoor is een aanwijzingsbeschikking van de Minister van SZW noodzakelijk. In het Warenwetbesluit machines zijn criteria aangegeven waaraan een aangewezen instelling dient te voldoen. Belangrijke aspecten zijn de onafhankelijkheid, deskundigheid en de aanwezigheid van een behoorlijke administratie. Naast een aanwijzing dienen instellingen ook te beschikken over een accreditatie. Behalve de algemene accreditatiecriteria uit de Europese normen serie EN 45000 zijn er specifieke eisen opgenomen in de certificatieschema’s. In totaal zijn in Nederland vijf instellingen aangewezen voor certificering van hijskranen voor de verplichte tweejaarlijkse keuring. Het toezicht op de certificerende instellingen is vergelijkbaar met dat voor de certificerende instellingen op het gebied van liften. Dit betekent dat de Inspectie Werk en Inkomen toezicht houdt op de keuringsinstellingen op basis van de Warenwet en de Arbeidsomstandighedenwet. De Raad voor Accreditatie beoordeelt de competentie van de instelling en controleert steekproefsgewijs de wijze van uitvoering. Overzicht uitgevoerde keuringen Jaarlijks worden rond de 1800 verplichte periodieke keuringen uitgevoerd. Tussen de 25% en de 30% heeft betrekking op torenkranen, de rest op mobiele kranen. Er zijn geen totaalcijfers beschikbaar van alle keuringsinstellingen over een aantal geconstateerde tekortkomingen en ernstige tekortkomingen tijdens keuringen. Wel kan basis van cijfers van één van deze instellingen een goede op inschatting worden gegeven.
______________ 1
Regeling houdende nadere regels ten aanzien van machines, artikel 2b
33
·
·
Uit de cijfers blijkt dat bij de verplichte keuring bij mobiele kranen in ongeveer 5% van de gevallen ernstige tekortkomingen zijn geconstateerd. Daarnaast is bij ongeveer 15% sprake van een tekortkoming. De overige 80% van de mobiele kranen komt zonder tekortkomingen door de keuring. Voor torenkranen wijken deze cijfers enigszins af. Het aantal torenkranen met ernstige tekortkoming is ook ongeveer 5%. Bij 25% is een tekortkoming geconstateerd; de overige 70% heeft geen tekortkomingen.
Naast de verplichte tweejaarlijkse keuring door een aangewezen keuringsinstelling dient ook een jaarlijkse keuring door een deskundige plaats te vinden. In veel gevallen wordt ook deze jaarlijkse keuring door de aangewezen keuringsinstelling uitgevoerd. Noodzaak keuring Voorop staat dat het periodiek keuren van hijskranen noodzakelijk is. Veiligheid is binnen de verticaal transportbranche een belangrijk thema. In de interviews geven respondenten aan dat het om machines gaat waaraan duidelijke risico's kleven. Het gebruik ervan heeft invloed op het functioneren van de machine door technische slijtage en beschadigingen. Daarom dient regelmatig controle en onderhoud plaats te vinden. De noodzaak hiervan blijkt ook uit de eerder genoemde keuringscijfers. Bij ongeveer 5% van zowel de mobiele als de torenkranen worden jaarlijks ernstige tekortkomingen gevonden. Over de aard van de ernstige tekortkomingen zijn geen gegevens beschikbaar. Daarnaast heeft een ander deel van de kranen (± 15% bij mobiele kranen, ± 25% bij torenkranen) minder ernstige tekortkomingen. In de huidige situatie is om het jaar sprake van een onafhankelijke keuring door een daarvoor aangewezen deskundige. Voorstanders van deze opzet geven aan dat het van groot belang is dat de veiligheid van een hijskraan door een onafhankelijke deskundige wordt bekeken. Deze deskundige heeft geen financieel belang bij de uit te voeren reparaties die kunnen volgen uit de keuring. Op deze wijze wordt gegarandeerd dat een objectief oordeel over de veiligheid van de machine en het daarbij behorende onderhoud wordt gegeven. Eén van de respondenten noemt de verplichte keuring door een aangewezen keuringsinstelling zonder toegevoegde waarde. Vanuit de fabrikant/leverancier kan deze keuring even goed door een deskundige worden gedaan. Zolang voldoende aandacht is voor externe kwaliteitsborging hoeft volgens deze respondent geen concessie te worden gedaan aan het niveau van de keuring. Daar komt bij dat fabrikanten veel deskundigheid bezitten over hun eigen merken en types. Enkele respondenten wijzen wel op de in de wet opgenomen grens van tien tonmeter als een te willekeurige grens. Zij wijzen op een trend van steeds meer kleine kranen die soms net onder de verplichte grens voor de 2-2-2 keuring komen. Voor deze kranen geldt geen verplichte keuring door een toegelaten keuringsinstelling. Uitbreiding van de 2-2-2 keuring met een beperkte keuringsplicht voor deze kranen kan volgens deze respondenten een mogelijke oplossing zijn. Belemmeringen keuring Respondenten noemen verschillende belemmeringen die de verplichte periodieke keuring met zich meebrengt. De belangrijkste belemmering is vooral het stil moeten leggen van de machine. Voor een keuring wordt al gauw een halve dag uitgetrokken. Een deel hiervan kan de hijskraan niet worden gebruikt. Hoewel wordt geprobeerd zoveel mogelijk buiten de drukke periode te keu-
34
ren levert dit toch een kostenpost op voor de gebruiker. Naast het stil leggen brengt ook de keuring zelf kosten met zich mee. Gemiddeld gaat het om een bedrag van enkele honderden euro's. Andere belemmeringen van de keuring zijn niet genoemd. Wel vindt een respondent de inhoud van de keuring onduidelijk. De keuringsrichtlijnen zijn volgens deze respondent te vaag waardoor interpretatieverschillen mogelijk zijn. Verschillende de respondenten wijzen erop dat door de toetreding van nieuwe keuringsinstellingen hun belangrijkste bezwaren tegen de keuring zijn weggenomen. Zij zeggen in de afgelopen jaren een daling van de keuringskosten en een stijging van het serviceniveau te hebben gezien.
3.3
Dereguleringsmogelijkheden
Respondenten is gevraagd aan te geven welke mogelijkheden voor deregulering aanwezig zijn. Volgens hen zijn er twee opties mogelijk: het handhaven van de huidige situatie of het vervangen van de tweejaarlijkse keuring door een keuring door een deskundige via zelfregulering. Bij deze tweede optie dient de deskundige te voldoen aan een bepaald keurmerk dat door middel van een kwaliteitssysteem wordt gewaarborgd. Met dit keurmerk kan de deskundige op persoonlijke titel keuringen uitvoeren. Een eventuele tussenoptie als het verschuiven van de termijnen waarop de verplichte keuring door een keuringsinstelling plaats vindt, is niet genoemd door respondenten. Het uitvoeren van deze keuring om de twee of drie jaar in plaats van om het jaar, is blijkbaar niet als een reële mogelijkheid ervaren. Optie 1: handhaven huidige situatie De eerste optie is de huidige situatie van een tweejaarlijkse verplichte periodieke keuring door een aangewezen keuringsinstelling te handhaven. Aan de hand van vijf aspecten wordt ingegaan op de belangrijkste effecten van deze optie. Waarborging veiligheid De keuring wordt uitgevoerd door een onafhankelijke partij die geen financieel belang heeft bij de uitkomsten van de keuring. Eventuele onderhoudswerkzaamheden die voortvloeien uit de keuring zijn daardoor objectief beschouwd. Daarnaast vormt een tweejaarlijkse keuring door een onafhankelijke partij een vangnet voor eventuele eerder niet opgemerkte problemen tijdens de deskundige keuring. Hoewel hijskranen door respondenten als veilig en goed onderhouden worden beschouwd, komen toch jaarlijks ernstige tekortkomingen voor bij ongeveer 5% van de gevallen. Door het uitvoeren van een objectieve keuring door een gespecialiseerde veiligheidsdeskundige is de kans het grootste dat deze tekortkomingen worden opgemerkt. Uitvoerbaarheid/duidelijkheid De meeste respondenten noemen de opzet en inhoud van de keuring duidelijk. Eén respondent vindt dat de keuringsrichtlijnen te vaag zijn, waardoor interpretatieverschillen optreden tussen verschillende keurders. Knelpunten in de uitvoering zijn verder niet genoemd. De machine ligt enkele uren stil, maar dat is niet te vermijden.
35
Handhaafbaarheid Deze optie vereist toezicht van de overheid op de aanwezige keuringsinstellingen. Het gaat om enkele organisaties die aangewezen zijn door de Minister van SZW en in het bezit zijn van een accreditatie. Toezicht op deze duidelijk afgebakende groep bedrijven is in principe goed te organiseren. In één van de interviews is wel aangegeven dat er zorgen zijn over de huidige invulling van het toezicht. Er wordt geconstateerd dat het toezicht zich vooral concentreert op het papieren proces. Inhoudelijk deskundigheid om de kwaliteit van keuringen te kunnen beoordelen wordt te beperkt gevonden. Daarnaast dient in het kader van de handhaafbaarheid aandacht te zijn voor de naleving van de keuringsverplichtingen door bedrijven met hijskranen. Voor de handhaafbaarheid van de regelgeving op dit gebied is in principe geen verschil tussen beide opties te benoemen. Toezicht en inspectie dienen onafhankelijk van het gekozen keuringsmodel plaats te vinden. Kosten/administratieve lasten De kosten van de verplichte tweejaarlijkse keuring bestaan uit directe keuringskosten en de indirecte kosten van het stil leggen van de hijskraan. Een keuring kost afhankelijk van de type kraan enkele honderden euro's. Daarnaast moet de kraan enkele uren worden stilgelegd. Overigens verschilt deze tweejaarlijkse keuring in dit opzicht niet van de jaarlijkse keuring door een deskundige. Ook dan moeten de keuringskosten worden betaald en de hijskraan worden stilgelegd. Enkele respondenten merken op dat de laatste jaren de kosten van de verplichte keuring zijn gedaald. De toegang van nieuwe marktpartijen heeft volgens hen gevolgen gehad voor de kosten. Neveneffecten Binnen de verticaaltransportbranche wordt naar eigen zeggen veel aandacht besteed aan kwaliteitszorg en veiligheid. Jaarlijkse keuring door een onafhankelijke deskundige is hier een onderdeel van. Het grootste deel van de bedrijven laat niet alleen de tweejaarlijkse keuring, maar ook de "deskundige keuring" door een aangewezen instelling uitvoeren. Het aantal bedrijven dat er op dit moment voor kiest een andere deskundige in te schakelen is beperkt. Conclusie optie Het handhaven van de huidige situatie heeft als voordeel dat de keuring wordt uitgevoerd door een onafhankelijke partij die geen financieel belang heeft bij de uitkomsten van de keuring. Er wordt een objectief oordeel gegeven over eventuele onderhoudswerkzaamheden die voortvloeien uit de keuring. De opzet en uitvoering van de huidige keuringsmethodiek levert in principe weinig problemen op voor bedrijven. Ook het toezicht door de overheid is goed te organiseren. Belemmeringen bij deze optie zijn de keuringskosten en het stilleggen van de machine. Deze belemmeringen zijn echter niet specifiek voor deze optie, maar gelden voor alle keuringen. Hooguit zijn de keuringskosten door gespecialiseerde toegelaten instellingen hoger dan die voor andere deskundigen. Tot nu toe heeft dit echter niet geleid tot het op grote schaal laten uitvoeren van keuringen door andere deskundigen dan de toegelaten keuringsinstellingen.
36
Optie 2: Jaarlijkse keuring door een erkende deskundige De tweede optie is de tweejaarlijkse keuring door een toegelaten keuringsinstelling te schappen. In plaats hiervan wordt de keuring jaarlijks uitgevoerd door een deskundige die niet beschikt over een aanwijzing door de minister van SZW en/of een accreditatie. Wel dienen bij deze optie nadere eisen te worden gesteld aan de deskundige, zodat voor alle betrokkenen duidelijk is aan welke eisen deze voldoet. Dit is mogelijk door via zelfregulering uit te gaan van een model met erkende deskundigen die in het bezit zijn van een keurmerk. Hierbij kan zowel sprake zijn van een model waarbij een individu als keurmeester wordt erkend, als van een model met een keurmerk voor een organisatie. In beide gevallen vereist het keurmerk bepaalde deskundigheids- en kwaliteitseisen. Een onafhankelijke organisatie houdt toezicht op deze erkende deskundigen. Dit model is vergelijkbaar met bijvoorbeeld het systeem bij de APK-keuring. De toegelaten keuringsinstelling zullen bij deze optie niet verdwijnen maar een aparte (en veel beperktere) positie als gespecialiseerde keurders innemen. Deze positie is waarschijnlijk vergelijkbaar met die van de RDW bij de APK-keuring. Deze heeft eigen keuringsstations die geen onderhoud uitvoeren, maar alleen onafhankelijke APK-keuringen. Waarborging veiligheid De keuringen zullen in dit model vooral worden uitgevoerd door leveranciers die nu het onderhoud van hijskranen doen. Deze leveranciers hebben veel onderhoudsmatige deskundigheid, vooral van eigen merken en types. De keuring wordt waarschijnlijk aangeboden in één pakket met het onderhoud. Hoewel dit geen problemen voor de inhoud van de keuring hoeft te betekenen, is wel sprake van minder objectiviteit ten opzichte van het huidige model. De keurder heeft meer belang bij het uitvoeren van de reparaties dan een toegelaten keuringsinstelling. Uitvoerbaarheid/duidelijkheid De uitvoerbaarheid van deze optie is afhankelijk van de mate waarin een duidelijk keurmerk voor deskundigen bestaat. Bedrijven moeten kunnen vertrouwen op de deskundigheid van de keurder. Vooral indien concurrerende keurmerken ontstaan dient de waarde van het keurmerk duidelijk te zijn. De eisen waaraan de keurder moet voldoen en de wijze waarop toezicht wordt gehouden zijn belangrijke aspecten. Openheid en goede communicatie door de organisaties die verantwoordelijk zijn voor het keurmerk zijn noodzakelijk. Handhaafbaarheid Bij dit systeem bestaat de borging van de regelgeving voornamelijk uit kwaliteitssystemen op basis waarvan keurders opereren. Indien de overheid alleen toezicht houdt op deze kwaliteitssystemen is haar rol beperkt tot “toezicht op toezicht”. De vraag is echter of op deze manier regelgeving voldoende wordt nageleefd. Een directe rol van de overheid lijkt dan ook gerechtvaardigd. Dit betekent dat door middel van extra toezicht en inspecties door overheidsinstanties de naleving van de regelgeving moet worden afgedwongen. De vraag is welke instanties deze rol op zich kunnen nemen. De Arbeidsinspectie lijkt in ieder geval een geschikte partij voor de inspectierol. Mogelijk kan de Inspectie Werk en Inkomen een extra toezichthoudende rol op zich nemen. Enkele respondenten geven aan dat een centraal registratiesysteem aanknopingspunten kan bieden voor het verder kunnen invullen van de handhaving. Op basis van informatie over aanwezige kranen en de keuringshistorie is het mogelijk gerichte acties te ondernemen.
37
Kosten/administratieve lasten Zoals eerder aangegeven bestaan de kosten van de keuring uit de directe keuringskosten en de indirecte kosten van het stilleggen van de hijskraan. Bij deze optie zullen de keurders waarschijnlijk de keuring in één pakket met het onderhoud aanbieden. Het financieel belang is voor de keurder vooral gelegen in het uitvoeren van het onderhoud. De kosten van de keuring zullen daarom waarschijnlijk dalen. Voor de omvang van de administratieve lasten heeft deze optie geen gevolgen. Nog steeds geldt een wettelijke verplichting voor het laten uitvoeren van een keuring. De administratieve lasten zullen dan ook niet dalen. Neveneffecten Een neveneffect van deze optie is dat de huidige toegelaten keuringsinstellingen waarschijnlijk uit de markt worden gedrukt. Het concurreren op de prijs van alleen de keuring zelf, is zeer moeilijk. Uiteindelijk kan dit er toe leiden dat de huidige keuringsinstellingen zich niet langer met de periodieke keuring voor hijskranen bezighouden. Lange termijn effecten De gevolgen van deze optie voor de langere termijn zijn moeilijk te voorspellen. Wel zijn enkele basiselementen te noemen die voor succesvolle zelfregulering in een branche van belang zijn. Het gaat hierbij vooral om: · de structuur van de bedrijfstak · de grootte en professionaliteit van de aanwezige bedrijven · de organisatiegraad van de branche · het draagvlak bij bedrijven. Op basis van de bovengenoemde elementen zijn in de structuur van de verticaal transportbranche enkele risicofactoren te herkennen. Dit zijn met name de magere economische situatie en de heersende cultuur ten aanzien van wetgeving bij een (beperkt) deel van de bedrijven. Het vervallen van de verplichte tweejaarlijkse keuring wordt door een deel van de bedrijven mogelijk aangegrepen te bezuinigen op de keuring. De grotere nadruk op kosten kan betekenen dat (op termijn) concessies aan de veiligheid worden gedaan, zeker indien niet voldoende toezicht is op de naleving van regelgeving. Conclusie optie Deze optie is een model waarin deskundigen met een bepaald keurmerk de keuringen kunnen uitvoeren. Vooral leveranciers die nu het onderhoud van hijskranen doen, zullen dan keuringen gaan uitvoeren. Het verschil met het huidige keuringsregime is dat de keuring in één pakket met het onderhoud wordt aangeboden. Hoewel dit geen problemen voor de inhoud van de keuring hoeft te betekenen, is wel sprake van minder objectiviteit ten opzichte van het huidige model. Waarschijnlijk leidt het wel tot een daling van de keuringskosten. Om een goed veiligheidsniveau te waarborgen is een strikt toezicht op de keurder essentieel.
38
3.4
Conclusies
Nederlands keuringsmodel niet duidelijk strikter dan omliggende landen Uit de bestudeerde wetgeving van omliggende landen valt te concluderen dat de nationale wetgeving in Nederland niet duidelijk afwijkt qua verplichtingen. Ook België en Duitsland kennen een verplichte keuring door een toegelaten keuringsinstelling. Wel verschillen de keuringstermijnen onderling. De wijze waarop deze landen de handhaving en het toezicht op hebben ingevuld is niet bekend. Noodzaak periodieke keuring onderschreven In de verticaal transportbranche is veiligheid en dus periodiek keuren van hijskranen een belangrijk thema. Regelmatig dient controle en onderhoud plaats te vinden. In de praktijk blijkt het grootste deel van de jaarlijkse keuringen door de toegelaten keuringsinstellingen te worden uitgevoerd (zowel de jaarlijkse keuring door de deskundigen als de verplichte tweejaarlijkse keuring). Respondenten geven aan belang te hechten aan een onafhankelijke keuring. Nadelen van het huidige model beperkt De opzet en uitvoering van de huidige keuringsmethodiek levert in principe weinig problemen op voor bedrijven. Ook het toezicht door de overheid is goed te organiseren. Belemmeringen bij deze optie zijn de keuringskosten en het stilleggen van de machine. Deze belemmeringen zijn echter niet specifiek voor de huidige situatie, maar gelden ook voor keuringen die door andere deskundigen worden uitgevoerd. Wel zijn waarschijnlijk de keuringskosten van toegelaten instellingen hoger dan die van andere deskundigen. Tot op heden heeft dit er niet toe geleid dat bedrijven op grote schaal er voor hebben gekozen de jaarlijkse keuring door andere deskundigen te laten uitvoeren dan de toegelaten keuringsinstellingen. Het handhaven van de huidige situatie heeft als voordeel dat de keuring wordt uitgevoerd door een onafhankelijke partij die geen financieel belang heeft bij de uitkomsten van de keuring. Er wordt een objectief oordeel gegeven over eventuele onderhoudswerkzaamheden die voortvloeien uit de keuring. Jaarlijkse keuring door deskundige leidt waarschijnlijk tot een daling keuringskosten Zonder de verplichting van de tweejaarlijkse keuring door een aangewezen keuringsinstelling zal een vorm van zelfregulering door de markt noodzakelijk zijn. Met behulp van een keurmerk kan duidelijk worden gemaakt wie deskundig is en wie niet. Met name leveranciers die nu het onderhoud van hijskranen uitvoeren beschikken over de noodzakelijke deskundigheid voor een keurmerk. Bij deze partijen zal de keuring sterker worden gekoppeld aan het jaarlijkse onderhoud. Hoewel dit geen problemen voor de inhoud van de keuring hoeft te betekenen, is wel sprake van minder objectiviteit ten opzichte van het huidige model. Waarschijnlijk leidt zelfregulering tot een daling van de keuringskosten. Voor de omvang van de administratieve lasten zijn de gevolgen beperkt. Een jaarlijkse keuring blijft nog steeds verplicht. Zelfregulering valt of staat met de mate van toezicht Om een goed veiligheidsniveau te waarborgen is een strikt toezicht op de keurder essentieel. Enerzijds dient toezicht plaats te vinden vanuit de verstrekker van het keurmerk zelf. Deze moet regelmatig controleren in hoeverre verplichtingen en voorwaarden worden nagekomen. Anderzijds dient aandacht te zijn voor toezicht en handhaving bij de overheid. Een stok achter de deur in de vorm van een redelijke pakkans en duidelijke sancties verkleint de kans op mogelijke overtredingen. Veel respondenten vragen zich af in hoeverre de huidige invulling van toezicht en handhaving voldoende is om de zelfregulering te kunnen laten functioneren.
39
40
Bijlage respondentenlijst Algemeen De heer Tamboer De heer Van Eeden De heer Struikman
Ministerie van SZW Ministerie van SZW Ministerie van SZW/ IWI
Ingebruiknamekeuring liften De heer Van der Sluijs De heer Van Straaten De heer Thissen De heer Striekwold De heer Van den Engh De heer Wolbers De heer Van der Putten De heer Beelen De heer Van de Sanden De heer Swanborn De heer Van den Buuse De heer Eijssens
Nederlandse Vereniging voor Lift- en Roltraptechniek Nederlandse Vereniging voor Lift- en Roltraptechniek Nederlandse Vereniging voor Lift- en Roltraptechniek Liftinstituut Bureau Veritas Veturo Aboma Keboma Bestuur SBCL namens gebruikers en eigenaren Liftplatform/monteur Schindler Liftplatform/monteur Kone Rijksgebouwdienst Rijksgebouwdienst
Periodieke keuring hijskranen De heer Van Loon De heer Nijkamp De heer Pasmooij De heer Verhagen De heer Van Gilst De heer Van Dongen
BMWT Aboma Keboma Aboma Keboma Vereniging voor Verticaal Transport Volker Stevin Materieel Het Zwarte Korps
41
42
Research voor Beleid Schipholweg 13 - 15 Postbus 985 2300 AZ Leiden telefoon: (071) 5253737 telefax: (071) 5253702 e-mail:
[email protected] www.researchvoorbeleid.nl
43