TEL Daelzicht Academie
Uitgave 3 11 februari ’16
TEL staat voor ‘technology enhanced learning’: het versterken van leren met behulp van technologie. ‘TEL’ verwijst ook naar ‘vertellen’. Deze nieuwsbrief informeert medewerkers van de Daelzicht Academie namelijk over ontwikkelingen op het gebied van leren met behulp van leertechnologie.
Inhoud • • • • • • • •
Wat is cruciaal bij het realiseren van grote veranderingen? Wat is er mis met het leermanagement systeem? Het risico van gepersonaliseerd leren Diploma’s niet meer belangrijk, of toch? Basecamp: tool voor online samenwerking Trello: tool om taken te beheren Online proctoring als nieuwe trend Stappenplan blended learning
•
Colofon
Wat is cruciaal bij het realiseren van grote Grote veranderingen veranderingen?
zijn te typeren als een meedogenloos leerproces
Douglas Ready meent dat succesvolle leiders vier dingen echt goed doen bij het realiseren van grootschalige transformaties. 1. Zij erkennen ingebedde spanningen en schijnbare tegenstellingen. Veel schijnbare tegenstellingen komen met name bij transformaties aan de oppervlakte: •
• •
Enerzijds is het noodzakelijk dat de organisatie bestaande manieren van denken, gedrag en werk verandert, terwijl medewerkers tegelijkertijd verlangen naar normalisering. Enerzijds moeten organisaties globaliseren, maar anderzijds is er ook behoefte om zaken voor klanten en medewerkers eenvoudig te houden. Enerzijds is er het verlangen om innovatie een impuls te geven, terwijl men anderzijds in toenemende mate te maken heeft met regulering die innovaties kunnen belemmeren.
2 • •
Enerzijds wil men de voordelen voor klanten optimaliseren door meer maatwerk te leveren, maar anderzijds moet men de kosten rationaliseren. Enerzijds wil men geavanceerde technologie gebruiken om bedrijfsprocessen beter te laten verlopen, maar anderzijds is er de behoefte aan een “authentic sense of humanization”.
Volgens Ready omarmen succesvolle leiders deze spanningen, ook al maken ze veranderingen meer complex. Communiceren en luisteren zijn dan essentieel om betrokkenen te commiteren. Volgens Ready is ‘storytelling’ hierbij van groot belang: telling powerful and compelling stories of where the company has been, where it is now and where it needs to go―and why Je kunt spanningen en paradoxen niet oplossen, maar je moet er wel oog voor hebben en ze bespreekbaar maken. 2. Het is van belang dat je een groep leidinggevenden –champions team– verantwoordelijk maakt voor het coördineren van de inspanningen die genomen moeten worden om de veranderingen door te voeren. 3. Uiteraard vergt dit ook investeringen in kapitaal, processen en talenten. 4. Douglas Ready typeert deze verandering als een meedogenloos leerproces, waarbij veelvuldig overleg van groot belang is. Tijdens dit overleg reflecteren betrokkenen op de ervaringen met de innovatie en op de onderliggende waarden. Zie: https://hbr.org/2016/01/4-things-successful-change-leaders-do-well
Wat is er mis met het leermanagement systeem? Een van de belangrijkste kritieken op leermanagement systemen, is dat zij betekenisvolle leerprocessen eigenlijk niet ondersteunen. Volgens Lenny DeFranco is er veel kritiek op bestaande leermanagement systemen. DeFranco haalt een recent rapport van Brandon Hall waaruit blijkt dat 40% van de bedrijven bezig is hun LMS te vervangen. Een derde van de respondenten zou hun LMS niet aan een ander bedrijf aanbevelen. De gebruikersvriendelijkheid laat te wensen over en de functionaliteit is zwak, stelt DeFranco. Maar het belangrijkste knelpunt is dat een LMS ‘leren en ontwikkelen’ onvoldoende faciliteert. Je kunt leren volgens DeFranco namelijk niet ‘managen’. Rather than letting people drive their own learning, LMSes micromanage the experience to no one’s benefit. Volgens Lenny DeFranco leidt leren tot continue verbetering van prestaties. Leren leidt tot betrokken medewerkers, en faciliteert het de cultuur van een organisatie. Een LMS draagt
3 daar niet aan bij. Bovendien ontbreken feedback loops tussen de verschillende betrokkenen. Er is eerder sprake van ‘dictaat’ -bestudeer dit- dan van dialoog. Het beschikbaar stellen van content leidt volgens DeFranco niet tot gedragsverandering. En dat is wat je eigenlijk beoogt. Daarvoor is het nodig dat je leerinhouden over een langere tijd herhalend kunt bestuderen, dat je jezelf kunt testen en dat er bijvoorbeeld sprake is van veel variatie. Verder is scenariogebaseerd leren van belang. It doesn’t, therefore, move the needle of business performance very much at all. Een paar opmerkingen hierbij: •
•
•
Leren is een cognitief en sociaal proces. Veel LMS-en ondersteunen alleen het cognitieve proces. Maar verder vooral het organiseren van (vaak verplicht te volgen) cursussen en trainingen (online en face-to-face), en het monitoren van deelname. Het is vooral de vraag of het monitoren van deelname wel zo belangrijk is als we professionals meer zelfverantwoordelijkheid willen geven voor het eigen leren. Je kunt je dus afvragen of menig LMS wel belangrijk is voor betekenisvol leren. Het cognitieve proces vindt vooral plaats doordat de lerenden interacteren met de content. De online leerstof bevat vaak zelftesten of scenario’s. De vraag is echter of je persé een geavanceerd LMS nodig hebt om online leerstof toegankelijk te maken. Er zijn verschillen tussen LMS-en. Sommige LMS-en zijn nauwelijks onderling vergelijkbaar. Er zijn wel degelijk LMS-en die ook interactie tussen lerenden ondersteunen, of waarmee je feedback-processen kunt faciliteren.
Het is de vraag of alomvattende systemen, waarmee je alle vormen van leren kunt faciliteren, wel bestaan. Organisaties kunnen beter verschillende applicaties gebruiken, die met elkaar geïntegreerd kunnen worden. Zie: http://blog.grovo.com/whats-wrong-with-learning-management-systems/
Het risico van gepersonaliseerd leren Gepersonaliseerd leren is een thema op het gebied van ICT en leren dat vandaag de dag op veel aandacht kan rekenen. Er zijn hoge verwachtingen van adaptieve technologie die individuele leerpaden moet helpen realiseren op basis van analyses van grote hoeveelheden data, ingebouwde condities en acties van lerenden. De kwaliteit van menig programma is volgens mij overigens voor verbetering vatbaar (bijvoorbeeld de feedback). Bij personalisering wordt ook gekeken naar voorbeelden uit andere sectoren zoals Amazon. Volgens Jennifer Carolan moeten we er echter voor waken dat lerenden eenzaam leren achter een computer, terwijl ICT eigenlijk het vermogen heeft om mensen te verbinden. Zij stelt dat de wens om meer gepersonaliseerd onderwijs en opleiden te realiseren eigenlijk voorkomt uit de behoeften van opleiders om beter in te kunnen spelen op lerenden met specifieke leerbehoeften en leervragen. Sommige lerenden hebben behoefte aan extra ondersteuning (denk aan taal of rekenen), terwijl andere lerenden meer uitdaging nodig hebben. Meer aandacht voor individuele behoeften blijkt echter goed te zijn voor alle lerenden: Great teachers know that instruction designed around the individual ought not be isolating but engaging, purposeful and multi-modal. More powerful learning comes from interaction and idea sharing that drives greater understanding and empathy. Jennifer Carolan meent dat je meer rekening zou moeten kunnen houden met individuele leerbehoeften, zonder lerenden geïsoleerd te laten leren. Lerenden moeten ook leren kritisch na te denken, te beargumenteren, zorgzaam zijn voor anderen, relaties aangaan, empatisch zijn en bewust zijn van de omgeving om hen heen. Dit leer je niet in een isolement.
4 Gepersonaliseerd leren zou daar nadrukkelijk ook aandacht voor moeten hebben. Personalisering gaat volgens Carolan dan om het kunnen inspelen op leerbehoeften van alle lerenden, bij voorkeur na een gezamenlijke leerervaring die uitdaagt om meer verdiepend te leren. Leertechnologieën zouden die manier van leren moeten faciliteren. Daarbij zitten lerenden nadrukkelijk niet de hele dag achter de computer. Leertechnologieën die beogen gepersonaliseerd leren te faciliteren zijn echter sterk gericht op individueel leren. Afwisseling tussen het gebruik van individueel te bestuderen kwalitatief goede adaptieve online programma’s, leren via interacties tussen personen en samenwerkend leren is dan belangrijk. Zie: https://medium.com/@nsvfSEED/personalization-not-isolation4f440eabec07#.185cqyvd7
Wat wordt de Netflix Diploma’s niet meer belangrijk, of toch? van leren en ontwikkelen?
Het gebruik van internettechnologie heeft binnen verschillende sectoren geleid tot digitale transformatie van die sectoren. Staat leren en ontwikkelen hetzelfde lot te wachten? Waarschijnlijk wel als het belang van certificering en diploma’s vermindert. En is dat het geval? Netflix is een typisch voorbeeld van digitale transformatie. We hoeven niet meer elke week te wachten op een nieuwe aflevering van onze favoriete serie. Vanaf maart 2016 kijken we bijvoorbeeld seizoen 4 van House of Cards weer in enkele dagen tijd. Series gaan we waarschijnlijk minder vaak op TV kijken. Bovendien worden TV-series als gevolg van dat kijkgedrag op een andere manier gemaakt (je hoeft de kijker niet al in de eerste aflevering bij de strot te grijpen). Op het gebied van opleiden en onderwijs kan internettechnologie ook voor een dergelijke digitale transformatie zorgen. Een individuele expert kan binnen WordPress een leeromgeving realiseren en leeractiviteiten verzorgen. Verder gebruiken professionals massive open online courses of platforms als EduParc om te leren. Uiteraard kunnen we ook via sociale netwerken informeel leren. Er zal echter pas echt sprake zijn van digitale transformatie als het civiel effect van certificaten en diploma’s verdwijnt of in elk geval minder groot wordt. Je leest wel eens dat deze ontwikkeling binnen de creatieve industrie of de ICT-branche gaande is. Ook zouden consultancybedrijven steeds minder vaak naar diploma’s vragen. Illustratief is bijvoorbeeld dat de Huffington Post schrijft dat accountancyfirma Ernst & Young niet langer kijkt naar een diploma als harde entree-eis, omdat er geen bewijs zou zijn voor de relatie met latere prestaties. In plaats daarvan gaat men online assessments gebruiken, waarbij wel rekening wordt gehouden met een academische kwalificatie. Eén van de andere
5 ‘Big Five’ accountants -PwC- schijnt Ernst & Young hierin te zijn voorgegaan. Volgens de Huffington Post is sociaal-economische status bovendien meer van invloed op het verkrijgen van een goed betaalde baan, dan een afgeronde academische opleiding. Het is echter de vraag of deze ontwikkeling voor alle sectoren geldt. Niet voor niets is in de VS onlangs het federale programma College Promise Campaign gestart, dat ervoor moet zorgen dat veel meer studenten beginnen met een opleiding hoger onderwijs, en deze ook afronden. In een interview dat gepubliceerd is in ScienceGuide stelt campagneleider Martha Kanter dat tal van belanghebbenden doordrongen moeten worden van het belang van hoger onderwijs. The success of our economy and society writ large depends of a more highly educated citizenry. Daartoe hanteert de campagne een driesporen-beleid: 1. 2. 3.
Het ontwikkelen van een coalitie van leiders dwars door tal van sectoren. Een beweging van onderaf die gericht moet zijn op het realiseren van fondsen. Het doen van onderzoek naar de effecten van ‘best practices’ op dit terrein.
Deze ontwikkeling is illustratief voor het feit dat we het belang van diploma’s en certificaten nog lang niet moeten wegvlakken. In tal van sectoren blijft het hebben van diploma’s en certificaten nog steeds van belang voor het krijgen van een baan. Dat betekent wat mij betreft ook dat digitale transformatie op het gebied van onderwijs en opleiden pas echt doorzet als onderwijsinstellingen en opleidingsinstituten niet langer het monopolie op diplomering hebben. Op terreinen waar een diploma of certificaat geen vereiste is of veel minder van belang is -ik denk aan bij blijven op het gebied van je professie- gelden dan andere ‘spelregels’. Registerleraar.nl erkent bijvoorbeeld ook andere vormen van professionalisering, dan een cursus, opleiding of training. Daar zal digitale transformatie van ‘leren en ontwikkelen’ eerder optreden. Meer informatie: http://www.scienceguide.nl/201601/high-school-is-not-enough.aspx http://www.huffingtonpost.co.uk/2016/01/07/ernst-and-young-removes-degreeclassification-entry-criteria_n_7932590.html
Basecamp: tool voor online samenwerking Het doorvoeren van innovaties of het uitvoeren van projecten kun je vergelijken met het beklimmen van een berg. Dat beklimmen doe je via zogenaamde plateaus waar je je kamp opslaat. Deze metafoor hebben de ontwikkelaars van Basecamp ongetwijfeld voor ogen gehad toen zij begonnen aan de ontwikkeling van deze internettoepassing. Basecamp (https://basecamp.com/) stelt gebruikers in staat samen te werken rond projecten. Daarbij kan het gaan om projecten binnen een organisatie als Daelzicht, maar bijvoorbeeld ook om het Evolva-project waar verschillende organisaties met elkaar samenwerken. Je kunt één project gratis aanmaken. Verder heeft men twee betaalde varianten. Je kunt Basecamp ook op een mobiel apparaat gebruiken. Binnen een project beschik je over verschillende functionaliteiten (die je aan of uit kunt zetten): • •
Kampvuur (korte berichten plaatsen aan iedereen binnen de groep). Discussieforum (geordend naar onderwerp).
6 • • • •
Actielijst met deadlines. De acties kunnen aan projectleden worden toegewezen. Agenda met bijvoorbeeld vergaderingen. Deze kun je koppelen aan de Outlookkalender, de iCal-kalender (Apple) of aan de Google kalender. Automatic check in: teamleden krijgen regelmatig vragen gesteld. Denk aan reflectieve vragen. Mappen en documenten plaatsen en delen. Degenen waarmee je het document deelt, kan het van commentaar voorzien.
Verder kun je nog notificaties van bijeenkomsten ontvangen, één-op-één communiceren (vergelijkbaar met WhatsApp) en belangrijke bestanden ‘bookmarken’ zodat je ze snel kunt terugvinden (een soort boekenlegger). Basecamp heeft ook rapportagemogelijkheden zodat je onder meer inzicht kunt krijgen in overschreden deadlines.
Trello: tool om taken te beheren Vandaag de dag wordt software steeds vaker in kleine stappen –agile- ontwikkeld. Op het gebied van leren en ontwikkelen wordt sinds kort vaak een vergelijkbare methodiek gehanteerd bij de ontwikkeling van leertrajecten. Daarbij is regelmatige feedback van gebruikers van groot belang. Deze feedback wordt vaak gegeven in de vorm van zogenaamde tickets oftewel taken. De gebruiker beschrijft dan wat er volgens hem of haar zou moeten gebeuren aan het leertraject. Hiervoor worden vaak applicaties zoals de toepassing Trello (https://trello.com) gebruikt. Trello werkt met zogenaamde boards. Per project maak je dan een ‘board’ aan. Hierbinnen maak je vervolgens lijsten aan. Bijvoorbeeld: Nieuw (nieuw aangemelde tickets), To do (af te handelen), Niet (wordt niets mee gedaan), Gedaan (afgehandeld), Wacht (te bediscussiëren). Vervolgens geef je mensen toegang tot je ‘board’ (je kunt daarvoor teams gebruiken). Binnen deze lijsten worden de tickets aangemaakt. Deelnemers kunnen aangemaakte tickets becommentariëren, en verplaatsen of kopiëren naar een andere lijst. Verder heb je onder meer de mogelijkheid om bijlagen en deadlines aan een ticket toe te voegen. Je kunt leden van je team ook laten stemmen om de belangrijkheid van bepaalde taken te benadrukken.
7
Online proctoring als nieuwe trend Online proctoring is een belangrijke ontwikkeling bij cursussen of opleidingen die worden afgerond met een certificaat of diploma (bijvoorbeeld bij registraties). Deelnemers maken hierbij op afstand examens. Er wordt daarbij online gesurveilleerd door een medewerker van een speciaal bureau (zoals ProctorExam of ProctorU). De deelnemer maakt online een afspraak wanneer hij of zij examen wil doen. Op het betreffende tijdstip logt de deelnemer via een speciale site in. De webcam speelt hierbij een belangrijke rol. De deelnemer toont voor de webcam paspoort of ID-kaart aan de online surveillant om aan te tonen dat hij of zij inderdaad degene is die het examen moet maken. Vervolgens laat de deelnemer via de webcam of via de smartphone zien dat niemand anders in de ruimte aanwezig is, en dat geen naslagwerken en spiekbriefjes op of onder het bureau liggen. De deelnemer maakt daarna online het examen, waarbij de online surveillant de deelnemer in de gaten houdt. Online proctoring wordt toegepast bij internationale opleidingen. Maar bijvoorbeeld ook bij de Vlaamse hogeschool VIVES. Daar geeft men studenten de keuze om op locatie examens te maken, of –tegen betaling- op afstand. Het scheelt de studenten reistijd en reiskosten. Een examen kost tussen de 10 en 25 euro. Online proctoring is relevant voor alle cursussen en opleidingen waarbij sprake is van certificering. Op dit moment is vooral het hoger onderwijs bezig deze manier van examinering op afstand toe te passen. Sectoren als de advocatuur en de financiële wereld zetten ook schoorvoetend stappen op dit terrein. Ik verwacht dat deze toepassing in meerdere sectoren populair zal worden. Deze video illustreert de werking: https://www.youtube.com/watch?v=73If-vA9Gag&feature=youtu.be
8
Stappenplan blended learning Vier stappen en veel praktijkvoorbeelden kunnen helpen een eigen ‘blend’
Er zijn online diverse stappenplannen of aanpakken te vinden die je kunnen helpen bij de ontwikkeling van ‘blended learning’. Een Vlaams design team ‘blended learning’ heeft een website gemaakt waarin vier stappen worden uitgewerkt. In stap 1 beantwoord je de vraag waarom je aan de slag zou moeten gaan met het doordacht combineren van online en fysieke leeractiviteiten. Verder worden hier valkuilen en aandachtspunten geformuleerd. De samenstellers onderscheiden vier profielen van docenten die gebaseerd zijn op twee schalen (motivatie en ICT zelfredzaamheid). Bij stap 2 kies een een type blend. De samenstellers kijken daarbij naar Merrill’s onderscheid in activeren, demonstreren, toepassen en integreren. Vervolgens onderscheiden zij drie typen ‘blends’: 1. 2. 3.
Online leeractiviteiten vormen de voorbereiding op de face-to-face leeractiviteiten. Online leeractiviteiten vormen het vervolg van de face-to-face leeractiviteiten. Online leeractiviteiten vormen voorbereiding en vervolg op cq van face-to-face leeractiviteiten.
De gekozen typering suggereert m.i. dat face-to-face leeractiviteiten voorop staan. Maar wellicht is dat niet zo bedoeld. Verder is deze typering wat grofmazig. Met behulp van een sjabloon ontwikkel je vervolgens een eigen blend. Doelstellingen van de cursus, beoordelingscriteria, evaluatienormen en contactmomenten nemen hierbij een belangrijke plek in. Ook kijk je naar de beschikbare materialen. Stap 3 is dan het digitaliseren. Je formuleert didactische aandachtspunten en kiest tools. Verder laat je je inspireren door praktijkverhalen. Je kijkt dan hoe je het geven van instructies, het begeleiden, het oefenen en het samenwerken kunt vormgeven met behulp van ICT. Bij stap 4 controleer je aan de hand van een checklist of je klaar bent om de blended cursus te lanceren. Je vraagt ook collega’s om feedback. Behalve deze stappen, bevat deze website een flink aantal praktijkvoorbeelden die geordend zijn naar type blend en leeractiviteit. Ter oriëntatie en inspiratie. Zie: http://designteamblendedleren.weebly.com/
9
Colofon TEL Daelzicht Academie is samengesteld door Wilfred Rubens ten behoeve van medewerkers van de Daelzicht Academie. Het staat de Daelzicht Academie vrij om de inhoud hiervan volledig of gedeeltelijk te kopiëren, te bewerken en te verspreiden.